NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON DE GOUVERNANTE 28s Jaargang. No. 8675 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. WOENSDAG 7 JUNI 1911 B MARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN: PER DRIE MAANDEN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlem - i' J Haarlem van 1—5 regels 1.—, elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ls (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente).. 1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing: Franco per post door Nederland1-65 (&S 3)^ 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant. hps, Afzonderlijke nummers0.02J4 V mT& ït^M-ê/v- $7 n a i- i l l' Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem,0.3714 Jjf Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitslnitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1865 Mooia Gevelsen andere. Kunst is regeeringezaak Het gemeentebestuur van Haarlem heeft per circulaire aan de Haarlem- echo architecten de zorg voor het be houd van mooie gevels aanbevolen en zich daarmee, naar ik meen, voor de eerste maal rechtstreeks met een zaak van kunst ingelaten. Als dat een kentering beteekent in de verhoudin gen, dan kan ik niet anders dan die toejuichen. Een woord van die plaats wordt nog wel aangehoord en het zenden van de circulaire schijnt mij daarom, behalve een sympathieke, ook een practische daad te zijn. Natuurlijk behoeven we daarom Voor ons zelf liet feit niet te verber gen, dat hier een bijzonder moeilijke quaestie wordt aangeroerd. Zelfs die van goeden wille zijn en niets liever zouden doen, dan mooie, antieke ge vels in stand houden, zijn door de eischen van den tijd soms genood zaakt, des sloopers moker zijn gang te laten gaan. Het was onvermijde lijk, dat eenige huisjes op het Heilig land om een nieuwe operatiezaal in het Gasthuis werden afgebroken en reen soortgelijk geval zal zich nog wel eens meer voordoen, in weerwil van de uitstekend bedoelde pogingen van vereenigingen en personen, die het moois, wat we op het gebied van bouwkunst bezatten, wenschen te be waren. Soms is de slooper misschien overbodig geweest en voor die geval len kunnen in de toekomst alle welge- zinden helpen waken. Zij zijn nu In 't goede gezelschap van de Haarlemsche wethouders gekomen en dat de bur gemeester denkt in gelijken geest, weten we uit de belangstelling, die Jhr. Boreei aan de bekroning van nieuwe gevels door de Maatschappij Van Bouwkunst heeft betoond. Deze vreedzame wedstrijd kan na tuurlijk, ais elke poging, bijdragen tot liet verbeteren van de architectuur in en om onze gemeente, hoewel de architect dikwijls niet de eenige is, aan wion een bekroning toekwam. Hoe mild de bouwheer was, is een factor van niet geringer beteekenïs, de bouwmeester kon nooit verder gaan, dan zijn principaal de teugels wilde vieren. Nu eenmaal het ge meentebestuur rechtstreeks belang heeft getoond in de bouwkunst, heb ik wel hoop, dat het mettertijd verder xou willen gaan en elk jaar een goe de, duidelijke afbeelding publiceeren van aardige of mooie gevels, die tot stand zijn gebracht. De daarvoor aan gewezen plaats is het gemeentever slag, een boek, dat zijns gelijke in het geven van droge opsommingen tevergeefs moet zoeken. Hoe iemand, die niet door ambt of bediening dit droge werk wel bezitten moet, het aanschaffen zou, is mij een raadsel. Ik ben dan ook zoo vrij, te veronder stellen, dat er buitan den officieelen kring weinig of geen exemplaien woeden geplaatstis dat zoo, dan blijkt daaruit meteen, dat de uitgave haar doel mist, omdat dit wezen moet, dat de zaken der gemeente in zoo wijd mogelijken kring worden bekond gemaakt. Menig onderwerp zou evenwel door een leesbaar artikel en een paar aardige photo's aantrek kelijk worden en het boek maken tot wat het wezen moeteen jaarboek van Haarlem, dat de algemeene be langstelling heeft. Maar ik keer tot de bouwkunst te rug. Al is het ons aller plicht, er toe