VORST ENVRIENDSCHAP NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 29© Jaargang. No. 8045 verschijnt dagelijks, behalve op Zo»- ea Feeetaagoa. maandag 28 augustus iqii b HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: per drie maanden: eSwÊL &J%W Van 1—5 regels 50 Cts.Iedere regel meer 10 Cts. BuHen het Arrondissement Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer 0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bii Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)130 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Pranco per post door Nederland1© c-. 1#: 50 CtS' voor 3 Plaatsin8en A contant. Afzonderlijke nummers 9'22j1 j 'I, Redactie eo Administratie: Groote Houtstraat 53. Geïllustreerd Zondagsblad, voor HaarlemX'il pt/* 9 de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommanaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.Drukkerij: Znider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van bulten het Arrondissement Haarlem in dit blad ia uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALT A Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229. TWEEDE BLAD. Buitenlandsch Overzicht Europeescbe verwikkelingen floor fle Marokko ruzie. De Temps meent te weten, dat de Fransche regeering bij de komende onderhandeling zal voorstellen DE DRIE HOOFDPUNTEN VAN EEN TOEKOMSTIG ACCOORD in de volgende volgorde te behande len le. De oolitieke status van Marokko; 2e. De economische status van Ma rokko 3e. De schadeloosstellingen in den Kongo. 't Blad eeeft over deze drie punten de volgende nadere mededeeling De vrijheid van handelen, die aan Frank rijk toegekend moet worden, zou om schreven moeten worden in een reeks artikelen, die de middelen en waar borgen van die actie precies aange ven, in een vorm als in analoge ac- coorden, die sedert dertig jaren door verschillende staten gesloten zijn. Men is het eens over dit beginsel, maar in zulke zaken komt alles op de redac tie aan en dit punt is nog niet aange roerd. Wat den eiscb van Duitschland nopens economische waarborgen be treft, deze kunnen worden toegestaan, maai- onder dubbel voorbehoud van de rechten van den Sultan, die mees ter moet blijven van de groote open bare diensten en werken, spoorwegen, post, telegraaf enz., eu van de rech ten van andere mogendheden, voort vloeiende uit de handelsverdragen. Een particulier accoord tusschen do Union des Mines en het huis Mannes- marm, zou het mijnregime regelen. Het essen tieele in dezen opzichte zal zijn le voorkomen, dat DE ECONOMISCHE VOORDEELEN. DOOR DUITSCHLAND GEVRAAGD, afbreuk doen aan de voor Frankrijk noodzakelijke politieke waarborgen (en aan de economische positie van derden zouden wij onzerzijds kunnen zeggen). Wat het derde punt betreft, Duitsch land vraagt liet gedeelte van den Kon go, gelegen tusschen de volgende pun ten ten noorden Lèse. Fort Archam- bault. Fort Amprel ten oosten den Ouba'nghi tot aan de samenvloeiing met de Aliinaten zuiden de lijn gaan de van die samenvloeiing tot den mond van den Muni. zoodat Libreville aan Frankrijk blijft, maai- Duitsch land de monding van de Muni krijgt. Daartegenover zou Duitschland aan Frankrijk het gedeelte van Kameroen afstaan dat door do Logone bevloeid wordt, en het zou tevens toestemmen in een grenswijziging in Togo. De Temps eindigt aldusDeze eischen van Duitschland kunnen e met vrucht onderzocht worden, a accoord over Marokko definitief zal zijn gesloten, maar reeds moet