VORST ENVRIENDSCHAP
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
29© Jaargang. No. 8045
verschijnt dagelijks, behalve op Zo»- ea Feeetaagoa. maandag 28 augustus iqii b
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN:
per drie maanden: eSwÊL &J%W Van 1—5 regels 50 Cts.Iedere regel meer 10 Cts. BuHen het Arrondissement
Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bii Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)130 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Pranco per post door Nederland1© c-. 1#: 50 CtS' voor 3 Plaatsin8en A contant.
Afzonderlijke nummers 9'22j1 j 'I, Redactie eo Administratie: Groote Houtstraat 53.
Geïllustreerd Zondagsblad, voor HaarlemX'il pt/*
9 de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommanaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.Drukkerij: Znider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van bulten het Arrondissement Haarlem in dit blad ia uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALT A
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
Buitenlandsch Overzicht
Europeescbe verwikkelingen floor
fle Marokko ruzie.
De Temps meent te weten, dat de
Fransche regeering bij de komende
onderhandeling zal voorstellen
DE DRIE HOOFDPUNTEN VAN EEN
TOEKOMSTIG ACCOORD
in de volgende volgorde te behande
len
le. De oolitieke status van Marokko;
2e. De economische status van Ma
rokko
3e. De schadeloosstellingen in den
Kongo.
't Blad eeeft over deze drie punten
de volgende nadere mededeeling De
vrijheid van handelen, die aan Frank
rijk toegekend moet worden, zou om
schreven moeten worden in een reeks
artikelen, die de middelen en waar
borgen van die actie precies aange
ven, in een vorm als in analoge ac-
coorden, die sedert dertig jaren door
verschillende staten gesloten zijn. Men
is het eens over dit beginsel, maar in
zulke zaken komt alles op de redac
tie aan en dit punt is nog niet aange
roerd. Wat den eiscb van Duitschland
nopens economische waarborgen be
treft, deze kunnen worden toegestaan,
maai- onder dubbel voorbehoud van
de rechten van den Sultan, die mees
ter moet blijven van de groote open
bare diensten en werken, spoorwegen,
post, telegraaf enz., eu van de rech
ten van andere mogendheden, voort
vloeiende uit de handelsverdragen.
Een particulier accoord tusschen do
Union des Mines en het huis Mannes-
marm, zou het mijnregime regelen.
Het essen tieele in dezen opzichte zal
zijn le voorkomen, dat
DE ECONOMISCHE VOORDEELEN.
DOOR DUITSCHLAND
GEVRAAGD,
afbreuk doen aan de voor Frankrijk
noodzakelijke politieke waarborgen
(en aan de economische positie van
derden zouden wij onzerzijds kunnen
zeggen).
Wat het derde punt betreft, Duitsch
land vraagt liet gedeelte van den Kon
go, gelegen tusschen de volgende pun
ten ten noorden Lèse. Fort Archam-
bault. Fort Amprel ten oosten den
Ouba'nghi tot aan de samenvloeiing
met de Aliinaten zuiden de lijn gaan
de van die samenvloeiing tot den
mond van den Muni. zoodat Libreville
aan Frankrijk blijft, maai- Duitsch
land de monding van de Muni krijgt.
Daartegenover zou Duitschland aan
Frankrijk het gedeelte van Kameroen
afstaan dat door do Logone bevloeid
wordt, en het zou tevens toestemmen
in een grenswijziging in Togo.
De Temps eindigt aldusDeze
eischen van Duitschland kunnen e
met vrucht onderzocht worden, a
accoord over Marokko definitief zal
zijn gesloten, maar reeds moet opge
merkt worden, dat die eischen van
Duitschland veel hooger zijn. dan het
geen Frankrijk onder alle voorbehoud
als mogelijke concessies onder de
oogen gezien heeft. Up dit punt zal
dan ook de discussie het felst zijn.
De Lokal Anzeïgcr 'i Duitsche
blad, dat uitnemende connecties heeft
met het departement van buitenland
sche zaken in Duitschland heeft
een hoofdartikel, dat den indruk wekt,
dat
DE DUITSCHERS OP EEN TELEUR
STELLING WORDEN VOOR
BEREID.
