HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATLRDAG 10 JUNI 1911
verbazend door het lichtelijk omhoog-
werpen en weder spelend opvangen
van hoed, wandelstok, bai, lamp,
en ten slotte van de 2 M. lange, zware
tafel Maar eerst recht begrijpt men
Sylvester's universeel genie, als hij
op zijn viool do Faust-fantaisie en
een Menuet van Mozart speelt.
Dien jongen duizendkunstenaar in
terviewen Van hem nog iets méér te
weten komen.... ziedaar een werk,
dat uw reporter in uw dienst, maar
voor zijn eigen genoegen ondernomen
heeft.
Het eerste bezoek viel niet mee. In
een luchtige veranda-kamer van het
Grand-Hótel to Scheveningen trof ik
hem, ziok te bed liggend, het fijne
gelaat, dat sterk aan dat van den
Éngolsohen dichter Shelley herinnert,
alleen boven do deken.
Sylvester was ziek geworden, tuul
te lang in zee gezwommen. Hij was
koortsig en de fijne, blanke, lenige
hand, die ik druute, was klam.
„U zult vanavond met kunnen op
treden
„AeUer het moot. Ik zal de tanden
vast opeenklemmen. Het moet."
En zijn bleek, vermoeid gelaat toont
opeens de kracht van den wil, den-
zelfden wil, die hem siaalt bij zijn
velerlei oefeningen. Maar voor een
interview is het heden niet het ge
schiktste oogenblik.
En 's avonds trad hij op. Ik, die
wist hoe ziek hij was, zag zijn heroïek
strijden tegen zijn vermoeid lichaam
zag óók, hoe hij, gaandeweg in
vuur komend, worstelend overwon,
tot hij, op zijn hengst, krachtig stra
lend, jong en fier weer de jonge ün-
peralist scheen, geèlectnseerd door
het geestdriftig publiek, door het licht
van hersen- en voetlampen, door
het vuur van zijn energie. Maar op
het allerlaatst, na de tweede terug
roeping, zag ik het contact verbroken
en wankelend liep hij naar de cou
lissen
Den volgenden dag vind ik hem
wéder te bed. Maar de koorts is ge
weken. He: blauwe oog straalt rust.g
en schalks. Voor zijn bed staat een
jonge reus, Hercules op bezoek bij
Apollo. Dai is Ralph Fitzsommons, de
ex-champion bokser, thans een der
worstelaars, die in den diergaarde
zich met Dirk van den Berg meten.
Sylvester mag spreken. Fitzsim-
mons tilt hem als een kind uit bed
en terwijl de reporter het fleschje
met kamferspiritus vasthoudt, mas
seert de worstelaar den herstellenden
Sylvester.
„Ralph behandelt mij... Wij hebben
geen dokter noodig. Wij, die altoos
met ons lichaam arbeiden, kennen
ons lichaam door en door..."
Maar nu moet Sylvester toch de
handen op elkaar klemmen. Want de
worstelaar wrijft hem met de duanen
langs de iieupen... „Juist, die spier is
het!" roept Sylvester.
En daarna wikkelt de Hercules,
den slanken Jongeling in een heup-
verband. Sylvester strekt zich uit op
een sofa en ls nu bereid voor mijn.
interview.
Dit olies is zoo eenvoudig en rustig
gegaan alsof ik al jaren frère-com-
pagnon met Hercules en Apollo ben
geweest.
„Hij is sterk... maaï hij is goed gl"
zegt Sylvester, op Ralph wijzend
„Dat wéét ik... alle grooten en ster
ken zijn ioyaall" antwoord ik.
„Wanneer zijt u met uw oefening
begonnen."
„Zoolang als ik 't mij herinneren
kan, heb ik gewerkt. Toen ik drie ja
ren was deed ik reeds in den circus
van mijn vader mee met de Icarisclie
spelen. Ik heb altoos ernst g geleefd,
sober, streng, eenvoudig. Mijn goede
moeder zorgde voor mijn geestelijke
opvoeding, mijn vader voor mijn li
chamelijke?"
„Heeft u veel slaag gehad?"
