HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ZATLRDAG 10 JUNI 1911 verbazend door het lichtelijk omhoog- werpen en weder spelend opvangen van hoed, wandelstok, bai, lamp, en ten slotte van de 2 M. lange, zware tafel Maar eerst recht begrijpt men Sylvester's universeel genie, als hij op zijn viool do Faust-fantaisie en een Menuet van Mozart speelt. Dien jongen duizendkunstenaar in terviewen Van hem nog iets méér te weten komen.... ziedaar een werk, dat uw reporter in uw dienst, maar voor zijn eigen genoegen ondernomen heeft. Het eerste bezoek viel niet mee. In een luchtige veranda-kamer van het Grand-Hótel to Scheveningen trof ik hem, ziok te bed liggend, het fijne gelaat, dat sterk aan dat van den Éngolsohen dichter Shelley herinnert, alleen boven do deken. Sylvester was ziek geworden, tuul te lang in zee gezwommen. Hij was koortsig en de fijne, blanke, lenige hand, die ik druute, was klam. „U zult vanavond met kunnen op treden „AeUer het moot. Ik zal de tanden vast opeenklemmen. Het moet." En zijn bleek, vermoeid gelaat toont opeens de kracht van den wil, den- zelfden wil, die hem siaalt bij zijn velerlei oefeningen. Maar voor een interview is het heden niet het ge schiktste oogenblik. En 's avonds trad hij op. Ik, die wist hoe ziek hij was, zag zijn heroïek strijden tegen zijn vermoeid lichaam zag óók, hoe hij, gaandeweg in vuur komend, worstelend overwon, tot hij, op zijn hengst, krachtig stra lend, jong en fier weer de jonge ün- peralist scheen, geèlectnseerd door het geestdriftig publiek, door het licht van hersen- en voetlampen, door het vuur van zijn energie. Maar op het allerlaatst, na de tweede terug roeping, zag ik het contact verbroken en wankelend liep hij naar de cou lissen Den volgenden dag vind ik hem wéder te bed. Maar de koorts is ge weken. He: blauwe oog straalt rust.g en schalks. Voor zijn bed staat een jonge reus, Hercules op bezoek bij Apollo. Dai is Ralph Fitzsommons, de ex-champion bokser, thans een der worstelaars, die in den diergaarde zich met Dirk van den Berg meten. Sylvester mag spreken. Fitzsim- mons tilt hem als een kind uit bed en terwijl de reporter het fleschje met kamferspiritus vasthoudt, mas seert de worstelaar den herstellenden Sylvester. „Ralph behandelt mij... Wij hebben geen dokter noodig. Wij, die altoos met ons lichaam arbeiden, kennen ons lichaam door en door..." Maar nu moet Sylvester toch de handen op elkaar klemmen. Want de worstelaar wrijft hem met de duanen langs de iieupen... „Juist, die spier is het!" roept Sylvester. En daarna wikkelt de Hercules, den slanken Jongeling in een heup- verband. Sylvester strekt zich uit op een sofa en ls nu bereid voor mijn. interview. Dit olies is zoo eenvoudig en rustig gegaan alsof ik al jaren frère-com- pagnon met Hercules en Apollo ben geweest. „Hij is sterk... maaï hij is goed gl" zegt Sylvester, op Ralph wijzend „Dat wéét ik... alle grooten en ster ken zijn ioyaall" antwoord ik. „Wanneer zijt u met uw oefening begonnen." „Zoolang als ik 't mij herinneren kan, heb ik gewerkt. Toen ik drie ja ren was deed ik reeds in den circus van mijn vader mee met de Icarisclie spelen. Ik heb altoos ernst g geleefd, sober, streng, eenvoudig. Mijn goede moeder zorgde voor mijn geestelijke opvoeding, mijn vader voor mijn li chamelijke?" „Heeft u veel slaag gehad?" „Nooit... integendeel, ik ben ver wend. Vaak als ik te veel viool speel- de, verbood mijn moeder mij 't lan ger oefenen. Maar zij zorgde, dat ik vlijtig mijn schoolwerk mankte