HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATuRDAG 3 JOW 1911
haarlemsclie
Handelsvereeniging
«loedgek. bij Kón. !<m1. van 13 Nov. I860.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter sUsde, opgericht 10 Mei
1802, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, la zij
opgetreden en dikwijl» met groot
auccès. Jammer ecbtor, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
wuardeeren, door als lid der Vereeni
ging toe te treden. Er zijn wel axeer
dan 600 leden, maar dat ia niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarleinsche Handelavereeni-
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereenigtng
bulten bare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe Jaarlljksche
contributie van f 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zicb ln de eerste plaat»
er mede, de belangen vau hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en luformauen voor hen in te
winnen. Uuveudien hebben de leden
bet recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereenlging te vragen,
die ook ln proceduren en faillisse
menten giaus voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en hel bedrijf der leden.
Als proef kunnen voorlaan nieuwe
leden voor een half Jaar wordeu aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tol en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
eemging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaame 94, alhier, die voor de leden
alken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Hel bureau der Vereeniglng is ge
vestigd. Jansweg 11.
Voor Incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet der vordering bere
ikend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van Infonnatiön naar
muilen de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per Lnluraialie, plus
Vijf cents porto-vergoeding. J nf or ma-
tién naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op bulten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer ulet 10 ets. voor porto-
Vergoeding'is toegevoegd.
Ruim 1748 Information en rechts
geleerde adviezen werden in bet af-
geioopen jaar gegeven.
In de maanden Maart en April
1911 zijn 61 vorderingen tot een be
drag van f 940.51 betaald, 15 vorde
ringen worden afbetaald, 13 vorder,h-
gen zijn uitgesteld.
Volgens arL 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden gearire»
seert aan het Bureau, dat geopend Is
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere Inlichtingen zijl te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dal men
konis meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V toch van haar infor-
jnalien kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatién door baar worden ver
strekt, en dat voor informatito op
hier ter stede woonachtige peraonen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCLXXVI1L
Weet je, wie de eigenlijke oor
zaak is van den dood van Maurice
Berteaux, den zoo Jammerlijk omge
komen minister van Oorlog?
Hm... Lépine?
Gedeeltelijk Ja. Dat die kerel, ln
zijn zucht tot machtsvertoon, niet
heeft kunnen snappen, dat dertig ku
rassiers midden op een vliegterrein,
nog wel zoo'n betrekkelijk klein vlieg
terrein als dat van Issy-lea-Mouli-
neaux is gebleken te zijn, minstens
evenveel gevaar, voor zich en vooT
anderen, opleveren als dertig gewone
menschen... Geen sterveling moest er
bij dergelijke gedegenheden op de
„piste" worden toegelaten, geen po
litie, geen troepenmacht, geen macht
hebbers en magistraten, niemand,
niemand, ln 1902, te Saint-Germa.n,
bij de aankomst van den wed rit van
automobelen, georganiseerd door het
ministerie van Landbouw, liet de
commissaris van politie den weg ont
ruimen, doch bleef hij er zelf op
staan. Een aankomende automobiel
reed hem ondersteboven en kneusde
hem geweldig, dan stommeling. Ge
lukkig kon hij er nog even het leven
afbrengen.
Ja, ind-en die kurassiers, bene
vens de heeren Monis, Berteaux enz.
niet op het terrein waren geweest,
had de ongelukkige aviateur Train,
bij zijn terugtocht op zijn ontredderd
toestel, veilig op het terrein kunnen
neerstrijken... Helaas! de praalzieke
Lépine had andere maatregelen ge
nomen. Vandaar het ongeluk.
Ze moesten dien Lèp-ne kortwie
ken... Toch is hij ter zake niet de
hoofdschuldige.
Wie is het dan?
De reclame-journalistiek.
Verklaar Je nader. Ik snap niet
zoo ineens...
