BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD Eindelijk gevonden. CTO. O044 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADM1NKTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 56. DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTEWT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Het Rijke Natuurleven HET VLIEGENVOLK. Terwijl ik er over zit te denken, welk natuurvoorwerp deze week aan de orde is. laten me de miniatuur huisdieren, de vliegen, geen oogen- blik met rust. Ze zitten op mijn han den en mijn hoofd, ze gonzen mij om de ooren en kruipen voor me op tafel, ze wagen het zelfs op mijn penhouder te gaan zitten. Ze schijnen me te willen beïnfluen- ceeren, zo schijnen ine in te gonzen: „bij uw eten en drinken, onder het werken en ni de rustuurtjes kijkt ge telkens wrevelig naar ons. wij zijn, gezien uw schrikaanjagend geblaas en gemaai niet uw armen, lastig, we zijn hinderlijk, ge verfoeit ons en walgt van ons gezelschap, profiteer er nu ook van en strek uw liefde tot ons uit. Sla uw Gezelle eens op en neem een voorbeeld aan hem". Dit laatste lijkt me een idee. Hij, die muggen en mieren, spreeuwen en kraaien wist te beseïu-ijven als waren het zijn grootste vrienden heeft ook de tweevleugelige kamermonstertjes in zijn genegenheid opgenomen, ook zij vertelden hem van leven en zonne schijn. Geesti" schrijft hij: ,,0, Gij dikke, welgekleede, welge voede vlice, die 'k daar zoo dikkens, om end weder om mij hoore en zie vliegen, varen, vederen, ruischen in den zonnestraal. Met uw zonzend' hoog en leeg ge- vooisde vedertaai. O, Gij oardig dierken. 'k wou dat ik zoowel als alle mensch Zoo gij schijnt te hebben, had mijn hart en wil en wensch, En dat g' ons al ronkend in den zonneschijn Wist den weg te wijzen naar 't g- stadig blijde zijn". Dat heet nog eens geschiktheid be zitten om door de natuur te worden geïnspireerd. Daar sta ik mijlen ver bij achter, als ik u openlijk beken, dat de ©enig ste gedachte die mij bij het zien van een vlieg door het brein flitst, weer te geven is niet deze woorden: „Ik wou dat iij en al je soortgenooten plotseling van den aardbodem verdwe nen". Alleen uil ceu biologisch oogpunt is zelfs zoo n vlieggedrochi nog interes sant. Daar zit er zich eon op den rand van mijn inktpot op te poetsen. Vlug strijken de kleine pootjes over kop en sprieten en vooral de groote bolvormige oogen worden niet vleri- geten. Het is dan ook wel noodig. Overal zitten ze bij en in, van alles moeten ze het hunne hebben en dat ze daar bij vaak bepoederd van hun onderzoe- kingsreisj'.-s levugkeeren is gemakke lijk ie begrijpen. Wat zindelijkheid op eigen lichaam betreft, staan ze ver boven de meeste Hollanders. Een rechtgeaarde boerin vindt, dat alles in orde is, als haar omgeving tegen haar uanblinkt. Of dan het li chaam een weinigje stof meedraagt komt er minder op aan. Anders is het met de vliegen. Over al waar ze komen, laten ze hun on- gewensohtc sporen achter, spiegels en ramen, meubels en kleeren, alles wordt van oen stempeltje voorzien, maar het kleine lichaam wordt na ieder vliectoertje gereinigd. Zoo komt het ook, dat de diertjes met hun duizendvoudige oogjes steeds goed kunnen zien. Nader een vlieg van achteren, hij behoeft heusch mei om te kijken, om onraad to ontdekken. De oogvlakjes, die het verst naai- achter liggen, waar schuwen ai eu onmiddellijk zet hij de kleine vleugeltjes in beweging. Wat zijn dat wondermooie vliegwerk tuigjes. Allerlei kleuren wisselen el kaar daarin af. Paars en blauw, groen en rood vloeien samen tot een zacht kleurenspel, vooral schitterend in de zonnestraaltjes die speelsch in de kamer dringen. Door doze twee kleurenvliesjes te laten trillen, wiekt onra kleine gast in werkelijkheid vliegensvlug door de kamer en maakt ten