NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON
DE GOUVERNANTE
28s Jaargang. No. 8675
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
WOENSDAG 7 JUNI 1911 B
MARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
PER DRIE MAANDEN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem - i' J Haarlem van 1—5 regels 1.—, elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ls (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente).. 1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederland1-65 (&S 3)^ 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant. hps,
Afzonderlijke nummers0.02J4 V mT& ït^M-ê/v- $7 n a i- i l l'
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem,0.3714 Jjf Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitslnitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 1865
Mooia Gevelsen andere.
Kunst is regeeringezaak
Het gemeentebestuur van Haarlem
heeft per circulaire aan de Haarlem-
echo architecten de zorg voor het be
houd van mooie gevels aanbevolen
en zich daarmee, naar ik meen, voor
de eerste maal rechtstreeks met een
zaak van kunst ingelaten. Als dat een
kentering beteekent in de verhoudin
gen, dan kan ik niet anders dan die
toejuichen. Een woord van die plaats
wordt nog wel aangehoord en het
zenden van de circulaire schijnt mij
daarom, behalve een sympathieke,
ook een practische daad te zijn.
Natuurlijk behoeven we daarom
Voor ons zelf liet feit niet te verber
gen, dat hier een bijzonder moeilijke
quaestie wordt aangeroerd. Zelfs die
van goeden wille zijn en niets liever
zouden doen, dan mooie, antieke ge
vels in stand houden, zijn door de
eischen van den tijd soms genood
zaakt, des sloopers moker zijn gang
te laten gaan. Het was onvermijde
lijk, dat eenige huisjes op het Heilig
land om een nieuwe operatiezaal in
het Gasthuis werden afgebroken en
reen soortgelijk geval zal zich nog wel
eens meer voordoen, in weerwil van
de uitstekend bedoelde pogingen van
vereenigingen en personen, die het
moois, wat we op het gebied van
bouwkunst bezatten, wenschen te be
waren. Soms is de slooper misschien
overbodig geweest en voor die geval
len kunnen in de toekomst alle welge-
zinden helpen waken. Zij zijn nu In 't
goede gezelschap van de Haarlemsche
wethouders gekomen en dat de bur
gemeester denkt in gelijken geest,
weten we uit de belangstelling, die
Jhr. Boreei aan de bekroning van
nieuwe gevels door de Maatschappij
Van Bouwkunst heeft betoond.
Deze vreedzame wedstrijd kan na
tuurlijk, ais elke poging, bijdragen
tot liet verbeteren van de architectuur
in en om onze gemeente, hoewel de
architect dikwijls niet de eenige is,
aan wion een bekroning toekwam.
Hoe mild de bouwheer was, is een
factor van niet geringer beteekenïs,
de bouwmeester kon nooit verder
gaan, dan zijn principaal de teugels
wilde vieren. Nu eenmaal het ge
meentebestuur rechtstreeks belang
heeft getoond in de bouwkunst, heb
ik wel hoop, dat het mettertijd verder
xou willen gaan en elk jaar een goe
de, duidelijke afbeelding publiceeren
van aardige of mooie gevels, die tot
stand zijn gebracht. De daarvoor aan
gewezen plaats is het gemeentever
slag, een boek, dat zijns gelijke in
het geven van droge opsommingen
tevergeefs moet zoeken. Hoe iemand,
die niet door ambt of bediening dit
droge werk wel bezitten moet, het
aanschaffen zou, is mij een raadsel.
Ik ben dan ook zoo vrij, te veronder
stellen, dat er buitan den officieelen
kring weinig of geen exemplaien
woeden geplaatstis dat zoo, dan
blijkt daaruit meteen, dat de uitgave
haar doel mist, omdat dit wezen
moet, dat de zaken der gemeente in
zoo wijd mogelijken kring worden
bekond gemaakt. Menig onderwerp
zou evenwel door een leesbaar artikel
en een paar aardige photo's aantrek
kelijk worden en het boek maken tot
wat het wezen moeteen jaarboek
van Haarlem, dat de algemeene be
langstelling heeft.
