NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
GEVONDEN
28e Jaargang. No. 8563
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
MAANDAG 22 MEI 1911 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
PER DRIE MAANDEN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem(C'flHaarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regeL
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)1.30 J/jAdvertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Franco per post door Nederland105 (gy tgT 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
MbsuS ZorKiagsblad, 'voor Haarlén' I 1 I 037M C Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post 0.45 V Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en derAdminisfrafle724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. <s?^ Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlaridsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
Duitenlandsch Overzicht
Elders in dit blad vindt men een
uitvoerige beschrijving van 't vreese-
lijke ongeluk met een vliegmachine,
dat Zondagmorgen bij Parijs plaats
had Met schrik en ontzetting Ls door
Parijs, door Frankrijk, door geheel
de beschaafde wereld, van deze ramp
kennis genomen.
't Is noodig ook in deze kroniek van
buitenlandsche zaken van 't gebeurde
melding te maken, "want ook. do gang
der staatsaangelegonheden in Frank
rijk wordt er door beïnvloed. Deze
FRANSCHE MINISTER-CRISIS
is door een vliegenier veroorzaakt.
Wel een tragische samenloop van om
standigheden.
Berteaux. de minister van Oorlog,
was ook reeds minister in 't kabinet
van Combes, en wel van 15 Nov. 1904
tot 12 Nov. 1905. Toen Monis eenlge
maanden geleden, na den val van
Brland, zijn ministerie vormde, liet
hij weer 't oog op Berteaux vallen.
Monis heeft ook reeds eerder op 't
ministerieels kussen gezeten en wel
voor justitie in 't kabinet Waldeck-
Rousseau.
Voorloopig is nog niet te zeggen of
Monis er 't leven zal afbrengen. Al
komt hij er bovenop, dan zal 't boven
dien nog de vraag zijn, of hij weer de
belangrijke functie van minister-pre
sident zal kunnen waarnemen. In
elk geval zal dit in den eersten tijd
onmogelijk zijn.
Zondagmorgen werd, onder voor
zitterschap van president Fallières,
een buitengewone ministerraad ge
houden. Als minister Oorlog ad inte
rim werd de minister van buiten
landsche zaken, Cruppl. aangewezen,
t Waarnemend voorzitterschap van
den ministerraad is toevertrouwd,
volgens de grondwet, aan den minis
ter van Justitie.
De datum van de begrafenis van
Berteaux zal nog nader worden vast
gesteld.
De minister van Financiën zal Dins
dag, morgen, een crediet aanvragen,
om Berteaux op staatskosten te doen
begraven.
Het leger zal voor den tijd van een
maand de rouw aannemen.
Reeds eerder wezen we er op. dat
een deel der Fransche pera geenszins
tevreden is over het beleid der regee
ring in Marokko. Bladen als de Echo
de Paris en de Figaro, willen eigen
lijk niet anders dan dat de Fransche
troepen er maar ,,o«p los" gftan. Zoo
bespreken deze beide organen het ge
vecht bij Debdoe op een wijze, die on
miskenbaar hun bedoeling doet raden.
n.L de regeering er toe te brengen
aan generaal Toutée vergunning te
verleenen de rivier de Moeloeja over
te trekken. De Temps doet méde een
duit in het zakje en laat zich. liierbij
helpen door haar bijzondere bericht
gever te Taurirt, die van oordeel is,
dat het in het Algerijnsch-Marok-
kaansclie grensgebied den oproeri-
gen stammen wat ai te gemakkelijk
gemaakt wordt. Zo trekken maar m
don nacht de rivier over, vallen do
F. arische troepen aan en koeren dan
weer gauw naar den linker oever te
rug, waar zo niet vervolgd mogen
worden. De Temps voegt aan deze be
weringen van haar correspondent als
haar meening toe, dat het uit nood
weer gebiedend noodzakelijk Is de
Moeloeja over te gaan.
