NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
23© Jaargang. Na. 8817
Verschijnt dagelijks, behalve op Zo»- en Feestdagen.
WOENSDAG 26 JULI 1911 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
PBR drie maanden.* "-*Uf Vtn 1—5 regets 90 Cts.: iedere regel meer 10 Cis. Bulten het Arrondissement
Voor Haarlemƒ1.20 «f3 Haarlem ran 15 regels fhelke regel meer f020. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Ia (kom der T® Bq Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente) 1.30 AdvertentiCn van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing:
Franco per post door Nederlandl® (fo Cts. voor 3 plaatsingen k contant
oïtaffi XE£bW, yoo, 'Hmiem' S^H "mtohtartto, Groote Houbrtreot 53.
dc om8treken 811 franco P" P°st 045 Intercommunaal T elefoonnnmmer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der VennootacSip Loarens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zalder Baitenspaaroe 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaAtsing van adyertenti&n en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Bultenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
Buitenlandscb Overzicht
De Engelscho bladen ooxdceleo over
l>e „Morning
barsting der unionisten in het Lager
huis tegen Asquith zeer begrijpelijk
en verschoonbaar, evenals do „Stan
dard", die den eersten minister ver
wijt verantwoordelijk te zijn voor de
tooneelen van wanorde.
De „Times" is van oordeel, dat die
tooneelen te betreuren en on ver
ge hoon baar zijn, ofschoon begrijpe
lijk. Het blad maakt uit den open
baar gemaakten tekst van de rede
voering van Asquith op, dat een re
delijk vergelijk met de lords over de
veto-quaestie nog mogelijk is. De „Ti
mes" blijft de onverzettelijke lords
aansporen, hun onredelijk en ver
geefs ch verweer op te geven. Baifour
heeft van zijn plan. om in de City
een redevoering te houden, afgezien,
maar de „Times" ziet niet in, dat hij
daardoor Lnnsdowne zou verloochend
hebben. Deze zou aan de unionist!
sche lords een nieuwen termijn heb
ben toegestaan om hun houding in.
de crisis te bepalen. Naar verluidt,
zou het aantal peers, dat Lansdowne
bestrijdt, honderddertig bedragen,
maar liet is onzeker hoeveel leden
van het Hoogerhuis eenvoudig pro
testeeren zullen door weg te blijven
als de veto-wet ingediend wordt in
het Hoogerhuis Welingelichte krin
gen zijn van oordeel, dat een benoe
ming van nieuwe peers onvermijde
lijk is geworden.
Ongeveer liondeaddeatig lords en
ruim vijftig leden van hot Lagerhuis
zullen morgen liet Holsbury-banket
bijwonen.
Baifour heeft een brief aan Lord
Newton geschreven, waarin hij de
unionisten dringend aanraadt, het
niet bij de tegenwoordige crisis tot
verdeeldheid te laten komen. De par
tij verkeert in gevaar door den toe
stand, die door de veto-wet in het
leven is geroepen. Aangezien over
een schikking niet meer gesproken
behoeft te worden, raadt Baifour den
unionisten, niet ineer te kibbelen
over de handelwijze, die in het Hoo
gerhuis gevolgd moet worden, maar
zich voor te bereiden tot den grooten
strijd er builen. Balfour is van mee
ning, dat
DE MEERDERHEID VAN HET
HOOGERHUIS MET LORD
LANSDOWNE MOET
MEEGAAN.
Gisteren was er in bet Lagerhuis,
Dij het ojjenen van de vergadering,
een echo te bespeuren van het tumult
van gisteren.
Toen Lord Hugh Cecil opstond om
oen vraag te stellen, werd hij begroet
met een vijandige betooging van de
regeeringspartij. Maar de protesten
zwegen na een aanmaning van den
voorzitter en men ging over tot het
bespreken van onbelangrijke begroo-
tingsquaesties.
