NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON
K0NIME1N HELENA
28e Jaargang. No. 8554-
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
DONDERDAG 11 MEI 1911 B
LENTS
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN!
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
gemeente),1.30
Franco per post door Nederland,1.65
Afzonderlijke nummers0.02
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37H
„de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOO.W.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels f\—, elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
AdvertentiCn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
50 Cts. voor 3 plaatsingen h contant
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en. Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1358.
De zaak-Sclioolenmn.
Het schijnt niet zoo eenvoudig om
uit te maken, dat (of) de hoer R. C.
flchooleman ziich schuldig gemaakt
heeft aan uitoefening van de genees
kunde, toen hij verschillende perso
nen behandelde met „magnetische
stroonnen". Nadat de zaak al de ter
mijnen heeft doorgeloopen van kan
tongerecht, rechtbank, Ilooge Raad,
besloot deze laatste haar opnieuw te
laten behandelen door het Hof te Am
sterdam. Vandaag is dat gebeurd en
Haar Ik hoor, was er mogelijkheid,
dat nu nóg niet de laatste Instantie
aangebroken was. Voor den lieer
Schooleman is liet natuurlijk van
groot belang, of hij zal worden ver
oordeeld of niet. Voor het publiek is,
geheel afgescheiden van de rechts
kundige vraag of liier de wet werd
overtreden of niet, dit vooral van be
lang, of het zich, ik mag wel zeggen
bij voortduring, door den heer Schoo-
leman voor zijn kwalen en gebreken
tal laten behandelen.
Wat de heer S. deed is in de ver
schillende verslagen meermalen ver
haald. Hij keelt de patiënten strak
aan en maakte versobijlende bewe
gingen met de bedoeling, dat een
fluïde, de zoogenaamde magnetische
stroom, van liern zou overgaan in
den patiënt en zoo genezing aanbren
gen. Dit is, in het kort gezegd, een
magnetische behandeling, waaraan
'overigens geen medicijnen to pas ge
komen schijnen te zijn, als we daar
onder althans niet rekenen hot ge
magnetiseerde water, dat de lieer S.
aan patiënten te drinken gaf. Dat hij
in verschillende gevallen werkte met
een zoogenaamde somnambule is,
moet ik wel zeggen, niet geschikt om
het vertrouwen in zijn behandeling te
vergrooten. De toestand van wel en
deugdelijk geconstateerde helder
ziendheid komt zóó zelden voor en is
buitendien zóó onberekenbaar van
duur, dat de talrijke slaapsters wel
argwaan moeten opwekken. Elke ge
meente van zekeren omvang heeft er
eenige, «e promoveeren zichzelf zon
der het minste toecdcht van bevoegden
en het zijn de onnoozelen, die de kos
ten der promotie en liet verder levens
onderhoud betalen. Ik wil niet zeg
gen, dat het allen bedriegsters zijn,
maar ook zelfbedrog kan tot ontzag
lijken omvang worden aangekweekt.
Wat is nu dat magnetisme, waar
van zoo groote genezende kracht heet
uit te gaan Mesmer heeft, na te
leurstellingen te hebben ondervonden
in Oostenrijk, In 1779 te Parijs een
geheel stelsel daarvan ontwikkeld en
séances gegeven, die een ontzaglijke
belangstelling hebben opgewekt. Hij
nam daarbij aan, dat er een weder-
keurige invloed bestaat tusschen de
ihemellichamon, de aarde en de leven
de wereld van inenscli en dier. Een
van zijn leerlingen, de markies De
Puységur, behandelde met de gebrui
kelijke magnetische handbewegingen
een bejaarden, zieken boer, toen deze
rustig Insliep en in den slaap de ge
dachten aannam, die De Puységur
hem bijbracht. Hier was, zegt Gilles
de la Tourette, in zijn zeer gewaar
deerd boek over hypnotisme, „het
kunstmatig somnambulisme ontdekt".
