NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. DE ÜiUUVERNANTE 28e Jaargang. No. 8588 Ve.-schijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. donderdag 22 juni 1911 b ABONNEMENTEN A D V E R T E N T l Ni per drie maanden: Van 1—5 regels 30 Cts.: iedere regel meer 10 Cis. Buiten het Arrondissement Voor Haarlemƒ1.20 j Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der fSWfó Biï Abonnement aanzienlijk rabat gemeente) „1.30 Advertentien van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland1-65 "P 50 Cts- v00r 3 plaatsingen a contant Afzonderlijke nummers 037H j Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Geïllustreerd Zondagsblad, voor f^êo'per post 0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der VennootschapTöurêns^ Coster. "Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tol da olaatsimr van advertentiën en reclames van builen het .Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buiteniandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. TW EEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1373 Brieven van bet 34ste Raadslid Aan de Kiezers. De da# nadert, waarop gij, geachte kiezers, meer dan ooit gelegenheid hebt om de beteekenis van Uw be staan te bewijzen. Immers, waardoor onderscheidt zich in dagen, dat er niet gestemd behoeft te worden, de kiezer Door geen enkel uitwendig teeken. Innerlijk moge hij zekere fier heid met zich omdragen, dat hij mee behoort tot hen, die over den gang van zaken in stad en land beschikken, naar buiten dringt dat bewustzijn niet door. Je kunt, wil ik maar zeg gen, van buiten in den regel wel zien, of iemand een horloge op zak heeft, of hij kiezer is, moet je hem eerst vragen. Het is ook speciaal in dezen tijd van periodieke aftreding van een derde deel van den Raad, dat ik mij afvraag, of het niet langzamerhand tijd zou worden de Raadsleden te ma ken tot onafzetbare personen. Is die voortdurende wisseling wel goed Kan het wel nuttig wezen, dat telkens Jansen door Pictersen en deze weer door Klaassen wordt vervangen? Ont breekt liet daardoor niet aan conti nuïteit In de regeering, aan stabili teit i'i het beheer, twee uitdrukkin gen, die zoo sonoor klinken, wanneer ze aan een bestuurstafel met de noo- dige klem worden gezegd Ervaring, ondervinding, je kunt ze in den tijd van je mandaat niet behoorlijk op doen. W'at is een tijdperk van zes jaar Wat is, wanneer je voor een ander bent ingevallen, minder dan zes jaar Dat z ij n geen perioden, voldoende om alles, wat een Raadslid behoeft, in de perfectie aan te leeren: in de eerste plaats de kunst om over een onbeduidende zaak een mooie, doorwrochte toespraak te houden, dan om zonder een woord te zeggen belangrijke dingen onder den hamer te laten doorgaan, vervolgens om lid van een Commissie met bekwamen spoed te wezen en eindelijk, om van de gemeente-administratie een en an der te leeron, zonder hetwelk je geen indruk kunt maken op de ambtenaren van de secretarie. Zes jaar en minder dan dat is voor deze dingen ontoereikend. Ik vraag dus de onafzetbaarheid van de leden van den Raad. Mocht gij, kiezers, daartegen bezwaar hebben, dan vraag ik waarom. Het zou toch het kiezen vereenvoudigen, en daar toe zijt gij immers zelf, zooals bij elke er kiezing blijkt, sterk geneigd. Hon derden uwer blijven bij iedere verkie zing thuis, aan honderde au deren moet gebeden en gesmeekt worden, of zij toch asjeblief willen komen stemmen, hetgeen mei een kosteloos rij toertje aanlokkelijk moet worden gemaakthet getal van wie uit eigen rcOiLLb I Üft door Headon Uill. 23) Do handelaar nam de doos in zijn vuile vingers en boog zich er met saamgetrokken wenkbrauwen over heen. Laat eens zien, zei hij pein zend, het is lang geleden sinds ik die kist kocht ik geloof 111 '82. O, nu herinner ik het mij en het is zoo, er moeten twee van die pistolen in deze kist zijn. Wie kan dat andere dan hebben Plotseling hield hij op^_ een listig flimlachje verspreidde zich over