rs
AARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ILjji
ZATERDAG 22 APRIL 1911
ïiaarlemsche
Haodelsvereeniging
Goedgek. bij Kon. Beel. ran 12 Nov. IJ
Da Hoartemscbe Handelsvereeni-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeereu, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wei meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Huarleoische Handelsvereeni-
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vmdt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van 3.60, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni-
glng bemoe i zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor beu tot betaling aan te
manen en information voor ben in te
women, bovendien hebben de leden
bet recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook tn procedures en faillisse
menten gi aiis voor hen optreedt, na
tuurlijk allien voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een balt jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(\au 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan tiugeuhollz en A. H. J. Menens,
Spaarn© 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
liovendlen moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten ta Innen.
De kosten van informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen OU ets. per informatie, plus
vijf cents poiio-vergoedmg. Informa
tion naar biuneu de slud wonende
personen worden gratis verstrekt.
Prctentien op buiten de stad wo
nende personen worden uiet behan
deld, wanneer met 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim l<4a information en rechts
geleerde adv lezen werden in het af-
ge loopen jaar gegeven.
In de maanden December 1910,
Januari en Februari 1911 zijn 79 vor
deringen lol oen bedrag van f 3352.33
betaald, 17 vorderingen w .rden afbe
taald, 20 vorderingen zijn uitgesteld.
Nieuwe Leden voor 1911/12 kunnen
nu reeds tot de Vereeniging toetreden
en genieten alsdan tot 1 Mei e.k. al
le voorrechten als een gewoon lid.
Volgens ari. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V toch van haar Infor-
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatitin door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiên op
hier tor stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCLXXIÏ.
Wat zal Lépine, de befaamde pre
fect van politie te Parijs, daarvan
gen?
Het is een wonderbaarlijke geschie
denis een uit het werkelijke leven,
die de fantastische verhalen van Co
nan Doyle, Maurice Leblanc en tutti
quanti in romaneskheid ver achter
zich laat.
Wie was toch ook weer de auteur,
die de karakters van Faust, Don
Oi.jjote en Don Juin in één persoon
wilde vereenigen en dit gecompliceer
de wezen in oen drama ten voelen uit
wenschte te teekenen? De arme schrij
ver is tengevolge van zijn desbetref
fende poringen krankzinnig gewor
den.
Als Lépine lang over bovenbedoelde
miraculeuze geschiedenis gaat pieke
ren, wordt hij waarschijnlijk ook gek.
Want de hoofdpersoon van deze histo
ric is een mixtum compositum van
Sherlock Holmes, professor Moriarty,
Arsi ne Lupin, Nick Carter en „tout le
reste". Er steekt eigenlijk ook nog iets
van Don José in want een moderne
Carmen hield de draden der levens-
gedragingen van onzen held in han
den.
Gaston Warzé, oud 25 jaar, was on
derofficier bij do infanterie geweest.
Twee en een half jaar geleden zeide
hij den militairen dienst vaarwel en
word politicagent.
Hij was klein van stuk en mager.
Zijn voorkomen viel heelemaal niet
op.
Ilij was getrouwd met een lieve
strijkster, genaamd Georgette Tem
plier, bij wie hij twee kinderen had,
die zoo zegt men het immers?
zijn oogappels waren.
'Waarschijnlijk tengevolge van zijn
schranderheid, zijn slimheid en zijn
gewezen militaire loopbaan, had Gas
ton Warzé van zijn kameraden, do
andere dienders, den bijnaam van
Nick Carter gekregen. Hij stond zeer
goed bij zijn superieuren aangeschre-
en, deze Parijsche Nick Carter.
Doch er leefde nog een andere Nick
Carter in de reuzenstad Parijs. Dit
heerschap wiens bijnaam hem gege
ven was door zijn handlangers, was
liet hoogst intelligente opperhoofd
van een bende inbrekers, kerkenplun-
deraars en valsche munters.
De laatste geruchtmakende daad
•an deze bende, die verschillende bui
tenwijken van Parijs onveilig maakte,
ond plaats in de eerste dagen van
deze maand April. De sinjeuren bra
ken ergens in en gapten er voor 9600
francs aan juwoelen, benevens 67 beur
zen, alles tezamen een waarde verte
genwoordigende van 15000 francs. Een
aardige buit voor een enkelen nacht.