Maar men bleef hechten aan den
magnetlschen stroom, het persoonlijk
fluïdum en zoo kwam De Puységur,
vermoeid door wat er gevraagd werd
van zijn persoonlijke Inspanning, er
toe, boomen te magnetiseeren en
daaraan touwen te bevestigen, waar
uit de patiënten den geheimzinnigen
stroom konden komen putten.
Do Engélsche chirurg Braid woon
de in 1841 een séance van Mesmeris
me bij, In den toestand van een onge-
loovige, die al zijn beri deed om, zoo
er bodrog viel aan te toonen, daarop
onmiddellijk de aandacht te vestigen.
Hij merkte wel verschillende bijzon
dere verschijnselen op, maar vond
geen reden om die toe te aohrijven,
zooals de magnetiseur van dien
avond deed, aan een van hem per
soonlijk uitgaanden magnetlschen
stroom. Uit een reeks van prooven,
die hij nam, bleek dat patiënten
zichzelf konden brengen in een
zelfden toestand, als waarin zij door
magnetisme kwamen te verkeeren
wanneer hij hen liet staren op een
scliitterend voorwerp, vielen velen
hunner min of meer spoedig in diepen
slaap, die bij sommigen zelfs verge
zeld ging van zulk een verlies van
bosef en wil, dat zij sterke geluiden
niet meer hoorden, sterke geuren niet
meer waarnamen en door prikken of
knijpen van de huid niet meer wer
den gehinderd. Zelfs vond hij in deze
hypnotische verschijnselen drie vor
men, die ik hier ter "wille van de be
knoptheid rusten laat.
Na Braid is het hypnotisme een
voorwerp geworden van de studie
van tal van ernstige geleerden, Bern-
lieini, Liébeault, Charcot vooral, die
zonder onderscheid de stellingen van
het magnetisme verwerpen. Er is
over dit onderwerp zulk een ontzag
lijke literatuur, dat het niet mogelijk
is, om in een klein bestek zelfs maar
een beknopt overzicht van deze moei
lijke materie te geven.
Wat ons op dit oogenhllk het meest
kan interesseeren is niet» of de heer
8 oh ooieman inderdaad met zijn be
handeling succes heeft verkregen. En
wel hierom niet, dat onmogelijk uit
te maken is of verkregen beterschap
na of door de behandeling is ont
staan. Tal van aandoeningen genezen
vanzelf, wie die het laatst toevallig
behandelde, krijgt er dan de glorie
van. En hoewel bij de behandeling
van de zaak voor de rechtbank ver
schillende gevallen van genezing wer
den opgesomd of vertoond, dient niet
vergeten te worden, dat tal van ge
vallen (wij kennen er), waarbij de
behandeling niet de minste baat gaf,
uit den aard van de zaak op den
achtergrond bleven. Dit is bij zoo
danige speciale, mag lk zeggen min
of meer wonderdadige, behandeling
altijd het geval op enkele gevallen
van genezing of schijnbare genezing
wordt de nadruk gelegd, van die zon
der gunstig gevolg bleven rept nie
mand, allerminst de patiënten zelf,
die geen bekendheid aan de zaak ge
geven wenschen te zien.
Ik zeg dit vooral niet om den heer
Schooleipan onaangenaam te wezen,
integendeel is het mij altijd voorgeko
men, dat hij te goeder trouw van
meening is, dat zijn behandeling nut
zal stichten, wat zeker van menig
ander niet gezegd zal kunnen wor
den. Ook wil ik aannemen, dat de
behandeling zelf niemand direct
schade zal toebrengen. Maar indi
rect Het groote bezwaar in het op
treden van men8chem als hij schijnt
mij altijd gelegen te zijn hierin, dat
zij een andere, een betere behande
ling kunnen tegenhouden. Mag Ik,
als leek, de geneeskunst in drie dee-
len splitsen, dan zou ik willen noe
men het onderscheiden van den
aard der ziekte, de diagnose, het zoe
ken naar het juiste middel ter gene
zing en de wijze van toediening daar
van. Welnu, het vaststellen van de
ziekte zelf is in tal van gevallen
hoogst bezwaarlijk voor den medi
cus, die daarvoor toch een langdurige
studie heeft gemaakthoe moet dan
de heer Bchoolenran een diagnose
maken Hij is gedwongen, zich daar
bij te "vergenoegen met de vage ince-
ningen van den patiënt, of.... dient
te aanvaarden, wat de medicus, die
dezen vroeger behandelde, daarvan
heeft gezegd. Zijn eigen talent tot
onderschelden kan toch nimmer, bij
gebrek aan een wetenschappelijken
basis, behoorlijk ontwikkeld zijn I
Misschien is de diagnose voor hem
evenwel van minder belang, omdat
hij maar één methode van behande
ling kenthet magnetisme. Zoo ko
men we terug tot de altijd weer teleur
gestelde hoop van den lijdenden
mensch op het panacee, het ééne mid
del voor alle kwalen. En als het niet
baat, ls misschien de tijd voor ander
ingrijpen voorbij.
