HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ZATuRDAG 3 JOW 1911 haarlemsclie Handelsvereeniging «loedgek. bij Kón. !<m1. van 13 Nov. I860. De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter sUsde, opgericht 10 Mei 1802, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, la zij opgetreden en dikwijl» met groot auccès. Jammer ecbtor, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te wuardeeren, door als lid der Vereeni ging toe te treden. Er zijn wel axeer dan 600 leden, maar dat ia niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarleinsche Handelavereeni- ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereenigtng bulten bare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe Jaarlljksche contributie van f 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zicb ln de eerste plaat» er mede, de belangen vau hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en luformauen voor hen in te winnen. Uuveudien hebben de leden bet recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereenlging te vragen, die ook ln proceduren en faillisse menten giaus voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en hel bedrijf der leden. Als proef kunnen voorlaan nieuwe leden voor een half Jaar wordeu aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (van 1 November tol en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- eemging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaame 94, alhier, die voor de leden alken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Hel bureau der Vereeniglng is ge vestigd. Jansweg 11. Voor Incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet der vordering bere ikend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van Infonnatiön naar muilen de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per Lnluraialie, plus Vijf cents porto-vergoeding. J nf or ma- tién naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op bulten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer ulet 10 ets. voor porto- Vergoeding'is toegevoegd. Ruim 1748 Information en rechts geleerde adviezen werden in bet af- geioopen jaar gegeven. In de maanden Maart en April 1911 zijn 61 vorderingen tot een be drag van f 940.51 betaald, 15 vorde ringen worden afbetaald, 13 vorder,h- gen zijn uitgesteld. Volgens arL 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden gearire» seert aan het Bureau, dat geopend Is dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere Inlichtingen zijl te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dal men konis meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V toch van haar infor- jnalien kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatién door baar worden ver strekt, en dat voor informatito op hier ter stede woonachtige peraonen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven CCLXXVI1L Weet je, wie de eigenlijke oor zaak is van den dood van Maurice Berteaux, den zoo Jammerlijk omge komen minister van Oorlog? Hm... Lépine? Gedeeltelijk Ja. Dat die kerel, ln zijn zucht tot machtsvertoon, niet heeft kunnen snappen, dat dertig ku rassiers midden op een vliegterrein, nog wel zoo'n betrekkelijk klein vlieg terrein als dat van Issy-lea-Mouli- neaux is gebleken te zijn, minstens evenveel gevaar, voor zich en vooT anderen, opleveren als dertig gewone menschen... Geen sterveling moest er bij dergelijke gedegenheden op de „piste" worden toegelaten, geen po litie, geen troepenmacht, geen macht hebbers en magistraten, niemand, niemand, ln 1902, te Saint-Germa.n, bij de aankomst van den wed rit van automobelen, georganiseerd door het ministerie van Landbouw, liet de commissaris van politie den weg ont ruimen, doch bleef hij er zelf op staan. Een aankomende automobiel reed hem ondersteboven en kneusde hem geweldig, dan stommeling. Ge