NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. GEVONDEN 28e Jaargang. No. 8563 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. MAANDAG 22 MEI 1911 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN: PER DRIE MAANDEN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlem(C'flHaarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1.30 J/jAdvertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland105 (gy tgT 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant MbsuS ZorKiagsblad, 'voor Haarlén' I 1 I 037M C Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post 0.45 V Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en derAdminisfrafle724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. <s?^ Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlaridsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. Duitenlandsch Overzicht Elders in dit blad vindt men een uitvoerige beschrijving van 't vreese- lijke ongeluk met een vliegmachine, dat Zondagmorgen bij Parijs plaats had Met schrik en ontzetting Ls door Parijs, door Frankrijk, door geheel de beschaafde wereld, van deze ramp kennis genomen. 't Is noodig ook in deze kroniek van buitenlandsche zaken van 't gebeurde melding te maken, "want ook. do gang der staatsaangelegonheden in Frank rijk wordt er door beïnvloed. Deze FRANSCHE MINISTER-CRISIS is door een vliegenier veroorzaakt. Wel een tragische samenloop van om standigheden. Berteaux. de minister van Oorlog, was ook reeds minister in 't kabinet van Combes, en wel van 15 Nov. 1904 tot 12 Nov. 1905. Toen Monis eenlge maanden geleden, na den val van Brland, zijn ministerie vormde, liet hij weer 't oog op Berteaux vallen. Monis heeft ook reeds eerder op 't ministerieels kussen gezeten en wel voor justitie in 't kabinet Waldeck- Rousseau. Voorloopig is nog niet te zeggen of Monis er 't leven zal afbrengen. Al komt hij er bovenop, dan zal 't boven dien nog de vraag zijn, of hij weer de belangrijke functie van minister-pre sident zal kunnen waarnemen. In elk geval zal dit in den eersten tijd onmogelijk zijn. Zondagmorgen werd, onder voor zitterschap van president Fallières, een buitengewone ministerraad ge houden. Als minister Oorlog ad inte rim werd de minister van buiten landsche zaken, Cruppl. aangewezen, t Waarnemend voorzitterschap van den ministerraad is toevertrouwd, volgens de grondwet, aan den minis ter van Justitie. De datum van de begrafenis van Berteaux zal nog nader worden vast gesteld. De minister van Financiën zal Dins dag, morgen, een crediet aanvragen, om Berteaux op staatskosten te doen begraven. Het leger zal voor den tijd van een maand de rouw aannemen. Reeds eerder wezen we er op. dat een deel der Fransche pera geenszins tevreden is over het beleid der regee ring in Marokko. Bladen als de Echo de Paris en de Figaro, willen eigen lijk niet anders dan dat de Fransche troepen er maar ,,o«p los" gftan. Zoo bespreken deze beide organen het ge vecht bij Debdoe op een wijze, die on miskenbaar hun bedoeling doet raden. n.L de regeering er toe te brengen aan generaal Toutée vergunning te verleenen de rivier de Moeloeja over te trekken. De Temps doet méde een duit in het zakje en laat zich. liierbij helpen door haar bijzondere bericht gever te Taurirt, die van oordeel is, dat het in het Algerijnsch-Marok- kaansclie grensgebied den oproeri- gen stammen wat ai te gemakkelijk gemaakt wordt. Zo trekken maar m don nacht de rivier over, vallen do F. arische troepen aan en