Om al die redenen zou ik mijzelf,
noch een van mijn familieleden,
vrienden of bekenden aan de magne
tische behandeling van den heer
Sohooleman onderworpen willen zien.
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
't Nieuws over
DE REVOLUTIE IN MEXICO
ia wel verontrustend.
Eerst was er kans. dat de vrede ge
sloten zou worden, maar dit is niet
meer dan een, fata morgana geweest.
Een nedriegedijk luchtbeeld I
Thans wordt 't manifest van presi
dent Diaz gepublioeerd, \yaarin liij
z.g. beloofde af te zullen treden. In
werkelijkheid is het manifest veel eer
der op te vatten ais een weigering.
Diaz verklaart, dat het onnuadellijk
voldoen aan don eisch der opstande
lingen, dat hij en de vice-president zul
len aftreden, het land zou stollen voor
de noodzakelijkheid van nieuwe ver
kiezingen. Maar vóór dat hei daartoo
komt, wil de president de rust en orde
herstellen, ai zou hij daarbij den
dood vinden. Ilij, Diaz, zal uftreden,
maar op een daarvoor geschikten tijd
en op een gepast waardige wijze.
Met deze toezegging nemen de op
standelingen geen genoegen. Nu is 't
vechten eerst goed begonnen. De op
standelingen hebben een. aanval op
Juarez gedaan, geplunderd en brand
gesticht, 't Is bij de inneming der stad
buitengewoon heet toegegaan. Zonder
zich ook maar eenigszins te laten op
houden door de opgeworpen verschan
singen, drongen de rebellen de hoofd
straten binnen, waar uit vensters en
deuren op hen werd gevuurd. Het aan
tal gesneuvelden wordt op 300 geschat,
waaronder 15 Amerikanen, die zich bij
de revolutionnairen hadden aangeslo
ten, andere cijfers, die gegeven wor
den zijn nog hooger. Er is dus nog al
gemoord De hulp der vele gewonden
is gebrekkig.
En t vechten is nog lang niet uit.
De berekening is. dat de opstandelin
gen en de regeering over ongeveer
23.500 gewapende mannen beschikken.
Uit Douglas wordt bericht, dat het
bondsleger Agua Pneta heeft ont
ruimd en opgerukt is naar hei zuiden.
Wellicht wacht daar dus een nieuwe
strijd.
Eln hoe zal
zijn De algemeene gedachte is. dal
President Taft niet zul zijn uf te bren
gen van zijn besluit, om een politiek
van meesterlijke werkloosheid te voe-
De troepen van de Vereenigde Sta
ten zijn in Texas en Arizona en pu-
trouilieeren de grens af. Zij zijn duur
nóodig en zullen er blijven.
Het leger van de Vereenigde Staton
is niet in staat een dergelijke verove
ring te beproeven. De opstandelingen
beschikken over 23.500 man. de Mexl-
caansche regeering heeft ook 23.500
man op de been. Do Amerikaanschc
troepen, die op Mexicoanseh grondge
bied doordringen, zouden opstande
lingen en regeerhigstroepeu eensge
zind tegenover zich vinden en dus
met 47,000 man te doen liebbeu. liet
leger van de Vereenigde Staten tolt
80,000 man in het geheel, waarvan
17,000 zich buiten de landgrenzen be
vinden. 20.000 voor de kustverdedi
ging noodig zijn, 5000 voor hospitaal -
en andere diensten gebruikt worden.