en zoo heb ik ook grammaticaal zuiver, j behalve Duitsch, mijn moedertaal, 1 Engelsch en Fransch geleerd. Ik heb I een gelukkige Jeugd gehad." I „Welke der vele kunsten oefent u het liefste uit?" „Dat s een vraag, die ik u mis schien onbegrijpelijk moet beant woorden." Sylvester monstert den reporter, die aldus op de weegschaal der intel ligentie gde .d. inderhaast een schiet gebed tot de gezamenlijke dochters van Jupiter en Anemosyne opzendt. „Zie eens schilderen en musicee- ren doe ik het alle'rl.cfst. In een stad ga ik altoos 't eerst naar de musea. En ik ben gr-tióuw bezoeker van Bay- reuth. Want Wagner heb ik lief, maar Richard Strauss vind ik te ui terlijk, te.veel man van het effect. Hij denkt, bij zijn werk, te veel aan het publiek. Maar u vroeg, wat :k prefe reer... welnu, aJ mijn vaardigheden berusten op één enkele gave, dat is het rhythmiscli gevoel." De jonge ApulJo is opgestaan, staart u .t het open, hooge venster naar bui ten, waaronder ziel) de effen blau wen hemel hel groene vlak der ze© zich effen tot den verren horizon uit strekt en alleen de eeuwige branding de witte koppen stukslaat tegen het blonde strand. „Het is alles het u.len van één zelfde gevoel van rhythme de zon langs haar baan, de golven van de zee, het domen van den vloed en het vlieden van de ebbe. Dezelfde geheïm- z.nnige kracht, die dat alles beweegt naar vaste wetten voel ik ook in den dansenden bal, in 't zwevende stokje, in den gar- van mijn schoolpaard. in den streek van mijn strijkstok, als k hard langs de snaren trek... Sterk rhytbmisch voelen, dat is mijnheer het geheim van al mijn vaardighe den. En hei jonglceren is niet de minste der kunsten. Het eischt tegen- woordighe d van geest, schérpte van blik, snelheid van beweg.ng en voor alles fijn gevoel, héél fijn gevoel. Goed jongleeren mijnheer met drie stokjes en een bal, dat is hetzelfde als een vers dichten. Heeft u dat wel eens gedaan?" „Hoe lang oefent u zich dagelijks?" vraart de reporter ontwijkend. Want .hij voelt zijn geweten knagen. „Drie uren daags werk ik met de dieren en de toestellen en dan nog twee uien v.ool thuis. Maar dat vi oolspel »s meer ontspanning. „Houdt u, die zulk een vaardig kunstschilder zijt, van de jacht?" „Neen... ik heb de dieren te lief. Ik dresseer mijn houden en paarden zelf, naar een eigen methode... zon der slaag. Ik verwen ze zelfs een beetje te veel. Mijn honden, echte fox- térriers, worden te dik." „En de hond, die Lij uw Icarische spelen boven op de pyramide plaats noemt, schijnt we.nig vertrouwen in u te hebben. Hij zegt ten minste met zijn oogen: „Ik wou, dat het al maar uit was. Ik heb mijn haohje te lief." Sylvester lacht hartelijk. „En toch is hij nog nooit gevallen." „Ileeft u nooit een ongeluk gehad?" „Neen... nooit... Ja toch, éénmaal. Toen heb ik den zwaren kogel ln plaats van onder den nek, op het achterhoofd gekregen en ben zwaar gewond „Gebruikt u daarbij geen truc?" „Neen... werkelijk niet. Artisten van onze soort meenen het érnstig met hun kunst hebben een afkeer van bedrog in de kunst. Mijn eenige truc is gestadig, ver standig oefenen en langzaam teeren, nooit voortgaan vóór 't voorafgaande volkomen beheersclil is. Vlijt, orde, degelijkheid, ik zou haast willen zeg gen ..waarachtigheid'. Geloof mij, mijnheer, kunst is een zaak méér van karakter, dan vnn gave en overleg. Zie, ik ben niet eens bijzonder ge spierd. maar jen Sylvester zet ziin biceps op tot doz© een vuistgr nte b il vormt; wat ik heb ls van de beste