overvloede nog do gonzende muziek, die slechts hoor baar is, als hij dicht aan ons voorbij zweeft. Achter dit vleugelpaar staan tweo kolfjes, kleine knopjes op een steeltje, waarvan het nut nog niet is opge spoord. Wat kan onze -kamerplaag genoeg lijk neerstrijken op alles, wat maar eenigszins tot onze spijzen en dran ken kan worden gerekend: Onmiddel lijk is het kleine slurfje in werking om do vochtige bestanddeelen naar boven te zuigen. Het naar binnen werken van vaste stoffen is nog een heel ingewikkeld werk. Niets kan door het nauwe kanaaltje ■worden gevoerd, dat niet eerst in een Vloeibaren toestand is .gebracht en merkwaardig is de wijze, waarop dit geschiedt. De onderzijde van het zuigertje be- Btaat uit tweo dikke kussentjes, waar in een aantui kanaaltjes uitmondt. Het vocht, dut hierdoor wordt afge- soheiden, brengt vooral de zoete stof fen gemakkelijk in oplossing en zoo- 'dra dit klaar ls. wordt het door het kanaaltje naar de grage vliegenmaag getransporteerd. Vooral de wijfjes hebben veel noo dig voor de bereiding der kleine eitjes. Deze worden bij voorkeur ge legd in half vochtig afval, waardoor meteen wordt verklaard, waarom ln de buurt van boerderijen vaak zooX ontzettend aantal vliegen rondsnort. Na een kleine twee weken is de» uit dit eitje gekomen made reeds volwas sen. Zo verandert dan in een pop. Enkele malen stroopte het ding. dat zoo heerlijk in zijn aromatische om geving rondwentelde en van de heer lijkheden smulde, zijn te nauw man teltje af. Hot, laatste huidje verhard de en omcreeft de pop nu als een klei ne cocon waarin de geheimzinnig© gedaantevorwisselinc plaats heeft. Weldra komt daaruit dan een nieu we kwelgeest te voorschijn die met evenveel talent als zijn ouders ons ©ens paar weken lang zal plagen. Tegen het najaar begint de groote slachting onder het vliegenvolk. Wel overwinteren er heel wat pop pen en zelfs volwassen dieren, maar het grootste aantal sterft toch. Een der grootste vijanden is een kleine schimmelziekte. Terwijl de vllo- gen zelf zoo vaak kleine ziektekiemen overbrengen, worden ze nu zelf aan getast. De schimmel groeit in het lichaam en brengt eindelijk de spor©n naar buiten. Niet gezwollen achterlijf zien we de dieren dan overal zitten, om ringd door een wit poeder. Iedere vlieg, die daarmee in aan raking komt wordt aangetast en Ls zelf weer oorzaak van nieuwe be smetting. Den mensch trotseerden zij, geheel der. latteen zomer, ondanks takken van noteboomên, opgehangen in de deurpost waagden ze het toch, naar binnen to komen. Tegen den micros- copischen vijand zijn ze in het najaar niet opgewassen en vele sterven dan een pijnlijken dood. H. PEUSENS. Den heer J. B te Haarlemmermeer. Uw Adspklistra moet andere aarde hebben en de gele bladeren moeten worden weggesneden. Ook moeten de groene een paar maal per week wor den afgesponst, terwijl om de maand een paar scheutjes heel dunne vloel- mest do riant wel weer zal opknap pen. Veel licht en matige begieting bij goede drainage geeft mooie groo te bladeren. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Hoe zich de huishoudster van het dienstmeisje onder scheidt. Veel heeft de vrouwenbeweging al tot stand gebracht in den strijd voor het zwakke geslacht! Oneindig veel meer beroepen zijn opengesteld voor de vrouw en haar kennen en kunnen wo'rdt toegepast op de meest uiteenloopende gebieden. De arbeid verheft en schenkt nu voldoening aan menige vrouw, die zich op huis houdelijk gebied niet kon of wilde verdienstelijk maken. Onze jonge meisjes trekken de wereld in, waar ze haar eigen brood vereb enen, op eigen beenen sto.au en zich eervol, onafhan kelijk en zelfstandig voelen! Deze drang om zich nuttig te ma ken is zeer te prijzen in de jeugd. Maar toch ook gaat tegenwoo'rdfig menig jong meisje uit