Voor het veldleger zijn 29.000 man be
schikbaar, en van dezo 29,000 man zijn
ar ongeveer 18,500 aan de grens bijeen
gebraoiit. Om ue *3.oou man
caansche troepen te bestrijden zouden
ten ininaie 00,0o0 man nouoig zijir en
zeker met minder dan 00.ua) om de
verbinaingen met de operatiebasis te
bewaken. Mexico bedt een oppervlak
te vun 747,000 vierkante mijl eti is 19
maal jgrooter dan Cuba. Mochten de
Vereenigde Staten werkelijk tol een
inval In Mexico overgaan, dun zou
over het geheeie land de guci illa-oor-
log gevoerd moeten worden en zij zou
den voor een taak komen te staan,
die geen mindere eischen zou stellen,
dan de Boerenoorlog aan Engeland.
Taft, het Congres en de generale
staf weten waar zij aan toe zijn en
hoezeer zij ook getar tzullen worden,
vun gewapende inmenging zal niet
licht sprake zijn.
Men is in Amerika intusschen zeer
ongerust over het feit, dut Madwo zoo
min als Diaz den toestand ook maar
eenigszins meester is. 't Volk is vrij
wel meesier en dat kan in zulke om
standigheden soms vérstrekkende ge
volgen hebben.
UIT 'T WOELIGE MAROKKO
is weer weinig nieuws.
Het losse persbericht over een krach-
tigen aanval, dien generaal Moinier te
verduren zou hebben gehad, is tot dus
ver zoo min door de regeering, als
door eenig blad van beteekenis beves
tigd. Wel wordt bericht over schermut
selingen, waarbij de Marokkanen het
vooral op convooien hebben gemunt.
In een gevecht zouden 14 Algerijnscho
soldaten verdwenen zijn. Op 4 Mei uit
Fez verzonden brieven melden, dut de
Beni Mtris de stad hebben a an geval
len, maar zijn afgeslagen met verlies
van 80 doodeD. Het garnizoen hud 30
dooden.
De opmnrsch der Fransclie troepen,
tot ontzetting van Fez. gaat niet vlug.
De Fransehe Matin" klaagt daar
over. schrijvend
„In het midden van April is de tóe
stand te Fez ernstig geworden. Thans
is hij hoogst ernstig.
Op den 22sten April heeft de regee
ring besloten militaire maatregelen te
nemen. Men heelt op denzelfden da
tum aangekondigd, «Jat zij goede uil-
working /.ouden hebben, d. w. z. dat
Fez tusschen 3 en 5 Mei van levens- en
oorlogsbehoeften voorzien zou worden.
We hebben thans 9 Mei en de hulp
middelen zijn nog vrijwel aan het
punt van vertrek en Fez zul het, vol
gens de laatste berichten lot 15 Mei
kunnen uithouden-
Onder deze omstandigheden weigert
de openbare meening in Frankrijk in
discussie te treden over onderdeden
en naar persoonlijk© verantwoordelijk
heid te zoeken .Zij vraagt van de re
geering, die de verantwoordelijkheid
van het gezag op zich genomen hoeft,
het noodige te doen om onze landgc-
nooten te redden en waai' zij moet
vaststellen, dat wat er tot dusver ge
daan ia onvoldoende blijkt te zijn,
vraagt zij. dat men. iets anders be
ginne."
DE MOGENDHEDEN EN
MAROKKO.
De twee grootste Weensche couran
ten, de „Neue Freie Presse" en het
„Neue Wiener Tagblatt" hebben beide
geschreven over Marokko eu zich over
het Fransehe standpunt niet onwelwil
lend uitgelaten. Waarschijnlijk zal
die gelijktijdigheid wel weinig toeval
lig zijn.
Beide bladen zouden het een gevaar
voor den Europees co en vrede achten,
wanneer builen Frankrijk neg een an
dere mogendheid bedoeld \v ordt ua-
i tuurlijk Duitschlanö in Marokko pu-
lilleken invloed zou willen oefenen.