zijn luchtige trekken, terwijl hij naar het eenzame pistool in zijn nest van groen baai op den lessenaar voor hem zat te staren. Toen vond zijn inwen dige vroolijkheid uiting in een grin- niklachje, dat hij echter dadelijk on derdrukte, waarbij hij terzelfder tijd zijn gelaat weer in den plooi bracht, als sjveet het hem, dat hij zich even had laten gaan. Hij keek nieuwsgie rig naar Phyllis, alsof hij met eenigen angst wilde zien, welk effect het op haar gemaakt had. Ik lachte toen ik opmerkte, hoe beweging naar de stembus gaan is klein. Ik heb dezer dagen een zeer bekend kiezer ontmoet, aan wie® ik deze be schouwingen voorlegde. Hij hoorde ze aan met de waardigheid, die don kie zer zoo goed staat, en beantwoordde ze met het verstandig hoofdschudden, dat den eersten kiezer, sinds die gebo ren werd, pleegt te sieren. Als ge oefend spreker deelde hij zijn ant woord in termijnen in. „Ten eerste", zei hij, „behoort er nu en dan frisch bloed in den Raad te worden ge bracht. Ten tweede is er maar zel den wisseling van personen, want die voorstelling van Jansen, die door Pietersen en van Pietersen, die weer door Klaassen wordt vervangen, is niet juistwanneer komt het voor, dat een lid van den Raad niet wordt herkozen Als je niet bij toeval in 't verkeerde district zit, of met bij on geluk een scheeven neus hebt, zoodat de menschen zeggen „ik weet niet wat het is, maar ik mag dien man niet lijden", dan blijf je voortdurend in den Raad. Geloof me, een kapitein op zijn schip is niet zekerder van zijn baantje, dan een Raadslid van zijn ambt." Id de hitte van het betoog vergat hij zijn dei-den termijn, die toch bij een goed verdeelde rede behoort Daar in de twee eerste termijnen evenwel al tegenstrijdigheden genoeg ware®, om het gesprek mee voort te zetten, schonk ik hem den derden termijn e® deed opmerken, dat de be hoeft© aan nieuw bloed niet klopte met de verklaring, dat er zelden of óóit iemand niet herkozen wordt. Pa tiënten aan bleekzucht mogen nieuw bloed noodig hebben, de Raad moet het telkens weer met het oude, maar vertrouwde, bloed doen. „Wat is er", zoo vroeg ik, „tegen, dat het Raads lidmaatschap tot een onafzetbaar ambt verklaard wordt, wanneer de feitelijke toestand toch al zoo is, dat telkens om overlijden of verhuizing zetels vacant komen Hietrop wist hij geen ander ant woord te geven, dan dat liet tot dus verre nooit zoo geweest was, een be langrijke verklaring, die waarschijn lijk zijn ietwat verlaten derden ter mijn uitmaakte. Bescheiden heid verbood mij natuur lijk, een ander argument aan te voe ren, dat toch inderdaad niet zonder beteekenis zou zijn geweest. „Ben ik", zoo had ik hem kunnen vragen, „niet zelf het levend bewijs, hoe goed de onafzetbaarheid werken zal, ik, die door zeer bijzondere omstandigheden, waarop ik hier niet nader behoef in te gaan, mij nooit aan een herkiezing behoef te onderwerpen Had ik hem dat gevraagd, hij zou zich gewonnen hebben moeten geve®, maar dat de bescheidenheid het doen van die vraag verbood, kan ieder lioht ver klaren. lutusschen zijn we op dit oogenblik zoo ver nog niet en we zullen dus die nen af te wachten, of or wol iuder- daad nieuw bloed in den Raad zal worden gebracht. Mijn ervaring is, mijn geheugen mij in den steek kon laten, zei hij, zich inspannend om vroolijk to schijnen. Werkelijk grappig is het, miss, hoe men, nadat er jaren verloopeu zijn, kleinigheden kan vergeten. Och, nu herinner ik mij weer alles, alsof het gisteren ge beurd was, hoe ik den tweelingbroer van dit pistool twaalf jaar geleden verkocht heb aan een jongen Ameri kaan, die pas in het land was. Een klein, knap, dik mannetje was hij, met een puntbaard, en even koppig als een ezel. Hij wilde de kist met de twee pistolen niet van mij koopen, of schoon ik hem ten slotte evenveel voor dat eene liet betale®, als ik voor het paar had willen hebben. Phyllis interesseerde zich niet bij zonder voor die langdradige uitleg ging. Zij had haar plicht gedaan, door