Het bezadigde Journal des Débuts
komt do verontruste bladen tot kalm
te aanmanen, allereerst met de op
merking, dat er bij Debdoe gevochten
is tegen Marokkanen, die aan den
rechteroever van de Moeloeja wo
nen, zoodat nog niet zoo dadelijk de
noodzakelijkheid blijkt om de troepen
van generaal Toutée de rivier over te
zenden. De Débats signaleert verder
het drijven van sommige bladen, die
er h. L op uit zijn de openbare mea
ning op té winden en zoo pressie te
oefenen op de regeering. „Men kan
zoo schrijft het blad op de plaats
zelve, zonder de Moeloeja over te
gaan, de stammen tuchtigen, dio het
detachement van kapitein Lobordette
aangevallen hebben, omdat dio stam
men op den rechter oever wonen. En
om zich te vrijwaren tegen aanvallen
van den linker oever, is het voldoen
de - doorwaadbare plaatsen van de
rivier te bezetten, vooral 'die bij Ger-
slf. De Marokkanen beschikken niet
over artillerie. Hoe zou men dan
kunnen beweren, dat zij voor de Fran
sche troepen den rechter oever van
de rivier onhoudbaar maken De
Moeloeja is geen beekje het is een
stroom, dien de Fransche troepen niet
anders dan over een brug kunnen
ovoltrekken .Geen enkel voorval zou
dus het oversteken van de rivier on
der het voorwendsel van vervolging
kunnen rechtvaardigen."
Geen an kol verdrag, zoo betoogt het
Journal des Dóbats dan verder, zou
bovendien den Franschen het recht
geven in dat gebied binnen te drin
gen. Ook niet het verdrag van Lalla
Marnla, dat voor dit gebied niet eens
in aanmerking kan komen, omdat 't
juist nadrukkelijk dat recht van ver-
volgir- vaststelt voor het gebied ten
zuiden van Teniet-Sassl. En Teniet-
Sassi ligt ver ten zuiden van Debdoe
en het kampement der Fransche troe
pen.
De Eclair" die omtrent militai
re zaken in Frankrijk gewoonlijk goed
ingelicht is weet mede te deelen,
dat .zoo spoedig mogelijk nog 15,000
man Fransche troepen naar de west
kust van Marokko zullen worden ge
zonden, daar de noodzakelijkheid ls
gebleken van versterking der troepen
macht, die den weg naar Fez moet
openhouden.
SPANJE EN MAROKKO.
In antwoord op een hem in de Ka
mer gestelde vraag antwoordde de
minister van buitenlandsche zaken,
dat de Spaansche troepen te EI Ksar
tusschenbeide zullen treden, wanneer
de orde verstoord mocht worden,
daar deze plaats binnen de Spaan
sche invloedsfeer ligt.
Verder deelde de minister mede, dat
de door Spanje ingenomen stellingen
ontruimd zullen worden, wanneer al
le bepalingen van het Spaansch-Ma-
rokkaansch verdrag ten uitvoer zullen
zijn gelegd
Met groote felheid wordt in enkele
Spaansche bladen Frankrijks optre
den in Marokko veroordeeld. Zoo
schrijft de „Abc" „De Franschen
storen zich niet aan verdragen. Even
als iemand, die met koele berekening
proeven neemt, hebben zij ten twee
den male oorlog gezaaid onder de Mos
lim en Moelay Hafid in een onmoge
lijke positie gebracht. Zij maken zich
zijn vrees ten nutte en beroepen, zich
op de beschaving om zooveel mogelijk
te zondigen tegen de politieke mo
raal, Frankrijk prikkelt de Moslim
tegen de Europeanen en hitst de Rif-
stommen op tegen de Spanjaarden.
Ook wordt er weer
GEVOCHTEN.
De Fransche minister van oorlog
deelde in den ministerraad mode, dat
hij oen telegram ontving van gene
raal Toutée, melding makend van
een gevecht bij Elalouana op 15 de
zer De Fransche verliezen bedroegen
28 dooden cn 7 gewonden.
De Temps" bevat een telegram uit
Oudja, meldende dat Zaterdag 400
Marokkanen het kamp van Taourlrt
aanvielen. De Marokkanen werden
teruggedreven en lieten een groot
aantal dooden achter.
Do „Liberté" zegt, dat ln de verwar
ring die ontstond een zestigtal perso
nen uit 't kamp van Taourirt kwetsu
ren zouden hebben opgeloopen.