Kijk eens: van 17 September 1908
tot 20 April 1911 zijn de volgende avi-
ateurs bij hun vliegtochten jammer
lijk omgekomen:
a. de Franschen Eugène LefebVre,
Ferdinand Ferber, Léon Delagrange,
Hubert le Blon, Hauvette Michelin,
Charles Wachter, Edmond Poillot,
Madiot, Fernand Blanchard, Alexan
dre Laifont, Jacques de Caumont, La
Force, J. Noël, De la Torre, Byasson,
Edouard Tarion, Louis Lière;
b. de Italianen Pasqua Vivaldi, Jo
sé Savliettl, Enrico Cammarota, En
rico Castellani, Giulio Piccolo, Ceï;
c. de Duitschers Thaddeus, Robl,
Ernest Plochmann, Henri Haas, Wil
helm Mente, Stein;
d. de Belgen Daniel Kinet, Nicolas
Kinet;
j e. de Spanjaarden Antonio Fernan
dez, Mario Paola;
f. de Amerikanen Selfridge, John
stone, John B. Moisont, Hoxsey;
g. de Engelschen Charles S. Rolls,
Cecil Grace;
h. de Rus Matziewvtch;
L de Peruviaan Geo Chavez;
j. de Bulgaar Roussyan;
k. de Hollander, Clement van Maas
dijk.
Verschrikkelijk! Niet minder dus
dan 41 menschenlevans in ongeveer
2 1/2 jaar...
En na 20 April van dit Jaar zijn
er nog eenige aviateurs verongelukt.
Die heb Ik echter nog niet op mijn
duodeulijst staan Enfin, blijkt uit
die kleine statistiek niet duidelijk,
dat de aviatiek nog altijd waaghalze
rij is? Dat de aëroplane nog niet die
volmaaktheid heeft bereikt, dat ze Je,
als vervoermiddel, zekerheid van „zit"
verechaft. Die zekerheid moet lang
zamerhand komen, door geduldige
Inspanning, geleidelijke verbetering,
ln verhouding tot de maatschappelij
ke behoefte ter zake Zoo is de ge
schiedenis der wetenschappelijke uit-
vindingen, welke de samenleving zich
ten nutte maakt.. Maar zie, de re
clame-journalistiek steekt er haar
vlezen neus ln, want ze verdient er
schatten aan. Wat ze aan prijzen
uitlooft, wordt tiendubbel gedekt
door de inkomsten der desbetreffende
reclame. Wat kan het haar schelen,
of er menechen]evens mee gemoeid
zijn? Dat maakt de geheele beweging
in veler oog des te Interessanter En
de reclame-bladen organiseeren wed
strijden, d e, welbeschouwd, n:et an
ders zijn dan nekbrekende vertoonin-
gen.
Overdrijf Je niet eenigszina
Overdrijven?... Maar, mijn waar
de, som eens de ongelukken op, ver
oorzaakt door de verscmiiende wed
strijden, ln de laatste jaren georgani
seerd door de reclame-bladen, die
daarmede gewetenloos hun beurs
spekken. Ga eens na, wat er alzoo
voorgevallen is bij „la Marciie de
1'Armée", „ParisMadrid automobi
le", de raids van cavalerie» ouder-
zeesche booten, canots-automobiles,
dirigeables „ie Circuit de l'Est aero
plane", enz. enz. Hel blad „Le Matin"
is natuurlijk met die dingen begon
nen. Even natuurlijk heeft het andere
kranten aangestoken. Nu hebben ook
„Le Journal", „Le Petit Pansien" en
„Le Petit Journal" hun vliegtochten-
reclame. De rest zal wel volgen. En
menige stumperige vliegman sa
pristi er zijn toch ook stumpers on
der de aviateurs gaat, met het oog
op de uitgeloofde prijzen, bewust of
onbewust zijn leven in de waagschaal
stellen.... Neem nu eens dien raid van
ParijsMadrid, uitgeschreven door
„Le Petit Parisian", met zijr. schijn
heilig devies van bescherming van
handel, industrie, aardrijkskunde, ge
schiedenis, publieke hygiëne, uitvin
dingen. ontdekkingen en wat niet al.