Doch de heeren hadden bij ongeluk
het mooiste buitenkansje, een doos,
waarin voor 60U(W francs aan diaman
ten, links laten liggen.
liet suaakscbe toeval wilde, dat
Nick Carter van de politie de opdracht
van zijn superieuren ontving om Nick
Cartel van de bandieten te pakken te
krijgen.
Lépine was er ten stelligste van
overtuigd, dat Carter-Holmes slimmer
zou zijn dan Cartcr-Lupin. .Als men
aan het hoofd van de politie staat,
dient men dergelijke overtuigingen te
hebben.
HelaasI Carter-Holmes werd dubbel
en dwars door Carter-Lupin geslagen.
De bandiet bleef ongrijpbaar. De ban
diet, aan het hoofd van zijn troop,
deed verdere inbraken of liet ze ver
richten. De reputatie van Warzó's
slimheid begon ietwat te tanen Ln het
oog zijner superieuren.
Op ©en goeden dag werd echter de
langvingerige „Mulótresse" bij
naam van een Zigeunersche dievegge
gearresteerd door den onmiddellij
ken chef van Warzé, den onderbriga
dier Guinouard. De Zigeunerin stélde
daarop den gegradueerden diender
voor, haar in vrijheid te stollen, in
ruil waarvoor zij hem dan inlichtin
gen zou verstrekken omtrent Nick
Carter, den bandiet.
Guinouard nam vreugdig het voor
stel aan. (De Zigeunerin zit nu, na
tuurlijk, toch in de kast).
Ende toen bleek voldingend, dat
Canter-Lupin en Carter-Holmes één
en dezelfde persoon waren, bij den
burgerlijken stand ingeschreven on
der den naam van Gaston Warzé.
Wanneer een Hollander een hoogst
verrassende situatie wil aanduiden,
begint hij een vreemd woord en zegt:
„Tableau nu, ietwat puris
tisch gestemd, uitroepen: „Schilde
rij!"?
Want het was een schilderij de
onderbrigadier Guinouard, die daar
met zijn mond vol tanden stond te kij
ken, alsof hij het in Indië zag sneeu
wen!
Sapristil 't was m' ook wat te zeg
gen.
Had hij niet altijd het volste ver
trouwen in Gaston Warzé gesteld?
Had hij niet juist dezen onderge
schikte altijd belast met de zwaarste
en gevaarlijkste postjes of akkefiet
jes?
Had Gaston Warzé niet juist door
hem kennis gemaakt met de schoone
Lilas, vriendin der Zigeunerin de
schoone-Lilas, met haar Carmen-ach-
tige natuur, die thans bleek sedert
ge rui men tijd de vriendin van Warzé
te zijn de schoone Lilas, die van
den braven echtgenoot en huisvader
een ondragelijken huistiran had ge
maakt de schoone Lilas, door wier
tusschenkomst Warzé de apaches
waarschuwde, zoodra er onraad voor
hen was.
Hoe kon, aldus mediteerde Gui
nouard contemplatief, hoe kon een
diender, een klabak, een smeris zóó
ontaarden? En hij murmelde bal-
oorig: „Du sublime au ridicule 11 n'y
a qu'un pas!"
Gauw Gaston Warzé pakken en In
rekenen... dat was Guinouard's slot-
zijn biezen gepakt. De slimme die'n-
der-bandiet, die de kunst van snelle
en menigvuldige verkleeding en ge
daanteverwisseling nog beter ver
staat dan Fregoli en Ilenri de Vries,
heeft de grenzen van Frankrijk al
achter zich gelaten.
Een zijner oud-collega's In Themis'
dienst ontving dezer dagen van hem,
uit Brussel een brief, welks inhoud
op het volgende neerkomt:
„Laten de klabakken zich in aóht
nemenl Ik waarschuw hen liefderijk
dat zij me niet moeten laten ontsnap
pen, want ik zal hen niét laten ont
snappen, en het is zéér waarschijn
lijk, dat ik eenigen hunner zal heb
ben neergeblazen, vóórdat men mij
te pakken heeft."
Bij het politionneel en justitieel on
derzoek is thans gebleken, dat de
vijf en twintigjarige diender aan het
hoofd stond van een bende inbrekers,
kerken plunderaars en valsche mun
ters. Excnsez du peu!
Is Gaston Warzé ook een moorde
naar?
Want volgens de ln nlste berichten
is de Zigeunerin ten slotte toch wil
losgelaten, doch na haar invrijheid
stelling spoorloos verdwenen.