huis, dat beter gedaan had, als het tot steun van haar ouders, meer om en bij hen was gebleven. Maar het „at nu eenmaal in de lucht" die treklust en de enkele dochters, die thuis het huishouden nog eens blijven doen, voelen zich in den regel niet gelukkig, vinden niot genoeg voldoening in haar arbeid en verlangt er uit te komen. En in vele opzichten heeft zij ook gelijk: het huishouden brengt veel, tel kens-weer kom end kleingeestig ge doe mee, niaa'r kan zij, doo'r haar op vatting van die taak, haar werk toch niet eaniige hoogcre wijding verlee- nen? Ik wlil haar hier maar eens even op enkele dingen wijzen: hoe verdien stelijk kon zij zich b.v. maken, ais zij zich de moeite gaf, zich wat te ver diepen in de vole kleinigheden die bij het koken en wasschen haar aan dacht vragen. Als ze eens het werke lijk nut naging der verschillende huis houdelijke dingen: der meubels, va ten, enz.; als ze zich eens toelegde op de vele pïactisohe wenken der ge zondheidsleer die binnen het kader van liet huishouden vallen, laat ze hier haar weetgierigheid dan eens botvieren, hier ls nog ean ruim veldl Waaruit wordt het blauwsel eigen lijk gefabriceerd? Waaruit beTeidt men het glas, porcelein en andere za ken, die «ij insgelijks in handen krijgt? Als ze al die vragen eens wist te beantwoorden, dan zou ze iruls- sertien langzamerhand haar arbeid wel degelijk intéressanter gaan vin don en zou ze zelve voelen, dat ze, in tellectueel althans, veel hooger stond dan het dienstmeisje! Bij het koken J moet heel wat van de voedingsleer geweten woïden. Hoeveel overleg dient ar niet gebruikt bij het samen- stollen van het eenvoudigste menu? Menig licht ziektegeval Ln het huis houden W.Tidt zijn oorsprong in de slechte bereiding van het maai, de ondoelmatige aanwending van te veel, of te weinig voedingsstoffen. Heel zelden ook wordt de huishou ding alleen door moeder en dochter gedreven; meestal is er nog een dienst me sje of werkvrouw bij, voor 't grove we'rk en wat kunnen wij zoo'n lange dienstbode nog een boel bijbrengen.1 Om echter wat te kunnen leeren, moet men het zelve goed verstaan, anders zijn de inlichtingen onzeker en weifelend an wordt er morgen iets op déze wijze verlangd, wat vandaag heel anders werd uitgevoerd. Menige huishoudster heeft er dan ook erg spijl van, dat ze haar werk; niet vakkund g heeft gelee'rd; intus- schen durft ze het meisje dikwijls niets zeggen, geen enkele aanmerking i te maken, uit vrees haar e.gen on- 1 kunde te belijden, slechts rusiig en f kalm kunnen alle huiselijke werk- zamheden geschieden, als ze volgens een bepaald, vaststaand plan worden uitgevoerd, daardoor volgt dan ook de voldoening voor de huishoudster, dat zij het huiselijk leven bepaald veraangenaamt, door haar actief op treden. Ook kan er zelfs een stuk socialen arbeid verricht worden, want niiet waar: uit elk werk spreekt het karak ter de'r dienstdoende en niet zelden wordt ei- geklaagd over luiheid, kop pigheid, onzindelijkheid, snoeplust en. j wat al niet der diiensimeisjes. Ver-1 diept de huishoudster aiah nu ook' grondig in de oorzaken dier ondeug den en neemt ze met een liefdevol hart de taak ter hand, die minder fraaie e.genschappen te bestrijden» dan verricht ze een sociaal opvoed kundig werk, waarvoor het meisje I zelf in de eerste plaats haar dank baar zal zijn. Men moet z.ch mee ver antwoordelijk voelen voor het optre den van het dienstmeisje en gelukt 't niet, een gunstige verandering te brengen Ln enkele karakterfouten, welnu: dan schenkt het toch al vol doening, da t men zich ten minste be- wust is, aJ het mogelijke gedaan te i hebben in het bestwil de'r gedienstige. Hoevele familiSn bekommeren zdch er totaal niet om wat het dienstmeis je met haar. vrijen Zondag dcet, ze g©\ eu zich volstrekt geen moeite, zich