opge merkt worden, dat die eischen van Duitschland veel hooger zijn. dan het geen Frankrijk onder alle voorbehoud als mogelijke concessies onder de oogen gezien heeft. Up dit punt zal dan ook de discussie het felst zijn. De Lokal Anzeïgcr 'i Duitsche blad, dat uitnemende connecties heeft met het departement van buitenland sche zaken in Duitschland heeft een hoofdartikel, dat den indruk wekt, dat DE DUITSCHERS OP EEN TELEUR STELLING WORDEN VOOR BEREID. Geschreven wordtNaar alle waar schijnlijkheid zullen de onderhande lingen met Frankrijk binnen enkele dagen de laatste phase intreden. Zij zullen óf in een rationeele overeen komst, óf in een tijdelijk afbreken van do samensprekingen eindigen. De laatste mogelijkheid zal dan een la ter weder-opnemen dier onderhande ling ten gevolge hebben, of de te-za- menroeping van een nieuwe confe rentie. Tot een oorlog, zooals verschillende alarmisten gelooveu, zal het niet licht komen. Dat zoowel de Fransche als de Duit- Bcho regeering NAAR EEN VREEDZAME OPLOS SING STREVEN, is zonder meer aan te nemen. Dat ech ter de onderhandelingen van beide re- goeringen door het de volkshartstoch ten opzweepende schrijven der cou ranten nog lastiger zal worden, staat even zoo vast, als dat de houding van den Eneelschen handels-minister Lloyd George dit heeft bevorderd. De openbare meening in Duitschland heeft zich er reeds bij neergelegd, dat er een schudevergoeding in den vorm van territoriaal bezit in Marokko zelf niet le verwachten is. Het bezit van Marokko zou ons Mohammedannsche onderdanen brengen, die nooit te ver trouwen zijn, iets, waar de Fransche republiek, die er 10 millioen telt. van mee weet te spreken. In plaats van ons aan verwijten over te geven, moeten wij den staats man hulde brengen, die den moed had do ondankbare taak op zich te nemen, en van onze vroegere Marokkaausche erfenis ten minste iets voor 't vader land te redden en voor de toekomst eo» betere verstandhouding met onze buren in het Westen te bereiken. Ook zonder oorlog zal Duitschland zijn weg der ontwikkeling vervolgen. Eén les eindigt het artikel moet het Duitsche volk evenwel uit den strijd der laatste weken putten. Frankrijk, DE TRADITIONEELE ERFVIJAND, waarmee wij in den loop der eeuwen zoo dikwijls streden, heeft ten slotte werkelijke of vermeende oorzaken van weerzin tegenover ons. Wij hebben ons aan gewend, om er rekening m te houden. In de laatste weken heb ben wij echter duidelijker dan ooit te voren onzen grimmigsten en ruste loosten tegenstander aan de overzijde der Noordzee leeren kennen. IN DE VIJANDIGE POLITIEK VAN ENGELAND dat overal gereed staat, ons (Duitsch- land) in den weg te staan, en geen gelegenheid verzuimt ons te benadee- len en onzen vooruitgong tegen te gaan, moeten wij het werkelijke ge vaar zien. Wat helpen alle sentimen- taliteiten en vriendschapsbewijzen hier en aan de overzijde, wat de fees telijke phrases van verbroedering en bloedverwantschap, wat de pogingen tot toenadering als zulke feiten spre ken Tot zoover dit Duitsche blad. De scherpe uitval tegen Engeland is wel opmerkelijk. Het Berliner Tageblatt verneemt, dat DE KRUISER BERLIN, die thans voor Agadir ligt, op hel ontwerp voor de herfstindeeliug der Uuitsche vloot reeds weer bij de krui sers van de vloot voor de volle zee ingedeeld is. Dit kan men als een be wijs beschouwen, dat men er rekening houdt, dat het schip spoedig te rug wordt verwacht. De Duitsche minister-onderhande- .ar KIDERLEN-WaCHTER