Indertijd werd een andere vriendin
van de schoone Lilas, met name
Berthe Roubin, gewurgd in de Rue
Quincampoix gevonden. Heeft Warzé
tiaar wellicht, als hinderlijke oog- of
oorgetuige, voorgoed uit den weg ge
ruimd of doen ruimen? Het heeft er
allen schij'n van.
Monsieur Lépine zit met de handen
in zijn schamel haar. Want een zij
ner axioma's is, dat de politie niet
kan zondigen, zich zelfs niet kan
vergissen getuige, onder heel veel
meer, het geval van Lïaheuf, onge
veer een jaar geleden, door zijn drij
ven., onrechtvaardig ter dood veroor
deeld en, op zijn aandringen, niét
gegratieerd. De provoceerende agen
ten waren zoo onschuldig als pasge
boren kinderen.
Welnu, Gaston Warzé maakte of
ficieel deel uit van de politie... Vind
nu maar wat, monsieur Lépine, om
uit dezen „cercle vicieux" te treden.
Een openlijke erkentenis, dat de
scherpzinnigheid der politie, waar
voor hij herhaaldelijk de groote trom
roert, niet zoo bijster groot is e est
bien pénible, mon ami...
Welke schrijver zei ook weer, dat
de politie niets anders is dan de di
plomatie in lompen?
Inmiddels lachen de Liabeuvisten
waaronder mannen van rang en
aanzien, en, wat meer zegt, recht
vaardigheidsgevoel in hun baard.
OTTO KNAAP.
Yan da Residentie en haar
iewoners.
C1X.
Zouden van de honderd Hagenaars
er wel tien weten, hoe mooi de omge
ving van hun stad is Hebben ze coit
in de duinen gedwaald als de wind
het helm doet ritselen en de zilte zee
lucht je omzweeft Zijn ze wel eens
in het Bosch geweest op een lentedag,
wanneer een blauw waas zich tus-
schen de stammen weeft en dc zon
haar stralen daarin doet glimmen?
Vnn Den Haag kennen ze alleen de
asfaltstraten en wat daaraan grenst.
Zo wandelen eiken middag hun Spui
en Veenestraatje en weten vooruit wie
en wat ze daar tegenkomen. De kunst
om promotie te malton zonder veel
uit to voeren is voor hen geen geheim,
evengoed uis ze bekend zijn met het
café, waar de grootste bellen geschon
ken worden voor het minste geld. Het
gebruiken van een oud-tranipasje
stempelt een dag tot een goeden en
een pantalonvouw zonder knie is hun
iideaal. Ze weten te nemen, maar bij
na nooit te geven en als ze dit laatste
doen is het steeds te weinig. In toilet-
finesses zijn ze thuis als de beste
kleermaker, maar buiten de stad ra
ken ze verdwaald. Van Spuistraat,
opera, (de Fransche natuurlijk). Sca
la, Kurhaus, strand en bar kunnen
ze meepraten zet ze voor een den en
ze zweren, dat het een eik is. Breng
de kleinste helft naar het Schvvarz-
wald, Menton of Lugano en ze voelen
zich daar meer thuis, dan in de om
streken van hun eigen 6tad. Holland
is ook zoo ieehjk 1 Lu de andere helft,
wier volheid van beurs m omgekeerd
evenredige verhouding staat tot de
lengte van die reizen, vindt dat nog
in verhoogde mate. Keur hier alles af;
er zijn menschen genoeg, zoo dom om
te gelooven, dat je het ooit beter ge
zien hebt. En dat natuurlijk in het
buitenland
Die voorliefde voor alles, wat niet
vun ons is, ze ontrooft toch zooveel-
schoons aan die kleiuzieligen, aan die
ontaarde Nederlanders. W aarom trek
ken ze er niet op uit Aan tijd hebben
ze toch geen gebrek
Ze kennen de stilte daar buiten
niet. die je los van de stad doet ge
voelen. Ze voelen niets voor de jonge
natuur, die nog schuil gaat in strui
ken en hoornen en wacht tot de zon
haar komt stoven.
Achter het Bosch, den kant uit van
Persyn en Oud-Wassenaar daar zijn
lange wegen, die steeds opnieuw wut
moois brengen als we ze afloopen.
D&n bosch, dón kreupelhout, dan wei
den, dan duinen en over alles ligt de
frischheid van de lente, die de zon
weer meebracht en de wanne lucht.