Geschreven wordtNaar alle waar
schijnlijkheid zullen de onderhande
lingen met Frankrijk binnen enkele
dagen de laatste phase intreden. Zij
zullen óf in een rationeele overeen
komst, óf in een tijdelijk afbreken van
do samensprekingen eindigen. De
laatste mogelijkheid zal dan een la
ter weder-opnemen dier onderhande
ling ten gevolge hebben, of de te-za-
menroeping van een nieuwe confe
rentie. Tot een oorlog, zooals
verschillende alarmisten
gelooveu, zal het niet licht
komen.
Dat zoowel de Fransche als de Duit-
Bcho regeering
NAAR EEN VREEDZAME OPLOS
SING STREVEN,
is zonder meer aan te nemen. Dat ech
ter de onderhandelingen van beide re-
goeringen door het de volkshartstoch
ten opzweepende schrijven der cou
ranten nog lastiger zal worden, staat
even zoo vast, als dat de houding van
den Eneelschen handels-minister
Lloyd George dit heeft bevorderd. De
openbare meening in Duitschland
heeft zich er reeds bij neergelegd, dat
er een schudevergoeding in den vorm
van territoriaal bezit in Marokko zelf
niet le verwachten is. Het bezit van
Marokko zou ons Mohammedannsche
onderdanen brengen, die nooit te ver
trouwen zijn, iets, waar de Fransche
republiek, die er 10 millioen telt. van
mee weet te spreken.
In plaats van ons aan verwijten
over te geven, moeten wij den staats
man hulde brengen, die den moed had
do ondankbare taak op zich te nemen,
en van onze vroegere Marokkaausche
erfenis ten minste iets voor 't vader
land te redden en voor de toekomst
eo» betere verstandhouding met onze
buren in het Westen te bereiken. Ook
zonder oorlog zal Duitschland zijn
weg der ontwikkeling vervolgen. Eén
les eindigt het artikel moet het
Duitsche volk evenwel uit den strijd
der laatste weken putten. Frankrijk,
DE TRADITIONEELE ERFVIJAND,
waarmee wij in den loop der eeuwen
zoo dikwijls streden, heeft ten slotte
werkelijke of vermeende oorzaken van
weerzin tegenover ons. Wij hebben
ons aan gewend, om er rekening m
te houden. In de laatste weken heb
ben wij echter duidelijker dan ooit te
voren onzen grimmigsten en ruste
loosten tegenstander aan de overzijde
der Noordzee leeren kennen.
IN DE VIJANDIGE POLITIEK VAN
ENGELAND
dat overal gereed staat, ons (Duitsch-
land) in den weg te staan, en geen
gelegenheid verzuimt ons te benadee-
len en onzen vooruitgong tegen te
gaan, moeten wij het werkelijke ge
vaar zien. Wat helpen alle sentimen-
taliteiten en vriendschapsbewijzen
hier en aan de overzijde, wat de fees
telijke phrases van verbroedering en
bloedverwantschap, wat de pogingen
tot toenadering als zulke feiten spre
ken
Tot zoover dit Duitsche blad.
De scherpe uitval tegen Engeland is
wel opmerkelijk.
Het Berliner Tageblatt verneemt,
dat
DE KRUISER BERLIN,
die thans voor Agadir ligt, op hel
ontwerp voor de herfstindeeliug der
Uuitsche vloot reeds weer bij de krui
sers van de vloot voor de volle zee
ingedeeld is. Dit kan men als een be
wijs beschouwen, dat men er rekening
houdt, dat het schip spoedig te
rug wordt verwacht.
De Duitsche minister-onderhande-
.ar
KIDERLEN-WaCHTER IS GE
ÏNTERVIEWD.
Hij verklaarde van meening te zijn,
dat de Fransch-Duitscho onderhande
lingen tot een goed einda zullen wor-
"en gebracht. Et bestaat zijns inziens
eel kans,
DAT EEN OORLOG VERMEDEN
ZAL WORDEN.
De minister verwijt Frankrijk den
letter van het Algeciras-verdrag niet
to hebben geëerbiedigd.