Afgescheiden van de noodlottige ge
vallen op het vliegterrein zelf, gevol
gen van slechte, onkundige en haas
tige organisatie blijkt niet uit het
feit, dat van het twintigtal ingeschre
venen slechts één, Védrmes, den voor
geschreven tocht heeft kunnen vol
brengen en hoè! ten duidelijkste,
dat vooralsnog het uitschrijven van
zoo'n vliegwedstrijd, over hoog ge
bergte heen, een uiterst ouverant-
wourdelijke daad is, die het betrok-
1 ken blad voor de rechtbank moest
l doen verschijnen
Je bent wel erg streng.
Streng/I Men kan niet streng ge
noeg zijn voor commercieels corpora
ties want dat zijn zulke bladen
toch die menschcnlevcns in gevaar
brengen en er, op den koop toe, munt
uit weten te slaan. Zou, om maai wat
te noemen, zou ik niet strafbaar zijn,
indien ik prijzen uitloofde aan dege
nen, die het best koorddansen boven
den Niagara waterval Ik zou wel
kans zien zoo stom en wreed is het
groote publiek wel om, door middel
van liooge entrée-prijzen, er zij bij ie
Het ongelukkige is, dat
zuike bladen niet voor het gerecht
wordeu betrokken, blijven vrijloopen
eri tot in het oneindige hun praktij
ken kunnen uithalen. Want ze weten
zich steeds vjn te voren de medewer
king en den steun te verzekeren van
de „pouvoirs publics", zelfs de tegen
woordigheid van ministers en andere
staatsgrooten. Weten dezen dan niet,
wat het eigenlijke doel is van derge
lijke wedstrijden Beseffen zij dan
niet, dat mercantilistische journalis
tiek niets heeft uit te siaan met be
scherming en bevordering van we
tenschap en kunst Ais men nagaat,
dat bij de onthulling, op den 28sten
Mei 1.1., van de buste van Pau! Yer-
laine in den Jardin du Luxembourg,
de regeering schitterde door afwezig
heidVerlaine was toch een der
grootste dichters, dUe Frankrijk heeft
voortgebracht, een der allergrootste...
Hij was een absinth-drinker, dat is
waar en met zoo iemand mag een
behoorlijke regeering zich niet occu-
peeren dan, misschien, eerst vijftig
jaar na zijn dood.... Wél daarentegen
ziet zij er niets in, zicb te encanaii-
leeren met de porasietische Journalis
tiek, die, onder het mom van vader
landsliefde, algemeen belang, maat
schappelijk nut, bevordering van
kunst en wetenschap en wat dies
meer zij, voortdurend op middelen
zint om de aandacht op zich te doen
vestigen en aldus de kas te stijven,
haar eigen kas, wel te verstaan. Kan j
dil zonder dal er door anderen veel1
geofferd behoeft le worden fi la
bonne heure I", al blijft de schijnhei
ligheid walgelijk. Een krant, zeggen
ze, ls een handelsonderneming en
geen philanthropische inrichting.
Goed. Maar wajineer er menschen le
vens meê gemoeid zijn, moest de rech
ter er een slokje voor steken.
OTTO KNAAP.
Amsterdamsche Kout
VERVROETtDE v\ iNKELSLUrTING.
We beschermen reeds (met vereeni-
gingen): -lasruiten van de beroemde
Goudsche schilders, de gebroeders
Crabeth, natuur-xnonumenten. andere
monumenten, trekhonden en vogels,
L nge meisles. Jonge moeders, zuige
lingen. slecht-behuisden. dakloozen,
éér-beeniuen (De Stuersvereeni-
gint ouden van dagen en oog veel
meer.
ls het wonder, dat er thans sprake
is lanc-s wettelï'ken weg ook een eroo-
1 te categorie van nijvere burgers in
bescheruung te gaan nemen.... tegen j
zicnzelf of liever tegen de concurren-
1 ten, de winkeliers n.l.?