IS GE ÏNTERVIEWD. Hij verklaarde van meening te zijn, dat de Fransch-Duitscho onderhande lingen tot een goed einda zullen wor- "en gebracht. Et bestaat zijns inziens eel kans, DAT EEN OORLOG VERMEDEN ZAL WORDEN. De minister verwijt Frankrijk den letter van het Algeciras-verdrag niet to hebben geëerbiedigd. De „Echo de Paris" beweert, dat Kiderlen-Wftchter haar correspondent verzekerd heeft, dat het conflict niet anders dail langs vriendschappelijke» weg zal worden opgelost De Duitsche minister is dus, ten op zichte van 't oorlogsgevaar, nogal op timistisch gestemd. Toch wijst zijn uitdrukking, „dat er veel kans io dat de oorlog vermeden zal worden", er duidelijk op, dat 't oor logsgevaar inderdaad bestaat Herhaaldelijk komen er geruchten er MOBILISATIES en andere oorlogstoebereidselen. Gis teren ging b.v. te Antwerpen 't ge rucht. dat, wegens de» internationa len politieke» toestand, alle genie officieren, die met verlof zijn, met spoed worden teruggeroepen en ook, dat een lichting gemobiliseerd is DE SPANJAARDEN IN MAROKKO. Telegrammen uit Melilla die de censuur slechts ten deele heeft door gelaten bevestigen, dat in de nabij heid van de Kersrivier, waar op het oogenblik topografische opmetingon plaats vinden, de Marokkanen de Spaansche troepen hebben aangeval len. Vier compagnieën van het Afrika- rogiment, voorzien van machinegewe ren, zijn onder bevel van een overste ter versterking naar de plaats van den aanval gegaan en hebben het vuur op de Marokkanen geopend. Men zegt, dat vier Spanjaarden gedood en ver scheidene» gewond zijn. De verliezen van de Marokkanen moeten groot zijn. KEIZER WILHELM is weer druk aan 't redevoeringen houden. Natuurlijk kwam ook nu weer de Duitsche weermacht ter sprake. Aan een feestmaal te Hamburg hield Z. M. een rede, waarin hij verklaar de. zich te kunnen voorstellen, dat de zich ontwikkelende Duitsche handel door menig ander in de wereld met leede oogen wordt aangezien. Concur rentie is ou het gebied van den han del echter noodzakelijk, en de han- delsstrljd der natiën kan op vreedzm me wijze gevoerd worden. Bescher ming van de handelsvloot is door het Duitsche volk zelf gewaarborgd in de zoo krachtige ontwikkeling van de oorlogsvloot. Ik meen te mogen verwachten zoo zei de Keizer dat ook de Hambur gers wenschen. onzo vloot In de toe komst steeds meer te versterken, zoo dat niemand ons de ons toekomende plaats bestrijden zal. DE ONLUSTEN IN PERZIé. Noordelijk Perzië van Hotchan tot Iladjour is in de macht van den Sjah. De particuliere berichten uit Teheran, die overwinningen van de regeeringstroepen en verstrooiing van de troepen van den oud-Sjah meldden, blijken onjuist te zijn. Van onzen Rsizenden Redacteur. Vele der kaartlegsters beweren al léén in het bezit te zijn van de waar- zegkaarten van mile. Lenormand, die Napoleon zijn val voorsjield heeft. Mile. Lenormand, indien zij werke lijk zoo snugger' is geweest, deelt de eer dezer voorspelling met minstens honderdduizend andere lieden uit haar tijd, die wel voorzagen, dat een dergelijke regeering, op geweld ge steund, niet kon blijven bestaan, en zonder kaarten, Napoleon's val voor spelden. Zelfs Napoleon's eigen moe der was zoo wijs m de goede dagen zooveel mogelijk geld te verzamelen, zeggend In haar Corsikaansch dia- lekt „pourvu que ca doure" (als het maar blijft voortduren 1) Later kwam dit kapitaal van de mama met het sterke „voorgevoel" den zoon zeer te stade. De beroemde kaarten van