„Nooit... integendeel, ik ben ver
wend. Vaak als ik te veel viool speel-
de, verbood mijn moeder mij 't lan
ger oefenen. Maar zij zorgde, dat ik
vlijtig mijn schoolwerk mankte en
zoo heb ik ook grammaticaal zuiver,
j behalve Duitsch, mijn moedertaal,
1 Engelsch en Fransch geleerd. Ik heb
I een gelukkige Jeugd gehad."
I „Welke der vele kunsten oefent u
het liefste uit?"
„Dat s een vraag, die ik u mis
schien onbegrijpelijk moet beant
woorden."
Sylvester monstert den reporter,
die aldus op de weegschaal der intel
ligentie gde .d. inderhaast een schiet
gebed tot de gezamenlijke dochters
van Jupiter en Anemosyne opzendt.
„Zie eens schilderen en musicee-
ren doe ik het alle'rl.cfst. In een stad
ga ik altoos 't eerst naar de musea.
En ik ben gr-tióuw bezoeker van Bay-
reuth. Want Wagner heb ik lief,
maar Richard Strauss vind ik te ui
terlijk, te.veel man van het effect. Hij
denkt, bij zijn werk, te veel aan het
publiek. Maar u vroeg, wat :k prefe
reer... welnu, aJ mijn vaardigheden
berusten op één enkele gave, dat is
het rhythmiscli gevoel."
De jonge ApulJo is opgestaan, staart
u .t het open, hooge venster naar bui
ten, waaronder ziel) de effen blau
wen hemel hel groene vlak der ze©
zich effen tot den verren horizon uit
strekt en alleen de eeuwige branding
de witte koppen stukslaat tegen het
blonde strand.
„Het is alles het u.len van één
zelfde gevoel van rhythme de zon
langs haar baan, de golven van de
zee, het domen van den vloed en het
vlieden van de ebbe. Dezelfde geheïm-
z.nnige kracht, die dat alles beweegt
naar vaste wetten voel ik ook in den
dansenden bal, in 't zwevende stokje,
in den gar- van mijn schoolpaard.
in den streek van mijn strijkstok, als
k hard langs de snaren trek... Sterk
rhytbmisch voelen, dat is mijnheer
het geheim van al mijn vaardighe
den. En hei jonglceren is niet de
minste der kunsten. Het eischt tegen-
woordighe d van geest, schérpte van
blik, snelheid van beweg.ng en voor
alles fijn gevoel, héél fijn gevoel.
Goed jongleeren mijnheer met drie
stokjes en een bal, dat is hetzelfde
als een vers dichten. Heeft u dat wel
eens gedaan?"
„Hoe lang oefent u zich dagelijks?"
vraart de reporter ontwijkend. Want
.hij voelt zijn geweten knagen.
„Drie uren daags werk ik met de
dieren en de toestellen en dan nog
twee uien v.ool thuis. Maar dat vi
oolspel »s meer ontspanning.
„Houdt u, die zulk een vaardig
kunstschilder zijt, van de jacht?"
„Neen... ik heb de dieren te lief. Ik
dresseer mijn houden en paarden
zelf, naar een eigen methode... zon
der slaag. Ik verwen ze zelfs een
beetje te veel. Mijn honden, echte fox-
térriers, worden te dik."
„En de hond, die Lij uw Icarische
spelen boven op de pyramide plaats
noemt, schijnt we.nig vertrouwen in
u te hebben. Hij zegt ten minste met
zijn oogen: „Ik wou, dat het al maar
uit was. Ik heb mijn haohje te lief."
Sylvester lacht hartelijk.
„En toch is hij nog nooit gevallen."
„Ileeft u nooit een ongeluk gehad?"
„Neen... nooit... Ja toch, éénmaal.
Toen heb ik den zwaren kogel ln
plaats van onder den nek, op het
achterhoofd gekregen en ben zwaar
gewond
„Gebruikt u daarbij geen truc?"
„Neen... werkelijk niet. Artisten
van onze soort meenen het érnstig
met hun kunst hebben een afkeer
van bedrog in de kunst.