Daardoor zou weer nieuwe aanleiding
tot wrijving tusschen Duitsclilond en
Frankrijk kunnen omslaan. De vraag
j wordt ook gesteld of Duitschlaiid spijl
i heeft van zijn verdrag van 190'J en of
1 het voor de daarin aan Frankrijk gc-
dano toezeggingen nu andere schade-
i loosstellingen verlangt Daarin zou
Frankrijk al reeds hierom niet kun-
I nen treden, omdat het er niet aan
denkt zijn bevoegdheden in Marokko,
zooals die door de verdragen geregeld
zijn, te overschrijden.
Het mag als zeker aangenomen wor
den ,dnt de Neue Freie Presse en het
Neue Wiener Tagblatt, die beide in
nauwe betrekking staan tot het mi
nisterie van buitenlandsche zaken in
j Weenen, hun artikelen niet zonder
J van te voren voeling met het ministe
rie gehad te hebben, openbaar ge-
maakt hebben.
Zooals de correspondent van
Üaze Laclihoek
KINDERMOND.
Fritsje was met de klas naai- Arti»
geweest en had daar de verschillende
beesten bewonderd. Vooral bij de apen
hadden ze pret gehad.
Thuis komende werd hem gevraagd:
Nu Fritsje, wat heb je zooal gezien?
Pa, riep de kleine met bewonde
ring uit, ili heb in Arti6 een aap ge
zien. nog grooter dan u bent.
GALGENHUMOR.
—Hoeveel tijd van je leven breng Je
wel in je auto door?
Zoowat half zooveel als ik er on
der doorbreng.
NIET HETZELFDE,
Vindt u niet dat die man lijdt aan
zelfoverschatting?
Integendeel; hij geniet er van;
wij lijden.
LOGICA.
Een jongen moest een pond thee ha
len en bracht de boodschap over bij
den kruidenier.
Groene of zwarte? vroeg de baas.
't Komt er niet op aan. luidde het
antwoord, 't Is voor een blinde dame.
GEEN KUNST.
De schilder Rubens kon met één
penseelstreek een lachend kinderge-
laat in een schreiend veranderen.
Dat kan mijn vader met zijn wan
delstok ook.
Frankf. Ztg. ie Weenen zegt. zou
te Weenen onrust verwekken. Ei- ls
wel aan Frankrijk verweten, dat het
door een onoprecht optreden den on-
verk wikkelijken toestand uitgelokt
heeft, maar van Duilschland eischt
men, dut het eindelijk eens duidelijk
make, wat Marokko dat rijk eigenlijk
waard is en of daaraan soms de ver
bot ering in de Europieesche verhoudin
gen sedert Potsdam en do Duitsch-
Engelsche pogingen tot nader aanslui
ting opgeofferd moet worden.
In de Russische Doema is
STOLYPIN AAN 'T WOORD
geweest. De minister-president beant
woordde de interpellatie over de in
voering van zemstvo's in de westelijke
districten.
Er was veel belangstelling.
Zaal en loges waren stampvol. Het
geheeie ministerie en een groot aan
tal leden van het „corps diplomati
que' waren tegenwoordig.
Stolypin verklaarde, dat voor dt
regeeruig drie wegen hadden openge
staan. Zij had
ie. hei ontwerp nogmaals bij de
Doema kunnen indienen dit zou even
wel ©en buitengewone demonstratie
tegen den Rijksraad geweest zijn
2e. had zij den Rijksraad kunnen
ontbinden dit zou echter geen prac
tised nul hebben opgeleverd, en
3e. had zij de noodwet kunnen toe-
pussen.
Dit laatsle heeft de regeering het
beste geacht.
liet instituut der zemstvo's is, vol
gens de opvatting der regeering, be
slist noodig ter verdediging van de
rechten der Russische bevolking en
van ondei drukking van niet-Russeu ia
geen sprake.
De regeering zou, door hot wetsont
werp opnieuw zonder succes bij de
Doema in te dienen, op deze de ver
antwoordelijkheid hebben geschoven
door
Morico Gerard.