mee te werken, dat de overblijfselen der vader!] ke architectuur ln onze stad blijven bewaard, daarom behoe ven we niet blind te wezen voor een van de oorzaken, en een zeer beden kelijke, waarom we op dat oude zoo zuinig moeten zijn. De heden- daagsche bouwkunst heeft ons name lijk zoo weinig te zeggen, de moderne bouwstijl is een zoeken en speuren, een wenschen en trachten, zonder dat tot dusver nog gevonden is. Aan goed bedoelde, min of meer geslaagde pogingen ontbreekt het niet wie ze zien wil, wandele maar door den Aerdenhout, door het Bloemendaal- eche Park, Duin en Daal en een ge deelte van Hartenlust. Een stijl, die school zou kunnen maken, is nergens te vinden. Wat ons altijd weer het mooiste toelijikt, zijn de navolgingen van de oud-Nederlandsche bouw kunst, zooals ons paviljoen op de tentoonstelling te BrusseL Is eenmaal de belangstelling, nu niel altijd groot, voor de architectuur bij het publiek opgewekt, dan kunnen de bouwkundigen allicht eens wat beters maken van menigen Haarlem- schen winkel. Zeker, het is hier voor moeilijk, architectonische voor schriften in verband te brengen met de eischen van het bedrijf, die in de eerste plaats etalage-ruimte, derhalve groote ruiten, vorderen. Maar wie door onze winkelstraten gaat en niet alleen de bei-etage, maai- ook en vooral èn verdieping èn den top be kijkt, moet wel inzien, dat er maar zelden naar kunstvaardigheid is ge streefd en dat de eischen van de praetijk in de eerste en in de laatste plaats hebben gegolden. Waarschijn lijk is menig principaal, wanneer zijn architect hem schuchter over de sier lijkheid sprak, bevreesd geworden, dat die aan de practische bruikbaar heid van zijn huis afbreuk zou doen. In de toekomst zal de een den ander kunnen wijzen op het aardige gevel tje van den boekhandel van den heer Stap in de Groote Houtstraat, waar nut en sierlijkheid aardig zijn ge paard. Het is een zeldzaamheid. Op klein aantal na zijn de Haarlem sche winkelhuizen, zelfs wanneer ze geheel nieuw werden opgetrokken en de verbouwing dus niet tot de win kelpui beperkt bleef, saaie, vervelen- de perceelem waarvan de eenige verdienste doorgaans is, dat er zoo veel mogelijk etalageruimte in ge maakt is. Vroeger heb ik wel eens beschreven, hoe aardig het kijkje was dat men had, van de Oude Gracht de Franke- straat Inkomende in het midden van de straat groeit een boom over een blinden muur, in de Anegang stond een aardig, ouderwetsch geveltje en op den achtergrond verrijst de Groote Kerk. De kerk zal wel blijven, de boom is er ook nog, maar het geveltje Is verdwenen en vervangen door een banaal winkelhuis het aardige van 't kijkje is voor goed weg. Het zou niet wijs wezen er op aan te dringen, dat de Woningwet, die toch meermalen al zoo straf optreedt togen den bouwer, behalve het inwen dige, nu ook nog den gevel aan de goedkeuring van de ambtenaren on derwerpen zou. Een klein beetje vrij heid wenschen we, in dezen wetten- minnenden tijd, te behouden. Jammer maar, dat dit ook beteekent de vrij heid, om wat leelijks te stichten. De architect Leliman, die in heel Neder land naar het onbevallige heeft ge zocht, vond ln Haarlem het befaamde geveltje in de Aelbertsbergstraat, dat in alle opzichten een model is van hoe het niet behoort te wezen. Hij had zich daarbij niet behoeven te bepalen. Er zijn wel meeT van die smaakbeder- vende gebouwtjes, producten veelal van het potlood van halfbekwamen, maar die ons dan toch jaren en ja renlang voor den neus worden gezet. Ik weet wel, dat het gemeentebestuur die bouwplannen niet afwijzen kan, maar zou het niet eenige leiding aan deze dwaal-lichten kunnen geven De tijd, toen er lange, eentonige straten van gelijk en gelijkvormige huisjes werden gesticht, gaat voorbij. Er wordt gezonnen op middelen, om elke woning iets eigens te geven, de Heemsteedsche gemeentewoningen hebben aan den gevel elk de afbeel ding van een plant, een bloem en dier. 