Het is er zoo stil; een auto snuift
soms wei langs den weg; maar steeds
in groote haast, om toch vooral weg
te komen; enkele mannetjes en even-
zoovele vrouwtjes dwalen er rond, ze
hebben alleen oog voor elkaar. De
eenzame wandelaar en een paar wiel
rijders zijn er verder de ©enige men
schen.
Maar van de honderd Hngennars
weten geen tien hoe mooi liet is!
Waarom zouden ze er ook heengan?
Op asfalt loop je gemakkelijker dan
op droge bladeren en het schoonste
wat je zien kunt is immers een gloed
nieuw© das en een hooge dubbele
boord?
Wie Repasseerden Zondag op Hout-
rust was, heeft zich daar kunnen ver
maken op een wijze. als hier zelden
voorkomt. Er werd een soort vetera
nen-voetbalwedstrijd gespeeld.
Oudjes van 11. B. S. tegen journa
listen. en dat gaf aanleiding tot een
aantal allerdwaaste tafereelen.
De H. B. S.'ers waren veel jonger
dan hun tegenstanders. Enkelen had
den pas een donssnor, slechts één
een baard en geen enkel er van was
getrouwd. De journalisten vertegen
woordigden zeven echtgenooten en
een nogal aardig aantal kinderen,
waarvan eenigen, met de moeders,
naar de verrichtingen van „pa" w a
ren komen kijken.
Er werd hard gewerkt, maar wei
nig voetbal gespeeld. Dal kwam voor
namelijk doordat de bal zoo flauw
was, om telkens als hij getrapt moest
worden, net tegen den verkeerden
kant van een voet te springen. Ook
wilde hij maar niet in de buurt blij
ven van iemand, die drijven wilde.
Een zeer zwaarwichtige dagblad
schrijver Utermark is bij hem een
spriet begon een hnrtverlieffen-
den ren. Binnen 10 meters liep hij
echter over den bal hoen, nog één
pas, een trap in den g"rond, een
doffe plof en den Hang schudde op
haar grondvesten; de eerste 5 minu
ten kwam de speler niet overeind.
Een middenspeler, die als een under-
handscricketbowler ingooide neutra
liseerde de kracht van een deel der
vijandelijke voorhoede door zotte ver
halen te doen. De scheidsrechter was
een kraan in zijn soort. Hij floot zoo,
weinig, dat herhaaldelijk gevraagd
werd of bij soms weggegaan was.
Als een van de partijen erg in de be
nauwdheid zat en den bal maar niet
kon wegkrijgen, ontdekte hij echter
steeds een geval van buitenspel, wat
6teeds zonder protest geaccepteerd
werd.
Hoe de staat van de journalisten
den volgenden dag was, weet ik niet
precies. Een kwam op bureau, strom
pelend steunend op een stok, een
ander kon van de pijn niet stil op
een stoel zitten.
Toch zijn deze slachtoffers vol
geestdrift voor een nieuwe ontmoe
ting.
Als voetbal eenmaal Iemand te
pakken heeft
SINTRAM.
Esperanto.
Van den Isten April lot den 20sten
Juni wordt te Berlijn een Internatio
nale Tentoonstelling voor Toerisme
gehouden. Wie nu meent hier uitstal
lingen te zullen vinden van mooie
reiscostumes, allerlei soorten van
koffers, elegante hotelkamers, en«.,
zal verrast worden door een collectis
schoonheden van geheel anderen
aard.
Men vindt hier een keurige verza
meling van waarlijk artistieke repro
ducties van de schoonste plekjes op
ons wereldrond. Duitschland, Oosten
rijk, Hongarije, Zwitserland. Zwe
den, Noorwegen, Denemarken en
Finland hebben moeiten noch kosten
gespaard om door deze nieuwe recla
me bezoekers te trekken. Schilder
stukken, zoowel als reliefs toonen de
schoonste, aanlokkelijkste, interes
santste plaatsen. Het voornaamste
doel dezer tentoonstelling is dan ook,
het publiek aan te sporen tot reizen.
De Tentoonstellings-directie hoeft
gemeend, voor deze internationale
tentoonstelling gebruik te moeten ma
ken van de Internationale taal het
Esperanto zij heeft daarom alle uit
gaven in het Esperanto geschreven,
en de verspreiding van alle geschrif
ten opgedragen aan de U. E. A., die
ook belast is met de rondleiding van
groepen vreemdelingen op de ten
toonstelling.