Mijn eenige truc is gestadig, ver
standig oefenen en langzaam teeren,
nooit voortgaan vóór 't voorafgaande
volkomen beheersclil is. Vlijt, orde,
degelijkheid, ik zou haast willen zeg
gen ..waarachtigheid'. Geloof mij,
mijnheer, kunst is een zaak méér van
karakter, dan vnn gave en overleg.
Zie, ik ben niet eens bijzonder ge
spierd. maar jen Sylvester zet ziin
biceps op tot doz© een vuistgr nte b il
vormt; wat ik heb ls van de beste
qualiteit.
On mijn reizen oefen ik mij in de
coupé© in 't vioolspelen, weet u, wat
mij wel eens leed doet? Dat mijn le
ven zoo snel, zoo waanzinnig snel
voorbijgaat. Ik heb altoos zooveel te
doen en clan het reizen, door Frunk-
rijk. Engeland, Amerika. Spanje, De
nemarken, Zweden, Italië, Hongarije,
Oostenrijk. België, Nederland.
Twee maanden in 't Jaar neem ik
volkomen rust. Dan woon ik op ons
farnilie-goed te Gross Köris bij Ber
lijn. Daar wonen nog mijn grootva
der. 84 jaar oud, maar sterk en gezond
uls eeu jonge kerel, mijn vader eu
moeder, mijn zusters. Wij hebben er
een groote zaal, om te traineeren, om
dieren te dressearen, een meer om te
zwemmen en te roeien."
„Hoeveel verdient u jaarlijks
„Ruim 200,000 Mark (120 duizend
gulden Maar daar ik reis met nujn
eigen orkest, decoraties, mijn twee
zusters, 14 mannelijke en vrouwelijke
bedienden, vier paarden, acht honden,
een reebok, gaan er veel kosten af.
„Bent u reeds getrouwd
Sylvester glimlacht. ..Neen ik
ben pas 26 jaar."
„Dus nog geen meisje kunnen vin
den vraag ik schertsend.
Sylvester lacht vroolijk. „O hé
zegt hij en zijn kinderlijke blauwe
oogen glinsteren ondeugend. ,.lk krijg
dag aan dag pakken liefdesbrieven."
„Die moet ik bepaald zien 1"
Sylvester ma&ai eentg© bedenkin
gen. Maar als ik doe, alsof ik het voor
opsnijdern heb gehouden,haalt hij
uit een goed gesloten cassette een sta
pel brieven en portretten, waar de
reporter jaloersch op wordt Daar zijn
er van allerhande soort groot© paar
se met zwarten inkt beschreven klei
ne roze met paarsen inkt met gra-
vinne-kroontjes. Met groot, krachtig,
voornaam schrift. Met kleine, fijne
lettertjes. Sommige geuren sterk naar
exotisch© narfums. En de portretten
Van jonge meisjes, van bakvisschen,
van brunettes en blondines. En ik las
d© brieven, de bedel brieven van al
deze verliefde meisjes en vrouwen.
Deze vraagt slechts een handteeke-
ning. Gene een haarlok. Een derde
een brief „Post© Restante". Een vier
de bevat oen gedicht. Maar dan ko
men de moedigere, die hart en hand
aanbieden, die spreken van huar ge
broken hart, van haar „lieve, slechte
Sylvester" (ho©wel zij hem nooit ge
sproken hebben). „Twee bakvisclijcs"
vragen niets minder, dan dat hij haar
beiden op z.ijn reizen zal medenemen,
maar smeeken hem tegelijk niets te
verraden, want „als het ontdekt
•ordt, gaan wij samen den dood in."
Dat heet met recht „doodelijk ver
liefd".
Sylvester staat lachend bij mij. „Als
ze wisten, dat zij met zoovelen tege
lijk konten 1" zegt hij.
„Wat is uw ideaal
„Eiken avond een dichtbozette
zaal I"
„Neen zoo meen ik 't niet. Wat
is uw ideaal der vrouw?"
„Ah zoo I Zij moet geestig zijn, in
telligent, jong. blond en een hart heb
ben.... Maar rijk hoeft ze niet te zijn.
Het geld kan ik verdienen. Ik zal al
leen uit pure liefde trouwen."