't Is weinig, maar iets. Zou, nu ook de groote gemeenten een vereeni- 'ging hebben gesticht, niet getracht kunnen worden, architectonisch be vallige modellen te krijgen van arbei-, derswoningen, die toch, wat inrich ting betreft, doelmatig zouden zijn De behoefte is er, sedert de gemeen ten in haar plannen van uitbreiding brecde straten en flinke pleinen op nemen. Misschien zou de vertegen woordiger van Haarlem, dat ook lid der vereeniging geworden is, het denkbeeld, om hiervoor een prijs- vraag uit te schrijven of een opdracht te geven aan een bekwaam architect, wel willen verdedigen. Hij zou er bij de andere gemeenten, schijnt het mij toe, wel steun voor vinden. J. C. P. Van onzen Reizonden Redacteur. VRAAGGESPREK MET DEN HEER F. M. KNOBEL. De heer F. M. Knobel, consul-gene raal der Nederlanden te Pretoria, heeft op 2 en 3 Juni zitting gehouden in een der lokalen van het departe ment van Landbouw, Nijverheid en Handel (Lange Houtstraat 36, te 's- Gravenhage), ten einde belangheb benden inlichtingen te geven over den handel ln zijn district (de Brit- sche bezittingen en gebieden in Zu.d- Afrika, Rhodesië, Nyasaland, Duitsch Zuidwest-Afrika, Portugeeseh Oosv Afrika en Madagascar). Met de vrijmoedigheid, die den journalist geestelijk evengoed kleedt als de zwarte gekleede joe lichamelijk, vervoegden wij ons bij onzen energie ken consul-generaal, wiens diploma tiek verleden zoo rijk is aan ervarin gen, en verzochten hem om eeh Vraag gesprek. ,,Ik heb vroeger wel eens journalis ten ontvangen, mijnheer, maar ik ben er nu wat huiverig voor gewor den. Het lijkt zoo spoedig op zelfver heerlijking." „Mijnheer, Ik kom zonder uitnoo- dlgïng en u kunt op mijn tact reke nen." „Welnu" en in de levendige oo- gen blinkt welwillendheid, „als ik u er een genoegen mee kon doen." „Mij zekér maar vooral het groote publiek, dat Ui op dit oogen- biiik vertegenwoordig." „Doch dat vindt in de vele vakbla den toch do meeste bijzonderheden". „Die vakbladen bereiken doorgaans slechts de vaklieden. Wat u nu tot mij zult zeggen, bereikt echter de ruim 100.OOO abonnés van „de Neder- laftdsohe Dagbladtrust", die ik ver tegenwoordig." „Welnu, stel uw vragen." De heer Knobel zit in rustig af wachtende houding in de groote zaal voor de breede tafel. Een folio rap port, reeds half beschreven, waar schuwt mij, dat ik kort en zakelijk heb te zijn, want de heer Knobel heeft véél te doen in weinig dagen... en dat heet „verlof." „Nemen import en export naar de j Zuid-Afrikaahsche landen toe?" „Zeer zeker. Uit de statistieken blijkt dat Zuid-Afrika van 1906 tot 1910 met zijn uitvoer naar Nederland is vooruitgegaan van 2300 pond sier- ling (1 pond sterling is f 12) in 1906 tot 37 001.1 pd.st. in 1910. De uitvoer: van Nederland naar Zuid-Afrika1 nam in diezelfde v.er jaren toe van mooo tot 530.000 pd. st. i: „Welke producten voert Neder land hoofdzakelijk uit?" „Dat is een lieele lijst en belang stellenden kunnen deze bij het Bu reau voor Handels.nlichtingen, dir. O. Kamerlingh Onnes, te Amsterdam, verkrijgen. Ik noem u vee, zuivel, ge maakte kleederen, wollen en katoe nen manufacturen, chemicaliën en geneesmiddelen, boter en boter-surro- gaten, cacao en chocolade, koffie, oliën, spiritualiën, glyceryne, fosfa ten, sigaren. En de produkten uit Ned.-Indië. De geheel e omzet van Ne derland en Ind e is in vijf jaren wel ver over een millioen gulden toegeno men." „U noemde geen machines of ma- chmedeelen?" „Die voert Nederland helaas nog niet uit." „U bent tevreden over de cijfers?" „Ik kan u zeggen, dat de toestand In Zuid-Afrika zeer vooruitgaande is en dat de belangstelling van Neder land in Zuid-Afrika thans toeneemt, nadat op de geestdrift van vóór en tijdens den oor'.og een tijdperk van verflauwing der belangstelling was aangebroken, dat nu schijnbaar ten einde loopt." „Is er toekomst voor Nedérlandsche arbeidskrachten in Zuid-Afrika. De examens staan weer voor de deur en spoedig zal menig ouder vragen: „Waarheen met mijn zonen en doch