De
BUITENLANDSCHE STAATKUNDE
VAN GRIEKENLAND
is in de GrieksChe Kamer ter sprake
gekomen. In antwoord op de interpel
latie .over het hervatten van de
Griekscli-Roemeensche betrekkingen,
verklaarde de minister van buiten
landsche zaken in de Kamer, dat hij
elke mededeeling moet achterwege la
ten. tot dat de gezanten der beide na
tiën hun geloofsbrieven hebben inge
diend. De mogendheden, die vriend
schappelijk gezind zijn Jegens belde
landen bodon hun goéde diensten aan
voor het herstel der betrekkingen, en
in beide landen werd erlcend. dat de
wederei jdsehe belangen het herstel
dringend eischtep. Nadat do betrek
kingen weder zijn aangeknoopt, zal
Griekenland vast besloten werken
aan de nationale verheffing en zich
een factor voor den vrede toonen, die
niemand uitdaagt, maar rekening
houdt met zijn waardigheid en de
verplichtingen, die daar uit voort
vloeien.
Er dreigen weer
NIEUWE ONLUSTEN IN TURKIJE.
Uit Korfoe komt 't bericht, dat in
Epirus ernstige onlusten worden
voorbereid. De daar wonende christe-'
lijke bevolking is geneigd het voor
beeld der Albaniërs te volgen en zich
van de Turksohe heerschappij te be
vrijden.
Uit Podeoritza wordt gemeld, dat
daar ook de Mohammedaansche Al
baniërs in opstand z:;-- -ekomen en
zloh bij de katholieke opstandelingen
aansloten, zoodat de Turksehe troe
pen tegenover een nieuwe versterking
van de rebellen-korpsen staan.
Er heerscht blijkbaar
IN PERU ONRUST,
want ult Lima wordt geseind De re
geering heeft besloten tot ontbinding
van de commissie, belast met de orga
nisatie van de verkiezingen op 25
Mei.
Er heerscht groote ongerustheid,
daar men vreest voor een opstand.
Het genomen besluit zou al. het be
gin zijn van een dictatuur van den
president.
Rubriek voor Vrouwen
Iets over Bloed, Bloedarmoe
de en Bleekzucht.
„Het Bloed is het Leven!" „Het
Bloed is het Levenssap!" Dus, waar
het bloed of de bloedsomloop niet
deugt, daaï is het lichaam ziek. De
bestahdtdoelen van het bloed zijn:
bloedvloeistof en bloedcellen; en deze
laatste kunnen weer rood of wit hee-
lari naarmate ze al of niet met bloed-
kleurstof doortrokken zijn. De hoe
veelheid bloed bedraagt 5 tot 6 kilo
gram en arm aan bloed zijn maar
wolnig menschen, waht de hoeveel
heid wordt gewoonlijk gauw genoeg
aangevuld. Het gehalte van het
bloed, dus de samenstelling die
deugt dikwijls niet ,en een der meest
voorkomende ongesteldheden is dan:
de bleekzucht, het te kort aan roode
bloedlichaampjes! De bleekzuchtige is
gemakkelijk te herkennen: het ge
laat, het tandvieesch en het bïnd-
vlies der oogen is bleek. De lijderes
wgrdt gauw moe, klaagt, over duize
ligheid en hartkloppingen. Het li
chaam lijdt namelijk aan een voort
durend te kort aan zuurstof. In een
kubieken Millimeter bloed, komen on
geveer vijf millioeh roode bloedcelle
tjes voor en toch bestaat zoo'n uiterst
miniem lichaampje weer uit twee
deelen: het schijfje en de kleurstof,
of met een vreemd woord: de haemo
globin e. Deze nu is ijzerhoudend en
bezit de eigenschap de zuurstof uit
de lucht op te zuigen en te transpor-
tee'ren door het geheele lichaam. Is
die kleurstof nu niet in voldoende
mate m de cel aanwezig, dan wordt
de kleur van het bloed lichter, het
lichaam verkrijgt niet voldoende
zuurstof, wat zoo onmisbaar is,
met het oog op de geheele stofwisse
ling en we hebben te doen met
bleekzucht. Op zichzelve is dit nu
nooit een doodelijke ziekte, al kan ze
ook jaren lang duren maar een
licltaain, dat voortdurend lijdt aan
een te kort der noodzakelijkste le
vensbehoefte, heeft natuurlijk een ge
ring weerstandsvermogen, is niet op
gewassen tegen ziekten, die een ge
zond lichaam gemakkelijk te boven
komt. In den regel worden er gToote
hoeveelheden staalpreparaten ge
slikt, maair in den regel ook wordt
daar maar heel weinig van verteerd:
de rast bezwaart de toch al slechte
spijsvertering der lijderes, of tast
haa'r tanden aan en het ijzer of staal
dat in de bloedkleurstof zit, komt
toch in zoo samengestelde verbindin
gen voor, als het ih geneesmiddelen
niet is aan te brengen. Ook worden
wel allerlei uit bloed-bereide prepa
raten toegediend, die doeltreffender
zouden werken, naar men hoopte.