mejuffr. Lenormand kan elk voor een paar kwartjes koopen. - Wij hebben op dit oogenblik zulk een spel voor ons liggen. Het zijn zes-en-dertig kaarten, voorzien van prentjes, nummers en een rijmpje. Zoo is No. 2 een klaverbloem met het rijmpje Geluk bevat, Dit klaverblad. Als het alleen zal wezen.. Maar is het om, Een wolkkolom, Dan hebt gij veel te vreezen. No. 8 stelt een zeilschip 1» zee voor. Het rijmpje luidt Dit schip komt aan. Zeer rijk belaAn, Met schatten, groot van waarde, Gij krijgt gewis, Eene erfenis Reis vroolijk nu om de aarde. No. 7 bij een slang Ziet ge een slang, Ga op de vlucht. Wees voor haar venijn beducht Waai- gij immer slangen ziet, Altoos baren ze u verdriet En zoo hebben alle kaarten een prentje met een toepasselijk rijmpje. Men vindt er roede en karwats (twist) zeis en korenschoof (nade rend gevaar) bloemen (voorspoed) vogelnest (tegenspoed van korten duur) vos (voorzichtigheid aangera den) ooievaar (reis) berg („boozen" vijand), enz. Er is ook een handleiding bij het kaartspel, waarin wordt aangegeven, hoe men hoopjes van de kaarten heeft te maken, ze moet neerleggen in be paalde volgorde, en op welke wijze men uit die volgorde iemands toe komst kan voorspellen. Zoolang men nu deze kaartleg- kunst als een onschuldig huiskamer- vermaak beschouwt, kan niemand er wat op tegen hebben. Immers ware eenige werkelijke waarde aan deze fantaster ijen te hechten, dan zouden de kaarten, tweemaal achter elkaar voor denzelfden persoon gelegd, ook twee maal achter elkaar precies de zelfde uitkomst moeten geven. Hoe echter is het te verklaren, dat, wan- gij u 'e middags de kaart laat ze u een gelukkigen ouder dom, oen verre reis en groote winst oorspellen, en 's avonds vroegen dood, huiselijkheid en geldverlies aankondigen Reeds deze eenvoudige proef leert, dat uit deze kaarten van juffrouw Lenormaud, evenmin als welke an dere kaarten ook. iets anders voor speld kan worden, dan dat de wereld ook in de toekomst bedrogen zal willen zijn 1 Ons eerste bezoek gold iemand, die adverteert „planeetkundige, geeft raad in zaken van heden en toe komst, werkt met de zwarte kunst, alsook met portret...." In het dwarsstraatje van een Haag- sche achterbuurt melden wij ons aan en worden verzocht even te anti chambreeren op een armoedig por taaltje, waar het naar de wasch ruikt. Uit een kamertje komt een vrouw met een huilenden jongen. Het jongske was aan 't eten en moet nu naar den zolder om plaats te ma ken voor den belanghebbende in de zwarte kunst. Wij treden binnen in een armoedig gemeubeld kamertje, en de planeet lezer, een breedgeschouderd werk man van ui de veertig jaar, met een bruin, vuil sporthemd aan, zit aan het wrakke tafeitje. „Bent u de planeetlezer vragen wij wat verwonderd. „Ja, mijnheer. Gaat u maar zit ten." Op liet roode, zwartgebloemde zo tafelkleedje liggen twee spellen vuile kaarten dat van mile. Lenor mand, en don een gewoon spel. „Mijnheer", zeggen wij, „ik zal u maar dadelijk zoggen, waarom ik kom. Ik ben boekhouder van mijn vak en er wordt bij mij telkens ge stolen. Ik ben getrouwd en weet niet, of mijn vrouw niet bij al die diefstal len betrokken is. Ik kan er niet ach ter komen, wie mij besteelt, en daar om kom ik bij u om raad." De waarlieid is, dat ik niet ge trouwd ben en dat ik ook niet besto len word, doch mij verheug in een trouwe en bijzonder eerlijke oppas sing. De man legt de gewone speelkaar ten voor mij neer, verzoekt mij er zeven uit te trekken, legt