lukkig kon hij er nog even het leven afbrengen. Ja, ind-en die kurassiers, bene vens de heeren Monis, Berteaux enz. niet op het terrein waren geweest, had de ongelukkige aviateur Train, bij zijn terugtocht op zijn ontredderd toestel, veilig op het terrein kunnen neerstrijken... Helaas! de praalzieke Lépine had andere maatregelen ge nomen. Vandaar het ongeluk. Ze moesten dien Lèp-ne kortwie ken... Toch is hij ter zake niet de hoofdschuldige. Wie is het dan? De reclame-journalistiek. Verklaar Je nader. Ik snap niet zoo ineens... Kijk eens: van 17 September 1908 tot 20 April 1911 zijn de volgende avi- ateurs bij hun vliegtochten jammer lijk omgekomen: a. de Franschen Eugène LefebVre, Ferdinand Ferber, Léon Delagrange, Hubert le Blon, Hauvette Michelin, Charles Wachter, Edmond Poillot, Madiot, Fernand Blanchard, Alexan dre Laifont, Jacques de Caumont, La Force, J. Noël, De la Torre, Byasson, Edouard Tarion, Louis Lière; b. de Italianen Pasqua Vivaldi, Jo sé Savliettl, Enrico Cammarota, En rico Castellani, Giulio Piccolo, Ceï; c. de Duitschers Thaddeus, Robl, Ernest Plochmann, Henri Haas, Wil helm Mente, Stein; d. de Belgen Daniel Kinet, Nicolas Kinet; j e. de Spanjaarden Antonio Fernan dez, Mario Paola; f. de Amerikanen Selfridge, John stone, John B. Moisont, Hoxsey; g. de Engelschen Charles S. Rolls, Cecil Grace; h. de Rus Matziewvtch; L de Peruviaan Geo Chavez; j. de Bulgaar Roussyan; k. de Hollander, Clement van Maas dijk. Verschrikkelijk! Niet minder dus dan 41 menschenlevans in ongeveer 2 1/2 jaar... En na 20 April van dit Jaar zijn er nog eenige aviateurs verongelukt. Die heb Ik echter nog niet op mijn duodeulijst staan Enfin, blijkt uit die kleine statistiek niet duidelijk, dat de aviatiek nog altijd waaghalze rij is? Dat de aëroplane nog niet die volmaaktheid heeft bereikt, dat ze Je, als vervoermiddel, zekerheid van „zit" verechaft. Die zekerheid moet lang zamerhand komen, door geduldige Inspanning, geleidelijke verbetering, ln verhouding tot de maatschappelij ke behoefte ter zake Zoo is de ge schiedenis der wetenschappelijke uit- vindingen, welke de samenleving zich ten nutte maakt.. Maar zie, de re clame-journalistiek steekt er haar vlezen neus ln, want ze verdient er schatten aan. Wat ze aan prijzen uitlooft, wordt tiendubbel gedekt door de inkomsten der desbetreffende reclame. Wat kan het haar schelen, of er menechen]evens mee gemoeid zijn? Dat maakt de geheele beweging in veler oog des te Interessanter En de reclame-bladen organiseeren wed strijden, d e, welbeschouwd, n:et an ders zijn dan nekbrekende vertoonin- gen. Overdrijf Je niet eenigszina Overdrijven?... Maar, mijn waar de, som eens de ongelukken op, ver oorzaakt door de verscmiiende wed strijden, ln de laatste jaren georgani seerd door de reclame-bladen, die daarmede gewetenloos hun beurs spekken. Ga eens na, wat er alzoo voorgevallen is bij „la Marciie de 1'Armée", „ParisMadrid automobi le", de raids van cavalerie» ouder- zeesche booten, canots-automobiles, dirigeables „ie Circuit de l'Est aero plane", enz. enz. Hel blad „Le Matin" is natuurlijk met die dingen begon nen. Even natuurlijk heeft het andere kranten aangestoken. Nu hebben ook „Le Journal", „Le Petit Pansien" en „Le Petit Journal" hun vliegtochten- reclame. De rest zal wel volgen. En menige stumperige vliegman sa pristi er zijn toch ook stumpers on der de aviateurs gaat, met het oog op de uitgeloofde prijzen, bewust of onbewust zijn leven in de waagschaal stellen.... Neem nu eens dien raid van ParijsMadrid, uitgeschreven door „Le Petit Parisian", met zijr. schijn heilig devies van bescherming van handel, industrie, aardrijkskunde, ge schiedenis, publieke hygiëne, uitvin dingen. ontdekkingen en wat niet al. Afgescheiden van de noodlottige ge vallen op het vliegterrein zelf, gevol gen van slechte, onkundige en haas