Ook neemt de U. E. A. zelf deel
aan de tentoonstelling en exposeert
een groot aantal materiaal betreffen
de het practisch nut van Esperanto.
Voor meer inlichtingen betreffende
deze tentoonstelling kan men zich
wenden tot den plaatselijken'delegito.
J. H. W. HABERMEHL,
Delegito U. E. A*.
Stadsnieuws
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad der ge
meente Haarlem, op Dinsdag 25 April
1911, des namiddags ten 1 1/2 ure, in
de Slatenzaal (Prinsenhof).
De volgende zaken zullen aan de
orde worden gesteld:
1. Mededeelingen en ingekomen
stukken.
Verzoekschrift S. A. Pereboom, eer
vol ontslag onderwijzer school No. 9.
2. Voorstel B. en W. vaststelling
staat betaling uit onvoorziene uit
gaven, dienst 1910, met advies Comm.
Bijstand beheer gemeente-fioanciën.
3. Id. id. goedkeuring suppl. be
grooting St. Elis. of Groote Gasthuis,
dienst 1910.
4. ld. id. id. rekening en verant
woording Kamer van Koophandel cn
Fabrieken, dienst 1910.
5. Id. id. vaststelling verordenin
gen heffing en invordering haven
en kaaigeld.
6. Id. id. aankoop perceclen Kok-
steeg.
7. Id. id. verzoekschrift Vereeni
ging „Schuttevaer", ruimere verstrek
king drinkwater voor schipperij.
8. Id. id. id. Comm. voorbereiding
oprichting vereeniging Ned. gemeen
ten, om medewerking tot die oprich
ting.
9. Id. id. aangaan nieuwe over
eenkomsten verpleging arme patiën
ten in ziekeninrichtingen.
10. Id. id. overneming voor 6traat
bestemden grond Nadorststrat.
11. Id. id. verhuring grond Tuin-
laantje.
12. Id. i<L vergunning leggen rails
in Spaarnd. weg.
13. Id. Comm. art. 166 gemeente
wet wijziging Algemeene Politiever
ordening en Motorverordening.
14. Benoeming stembureau verkie
zing leden Kamer van Arbeid Bloem
bollenteelt
15. Vergadering met gesloten deu-
WIJKVERPLEGING.
Men schrijft ons
Wijkverpleging afdeeling Haarlem
Nederlaridschen Protestantenbond.
Op de laatst gehouden vergadering
bleek opnieuw, hoeveel nuttig werk
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
In Haarlem's Dagblad heb ik dezer
dagen gelezen, dat er aanstaanden
Donderdag een vergadering zal wor
den gehouden over de koeltechniek.
Aanvankelijk heb ik dat niet op de
Juiste waarde kunnen schatten. Wan
neer wij, zoo dacht ik, aan den lijve
moeten ondervinden, dat er zonder
billijke oorzaak opeens tusschen den
©enen en den anderen dog een tempe
ratuursverschil van minstens tien
graden kan bestaan, dan voelen wij
d© koeltechniek duidelijk genoeg en
zijn niet begeerig om er ook nog c
over te hooren praten. Zelfs ben ik
zoover gegaan van te meenen, dat ge
zette studie van warmtechniek ons in
de kille zomers van de laatste jaren
betor te pas gekomen zou zijn.
Toch heb ik, naar het schijnt, daar
in ongelijk gehad. Van geachte zijde
heb ik vernomen, dat de koeltechniek
©en vak van de toekomst is en dat er
nog veel van kan worden verwacht.
Dus zie ik in spanning de besluiten
van dit koelcongros te gemoet, terwijl
ik den wensch uitspreek, dat er geen
warme debatten zullen worden gehou
den, daar die in strijd zijn met de
temperatuur, waarin de aanwezigen
dienen te blijven, maar veel er de
hoop te kennen geef, dat de sprekèrs
©en koel hoofd zullen bewaren, al zou
bet zeer te betreuren zijn, wanneer
er aan hot ©inde een verkoeling tus
schen hen ontstond.