even te verdiepen in haar huiselijke verhoudingen. En dat is iuiiticrs zoo onheusch mogelijkl Ze zijn toch geen schepsels van lagere orde, er valt toch best met haar te praten, een ver standig woordje te redeneeren, waar bij beide partijen nog veel leeren kun nen? De taak der huishoudster is mte-j ressant en omvattend genoeg, wil j men die naar behoo'ren behartigen, j Er hoort veel zelfverloochenende vol harding tot haar geb ed, en veel naas- j tenliefde ook. Iemand, die zich op de j bovenbeschreven wijze verdienstelijk heeft weien te maken in huis, ver-j dient later altijd een plaatsje op de wereld, als ze op zichzeJi moet staan. En dus niei het leven vergald met nutteloos getob, maar met lust en liefde de dagtaak vervuld, zich ver kwikkend aan de kleine genietingen en voldoeningen, die het huiselijk le ven brengt. MARIE VAN AMSTEL. ken voor den blik dien ik mocht slaan in het land van geluk! Zij stond zoo dicht bij hem; een lok van haar haar raakte ziin lippen aan; haar koele rose wang was zoo verleidelijk, hij boog zich voorover en kuste haar, zeer zacht en teeder. —Mij bedanken? Waarom zoudt u? zei zij ten slotte. Omdat ik u wat zeggen moet Hij stond op van lage stoeltje in den hoek van den met bloemen over dekten tuin, en drukte zijn fijne brul-t ne hand legen zijn oogen. Een scha-, duw lag tusschen hen tusschen hom en het kleine rnoisje in de een voudige japon. De tragedie van hun kleine oomedie was - oud. Hij was niet, vrij om het hof te maken niet vrij om een hart veroverd te hebben. En hij wist dat hij haar veroverd had. en do smart was hevig. 0. een weinig moed, een weinig sterkte in dit oogonblik. Juist in die laatste veertien dagen, bjen hij ver blijf hield bij zijn nicht Mrs. Murphy had O'Hagan Maggie ontmoet de eenige vrouw die hij ooit had liefge had. En hij - t al jaren verloofd. Waar om nog langer te wachten? Er waren nocr maar een paar uren, nog minder zelfs, om alles te bekennen. Hij wend de zich tot haar, on zijn gelaat was spierwit. Wij zijn zulke goede vrienden geweest Meg, begon hij hortend. O jal Z'j keek ver weg toen zij sprak, over de ioletten en purperen heuvels. Het is misschien zelfoverschat ting van mijn kant om te denken te hebben -edacht dat wij ooit Iets meer konden zijn. Haar oogen waren op het gras ge richt, want liefde is schuw en verle gen, en zij zag niet de dreigende, sombere trek op zijn gelaat. Nu? zeide zij rustig. Hij keek haar aan en plotseling verlieten zijn zelfbeheersching en kalmte hem, Snel en heet vloog het bloed in zijn ge- zioht, en wierp zich op het gras, naast haar. Er was niemaud. te zien j Drie weken! Meen je het werke lijk? Mij lijken het 3 dagen toe of nog minder! Kapitein O'Hagan keerde zich om en keek in de diepblauw© oogen van Muggio Taverner. Ik heb een ge voel alsof ik u altijd gekend heb. Zij bloosde. Ja, als men in hetzelfde huis ver toeft en vooral hier in Galmay, waar alles zoo prettig en niet conventio neel is. dan schijnt men elkaar vlug ger te leeren kennen dan in Engeland, zei het meisje kalm. En u u bent zoo goed voor mij geweest, zei hij. Goed? Hoe bedoelt u? En zij lach te een beetje. Ik heb het alles zoo prettig gevonden! Een donkere schaduw lag over het gezicht van den man. Als lk goed zeg, meen ik lief, en dierbaar en charmant zei hij: zóó lief, dat ik dat lk niet weet hoe u te dan rs niemand te zien niets anders dan de vogel, die in J hun nabijheid zat te zingen an de groote roode en gele dahlia's welke hun zware hoofden bogen naar de fuchsia's. O, mijn lief klein meisje! W at een slecht mensch ben ik. barstte hij uit i Hoe kan ik het je vertellen? Hoej kan ik het ooit verklaren? Zij s-rekte J haar hand uit, die plotseling koud was geworden en beefde en raakte het donkere haar van hot gebogen hoofd aan. Wat was er