Van eer koffiehuishouder wordt
j verhaald, dat hij in het plaat-
I se!ijk blad in de volgende dich-
terlljke ontboezeming bekend maakte
zijn' restaurant voortaan vroeger te
zullen sluiten:
Da mir das lange wartende
Lichtverbrennende
Zeitversch wendende
Geistertötende
SMbstalba Arinkende
Slnnenverwirrende
Geldzusetzende
Schuldenmachende
Nachtlicht alleinsitzendo
Klieiperleben nicht melir gef&llt
schliesze ich w ieder om 10 ulir; bis j
dahin flotte Betlienung.
En een door lange winkeluren ge
plaagd Amsterdamsch wlnkelmonsch
dichtte:
O, kwam maar eens de tijd, da*
vroeg wij konden sluiten.
Dat veertien uren werk voor ons
geen regel was!
Helaas, wij gaan ons hier aan vrij-
held wel te buiten i
En vrijheid is heel mooi... maar I
geeft het toch wel pas
Dat men van zeven uur tot 's avonds
tien of elf
En dikwijls later nocr ja diep soms
in den nacht j
Zoo zwoegt en slaaft totdat men
eindeliik zich zelf j
Aan 't bloeien van zijn zaak ten of-1
for heeft gebracht?
Ik spreek niet van patroons, van j
lui uit groote zaken, i
Dlo worden dik en vet. die maken
zich niet moe!
Waarmee ook hebben zij in 's he
mels naam te maken?
't Privé-kunioor is warm. de deur
blijft leKlier toe lj
Maar 't winkelpersoneel in heel
wat magazijnen.
Staat s wlc.eis koud en kd van
vroeg tol 's a\ond3 laat
Te bunkeren naar 't uur. waarop
men de gordijnen.
Na schrikk'lijk langen dag eens ein
delijk zakken laat.
1) Deze dichter was eeu winter
zangvogel.
In ied're volksbuurt, 'a Zaterdags
avonds immer
Om één uur. half twee. is «lies nog
in gang
Is 't zoo niet lang genoeg, /eg moet
het soms nog slimmer.
Zoo'n dagtaak, geef het toe. duurt
die niet veel te lang"?
Daarom, collega's op, op naar de
Tweede-Kamer
Herinnert Doctor Talma nan 't eens
gegeven woord.
Hij ls Minister thnns, hij ls nog
veel voornamer,
Dan toen 1 ln Bellevue door allen
is gehoord.
Herinnert u maar eens, die woor
den vol ontroering
Als voelde zelf hij 't leed van zes
tien uren staan,
Die toespraak uit het hart, bracht
ieder in vervoering
En ieder meende reeds :het vrij-
beidsuur breekt aan.
O, doe uw woord gestand, te lang
reeds duurt het wachten
Het deprimeert een mensch, 't be
neemt mij allen lust
Het is te veel gevergd van mensche-
lijke krachten.
Maak van uw woord een daad,
schenk eindelijk mij rust.
Niet van Talma, maar van mr. Za-
dok ls ten slotte een poging tot red
ding gewaagd.
Van mij wordt in deze kroniek
verlangd, dat ik zonder partij-kiezen
van de gebeurtenissen en quaeshes
van den dag een overzicht geef. Ik
zeg u dus niet of ik een tegenstander
ben van al dat beschermen 'dat zeker
ook wel eens als een corset de sp eren
kan verslappen) of dat ik het met de
dichters van de niet onaardigo rijm
pjes eens ben.
Ik veremeid slechts, dat winkelend
Amsterdam vijf Jaar geleden ook al
in opschudding was over hetgeen de
een betitelde als „vervroegde de an
ders als „gedwongen w.nkelsluiting
30 April 1902 had de Gemeenteraad
een comm.ss;e benoemd om een on
derzoek in te stellen naar den toe
stand in het winkel- en mogazijnbe-
drijL
Het enquète-rappört met zeer posi
tieve conclusies betreffende wettelijk
ingrijpen- werd in handen gesteld van
de raadscommissie voor de strafver
ordeningen.