ters?" „Er ligt voor energieke Nederlaüd- sche jongelui in Zuid-Afrika een groot arbeidsveld ter bewerking ge reed. Wij kunnen er technici en elec- triciens gebruiken. Thans ben ik be zig hier te lande boerenarbeiders tot emigratie aan te moedigen. De Zuid- Afrikaansche Handelsvereeniging heeft deze zaak ijverig ter hand go- 1) Alle getallen zijn ter wille van 't gemakkelijk onthouden door mij afgerond. B. C. „I-Ioo is de toestand van de pers en de literatuur en knrust in het al gemeen? Is er in Zuid-Afrika plaats voor Nede'riandsche journalisten en schrijvers? „Het zou. aanbeveling verdienen, dat de Nederlandsche pers zich com bineerde en in Zuid-Afrika een groot correspondentïebureau oprichtte, dat in een der groote steden, Pretoria, Kaapstad, Bloemfontein, zij'n hoofd zetel had en van daar uit werkte voor Nederland, Nedcrlandsch-Indiè en Zu d-Afrika. Daar de testand in Zuid- Afr:ka in 't algemeen vooruitgaande is, zou gestadige, degelijke publiciteit zeker èn Nederland en Z.-Afrika ten goede komen. „En de letterkunde?" „Wij hebben een zwaren strijd te gen het Engelsch te voeren. Het Eu- gelsch heeft het groote nadeei, dat het niet fonetisch is (d. L schrijftaal en spreektaal verschillen zeer veel De Hollandsche Afrikaners wenschen niets liever, dan dat hun pogingen om 't Nederlandsch op eigen taalgebied uit te breiden, zooveel mogelijk van Nederland uit gesteund worde. Wij doen m Z.-Afrika veel moeite Tegen woordig verschijnt onder redactie van <fr. MaiberLe een veertiendaags let terkundig tijdschrift in 't Neder- landsih ..Die Brundwagals uitgave bij 't dagblad ,.de Volksstem". De op- lering der Vlaamsclie letterkunde te- gmi m Z.-Afrika weerklank te vul den. Ik. noem u mannen als Jan T. Celliers, met zijn werken „de Vlakte" en „de Rivier", Totius idu Foit) die een bundel „Verzen" heeft doen ver schijnen." „Acht u de invoering van de Kolle- wijnsche spelling voor Z.-Afrika nut tig? Ik vraag u dit, omdat hier deze spelling, voorloopig eer vertwee-vou- diging dan veréénvoudiging heeft ge bracht." „Ik wil u antwoorden, maar viotik u zeg is gehéél een persoonlijke mee- nirg, niets meer. Men heeft mijn oor deel voor de Kollewijnsche propagan da als officieel persoon gevraagd, doch als zoodunig heb ik mij, als auJ)- tenaor der regeering, neutraal ta houden. Echter, een eenvoudiger spel ling, die het Nederlandsch nog meer fonetisch dap thans maakt, zal zeker den strijd tegen het niet-fone'Js he Engelsch vergemakkelijken. Maar cat is een zuiver persoonlijke meening. De Duitsche regeermg heeft ie Duit sclie taal sedert eenige jaren ook ver eenvoudigd. „Hoe is de toestand van het tooneel in Z.-Afrika?" „Ik beschouw het tooneel als een der uitstekendste middelen om Je Ne derlandsche taal in Z.-Afrika /ooruil ie helpen. Er is te Pretoria -hans een Hi'linndsch-Afrikaansche Tooneelver- ecniging opgericht." „Ontvangt deze regeeringssubsi- die „Neen. geen subsidie. Men heelt echter reeds stukjes van Mellbrink en H. Oost ongevoerd -- de eerste oor spronkelijke HoIlandsch-Afrikaan3che Tuoneelvereeniging. Jan Celliers heeft ook een oorspronkelijk tooneelstuk ge reed. En men heeft het reeds gewaagd Medea van Legouvé in Nederlandsch© vertaluig ten tooneele te brengen." „Zoudt u het nuttig voor de Hol landsche taal in Zuid-Afrika achten indien bv. een keur-gezeischap van de K. V. „Het Nederlandsch Tooneel" met de beste stukken van het réper toire een rondreis door Zuid-Afrika maakte, of indien Royaards er zijn werken als Lucifer enz. kwam spe len „Ik zou gaarne Louis Bouwmeester tot een tournée door Zuid-Afrika be wogen, omdat hij Shakespeare zoo goed vertolkt. Dat is het, wat wij noodig hebben. In 1908 hebben Tnius Post en Arbous een tournée door Zuid-Afrika gemaakt en veel succps gehad." „Ook financieel T' „Zij hebben ten-minste niets verlo ren. ik denk, dut ook andere too leeJ- spelers, voor-il indien zij met uoe ".ige stukken komen, succes in Zuid-Afri- ku zouden hebben. De eerste