KONING VAN PORTUGAL,
MANUEL,
schijnt het maar niet met de armen
over ei koor aan te zien, dat zijn
voormalig koninkrijk in repubMkein-
scbo handen gevallen ia Dat blijkt
uit een onderhoud, dat een redacteur
van de „Liberal" gehad heeft met
den zoon van den Portugeeschen mo-
narchistischen publicist Hemen Crls-
to, toen die tijdelijk te Madrid ver
blijf hield. Deze zou hebben verklaard
dat koning Manuel in persoon de
actie van de samenzweerders leidt en
heeft aangeboden zich aan het hoofd
van de monarchistische troepen te
stellen. De inbeslagnejiiing van de
wapenen aan het station van Orense
en aan boord van de Gemma" had
reeds een uitgaaf van drie millioen
nutteloos gemaakt. Als de wapenen
binnen Portugal gebracht hadden
kunnen worden, dan zou twee dagen
later de opstand uitgebroken zijn.
De monarchisten kunnen, volgens
Hemen Cristo, voor hun zaak rekenen
op 10.000 man. De koning heeft een
derde van zijn fortuin gegeven om
een „restauratie" voor te bereiden.
Het hof van Italic en vooral dat van
Duitschland zouden voor zijn zaak
gunstig gestemd zijn. Daartegenover
steunt Frankrijk de republiek. Was
dat niet het geval, wie weet wat er al
gebeurd zou zijn peinsde de zoon
van Hemen Cristo.
Men verwacht, dat het
THIRIER-INCIDENT
minnelijk zal worden geregeld. Daar
de Fransche en Spa a nee he lezingen
van liet gebeurde niet kloppen, heeft
minister De Selves door den Fran-
schen ambassadeur te Madrid de
Spaanscao regeering laten uitnoodi-
gen de wederzijdseho rapporten te
vergelijken.
De „Echo die Paris" verneemt uit
San Sebastiaan, waar de regeering
vertoeft, dat de Spaansch-Fransche
onderhandelingen waarschijnlijk zul
len leiden tot een modus vivendi,
waardoor alle hangende- quaesties
geregeld kunnen wonden, namelijk
tot de afbakening van een ijputrale
zóne tusschen liet gebied, waar bei
der politiemacht geldt.
Kolonel Sylvester wordt te Madrid
verwachtmen gelooft, dat hij niet
weder naai- Marokko zal terugkee-
ren.
Een kolonel en een brigade-gene
raal zullen naar El Ksar worden ge
zonden, voorzien van opdrachten,
welke meer een diplomatiek don wei
militair karakter hebben.
Verschillende bladen wijzen er op,
dat luitenant Thirier In dienst is van
den sultan van Marokko en met be
kleed is met een waardigheid, welke
verbonden is aan liet ambt van con
sulair agent.
De toonaangevende Spaensche bla
den bespreken bet nieuwe incident,
en betoogen, dat de besprekingen
vooral inet kalmte moeten gevoerd
worden, als zijnde dit de eenige wij
ze om tot een goede oplossing te ko
men.
Andere berichten zijn echter niet
zoo hoopvol. Uit Londen meldt men,
dat de beurs mat gestemd was door
de meening van invloedrijke politie
ke kringen, dat de Marokko-quaostie
Dl EEN CRITIEK STADIUM
is getreden. Grey, de minister van
buitenlandsche zaken, beeft Dinsdag
een onderhoud van een uur met den
koning gehad, dat, naar men zegt,
hoofdzakelijk over de Marokko-quaes-
tie moet hebben geloopen, evenals do
ministerraad, die is gehouden na het
onderhoud van Asquith, Lloyd Geor
ge, Grey en Bertie in bet ministerie
van buitenlandsche zaken.
Ook de Duiteche „Nationalzeitung"
ziet den Internationalen toestand
naar aanleiding van
Het blad wendt zich tegen de po
gingen, om de woorden van Lloyd
George uit te leggen als niet tegen
Duitschland gericht. Het noemt déze
pogingen een' wereldmacht als
Duitschland onwaardig. Engeland's
houding is volkomen consequent, als
het zich nu openlijk aan de zijde van
Frankrijk stelt.
Baasermami spreekt het bericht van
de Deutsche „Momtagzeitung" ten
stelligste tegen, dat hij den brief van
Kiderién W échter zou ontvangen
hebben, waarin gezegd werd, dat men
Frankrijk voorloopig zijn gang moest
laten gaan, om er later des te beter
tegen te kunnen optreden.