qualiteit. On mijn reizen oefen ik mij in de coupé© in 't vioolspelen, weet u, wat mij wel eens leed doet? Dat mijn le ven zoo snel, zoo waanzinnig snel voorbijgaat. Ik heb altoos zooveel te doen en clan het reizen, door Frunk- rijk. Engeland, Amerika. Spanje, De nemarken, Zweden, Italië, Hongarije, Oostenrijk. België, Nederland. Twee maanden in 't Jaar neem ik volkomen rust. Dan woon ik op ons farnilie-goed te Gross Köris bij Ber lijn. Daar wonen nog mijn grootva der. 84 jaar oud, maar sterk en gezond uls eeu jonge kerel, mijn vader eu moeder, mijn zusters. Wij hebben er een groote zaal, om te traineeren, om dieren te dressearen, een meer om te zwemmen en te roeien." „Hoeveel verdient u jaarlijks „Ruim 200,000 Mark (120 duizend gulden Maar daar ik reis met nujn eigen orkest, decoraties, mijn twee zusters, 14 mannelijke en vrouwelijke bedienden, vier paarden, acht honden, een reebok, gaan er veel kosten af. „Bent u reeds getrouwd Sylvester glimlacht. ..Neen ik ben pas 26 jaar." „Dus nog geen meisje kunnen vin den vraag ik schertsend. Sylvester lacht vroolijk. „O hé zegt hij en zijn kinderlijke blauwe oogen glinsteren ondeugend. ,.lk krijg dag aan dag pakken liefdesbrieven." „Die moet ik bepaald zien 1" Sylvester ma&ai eentg© bedenkin gen. Maar als ik doe, alsof ik het voor opsnijdern heb gehouden,haalt hij uit een goed gesloten cassette een sta pel brieven en portretten, waar de reporter jaloersch op wordt Daar zijn er van allerhande soort groot© paar se met zwarten inkt beschreven klei ne roze met paarsen inkt met gra- vinne-kroontjes. Met groot, krachtig, voornaam schrift. Met kleine, fijne lettertjes. Sommige geuren sterk naar exotisch© narfums. En de portretten Van jonge meisjes, van bakvisschen, van brunettes en blondines. En ik las d© brieven, de bedel brieven van al deze verliefde meisjes en vrouwen. Deze vraagt slechts een handteeke- ning. Gene een haarlok. Een derde een brief „Post© Restante". Een vier de bevat oen gedicht. Maar dan ko men de moedigere, die hart en hand aanbieden, die spreken van huar ge broken hart, van haar „lieve, slechte Sylvester" (ho©wel zij hem nooit ge sproken hebben). „Twee bakvisclijcs" vragen niets minder, dan dat hij haar beiden op z.ijn reizen zal medenemen, maar smeeken hem tegelijk niets te verraden, want „als het ontdekt •ordt, gaan wij samen den dood in." Dat heet met recht „doodelijk ver liefd". Sylvester staat lachend bij mij. „Als ze wisten, dat zij met zoovelen tege lijk konten 1" zegt hij. „Wat is uw ideaal „Eiken avond een dichtbozette zaal I" „Neen zoo meen ik 't niet. Wat is uw ideaal der vrouw?" „Ah zoo I Zij moet geestig zijn, in telligent, jong. blond en een hart heb ben.... Maar rijk hoeft ze niet te zijn. Het geld kan ik verdienen. Ik zal al leen uit pure liefde trouwen." „Arme kerel Als ze maar niet ja loersch van aard is Maar Svlvester heeft ook nog ande- e brieven. Een van Siegfried Wag- ier, luidend ,.U bent eenvoudig een wondermenseh. Thans ontbreekt nog slechts, dut u een opera componeert dan kan onze soort wel opdoeken." „Heeft u plan een opera te compo- neeren „Neen maar ik werk aan een too- neelstuk, spelend in den tijd van Nero en waarin ik gelegenheid heb al mijn verschillende vaardigheden te toonen. Alles maak ik zelf... ook de muziek 1" Sylvester toont mij een brief, waar in hein „de zilveren medaille voor we» lensehup en kunst" wordt toegekend door den sultan Mahmoud van Per- zie Een gouden doekspeld met mono gram met briiiauten van den koning van Saksen. Op dit oogenblik komen do twee zusters van Sylvester binnen, i slanke meisjes niet groote. sprekende blauw.