49j
Kan u kolonel Schalberg ook een
kamer aanwijzen, waar hij kan wadi-
ten, ioi ons gesprek is afgoloopen
vroeg de Keizer,
Ulrike bracht hem in de eetkamer
en draaide het eiectrisck licht op.
Misschien wil de kolonel zoo
vriendelijk zijn, hier te wachten
Het zal mij heel aangenaam xijn,
antwoordde de kolonel.
Ulrike zette een karaf whisky, een
Cesch sodawater en een glas op ta
fel.
Dit zal u troosten in uw een
zaamheid, zei ze, met een van haar
zeldzame glimlachjes, waardoor haar
gelaat een zachtere uitdrukking
Kreeg.
Dank u, zei de kolonel.
Zonder dat zal hot ook wel gaan,
denk ik.
Ulrike Lowenfela en de Keizer gin-
ri de hal in en trokken de deur van
eetkamer achter zich dicht.
Wil Uwe Majesteit zoo vriende
lijk zijn mee naar boven te gaan
zei liet meisje.
Zeker, als u dat wenscht, ant
woordde Ferdinand, maar toch niet
weinig verbaasd over dat verzoek.
Zeker wil u mij bij uw vader bren
gen
O, neen, hij slaapt vast, geluk
kig, en de verpleegster is bij hein. Lk
ben van plan, u in een heel ander
deel van het huis to brengen, Majes
teit.
De Keizer, die er nog steeds niets
van begreep, volgde zijn schoone ge
leidster de trap op. Op hot boven-
portaal sloeg de laatste links om. Zij
gingen een kort gaugetje door, toen
bleef de Keizer staan.
Ik begrijp er niets van, zei hij
hooghartig.
U zal het dadelijk begrijpen,
sire, als u zich maar aan mij wil
toevertrouwen. Eén ding vraag ik u
echter, of u geen woord wilt spreken,
tot ik u weer hierheen heb terugge
bracht
Heel goed, dat beloof ik. zei
de Keizer eenigszins bruusk.
Ulrike merkte den toon wel op,
maar sloeg er geen acht op.
Wees zoo vriendelijk even te
wachten, sire.
Het meisje deed een deur open en
verdween. De Keizer wachtte. Hij be
gon er berouw van te krijgen, dat hij
zelf besloten had midden ln den
nacht naar het huls von Lowenfels to
gaan.
Ferdinand moest niet lang wachten
want na een minuut was Ulrike al
terug.
Dezen kant uit, sire, zei zo,
en terwijl zij iiaar linkerhand uit
stak, nam zij do rechter- van den
Keizer en leidde hem verder.
Zoo'n merkwaardige Jonge vrouw
heb ik werkelijk nooit meer ontmoet 1
zei de Keizer tot zichzelf.
Toch bezat de mooie Ulrike een
psychische kracht, die niet was te
weerstaan zelfs voor een sterke
natuur als die van den Keizer.
Zij gingen eon donkere kleedkamer
door. Toen maakte Ulrike met haar
vrije rechterhand een andere deur
open. De kamer, die zij nu binnentra
den, werd verlicht door de zachte
stralen van oen hanglamp. Als er
elect risch Ucht in do kamer was, dan
werd daar geen gebruik van ge
maakt. Vlak bij de deur, er half ach
ter, stond een ouderwets oh ledikant
met zware gordijnen.
Ulrike geleidde den Keizer naar het
bed en trok het gordijn ter zijde. Op
het kussen lag liet fijne gelaat van
een iong meisje met een koortsachtl-
gen blos op haar wangen. Zij sliep
vast.
De Keizer keek naar dit beeld. De
uitdrukking van zijn gelaat werd
zachter en veranderde zoo, dat het
bijna onherkenbaar werd.
HOOFDSTUK XXVII.
„Zijne Hoogheid Prins Alexander
van Skiloo', luidde de aankondiging
van den kamerdienaar Zondagmid
dag om drie uur.