Ook Reuter verneemt, dat de mi
nisters Asquith, Lloyd George' en
Grey, gebruik makende van de aan
wezigheid te Londen van Sir Francis
Bertie, den Engelschen ambassadeur
te Parijs, Dinsdag op hot ministerie
van buitenlandsche zaken vergaderd
hebben, om over de Manokko-quaes-
tie te beraadslagen. Urey l» daarna
door den koning in gehoor ontvan
gen, maar men verzekert, zegt Reuter
in tegenspraak met het hierboven ge
melde, dat het bezoek von Grey ten
paleize geenszins plaats had tenge
volge van de conferentie in het mi
nisterie van buitenlandsche zaken,
omdat het gehoor reeds eerder was
vastgesteld. Dc ambassadeur van
Oostenrijk, en men gelooft ook die
van Frankrijk, zijn Dinsdag op het
departement van buitenlandsche za
ken geweest.
De „Lokal Anzeiger" geeft bijzon
derheden over de
BRANDSTICHTINGEN IN KON-
STANTINOPEL.
Onder de GO lieden, die tot nu toe
zijn gevat, bevinden zich vele Grie
ken en eenige Koerden. De groot
vizier blijft volhouden, dat de bran
den door toeval zijn ontstaan. Dat
deze voorstelling onhoudbaar is wordt
daardoor bewezen, dat de hdóige po-
litie-beambten zeiven de brandstich
ters aan het wenk hebben gezien en
lieten gevangen nemen.
Twee nieuwe branden zijn later in
den nacht in Skoetari, de bekende
villa-voorstad aan den Bosporus, uit
gebroken. Bijna de gansche bevol
king bracht den nacht wakend door
in verschrikkelijke opwinding. Van
alle kanton werd de stad door de op
waaiende vlammen verlicht. De toe
stand is onhoudbaar. Het zal mis
schien tot bloedige botsingen komen.
Nauwelijks waren om 8 uur 's mor
gens de andere branden gebluscht,
toen een groote brand in Skoetari
begon in ©en wijk, waar slechts hou
ten huizen staan.
Als resultaat van de tot nu toe
meest betrouwbare, maar, bij den
reuaachtigen omvang der ramp, na
tuurlijk nog niet volledige onderzoe
kingen, wordt medegedeeld, dat gis
terennacht in Konstantinopel onge
veer 100.000 rnenschen zonder dak
waren, dat 9400 huizen verwoest, en
dat de schade zeker 20 millloen gul
den bedraagt, waarvan ongeveer een
twaalfde gedeelte verzekerd is.
Van 14 personen wist men zeker,
dat zij in de vlammen omgekomen
zijn. ÓDgeveer 50, voornamelijk grijs-
aards en kinderen, worden als ver
mist vermeld. Elf personen zijn blind
geworden en meer dan 20 krank
zinnig.
Men heeft gelezen, dat eergisteren
weder een wijk in brand gestoken is.
Men vraagt rich af, of men hier te
doen heeft met een uitgebreid com
plot, dan wel met afzonderlijke
brandstichters, die onder den indruk
van den brand tot hun wandaden
komen.
in den Belgischen Senaat 4s de
kwestie van
DE AFSLUITING DER SCHELDE.
door nieuwe Nederlandsche forten
weer ter sprake gekomen.
De minister van oorlog verklaarde,
in antwoord op verschillende spre
ker», dat men eenige ongerustheid
hoeft gekoesterd over de mogelijkheid
van een versperring van de Schelde,
maar de afsluiting van de rivier zou
het ingrijpen van oen Engelsch le
ger, dat hulp komt brengen, den toe
voer voor Antwerpen niet kunnen
verhinderen. Wat betreft de verdedi
gingswerken van Brussel, zegt de
nju. ster. dat het veldleger, dat in den
drielioek AntwerpenLuik—Namen
opereert, even krachtig zal zijn als
een versterkt kamp te Brussel, wan
neer 't Belgisch grondgebied uit Z.-
Oosfcolijke 'richting geschonden zou
woorden, waarvoor dan de verdedi
gingswerken van Brussel reuden moe
ten dienen.