zijn aandacht te vestigen op de leemte in de ki9t, en nu stak zij er haar hand weer naar uit. Als u er maar van weet, zei ze. Ik zal het dan maar inschrij ven als een kist met. één duelpistool. Maar Mr. Raphael was van andere opinie in deze zaak. Beter om er heelemaal maar geen aanteekening van te houden, ant woordde hij, terwijl hij met een kno kige hand over zijn grijzen baard streek en met de andere de kist vast hield. Het is niet mogelijk, dat er nog een dwaas op de wereld zou zijn, die een gebroken paar als dit dat dit zoo gemakkelijk niet valt. Wel bestaat er een spreekwoord, dat zegt: het bloed kruipt als het niet gaan kan en een andergoed bloed verloochent zich niet, maar omtrent nieuw bloed in verband met den Raad ken ik geen spreekwoorden, wel een bewijs, dat zij maar zelden met elkaar in aanraking komen. Niettemin is de mogelijkheid niet uitgesloten, en voor dat geval wil ik edelmoediglijk een paar denkbeelden aan de hand doen, die voor jonge Raadsleden heel aar dig zijn, om voor de rondvraag eens ter sprake te brengen. Daar ls voor eerst de behoefte aan een telefoon in den Raad. Niet in de Raadszaal na tuurlijk, maar in haar onmiddellijke omgeving. Naar de hedendaagsche begrippen zitten de Raadsleden in de vergadering om zoo te zeggen op een eiland. Afgesneden van hun familie, van hun zaken, kunnen zij hun te binnen vallende vragen, opmerkin gen, wenken of geniale gedachten niet onmiddellijk ïer bestemde plaatse overbrengen, maar moeten wachten tot hel einde der zitting, wanneer het misschien to laat is, Een telefoon in de gang of in de boekenkast aan het einde van de gang on de zaak is In oi-de. Een tweode noodzakelijkheid is een electrisclie ventilator in de Raads zaal. Ik weet wel, dat er geen groote kosten gemaakt moeten worden, om dat we heel gauw weer naar het Stad huis, naar de nieuwe Raadszaal, zul len overgaan, ruaar dat zouden we tien jaar geleden ook al doen en door een noodlottigen samenloop van om standigheden, huizen we nog altijd op het Prinsenhof. Mogelijk zou dus de electrische ventilator nog wel ecu jaar of wat dienst kunnen doen. Mocht, de gemeente haar eigen instal latie wat duur vinden, dan zou ze aan de Provincie kunnen verzoeken, om de helft bij te dragen, daar de 77 leden van Provinciale Staten ook eenige dagen pér jaar in een minder frrssche atmosfeer moeten doorbren gen. Het was mij aangenaam, geachte kiezers, aldus met U van gedachten te wisselen. Ik groet u allen zeer. HET 34STE RAADSLID. Voor kopie conform J. C. P. Buiteniandsch Overzicht Er is weer EEN REDE VAN KEIZER WILHELM te vermelden. Bij de roeiwedstrijden te Brunsbüttelkoog untwoordde de Keizer op een redevoering van den burgemeester van Hamburg in een langen toast. Z. M. zei 0. a. „Bij de ontwikkeling van ons vaderland is de hamer Gods noodzakelijk geweest, om het stalen blok üer Duiiscbe kraent te smeden. Ik verheug my in de ver zekering, dut ook Hamhuig en de Duitsche scheepvaart nut hebben ge trokken uit het behoud van den vre de. Wat de liaaisa gewild heelt, kan eerst worden doorgezet, nadat het zou koopen. lk heh er mijn voordeel al mee gedaan en zal het maar aan mijn verzameling onttrekken. Mis schien hang ik het eens in de huis kamer op als een mooi ornament, als ik er tijd voor heb. Met die woorden deed hij het deksel van den lessenaar, waaraan hij zat, ojien en zette de kist er ai, waarna hij Phyllis beduidde, dat zij kon heengaan. Maar nog lang nadat zij weer aan haar werk was gegaan, volgden zijn oogen haar steelsgewijze door de glazen deur van zijn heilig dom. Zij was al weer een uur lang aa.n het catalogiseeren, toen de winkel deur geopend werd en een klein, dik mannetje met een grof gelaut binnen kwam. Toen hij Phyllis atui het bu reau naast het venster zag zitten schrijven, kwam hij naar haar toe, te gelijkertijd een zijden zakdoek afne mend van een artikel, dat hij uit een kleine, zwarte tasch haalde. Ik be® detective van Scotland Yard, miss, en ik kom hier even