dan de an dere kaarten op rijtjes en begint al dus te spreken „Dat kan ik u al dadelijk zeggen, uw vrouw zit niet in al die diefstal len betrokken." „Gelukkig 1" zeg ik, herademend. „Neen... vast n.et... (Hij legt de kaarten nu in een andere reeks). „Maar er verkeert over uw huis een andere vrouw, een wereldsch persoon, en van dj© komt de „falsiteit'Ja ze ker... (hij verlegt de kaarten weder) de „falsiteit" komt bepaald van dien kant. Het is een zwarte vrouw „Neen', protesteer ik, „ze is niet zwart..." „Laat u mij uitspreken. Ais wij zeggen, ze ia zwart, dan meenen wij daarmee niet, dat ze zwart haar heeft maar dat ze een zwart innerlijk heeft „Dat is wat anders...' „En ik kan nog er bij zeggen, komt ook over uw huis een aan de rechterzijde geteekend heer, met zwart haar..." Weer protesteer ik. „Neen, geteekend .s hij niet... maar zijxi haar is wel zwart." „Ziet u, als wij zeggen, iemand1 is geteekend, dan is dat niet altijd een wond of een litteeken. Hij kan ook bijvoorbeeld een bril dragen, dan ia dat voor ons ook al geteekend.' „Juist... een bril draagt hij.' „Ziet u en van die persoon gaat nau de „falsiteit" uit en alhoewel hij nou niet met die wereldsche vrouw, heelt blond haar en grijze oogeu, (ik knik toestemmend) getrouwd ls, toch heeft-ie verkeering met haai-. Die twee weten van de diefstallen van mekaar af en op die twee moet je let ten." Thans wordt het tweede kaartspel (van Lenormand) op een stapeltje ge legd. Ik moet er weder zeven uitkie zen en daarna gaat de man, het kaart spel uittellend1, verder: „Binnen zeven dagen zal je een be richt ontvangen, waardoor je ine'rkb, dat er weer een diefstal is gepleegd. Het is geen klem geld, geen goud of zilver dat ze stelen (hij z^t mij onder zoekend aan, doch ik houd mijn ge laat ditmaal strak). Neen... het a papieren geld, en geld, met uit je ei gen zaak, maar geld, waarover je als boekhouder staat van je patroon. Je bent te goedgeloovig, je geeft de menschen te veel vertrouwen." Ik boek alles precies in," protes teer ik. „Jawel, maar als je dat papiergeld wegsluit in je bureau, laat je het te veel aan andere menschen zien, en dat heeft die vrouw in de verleiding gebracht, die wereldsche vrouw en die geteekende heer, die ook over Je huis gaat, die is met zijn falsiteit daarbij om mee te doen. Maar die is de eigenlijke dief nietNou mot ik do kaarten weer eens verleggen om verder te zien." De kaartjes worden geschud, k moet er drie hoopjes van maken. Ze worden in rijtjes van zeven uitgeteld, de man kijkt er geleerd naar eu gaat dan weer voort: „Hier z.e je nu duidelijk, dat je er geen politiezaak van zal maken. Dat mot Je niet doen... Je vrouw is er doodonschuld.g aan. Ze is, zonder bepaald ziek te zijn, niet sterk van natuur." „Neen", beaam ik. „Verders zal je in korten tijd een groote reis ondernemen je blijft met hier in de stad." „Mijn vacantie-reis?' „Nee... maar je zal je van je onder geschiktheid losmaken, juist door de falsiteit van dien geteekende» heer langs den korten weg, dat is bij ons zooveel als over een niet langen tijd. En je zal in het buitenland zelf een zaak opzetten in het zelfde vak waar je nou als ondergeschikte voor een ander werkt..." „Maar wie besteelt mij nu eigen lijk?" Zooals ik zei, die wereldsche vrouw, d e met dien heer met de bril op onder een hoedje steekt. Over ze ven dagen, als je weer bestolen wordt moet je op die twee letten, dan weet je alles." „Kan die vrouw een tooneelspeel- ster zijn?" „Dat zou wel kunnen... Ik zei je, 't is een vrouw van de wereld," Ik ben hoogst voldaan over mijn bezoek en sta op. FEUILLETON Bewerkt naar het Engelsch. 