Do meerderheid dezer commissie
vcreenigde zich met het oordeel dei-
enquêteurs en zette de wenschen in
een ontwerp-voorschriften met straf
rechtelijke sanctie.
Na een heftigo actie van voor- en
tegenstanders kwam de zaak in den
Raad op 10 October 1906 en met 23
togen 21 stemmen werd de verorde
ning verworpen.
Men begrijpt, dat een zoo belang
rijke minderheid niet bleef stil zitten,
te meer waar de Raad geleidelijk op
schuivende ls naar links
De Vrijffiinnig-demoCratisdhe wet
houder, mr. Zadok van den Bergh,
die weldra aftreedt, omdat hij den
democraten niet genoeg, den conser
vatieven veel te veel gaf en ten slotte
van beide de zondebok wérd, heeft
voor zijn zwanenzang blijkbaar de
bovenstaande winkelsluitingsliedjes
uitverkoren.
Mr. Zadok heeft zijn voorstel 15 No
vember 1910 bij don Raad ingediend;
het werd 23 Nov. aan de commissie
voor de strafverordeningen, waarvan
hij zelf lid is, ter hand gesteld. Een
u.tvoerig „advies" is thans versche
nen. dat vrij wat minder optim-vtisch
is, dan het vonge. Wanneer men het
stuk doorleest slaakt men onwille
keurig de verzuchting: „Mijn Hemel
tje. wat is wetgever toch een moeilijk
baantje."
Men regelt een zaak naar beste we
ten en met een goed doel en stuit al-
lerwcge op groepen, dis zicb bena
deeld en verongelijkt gevoeleiL Toch
gelooven we, dat ditmaal de commis
sie de bezwaren wel wat heel breed
heeft uitgemeten. Elke medaille hoeft
haar keerzij zeker, doch zou het nu
niet dwaas zijn, alleen om die redea
noo t eeu medaille te willen accep
teeren?
Elke wettelijke regeling brengt
hardheden mede. Doch mag men
duarom een toestand, indien ingrij
pen nood g is, ongeregeld laten? Ver
onderstel men verbiedt, dat kinderen
vóór schooltijd brood, melk of cou-
'ranten bezorgen.
Is het nu niet hard, indien een
vrouw moet worden veroordeeld, een
broodbezorgster bijv., d e met een ke
tel water haar been ernstig bran
dend, gauw nog haar dochtertje uit
zendt om de afnemers dien ochtend
niet broodeloos te maken. Toch eisclit
dat soms de harde, onbuigzame wetl
En men kan om één zoo'n treffend
geval toch ook weder niet een nuttige
regeling achterwege laten!
Een der leden van de Commissie
voor de strafverordeningen nam we
gens afwezigheid (buitenslands) aan
de beraadslagingen geen deel. De
overigen waren thans alle, met uit-
zonderng van het lid, dat tot de voor
stellers hehoorde, eenstemmig van
oordcel, dat aannemmg noch gebo
den, noch gewenscht was.
Men achtte het geen goede politiek,
binnen zóó korten tijd met een on
derwerp, waarover de Raad zich na
uitvoerige beraadslaging eerst voor
eenige jaren had uitgesproken, thans
weder aan te komen.
Eeu l.d zag alleen reeds ia de Zon-
dagssluiting zooveel moeilijkheden,
dat bij daarom alleen reeds tegen
*t ontwerp zou stemmen. Eén Ld was
principieel tegenstander. De anderen
noemen zich voorstanders, doch zijn
van oordeel, dat de uitwerking der
denkbeelden in de practyk zóó vele
moeilijkheden met zich brengt, moei
lijkheden, waaraan deze voordracht
n et te gemoet komt, dat zo uitbrei
ding van de plaatselijke «verheid de
e en i ge aanbevelenswaardige gedrags
lijn achten.