Maar een allereerste vereisohte is:
dat de bleekzuchtige veel m de bui
tenlucht komt; liefst in eein hoog
gelegen streek; niet aan zee. Het
diëet dient geregeld dooi- dikwijls
wat te gebruiken, maar weinig tege
lijk en vooral kan de slaap wonderen
doen.
Doch we hebben nu voortdurend
gesproken vah de roode bloed
lichaampjes, nu moeten we ook even
stil staan bij de w i 11 e. Ook deze
vervullen een zeer belangrijke rol.
Die doen dienst als een soort van po
litie: al wat niet in het bloed hoort,
wordt door de witjes gearresteerd.
Ze vormen kleine uitloopertjes, waar
mee ze het vreemde lichaam geheel
omhullen.
Bij besmettelijke ziekten neemt dit
aantal witte bloedlichaampjes dan
ook sterk toe, en gebeurt dit niet,
dan is dit oen zéér ongunstig ver
schijnsel. Deze witte bloedlichaam-
jes zijn onder normale omstandighe
den veel minder talrijk: één op d.e
drie a vie'rhonde'rd roode ze bezitten
ook geen vasten vorm en zijn groe
ier dan de roode: ze hebben een mid
dellijn van één honderdste millime
ter.
We zijn het er al lang over eens,
dat „voorkomen beter ls dan gene
zen." En bleekzucht is zeker te voor
komen. Gun u den tijd, om beweging
te nemen in de fnssche luch'; vooral
als uw betrekking meebrengt, dat gij
veel moet verblijven in slecht-geven-
tllearde vertrekken. Uw ademhaling.?
cellen hebben zuu'rstof noodig en met
uw oppervlakkige ademhaling, kan
zich telkens te weinig van het ver
langde bestanddeel der lucht met do
kleurstof van het bloed verbinden.
Gij gaat er onfrisch en ziekelijk uit-
ziei), wordt tobbe'rig en humeurig,
als gij niet erg oppast; mist daar
door de noodige urbeidslust en zijt
niet in staat „heerlijk, oppermachtig
te leven", en mee te strijden voor het
geluk der menschlieid in het alge
meen!
Het is een eigenaardig verschijn
sel, dat bloedarmoede veel meer
voorkomt bij meisjes, dan bij jon
gens, ja, bij do lnatsten bijna tot de
zeldzaamheden behoort. Waarschijn
lijk ligt de oorzaak hiervan in het
feit. dat de jongens meer in de bui
tenlucht vertoeven; terwijl vele meis
jes soms uren en uren aan hand
werkjes en andere beuzelarijen be
steden. Ik zou daarom alle moeders
willen toeroepen, laat toch uw meis
jes even goed aan openluchtspelen
deelnemen, als haar broertjes en ze
zullen er even krachtig en blozend
uitzien als zij. Verderr vroeg naar
bed en vroeg uit de veeren, maar bo
venal slapen in frissche slaapkamers
en dus: ramen open!
MARIE VAN AMSTEL.
Stadsnieuws
HOLL. MAATSCHAPPIJ VAN WE
TENSCHAPPEN.
(Vervolg).
Nadat directeu'ren en leden in de
vergadering van Zaterdagmiddag
hadden plaats genomen werden zus
ter, kinderen en kleinkinderen van
wijlen Prof. Bosscha binnengeleid
door het bestuur.
De aanwezigen verhieven zich van
hun zetels ter ontvangst der familie.
Deze nam plaats op de voSrste rijen
vóór de bestuurstafel.