tige organisatie blijkt niet uit het feit, dat van het twintigtal ingeschre venen slechts één, Védrmes, den voor geschreven tocht heeft kunnen vol brengen en hoè! ten duidelijkste, dat vooralsnog het uitschrijven van zoo'n vliegwedstrijd, over hoog ge bergte heen, een uiterst ouverant- wourdelijke daad is, die het betrok- 1 ken blad voor de rechtbank moest l doen verschijnen Je bent wel erg streng. Streng/I Men kan niet streng ge noeg zijn voor commercieels corpora ties want dat zijn zulke bladen toch die menschcnlevcns in gevaar brengen en er, op den koop toe, munt uit weten te slaan. Zou, om maai wat te noemen, zou ik niet strafbaar zijn, indien ik prijzen uitloofde aan dege nen, die het best koorddansen boven den Niagara waterval Ik zou wel kans zien zoo stom en wreed is het groote publiek wel om, door middel van liooge entrée-prijzen, er zij bij ie Het ongelukkige is, dat zuike bladen niet voor het gerecht wordeu betrokken, blijven vrijloopen eri tot in het oneindige hun praktij ken kunnen uithalen. Want ze weten zich steeds vjn te voren de medewer king en den steun te verzekeren van de „pouvoirs publics", zelfs de tegen woordigheid van ministers en andere staatsgrooten. Weten dezen dan niet, wat het eigenlijke doel is van derge lijke wedstrijden Beseffen zij dan niet, dat mercantilistische journalis tiek niets heeft uit te siaan met be scherming en bevordering van we tenschap en kunst Ais men nagaat, dat bij de onthulling, op den 28sten Mei 1.1., van de buste van Pau! Yer- laine in den Jardin du Luxembourg, de regeering schitterde door afwezig heidVerlaine was toch een der grootste dichters, dUe Frankrijk heeft voortgebracht, een der allergrootste... Hij was een absinth-drinker, dat is waar en met zoo iemand mag een behoorlijke regeering zich niet occu- peeren dan, misschien, eerst vijftig jaar na zijn dood.... Wél daarentegen ziet zij er niets in, zicb te encanaii- leeren met de porasietische Journalis tiek, die, onder het mom van vader landsliefde, algemeen belang, maat schappelijk nut, bevordering van kunst en wetenschap en wat dies meer zij, voortdurend op middelen zint om de aandacht op zich te doen vestigen en aldus de kas te stijven, haar eigen kas, wel te verstaan. Kan j dil zonder dal er door anderen veel1 geofferd behoeft le worden fi la bonne heure I", al blijft de schijnhei ligheid walgelijk. Een krant, zeggen ze, ls een handelsonderneming en geen philanthropische inrichting. Goed. Maar wajineer er menschen le vens meê gemoeid zijn, moest de rech ter er een slokje voor steken. OTTO KNAAP. Amsterdamsche Kout VERVROETtDE v\ iNKELSLUrTING. We beschermen reeds (met vereeni- gingen): -lasruiten van de beroemde Goudsche schilders, de gebroeders Crabeth, natuur-xnonumenten. andere monumenten, trekhonden en vogels, L nge meisles. Jonge moeders, zuige lingen. slecht-behuisden. dakloozen, éér-beeniuen (De Stuersvereeni- gint ouden van dagen en oog veel meer. ls het wonder, dat er thans sprake is lanc-s wettelï'ken weg ook een eroo- 1 te categorie van nijvere burgers in bescheruung te gaan nemen.... tegen j zicnzelf of liever tegen de concurren- 1 ten, de winkeliers n.l.? Van eer koffiehuishouder wordt j verhaald, dat hij in het plaat- I se!ijk blad in de volgende dich- terlljke ontboezeming bekend maakte zijn' restaurant voortaan vroeger te zullen sluiten: Da mir das lange wartende Lichtverbrennende Zeitversch wendende Geistertötende SMbstalba Arinkende Slnnenverwirrende Geldzusetzende Schuldenmachende Nachtlicht alleinsitzendo Klieiperleben nicht melir gef&llt schliesze ich w ieder om 10 ulir; bis j dahin flotte Betlienung. En een door lange winkeluren ge plaagd Amsterdamsch wlnkelmonsch dichtte: O, kwam maar eens de tijd, da* vroeg wij konden sluiten. Dat veertien uren werk voor ons geen regel was! Helaas, wij gaan ons hier aan vrij- held wel te buiten i En vrijheid is heel mooi... maar I geeft het toch wel pas Dat men van zeven uur tot 's avonds tien of elf En dikwijls later nocr ja diep soms in den nacht j Zoo zwoegt en slaaft totdat men eindeliik zich zelf j Aan 't bloeien van zijn zaak ten of-1 for heeft gebracht? Ik spreek niet van patroons, van j lui uit groote zaken, i Dlo worden dik en vet. die maken zich niet moe! Waarmee ook hebben zij in 's he mels naam te maken? 