- n. Zij lachen verlegen als de reporter haar aan 't interviewen gaat, en zeggen „Neen wij hou den meer van borduren en huiselijk© deugden. Sylvester schijnt wel alle kunsttalenten alléén modegekreeon te hebben. Maar talen sproken wij Ook.... zelfs verstaan wij al een beet je llullandsch." De reporter doet nog ©en vergeef» sche poging, om ook h&Ar aan 't pra ten te krijgen. „Neen, neen, neen", zegt Ida gees tig en ondeugend. „Het heeft al to lang geduurd uw interview, want Syl vester is nog niet heelenmal beter.... En wij "aan allen samen een kop koffio drinken op het terras. Een volgende maal vertel ik u iets van 't geen daar Ralph. H. Fitzslm- mons mij zeide. Parijsche Brieven CCLXXÏX. Sedert dat de zoo intelligente en be schaafde Europeanen zich gemengd habben in de zaken van ai de volke ren der wereld, hebben vele zeden, gewoonten en zelfs omstandigheden zich ge... ge... hm, een nieuw woord s. v. p.... gedelocaliseerd. Men zou hoekdeelen kunnen vullen met de opsomming van voorbeelden ter zake. Te dezer plaatse kan ik vol staan met het opnoemen van een paar markante exempels. Te Parijs zie ik, dat alle zonen van het Uemelsche Rijk staartloos roudloopen, in het zwart rouwen Confucius of Laotse schreef witte rouwdracht voor en vele grogjes drinken. Kaffers spelen piano, gerokt en m-.i een hoogen hoed op. De pikzwarte kampioen-bokser Sam Mac Vea laa*. zijn vingeren weieens gehondschoend over dc toetsen glijden. De delocalisatie zou eenzijdig, dus onvolkomen zijn, indien zo niet over en weer, vice versa plaats vond. Vindt men de harembroeken tegen woordig niet ook buiten Arabiè, Per- zië, Turkije en verdere islamietischo landen? Draagt tegenwoordig niet menige Europeesche vrouw van reus achtige afmetingen een kimono? Bo- staat CV te Parijs, en wellicht ook in andere Europeesche wereldsteden, niet een opiumschuivers-club? Enz. enz. enz. Voorwaar, de delocalisatie is een onlooohenbaar feit Ze is in de lucht, ze laat zich gelden, dermate zelfs, dat do pest, die voorheen met geen mogelijkheid in ons ïndië kon nar den, or zich thans thuis schijnt te ge voelen. Het jongste snuifje van delocalisa tie is wel het feit, dat wij hier dezer dagen kennis hebben gemaakt niet een Parijschen amokmaker. De concierge van huis no. 11 'in de Rue Nicolet, zette zich juist aan den discb, met zijn vrouw, zijn zoon, zijn neef, zijn nicht en zijn dochtertje, toen hij een deur met geweld hoorde openslaan en hij in de gang Louise Fassïer, zag verschijnen, roepend in grooten angst: „Help! Hij wil me dio den! Hij wil me dooden!" Hij dat was haar geliefde, de 26- jaï.ge Pagès, loodgieter van beroc-p. iemand, die niet vies is van een „spatje" en misschien ook niet vau de opiumpijp. Louis Bred, de concierge, plaatste zich tusschen Louise Fassier en den ilaarlemscfie Handelsvereeniging Qoedgek. bij Kon. Deal. vso 12 Not. 189D. De Haarlemscbe Handelsvereenl ging hier ter stede, opgericht lO Me- 1892, heeft in den loop vau den tiju wel haar recht van fce-staoo bewezen In teer vele gevallen, zuuhj van ver schil lenden aard betreffende, ls zij opgetreden en dikwijls met groot succes. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te. waordeeren, door als lid dor Vereem ging toe le trede». Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Eik handelaar, nermgdoer de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dal de Haorlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wal hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haven leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche coutributie van f 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats pr mede, de belangen van bare leden te bevorderen, door onwillige beta Iers voor hen tot betaling aan te manen en information voor hen in te wumeu. Bovendien hebben de leden bel recht, het hun gratis te verstrek keu advios van den rechtsgeleerden adviseur dor Vereeniging te vragen, die ook Ln proceduren en faillisse- inenten gratis voor ben optreedt, na tuur lijk alleen voor zaken betreffende 'den handel en hel bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor oen baJf jaar worden aan genomen, doch slechts het 2© halfjaai l%an 1 November lot en met 30 April, ad f 1 75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver ©enig ng zijn de beeren Mrs. Th. de Haan Hugeubollz en A. H. J. Merens, Spaarne 91. alhier, die voor de leden eJken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Juusweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bi] Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te Innen. De kosten van Informatièn naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tion naar bianeu de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen^ worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezen werden in het af- geloujjen jaar gegeven. ln de maanden Maart en April 1911 zijn 61 vorderingen tot een be drag van f 940.51 betaald, 15 vorde ringen worden afbetaald, 13 vorderin gen zijn uitgesteld. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongescbon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres Beert aan het Bureau, dat geopend ia dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men Boms meent, dat men, boewei geen lid der H. 11. V., toch van haar tnfor- Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Dezer dagen heb ik in mijn brieven bus een vierkant stukje papier gevon den, niet heel recht uit een cahier gesneden of geknipt, en waarop met een caoutchouc stempel het volgende adres was afgedruktP. van Stuite ren, beroemd planeetlezer in alle taken, Haarlem. (Is ook aan huis te ontbieden). Do eerlijkheid drijft mij er toe, te erkennen, dat ik de straat, waarin de man woont, heb weggelaten en dat bij ook niet Van Stuiteren heet, maar onders. Dit doe ik om te voorkomen, dat hij ook aan huis wil worden ont- gen van een al te uitgebreide clien tèle, omdat, naar lk zeer ernstig durf vermoeden, zijn woning daarop niet ingericht is. Dit blijkt alvast hieruit, dat hij ook aan huis kan worden ont boden. Met droefenis heb ik dezen •Volzin gelezen. Bereidwilligheid is in do wereld prijzenswaardig, maar zo moet niet te ver gaan. Wil je op de menschen Indruk maken, laat ze dan (2xaar je toe komen. Een porder kan jsicdi die weelde eenmaal niet pearoït- i toonen, maar een planeetlezer is, zou ik meenen, toch ook heelwat anders pn hooger. En wat beteekent het nu, oin met al de geheimzinnigheid van Je kunst, de deur uit te loopen en op Vooraf bepaalde uren bij de men schen te komen. „Zegt u maar, dat do planeetlezer er is", alsof het de bakker was of de melkboer. matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis 1at alleen aan leden der Vereeniging information door baar wordeo ver strekt, en dat voor Informatiön op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag wordeo gevor- I iriL HET BESTUUR. Van onzen Reizenden