koeren dan weer gauw naar den linker oever te rug, waar zo niet vervolgd mogen worden. De Temps voegt aan deze be weringen van haar correspondent als haar meening toe, dat het uit nood weer gebiedend noodzakelijk Is de Moeloeja over te gaan. Het bezadigde Journal des Débuts komt do verontruste bladen tot kalm te aanmanen, allereerst met de op merking, dat er bij Debdoe gevochten is tegen Marokkanen, die aan den rechteroever van de Moeloeja wo nen, zoodat nog niet zoo dadelijk de noodzakelijkheid blijkt om de troepen van generaal Toutée de rivier over te zenden. De Débats signaleert verder het drijven van sommige bladen, die er h. L op uit zijn de openbare mea ning op té winden en zoo pressie te oefenen op de regeering. „Men kan zoo schrijft het blad op de plaats zelve, zonder de Moeloeja over te gaan, de stammen tuchtigen, dio het detachement van kapitein Lobordette aangevallen hebben, omdat dio stam men op den rechter oever wonen. En om zich te vrijwaren tegen aanvallen van den linker oever, is het voldoen de - doorwaadbare plaatsen van de rivier te bezetten, vooral 'die bij Ger- slf. De Marokkanen beschikken niet over artillerie. Hoe zou men dan kunnen beweren, dat zij voor de Fran sche troepen den rechter oever van de rivier onhoudbaar maken De Moeloeja is geen beekje het is een stroom, dien de Fransche troepen niet anders dan over een brug kunnen ovoltrekken .Geen enkel voorval zou dus het oversteken van de rivier on der het voorwendsel van vervolging kunnen rechtvaardigen." Geen an kol verdrag, zoo betoogt het Journal des Dóbats dan verder, zou bovendien den Franschen het recht geven in dat gebied binnen te drin gen. Ook niet het verdrag van Lalla Marnla, dat voor dit gebied niet eens in aanmerking kan komen, omdat 't juist nadrukkelijk dat recht van ver- volgir- vaststelt voor het gebied ten zuiden van Teniet-Sassl. En Teniet- Sassi ligt ver ten zuiden van Debdoe en het kampement der Fransche troe pen. De Eclair" die omtrent militai re zaken in Frankrijk gewoonlijk goed ingelicht is weet mede te deelen, dat .zoo spoedig mogelijk nog 15,000 man Fransche troepen naar de west kust van Marokko zullen worden ge zonden, daar de noodzakelijkheid ls gebleken van versterking der troepen macht, die den weg naar Fez moet openhouden. SPANJE EN MAROKKO. In antwoord op een hem in de Ka mer gestelde vraag antwoordde de minister van buitenlandsche zaken, dat de Spaansche troepen te EI Ksar tusschenbeide zullen treden, wanneer de orde verstoord mocht worden, daar deze plaats binnen de Spaan sche invloedsfeer ligt. Verder deelde de minister mede, dat de door Spanje ingenomen stellingen ontruimd zullen worden, wanneer al le bepalingen van het Spaansch-Ma- rokkaansch verdrag ten uitvoer zullen zijn gelegd Met groote felheid wordt in enkele Spaansche bladen Frankrijks optre den in Marokko veroordeeld. Zoo schrijft de „Abc" „De Franschen storen zich niet aan verdragen. Even als iemand, die met koele berekening proeven neemt, hebben zij ten twee den male oorlog gezaaid onder de Mos lim en Moelay Hafid in een onmoge lijke positie gebracht. Zij maken zich zijn vrees ten nutte en beroepen, zich op de beschaving om zooveel mogelijk te zondigen tegen de politieke mo raal, Frankrijk prikkelt de Moslim tegen de Europeanen en hitst de Rif- stommen op tegen de Spanjaarden. Ook wordt er weer GEVOCHTEN. De Fransche minister van oorlog deelde in den ministerraad mode, dat hij oen telegram ontving van gene raal Toutée, melding makend van