De eischcn van het winkelbedrijf in
zijn versctiillenede groepen loopen zóó
zeer uiteen, zegt het rapport, dat elke
ratgelirig, waarin voor alle winkels
eenzelfde sluit.ngsuur word' vastge
steld, tot aanmerkelijk nadeel van
groote groepen van neringdoenden
moet strekken.
En een verordening te ontwerpen,
waarnj met deze eischen van het be
drijf rekening wordt gehouden, noemt
de commissie onmogelijk, want al
zijn enkele hoofdtypen van winkels
wel te onderscheiden, bet aantal,
waarin zulk een type scherp omlijnd
wordt aangetroffen, ls gering, en loei
talrijker is het aantal van gemeng-
den aard, die moeilijk in een bepaal
de categorie kunnen worden inge
deeld. Ook verschillen de zaken nog
in ander opzicht, nl. voor de verschil
lende stadsdeelen. In de hoofdstraten
kan één groep waren een bestaan op
leveren; in de buitenwijken niet. En
een verordening, die voer de onder
scheiden stadswijken verschillende
regels ging stellen noemt de Commis
sie ul evenzeer onbestaanbaar als eeu
indeel Ing dér winkels ia groepen. En
ïïi één zaak de verkoep van bepaalde
arikclen verbieden es van andere
toelaten acht ze ook at een dwaas
heid.
Wat de Zon dagsluiting betreft zit
men figuurlijk in de maag met .le
Israëlieten. „Wie moet als Israëliet
worden beschouwd V, vraagt de com
missie En hoe moet worden gehan
deld met den Christel ij ten winkelier
in de zoogenaamde Jodenbuurt Ze-
:er. de verordening laat bem kiezdn
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Ik kom niet vaak in de vergadering
van den gemeenteraad. Het lijkt me
niet aardig, de mc-nschen zoo op de
vingers te kijken. Ik weel wel. dat de
wet de openbaarheid toelaat, ja zelfs
voorschrijft, maar daarom hoeft heel
Haarlem er nog niet altijd te zitten.
Wouter heeft eens tot een wederzijd-
schen vriend van ons gezeid „mijn
huis staat voor je open", maar toen de
man in drie weken tijds voor de twee
de maal een bezoek bracht, kreeg hij
een zuur gezicht en veertien dagen la
ter, den derden keer, gaf Wouter een
voudig niet thuis.
Als je een drankje bestelt bij den
apotheker, blijf je hem toch ook niet
op zijn vingers kijken, totdat het
klaar is I Evenmin dring je bij den
'bakker binnen, om je broodje te zien
boliken. Waarom moeten don den
Raad de woorden uit den mond geke
ken worden, als hij bezig is maatre
gelen te nemen in ons aller belang
De reden waarom ik Woensdag de
vergadering heb bijgewoond, was dan
,ook alleen deze. dat het buiten zoo
warm was. Binnen, in zoo'n oud ge
bouw, hoont© ik koelte te vinden.
;Maar het leek er in de verste verte
niet op. Op de banken van de publie
ke tribune zaten baast nog meer men
schen, dun in de zaal zelf, en die, te
.oordeelen naar hun houding, meeren-
Öeels tot het onderwijs behoorden,
want hun ware belangstelling begon
pas, toen een onder wijs-quaestie ln
behandeling kwam. Heb ik het goed
begrepen, dan verlangden ze. dat er,
inplaats van één groote school, twee
kleine schooltjes zouden worden ge
sticht en dat dan de hoofden, precies
als de onderwijzers, voor de klas zou
den moeten staan. Uit de gesprekken
maakte ik op, dat ze bijzonder bezorgd
zijn voor het heil van de hoofden. Die
worden te lui als ze geen klas heb
ben, hun capaciteit van onderwijs ge
ven gaat er door achteruit en zoo
meer. Ik werd er heusch door ge
roerd. In onzen tijd, nu chefs en on
dergeschikten zoo dikwijls fel tegen
over elkaar staan, 's het aandoenlijk
te zien, hoe angstig de onderwijzers
zijn voor het welvaren van hun hoof
den .Ik zal daar mijn zoon Jan eens
op wijzen, die zoo nu en dan ook aan
gebrek aan belangstelling laboreert.