De forten aan de Maas, al laat
men ze aan hun lot over, zuilen het
binnendringen van een vijand meer
dan 14 dagen vertragen en zij zijn te
korthaard er voor België omdat miMta.
re schrijvers onlangs op het gevaar
gewezen hebben van een inval over
Maastricht. De forten van Luik en
Namen zijn geheel modern uitgerust
en voorzien van koepels, vuurmonden
enz. Men heeft bezwaar gemaakt te
gen den aanleg mn de lijn Malmedy-
Staveiot, maar deze lijn wordt be-
heerscht door de forten van Luik en
bovendien zou men haar, wanneer 'n
Duitsche inval dreigt, op verschillen
de punten opblazen.
De verdedigingswerken van Ant
werpen zullen binnenkort nog be
langrijk verbete'rd worden.
Van onzen Reizenden
Redacteur.
Te half drie zijt ge nog in het sta
tige Den Haag, het spiegelende, hel
dere, echt Hollandsche Den Haag. Te
ze6 uur staat gij aan het Noorder
station te Brussel, nadat gij in die
korte spanne tijds het vette Vlaan-
derenlaud zijt doorgereisd, waar nu
de gouden garven met liet zware ko
ren geschooverd staan op de gel uwe
stoppelvelden baadend in de hitte
van de zomerzon. O, mijn lief Vlaan
deren land mijn ander vaderland,
moet ik niet denken aan CharLes de
Coster's Tijl Uilenspiegel en Lamme
Goedzak, zoodra ik u zie Hebt gij
niet, vruchtbare landouw zoo goed
als ginds de sappiger Noorderlanden
den beiaard hooren klejieieri boven
uw benarde vesten, toen de Spanjool,
niet tevreêo met den rijkdom van zijn
groot bezit, uw vrijen volksaard wil
de dwingen naar de strenge lijnen
van zijn sombere Castiliaanschc hi-
dalgo-ornrt.
Men zegt, dat zij nu gescheiden
zijn, de Noordelijke en de Zuidelijke
Nederlanden. Het zijn twee vorsten
huizen, die regeeren. Het zijn twee
talen, die gesproken worden. Deson
danks de Place des Martyrs en de
Dam te Amsterdam dragen verou
derde monumenten en de volksgeest
van 1830 Is niet meer de volksgeest
van heden Vlaandoren land en Hol
land, zij zijn nog altoos de Neder
landen. Eén zee stoot haar branding
aan de blonde kusten en lekt den
koelen voet der zelfde duinen Eén
taai verbindt het volk van Noord
met het volk van Zuid-Nederland. En
wanneer de twee leden der groote
Nederlandsche familie op hun onaf
hankelijkheid gesteld zijn, dan wekt
dat geen wangunst en geen verzet
meer, maar wederzijdsch erkennen
wij daarin datzelfde gevoel van fier
heid, van onafhankelijkheidszin, van
sterk uitgesproken zin voor liet per
soonlijke. En zoo wij dan ook twéé
zijn naar de grenzen, één zijn wij,
beide als kleine natiën, werkend aan
de groote geestelijke idealen van
den nieuwen tijd. De grootvaders
streden, de vaders meden, de zonen
déden. En een daad is het geweest,
toen koning Albert, nis symbool der
verzoening, het Noorder broeder
land bezocht. Een daad is het weder,
een daad van liefde, van begrijpen
en van verstaan, nu Koningin Wil-
helmjna, dat hoog gewaardeerd be
zoek beantwoordend, de gratie van
haar wezen, de lieftalligheid van
haar omgang en de statie van haar
roemrucht oud Oranjehuis zal leenen
om dat groote, eindelijk bereikte
ideaal van den wederzijdse hen vrede,
den vrede voor de toekomst, te beze
gelen.