een gevecht bij Elalouana op 15 de zer De Fransche verliezen bedroegen 28 dooden cn 7 gewonden. De Temps" bevat een telegram uit Oudja, meldende dat Zaterdag 400 Marokkanen het kamp van Taourlrt aanvielen. De Marokkanen werden teruggedreven en lieten een groot aantal dooden achter. Do „Liberté" zegt, dat ln de verwar ring die ontstond een zestigtal perso nen uit 't kamp van Taourirt kwetsu ren zouden hebben opgeloopen. De BUITENLANDSCHE STAATKUNDE VAN GRIEKENLAND is in de GrieksChe Kamer ter sprake gekomen. In antwoord op de interpel latie .over het hervatten van de Griekscli-Roemeensche betrekkingen, verklaarde de minister van buiten landsche zaken in de Kamer, dat hij elke mededeeling moet achterwege la ten. tot dat de gezanten der beide na tiën hun geloofsbrieven hebben inge diend. De mogendheden, die vriend schappelijk gezind zijn Jegens belde landen bodon hun goéde diensten aan voor het herstel der betrekkingen, en in beide landen werd erlcend. dat de wederei jdsehe belangen het herstel dringend eischtep. Nadat do betrek kingen weder zijn aangeknoopt, zal Griekenland vast besloten werken aan de nationale verheffing en zich een factor voor den vrede toonen, die niemand uitdaagt, maar rekening houdt met zijn waardigheid en de verplichtingen, die daar uit voort vloeien. Er dreigen weer NIEUWE ONLUSTEN IN TURKIJE. Uit Korfoe komt 't bericht, dat in Epirus ernstige onlusten worden voorbereid. De daar wonende christe-' lijke bevolking is geneigd het voor beeld der Albaniërs te volgen en zich van de Turksohe heerschappij te be vrijden. Uit Podeoritza wordt gemeld, dat daar ook de Mohammedaansche Al baniërs in opstand z:;-- -ekomen en zloh bij de katholieke opstandelingen aansloten, zoodat de Turksehe troe pen tegenover een nieuwe versterking van de rebellen-korpsen staan. Er heerscht blijkbaar IN PERU ONRUST, want ult Lima wordt geseind De re geering heeft besloten tot ontbinding van de commissie, belast met de orga nisatie van de verkiezingen op 25 Mei. Er heerscht groote ongerustheid, daar men vreest voor een opstand. Het genomen besluit zou al. het be gin zijn van een dictatuur van den president. Rubriek voor Vrouwen Iets over Bloed, Bloedarmoe de en Bleekzucht. „Het Bloed is het Leven!" „Het Bloed is het Levenssap!" Dus, waar het bloed of de bloedsomloop niet deugt, daaï is het lichaam ziek. De bestahdtdoelen van het bloed zijn: bloedvloeistof en bloedcellen; en deze laatste kunnen weer rood of wit hee- lari naarmate ze al of niet met bloed- kleurstof doortrokken zijn. De hoe veelheid bloed bedraagt 5 tot 6 kilo gram en arm aan bloed zijn maar wolnig menschen, waht de hoeveel heid wordt gewoonlijk gauw genoeg aangevuld. Het gehalte van het bloed, dus de samenstelling die deugt dikwijls niet ,en een der meest voorkomende ongesteldheden is dan: de bleekzucht, het te kort aan roode bloedlichaampjes! De bleekzuchtige is gemakkelijk te herkennen: het ge laat, het tandvieesch en het bïnd- vlies der oogen is bleek. De lijderes wgrdt gauw moe, klaagt, over duize ligheid en hartkloppingen. Het li chaam lijdt namelijk aan een voort durend te kort aan zuurstof. In een kubieken Millimeter bloed, komen on geveer vijf millioeh roode bloedcelle tjes voor en toch bestaat zoo'n uiterst miniem lichaampje weer uit twee deelen: het schijfje en de kleurstof, of met een vreemd woord: de haemo globin e. Deze nu is ijzerhoudend en bezit de eigenschap de zuurstof uit de lucht op te zuigen en te transpor- tee'ren door het geheele