bin nen om u te vragen, of u mij ook kon helpen, dit pistool op het spoor te komen, zeide hij zakelijk, terwijl hij haar het wapen, dat hij had mee gebracht, voorhield. Als het ooit door uw handen is gegaan, dan zal u het gemakkelijk herkennen, daar het or blijkbaar eens is van een paai-. Mij is verzekerd, dat deze duel-pistolen altijd in foudr&len van een j>aar ver- nieuwe rijk als beschermer achter handel en scheepvaart staat, vooral door een goede en geëerbiedigde Duit sche oorlogsvloot. Sedert het Duitsche Rijk ls hersteld is do vrede verzekerd, en zoo God wil zal hij ook in de toe komst verzekerd blijven." IN DE BELGISCHE KAMER gaf de discussie over de ministerieole verklaring aanleiding tot heftige too- noelen. De socialist Hubin snelde met gebal de vuist naar de tribune, waar de christen-democraat Daens stond, wien do linkerzijde zijn, in het Vlaamsch uitgesproken, opmerkingen zeer kwa lijk had «enoinen .De kamerboden moesten tusschenbeiden treden. Kort daarop wilde een aantal leden van de linkerzijde een rechtsch afge vaardigde te lijf, zoodat zijn vrienden hem moesten te hulp komen. De president zag zich genoodzaakt wegens het rumoer de zitting op te heffen. DE PORTUGEESCHE CONSTITUTIE, verkoos met 64 van do 125 uitgebrachte stemmen Anselme Brancamp tot pre sident. Bijzonder eenstemmig is de keus dus niet Do Constituante heeft een bijzonder e commissie van 7 leden benoemd tot het bestudeere.n en uitwerken dei- grondwet. De verschillende grond- wets-ontwerpen. welke reeds door eenige staatslieden zijn uitgewerkt, zullen aan het oordeel dier commissie worden onderworpen. Herhaaldelijk komen er nog berich ten over DREIGENDE RUSTVERSTORINGEN IN DE JONGE REPUBLIEK er- over ontdekte samenzweringen. ii«ól duidelijk zijn de berichten niet Toch wordt 't waarschijnlijk, dat er iets broeit. Nu wordt weer bericht, dat de kapi tein-luitenant Pereira Mello. gewezen csndidaat voor het ministerschap van marine, gearresteerd is. Over de houding van ITALle IN DE EUROPEESCHE POLITIEK deed minister San Giuliano eenige iiieedeelinfen in den Senaat. Ilij zei, dat Italië trouw zal blijven betponen aan do met haar verbonden en be vriende mogendheden. Bevestiging van den Driebond alzoo 1 De politiek van Italiè zoo klonk het van do ministerieele lippen be- just op de integriteit van het Turk- sciie rijk en de lialiaansche belangen aan de Middellandsche Zee. Zij is van meening, dat de overeenstem ming met do mogendheden voldoende wuarborgen oplevert. De minister constateerde verder, dat de rechten van Italic in zake do capitulaties nog steeds door Turkije erkend worden en dat Oostenrijk en Italiè tor zake van Albanië dezelfde houding aannemen. Beide regeeringen zijn het eens omtrent het groote be lang van de consolidatie van het iurksche rijk. „Ons plan zoo zei de minister is de economische activiteit der Ita lianen in Tripoli te steunen." 't Resultaat van DE VERKIEZINGEN IN OOSTENRIJK is een nederlaag voor de christelijk- sociaie partij, die nu reeds 19 manda ten verliestde sociaal-democraten verliezen 8 zetels en de Duiiach-natio- nale partij wint er 2S. kocht worden. Phyllis kon nauwelijks haar oogen gelooven. Het mooi afgewerkte vuur wapen was blijkbaar de tweeling broeder van het pistool in het foudraal, dat zij een uur geleden aan de vergetelheid had ontrukt. Zou het kort geleden gekocht zijn vroeg zij zóó zenuwachtig, dat sergeant Scott haar scherp aan keek. Het is wel mogelijk, dat liet pas gekocht is voor een speciaal doel, maar op liet oogenblik is dat nog niet bewezen, antwoordde hij. Het waarschuwend tikken van de twee stokken op den vloer onthief haar van de moeilijkheid, om verder op de kwestie in te gaan. Ik ben hier nog maar een paar dagen en heb niets met de inkoopen te maken, zei ze. Hier is de eigenaar. Misschien is het verstandi ger, er met hein over te spreken. Mr. Raphaël kwam ©enigszins haastig aangeloopen, terwijl zijn hon gerig gelaat een komieke teleurstel ling