Maar ik keer tot de bouwkunst te
rug. Al is het ons aller plicht, er toe
mee te werken, dat de overblijfselen
der vader!] ke architectuur ln onze
stad blijven bewaard, daarom behoe
ven we niet blind te wezen voor een
van de oorzaken, en een zeer beden
kelijke, waarom we op dat oude
zoo zuinig moeten zijn. De heden-
daagsche bouwkunst heeft ons name
lijk zoo weinig te zeggen, de moderne
bouwstijl is een zoeken en speuren,
een wenschen en trachten, zonder
dat tot dusver nog gevonden is. Aan
goed bedoelde, min of meer geslaagde
pogingen ontbreekt het niet wie ze
zien wil, wandele maar door den
Aerdenhout, door het Bloemendaal-
eche Park, Duin en Daal en een ge
deelte van Hartenlust. Een stijl, die
school zou kunnen maken, is nergens
te vinden. Wat ons altijd weer het
mooiste toelijikt, zijn de navolgingen
van de oud-Nederlandsche bouw
kunst, zooals ons paviljoen op de
tentoonstelling te BrusseL
Is eenmaal de belangstelling, nu
niel altijd groot, voor de architectuur
bij het publiek opgewekt, dan kunnen
de bouwkundigen allicht eens wat
beters maken van menigen Haarlem-
schen winkel. Zeker, het is hier voor
moeilijk, architectonische voor
schriften in verband te brengen met
de eischen van het bedrijf, die in de
eerste plaats etalage-ruimte, derhalve
groote ruiten, vorderen. Maar wie
door onze winkelstraten gaat en niet
alleen de bei-etage, maai- ook en
vooral èn verdieping èn den top be
kijkt, moet wel inzien, dat er maar
zelden naar kunstvaardigheid is ge
streefd en dat de eischen van de
praetijk in de eerste en in de laatste
plaats hebben gegolden. Waarschijn
lijk is menig principaal, wanneer zijn
architect hem schuchter over de sier
lijkheid sprak, bevreesd geworden,
dat die aan de practische bruikbaar
heid van zijn huis afbreuk zou doen.
In de toekomst zal de een den ander
kunnen wijzen op het aardige gevel
tje van den boekhandel van den heer
Stap in de Groote Houtstraat, waar
nut en sierlijkheid aardig zijn ge
paard. Het is een zeldzaamheid. Op
klein aantal na zijn de Haarlem
sche winkelhuizen, zelfs wanneer ze
geheel nieuw werden opgetrokken en
de verbouwing dus niet tot de win
kelpui beperkt bleef, saaie, vervelen-
de perceelem waarvan de eenige
verdienste doorgaans is, dat er zoo
veel mogelijk etalageruimte in ge
maakt is.
Vroeger heb ik wel eens beschreven,
hoe aardig het kijkje was dat men
had, van de Oude Gracht de Franke-
straat Inkomende in het midden van
de straat groeit een boom over een
blinden muur, in de Anegang stond
een aardig, ouderwetsch geveltje en
op den achtergrond verrijst de Groote
Kerk. De kerk zal wel blijven, de
boom is er ook nog, maar het geveltje
Is verdwenen en vervangen door een
banaal winkelhuis het aardige van
't kijkje is voor goed weg.
Het zou niet wijs wezen er op aan
te dringen, dat de Woningwet, die
toch meermalen al zoo straf optreedt
togen den bouwer, behalve het inwen
dige, nu ook nog den gevel aan de
goedkeuring van de ambtenaren on
derwerpen zou. Een klein beetje vrij
heid wenschen we, in dezen wetten-
minnenden tijd, te behouden. Jammer
maar, dat dit ook beteekent de vrij
heid, om wat leelijks te stichten. De
architect Leliman, die in heel Neder
land naar het onbevallige heeft ge
zocht, vond ln Haarlem het befaamde
geveltje in de Aelbertsbergstraat, dat
in alle opzichten een model is van
hoe het niet behoort te wezen. Hij had
zich daarbij niet behoeven te bepalen.
Er zijn wel meeT van die smaakbeder-
vende gebouwtjes, producten veelal
van het potlood van halfbekwamen,
maar die ons dan toch jaren en ja
renlang voor den neus worden gezet.