7). liet ondervlak van do cylinder rustte nu op deu vloer van de benedenkamer, waardoor wij minstens vijf voet van den grond af waren. Op de laatste vraag van den Koning klauterden wij er af en keken rond. Aan éen kant was een reusachtig groote steenen schoorsteen, geschikt om wel een dozijn menschen te ver bergen. maar die metterdaad bleek geheel lee- te zijn. Het eenige meubel hi de kamor was een eenvoudige hou ten stoel, die op zijn kant lag. De Generaal snoof peinzend. Naar de lekkere odeur te oordee- len, zou ik zeggeu, dat het iemand was, die sigaren van Uwe Majesteit rookt. Frits riep do Koning uit. Hij zou daar moeilijk iu kunnen, zei ik, op den cylindervorniigen poot van de tufel wijzend en denkend aan de reusachtig breeds schouders van den Groothertog. Op een andere manier zou hij ons niet kunnen beluisteren, zei de Ko ning beslist. Misschien was hij bezig iemand anders te helpen. Op dit oogenblik viel mijn blik op het gelaat van Generaal Meyer. Zijn gelaat was op den vlcer gevestigd en do uitdrukking was die van een man, die zoo juist een moeilijk geheim had opgelost. Do richting van zijn blik volgend, zag ik, wat ik zeker eerder had moeten opmerken als mijn oogen gelegenheid gehad hadden le wennen aan do duisternis van de benedenka mer. Daar op den vloer en afhangend uit de holle tafelkolom lag een stukje van een damesjapon. Het was licht groen van kleur. De verklaring was duidelijk. Iemand die het geheim van de tafel kende, was in de holle cylinder geklommen niet het klaarblijkelijk doel om het verslag van Generaal Meyer af to luisteren. Die iemand was er niet ln geslaagd om de werking van het me chanisme te verhinderen, en het resul taat was zoo'n besliste en dramati sche gevangenschap als hel hart van een dramaturg maar kan verlangen. Met. betrekking tot de identiteit an de gevangene, liet de eigenaardige kleur van de groene japon eu haai rij ke garneering van oude Brusselsche kant ons geen oogenblik in het onze kere. De situatie was intens grappig en geen van mijn twee metgezellen miste gevoel voor humor. Toch lag er over het gelaat' van den Koning een schaduw, die ik niet verwacht had, daar te zullen zien, een blik, die alle lust tot lachen deed ver dwijnen en mij deed inzien, dat, hoe grappig de détails ook zijn mochten, ik van aangezicht tot aangezicht stond tegenover een zeer werkelijke tragé die. Zacht werd een hand op mijn arm gelegd. Het was die van den Ge>- ueraal. Laten wij een spelletje biljart spelen, zei hij. HOOFDSTUK IV. Ik volgde Generaal Mover langs de donkere gang, mijn handen voor mij uitstekend, om mij te beschermen te gen denkbeeldige hindernissen. De Generaal scheen den weg goed te ken nen, want hij gaf zich geen oogenblik de moeite om een lucifer af te steken, toe» de duisternis absoluut werd. Nu kwamen wij aan een smalle spleet in den muur. die een zwakke, maar wel kome lichtstraal van den door sneeuw verlichten avond toeliet. Ik kou zoo juist zien, dat wij aan den voet van een steenen wenteltrap stonden en de ze liepen wij op. Boven aan de trap gaf een zware, met ijzer beslagen deur toegang lot een corridor en na een langen en heel ingewikkelde» weg kwamen wij eindelijk bij de deur der biljartkamer aan. Het geluid van stemmen daarbin nen klonk ons tegen en ik was op het punt binnen te gaun, toen