Vroeger heb lk nooit zoo aan het vak
gedacht, maar na deze ervaring moet
ik zeggen, dat ik wou, dat ik een
schoolhoofd en Jan mijn belangstel
lende onderwijzer was.
Sommigen van de aanwezigen dre
ven die meewarigheid met het lot van
hun schoolhoofden zoover, dat ze sma
delijk lachten, wanneer er een bestrij
der van het denkbeeld om hen voor
de klasse te zetten, aan het woord
was. Daartoe vervoert de Ijver en lk
kan het mij wel begrijpen. Maar op
zeker oogenbiik zei de voorsteller, dat
hij met de meeniiig van de school
hoofden over de zaak niet gekomen
was, omdat die hoofden geXnfluen
oeerd zijn. Kijk, dacht lk. 't is pre-1
cies of we in den Haag zijn. Daar ma
ken ze wetten voor de industrie, zon
der de industrieelen naar liun mee
ning te vragen en voor de sigaren
handelaars, zonder dezen te raadple
gen. Alles omdat ze geïnfluenceerd
zijn. En daarbij verdiepte ik me in
een beschouwing over de vraag, wie
er door de eene of andere meening
niet geïnfluenceerd zijn. Het ant
woord heb ik gevonden alleen men
schen die dood zijn. ant zelfs als je
naar een dokter gaan wilt. weet je ze
ker. dat hij geïnfluenceerd is door
zijn leermeesters en zijn boeken. Wil
je dus een geneesmeester, die heele-
maal niet door kennis van de zaak is
geïnfluenceerd, dan ga je naar een
boertje te Staphorst of een schoenma
ker te Voorschoten.
Op het gezicht van een der onder
wijzers meende ik diep leedwezen te
zien .toen Dr. Timmer zei, dat hij de
meening van de hoofden niet gevraagd
had, maar ik kan me vergist hebben.
Het is heel moeilijk, om van buiten
op iemands gezicht te lezen, wat er
van binnen in iemand omgaat. Ik heb
eens een toeschouwer opgemerkt in
een komedie, die voortdurend een la
chend gezicht trok, hoewel 't een droe
vig stuk was. Later bleek me, dat hij
altijd grijnsde sedert een Atjeher hem
een jaap met een klewang had gege
ven de man kon niet meer anders I
Anders had ik wel graag eens op
het gezicht van de wethouders willen
lezen, waarom ze zoo plotseling van
meening waren veranderd. De meer
derheid was aanvankelijk toch tegen
asphalt, neetn nu de kleinst mogelij
ke meerderheid en het is altijd nog
drie daar gaat dan de burgemees
ter af. die afwezig is. blijft twee. Dus
twee wethouders zijr omgedraaid,
wat weliswaar op asphalt veel gemak
kelijker gaat, dan op kelen. Probeer
het maar in de Amsterdamsche Kal-
verstruatexen je hiel op het plavei
sel gezet en een kleine draai pats.
daar druai je twee keer om voor
eens.
Maur ik zeg met hei spreekwoord
beter ten halve gedraaid, dan geheel
blijven staan. Uit bescheidenheid,
zooals ik rel, kom ik maar heel zel
den in den Ruud, maar bij deze gele
genheid heb lk dan ook een beeld
van broederlijke eenstemmigheid ge
zien, dat mij diep heeft getroffen. Over
keien en klinkers ls vroeger tot ln 't
oneindige getwist, zelfs werden de le
den van don Raad in keien en
klinkers onderscheiden, maar
Iedereen, letterlijk iedereen was de
zen Woensdag voor asphalt. Zoo sterk
is de invloed van de moderne Idee.