Ik weet wel, dat het gemeentebestuur
die bouwplannen niet afwijzen kan,
maar zou het niet eenige leiding aan
deze dwaal-lichten kunnen geven
De tijd, toen er lange, eentonige
straten van gelijk en gelijkvormige
huisjes werden gesticht, gaat voorbij.
Er wordt gezonnen op middelen, om
elke woning iets eigens te geven, de
Heemsteedsche gemeentewoningen
hebben aan den gevel elk de afbeel
ding van een plant, een bloem en
dier. 't Is weinig, maar iets. Zou, nu
ook de groote gemeenten een vereeni-
'ging hebben gesticht, niet getracht
kunnen worden, architectonisch be
vallige modellen te krijgen van arbei-,
derswoningen, die toch, wat inrich
ting betreft, doelmatig zouden zijn
De behoefte is er, sedert de gemeen
ten in haar plannen van uitbreiding
brecde straten en flinke pleinen op
nemen. Misschien zou de vertegen
woordiger van Haarlem, dat ook lid
der vereeniging geworden is, het
denkbeeld, om hiervoor een prijs-
vraag uit te schrijven of een opdracht
te geven aan een bekwaam architect,
wel willen verdedigen. Hij zou er bij
de andere gemeenten, schijnt het mij
toe, wel steun voor vinden.
J. C. P.
Van onzen Reizonden
Redacteur.
VRAAGGESPREK MET DEN HEER
F. M. KNOBEL.
De heer F. M. Knobel, consul-gene
raal der Nederlanden te Pretoria,
heeft op 2 en 3 Juni zitting gehouden
in een der lokalen van het departe
ment van Landbouw, Nijverheid en
Handel (Lange Houtstraat 36, te 's-
Gravenhage), ten einde belangheb
benden inlichtingen te geven over
den handel ln zijn district (de Brit-
sche bezittingen en gebieden in Zu.d-
Afrika, Rhodesië, Nyasaland, Duitsch
Zuidwest-Afrika, Portugeeseh Oosv
Afrika en Madagascar).
Met de vrijmoedigheid, die den
journalist geestelijk evengoed kleedt
als de zwarte gekleede joe lichamelijk,
vervoegden wij ons bij onzen energie
ken consul-generaal, wiens diploma
tiek verleden zoo rijk is aan ervarin
gen, en verzochten hem om eeh Vraag
gesprek.
,,Ik heb vroeger wel eens journalis
ten ontvangen, mijnheer, maar ik
ben er nu wat huiverig voor gewor
den. Het lijkt zoo spoedig op zelfver
heerlijking."
„Mijnheer, Ik kom zonder uitnoo-
dlgïng en u kunt op mijn tact reke
nen."
„Welnu" en in de levendige oo-
gen blinkt welwillendheid, „als ik
u er een genoegen mee kon doen."
„Mij zekér maar vooral het
groote publiek, dat Ui op dit oogen-
biiik vertegenwoordig."
„Doch dat vindt in de vele vakbla
den toch do meeste bijzonderheden".
„Die vakbladen bereiken doorgaans
slechts de vaklieden. Wat u nu tot
mij zult zeggen, bereikt echter de
ruim 100.OOO abonnés van „de Neder-
laftdsohe Dagbladtrust", die ik ver
tegenwoordig."
„Welnu, stel uw vragen."
De heer Knobel zit in rustig af
wachtende houding in de groote zaal
voor de breede tafel. Een folio rap
port, reeds half beschreven, waar
schuwt mij, dat ik kort en zakelijk
heb te zijn, want de heer Knobel heeft
véél te doen in weinig dagen... en dat
heet „verlof."
„Nemen import en export naar de j
Zuid-Afrikaahsche landen toe?"
„Zeer zeker. Uit de statistieken
blijkt dat Zuid-Afrika van 1906 tot
1910 met zijn uitvoer naar Nederland
is vooruitgegaan van 2300 pond sier-
ling (1 pond sterling is f 12) in 1906
tot 37 001.1 pd.st. in 1910. De uitvoer:
van Nederland naar Zuid-Afrika1
nam in diezelfde v.er jaren toe van
mooo tot 530.000 pd. st. i:
„Welke producten voert Neder
land hoofdzakelijk uit?"