Redacteur. VRAAGGESPREK MET SYLVESTER SCHaFFER Jr. Sylvester Schaffer Jr. I Een slanke, tenger gebouwde jonge man, met hel dere, groole, blauwe, kinderlijke oogen, een Griekschen neus, eeu klei nen, welbesneden mond, een energie- ken km, verzacht door een kuiltje. Maar dit fijn-ovalïg gelaat van een jongeling staat op een langen, krach- tigen nek, herinnerend aan den Apollo van Belvédère. Zijn geheele voorkomen wekt herinneringen aan een zeldzaam volmaakt ideaal van oud-Grieksche schoonheid Het is deze schoonheid niet zijn vele vaardigheden die dezen jongen man merkwaardig maakt. Want zij geeft ons een levend bewijs voor de stelling, dat de lichamelijke schoon heid zoo goed als de geestelijke of die van de ziel, niet is een toeval, maar iets, dat verworven wordt door de ge stadige, door oefening verkregen, ont wikkeling van geslachten. Sylvester Schaffer is uit een be roemde familie van circus- en variélé- kunsienaars geboren. Zijn grootva der, van voorname familie (zijn moe der was de dochter van cc» Rittcr von Trentz), werd opgeleid door den beroemden athleet en jongleur Karl Rappo. De vader, Sylvester üchalfer Sr., volgde deu grootvader als circus directeur, jongleur en ulhleet op. In löSó werd Sylvester Schulier Junior ie Berlijn gcixuen. Sylvester Jr. was een zwak knaapje, maar door ver standige opleuung, onderriem eu op voeding bracht hij het tot op zijn te genwoordige veelzijdige hoogte. Hij aie thans eiken avond in Seinpost op Scheveningen optreedt, is op zijn ge bied een universeel genie. Hij is goochelaar, kunsischutter, rijdt de Spaanscne "hoogeschool, jongleert, is snelschilder, dresseur, athleet en violist. In al deze vakken is hij uiterst bedreven. Maar de vaardigheid, die hij toont, krijgt eerst huar rechte waarde, omdat alles wat Sylvester Jr. doet, wordt verricht met een élégan- tie, een rust, een sterk gevoel voor schoonheid van lidiaams-ünién en rhythmisch bewegen, die het geheel der ruim een uur durende voorstel ling tot een werkelijk kunst-genot maken. Het publiek raakt ln geestdrift óók het publiek der zéér beschaafde en veel-eischende lieden, vrouwen zoowel als mannen, die anders niet spoedig voor kunstemakerij gewon nen worden. Men moet zien, met welk een lich ten zwier hij een glas water in een ijzeren ring rondzwaaithoe hij, jongleerend met drie stokjes en een bal, de wetten van het evenwicht schijnt overwonnen te hebben, juist omdat hij ze zoo volkomen harmo nisch weet toe te passen. Hoe hij later ijzeren kogels van 25 pond zwaarte omhoog werpt én ze op don nek op- vangt. Later komt hij op een volbloed hengst op 't kleine tooneel. en rijdt een volmaakte hoogeschool, met piaffen en passages, met den trot espagnol, dezen moeilijksten pas voor paard en ruiter, en straks verschijnt hij in de Olympische zegekar, rechtop en slank staande in de quadriga, het blonde hoofd van den jongen triom- pluitor omlauwerd. Dan weer balanceert hij de zware kar met den disselboom op liet voor hoofd. En nu heb Lk u nog niet ver teld, dat hij op 20 pas afstands door 't hartje van harten-aas schietbij gestaan door zijn twee gedistingeerde zusters, -haast schreef ik freules, een fijn-gevoelige jongleur-pantomime op voert, de blamv-oogige jonkvrouwen Foei, wat ontaarden we! Het orakel van Delphi liep toch ook zijn klantjes niet af l Ik wil wel erkennen, dat ik er geen verstand van heb, maar de gedachte is bij mij opgeko men, of hier geen planeten zouden worden gelezen van den tweeden rang. Totdat ik beter ben