't Privé-kunioor is warm. de deur blijft leKlier toe lj Maar 't winkelpersoneel in heel wat magazijnen. Staat s wlc.eis koud en kd van vroeg tol 's a\ond3 laat Te bunkeren naar 't uur. waarop men de gordijnen. Na schrikk'lijk langen dag eens ein delijk zakken laat. 1) Deze dichter was eeu winter zangvogel. In ied're volksbuurt, 'a Zaterdags avonds immer Om één uur. half twee. is «lies nog in gang Is 't zoo niet lang genoeg, /eg moet het soms nog slimmer. Zoo'n dagtaak, geef het toe. duurt die niet veel te lang"? Daarom, collega's op, op naar de Tweede-Kamer Herinnert Doctor Talma nan 't eens gegeven woord. Hij ls Minister thnns, hij ls nog veel voornamer, Dan toen 1 ln Bellevue door allen is gehoord. Herinnert u maar eens, die woor den vol ontroering Als voelde zelf hij 't leed van zes tien uren staan, Die toespraak uit het hart, bracht ieder in vervoering En ieder meende reeds :het vrij- beidsuur breekt aan. O, doe uw woord gestand, te lang reeds duurt het wachten Het deprimeert een mensch, 't be neemt mij allen lust Het is te veel gevergd van mensche- lijke krachten. Maak van uw woord een daad, schenk eindelijk mij rust. Niet van Talma, maar van mr. Za- dok ls ten slotte een poging tot red ding gewaagd. Van mij wordt in deze kroniek verlangd, dat ik zonder partij-kiezen van de gebeurtenissen en quaeshes van den dag een overzicht geef. Ik zeg u dus niet of ik een tegenstander ben van al dat beschermen 'dat zeker ook wel eens als een corset de sp eren kan verslappen) of dat ik het met de dichters van de niet onaardigo rijm pjes eens ben. Ik veremeid slechts, dat winkelend Amsterdam vijf Jaar geleden ook al in opschudding was over hetgeen de een betitelde als „vervroegde de an ders als „gedwongen w.nkelsluiting 30 April 1902 had de Gemeenteraad een comm.ss;e benoemd om een on derzoek in te stellen naar den toe stand in het winkel- en mogazijnbe- drijL Het enquète-rappört met zeer posi tieve conclusies betreffende wettelijk ingrijpen- werd in handen gesteld van de raadscommissie voor de strafver ordeningen. Do meerderheid dezer commissie vcreenigde zich met het oordeel dei- enquêteurs en zette de wenschen in een ontwerp-voorschriften met straf rechtelijke sanctie. Na een heftigo actie van voor- en tegenstanders kwam de zaak in den Raad op 10 October 1906 en met 23 togen 21 stemmen werd de verorde ning verworpen. Men begrijpt, dat een zoo belang rijke minderheid niet bleef stil zitten, te meer waar de Raad geleidelijk op schuivende ls naar links De Vrijffiinnig-demoCratisdhe wet houder, mr. Zadok van den Bergh, die weldra aftreedt, omdat hij den democraten niet genoeg, den conser vatieven veel te veel gaf en ten slotte van beide de zondebok wérd, heeft voor zijn zwanenzang blijkbaar de bovenstaande winkelsluitingsliedjes uitverkoren. Mr. Zadok heeft zijn voorstel 15 No vember 1910 bij don Raad ingediend; het werd 23 Nov. aan de commissie voor de strafverordeningen, waarvan hij zelf lid is, ter hand gesteld. Een u.tvoerig „advies" is thans versche nen. dat vrij wat minder optim-vtisch is, dan het vonge. Wanneer men het stuk doorleest slaakt men onwille keurig de verzuchting: „Mijn Hemel tje. wat is wetgever toch een moeilijk baantje." Men regelt een zaak naar beste we ten en met een goed doel en stuit al- lerwcge op groepen, dis zicb bena deeld en verongelijkt gevoeleiL Toch gelooven we, dat ditmaal de commis sie de