De „Echo de Paris" beweert, dat
Kiderlen-Wftchter haar correspondent
verzekerd heeft, dat het conflict niet
anders dail langs vriendschappelijke»
weg zal worden opgelost
De Duitsche minister is dus, ten op
zichte van 't oorlogsgevaar, nogal op
timistisch gestemd. Toch wijst zijn
uitdrukking, „dat er veel kans
io dat de oorlog vermeden zal
worden", er duidelijk op, dat 't oor
logsgevaar inderdaad bestaat
Herhaaldelijk komen er geruchten
er
MOBILISATIES
en andere oorlogstoebereidselen. Gis
teren ging b.v. te Antwerpen 't ge
rucht. dat, wegens de» internationa
len politieke» toestand, alle genie
officieren, die met verlof zijn, met
spoed worden teruggeroepen en ook,
dat een lichting gemobiliseerd is
DE SPANJAARDEN IN
MAROKKO.
Telegrammen uit Melilla die de
censuur slechts ten deele heeft door
gelaten bevestigen, dat in de nabij
heid van de Kersrivier, waar op het
oogenblik topografische opmetingon
plaats vinden, de Marokkanen de
Spaansche troepen hebben aangeval
len. Vier compagnieën van het Afrika-
rogiment, voorzien van machinegewe
ren, zijn onder bevel van een overste
ter versterking naar de plaats van den
aanval gegaan en hebben het vuur op
de Marokkanen geopend. Men zegt,
dat vier Spanjaarden gedood en ver
scheidene» gewond zijn. De verliezen
van de Marokkanen moeten groot zijn.
KEIZER WILHELM
is weer druk aan 't redevoeringen
houden. Natuurlijk kwam ook nu weer
de Duitsche weermacht ter sprake.
Aan een feestmaal te Hamburg hield
Z. M. een rede, waarin hij verklaar
de. zich te kunnen voorstellen, dat de
zich ontwikkelende Duitsche handel
door menig ander in de wereld met
leede oogen wordt aangezien. Concur
rentie is ou het gebied van den han
del echter noodzakelijk, en de han-
delsstrljd der natiën kan op vreedzm
me wijze gevoerd worden. Bescher
ming van de handelsvloot is door het
Duitsche volk zelf gewaarborgd in de
zoo krachtige ontwikkeling van de
oorlogsvloot.
Ik meen te mogen verwachten zoo
zei de Keizer dat ook de Hambur
gers wenschen. onzo vloot In de toe
komst steeds meer te versterken, zoo
dat niemand ons de ons toekomende
plaats bestrijden zal.
DE ONLUSTEN IN PERZIé.
Noordelijk Perzië van Hotchan tot
Iladjour is in de macht van den
Sjah. De particuliere berichten uit
Teheran, die overwinningen van de
regeeringstroepen en verstrooiing van
de troepen van den oud-Sjah meldden,
blijken onjuist te zijn.
Van onzen Rsizenden
Redacteur.
Vele der kaartlegsters beweren al
léén in het bezit te zijn van de waar-
zegkaarten van mile. Lenormand, die
Napoleon zijn val voorsjield heeft.
Mile. Lenormand, indien zij werke
lijk zoo snugger' is geweest, deelt de
eer dezer voorspelling met minstens
honderdduizend andere lieden uit
haar tijd, die wel voorzagen, dat een
dergelijke regeering, op geweld ge
steund, niet kon blijven bestaan, en
zonder kaarten, Napoleon's val voor
spelden. Zelfs Napoleon's eigen moe
der was zoo wijs m de goede dagen
zooveel mogelijk geld te verzamelen,
zeggend In haar Corsikaansch dia-
lekt „pourvu que ca doure" (als het
maar blijft voortduren 1) Later kwam
dit kapitaal van de mama met het
sterke „voorgevoel" den zoon zeer te
stade.
De beroemde kaarten van mejuffr.
Lenormand kan elk voor een paar
kwartjes koopen.
- Wij hebben op dit oogenblik zulk
een spel voor ons liggen. Het zijn
zes-en-dertig kaarten, voorzien van
prentjes, nummers en een rijmpje.
Zoo is No. 2 een klaverbloem met
het rijmpje
Geluk bevat,
Dit klaverblad.