lichaam. Is die kleurstof nu niet in voldoende mate m de cel aanwezig, dan wordt de kleur van het bloed lichter, het lichaam verkrijgt niet voldoende zuurstof, wat zoo onmisbaar is, met het oog op de geheele stofwisse ling en we hebben te doen met bleekzucht. Op zichzelve is dit nu nooit een doodelijke ziekte, al kan ze ook jaren lang duren maar een licltaain, dat voortdurend lijdt aan een te kort der noodzakelijkste le vensbehoefte, heeft natuurlijk een ge ring weerstandsvermogen, is niet op gewassen tegen ziekten, die een ge zond lichaam gemakkelijk te boven komt. In den regel worden er gToote hoeveelheden staalpreparaten ge slikt, maair in den regel ook wordt daar maar heel weinig van verteerd: de rast bezwaart de toch al slechte spijsvertering der lijderes, of tast haa'r tanden aan en het ijzer of staal dat in de bloedkleurstof zit, komt toch in zoo samengestelde verbindin gen voor, als het ih geneesmiddelen niet is aan te brengen. Ook worden wel allerlei uit bloed-bereide prepa raten toegediend, die doeltreffender zouden werken, naar men hoopte. Maar een allereerste vereisohte is: dat de bleekzuchtige veel m de bui tenlucht komt; liefst in eein hoog gelegen streek; niet aan zee. Het diëet dient geregeld dooi- dikwijls wat te gebruiken, maar weinig tege lijk en vooral kan de slaap wonderen doen. Doch we hebben nu voortdurend gesproken vah de roode bloed lichaampjes, nu moeten we ook even stil staan bij de w i 11 e. Ook deze vervullen een zeer belangrijke rol. Die doen dienst als een soort van po litie: al wat niet in het bloed hoort, wordt door de witjes gearresteerd. Ze vormen kleine uitloopertjes, waar mee ze het vreemde lichaam geheel omhullen. Bij besmettelijke ziekten neemt dit aantal witte bloedlichaampjes dan ook sterk toe, en gebeurt dit niet, dan is dit oen zéér ongunstig ver schijnsel. Deze witte bloedlichaam- jes zijn onder normale omstandighe den veel minder talrijk: één op d.e drie a vie'rhonde'rd roode ze bezitten ook geen vasten vorm en zijn groe ier dan de roode: ze hebben een mid dellijn van één honderdste millime ter. We zijn het er al lang over eens, dat „voorkomen beter ls dan gene zen." En bleekzucht is zeker te voor komen. Gun u den tijd, om beweging te nemen in de fnssche luch'; vooral als uw betrekking meebrengt, dat gij veel moet verblijven in slecht-geven- tllearde vertrekken. Uw ademhaling.? cellen hebben zuu'rstof noodig en met uw oppervlakkige ademhaling, kan zich telkens te weinig van het ver langde bestanddeel der lucht met do kleurstof van het bloed verbinden. Gij gaat er onfrisch en ziekelijk uit- ziei), wordt tobbe'rig en humeurig, als gij niet erg oppast; mist daar door de noodige urbeidslust en zijt niet in staat „heerlijk, oppermachtig te leven", en mee te strijden voor het geluk der menschlieid in het alge meen! Het is een eigenaardig verschijn sel, dat bloedarmoede veel meer voorkomt bij meisjes, dan bij jon gens, ja, bij do lnatsten bijna tot de zeldzaamheden behoort. Waarschijn lijk ligt de oorzaak hiervan in het feit. dat de jongens meer in de bui tenlucht vertoeven; terwijl vele meis jes soms uren en uren aan hand werkjes en andere beuzelarijen be steden. Ik zou daarom alle moeders willen toeroepen, laat toch uw meis jes even goed aan openluchtspelen deelnemen, als haar broertjes en ze zullen er even krachtig en blozend uitzien als zij. Verderr vroeg naar bed en vroeg uit de veeren, maar bo venal slapen in frissche slaapkamers en dus: ramen open! MARIE VAN