„Dat is een lieele lijst en belang
stellenden kunnen deze bij het Bu
reau voor Handels.nlichtingen, dir.
O. Kamerlingh Onnes, te Amsterdam,
verkrijgen. Ik noem u vee, zuivel, ge
maakte kleederen, wollen en katoe
nen manufacturen, chemicaliën en
geneesmiddelen, boter en boter-surro-
gaten, cacao en chocolade, koffie,
oliën, spiritualiën, glyceryne, fosfa
ten, sigaren. En de produkten uit
Ned.-Indië. De geheel e omzet van Ne
derland en Ind e is in vijf jaren wel
ver over een millioen gulden toegeno
men."
„U noemde geen machines of ma-
chmedeelen?"
„Die voert Nederland helaas nog
niet uit."
„U bent tevreden over de cijfers?"
„Ik kan u zeggen, dat de toestand
In Zuid-Afrika zeer vooruitgaande is
en dat de belangstelling van Neder
land in Zuid-Afrika thans toeneemt,
nadat op de geestdrift van vóór en
tijdens den oor'.og een tijdperk van
verflauwing der belangstelling was
aangebroken, dat nu schijnbaar ten
einde loopt."
„Is er toekomst voor Nedérlandsche
arbeidskrachten in Zuid-Afrika. De
examens staan weer voor de deur en
spoedig zal menig ouder vragen:
„Waarheen met mijn zonen en doch
ters?"
„Er ligt voor energieke Nederlaüd-
sche jongelui in Zuid-Afrika een
groot arbeidsveld ter bewerking ge
reed. Wij kunnen er technici en elec-
triciens gebruiken. Thans ben ik be
zig hier te lande boerenarbeiders tot
emigratie aan te moedigen. De Zuid-
Afrikaansche Handelsvereeniging
heeft deze zaak ijverig ter hand go-
1) Alle getallen zijn ter wille van
't gemakkelijk onthouden door mij
afgerond. B. C.
„I-Ioo is de toestand van de pers
en de literatuur en knrust in het al
gemeen? Is er in Zuid-Afrika plaats
voor Nede'riandsche journalisten en
schrijvers?
„Het zou. aanbeveling verdienen,
dat de Nederlandsche pers zich com
bineerde en in Zuid-Afrika een groot
correspondentïebureau oprichtte, dat
in een der groote steden, Pretoria,
Kaapstad, Bloemfontein, zij'n hoofd
zetel had en van daar uit werkte voor
Nederland, Nedcrlandsch-Indiè en
Zu d-Afrika. Daar de testand in Zuid-
Afr:ka in 't algemeen vooruitgaande
is, zou gestadige, degelijke publiciteit
zeker èn Nederland en Z.-Afrika ten
goede komen.
„En de letterkunde?"
„Wij hebben een zwaren strijd te
gen het Engelsch te voeren. Het Eu-
gelsch heeft het groote nadeei, dat
het niet fonetisch is (d. L schrijftaal
en spreektaal verschillen zeer veel
De Hollandsche Afrikaners wenschen
niets liever, dan dat hun pogingen om
't Nederlandsch op eigen taalgebied
uit te breiden, zooveel mogelijk van
Nederland uit gesteund worde. Wij
doen m Z.-Afrika veel moeite Tegen
woordig verschijnt onder redactie van
<fr. MaiberLe een veertiendaags let
terkundig tijdschrift in 't Neder-
landsih ..Die Brundwagals uitgave
bij 't dagblad ,.de Volksstem". De op-
lering der Vlaamsclie letterkunde te-
gmi m Z.-Afrika weerklank te vul
den. Ik. noem u mannen als Jan T.
Celliers, met zijn werken „de Vlakte"
en „de Rivier", Totius idu Foit) die
een bundel „Verzen" heeft doen ver
schijnen."