ingelicht heeft althans deze geleerde man geen kans, dat ik hem aan mijn huis laat ontbieden. Zooals een visch thuis hoort in het water. Wijnmalen in de lucht en een worm in den grond, zoo moet ook een planeetlezer blijven in zijn eigen hvrs. De Hatax-maatschappij voor Haar lem is dan toch tot stand gekomen en zoo gauw als de fabriek de auto's ge leverd heeft, zal de dienst beginnen. Ik kan wel verzekeren, dat meer dan de helft van Haarlem's ingezetenen daarover verwonderd ls. Zij hadden wel tien keer met klem en nadruk verzekerd, dat daar toch niets van komen zou een auto-maatschappij, die kapitaal kwam zoeken in Haar lem, neen, daar viel niet aan te den ken. Nooit kan in Haarlem iels nieuws op touw worden gezet, of wijze menechen verklaren met de stelligste zekerheid „daar komt in Haarlem toch niemendal van I" Het vroolijke optimisme, de blij geestige verwachting, zijn in onze ge meente niet hijzonder groot. En het schijnt menigeen tegen te vallen, wanneer zijn naargeestige voorspel ling niet in vervulling gaat. Maar de Hatax komt er dan toch. Gevraagd is, hoe zij dezen wonderlij ken naam heeft gekregen. Ik verstout me, daarvoor een oplossing aan de hand te doen. De stam-maat schappij in Amsterdam heet Atax, het bedrijf te Haarlem krijgt als onderschei- dingsteeken de eerste letter van den naam der gemeente mee en heet dus Hatax, zoodra er ook iD Purmerend een dienst wordt gesticht zal die Pa- tax heeten en als er een komt te Mid delburg, is de naam natuurlijk Ma- tax. Enfin, nu ik den weg heb gewe zen, kan ieder die wil de woordcom binaties zoover uitstrekken, als het alphabet reikt Maar nu iets anders. Ik ging een paar dagen geleden het Stationsplein over. Twee heeren, naar het uiterlijk te zien vreemdelingen, waren bezig met ©en koetsier te onderhandelen over een rijtoer. Wat hun niet beviel weet ik niet, maar op eens gingen zn over naar ©en anderen koetsier en stapten in zijn rijtuig. De teleurge stelde koetsier dreigde zijn kameraad met de vuist en verklaarde, dat hij hen wel zou vinden, waarna hij te gen het station ging leunen en een ikleinetn kring van belangstellenden bezig hield met hun zijn leed op lul den toon uiteen te zetten. Een politieagent van het hulpbu reau, die bij de bedreiging al was ko men aanloopen, keerde rustig om, toen de reizigers onderweg waren. W'aai-schijnlijk had alleen een worstel partij of oen bomhardement met keien, of eon getrokken mes hem tot ingrijpen kunnen bewegen: dat de koetsier stond te dreigen en te brullen schijnt de moeite niet waard te wezen. De Pruisische politie zou hem al in zijn kraag gepakt of hem minstens de vergunning om daar met zijn rij tuig te staan ontnomen hebben. En heusch, die Pruisische politie, waar van wij hier alleen de fouten hooren, heeft ook wel goede hoedanigheden. Als de ©ene koetsier nu zoo optreedt teger den anderen koetsier, hoe moet hei dan wel gaan, wanneer de wa gens van de Hatax op het Stations plein postvatten? Daar komt moord en doodslag van, want de auto's zul len menig klantje vangen e>n zijn daarom zulke kwade concurrenten, omdat ze zoo drommels gauw terug zijn. Je raakt ze niet eens voor een poosje kwijt. Het woordenboek der koetsiers, toch al rijk waar het... crl- tiseerande uitdrukkingen betreft, zal voor deze gelegenheid wel worden verbeterd en aangevuld. Politie zal hier vrees ik, niet 1 Leipen. Het denk beeld is bij mij opgekomen, dat de koetsiers gelegenheid zullen hebben een cursus te volgen, waarop dit on derwerp zal worden