de Gene raal mij met een hand op mijn arm en een vinger tegen zijn eigen lippen tegenhield. Blijkbaar beperkte het. luistervinkspelen zich niet tot de vij anden van den Koning. Hoe onaan genaam het ook was aan zulke weer zinwekkende pructijken mee te doen, bedacht ik, dat ik eigenlijk meer toe schouwer dan acteur was in dit stuk en dat ik niet meer recht had om. te gen deze methode van handelen op te komen als een toekijker bij het kaart spel het recht heeft aandacht te vra gen voor een onregelmatigheid in het spel. Alles wel beschouwd, zoo dacht ik, was de toestand misschien ernstig genoeg om hier het oog om oog en tand om tand te rechtvaardigen. De eerste stem» die ik hoorde, was die van Prinses Mathllde. Nu klonk er geen lach in haar toon. maar de tril lende opgewondenheid van groote woede. Ik zag op het gelaat van mijn met gezel ,dat hij zich kostelijk amuseer de. Plotseling hoorde ik stappen door de corridor naderbij komen, en zon der een oogenblik te aarzelen, trok de Generaal mij in do schaduw van een pilaar, en ging zelf uaast mij tegen den muur gedrukt staan. De naderen de gestalte was die van Groothertog Frits. Zijn zwarte baard, dio recht vooruit scheen te staan, zijn blinkend witte tanden, schitterend oog en haas tige gang vertoonden een beeld van onbeheerschten drift. Zonder naar links of rechts te kijken liep hij recht op de biljartkamer af en duwde de deur open. Iemand, liijgde de Groothertog, heeft den Koning verteld, dat de Ko ningin en ik beneden in de zwijgkamer stonden te luisteren. Hoe zou het an ders gekund hebben, dat, toen zij met mijn hulp in de cylinder van de Too- vertafel geklommen was, het mecha nisme van het verwenschte ding In werking werd gestold en Hare Majes teit als een rat in een val gevangen zat. Bij deze mededeeling ontsnapte dei- Prinses een kreet van schrik. Was dat toeval of verraad hield de Groothertog dreigend aan. Koninklijke Hoogheid, zei Gene raal Meyer in de stilte die volgde. Dadelijk keek iedereen ons met groote uogon van verbazing aan. Koninklijke Hoogheid, herhaalde de hoofdconimandant met een stem. die sneed als een mes. Nu het woord voor den tweeden keer tot hem gericht werd keek do plompe Frits om, en toen zijn blik op het spottende gelaat van den Generaal viel. kwam de oude blik van woede weer in zijn woeste oogen. Wat voor den drommel doet u hier vroeg hij. De Generaal haalde heel luchtigjes even zijn schouders op. Op 't oogenblik absoluut niets, antwoordde hij, maar ik ben stellig plan een partij biljart te gaan spelen met Mr. Saunders als u zoo riendelijk wilt zijn wat uit den weg te gaan. De Groothertog keek hem met on miskenbare woede en eenigszins ver schrikt aan. U heeft zeker staan luisteren, zei hij eindelijk. Men moet met de mode meedoen. Bah een hoofdcommandant die spion is Wat een toestand Kom, Ma thilda, laten wij naar het Mariënkas- tcel teruggaan, en met deze vriende lijke woorden stapte de neef van den Koning de kamer uit, gevolgd door zijn dochter. Eu nu onze partij biljart, Mr. Suuuders, zei de Generaal. IK ben maar een brekebeen in het edele bil jartspel. Als Miss Anchester er in toe w il stemmen met u te spelen, dan zal u zeker waardiger tegenstandster heb ben dan ik kan zijn. Miss Anchester schudde van neen. Ik ben juist van plan heen te gaan, dank u, zei ze; bovendien zou ik uooit zoo pedani zijn mij te durven meten met zoo'n kranig speler als Mr. Saunders. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5