„Acht u de invoering van de Kolle-
wijnsche spelling voor Z.-Afrika nut
tig? Ik vraag u dit, omdat hier deze
spelling, voorloopig eer vertwee-vou-
diging dan veréénvoudiging heeft ge
bracht."
„Ik wil u antwoorden, maar viotik
u zeg is gehéél een persoonlijke mee-
nirg, niets meer. Men heeft mijn oor
deel voor de Kollewijnsche propagan
da als officieel persoon gevraagd,
doch als zoodunig heb ik mij, als auJ)-
tenaor der regeering, neutraal ta
houden. Echter, een eenvoudiger spel
ling, die het Nederlandsch nog meer
fonetisch dap thans maakt, zal zeker
den strijd tegen het niet-fone'Js he
Engelsch vergemakkelijken. Maar cat
is een zuiver persoonlijke meening.
De Duitsche regeermg heeft ie Duit
sclie taal sedert eenige jaren ook ver
eenvoudigd.
„Hoe is de toestand van het tooneel
in Z.-Afrika?"
„Ik beschouw het tooneel als een
der uitstekendste middelen om Je Ne
derlandsche taal in Z.-Afrika /ooruil
ie helpen. Er is te Pretoria -hans een
Hi'linndsch-Afrikaansche Tooneelver-
ecniging opgericht."
„Ontvangt deze regeeringssubsi-
die
„Neen. geen subsidie. Men heelt
echter reeds stukjes van Mellbrink en
H. Oost ongevoerd -- de eerste oor
spronkelijke HoIlandsch-Afrikaan3che
Tuoneelvereeniging. Jan Celliers heeft
ook een oorspronkelijk tooneelstuk ge
reed. En men heeft het reeds gewaagd
Medea van Legouvé in Nederlandsch©
vertaluig ten tooneele te brengen."
„Zoudt u het nuttig voor de Hol
landsche taal in Zuid-Afrika achten
indien bv. een keur-gezeischap van de
K. V. „Het Nederlandsch Tooneel"
met de beste stukken van het réper
toire een rondreis door Zuid-Afrika
maakte, of indien Royaards er zijn
werken als Lucifer enz. kwam spe
len
„Ik zou gaarne Louis Bouwmeester
tot een tournée door Zuid-Afrika be
wogen, omdat hij Shakespeare zoo
goed vertolkt. Dat is het, wat wij
noodig hebben. In 1908 hebben Tnius
Post en Arbous een tournée door
Zuid-Afrika gemaakt en veel succps
gehad."
„Ook financieel T'
„Zij hebben ten-minste niets verlo
ren. ik denk, dut ook andere too leeJ-
spelers, voor-il indien zij met uoe ".ige
stukken komen, succes in Zuid-Afri-
ku zouden hebben. De eerste tournée
zou wellicht verlies opleveren, maar
als men zou doorzetten, zou zeker ook
financieel succes niet uitblijven. Men
zou in Nederland een garantie-fonds
moeten bijeenbrengen, wij hebben za
len en schouwburgen in de groote
steden en ook een publiek niet al
te groot, want wij tellen slechts één
millioen blanken. Doch daaronder
zijn er velen gegoed en de toegangs
prijzen zijn hoog. Een fauteuil kost
6.30."
De tijd voor 't interview was om,
want er wachtten nog vele personsn.
„Deukt u nog ekiers dan te s-ura-
veniiagê zittingsdagen voor be '.aug-
sieiienden in Zuid-Airikaaiischö za
ken te houden
„Dal is nog niet zeker. Maar elk
een, die mij te spreken wenscüt. kan
zich tot het departement van
©enigszins mogelijk, kan hij van
mijn steun verzekerd zijn. Ik neb tot
mijn genoegen bemerkt, dat de groo
te onverschilligheid, die na den oor
log voor Zuiu-Afrikaarische zaken in
Nederland heerschie, aan het verdwij
nen is en de oplevende belangstelling
zal zeker de wederzijdsche betrekkin
gen ten goede komen, vooral nu in
Zuid-Afrika over 't algemeen de zaken
vooruitgaande zijn..."
door HeadonHill.