bezwaren wel wat heel breed heeft uitgemeten. Elke medaille hoeft haar keerzij zeker, doch zou het nu niet dwaas zijn, alleen om die redea noo t eeu medaille te willen accep teeren? Elke wettelijke regeling brengt hardheden mede. Doch mag men duarom een toestand, indien ingrij pen nood g is, ongeregeld laten? Ver onderstel men verbiedt, dat kinderen vóór schooltijd brood, melk of cou- 'ranten bezorgen. Is het nu niet hard, indien een vrouw moet worden veroordeeld, een broodbezorgster bijv., d e met een ke tel water haar been ernstig bran dend, gauw nog haar dochtertje uit zendt om de afnemers dien ochtend niet broodeloos te maken. Toch eisclit dat soms de harde, onbuigzame wetl En men kan om één zoo'n treffend geval toch ook weder niet een nuttige regeling achterwege laten! Een der leden van de Commissie voor de strafverordeningen nam we gens afwezigheid (buitenslands) aan de beraadslagingen geen deel. De overigen waren thans alle, met uit- zonderng van het lid, dat tot de voor stellers hehoorde, eenstemmig van oordcel, dat aannemmg noch gebo den, noch gewenscht was. Men achtte het geen goede politiek, binnen zóó korten tijd met een on derwerp, waarover de Raad zich na uitvoerige beraadslaging eerst voor eenige jaren had uitgesproken, thans weder aan te komen. Eeu l.d zag alleen reeds ia de Zon- dagssluiting zooveel moeilijkheden, dat bij daarom alleen reeds tegen *t ontwerp zou stemmen. Eén Ld was principieel tegenstander. De anderen noemen zich voorstanders, doch zijn van oordeel, dat de uitwerking der denkbeelden in de practyk zóó vele moeilijkheden met zich brengt, moei lijkheden, waaraan deze voordracht n et te gemoet komt, dat zo uitbrei ding van de plaatselijke «verheid de e en i ge aanbevelenswaardige gedrags lijn achten. De eischcn van het winkelbedrijf in zijn versctiillenede groepen loopen zóó zeer uiteen, zegt het rapport, dat elke ratgelirig, waarin voor alle winkels eenzelfde sluit.ngsuur word' vastge steld, tot aanmerkelijk nadeel van groote groepen van neringdoenden moet strekken. En een verordening te ontwerpen, waarnj met deze eischen van het be drijf rekening wordt gehouden, noemt de commissie onmogelijk, want al zijn enkele hoofdtypen van winkels wel te onderscheiden, bet aantal, waarin zulk een type scherp omlijnd wordt aangetroffen, ls gering, en loei talrijker is het aantal van gemeng- den aard, die moeilijk in een bepaal de categorie kunnen worden inge deeld. Ook verschillen de zaken nog in ander opzicht, nl. voor de verschil lende stadsdeelen. In de hoofdstraten kan één groep waren een bestaan op leveren; in de buitenwijken niet. En een verordening, die voer de onder scheiden stadswijken verschillende regels ging stellen noemt de Commis sie ul evenzeer onbestaanbaar als eeu indeel Ing dér winkels ia groepen. En ïïi één zaak de verkoep van bepaalde arikclen verbieden es van andere toelaten acht ze ook at een dwaas heid. Wat de Zon dagsluiting betreft zit men figuurlijk in de maag met .le Israëlieten. „Wie moet als Israëliet worden beschouwd V, vraagt de com missie En hoe moet worden gehan deld met den Christel ij ten winkelier in de zoogenaamde Jodenbuurt Ze- :er. de verordening laat bem kiezdn Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Ik kom niet vaak in de vergadering van den gemeenteraad. Het lijkt me niet aardig, de mc-nschen zoo op de vingers te kijken. Ik weel wel. dat de wet de openbaarheid toelaat, ja zelfs voorschrijft, maar daarom hoeft heel Haarlem er nog niet altijd te zitten. Wouter heeft eens tot een wederzijd- schen vriend van ons gezeid „mijn huis staat voor je open", maar toen de man in drie weken tijds voor de twee de maal een bezoek bracht, kreeg hij een zuur gezicht en veertien dagen la ter, den derden keer, gaf Wouter een voudig niet thuis. Als je een drankje bestelt bij den apotheker, blijf