Na de opening door den voorzitter,
hield Prof. Lorentz zijn gedachtenis
rede.
Deze redevoering werd met applaus
begroet, waarna Mr. Enschedé Prof.
Lorentz dank zei voor zijn redevoe
ring.
Hierna werd eeni ge oogenblikken
gepauzeerd, waarna de familie de
vergadering verliet.
Na de heropening wordt mededee
ling gedaan van de overledenen.
Overleden directeuren zijn Mr. A.
A. Land, Dr. J. Bosscha, C. M. Ver-
steegh; overleden binnen! lid: Prof..
J. M- v. Berm nclon; oven-leden lmitdnl.
leden: L. V. Del iele, M. Treub, J.
Förster en H. J. van 't Hoff.
De voorzitter doet mededeeling van
de benoeming van drie nieuwe direc
teuren, de heeren C. Baron Roöll te
Utrecht, K. Lotzy te Dordrecht en
K. A. R. Lotzy te Malabar.
De heer Enschedé roept de aanwe
zigen nieuwen directeur het welkom
toe.
De voorgestelde prijsvragen worden
onveranderd vastgesteld.
Benoemd wordt tot Binnen! lid in
de vacature-Prof. Van Bommelen
Prof. Dr. J. Boeseken, Delft.
Benoemd worden twee buitenland
sche leden: G. Lippman, Parijs en P.
Lenard, Heidelberg.
LAURENS JANSZ. COSTER.
Do muziekvereeniging van boven
geschreven naam gaf in de groote
zaal van de Soe. Vereeniging Zater
dagavond een concert, dat in allen
deele geslaagd mag heeten.
Alles wat gegeven werd stond op
buitengewoon hoog peil, en de groote
afwisseling bewerkte, dat de hoor
ders die zeer talrijk waren zich
geen moment verveelden.
De muz.ekvereeiiiging, die onder
de uitnemende leiding van den heer
K. H. Kerkhoff staat, opeude den
avond met een pittig gespeelde
Marsch van M. Lieutenant en het die
volgen door Clements „Auro'ra-ou-
verture, een muziekwerk, dat goed
uitgevoerd zeer in den smaak vie!
De heer P. Kaptein liet vervolgens
op hel klavier door den heer Kerk
hoff met muzikaliteit begeleid
van zijn geacheveerd vioolspel genie
ten: Papini's Romance en Schu
mann's „Avondlied" waxen meester
stukjes van uitvoering.
De zang van het Gemengd dubbel-
kwartet was verrassend: Beetlxoven's
„Nieuw Leven". Abt's „Mijn thuis"
en een aardig wiegeliedje brachten
de zaal in waar enthousiasme, en de
zangers en zangeressen liet mén niet
gaan, vóór hét wiegeliedje gebis
seerd was.
Mej. D. van der Burg, door mej A.
Drees begeleid, zong met lieve wel
luidende stem o.a. een „Aria uit
Eliais" van Mendelssohn en „Heer,
mijn hart is boos èn schuldig, van
Cath. van Rennes en 2ij had
evenveel succes als het korps, dat
met Bach-Gounod's „Ave Maria"
vervolgde.
Na de pauze liet zich nog het duo
Vah Mussche'r hooren.
Het was een zee'r geslaagde avond;
voor alle uitvoerenden, inzonderheid
voor den hoer K. H. Kerkhoff, een
groot succes.
Na de uilvoering nam een gezellig
bal, dat nog long voortduurde, een
aanvang.
Op de voordracht
De voordracht der benoeming van
een directeur der openbare werken en
bedrijven te Breda bestaat uit de hee
ren le. D. Huender Wzn., adjunct
directeur der gemeentewerkeu te
Haarlem (bij loting met no. 2) üo, R.
van Roijon, kapitemiugenieur to Am
sterdam 5e. W. van Veen, ingenieur
der gemeentewerken te Utrecht
Zie vervolg Stadsnieuws op
derde pagina van dit tweede blad.
de
FEUILLETON
Na een oogenblik voegde zij er aan
toe
Ik zal haar hier brengen op den
tijd van de asha.
Zij meende den tijd, dat het avond
gebed wordt uitgesproken.
Ik zal haar zeggen, dat ik haar
aan u verkocht heb.