Zal de Koningin Nederlandsch spre
ken Dat is de eerste vraag, die een
vurig Flamingant mij kort na mijn
aankomst deed. Wellicht. Indien Zij
er welgevallen in vindt, ik verzeker
u, dat nooit ons Nederlandsch zui
verder, klankvoller, beter geaccentu
eerd werd gesproken, don uit Haar
mond. Gij zult moeten denken aan
dat schoone sprookje van de barm
hartige maagd, die als i
de fee het voorrecht kreeg, dat de
woorden uit haar mond zouden ver
anderen m parels en robijnen Maar
wellicht ook met.
En dan zuilen wij, in de Noordelij
ke Nederlanden dat begrijpen.. Want
wij kennen niet een volk van Vla
mingen en een volk van Walen, maar
wij kenhen slechte het volk der Bel
gen, die van welke klanken zij zich
ook tot uiting bedienen, één ziel heb
ben, de ziel van 't Zuid-Nederland-
sche volk. Het gaat met om de klank
maar het gaat om het wezen. Oranje
handhaafde de Nederlandsche vrij
heid, al was de wapenspreuk ook 't
Fransche Je maintiendraL En daar
wij onze Belgische broedernatie lief
hebben, zoo willen wij haar niet ver
scheurd door inwendagen strijd, ma?r
veréénd zien in gemeenschappelijk
streven, naar haar wapenspreuk:
L'union fait la force. Niet de scort
van de stecnen waaruit de cathedmal
is opgebouwd, maar de geest die taar
schiep is voor ons, diepzinniger N ooï-
derLngen, de hoofdzaak. Voor ojb is
liet Vlaamscb liefhebben, niet het
Fransch haten. Zoo min als voer de
Wulen, het Fransch liefhebben liet
Vlaamsch Jiateu behoeft te zijn. Het
gaat niet allereei-st om het voertuig
der gedachte, maar om de gedachte
zelvo. En die is vrede, vriendschap,
samenwerking met het gehééle volk
der Belgen-
Brussel! Tegen den zomeravond
aankomend uan het Noorderstatie,
breidt liet zich op eens voor u nit
ui de breede glorie van zijn wijdge-
strekte, wereldsteedache boulevards.
Moet ik lei of laan zeggen'? Maar een
laan is in Nederland een met boomen
beplante Landweg.Is niet ju.st boule
vard, verbastering van 't Nederlund-
sche burgwal, eeu bewijs voor de
kracht van onze taal, xichzelve te
handhaven, beslist, beslist, nu tegen
de schemering, nu de lichten opgaan
en op de breede stoepen voor de ru
moerige café'6 het gonzende leven
van den avond begint, is deze stad
Brussel een wereldstad met zijn ver
toon van drukte, over-levend.ge be
zigheid, haast, het geschreeuw van
do k'runtonloopers, de wijdschheid
van zijn Brouckère plaats met het Pa-
rijzig-aandoende monument, met zijn
hooge huizen, zijn lichtgedromde me
nigte van zakenmenschen huiswaarts
gaande.
Maar zuidelijker vroolijkheid en los
heid leeft hier. Te snaaks is deze
Uilenspiegel, boe innig hij zijn vele
ook kan liefhebben, om niets met
een blijden lach het leven van den
dag, ach. ons zoo kort leven te be
grijpen, en het leven goed begrijpen,
is dat ook niet een beetje eigen naar
do genietingen ervan
Dit is een vroolijke stad, een op-
vroolijkende stad. Uit de café's dringt
naar buiten door het blijde wijsje van
de strijkaards binnen, die met de
stokken razen langs de snaren der
Tan Kunst en Kunstenaars.
XXI.
Wel is waar zijn de hondsdagen
nog niet officieel aangebroken en zijn
de komkommers nog niet tot waar
deerbare rijpheid gewasse'n, doch
voor den kunstverslaggever, die
zijne zeeslangen en andere wonder-
bies ten een tikje ee'rder moet laten
dansen dan zijn collega voor de groo
te politiek, begint het reeds tijd te
worden zijn bespiegelend vernuft aan
't work te zetten, daar bij deze
temperatuur bovendien over ge
opende tentoonstellingen of misken
de meesterwerken te ca usee ren, tot
de sterk ufwijsbare occupaties gaat
behooren.