10)
Begrijpt u dan niet, dat uw eigzn
verhaal, in combinulio met de getui
genis, die Lord Monksilver en. ik zul
len moeten geven, het onmogelijk
doen schijnen, dut uw vader door een
ander dan door uzelf zou kunnen zijn
vermoord
Liavo Hemel 1 riep do jongen uit
met een blik vol schrik op het lijk van
zijn vader; maar ik deed het
niet.
Ravenscar boog het hoofd, als wil
de hij daarmee te kennen geven, dat
hij daaraan niet twijfelde
- Toch, zei hij, zou het voor
geen onzer, wie de belangen van uw
familie ter harte gaan, verstandig
zijn om iets bekend te maken van de
minder aangename verhouding, pas
tusschen uw vader en u gerezen. Een
rechter, om maar niets te zeggen van
een jury, zou dat zeker als een vol
doend motief beschouwen. Bij het
verhoor wordt ge stellig ondervraagd
over de verhouding tot uw vader
of ge het goed met hem kondt vinden
of niet.
Maar waarom hield Dick vol.
Ik heb geen kwaau gedaan. Niemand
heeft het recht mij te verdenken van
zooiets afschuwelijks.
Maar, beste kerel, en de stem
van den secretaris luid iets sussends,
als wilde hij de drift van zijn toe
hoorder van het begin af tot bedaren
brengen, u moet niet boos op mij
zijn, als ik u zeg, dat ge door uw
eigen getuigenis de nienschen hot
recht daartoe zult geven. Beschouw
het nu met uw eigen gezond verstand.
U had het vrije gezicht op de studeer
kamerdeur, toen het schot afging,
toch zag u daarop niemand de ka
merdeur uitkomen. Lord Monksilver
en ik hadden het vrije gezicht op de
tuindeur, toch zagen wij niemand
anders dan u zelf daaruit komen en
den tuin inloopen. De schoorsteen
kan moeilijk als een middel tot ont
vluchting beschouwd worden, en ln
de kamer is geen plekje, waar iemand
verborgen zou kunnen zitten. Leuter
praatjes over verdwijnende geesten
zullen bij de politie geen indruk ma
ken. Zooals het er bij staat, is voor
do justitie maar één conclusie moge
lijk. Ik beschuldig u niet, maar lk
wil u doordringen van het feit, dat
stellig gevraagd zal worden „Wie
anders zou Mr. Wenslade hébben
kunnen vermoorden
Het werd zóó duidelijk blootgelegd,
dit probleem van leven en dood, dat
Dick eindelijk onder den indruk1
kwam van bet dreigende gevaar. Hij
werd doodsbleek en zijn stem beefde,
toen uij zei
Ik schijn in een val te zitten. Wat
kan ik met mogelijkheid deen om te
ontsnappen aan hetgeen ik niet ver
dien
Ravenscar wierp hem snel een blik
toe.
Als ik in uw schoenen stond,
zei hij op fluisterenden toon, dan
zou ik zeggen, dat er een man uit do
studeerkamer de hal was komen in-
hollen en door de gang liet achter
huis was ingevlogen. Als u onschul
dig is, dan kan er geen kwaad in zijn
om op een geheimzinnig persoon de
•verdenking te laten vallen.
Een heel zwak tintje van spot in
den laatsten volzin, dien Ravenscar
Dick toefluisterde, schudde hem wak
ker uit zijn verlamd gevoel, dat zijn
wil en zijn gezond oordeel dreigde te
vernietigen.
Ik ben niet van plan mij door
een valschen eed uit dezen neteligen
toestand te redden, antwoordde hij
trotsch. Het is nu geen oogenblik voor
scherts, Mr. Ravenscar.
De secretaris nam dit bedekt ver
wijt zoo goed mogelijk op, maar er
bleef nog iet9 sarcastisch in xljn ma
nier van doen ln het licht ophalen
van zijn gebogen schouders en in het
optrekken van zijn dunne wenkbrau-
Over 't geheel heeft u misscliien
gelijk, zei hg. Als ge er iets le
ger. hebt, zoudt ge liet toch misschien
nooit met overtuiging kunnen zeggen.