Als het alleen zal wezen..
Maar is het om,
Een wolkkolom,
Dan hebt gij veel te vreezen.
No. 8 stelt een zeilschip 1» zee
voor. Het rijmpje luidt
Dit schip komt aan.
Zeer rijk belaAn,
Met schatten, groot van waarde,
Gij krijgt gewis,
Eene erfenis
Reis vroolijk nu om de aarde.
No. 7 bij een slang
Ziet ge een slang,
Ga op de vlucht.
Wees voor haar
venijn beducht
Waai- gij immer
slangen ziet,
Altoos baren
ze u verdriet
En zoo hebben alle kaarten een
prentje met een toepasselijk rijmpje.
Men vindt er roede en karwats
(twist) zeis en korenschoof (nade
rend gevaar) bloemen (voorspoed)
vogelnest (tegenspoed van korten
duur) vos (voorzichtigheid aangera
den) ooievaar (reis) berg („boozen"
vijand), enz.
Er is ook een handleiding bij het
kaartspel, waarin wordt aangegeven,
hoe men hoopjes van de kaarten heeft
te maken, ze moet neerleggen in be
paalde volgorde, en op welke wijze
men uit die volgorde iemands toe
komst kan voorspellen.
Zoolang men nu deze kaartleg-
kunst als een onschuldig huiskamer-
vermaak beschouwt, kan niemand er
wat op tegen hebben. Immers ware
eenige werkelijke waarde aan deze
fantaster ijen te hechten, dan zouden
de kaarten, tweemaal achter elkaar
voor denzelfden persoon gelegd, ook
twee maal achter elkaar precies de
zelfde uitkomst moeten geven. Hoe
echter is het te verklaren, dat, wan-
gij u 'e middags de kaart laat
ze u een gelukkigen ouder
dom, oen verre reis en groote winst
oorspellen, en 's avonds vroegen
dood, huiselijkheid en geldverlies
aankondigen
Reeds deze eenvoudige proef leert,
dat uit deze kaarten van juffrouw
Lenormaud, evenmin als welke an
dere kaarten ook. iets anders voor
speld kan worden, dan dat de wereld
ook in de toekomst bedrogen zal
willen zijn 1
Ons eerste bezoek gold iemand, die
adverteert „planeetkundige, geeft
raad in zaken van heden en toe
komst, werkt met de zwarte kunst,
alsook met portret...."
In het dwarsstraatje van een Haag-
sche achterbuurt melden wij ons aan
en worden verzocht even te anti
chambreeren op een armoedig por
taaltje, waar het naar de wasch
ruikt. Uit een kamertje komt een
vrouw met een huilenden jongen.
Het jongske was aan 't eten en moet
nu naar den zolder om plaats te ma
ken voor den belanghebbende in de
zwarte kunst.
Wij treden binnen in een armoedig
gemeubeld kamertje, en de planeet
lezer, een breedgeschouderd werk
man van ui de veertig jaar, met een
bruin, vuil sporthemd aan, zit aan
het wrakke tafeitje.
„Bent u de planeetlezer vragen
wij wat verwonderd.
„Ja, mijnheer. Gaat u maar zit
ten."
Op liet roode, zwartgebloemde
zo tafelkleedje liggen twee spellen
vuile kaarten dat van mile. Lenor
mand, en don een gewoon spel.
„Mijnheer", zeggen wij, „ik zal u
maar dadelijk zoggen, waarom ik
kom. Ik ben boekhouder van mijn
vak en er wordt bij mij telkens ge
stolen. Ik ben getrouwd en weet niet,
of mijn vrouw niet bij al die diefstal
len betrokken is. Ik kan er niet ach
ter komen, wie mij besteelt, en daar
om kom ik bij u om raad."
De waarlieid is, dat ik niet ge
trouwd ben en dat ik ook niet besto
len word, doch mij verheug in een
trouwe en bijzonder eerlijke oppas
sing.
De man legt de gewone speelkaar
ten voor mij neer, verzoekt mij er
zeven uit te trekken, legt dan de an
dere kaarten op rijtjes en begint al
dus te spreken
„Dat kan ik u al dadelijk zeggen,
uw vrouw zit niet in al die diefstal
len betrokken."