je hem toch ook niet op zijn vingers kijken, totdat het klaar is I Evenmin dring je bij den 'bakker binnen, om je broodje te zien boliken. Waarom moeten don den Raad de woorden uit den mond geke ken worden, als hij bezig is maatre gelen te nemen in ons aller belang De reden waarom ik Woensdag de vergadering heb bijgewoond, was dan ,ook alleen deze. dat het buiten zoo warm was. Binnen, in zoo'n oud ge bouw, hoont© ik koelte te vinden. ;Maar het leek er in de verste verte niet op. Op de banken van de publie ke tribune zaten baast nog meer men schen, dun in de zaal zelf, en die, te .oordeelen naar hun houding, meeren- Öeels tot het onderwijs behoorden, want hun ware belangstelling begon pas, toen een onder wijs-quaestie ln behandeling kwam. Heb ik het goed begrepen, dan verlangden ze. dat er, inplaats van één groote school, twee kleine schooltjes zouden worden ge sticht en dat dan de hoofden, precies als de onderwijzers, voor de klas zou den moeten staan. Uit de gesprekken maakte ik op, dat ze bijzonder bezorgd zijn voor het heil van de hoofden. Die worden te lui als ze geen klas heb ben, hun capaciteit van onderwijs ge ven gaat er door achteruit en zoo meer. Ik werd er heusch door ge roerd. In onzen tijd, nu chefs en on dergeschikten zoo dikwijls fel tegen over elkaar staan, 's het aandoenlijk te zien, hoe angstig de onderwijzers zijn voor het welvaren van hun hoof den .Ik zal daar mijn zoon Jan eens op wijzen, die zoo nu en dan ook aan gebrek aan belangstelling laboreert. Vroeger heb lk nooit zoo aan het vak gedacht, maar na deze ervaring moet ik zeggen, dat ik wou, dat ik een schoolhoofd en Jan mijn belangstel lende onderwijzer was. Sommigen van de aanwezigen dre ven die meewarigheid met het lot van hun schoolhoofden zoover, dat ze sma delijk lachten, wanneer er een bestrij der van het denkbeeld om hen voor de klasse te zetten, aan het woord was. Daartoe vervoert de Ijver en lk kan het mij wel begrijpen. Maar op zeker oogenbiik zei de voorsteller, dat hij met de meeniiig van de school hoofden over de zaak niet gekomen was, omdat die hoofden geXnfluen oeerd zijn. Kijk, dacht lk. 't is pre-1 cies of we in den Haag zijn. Daar ma ken ze wetten voor de industrie, zon der de industrieelen naar liun mee ning te vragen en voor de sigaren handelaars, zonder dezen te raadple gen. Alles omdat ze geïnfluenceerd zijn. En daarbij verdiepte ik me in een beschouwing over de vraag, wie er door de eene of andere meening niet geïnfluenceerd zijn. Het ant woord heb ik gevonden alleen men schen die dood zijn. ant zelfs als je naar een dokter gaan wilt. weet je ze ker. dat hij geïnfluenceerd is door zijn leermeesters en zijn boeken. Wil je dus een geneesmeester, die heele- maal niet door kennis van de zaak is geïnfluenceerd, dan ga je naar een boertje te Staphorst of een schoenma ker te Voorschoten. Op het gezicht van een der onder wijzers meende ik diep leedwezen te zien .toen Dr. Timmer zei, dat hij de meening van de hoofden niet gevraagd had, maar ik kan me vergist hebben. Het is heel moeilijk, om van buiten op iemands gezicht te lezen, wat er van binnen in iemand omgaat. Ik heb eens een toeschouwer opgemerkt in een komedie, die voortdurend een la chend gezicht trok, hoewel 't een droe vig stuk was. Later bleek me, dat hij altijd grijnsde sedert een Atjeher hem een jaap met een klewang had gege ven de man kon niet meer anders I Anders had ik wel graag eens op het gezicht van de wethouders willen lezen, waarom ze zoo plotseling van meening waren veranderd. De meer derheid was aanvankelijk toch tegen asphalt, neetn nu de kleinst mogelij ke meerderheid en het is altijd nog drie daar gaat dan de burgemees ter af. die afwezig is. blijft twee. Dus twee wethouders zijr omgedraaid, wat weliswaar op asphalt veel gemak kelijker gaat, dan op kelen. Probeer het maar in de