bestudeerd^ in cultuurhistorlschen zin, om bijvoor beeld aan te toonen, dat en waarom de auto het paard in de maatschappij wol opvolgen moest; ln technischen zin, omdat liet vrachtje het veel aan genamer vindt, dat hij de geuren van de auto achter zich aan zijn medc- menschen achterlaat, dan dat hij in een landauer of victoria de paarden- geurtjes zelf moet ruiken en ten slot te in algcmeeneu muatschappelijken zin, omdat net nooit de samenleving vooruit kan brengen, wanneer de moeningen in zoo heftig onverzorgde taal worden uitgesproken- Hoe liet ©ok wezen mag, hiervan ben ik z©!:< r, dat er vóór het verschij nen van de Hataxen maatregelen ge nomen zullen moeten worden. Er bestaat vrees voor een andere concurrentie, die ik evenwel niet deel. Sommige menschen vreezen dat de proefneming voor avond-orgel-con- certen in de Groote Kerk niet naar wensch zal slagen, omdat op diewdf- de avonden ook concerten in den Ilout worden gehouden. „Waar moeten", .vroeg mij iemand, in een staat, die aan wanhoop grensde, „de menschen dan naar toe?" Zoo heel ijselijk lijkt mij de toe stand nu niet. Gaan ze liever naar den Hout, dan moeten ze vooral niet in het orgelconcert komen en wan neer er maar weinigen ln do kerk zijn, blijkt dat de wensch naar avond- orgeluitvoeringen niet algemeen is en de proef dus gestaakt kan worden. Het geval lijkt mij buitengewoon een voudig. Niet zoo simpel is de vraag, hoe hot publiek tot zitten 'n de kerk moet worden bewogen. Ik moet wel verkla ren, dat hieraan al het mogelijko ls gedaan. De hoer Schram heeft er in den Raad een interpellatie over ge houden en van de tafel van B. en W. is geantwoord, dat de toehoorders deze wenk ook bij de gewone orgel concerten al krijgen en dat die dus bij de avond-uitvoeringen niet ont breken zal. Ln dit antwoord werd er iret bij gezegd, dat een groot gedeelte van do menschen zich toch niet aan liet verzoek stoort en naar believen blijft rondwandelen, omdat zij als vrije Nederlanders vrij willen wezen om andermans genot te bederven. Misschien denkt de heer Schram er ernstig over. om tusschen de sloffen de. schuifelende menigte in te gaan staan en vriendelijk te verzoeken, dat ze staan zal blijven, omdat het voor anderen zoo hinderlijk is. Ik raad hem dat af, zijn vriendelijkste mond en zijn welwillendste toon zullen nie mendal uitwerken. Bij een plechtige gelegenheid heb ik daar zelf pogin gen toe gedaan, volmaakt zonder suc ces. Menschen die zich heer noemen maar het natuurlijk niet zijn, want heer is wie als heer doet, keken mij brutaal aan, zeiden niets en sloften verder op hun lompe voeten. „Leve de vrijheid voor mij. de overlast voor een anderl" Wat ik een gelukkige zaak vind is, dat het gemeentebestuur ook vour j deze avondconcerten geen entree vor- dert, evenmin als het voor de gewon© orgelconcerten gebeurt. Dat is toch een ruimer, ©en fierder standpunt, dan het kwartje dat je bij den con-^ ciorge van het Stadhuis moet storten vóórdat Je de Halsen moogt gaan zien. Waarom die kunst ook niet da-, gelijks om niet gegeven? Dan kan ook niet meer gebeuren, wat dezer dagen voorviel, namelijk dat een Duitscher den toegangsprijs te hoog vond voor drie kleine zaaltjes. De brave man trok zeker een ver- golijking met de hoeveelheid Wurst of Sauerkraut, die je ln zijn vaderland voor een kwartje kunt koo pt-n Ja tegen zoo'n maatstaf leg gen Hals en Berckheyde en Ruysdael eu al die anderen het natuurlijk sma delijk af. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5