„Gelukkig 1" zeg ik, herademend.
„Neen... vast n.et... (Hij legt de
kaarten nu in een andere reeks).
„Maar er verkeert over uw huis een
andere vrouw, een wereldsch persoon,
en van dj© komt de „falsiteit'Ja ze
ker... (hij verlegt de kaarten weder)
de „falsiteit" komt bepaald van dien
kant. Het is een zwarte vrouw
„Neen', protesteer ik, „ze is niet
zwart..."
„Laat u mij uitspreken. Ais wij
zeggen, ze ia zwart, dan meenen wij
daarmee niet, dat ze zwart haar heeft
maar dat ze een zwart innerlijk
heeft
„Dat is wat anders...'
„En ik kan nog er bij zeggen,
komt ook over uw huis een aan de
rechterzijde geteekend heer, met
zwart haar..."
Weer protesteer ik.
„Neen, geteekend .s hij niet... maar
zijxi haar is wel zwart."
„Ziet u, als wij zeggen, iemand1 is
geteekend, dan is dat niet altijd een
wond of een litteeken. Hij kan ook
bijvoorbeeld een bril dragen, dan ia
dat voor ons ook al geteekend.'
„Juist... een bril draagt hij.'
„Ziet u en van die persoon gaat
nau de „falsiteit" uit en alhoewel hij
nou niet met die wereldsche vrouw,
heelt blond haar en grijze oogeu,
(ik knik toestemmend) getrouwd ls,
toch heeft-ie verkeering met haai-. Die
twee weten van de diefstallen van
mekaar af en op die twee moet je let
ten."
Thans wordt het tweede kaartspel
(van Lenormand) op een stapeltje ge
legd. Ik moet er weder zeven uitkie
zen en daarna gaat de man, het kaart
spel uittellend1, verder:
„Binnen zeven dagen zal je een be
richt ontvangen, waardoor je ine'rkb,
dat er weer een diefstal is gepleegd.
Het is geen klem geld, geen goud of
zilver dat ze stelen (hij z^t mij onder
zoekend aan, doch ik houd mijn ge
laat ditmaal strak). Neen... het a
papieren geld, en geld, met uit je ei
gen zaak, maar geld, waarover je
als boekhouder staat van je patroon.
Je bent te goedgeloovig, je geeft de
menschen te veel vertrouwen."
Ik boek alles precies in," protes
teer ik.
„Jawel, maar als je dat papiergeld
wegsluit in je bureau, laat je het te
veel aan andere menschen zien, en
dat heeft die vrouw in de verleiding
gebracht, die wereldsche vrouw en
die geteekende heer, die ook over Je
huis gaat, die is met zijn falsiteit
daarbij om mee te doen. Maar die is
de eigenlijke dief nietNou mot ik
do kaarten weer eens verleggen om
verder te zien."
De kaartjes worden geschud, k
moet er drie hoopjes van maken. Ze
worden in rijtjes van zeven uitgeteld,
de man kijkt er geleerd naar eu gaat
dan weer voort:
„Hier z.e je nu duidelijk, dat je er
geen politiezaak van zal maken. Dat
mot Je niet doen... Je vrouw is er
doodonschuld.g aan. Ze is, zonder
bepaald ziek te zijn, niet sterk van
natuur."
„Neen", beaam ik.
„Verders zal je in korten tijd een
groote reis ondernemen je blijft
met hier in de stad."
„Mijn vacantie-reis?'
„Nee... maar je zal je van je onder
geschiktheid losmaken, juist door de
falsiteit van dien geteekende» heer
langs den korten weg, dat is bij ons
zooveel als over een niet langen tijd.
En je zal in het buitenland zelf een
zaak opzetten in het zelfde vak waar
je nou als ondergeschikte voor een
ander werkt..."
„Maar wie besteelt mij nu eigen
lijk?"
Zooals ik zei, die wereldsche
vrouw, d e met dien heer met de bril
op onder een hoedje steekt. Over ze
ven dagen, als je weer bestolen wordt
moet je op die twee letten, dan
weet je alles."