Toen eenmaal het woord asphalt was
uitgesproken, zeiden alle Raadsleden:
„maar nutuurlijk, welzoker. niets dan
asphalt nioetan we hebben 1" En dan
willen sommige menschen beweren,
dat de Haarlemsche gemeenteraad
geen vooruitstrevend licnaam isl
Toen er een zitting met gesloten
deuren moest worden gehouden kwa
men de boden uiet breed gebaar (in
derdaad ln eemgszins vegende hou
ding) op ons of, zoodat wij begrepen,
dat het tijd werd de lioeren aan zich
zelf over te laten.
In mijn aangeboren bescheidenheid,
was ik daartoe onmiddellijk bereid,
maar ook de Raad van zijn kant
tconde zich wederkeerig bijzonder
beleefd, want na weinige minuten
werd ons verzocht, weer binnen te
kemen. De onderwijzers waren er
niet meer, blijkbaar stapten die op
dit oogenbiik met looden schoenen
naar de woningen van de hoofden,
om te vertellen, dat al hun warme
belangstelling voor het lot van de
hoofden niet met het ware succes was
bekroond.
Het belangrijkste van de zitting was
bovendien achter den rug. Er moes
ten nog een paar stemmingen plaats
hebben, waarbij de voorzitter met
twee leden aan een heel klein tafeltje
gaat zitten .terwijl de leden van den
Raad, invaar dampende door elkaar
gaan loopen, oxndat ze blijkbaar, stijf
zijn van 't praten behalve de leden,
die nicls gezeid hebben, maar toch
ook maar meeloopen, oxndat het an
ders zoo duidelijk uitkomt, dat zij
geen mond hebben opengedaan. Op
een oogenbiik liepen de meesten le
hoop voor het kleine tafeltje en iejnand
die heel goed op de hoogte scheen te
wezen, vertelde mij, dat er nu wat
bijzonders gebeuren ging. Stemde de
minderheid van den Raad No. 1 van
een voordracht, dan luistert niemand
zoo zei hij, naar 't oplezen van de
steramen, maar als ze van plan zijn,
nummer twee of drie te benoemen,
dun loopen ze te hoop als... als...
Daar hü de juiste vergelijking niet
wist te vinden, gaf lk ln overweging:
„als schapen bii een onweer?"
Zoo was het. zei hij, maar ik had
weldra spijt van deze Ietwat oneer
biedige vergelijking. Want toen nie
mand meer wat te zeggen had. zelfs
de voorzitter alleen nog maar wist te
zeggen, of een van de leden nog wat
verlangde te zeggen, toon kwam Mr.
Thiel met een opmerking die mijn
diep ontzag voor den Raad nog een
paar voet dieper spitte. Er was, daar
kwam het op neer. een vacature in de
Museum-commissie. Daarvoor was
binnen den bepaalden tijd geen voor
dracht ingekomen. Als de Commissie
de vacature soms niet dacht te vervul
len, dan zou de Raad en niet de Com
missie, daarover beslissen.
Ik beefde er letterlijk van, maar
toen ik naar den voorzitter keek en
zag dat die niet beefde, kreeg ik ook
weer wat van mijn kalmte terug. Iloe
machtig ls toch zoo'n Raad, dacht ik
bij het naar huis gaan. Zelfs wan
neer een Commissie een zevende lid
niet wil. zal de Raad dat nog beslis-!
sen. Nu pas gevoelde ik, hoe groot de
eer is, dat ik stemmen mag over oen:
derde gedeelte van dat college. Voor]
taan zoo besloot ik, zou ik, in een pe-J
kleed e jas naar de stembus gaan c-q
tevens nam lk het besluit, vooreerst
den Raad niet meer met mijn tegen-'
woordlgheld lastig te vallen. Hlog
paste bescheidenheid.
FIDELIÖo