gebeurd, dat haar droom vernietigd had? Welk rmv ontwaken verstoorde dien? Jij en ik waren zoo dikwijls samen ik moet j eerst mjin verontschuldigingen be- denken, ring hij op heesch-sn toon 1 voort, en dit heerlijke we&r leidde ons naar de bosschen en heuvels en mrs. Murphy had het zoo druk met tennissen. O. ik ben zoo slecht, zoo gemeen geweest. Meg. Maar ik was zoo gelukkig bij jou! Hij ging opstaan en werd plotseling kalm. Zijn vijf en dertig laren schenen zwaar op hem te drukken; hij scheen oud cn vermoeid. Ik moet het je allemaal vertel len, eerlijk op, ging hij somber ver der. Ik zag je hier en hield van je, o zoo veel voordat ik wist wat ik deed. Ik heb nooit eerder om een vrouw ge-j geven nooit zooals om jou. Mijn heele leven moet ik jou gezocht heb- ben. Toen zag ik je, vond je. had je lief. Beminde je eerlijk hart. je on schuldige ziol, je eenvoudige leven. Tot mij zelf zeide ik: ik moet één week hebben maar één week van geluk. En nu. als ik mijn heele leven i terug kon -even voor wat deze veer- - tien dagen gebeurd is. Haar oogen volgden een leeuwerik ln den stillen amethystkleurigen he mel. Starend volgde zij den vogel en zij wenschte dat haar ziol mee kon vliegen weg ver weg. Zij zat zoo stil. bijna bewegingloos. Hadden de poorten van haar kleine naradijs zich plotseling gesloten? Haar hart scheen ziok van angst en vrèes t i, —Ga verder, zeide zij. ten slotte. Vertel mij alles. Ik moest het je al weken geleden verteld hebben, maar ik dacht: het Interesseert haar niet. Dat zei ik le gen mij zelf en ik hoopte halt dat het zoo was. Maggie ik kon niet geheel en al hopen dat het zoo was. Hij wendde zijn gelaat tot haar, waarin duidelijk de lijnen der smart stonden te lezen. Ik ben al jaren verloofd, zei hij op somberen, onverschilligen toon. al sedert ik bij mijn regiment ben ge gaan. Het is met lady Derwent. zij is een nicht, 'n weduwe, de zuster van mrs. Murphy. Zij komt hier van daag. De woorden kwamen met moei te over zijn lippen. lk gaf nooit werkelijk om haar. niet op die ma nier; zij heeft een goedig karakter, dat is waar maar wij beminden elkaar nooit werkeliik. Zij heeft veel geld maar voelde zich eenzaam. Ze is als een zuster voor me. Hij keerde zich weer tot het bevende meisje aan zijn zijde als om medelijden van haar te Bmeeken. Zij hield niet werkelijk van mij nu ook nog niet, dat weet ik. Toep haar man stierf, wendde ze zich tot mij voor gezellig heid; zij had behoefte aan sympathie, langzamerhand kwamen we tot een verloving O. kun je het mij ooit ver geven? Maggie zat maar bewegingloos naar hem te kiiken. Al h» kleur uit haar fijn, lief gezicht was verdwenen. Ik heb niets te vergeven» stamel de zij. Niets' O mijn liefste, mijn lief ste, begon hij. Zij richtte haar brandende oogen op ziin gezicht. Zeg dat niet. Hoe durf je? Wat ben ik voor je? Hij bedekte handeu. Nooit, zijn hij de bitterheid, den angst van dit uur vergeten. Hii nam haar koude handen, ze telkens en telkens weer kussende, en zij voelde er een heeten traan op vallen. Het was te veel voor haar overkropt gemoed O, waarom vertelde je het mij niet? snikte ze. Eén seconde, en ze lag in zijn ar men. Geen ~n beiden, geheel verloren als zij waren voor de wereld, hoorde een voetstap ;maar Cecilia Derwent, het rijtui^ dat voor haar naar het station gezonden was, versmadende, was van het station komen wandelen Zi1 had hel tuinpad genomen, door de hee tors tot aan het huis; en toen zij het bed met dahlia's voorbij was, waar men haar van het prieel uit nie! kon zien, zag en hoorde zij alles. Een ©ogenblik stond zij stil. als vastgenageld op de plek. Wat was dal? Haar verloofde, Timothy O'Hagan, met oen klein vreemd meisje in een eenvoudig japonnetje, stevig in zijn armen geklemd. Als ze niet ongezien had wcnschen vcorbij te