AMSTEL. Stadsnieuws HOLL. MAATSCHAPPIJ VAN WE TENSCHAPPEN. (Vervolg). Nadat directeu'ren en leden in de vergadering van Zaterdagmiddag hadden plaats genomen werden zus ter, kinderen en kleinkinderen van wijlen Prof. Bosscha binnengeleid door het bestuur. De aanwezigen verhieven zich van hun zetels ter ontvangst der familie. Deze nam plaats op de voSrste rijen vóór de bestuurstafel. Na de opening door den voorzitter, hield Prof. Lorentz zijn gedachtenis rede. Deze redevoering werd met applaus begroet, waarna Mr. Enschedé Prof. Lorentz dank zei voor zijn redevoe ring. Hierna werd eeni ge oogenblikken gepauzeerd, waarna de familie de vergadering verliet. Na de heropening wordt mededee ling gedaan van de overledenen. Overleden directeuren zijn Mr. A. A. Land, Dr. J. Bosscha, C. M. Ver- steegh; overleden binnen! lid: Prof.. J. M- v. Berm nclon; oven-leden lmitdnl. leden: L. V. Del iele, M. Treub, J. Förster en H. J. van 't Hoff. De voorzitter doet mededeeling van de benoeming van drie nieuwe direc teuren, de heeren C. Baron Roöll te Utrecht, K. Lotzy te Dordrecht en K. A. R. Lotzy te Malabar. De heer Enschedé roept de aanwe zigen nieuwen directeur het welkom toe. De voorgestelde prijsvragen worden onveranderd vastgesteld. Benoemd wordt tot Binnen! lid in de vacature-Prof. Van Bommelen Prof. Dr. J. Boeseken, Delft. Benoemd worden twee buitenland sche leden: G. Lippman, Parijs en P. Lenard, Heidelberg. LAURENS JANSZ. COSTER. Do muziekvereeniging van boven geschreven naam gaf in de groote zaal van de Soe. Vereeniging Zater dagavond een concert, dat in allen deele geslaagd mag heeten. Alles wat gegeven werd stond op buitengewoon hoog peil, en de groote afwisseling bewerkte, dat de hoor ders die zeer talrijk waren zich geen moment verveelden. De muz.ekvereeiiiging, die onder de uitnemende leiding van den heer K. H. Kerkhoff staat, opeude den avond met een pittig gespeelde Marsch van M. Lieutenant en het die volgen door Clements „Auro'ra-ou- verture, een muziekwerk, dat goed uitgevoerd zeer in den smaak vie! De heer P. Kaptein liet vervolgens op hel klavier door den heer Kerk hoff met muzikaliteit begeleid van zijn geacheveerd vioolspel genie ten: Papini's Romance en Schu mann's „Avondlied" waxen meester stukjes van uitvoering. De zang van het Gemengd dubbel- kwartet was verrassend: Beetlxoven's „Nieuw Leven". Abt's „Mijn thuis" en een aardig wiegeliedje brachten de zaal in waar enthousiasme, en de zangers en zangeressen liet mén niet gaan, vóór hét wiegeliedje gebis seerd was. Mej. D. van der Burg, door mej A. Drees begeleid, zong met lieve wel luidende stem o.a. een „Aria uit Eliais" van Mendelssohn en „Heer, mijn hart is boos èn schuldig, van Cath. van Rennes en 2ij had evenveel succes als het korps, dat met Bach-Gounod's „Ave Maria" vervolgde. Na de pauze liet zich nog het duo Vah Mussche'r hooren. Het was een zee'r geslaagde avond; voor alle uitvoerenden, inzonderheid voor den hoer K. H. Kerkhoff, een groot succes. Na de uilvoering nam een gezellig bal, dat nog long voortduurde, een aanvang. Op de voordracht De voordracht der benoeming van een directeur der openbare werken en bedrijven te Breda bestaat uit de hee ren le. D. Huender Wzn., adjunct directeur der gemeentewerkeu te Haarlem (bij loting met no. 2) üo, R. van Roijon, kapitemiugenieur to Am sterdam 5e. W. van Veen, ingenieur der gemeentewerken te Utrecht Zie vervolg Stadsnieuws op derde pagina van dit tweede blad. de FEUILLETON Na een oogenblik voegde zij er aan toe