En waarom dan niet, waar van
kubist en kunstenaars hiér nu al twin
tig maal do rode was, eens diepor op
de existentie van den laatste inge
gaan? Onze kroniek zou toch kort
moeten wezen. Wat er vermeldens
waard geschiedde is al tot in de
vierde dimensie beschouwend be
sproken. Het kan ons in deze zomer
maanden maar matig boeien wie er,
nu De Wild naar Amerika gaat om
voor Ivnoedler en Company verder
schilderijen te restauteeren, zijn ge
kalfde handen naar Haarlem's Hal-
sen uitstrekken ral. En even weinig
welke professor er ongetwijfeld tijdig
vérkoren zal worden om in groote of
kleine commissüe zijn toerichtelijk
licht te doen schijnen, als de aange
vangen restauratie-werken moeten
worden voortgeaet. Over dat alles
valt later nog te praten. Denkt niet
dat wij dat alles slechts gering ach
ten. De Halsen-kluif zal nog beknab
beld en bekloven worden en wij zul
len als trouwe croniquerer de beén-
tjes mogen aflikken. Maar thans over
den kunstenaar, dén levenden. En
diens plaats als produceerendt ar-
beidspresteérend Md der huidige sa
menleving. Dus niet over de Kunst,
die holde, ditmaal, maar over het
veel nuchterder begrip: de levensvoor
waarden van den kunstenaar, op de
moest nuchtere wijze beschouwd, zoo
als dat in deze dagen het verkieee-
lijkst lijkt.
In de eerste plaats bijv.: „Hoe
wérdt uien beeldend kunstenaar?"
Roeping, adspiratie eui dergelijke
min-nuchtere zakén worden aanwe
zig voorondersteld. Maar verder?
Welke zijn de condities waaronder
de beeldende kunstenaar tot de keuzo
van zijn arbeid geraakt? Ge hebt mis
schien, evenals wij, vrij wat biogro-
phischo studies en schetsen over be
roemde schilders, -beeldende ku'nste-
naars, ons het meeet gemeenzaam
gelezen. En hot zal u daarbij opge
vallen zijn dat bijna regelmatig de
aanvangspassage luidt dat de delin
quent reeds van kindsbeen af artis
tieke neigingen vertoonde, doöh bij
het kiezen van de art'isten-carrière
door pa en ma ten zeerste werd ge
dwarsboomd. (wat mij ten allen tijde
een verstandige zet van diverse pa's
en ma's toegeschreven heeft.) Dit
dwarboomen nu wijst op een toestand
ahders dan dien, waarin bijvoor
beeld aspirant-apothekers of aspd-
ranthandelaren in wat dan ook, zich
bevinden.
Het zal min-vaak voorgekomen zijn
dat ouders rich, bij besliste keuze
voor een soortgelijk vak, niet aan de
zijde hunner kinderen schaarden om
het zoo bewuste doel spoedigst te be
reiken. Doch met den aspirant-schil
der? De schrik slaat den lieden om
het hart als zoon per se artiest wil
wordenen terecht. Bijna in ieder
geval is éi' mets wat slagen waar
borgt, zeer veel wat een mislukking
kan doen volgen.
Van de zoogenaamde vrije beroepen
is liet kunstenaarschap wel het
meest vrije. Een vaste waardemeter
ontbreekt feitelijk en noodzakelijker
wijze. Menschen met geen, met een
minimum en met een zelfs acade
misch doorgevoerde opleiding treden
gelijk beTeclitigd tegenover elkaar in
het strijdperk. Hun aller producten
hebben, zoolang nog niet de handel
er 'n cachet heeft opgedrukt de waar-
do vanenfin, wat een gek er
voor geven wil, zegt men wel eelns,
en zelfe die problematische waarde is
lang niet altijd in een meer gang
baar ruilmiddel, geld bijvoorbeeld,
om te zetten. Bovendien blijven bij
voo'rtgezetten arbeid, de productie
kosten dezelfde. Vraagt uwen schil
derenden vrienden slechte naar de
rekeni.'ngen bij Claus en Fritz of dier
oollega's.