Vroeger heb ik wel een en ander
over die koeltechniek gelezen en op
gemerkt. dat die zich uitsluitend be
moeit met plant, vrucht en dier. Per
ziken, appelen, vruchten en bloemen
van aUerlei soort, stukken vleesch en,
naar ik geloof, zelfs wel heele ossen,
worden on verre reizen dwars door
heete streken met succes in koelka-
iners overgebracht. Niet zonder opzet
lieb ik dan ook vermeld, dat er van
den nieuwen tak van wetenschap in
detoekomst nog veel te verwach
ten is. Waar werd, zoo wil ik vragen,
tot dusverre de toepassing van de
koeltechniek op den mensch bestu
deerd Ik heb die nergens gevonden.
Het is daarmee blijkbaar weer gegaan
als met zooveel andere uitvindingen
wat het meest voor de hand lag, is
voorbijgezien.
Aan diepgaande beschouwingen
over dit onderwein waag ik mij niet.
AI mag ik zoo nu en dan niet huive
rig wezen voor de behandeling van
een brandend vraagstuk, de koel
techniek, ik wil hot openhartig er
kennen, beeft me tot dusver koud
gelaten. Maar toch komt het me
voor, dat onze samenleving er ten
dienste van den mensch een veelzij
dig gebruik van zou kunnen maken.
Tot nu toe zijn de kamertjes, waarin
verdachte, lastige of dronken kerels
in het bureau van politie worden opge
sloten, duf zonder meer. Hoe goed
zou bet kunnen werken, wanneer op
gewonden lieden konden worden op
gesloten in een koelcel, om te be
daren. W ellicht zouden zo zóó gauw
ontnuchteren, dat zij binnen ©en
paar uur konden worden ontslagen en
ruimte maken voor soortgenooton, die
aan dezelfde behandeling behoefte
hadden.
En in vergaderingen, bijvoorbeeld
van den gemeenteraad. Warme hoof
den en koude harten zijn te allen tijde
de vloek van onze samenleving ge
weest en het zou al veel gewonnen
zijn, wanneer ook de hoofden koud
konden worden gemaakt .,Bude, geef
me de koelkap eens aan", hoor ik in
gedachten een Raadslid van tien jaar
na deze roepen, wanneer hij voelt
aankomen, dat hij driftig wordt en
toch een kalme redevoering houden
wil. Zelfs kan da voorzitter den Raad
voorstellen, iemand het gebruik van
den koelkap aan te bieden stemt de
meerderheid daarmee in, dan moet hij
die aanvaarden, op straffe vnn an
ders, volgens het reglement, uit de
zaal te worden gezet.
W'elko koelkap ik bedoel Wel. na
tuurlijk die. welke in'de aanstaande
of een latere vergadering door de
koeltechnici zal worden uitgevonden.
Wouter beweert, dat de koeltech
niek in Nederland vooral maaor van
de menschen moet afblijven. „Laat
die", zioo drukte hij zich op zijn ge
wone, eenigszins ruwe manier uit,
„liever aandacht schenken aan wor
sten en rozen", zei hij. „Wou jij een
Nederlander, op den Eskimo na, het
koudste wezen van onzen aardbol,
nog afkoelen? Het tegenovergestelde
heeft hij noodig, geestdrift, belang
stelling, kortom warmte.
„Wou j© warme stoven naar don
Raad sturen vroeg ik.
„Neen", zei hij, „maar apparaatjes,
die zijn hart verwarmen on zijn geost
in vuur zetten."
„Waar zijn die toestelletjes vroeg
ik.
„Die moeten nog uitgevonden wor
den, zooals jou koelkap."
Dit zei hij zoo snauwend, dat ik ver
ontwaardigd zou zijn geweest, als ik
Wouter niet gekend had. Dus draaide
Ik mij koeltjes om en liet mijn heet-
gebakerden neef staan.
We hebben dezer dogen in een inge
zonden stuk kunnen lezen, dat er met
schilderwerk, dat 's avonds bij wijze
van extra karwei door gezellen wordt
gedaan, de hand wordt gelicht.
Het zijn deze uitdrukkingen, die mij
doen begrijpen, waarom de Neder
land sche taal voor een vreemdeling
zoo moeilijk is. Zegt iemand :„ik ben
van de huig gelicht", dan zal geen
schepsel daar iets minder gunstig
achter zooken. Verklaart hij„ik heb
vandaag con afschrift van een acte ge
licht", dan neemt niemand hem dat
kwalijk, maar wanneer hij moet hoo
ren „zeg, we hebben daareven je
doopceel gelicht", dan raakt hij al
licht uit zijn humeur en als hij be
schuldigd wordt, ergens de hand mee
te hebben gelicht, dan komt er vast
cn zeker ruzie. Hoe moet een vreem
deling nu verschil gevoelen tusschen
ul die soorten van „gelicht" „Als
*t zoo doorgaat", zal hij klagen, „ben
ik over do fijnheden van jullie taal
nog in geen tien jaar In... g e 1 i c h l."