tournée zou wellicht verlies opleveren, maar als men zou doorzetten, zou zeker ook financieel succes niet uitblijven. Men zou in Nederland een garantie-fonds moeten bijeenbrengen, wij hebben za len en schouwburgen in de groote steden en ook een publiek niet al te groot, want wij tellen slechts één millioen blanken. Doch daaronder zijn er velen gegoed en de toegangs prijzen zijn hoog. Een fauteuil kost 6.30." De tijd voor 't interview was om, want er wachtten nog vele personsn. „Deukt u nog ekiers dan te s-ura- veniiagê zittingsdagen voor be '.aug- sieiienden in Zuid-Airikaaiischö za ken te houden „Dal is nog niet zeker. Maar elk een, die mij te spreken wenscüt. kan zich tot het departement van ©enigszins mogelijk, kan hij van mijn steun verzekerd zijn. Ik neb tot mijn genoegen bemerkt, dat de groo te onverschilligheid, die na den oor log voor Zuiu-Afrikaarische zaken in Nederland heerschie, aan het verdwij nen is en de oplevende belangstelling zal zeker de wederzijdsche betrekkin gen ten goede komen, vooral nu in Zuid-Afrika over 't algemeen de zaken vooruitgaande zijn..." door HeadonHill. 10) Begrijpt u dan niet, dat uw eigzn verhaal, in combinulio met de getui genis, die Lord Monksilver en. ik zul len moeten geven, het onmogelijk doen schijnen, dut uw vader door een ander dan door uzelf zou kunnen zijn vermoord Liavo Hemel 1 riep do jongen uit met een blik vol schrik op het lijk van zijn vader; maar ik deed het niet. Ravenscar boog het hoofd, als wil de hij daarmee te kennen geven, dat hij daaraan niet twijfelde - Toch, zei hij, zou het voor geen onzer, wie de belangen van uw familie ter harte gaan, verstandig zijn om iets bekend te maken van de minder aangename verhouding, pas tusschen uw vader en u gerezen. Een rechter, om maar niets te zeggen van een jury, zou dat zeker als een vol doend motief beschouwen. Bij het verhoor wordt ge stellig ondervraagd over de verhouding tot uw vader of ge het goed met hem kondt vinden of niet. Maar waarom hield Dick vol. Ik heb geen kwaau gedaan. Niemand heeft het recht mij te verdenken van zooiets afschuwelijks. Maar, beste kerel, en de stem van den secretaris luid iets sussends, als wilde hij de drift van zijn toe hoorder van het begin af tot bedaren brengen, u moet niet boos op mij zijn, als ik u zeg, dat ge door uw eigen getuigenis de nienschen hot recht daartoe zult geven. Beschouw het nu met uw eigen gezond verstand. U had het vrije gezicht op de studeer kamerdeur, toen het schot afging, toch zag u daarop niemand de ka merdeur uitkomen. Lord Monksilver en ik hadden het vrije gezicht op de tuindeur, toch zagen wij niemand anders dan u zelf daaruit komen en den tuin inloopen. De schoorsteen kan moeilijk als een middel tot ont vluchting beschouwd worden, en ln de kamer is geen plekje, waar iemand verborgen zou kunnen zitten. Leuter praatjes over verdwijnende geesten zullen bij de politie geen indruk ma ken. Zooals het er bij staat, is voor do justitie maar één conclusie moge lijk. Ik beschuldig u niet, maar lk wil u doordringen van het feit, dat stellig gevraagd zal worden „Wie anders zou Mr. Wenslade hébben kunnen vermoorden Het werd zóó duidelijk blootgelegd, dit probleem van leven en dood, dat Dick eindelijk onder den indruk1 kwam van bet dreigende gevaar. Hij werd doodsbleek en zijn stem beefde, toen uij zei Ik schijn in een val te zitten. Wat kan ik met mogelijkheid deen om te ontsnappen aan hetgeen ik niet ver dien Ravenscar wierp hem snel een blik toe. Als ik in uw schoenen stond, zei hij op fluisterenden toon, dan zou ik zeggen, dat er een man uit do studeerkamer de hal was komen in- hollen en door de gang liet achter huis was ingevlogen. Als u onschul dig is, dan kan er geen kwaad in zijn om op een geheimzinnig persoon de •verdenking te laten vallen. Een heel zwak tintje van spot in den laatsten volzin, dien Ravenscar Dick toefluisterde, schudde hem wak ker uit zijn verlamd gevoel, dat zijn wil en zijn gezond