gaan, dan zou lady Derwent gefloten hebben, met een lang, zacht fluitgeluid. zoo als zij dat gewoon was, doch in dit. geval versnelde zich haar vlugge stap pen nog en zij vloog er bijna over. Een vrooT'k. eolukklg licht was er ln i honr zachte oogen. Hoera! Hier gebeurde juist dot- gene, wat haar zou helpen. Zij had ncoit zooveel van O'Hagan gehouden als liet wel moest, maar de verloving was lang geweest en zij was er zoo aan gewend geraakt, dat zij er bijna nooit meer "an dacht. Bijna nooit tot aan dezen zomer. Er was iets go- beurd de jonge weduwe was ver liefd geworden op oen zekeren Jein Dene, met een klein huisje nabij Li merick, en zij was te Blane aange komen met het doel eens te zien h'N» het met haar neef stond en hoe het best zich zelf en hem vrij te maken. Nu, inderdaad was de moeilijke taak verricht. Het was met een vroo- lijken lach en een schitterende klem- op haar wangen, dat zij de hooge tuindeuren van haar zusters salon opendeed en binnen trad. Hallo, daar ben ik. Eerder dan lk verwacht werd, riep zij uit. Ik und het zco aardig van je dat je mij gevraagd hebt» zusje. Mrs. Murphy j vloog op haar af en kuste haar har telijk, Ik ben erg blij je te zien, beste! Ga je goed afdoen en kom dan mee, dan eraan we het nieuwe tennisveld bekijken. En bii zich zelf dacht ze: Het is hoog tijd dat ze hier geko men is. Tim begon een beetje sentl- menteel te worden m die lieve kleine j Maggie ook. Ik zou voor niets ter we- reld willen dat haar warm hartje go- wond werd. Lady Derwent wierp haar eleganten reishoed op de rose 6atijnen sprei, in haar slaapkamer; toen giug ze met haar gewone jongensachtige manie ren, boven op het bed zitten, zoo was ze in gedachten verdiept. Het zal alles zoo vroolijk zijn als Tim en zijn kleine vriendin werkelijk op elkaar verliefd zijn. Het is bijna te mooi om waar te z11n. Maar hij moet een les hebben en een flinke ook. Hij heeft zicli schandelijk gedragen de on- dankbarel En zij begon een oud Ierscli wi'sie te zingen. Ja, hij moet gestraft worden, arme Tim. En dan zullen wij allemaal gelukkig zijn. De avond was over het land ge daald. Maggie zal in haar witte ja pon voor het raam van haar slaap kamer, in gedachten verzonken, lir was goen toorn in haar hart al leen een groot medelijden. Zij had het gezicht gezien van den man. dien zij lief had toen hij haar om vergeving smeekte en zijn groote droefheid had haar door de ziel gesneden. Zij moest vertrekken en onmiddellijk. Zij wenschte dat zij nooit gekomen was nooit hem onuuoet had. Zij wilde vroeg in den morgen weggaan-, een verontschuldiging, bij mrs. Murphy achterlatende, on niemand behoefde te raden, niemand behoefde te weten, dat haai- heele leven voorbij was, voor zoover 't haar geluk betrof. Zij zon haar geheim voqr zich houden, het ten koste van alles, bewaren. Langs haar bieeke gezicht stroomden de tranen rijkelijk, tot ze zich zelf uit schold, omdat zij schreide om den minnaar van een andere vrouw. Daar na ging zij met een kalm, zelfbe- heerscht gezicht naai- beneden, naar do anderen. De tafel in de eetkamer was vrooliik versierd met rozen en witte lelies, varens en bladeren, door de open ramen, ging het zachte blauw van de heuvels over in het zachtere blauw van den hemel. Nu en dan schreeuwde een uil in de toppen der iepen, of een vleermuis fladderde zachtjes langs de boomen Kapitein O'Hagan was bleek en niet op ziin gemak, hoewel bij niet met praten scheen op te houden. Ce cilia Derwent praatte ook dut deed ze altijd eD haar luide, vroolijk© lach deed Maggie iu haar hart en zij zat dof en stil bij. luisterend naar de praatjes van haar gastvrouw. Je gaat zeker morgen naar de tennismatch? Sophie speelt natuurlijk mee. Dat doet zij altijd. Hij praatte over honderd onnoozele dingen, maar zij merkte, dat zij