„Arme kerel Als ze maar niet ja
loersch van aard is
Maar Svlvester heeft ook nog ande-
e brieven. Een van Siegfried Wag-
ier, luidend ,.U bent eenvoudig een
wondermenseh. Thans ontbreekt nog
slechts, dut u een opera componeert
dan kan onze soort wel opdoeken."
„Heeft u plan een opera te compo-
neeren
„Neen maar ik werk aan een too-
neelstuk, spelend in den tijd van Nero
en waarin ik gelegenheid heb al mijn
verschillende vaardigheden te toonen.
Alles maak ik zelf... ook de muziek 1"
Sylvester toont mij een brief, waar
in hein „de zilveren medaille voor we»
lensehup en kunst" wordt toegekend
door den sultan Mahmoud van Per-
zie Een gouden doekspeld met mono
gram met briiiauten van den koning
van Saksen. Op dit oogenblik komen
do twee zusters van Sylvester binnen,
i slanke meisjes niet groote. sprekende
blauw.- n. Zij lachen verlegen als
de reporter haar aan 't interviewen
gaat, en zeggen „Neen wij hou
den meer van borduren en huiselijk©
deugden. Sylvester schijnt wel alle
kunsttalenten alléén modegekreeon
te hebben. Maar talen sproken wij
Ook.... zelfs verstaan wij al een beet
je llullandsch."
De reporter doet nog ©en vergeef»
sche poging, om ook h&Ar aan 't pra
ten te krijgen.
„Neen, neen, neen", zegt Ida gees
tig en ondeugend. „Het heeft al to
lang geduurd uw interview, want Syl
vester is nog niet heelenmal beter....
En wij "aan allen samen een kop
koffio drinken op het terras.
Een volgende maal vertel ik u iets
van 't geen daar Ralph. H. Fitzslm-
mons mij zeide.
Parijsche Brieven
CCLXXÏX.
Sedert dat de zoo intelligente en be
schaafde Europeanen zich gemengd
habben in de zaken van ai de volke
ren der wereld, hebben vele zeden,
gewoonten en zelfs omstandigheden
zich ge... ge... hm, een nieuw woord
s. v. p.... gedelocaliseerd.
Men zou hoekdeelen kunnen vullen
met de opsomming van voorbeelden
ter zake. Te dezer plaatse kan ik vol
staan met het opnoemen van een
paar markante exempels.
Te Parijs zie ik, dat alle zonen
van het Uemelsche Rijk staartloos
roudloopen, in het zwart rouwen
Confucius of Laotse schreef witte
rouwdracht voor en vele grogjes
drinken.
Kaffers spelen piano, gerokt en m-.i
een hoogen hoed op. De pikzwarte
kampioen-bokser Sam Mac Vea laa*.
zijn vingeren weieens gehondschoend
over dc toetsen glijden.
De delocalisatie zou eenzijdig, dus
onvolkomen zijn, indien zo niet over
en weer, vice versa plaats vond.
Vindt men de harembroeken tegen
woordig niet ook buiten Arabiè, Per-
zië, Turkije en verdere islamietischo
landen? Draagt tegenwoordig niet
menige Europeesche vrouw van reus
achtige afmetingen een kimono? Bo-
staat CV te Parijs, en wellicht ook in
andere Europeesche wereldsteden,
niet een opiumschuivers-club? Enz.
enz. enz.
Voorwaar, de delocalisatie is een
onlooohenbaar feit Ze is in de lucht,
ze laat zich gelden, dermate zelfs,
dat do pest, die voorheen met geen
mogelijkheid in ons ïndië kon nar
den, or zich thans thuis schijnt te ge
voelen.
Het jongste snuifje van delocalisa
tie is wel het feit, dat wij hier dezer
dagen kennis hebben gemaakt niet
een Parijschen amokmaker.
De concierge van huis no. 11 'in de
Rue Nicolet, zette zich juist aan den
discb, met zijn vrouw, zijn zoon, zijn
neef, zijn nicht en zijn dochtertje,
toen hij een deur met geweld hoorde
openslaan en hij in de gang Louise
Fassïer, zag verschijnen, roepend in
grooten angst: „Help! Hij wil me dio
den! Hij wil me dooden!"