Tegenover deze misère staat, ver
lokkend, slechts één beeld, dot van
den Roem, der Reputatie en het is
daardoor dat de meiesten van hen
die aan den aanvang staan hot vu
rigst berield worden.
Een beter, duurzamer drijfveer
echter is en blijft voor arrivés zoowel
als voor eeïste-padzoekers, het geluk
dat zij voor zich zeiven in den arbeid
als zoodanig vindon. Tegenover dit
geluk staat miskenning en waarde
onderschatting machteloos, om dit te
behouden wordt materieele narigheid
met liefde en kracht gedragen tot be
tere tijden, komon of... de artist ten
onder gaat strijdende in 't harrenas
Maai- voor wie wankel is, of voor wie
over andere!: lot beslissen moet. is
deze dood, hoe eervol ook, weinig
aanlokkelijk en de bezwaren die
hij den aanvang rijzen, zijn alleszins
verklaarbaar. Trouwens behoef ik u
aan de vele ve rgissing en die in deze
materie begaan werden en worden te
herinneren?
En ie een zich vergissen hier, niet
zooveel gevaarlijker dan elders,
dat, eenmaal de eerste schreden
•et, de geschiktheid tot bet bewande
len van andere wegen vrijwel vernie
tigd is.
Wie kan zeggen of die groote com
binatie van vermogens en eigen
schappen waardoor alleen een kun
stenaar is en wordt, aanwezig zijn
in misschien verhulden vorm, en of,
indien aanwezig, die aanwezigheid
©en blijvende zijn zal. Het is alles zoo
vaag met die wording van kunstena
ren, het is zoo onberekenbaar, zoo
„ohne Garantie."
Vandaar de vreeze der ouders. Doch
vandaar ook het aantrekkelijke voor
de jongeren, op wie juist het avon
tuurlijke in de carrière zulk een ster
ke aantrekkingskracht uitoefent. Er
is bij de meeste kunstenaars altijd
iets van de Apachen-liefde uit de
jeugdlectuur overgebleven. Onbewust
of bewust kweken zo een dédain van
het regelmatig©, een liefde tot een
door niets belemmerde vrijheid.
Maar wee, ais het alleen dat is
wat naar de artistencarrière trekt.
Wie zal dat echter uitmaken? In ie
der geval schijnt vast te staan, dat
een bewuste wil geen nioe.lijkheden
mijdt, dat de veerkracht zich aan het
overwinnen er van staalt. Ik blijf de
ouderen die hun jongeren zoo ze
kunstberoepsbögeerigen rijn, wat te
genwerken, verstandige menschen
vinden.
Het spreekt vanzelf dat ten dezen
geen gevaar bestaat voor hen die de
kunst als bijbaantje of als genoege-
lijke tijdspasseering beoefenen. Op
de onmiddellijk voorafgaande opmer
kingen heeft het dilettantisme geen
vat. Even gemakkelijk als ze er mede
begonnen zijn kunnen deze soort be
oefenaren er weer mede uitscheiden.
Zij zijn ér niet minder en de we
reld is er nietbeter door geworden
(ten minste in de meeste gevallen
valt zulks te constateeren). Alleen
hun portemoimalo weid wat dunner
en die des verfkoopmans wat vetter.
Is de wording van den beeldenden
kunstenaar een vaag iets, is op de
vraag naar het „boe" en „vanwaar"
een onberekenbare verscheidenhoid
van antwoorden mogelijk, zoodra hij
zijn product tracht „te um werteiT'
(in de meeste gevallen derlialve ge
lijk aan „te gelde maken") treedt hij
op een vast terrein, waar zijne daden
te beschouwen zijn, en zijn omgeving
vrij nauwkeurig met hem beschreven
kan worden. Van tijd tot tijd treedt
naast hem de dilettant voor hetzelfde
voetlicht, valt dus ook deze In dotér-
mon onzer beoordeeling. Beschouwen
wij ze dan een volgend maal tegen
over hen van wien ze alles te ver
wachten en alles te vreezen hebben
én ui en dan den beeldenden kunste
naar tegenover zijn afnemers: kunst-
koopers en publiek.
J. H. DE B01S.