er geen aandacht aan kon schenken. Haar oogen rustten op zijn gezicht, maar baar ooren luisterden naar het geen aan het andere eind van de ta fel gezegd werd. Mannen zijn zulke flirten, mijn beste, zeide mrs. Murphy; zij moe ten een geregelde bibliotheek van lief desgeschiedenissen ter hunner be schikking hebben. Nare dingen, maar ik denk. dat ze hun veel genoegen verschaffen. Ik ben er niet zoo zeker van, zeide Cecilia. Je hebt een te goed hart om werkelijk mannen te bednegeu, Ce cil, zei mrs. Murphy op haar vage manier. Cecil's zachte oogen vielen op ÖTIagan's lijkkleurig -u laat. Hij moest zijn les hebben en het was tijd om te beginnen. O. begon ze luchtig, ik zou niet verachtelijk of wreed genoeg zijn om iemand er le doen inloopen en oen dwaas van hem le maken. Zou jij dat doen Tim? Ik weet dat je het niet zou doen. O'Hagan's oogen waren op liet ta fellaken gevestigd. Hij keek niet naar Maggie. Iets in hem gebood hem dut Maar hij voelde dat hij iets moest zeggen. Hij hij kan de een of andere verontschuldiging hebben .begon hij. De man kan erg jong zijn, of ge makkelijk te verleiden, of of Alles, dat verzeker ik je, behal ve eerlijk. Lady Derwent's mooie oogen scho ten een klein pijltje in de zijne, die brandden. Ik weet niet wat hij voor aan genaams in zulk een gedrag vindt. Wees maar. of sterf, zooals mijn va der placht te zeggen. Maar dat Is een moeilijk bevel, hè Tim? De wereld is 'n te ruwe plaats voor zulke harde wet ten. Wij kunnen ons niet alleen daar aan houden. Zij begon nu medelijden met hern te krijgen, zij wilde hem niet al te zeer straffen er. zij zag dat hij meer dan genoeg had gehad Er was een droeve, afgematte trek op rijn ge- zjcht, welke haar ontroerde. Zij docht er niet aan naar Maggie te kijken. Maggie die er zoo stil en afgetrokken bij zal, niet haar oogen als die van een geslagen dier, gericht op O'Ha gan's gezicht. Wat bedoelde lady Der went toch, vroeg zij zich zelf af? Kon ze er iels mee bedoelen? Wat wist ze van hem? Do tafel, met haai- last van zilver en glas, danste plotseling voor haar oogen; een wild gezoem was er in haar ooren en hevig gebons in haar brekend hart. O, ladv Derwent, hoorde zij zich zelf zeggen en het scheen haar toe dat haar stem van zeer ver kwain: Zouden de mannen en vrouwen die zondicen, geen vergiffenis kun nen vinden? Zelfs als de eer is ver loren gegaan voor een oogonblik. kan die dan nooit worden teruggevonden? Niets is loch zeker zoo slecht, dat het niet <ioor smart en berouw kan wor den uitgewischt Cecilia keek haar aan. De lichten schenen in de vochtige oogen van het meisje en op haar smal gezichtje dat er plotseling zoo vreemd cn bleek uitzag Natuurlijk mijn beste, zeide zij op teederen toon, lk sprak maar onzin. lk moet je spreken Tint, zei lady Derwent, toen zij door het venster in den tuin sprong. Kom mee naar do sterren kijken. Met een bezwaard hart volgde O'Ha gan haar. Tim, zeide zij kalm, jij bent een erg ondeugende jongen geweest en lk weet alles, zooals ze zeggen in do melodrama's. Kijk niet zoo treu rig. Hc-t staat er zoo slecht niot voor. Wij hebben juist de zaak in liet rech te spoor gebracht O Cecil, wat denk je wel van mij? Ik denk heel wat en niet al les in je nadeel. En ik ben niet boos. Ik heb aan tafel met je afgerekend, weet je. En nu om tot de zaken over te gaan Je kunt me nooit vergeven, Ce cil? Zijn verwilderd gelaat was naar haar toegekeerd in de schemering. Onzin, mijn beste jongen. Wij doen allen bij tijden verkeerde din gen Kijk niet zoo tragisch. Ik geef je d; vrijheid. Het is niet alleen voor jou Tim. lk heb mijn vrijheid ook noodig. Ik kwapi hier in do hoop de zaken ten einde te brengen. De om standigheden waren tegen je. En nu is het uit Timothy OTIa-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 11