Is dat noodig'? vroeg Deaue.
Iloe zou ik haar anders duidelijk
kunnen maken, dat ze met u mee meet
gaan? hernam zij schouderophalend.
Zeg het dan, antwoordde Deaue.
Ik zal hier zijn op den bex>aalden tijd.
Maai' wat zal Abdoei, uw zoon zeggen,
als hij het verneemt
Een oogenblik was ze verlegen met
deze vraag, toen antwoordde zij ech
ter
Hij moet het niet weten, hij zou
ook zijn deel willen Jiebben, doch dat
zou niet eerlijk zijn. Ik heb haar al
die jaren verzorgd en ook over haar
gewaakt, de belooning komt mij al
leen toe. De Etffendl zal begrijpen, dat
dit rechtvaardig is hij zal mij het
geld geven en er niet over spreken.
Ik zal u het geld brengen, ant
woordde Deane.
Zij knikte goedkeurend en sloop
toen weg, terwijl Deane den bazar
verliet en naar de kade wandelde.
Hoewel anders kalm van aard, was
hij nu opgewonden over zijn welge-
lukken. Op de meest buitengewone
wijze had hij gevonden, waar Sir Gor
don jaren naar had gezooht. Hij ver
volgde zijn weg door de menigte, toen
hij in letterlijken zin tegen een dame
van zijn kennis aanliep, eene me
vrouw Selwyn, die hij in jaren niet
had gezien. Ze was wat men een
„Globe-trotter" noemt, reisde de heele
wereld af maar liet zich daar niets
op voorstaan.
Mijn waarde mijnheer Deane!
riep zij op zijne begroeting, terwijl
zij zijn arm nam, ik zou u niet her
kend hebben, als ge mij niet hadt toe
gesproken. Zeg mij eens, waarom zijt
ge in dat schilderachtig coetuum ge
stoken? Natuurlijk verwonderde ik
iuij niet, u hier of elders te ontmoe
ten, en ook niet over iets wat ge doet;
Si waart altijd zoo aardig exentriek?
at schoone jacht in de baai ls van
u, donk ik? Gaat go met mij ddneeren
in het Hotel de Crescent, zeg niet
neen.
Toch moet ik dat zeggen me
vrouw. Maar wilt ge mij de eer be
wijzen met mij aan boord van mijn
jacht te dineeren? Ie uw man hier?
De dame haalde do schouders op en
zei met een lach:
Lieve deugd, neen, die zit als ge
woonlijk te Mark Lane en ik, als ge
woonlijk, ben op mijn eentje.
Ze spraken af dat ze tegen acht uur
aan boord zou komen, nadat Deane
haar nog verzekerd had, dat de be
diening niets te wensc'hen zou over
laten, omdat er ook een vrouwelijke
bediende op het jacht was. Aon boord
gekomen, maakte hij toebereidselen
om twee dames bij zich aan boord te
ontvangen; daarop keerde hij naar de
bazaar terug, altijd in zijn Turksch
costuum. Op den bepaalden tijd wan
delde hij naar de plaats, die hij met
de oude vrouw had afgesproken. Ter
wijl hij in een donkeren hoek wacht
te. hoorde hij van de minaret eoner
nabijzijnde moskee den muezzin de ge-
loovlgen oproepen tot liet avondge
bed. De plechtige toon, waarop hij dit
deed, had nog nooit zoo in Deane's
hart weerklonken als op dit oogen
blik. Driemaal herhaaTde de muezzin
zijn geroep, terwijl hij langs den trans
van de minaret liep en toon zijn laat
ste woorden wegstierven, kwamen
twee .gesluierde gedaante uit een zij
gang en naderde de plaats waar
Deane stond. Deze zag vlug naar het
meisje en liet het geld in de uitge
strekte, magere hand van de oude
vrouw glijden. Zij mompelde een paar
woorden tot hare gezellin, mompelde
tegen Deane:
Donk aan uwe belofte, Allah is
groot, en verdween in het volk.
Enkele oogenblikken stond
Deane sprakeloos naast het meisje.
Toen zei hij in 'L Arabisch:
Hebt gij 't begrepen, Zela, en
wilt ge met mij gaan?