Hij dat was haar geliefde, de 26-
jaï.ge Pagès, loodgieter van beroc-p.
iemand, die niet vies is van een
„spatje" en misschien ook niet vau
de opiumpijp.
Louis Bred, de concierge, plaatste
zich tusschen Louise Fassier en den
ilaarlemscfie
Handelsvereeniging
Qoedgek. bij Kon. Deal. vso 12 Not. 189D.
De Haarlemscbe Handelsvereenl
ging hier ter stede, opgericht lO Me-
1892, heeft in den loop vau den tiju
wel haar recht van fce-staoo bewezen
In teer vele gevallen, zuuhj van ver
schil lenden aard betreffende, ls zij
opgetreden en dikwijls met groot
succes. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te.
waordeeren, door als lid dor Vereem
ging toe le trede». Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Eik handelaar, nermgdoer
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dal de Haorlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wal
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haven leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
coutributie van f 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
pr mede, de belangen van bare leden
te bevorderen, door onwillige beta
Iers voor hen tot betaling aan te
manen en information voor hen in te
wumeu. Bovendien hebben de leden
bel recht, het hun gratis te verstrek
keu advios van den rechtsgeleerden
adviseur dor Vereeniging te vragen,
die ook Ln proceduren en faillisse-
inenten gratis voor ben optreedt, na
tuur lijk alleen voor zaken betreffende
'den handel en hel bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor oen baJf jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2© halfjaai
l%an 1 November lot en met 30 April,
ad f 1 75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
©enig ng zijn de beeren Mrs. Th. de
Haan Hugeubollz en A. H. J. Merens,
Spaarne 91. alhier, die voor de leden
eJken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Juusweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bi] Inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te Innen.
De kosten van Informatièn naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tion naar bianeu de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen^ worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geloujjen jaar gegeven.
ln de maanden Maart en April
1911 zijn 61 vorderingen tot een be
drag van f 940.51 betaald, 15 vorde
ringen worden afbetaald, 13 vorderin
gen zijn uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongescbon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
Beert aan het Bureau, dat geopend ia
dagelijks van 9 tot 5 uur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
Boms meent, dat men, boewei geen
lid der H. 11. V., toch van haar tnfor-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Dezer dagen heb ik in mijn brieven
bus een vierkant stukje papier gevon
den, niet heel recht uit een cahier
gesneden of geknipt, en waarop met
een caoutchouc stempel het volgende
adres was afgedruktP. van Stuite
ren, beroemd planeetlezer in alle
taken, Haarlem. (Is ook aan huis te
ontbieden).
Do eerlijkheid drijft mij er toe, te
erkennen, dat ik de straat, waarin de
man woont, heb weggelaten en dat
bij ook niet Van Stuiteren heet, maar
onders. Dit doe ik om te voorkomen,
dat hij ook aan huis wil worden ont-
gen van een al te uitgebreide clien
tèle, omdat, naar lk zeer ernstig durf
vermoeden, zijn woning daarop niet
ingericht is. Dit blijkt alvast hieruit,
dat hij ook aan huis kan worden ont
boden. Met droefenis heb ik dezen
•Volzin gelezen. Bereidwilligheid is in
do wereld prijzenswaardig, maar zo
moet niet te ver gaan. Wil je op de
menschen Indruk maken, laat ze dan
(2xaar je toe komen. Een porder kan
jsicdi die weelde eenmaal niet pearoït-
i toonen, maar een planeetlezer is, zou
ik meenen, toch ook heelwat anders
pn hooger. En wat beteekent het nu,
oin met al de geheimzinnigheid van
Je kunst, de deur uit te loopen en op
Vooraf bepaalde uren bij de men
schen te komen. „Zegt u maar, dat
do planeetlezer er is", alsof het de
bakker was of de melkboer.
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
1at alleen aan leden der Vereeniging
information door baar wordeo ver
strekt, en dat voor Informatiön op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag wordeo gevor-
I iriL
HET BESTUUR.
Van onzen Reizenden
Redacteur.
VRAAGGESPREK MET SYLVESTER
SCHaFFER Jr.
Sylvester Schaffer Jr. I Een slanke,
tenger gebouwde jonge man, met hel
dere, groole, blauwe, kinderlijke
oogen, een Griekschen neus, eeu klei
nen, welbesneden mond, een energie-
ken km, verzacht door een kuiltje.