uitdrukte, toen de detective zicli opnieuw voorstelde en uitlegde, waarvoor hij kwam. Och, och, en ik dacht nog wel, dat u een klant was, zei hij, ter wijl hij het pistool in de hand nam en onderzocht. Phyllis wachtte vergeefs op den verbaasden blik van herkenning, dien zij verwachtte, want de fletse oogen De Kamermeerderheid wordt nu 300 in plaats van 275 stemmen. OOSTENRUK-HONGARIJE EN BULGARIJE. Bij het overhandigen van zijn ge loofsbrief hield de gezant van Oosten- rij k-Hong ar i je te Sofia een toespraak, waarin hii de gevoelens van zeer ern stige vriendschap van Keizer Franz Jozef voor Koning Ferdinand, alsook de vriendschappelijke betrekkingen tussohen de monarchie en Bulgarije deed uitkomen. Het zal zijn taak zijn zoo zei hij die vriendschappelijke betrekkingen tussohen de beide staten nog nauwer aan to halen. De Koning verzocht den gezant de tolk te zijn bij den Keizer van zijn groote gehechtheid. Ferdinand ge looft. dat de zending van dezen gezant er toe zal bijdragon de hartelijke be trekkingen tusschen bedde staten, die Teeds door zooveel gemeenschappelij ke belangen verbonden zijn, nog ster ker te maken. NA DE REVOLUTIE IN MEXICO. Porfirio Diaz, de ex-president is te Parijs aangekomen. Een journalist had oen onderhoud met hem. waarin Diaz 0. a. verklaarde, dat hij zijn po litiek leven thans als afgesloten be schouwt. Hij had zich. zoo zei hij, reeds jaren geleden willen terugtrek ken, zijn landgenooten echter hadden hem genoopt, dit voornemen op te geven. Bij de laatste verkiezing voor het presidenschap w.is een delegatie, sa mengesteld uit afgevaardigden van alle staten van Mexico, hem nl. ko men verzoeken, zich nogmaals be schikbaar te stellen en voor dien aan drang was hij gezwicht. Nu een deel zijner landgenooten te gen hem in opstand was gekomen, was hij. ten einde einde te maken aan verder bloedvergieten en inter ventie van de een of andere mogend heid te voorkomen, afgetreden. Slechts in één geval zou hij zich weer laten gelden, als nl zijn land door het buitenland werd bedreigd, dit gevaar achtte hij echter buitenge sloten. „Het beste, dut in mij was zoo eindigde de hoogbejaarde oud-presi dent heb ik mijn land gegeven. Ge durende 30 jaren hob ik Mexico be stuurd en daarbij wa« mijn eenige leiddraad de wensch de welvaart van mijn land te bevorderen. Den wensch, dat het mi in land goed moge gaan, koester ik nog en li ij zal mijn laatste gedachte zijn." De Mexicanen zijn wel ondank baar... De Fransche bladen hebben de oor zaak van HET INGRIJPEN DER SPAANSCHE REGEERING IN MAROKKO ontdekt. Hun correspondenten te Tanger seinen, dat de heer Villnlla, de Spaansche vice-consul te Alkasar, plotseling ürunazmnig is geworden, en dat zich sedert geruimeu tijd tee kenen bij hem hadden vertoond, waar uit bleek, dat hij uiet de volle be schikking over znn geestvermogens had. Villalta heeft de gegevens ver strekt voor het memorandum, dat de Spaansche regeering over de gebeur tenissen te Alkasar heeft samenge steld, welk memorandum overigens als dagboek van den vice-consul is ge publiceerd. De Spaansche regeering is dus eenvoudig misleid. Zou 't waar zijn van den handelaar bekeken 't pistool onverschillig. Eon mooi ding, mijnheer, zei hij, het teruggevend, maar alleen, zonder liandelswaarde. Neen, ik doe de politie altijd gaarne een genoegen, maar ik kan u hierin niet helpen. Ik heb voor zoover ik mij herinneren kan, nooit een duel-pistool gekooht. Feitelijk is er geen vraag naar, zij zijn niet oud genoeg als antiquiteiten en niet geschikt voor moderne wen- schen. Dat hebben ze mij al in drie an dere dergelijke winkels in deze straat verteld, daarom moet ik wel denken, dat hel waar is, zei de sergeant, zorgvuldig het pistool weer inpak kend. Misschien is het dan van een particuliere collectie afkomstig. Of anders van een pandjeshuis houder, opperde Xlr. Raphaël niet het air van iemand, die helpen wil. Ik zou het bij hen eens probeeren, als ik u was, mijnheer. Een bediende kan