Ik wil, Effendi, antwoordde zij.
Gij zult mij bij mijn vader brengen
waarvan Korali mij heeft verteld.
Do zachte muzikale stem deed
Deane aan die van Traffards denken.
Ja, zei hij, ik zal u bij uw vader
brengen, van wien ge jaren geleden
gestolen weidt.
Het is goed, hernam zij ik ben
de dienares van Effendi
Neen, zei Deane, ik ben uw
r. Laat ons nu gaan.
Gean ander woord werd er tusschen
hen gesproken terwijl zij door de
galerij gingen. Om geen aandacht te
trekken, dor vele aanwezigen, terwijl
zij door de galerij gingensloeg Deane
oen nieuwe zijgang in, die op de kade
uitliep. Maar nauwelijks waren zij
daarin, of een man kwam eene deur
uft en versperde den weg achter hen;
een ander sloot de gang voor hen af.
Deze droeg een vullen, bebloeden
doek om zijn gezicht, 't was Abdoe!
Deane begreep aanstonds, dat hij ver
raden was; met Oosterse he sluwheid
hadden mooder en zoon een complot
gesmeed; zij had vijftig pond ontvan
gen en nu kwam de zoon zijn deel op
vragen of het meisje opeisohen.
Bij het Hebt van een olielampje kon
Deane juist liet gelaat van den man
onderscheiden. Eens moest hei schoon
geweest zijn, zooals Wynter hem ge
zegd had, maar nu was het terug-
stootend door de uitdrukking van
liaat, bloeddorst en wraakzucht.
Deane zag achterom en zag, dat Ah-
doel's medeplichtige veel jonger was,
een schelm van de oerste soort.
Gehool ongewapend als hij was en
opgesloten in zulk een val, zag Deane
het groote gevaar, waarin hij en Zela
verkeerden; de mannen zouden hem
tegelijk aanvallen, terwijl hij verltin-
derd werd om zich te verdedigen, om-
da thet meisje zijn arm omklemde.
Het was echter niet de eerste maal
dat hij zich in moeilijkheden bevond
en zijn bedaard overleg liet hem ook
nu niet in den steek.
Buk u dicht tegen den muur.
fluisterde hij Zela toe, terwijl hij te
gelijkertijd de lamp afrukte. Bijna
op hetzelfde oogenblik vlogen de tww
schurken op hem aan, bang dat zij
hun zou ontkomen. Deane liet zich op
handen en knieën 'tegen den muur
vallen naast Zena en het been grij
pend van den man die het dichtst
bij hem was, bracht hij dezen tegen
den grond. Het bleek Abdoei te zijn.
Zijn medeplichtige struikelde over
hem en vloekend hielden zij elkander
vast
Vlug, riep Deane tot het meisje
en zij liep naar den uitgang, met de
behendigheid aan haar ras en leeftijd
eigen. Abdoei stond weer op zijne
voeten, eer Deane hem kon voorbij-
rennen, naar wien hij stak met 'n
lang, Arabisch mes, en dien hij aan
den linkerarm verwondde. De En-
gelschinan greep hem bij de keel, en
sloeg 't hoofd tweemaal tegen den
muur met zulk een kracht, dat Ab
doei opnieuw neerviel. Daarop vatte
hij Zela bij de hand en richtte zich
naar de boot. Hij vreesde, dat zo van
schrik verlamd zou zijn en niet zou
willen, doch Zela was moedig en vast
beraden als hij zelf. Zij durfden niet
hard 1 oopen, om geene aandacht te
trekken, maar gingen in snellen pas
en waren niet ver meer van de boot,
toen ze niet ver achter zich hoorden
roepen en schreeuwen. Omziende be
merkte Deane, dat ze door een zestal
mannen gevolgd werden. Dcane's
bootsman sprong aan wal om te zien
wat voor oploop het was.
Ga. niet dien man, Zela. Het Is
een van mijn bedienden, zei Deane,
en zij zou hem gehoorzamen, maar
juist op dat oogenblik stond er een
havenbeambte voor hen tot niet ge
ringen schrik van den Engelsc-hrnan.
Want het verschijnen van dien per
soon zou tot hunne aanhouding en
tot een lastig onderzoek kunnen lei
den.
(Wordt vervolgd).