Maar uw geweten zal er locli zéker
niets tegen hebben, om een politiek
zwijgen in aeht. te nemen. U is niet
verplicht om het feit bekend te ma
ken, dat uw vader vermoord werd vijf
minuten nadat gij hern in woede
hadt verlaten. Niomaud is verplicht,
zichcrlf een touw om den hals te
draaien. Denk ér aan, ik pleit voor
de eer van uw familienaam, beli
chaamd in den edelman, dien het mij
een voorrecht is te dienen, meer dan
uit consideratie voor u persoonlijk.
Do toevoeging sverd haastig ge
maakt, en vond haar oorzaak in een
waarschuwend licht In Dick's ver
moeide oogen, maar zij miste haar
uitwerking.
De eer van onzen familienaam
Is mij minstens evenvcol waard als
zij u kan zijn, mijnheer, ant
woordde de jonge man koel. Als ik
gevraagd word naar de verhouding
tot mijn vader, zal lk haar precies
zoo beschrijven, als zij was.
Natuurlijk zal u er naar ge
vraagd worden, hernam Ravenscar
en uit zijn toon was moeilijk op te
maken, of hij vertrouwen stelde in
deze verzekering, of dat hij zich te
leurgesteld voelde over zijn gering
succes.
De deur ging open en Lord Monk
silver kwam binnen, vergezeld van
een provinciaal politieagent, die er
heel ongelukkig uitzag, en een for-
schen man met een rood gelaat,
wiens clironischc vriendelijkheid nu
onderdrukt werd door het sombere
van de omgeving.
De laatste, Dr. Gitlleigh, ging op
zijn knieen bij het lijk zitten en was
vol ernst'in zijn werk verdiept, maar
zijn diensten waron hier niet meer
noodig.
In den rug en door het hort ge
schoten, luidde zijn vonnis. De
dood moet onmiddellijk zijn ingetre
den Hoe ter wereld kan het geteurd
zijn
Ik wou, dat ik het wist, zeide
Dick versuft. Ik ik vond hem
zoo.
Do oogen van Dr. Gidleigh dwaal
den de kamer rond en bleven op het
pistool, dat naast de dour lag, rusten.
Is dat niet van zijn plaats ge
weest vroeg hij snel. Wel,
ging hij voort, toen hij op die vraag
een ontkennend antwoord gekregen
had. daarmee is tenminste iets
vastgesteld. Hij heeft onmogelijk zelf
eon einde aan zijn leven kunnen ma
ken, noch bij toeval, noch met voor
bedachten rade. Niemand die zoo'n
pistoolschot had ontvangen, zou
daarna het pistool zoo ver weg heb
ben kunnen gooien.
Zelfs niet in zijn doodsangst
klonk bevend een vraag van Lord
Monksilver.
Do viscount scheen hevig getroffen
door deze tragische gebeurtenis.
Er bestaat geen doodsangst voor
eon man, die zoo door zijn hart ge
schoten wordt, zei de dokter.
Ilij moet als een steen zijn neergeval
len. Het is mijn werk niet om het on
derzoek te leiden, maar zou het geen
tijd uitwinnen, Smith, om nu het ter
rein om het huis goed na te zoeken,
voor de komst van je supérieuren uit
Wroxford? Zij kunnen hier al over
tien minuten zijn. De moordenaar
zou hier nog wel kunnen ronddwalen,
wachtende op een kans, om onopge
merkt te ontsnappen.
Do agent was maar al te zeer ge
neigd, om aan dien wenk gevolg te
geven en met zijn vertrek uit de open
staande tuindeur ontstond er een
drukkende stilte tusschen de vier
ninnnon in de studeerkamer. De ge
niale dokter zat steelsgewijze Dick
aan te kijken, dien hij al van zijn eer-
Bte jeugd af kende, en wiens jongens
streken hij dikwijls had helpen ver-
tergen.
De levendige jongen was altijd een
gunsteling van hein geweest, en het
weinlgje, dat Lord Monksilver had
vorkozen los te laten, vóórdat hij de
kamer binnen kwam, had hem met
zorg vervuld.
(Wordt vervolgd).