Ik zal haar hier brengen op den tijd van de asha. Zij meende den tijd, dat het avond gebed wordt uitgesproken. Ik zal haar zeggen, dat ik haar aan u verkocht heb. Is dat noodig'? vroeg Deaue. Iloe zou ik haar anders duidelijk kunnen maken, dat ze met u mee meet gaan? hernam zij schouderophalend. Zeg het dan, antwoordde Deaue. Ik zal hier zijn op den bex>aalden tijd. Maai' wat zal Abdoei, uw zoon zeggen, als hij het verneemt Een oogenblik was ze verlegen met deze vraag, toen antwoordde zij ech ter Hij moet het niet weten, hij zou ook zijn deel willen Jiebben, doch dat zou niet eerlijk zijn. Ik heb haar al die jaren verzorgd en ook over haar gewaakt, de belooning komt mij al leen toe. De Etffendl zal begrijpen, dat dit rechtvaardig is hij zal mij het geld geven en er niet over spreken. Ik zal u het geld brengen, ant woordde Deane. Zij knikte goedkeurend en sloop toen weg, terwijl Deane den bazar verliet en naar de kade wandelde. Hoewel anders kalm van aard, was hij nu opgewonden over zijn welge- lukken. Op de meest buitengewone wijze had hij gevonden, waar Sir Gor don jaren naar had gezooht. Hij ver volgde zijn weg door de menigte, toen hij in letterlijken zin tegen een dame van zijn kennis aanliep, eene me vrouw Selwyn, die hij in jaren niet had gezien. Ze was wat men een „Globe-trotter" noemt, reisde de heele wereld af maar liet zich daar niets op voorstaan. Mijn waarde mijnheer Deane! riep zij op zijne begroeting, terwijl zij zijn arm nam, ik zou u niet her kend hebben, als ge mij niet hadt toe gesproken. Zeg mij eens, waarom zijt ge in dat schilderachtig coetuum ge stoken? Natuurlijk verwonderde ik iuij niet, u hier of elders te ontmoe ten, en ook niet over iets wat ge doet; Si waart altijd zoo aardig exentriek? at schoone jacht in de baai ls van u, donk ik? Gaat go met mij ddneeren in het Hotel de Crescent, zeg niet neen. Toch moet ik dat zeggen me vrouw. Maar wilt ge mij de eer be wijzen met mij aan boord van mijn jacht te dineeren? Ie uw man hier? De dame haalde do schouders op en zei met een lach: Lieve deugd, neen, die zit als ge woonlijk te Mark Lane en ik, als ge woonlijk, ben op mijn eentje. Ze spraken af dat ze tegen acht uur aan boord zou komen, nadat Deane haar nog verzekerd had, dat de be diening niets te wensc'hen zou over laten, omdat er ook een vrouwelijke bediende op het jacht was. Aon boord gekomen, maakte hij toebereidselen om twee dames bij zich aan boord te ontvangen; daarop keerde hij naar de bazaar terug, altijd in zijn Turksch costuum. Op den bepaalden tijd wan delde hij naar de plaats, die hij met de oude vrouw had afgesproken. Ter wijl hij in een donkeren hoek wacht te. hoorde hij van de minaret eoner nabijzijnde moskee den muezzin de ge- loovlgen oproepen tot liet avondge bed. De plechtige toon, waarop hij dit deed, had nog nooit zoo in Deane's hart weerklonken als op dit oogen blik. Driemaal herhaaTde de muezzin zijn geroep, terwijl hij langs den trans van de minaret liep en toon zijn laat ste woorden wegstierven, kwamen twee .gesluierde gedaante uit een zij gang en naderde de plaats waar Deane stond. Deze zag vlug naar het meisje en liet het geld in de uitge strekte, magere hand van de oude vrouw glijden. Zij mompelde een paar woorden tot hare gezellin, mompelde tegen Deane: Donk aan uwe belofte, Allah is groot, en verdween in het volk. Enkele oogenblikken stond Deane sprakeloos naast het meisje. Toen zei hij in 'L Arabisch: Hebt gij 't begrepen, Zela, en wilt ge met mij gaan? Ik