oordeel dreigde te vernietigen. Ik ben niet van plan mij door een valschen eed uit dezen neteligen toestand te redden, antwoordde hij trotsch. Het is nu geen oogenblik voor scherts, Mr. Ravenscar. De secretaris nam dit bedekt ver wijt zoo goed mogelijk op, maar er bleef nog iet9 sarcastisch in xljn ma nier van doen ln het licht ophalen van zijn gebogen schouders en in het optrekken van zijn dunne wenkbrau- Over 't geheel heeft u misscliien gelijk, zei hg. Als ge er iets le ger. hebt, zoudt ge liet toch misschien nooit met overtuiging kunnen zeggen. Maar uw geweten zal er locli zéker niets tegen hebben, om een politiek zwijgen in aeht. te nemen. U is niet verplicht om het feit bekend te ma ken, dat uw vader vermoord werd vijf minuten nadat gij hern in woede hadt verlaten. Niomaud is verplicht, zichcrlf een touw om den hals te draaien. Denk ér aan, ik pleit voor de eer van uw familienaam, beli chaamd in den edelman, dien het mij een voorrecht is te dienen, meer dan uit consideratie voor u persoonlijk. Do toevoeging sverd haastig ge maakt, en vond haar oorzaak in een waarschuwend licht In Dick's ver moeide oogen, maar zij miste haar uitwerking. De eer van onzen familienaam Is mij minstens evenvcol waard als zij u kan zijn, mijnheer, ant woordde de jonge man koel. Als ik gevraagd word naar de verhouding tot mijn vader, zal lk haar precies zoo beschrijven, als zij was. Natuurlijk zal u er naar ge vraagd worden, hernam Ravenscar en uit zijn toon was moeilijk op te maken, of hij vertrouwen stelde in deze verzekering, of dat hij zich te leurgesteld voelde over zijn gering succes. De deur ging open en Lord Monk silver kwam binnen, vergezeld van een provinciaal politieagent, die er heel ongelukkig uitzag, en een for- schen man met een rood gelaat, wiens clironischc vriendelijkheid nu onderdrukt werd door het sombere van de omgeving. De laatste, Dr. Gitlleigh, ging op zijn knieen bij het lijk zitten en was vol ernst'in zijn werk verdiept, maar zijn diensten waron hier niet meer noodig. In den rug en door het hort ge schoten, luidde zijn vonnis. De dood moet onmiddellijk zijn ingetre den Hoe ter wereld kan het geteurd zijn Ik wou, dat ik het wist, zeide Dick versuft. Ik ik vond hem zoo. Do oogen van Dr. Gidleigh dwaal den de kamer rond en bleven op het pistool, dat naast de dour lag, rusten. Is dat niet van zijn plaats ge weest vroeg hij snel. Wel, ging hij voort, toen hij op die vraag een ontkennend antwoord gekregen had. daarmee is tenminste iets vastgesteld. Hij heeft onmogelijk zelf eon einde aan zijn leven kunnen ma ken, noch bij toeval, noch met voor bedachten rade. Niemand die zoo'n pistoolschot had ontvangen, zou daarna het pistool zoo ver weg heb ben kunnen gooien. Zelfs niet in zijn doodsangst klonk bevend een vraag van Lord Monksilver. Do viscount scheen hevig getroffen door deze tragische gebeurtenis. Er bestaat geen doodsangst voor eon man, die zoo door zijn hart ge schoten wordt, zei de dokter. Ilij moet als een steen zijn neergeval len. Het is mijn werk niet om het on derzoek te leiden, maar zou het geen tijd uitwinnen, Smith, om nu het ter rein om het huis goed na te zoeken, voor de komst van je supérieuren uit Wroxford? Zij kunnen hier al over tien minuten zijn. De moordenaar zou hier nog wel kunnen ronddwalen, wachtende op een kans, om onopge merkt te ontsnappen. Do agent was maar al te zeer ge neigd, om aan dien wenk gevolg te geven en met zijn vertrek uit de open staande tuindeur ontstond er een drukkende stilte tusschen de vier ninnnon in de studeerkamer. De ge niale dokter zat steelsgewijze Dick aan te kijken, dien hij al van zijn eer- Bte jeugd af kende, en wiens jongens streken hij dikwijls had helpen ver- tergen. De levendige jongen was altijd een gunsteling van hein geweest, en het weinlgje, dat Lord Monksilver had vorkozen los te laten, vóórdat hij de kamer binnen kwam, had hem met zorg vervuld. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5