De Koningin van Amphalia stond
op om haai- bezoeker niet kloppend
hart te begroeten want zij wist, dat
haar een onderhoud wachtte, waar zij
als vrouw tegen opzag, en waarvan
zij als koningin de gevolgen zou on
dervinden. Na den dienst ln de Catlie-
draal, hadden de Koningin en Gravin
Lucie met twee van haar hofdames
den gezant van Gramand en zijn gast
bij de deur ontmoet. De laatste liad,
terwijl zij het groote plein van Dur.--
dorf overstaken, een gelegenheid ge
vonden om tegen dien middag om
een onderhoud te vragen. Hare Ma
jesteit had hei op drie uur bepaald.
Zij hield zich niet alsof zij een ©..gen-
blik aan de reden van dat bezoek twij
felde. Er was in de couranten zoowel
als ln het paleis op gezinspeeld, dat
het bezoek van Prins Alexander aan
de hoofdstad van Amphalia oen lieel
duidelijke oorzaak had. Do Prins had
er dadelijk werk van gemaakt, om
bij de Koningin ln de gunst te komen,
en hij had geen enkele golegenhei 1
voorbij laten gaan, om haar te ont
moeten. Dat die Prins bij den gezant
logeerde, zoowel als de omstandig-
heid, dat Graaf Kalya alles in het
werk had gesteld, om het paar hijeen
te brengen, toonde, dat de Keizer van
Gramand het huwelijk wenschto, dat
hel zijn idee was. Daarom waren er
politieke belangen van grooten om
vang mee gemoeid voor het land,
waarover zij regeerde, en dal zij tot
in het diepst van haar hart bemin
de. Maar boven alles domineerde het
gevoel van haar vrouwenhart. Is er
ïete te vergelijken met hetgeen in
een meisjeshart omgaat, als z.j haar
eerste huwelijksaanzoek krijgt Te
weten wat er straks komen zal het
tikken aan de-deur, de voetstap op de
trap de stap in de gang. Er is iels
pijnlijks in ieder genot, zelfs ais het
liart zich verheugt over de komst van
zijn meester, het pijnlijke van een be
sluit te moeten nemen in een crisis,
het pijnlijke van twijfel, van een
voorgevoel van aanstaand verdriet,
waardoor de ziet ineenkrimpt, even
als iemand zich plotseling terugtrekt,
wanneer hij aan den rand van een
afgrond staat en een onmetelijke
diepte voor zich ziet.
Als zij van plan was geweest „ja'
te zeggen, dan zou Helena diep ont-
roord zijn geweest Hoe veel te meer
nu zij zich ten prooi voelde aan twij
fel 1 Zij wist niet, wat zij zou zeggen.
De Prins wekte haar afkeer niet op.
HIJ had iets innemends op zijn ge
laat, in zijn manier van doen, waar
voor geen meisje ongevoelig kon blij
ven, en als hij verkoos alles in het
werk te stellen om iemand aange
naam te zijn, dan was hot een macht
op zichzelf. Ér was iets vleiends in,
om op die wijze behandeld te worden
door een bijzonder knap man en de
Koningin wist, dat Alexander van
Skiloo beschouwd werd als de mooi
ste man in Europa.
Verder had I-lelena zich nooit zoo
eenzaam gevoeld, nooit zoo het isole
ment van haar hooge positie onder
vonden als in de laatste dagen. Na
den dood van haar vader was haar
eerste groote verlies van een vertrou
weling over haar gekomen, toen Bar
bara Llghtfoot met Sir Douglas Mus-
grove in het huwelijk trad. Barbara
bleef in Dursdorf, en de groote vriend
schap bleef dezelfde, maar de intie
me vertrouwelijkheden bestonden van
beide kanten niet meer.
Nu had de Koningin de Gravin ver
loren. Lucte ging geheel op in baar
nieuwe verhouding. De zelfzucht van
een pas ondervonden, onverwachte,
intense vreugde had haar geheel over
meesterd. Helena zou niet gewild
hebben, dat haai" nicht wist. dat zij
dit voelde voelde zooals alleen eeu
eenzame vrouw zooiets kan voelen.
(Wordt vervolgd).