wil, Effendi, antwoordde zij. Gij zult mij bij mijn vader brengen waarvan Korali mij heeft verteld. Do zachte muzikale stem deed Deane aan die van Traffards denken. Ja, zei hij, ik zal u bij uw vader brengen, van wien ge jaren geleden gestolen weidt. Het is goed, hernam zij ik ben de dienares van Effendi Neen, zei Deane, ik ben uw r. Laat ons nu gaan. Gean ander woord werd er tusschen hen gesproken terwijl zij door de galerij gingen. Om geen aandacht te trekken, dor vele aanwezigen, terwijl zij door de galerij gingensloeg Deane oen nieuwe zijgang in, die op de kade uitliep. Maar nauwelijks waren zij daarin, of een man kwam eene deur uft en versperde den weg achter hen; een ander sloot de gang voor hen af. Deze droeg een vullen, bebloeden doek om zijn gezicht, 't was Abdoe! Deane begreep aanstonds, dat hij ver raden was; met Oosterse he sluwheid hadden mooder en zoon een complot gesmeed; zij had vijftig pond ontvan gen en nu kwam de zoon zijn deel op vragen of het meisje opeisohen. Bij het Hebt van een olielampje kon Deane juist liet gelaat van den man onderscheiden. Eens moest hei schoon geweest zijn, zooals Wynter hem ge zegd had, maar nu was het terug- stootend door de uitdrukking van liaat, bloeddorst en wraakzucht. Deane zag achterom en zag, dat Ah- doel's medeplichtige veel jonger was, een schelm van de oerste soort. Gehool ongewapend als hij was en opgesloten in zulk een val, zag Deane het groote gevaar, waarin hij en Zela verkeerden; de mannen zouden hem tegelijk aanvallen, terwijl hij verltin- derd werd om zich te verdedigen, om- da thet meisje zijn arm omklemde. Het was echter niet de eerste maal dat hij zich in moeilijkheden bevond en zijn bedaard overleg liet hem ook nu niet in den steek. Buk u dicht tegen den muur. fluisterde hij Zela toe, terwijl hij te gelijkertijd de lamp afrukte. Bijna op hetzelfde oogenblik vlogen de tww schurken op hem aan, bang dat zij hun zou ontkomen. Deane liet zich op handen en knieën 'tegen den muur vallen naast Zena en het been grij pend van den man die het dichtst bij hem was, bracht hij dezen tegen den grond. Het bleek Abdoei te zijn. Zijn medeplichtige struikelde over hem en vloekend hielden zij elkander vast Vlug, riep Deane tot het meisje en zij liep naar den uitgang, met de behendigheid aan haar ras en leeftijd eigen. Abdoei stond weer op zijne voeten, eer Deane hem kon voorbij- rennen, naar wien hij stak met 'n lang, Arabisch mes, en dien hij aan den linkerarm verwondde. De En- gelschinan greep hem bij de keel, en sloeg 't hoofd tweemaal tegen den muur met zulk een kracht, dat Ab doei opnieuw neerviel. Daarop vatte hij Zela bij de hand en richtte zich naar de boot. Hij vreesde, dat zo van schrik verlamd zou zijn en niet zou willen, doch Zela was moedig en vast beraden als hij zelf. Zij durfden niet hard 1 oopen, om geene aandacht te trekken, maar gingen in snellen pas en waren niet ver meer van de boot, toen ze niet ver achter zich hoorden roepen en schreeuwen. Omziende be merkte Deane, dat ze door een zestal mannen gevolgd werden. Dcane's bootsman sprong aan wal om te zien wat voor oploop het was. Ga. niet dien man, Zela. Het Is een van mijn bedienden, zei Deane, en zij zou hem gehoorzamen, maar juist op dat oogenblik stond er een havenbeambte voor hen tot niet ge ringen schrik van den Engelsc-hrnan. Want het verschijnen van dien per soon zou tot hunne aanhouding en tot een lastig onderzoek kunnen lei den. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5