„Kan die vrouw een tooneelspeel-
ster zijn?"
„Dat zou wel kunnen... Ik zei je,
't is een vrouw van de wereld,"
Ik ben hoogst voldaan over mijn
bezoek en sta op.
FEUILLETON
Bewerkt naar het Engelsch.
7).
liet ondervlak van do cylinder rustte
nu op deu vloer van de benedenkamer,
waardoor wij minstens vijf voet van
den grond af waren.
Op de laatste vraag van den Koning
klauterden wij er af en keken rond.
Aan éen kant was een reusachtig
groote steenen schoorsteen, geschikt
om wel een dozijn menschen te ver
bergen. maar die metterdaad bleek
geheel lee- te zijn. Het eenige meubel
hi de kamor was een eenvoudige hou
ten stoel, die op zijn kant lag.
De Generaal snoof peinzend.
Naar de lekkere odeur te oordee-
len, zou ik zeggeu, dat het iemand
was, die sigaren van Uwe Majesteit
rookt.
Frits riep do Koning uit.
Hij zou daar moeilijk iu kunnen,
zei ik, op den cylindervorniigen poot
van de tufel wijzend en denkend aan
de reusachtig breeds schouders van
den Groothertog.
Op een andere manier zou hij ons
niet kunnen beluisteren, zei de Ko
ning beslist. Misschien was hij bezig
iemand anders te helpen.
Op dit oogenblik viel mijn blik op
het gelaat van Generaal Meyer. Zijn
gelaat was op den vlcer gevestigd en
do uitdrukking was die van een man,
die zoo juist een moeilijk geheim had
opgelost. Do richting van zijn blik
volgend, zag ik, wat ik zeker eerder
had moeten opmerken als mijn oogen
gelegenheid gehad hadden le wennen
aan do duisternis van de benedenka
mer. Daar op den vloer en afhangend
uit de holle tafelkolom lag een stukje
van een damesjapon. Het was licht
groen van kleur.
De verklaring was duidelijk. Iemand
die het geheim van de tafel kende,
was in de holle cylinder geklommen
niet het klaarblijkelijk doel om het
verslag van Generaal Meyer af to
luisteren. Die iemand was er niet ln
geslaagd om de werking van het me
chanisme te verhinderen, en het resul
taat was zoo'n besliste en dramati
sche gevangenschap als hel hart van
een dramaturg maar kan verlangen.
Met. betrekking tot de identiteit an
de gevangene, liet de eigenaardige
kleur van de groene japon eu haai rij
ke garneering van oude Brusselsche
kant ons geen oogenblik in het onze
kere. De situatie was intens grappig
en geen van mijn twee metgezellen
miste gevoel voor humor.
Toch lag er over het gelaat' van
den Koning een schaduw, die ik niet
verwacht had, daar te zullen zien, een
blik, die alle lust tot lachen deed ver
dwijnen en mij deed inzien, dat, hoe
grappig de détails ook zijn mochten,
ik van aangezicht tot aangezicht stond
tegenover een zeer werkelijke tragé
die. Zacht werd een hand op mijn
arm gelegd. Het was die van den Ge>-
ueraal.
Laten wij een spelletje biljart
spelen, zei hij.
HOOFDSTUK IV.
Ik volgde Generaal Mover langs de
donkere gang, mijn handen voor mij
uitstekend, om mij te beschermen te
gen denkbeeldige hindernissen. De
Generaal scheen den weg goed te ken
nen, want hij gaf zich geen oogenblik
de moeite om een lucifer af te steken,
toe» de duisternis absoluut werd. Nu
kwamen wij aan een smalle spleet in
den muur. die een zwakke, maar wel
kome lichtstraal van den door sneeuw
verlichten avond toeliet. Ik kou zoo
juist zien, dat wij aan den voet van
een steenen wenteltrap stonden en de
ze liepen wij op. Boven aan de trap
gaf een zware, met ijzer beslagen deur
toegang lot een corridor en na een
langen en heel ingewikkelde» weg
kwamen wij eindelijk bij de deur der
biljartkamer aan.