Maar dit fijn-ovalïg gelaat van een
jongeling staat op een langen, krach-
tigen nek, herinnerend aan den
Apollo van Belvédère. Zijn geheele
voorkomen wekt herinneringen aan
een zeldzaam volmaakt ideaal van
oud-Grieksche schoonheid
Het is deze schoonheid niet zijn
vele vaardigheden die dezen jongen
man merkwaardig maakt. Want zij
geeft ons een levend bewijs voor de
stelling, dat de lichamelijke schoon
heid zoo goed als de geestelijke of die
van de ziel, niet is een toeval, maar
iets, dat verworven wordt door de ge
stadige, door oefening verkregen, ont
wikkeling van geslachten.
Sylvester Schaffer is uit een be
roemde familie van circus- en variélé-
kunsienaars geboren. Zijn grootva
der, van voorname familie (zijn moe
der was de dochter van cc» Rittcr
von Trentz), werd opgeleid door den
beroemden athleet en jongleur Karl
Rappo. De vader, Sylvester üchalfer
Sr., volgde deu grootvader als circus
directeur, jongleur en ulhleet op. In
löSó werd Sylvester Schulier Junior
ie Berlijn gcixuen. Sylvester Jr. was
een zwak knaapje, maar door ver
standige opleuung, onderriem eu op
voeding bracht hij het tot op zijn te
genwoordige veelzijdige hoogte. Hij
aie thans eiken avond in Seinpost op
Scheveningen optreedt, is op zijn ge
bied een universeel genie. Hij is
goochelaar, kunsischutter, rijdt de
Spaanscne "hoogeschool, jongleert, is
snelschilder, dresseur, athleet en
violist. In al deze vakken is hij uiterst
bedreven. Maar de vaardigheid, die
hij toont, krijgt eerst huar rechte
waarde, omdat alles wat Sylvester Jr.
doet, wordt verricht met een élégan-
tie, een rust, een sterk gevoel voor
schoonheid van lidiaams-ünién en
rhythmisch bewegen, die het geheel
der ruim een uur durende voorstel
ling tot een werkelijk kunst-genot
maken.
Het publiek raakt ln geestdrift
óók het publiek der zéér beschaafde
en veel-eischende lieden, vrouwen
zoowel als mannen, die anders niet
spoedig voor kunstemakerij gewon
nen worden.
Men moet zien, met welk een lich
ten zwier hij een glas water in een
ijzeren ring rondzwaaithoe hij,
jongleerend met drie stokjes en een
bal, de wetten van het evenwicht
schijnt overwonnen te hebben, juist
omdat hij ze zoo volkomen harmo
nisch weet toe te passen. Hoe hij later
ijzeren kogels van 25 pond zwaarte
omhoog werpt én ze op don nek op-
vangt. Later komt hij op een volbloed
hengst op 't kleine tooneel. en rijdt
een volmaakte hoogeschool, met
piaffen en passages, met den trot
espagnol, dezen moeilijksten pas voor
paard en ruiter, en straks verschijnt
hij in de Olympische zegekar, rechtop
en slank staande in de quadriga, het
blonde hoofd van den jongen triom-
pluitor omlauwerd.
Dan weer balanceert hij de zware
kar met den disselboom op liet voor
hoofd. En nu heb Lk u nog niet ver
teld, dat hij op 20 pas afstands door
't hartje van harten-aas schietbij
gestaan door zijn twee gedistingeerde
zusters, -haast schreef ik freules, een
fijn-gevoelige jongleur-pantomime op
voert, de blamv-oogige jonkvrouwen
Foei, wat ontaarden we! Het orakel
van Delphi liep toch ook zijn
klantjes niet af l Ik wil wel erkennen,
dat ik er geen verstand van heb,
maar de gedachte is bij mij opgeko
men, of hier geen planeten zouden
worden gelezen van den tweeden
rang. Totdat ik beter ben ingelicht
heeft althans deze geleerde man geen
kans, dat ik hem aan mijn huis laat
ontbieden. Zooals een visch thuis
hoort in het water. Wijnmalen in de
lucht en een worm in den grond, zoo
moet ook een planeetlezer blijven in
zijn eigen hvrs.