het wel gestolen hebben van zijn meester en daarna verpand, er op rekenend, dat, als hij het foudraal en het andere pistool achterliet, de dief stal niet zoo spoedig ontdekt zou worden. Zooiets zou niet onmogelijk zijn. Lang niet kwaad bedacht, en ik ben u zeer verplicht voor dat denk beeld, zei sergeant Scott, met een buiging heengaand, zonder verder nog woorden te verspillen. Van onzen Reizenden Redaoteur. DE KRONINGSFEESTEN TE LONDEN. IV. Londen, Dinsdag. Sackville Street, een stille, deftige dwarsstraat van de 'rumoerige, druk ke Piccadilly wijk, was vanmiddag vroolijk. Alle vensters van de bruin- roode baksteen en, niet zeer hooge hu.zen waren dicht bezet met kijkers en kijksters. Zóó wa9 de straat een bezienswaardigheid op zichzelve, want voor menig venster zag men vier, zee jonge, mooie Engelsche meis jes, gelukkig en vroolijk, dat ze wat zien zoudeh. Want uit het Clubhuis van de Nede'rlandsche Vereeniging hing de Nederlandsche vlag uit met den Oranje-wimpel, vroolijk wappe rend in het briesje. Het is «en prach tige zoinersche dag vandaag, en er heerscht eeh feestelijke toon op de straten van het opgesierde Londen. Te half twee kwam in een open koninklijke koets, getrokken door twee paarden, koetsier en palfrenier in scharlaken rokken met hooge zwarte hoeden, op de portieren het Engelsche wapen met het „Honi eoit qui mal y pense" (Schande over dengeen, die er kwaad van denkt) rondom, prins Hendrik der Nederlan den aanrijden. De Prins, die er uit stekend uitziet, gezond en vat ge bruind, werd aan den ingang van 't Clubhuis verwelkomd door het be stuur en naar de zalen boven geleid, waar een feestmaaltijd zou plaats vindon. Men had spaarzaam met de uitnoodigünge® moeten zijn, omdat de ruimte te klei® was en het aantal belangstellenden groot. De zaal was prachtig met groen en oranjerozen versierd. Onder de aanwezigen wa ren onze gezant te Londen, baron Gericke van Herwijnen en de verdere leden van de ambassade, en de no tabelen van de Nede'rlandsche kolo nie te Londen. De voorzitter der Ned. Vereenigmg de heer Stoop, sprak een woord van welkom tot den Prins, dankte Z. K. H. voor het welwillend bezoek en bracht een hoera uit op het Huis van Oranje. De Prins, antwoordende, zei zich te verheugen zich te Londen te midden van zoovele loyale Nederlan ders te bevinden. Z. K. H. hoopte, dat de Nederlanders in het buitenland steeds zich tot het stichten van derge lijke vereen igingefn zouden voelen aangetrokken, die het nationaal ge voel levendig houdend, den Neder landsche® stam versterken. Een opgewekt feestmaal volgde nu 611 eerst te vier uur nam de Prins en gevolg afscheid na zich minzaam met vele leden onderhouden te hebben en bij het wegrijden uit de vensters van het Clubhuis door de Nederlandsche gastheeren met een driewerf „Hiep, hiep, hiep, hoerah" uitgeleide ge daan. De antiquiteiten-koopman bleef hem na staan kijken en mompelde iets in zichzelf, waarop langzaam zijn blik op Phyllis overging, en hij haar aan staarde, alsof hij haar tot in het diepst van haar ziel wilde doorgron den. Grappig, dat hij nu juist binnen moest komen, grinnikte hij, terwijl hij zich over zijn vuilen baard streek en vlak tegenover het open, jonge ge laat bleef staan. Nu zou ik wel ze ker durven zeggen, miss, dat u denkt, dat ik hem niet fair behandeld heb Dat is mijn zaak niet, ant woordde Phyllis kort. Uw zaak niet, herhaalde Mr. Rapliaël, alsof hij ck) zaak nog nau welijks in dat licht bekeken had. Neen, natuurlijk niet, waar denkt u aan Maar omdat u blijken heeft ge geven van ongewoon veel gezond verstand, heb ik er niets op tegen, u in een geheim van mijn affaire in te wijden. Geef pooit eenige inlichting aan een der hoeren van Scott land Yard, tenzij er een belooning aan vastzit Ik zou zeker Iemand in groote moeilijkheden gebracht hebben aJs ik verklapt had, wat u en ik van dat zaakje afweten. Maar mondje dicht en vergeet dat vooral niet. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5