Het geluid van stemmen daarbin
nen klonk ons tegen en ik was op het
punt binnen te gaun, toen de Gene
raal mij met een hand op mijn arm
en een vinger tegen zijn eigen lippen
tegenhield. Blijkbaar beperkte het.
luistervinkspelen zich niet tot de vij
anden van den Koning. Hoe onaan
genaam het ook was aan zulke weer
zinwekkende pructijken mee te doen,
bedacht ik, dat ik eigenlijk meer toe
schouwer dan acteur was in dit stuk
en dat ik niet meer recht had om. te
gen deze methode van handelen op te
komen als een toekijker bij het kaart
spel het recht heeft aandacht te vra
gen voor een onregelmatigheid in het
spel. Alles wel beschouwd, zoo dacht
ik, was de toestand misschien ernstig
genoeg om hier het oog om oog en
tand om tand te rechtvaardigen.
De eerste stem» die ik hoorde, was
die van Prinses Mathllde. Nu klonk er
geen lach in haar toon. maar de tril
lende opgewondenheid van groote
woede.
Ik zag op het gelaat van mijn met
gezel ,dat hij zich kostelijk amuseer
de. Plotseling hoorde ik stappen door
de corridor naderbij komen, en zon
der een oogenblik te aarzelen, trok de
Generaal mij in do schaduw van een
pilaar, en ging zelf uaast mij tegen
den muur gedrukt staan. De naderen
de gestalte was die van Groothertog
Frits. Zijn zwarte baard, dio recht
vooruit scheen te staan, zijn blinkend
witte tanden, schitterend oog en haas
tige gang vertoonden een beeld van
onbeheerschten drift. Zonder naar
links of rechts te kijken liep hij recht
op de biljartkamer af en duwde de
deur open.
Iemand, liijgde de Groothertog,
heeft den Koning verteld, dat de Ko
ningin en ik beneden in de zwijgkamer
stonden te luisteren. Hoe zou het an
ders gekund hebben, dat, toen zij met
mijn hulp in de cylinder van de Too-
vertafel geklommen was, het mecha
nisme van het verwenschte ding In
werking werd gestold en Hare Majes
teit als een rat in een val gevangen
zat.
Bij deze mededeeling ontsnapte dei-
Prinses een kreet van schrik.
Was dat toeval of verraad hield
de Groothertog dreigend aan.
Koninklijke Hoogheid, zei Gene
raal Meyer in de stilte die volgde.
Dadelijk keek iedereen ons met
groote uogon van verbazing aan.
Koninklijke Hoogheid, herhaalde
de hoofdconimandant met een stem.
die sneed als een mes. Nu het woord
voor den tweeden keer tot hem gericht
werd keek do plompe Frits om, en
toen zijn blik op het spottende gelaat
van den Generaal viel. kwam de oude
blik van woede weer in zijn woeste
oogen.
Wat voor den drommel doet u
hier vroeg hij.
De Generaal haalde heel luchtigjes
even zijn schouders op.
Op 't oogenblik absoluut niets,
antwoordde hij, maar ik ben stellig
plan een partij biljart te gaan
spelen met Mr. Saunders als u zoo
riendelijk wilt zijn wat uit den weg
te gaan.
De Groothertog keek hem met on
miskenbare woede en eenigszins ver
schrikt aan.
U heeft zeker staan luisteren, zei
hij eindelijk.
Men moet met de mode meedoen.
Bah een hoofdcommandant die
spion is Wat een toestand Kom, Ma
thilda, laten wij naar het Mariënkas-
tcel teruggaan, en met deze vriende
lijke woorden stapte de neef van den
Koning de kamer uit, gevolgd door
zijn dochter.
Eu nu onze partij biljart, Mr.
Suuuders, zei de Generaal. IK ben
maar een brekebeen in het edele bil
jartspel. Als Miss Anchester er in toe
w il stemmen met u te spelen, dan zal
u zeker waardiger tegenstandster heb
ben dan ik kan zijn.
Miss Anchester schudde van neen.
Ik ben juist van plan heen te
gaan, dank u, zei ze; bovendien zou
ik uooit zoo pedani zijn mij te durven
meten met zoo'n kranig speler als Mr.
Saunders.
(Wordt vervolgd)