De Hatax-maatschappij voor Haar
lem is dan toch tot stand gekomen en
zoo gauw als de fabriek de auto's ge
leverd heeft, zal de dienst beginnen.
Ik kan wel verzekeren, dat meer dan
de helft van Haarlem's ingezetenen
daarover verwonderd ls. Zij hadden
wel tien keer met klem en nadruk
verzekerd, dat daar toch niets van
komen zou een auto-maatschappij,
die kapitaal kwam zoeken in Haar
lem, neen, daar viel niet aan te den
ken. Nooit kan in Haarlem iels
nieuws op touw worden gezet, of
wijze menechen verklaren met de
stelligste zekerheid „daar komt in
Haarlem toch niemendal van I"
Het vroolijke optimisme, de blij
geestige verwachting, zijn in onze ge
meente niet hijzonder groot. En het
schijnt menigeen tegen te vallen,
wanneer zijn naargeestige voorspel
ling niet in vervulling gaat.
Maar de Hatax komt er dan toch.
Gevraagd is, hoe zij dezen wonderlij
ken naam heeft gekregen. Ik verstout
me, daarvoor een oplossing aan de
hand te doen. De stam-maat schappij
in Amsterdam heet Atax, het bedrijf
te Haarlem krijgt als onderschei-
dingsteeken de eerste letter van den
naam der gemeente mee en heet dus
Hatax, zoodra er ook iD Purmerend
een dienst wordt gesticht zal die Pa-
tax heeten en als er een komt te Mid
delburg, is de naam natuurlijk Ma-
tax. Enfin, nu ik den weg heb gewe
zen, kan ieder die wil de woordcom
binaties zoover uitstrekken, als het
alphabet reikt
Maar nu iets anders. Ik ging een
paar dagen geleden het Stationsplein
over. Twee heeren, naar het uiterlijk
te zien vreemdelingen, waren bezig
met ©en koetsier te onderhandelen
over een rijtoer. Wat hun niet beviel
weet ik niet, maar op eens gingen zn
over naar ©en anderen koetsier en
stapten in zijn rijtuig. De teleurge
stelde koetsier dreigde zijn kameraad
met de vuist en verklaarde, dat hij
hen wel zou vinden, waarna hij te
gen het station ging leunen en een
ikleinetn kring van belangstellenden
bezig hield met hun zijn leed op lul
den toon uiteen te zetten.
Een politieagent van het hulpbu
reau, die bij de bedreiging al was ko
men aanloopen, keerde rustig om,
toen de reizigers onderweg waren.
W'aai-schijnlijk had alleen een worstel
partij of oen bomhardement met
keien, of eon getrokken mes hem tot
ingrijpen kunnen bewegen: dat de
koetsier stond te dreigen en te brullen
schijnt de moeite niet waard te wezen.
De Pruisische politie zou hem al in
zijn kraag gepakt of hem minstens
de vergunning om daar met zijn rij
tuig te staan ontnomen hebben. En
heusch, die Pruisische politie, waar
van wij hier alleen de fouten hooren,
heeft ook wel goede hoedanigheden.
Als de ©ene koetsier nu zoo optreedt
teger den anderen koetsier, hoe moet
hei dan wel gaan, wanneer de wa
gens van de Hatax op het Stations
plein postvatten? Daar komt moord
en doodslag van, want de auto's zul
len menig klantje vangen e>n zijn
daarom zulke kwade concurrenten,
omdat ze zoo drommels gauw terug
zijn. Je raakt ze niet eens voor een
poosje kwijt. Het woordenboek der
koetsiers, toch al rijk waar het... crl-
tiseerande uitdrukkingen betreft, zal
voor deze gelegenheid wel worden
verbeterd en aangevuld. Politie zal
hier vrees ik, niet 1 Leipen. Het denk
beeld is bij mij opgekomen, dat de
koetsiers gelegenheid zullen hebben
een cursus te volgen, waarop dit on
derwerp zal worden bestudeerd^ in
cultuurhistorlschen zin, om bijvoor
beeld aan te toonen, dat en waarom
de auto het paard in de maatschappij
wol opvolgen moest; ln technischen
zin, omdat liet vrachtje het veel aan
genamer vindt, dat hij de geuren van
de auto achter zich aan zijn medc-
menschen achterlaat, dan dat hij in
een landauer of victoria de paarden-
geurtjes zelf moet ruiken en ten slot
te in algcmeeneu muatschappelijken
zin, omdat net nooit de samenleving
vooruit kan brengen, wanneer de
moeningen in zoo heftig onverzorgde
taal worden uitgesproken-
Hoe liet ©ok wezen mag, hiervan
ben ik z©!:< r, dat er vóór het verschij
nen van de Hataxen maatregelen ge
nomen zullen moeten worden.