Heb Ik het goed begrepen, dan wou
deze inzender niet toegeven, dat met
iets de hand lichten bet eekent slecht
werk maken, maar wat de uitdruk
king dan wel beduidt, zei hij er niet
bij. Veel goeds is het evenwel zeker
niet, want naderhand verklaart hij,
dat de patroons ook wel de hand lich-
ton. vaak op schandelijk© manier. En
fin, ik ben niet goed op de hoogte
van do schilderkunst, maar zal toch
maar liever mijn schilderwerk op den
gewonen werkdag laten maken cn
niet bij avond op een koopje, dan be
staat denkelijk do grootste kans, dat
het werk met een zware hand wordt
uitgevoerd.
Als leek heb ik tot dusver altijd den
indruk gekregen, dat schilderen laag
werk is. dat wil zeggen een werk van
lagen. Eerst komt de man en schil
dert wat op je huis. Dan zeg je ,,'t
ls niet mooi", waarop hij antwoordt
„stel u gerust, het is de grondverf
maar 1" Nu zie je hem in een of twee
dagen niet weerom. Dan komt er een
tweede Jaag bovonop en vraag je,
eenigszins bezorgd „is het nu daar
mee af?" „O nee", zegt hij dan,
„er komt nog meer." Den volgenden
dag is hij weer afwezig. Op een nader
vooraf niet te bepalen oogenblik, ver
schijnt er een derde lang en verdwijnt
opnieuw de schilder. In al deze perio
den komt het er minder op aan, of
je met je mouw langs het schilder
werk veegt, ook vliegen en muggen,
die er zich op wagen, moeten het zelf
maar weten, ze gaan er toch onder,
onder de volgende laag, bedoel ik.
Heeft nu de schilder door telkens
weer verlagen zijn werk verhoogd (ja,
't klinkt vreemd, maar 't is zoo), dan
komt er een oogenblik, waarop hij ons
gaat verlakken. Onzen gevel, bedoel
ilc natuurlijk, of om geen enkele aan
leiding tót misverstand te latenden
gevel van ons huis. Wanneer de schil
der daaraan begint, krijgt zijn ge
zicht een ernstige uitdrukking, wee
dengene, die door ©r ruw tegen aan
t© loepen, toont lak aande lak te heb
ben.
Ik vermoed daarom, dat de uitdruk
king de hand er ine© lichten bij verl-
v.erk eigenlijk meer toepasselijk is op
de hoeveelheid verf, dan op de
manier, waarop z© er op wordt ge
smeerd. Vermoedelijk ook wel op de
qualiteit van de verf. want naar ik
van een deskundige vernam is de ter
pentijn zoo duur. als de oudste men
schen, voor zoover ze er nog zijn, zich
niet kunnen herinneren (het geheugen
bij oude lieden wordt wat zwak) dat
ze ooit zoo duur geweest is. De vraag
is maar: hoe kunnen wij leeken er te
gen waken, dat met schilder- en wit-
werk de hand gelicht wordt? Er zijn
tegenwoordig allerlei geloerde boek
jes, bijvoorbeeld wat iedereen van
besehermende rechten weten moet
wat iedereen van de sterren weten
moet? wat iedereen van de volkeren
der wereld weten moet? maar wat
iedereen van timmer-, metsel-, schil
der-, behang- en stukadoorswerk we
ten moet, is in de reeks nog niet ver
schenen. Misschien zou dat toch nog
van ietwat meer nabijliggend nut
kunnen wezen, al was het alleen maar
om ons er van op de hoogte te bren
gen van wat de hand lichten betce-
kent, als dat niet slecht werk leveren
beduidt.
Razend knap worden we en onze
kinderen worden nog knapper. De
geleerdheid barst hun de bol nog uit.
Maar dugelijksche dingen, daar weten
ze weinig van. Talen, wiskunde^ let
terkunde, geschiedenis, weet ik wat
al maar laat je zoontje of dochter
tje eens een trein opzoeken in een
spoorboekje I l
FIDELIO.