Amsterdamsche Kal- verstruatexen je hiel op het plavei sel gezet en een kleine draai pats. daar druai je twee keer om voor eens. Maur ik zeg met hei spreekwoord beter ten halve gedraaid, dan geheel blijven staan. Uit bescheidenheid, zooals ik rel, kom ik maar heel zel den in den Ruud, maar bij deze gele genheid heb lk dan ook een beeld van broederlijke eenstemmigheid ge zien, dat mij diep heeft getroffen. Over keien en klinkers ls vroeger tot ln 't oneindige getwist, zelfs werden de le den van don Raad in keien en klinkers onderscheiden, maar Iedereen, letterlijk iedereen was de zen Woensdag voor asphalt. Zoo sterk is de invloed van de moderne Idee. Toen eenmaal het woord asphalt was uitgesproken, zeiden alle Raadsleden: „maar nutuurlijk, welzoker. niets dan asphalt nioetan we hebben 1" En dan willen sommige menschen beweren, dat de Haarlemsche gemeenteraad geen vooruitstrevend licnaam isl Toen er een zitting met gesloten deuren moest worden gehouden kwa men de boden uiet breed gebaar (in derdaad ln eemgszins vegende hou ding) op ons of, zoodat wij begrepen, dat het tijd werd de lioeren aan zich zelf over te laten. In mijn aangeboren bescheidenheid, was ik daartoe onmiddellijk bereid, maar ook de Raad van zijn kant tconde zich wederkeerig bijzonder beleefd, want na weinige minuten werd ons verzocht, weer binnen te kemen. De onderwijzers waren er niet meer, blijkbaar stapten die op dit oogenbiik met looden schoenen naar de woningen van de hoofden, om te vertellen, dat al hun warme belangstelling voor het lot van de hoofden niet met het ware succes was bekroond. Het belangrijkste van de zitting was bovendien achter den rug. Er moes ten nog een paar stemmingen plaats hebben, waarbij de voorzitter met twee leden aan een heel klein tafeltje gaat zitten .terwijl de leden van den Raad, invaar dampende door elkaar gaan loopen, oxndat ze blijkbaar, stijf zijn van 't praten behalve de leden, die nicls gezeid hebben, maar toch ook maar meeloopen, oxndat het an ders zoo duidelijk uitkomt, dat zij geen mond hebben opengedaan. Op een oogenbiik liepen de meesten le hoop voor het kleine tafeltje en iejnand die heel goed op de hoogte scheen te wezen, vertelde mij, dat er nu wat bijzonders gebeuren ging. Stemde de minderheid van den Raad No. 1 van een voordracht, dan luistert niemand zoo zei hij, naar 't oplezen van de steramen, maar als ze van plan zijn, nummer twee of drie te benoemen, dun loopen ze te hoop als... als... Daar hü de juiste vergelijking niet wist te vinden, gaf lk ln overweging: „als schapen bii een onweer?" Zoo was het. zei hij, maar ik had weldra spijt van deze Ietwat oneer biedige vergelijking. Want toen nie mand meer wat te zeggen had. zelfs de voorzitter alleen nog maar wist te zeggen, of een van de leden nog wat verlangde te zeggen, toon kwam Mr. Thiel met een opmerking die mijn diep ontzag voor den Raad nog een paar voet dieper spitte. Er was, daar kwam het op neer. een vacature in de Museum-commissie. Daarvoor was binnen den bepaalden tijd geen voor dracht ingekomen. Als de Commissie de vacature soms niet dacht te vervul len, dan zou de Raad en niet de Com missie, daarover beslissen. Ik beefde er letterlijk van, maar toen ik naar den voorzitter keek en zag dat die niet beefde, kreeg ik ook weer wat van mijn kalmte terug. Iloe machtig ls toch zoo'n Raad, dacht ik bij het naar huis gaan. Zelfs wan neer een Commissie een zevende lid niet wil. zal de Raad dat nog beslis-! sen. Nu pas gevoelde ik, hoe groot de eer is, dat ik stemmen mag over oen: derde gedeelte van dat college. Voor] taan zoo besloot ik, zou ik, in een pe-J kleed e jas naar de stembus gaan c-q tevens nam lk het besluit, vooreerst den Raad niet meer met mijn tegen-' woordlgheld lastig te vallen. Hlog paste bescheidenheid. FIDELIÖo

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5