Er bestaat vrees voor een andere
concurrentie, die ik evenwel niet deel.
Sommige menschen vreezen dat de
proefneming voor avond-orgel-con-
certen in de Groote Kerk niet naar
wensch zal slagen, omdat op diewdf-
de avonden ook concerten in den Ilout
worden gehouden. „Waar moeten",
.vroeg mij iemand, in een staat, die
aan wanhoop grensde, „de menschen
dan naar toe?"
Zoo heel ijselijk lijkt mij de toe
stand nu niet. Gaan ze liever naar
den Hout, dan moeten ze vooral niet
in het orgelconcert komen en wan
neer er maar weinigen ln do kerk
zijn, blijkt dat de wensch naar avond-
orgeluitvoeringen niet algemeen is en
de proef dus gestaakt kan worden.
Het geval lijkt mij buitengewoon een
voudig.
Niet zoo simpel is de vraag, hoe hot
publiek tot zitten 'n de kerk moet
worden bewogen. Ik moet wel verkla
ren, dat hieraan al het mogelijko ls
gedaan. De hoer Schram heeft er in
den Raad een interpellatie over ge
houden en van de tafel van B. en W.
is geantwoord, dat de toehoorders
deze wenk ook bij de gewone orgel
concerten al krijgen en dat die dus
bij de avond-uitvoeringen niet ont
breken zal. Ln dit antwoord werd er
iret bij gezegd, dat een groot gedeelte
van do menschen zich toch niet aan
liet verzoek stoort en naar believen
blijft rondwandelen, omdat zij als
vrije Nederlanders vrij willen wezen
om andermans genot te bederven.
Misschien denkt de heer Schram er
ernstig over. om tusschen de sloffen
de. schuifelende menigte in te gaan
staan en vriendelijk te verzoeken, dat
ze staan zal blijven, omdat het voor
anderen zoo hinderlijk is. Ik raad
hem dat af, zijn vriendelijkste mond
en zijn welwillendste toon zullen nie
mendal uitwerken. Bij een plechtige
gelegenheid heb ik daar zelf pogin
gen toe gedaan, volmaakt zonder suc
ces. Menschen die zich heer noemen
maar het natuurlijk niet zijn, want
heer is wie als heer doet, keken mij
brutaal aan, zeiden niets en sloften
verder op hun lompe voeten. „Leve
de vrijheid voor mij. de overlast
voor een anderl"
Wat ik een gelukkige zaak vind is,
dat het gemeentebestuur ook vour j
deze avondconcerten geen entree vor-
dert, evenmin als het voor de gewon©
orgelconcerten gebeurt. Dat is toch
een ruimer, ©en fierder standpunt,
dan het kwartje dat je bij den con-^
ciorge van het Stadhuis moet storten
vóórdat Je de Halsen moogt gaan
zien. Waarom die kunst ook niet da-,
gelijks om niet gegeven? Dan kan
ook niet meer gebeuren, wat dezer
dagen voorviel, namelijk dat een
Duitscher den toegangsprijs te hoog
vond voor drie kleine zaaltjes.
De brave man trok zeker een ver-
golijking met de hoeveelheid Wurst
of Sauerkraut, die je ln zijn
vaderland voor een kwartje kunt koo
pt-n Ja tegen zoo'n maatstaf leg
gen Hals en Berckheyde en Ruysdael
eu al die anderen het natuurlijk sma
delijk af.
FIDELIO.