VORST EN VRIENDSCHAP NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. ^s»e Jaargang. no. 8634 Verschijnt dagetiJKs, Dehalve op Zon- en Feestdagen. DONDERDAG 7 SEPTEMBER toil E HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIÊN: PER DRIE MAANDEN: SwlL 3?/|F Van 15 regels 50 Cts.; tedere regel meer 10 Cts. Builen het Arrondissement Voor Haarlemƒ1.20 N* '7^.3 Haarlem van 15 regels ƒ1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)'-30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing: Pranco per post door Nederland1-65 {jpy JT wfg 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant Geïllustreerd ZondTgsblad, "voor Haarlem* 1 I 1 1 a37H L Redactie ea Administratie: Groote Houtslraat 53. de omstreken en franco per post ,0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Admiaistratie724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoegstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. T\\ LEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 1405 Zwitssrsche Herinneringen. L Menschen die een zomcrreisje ge maakt hebben, kunnen niet nalaten aan vrienden en kennissen van hunne ervaringen te vertellen en vergeten dan wel eens. zich af te vragen of die wel belang stellen in beschrijvingen van een natuur, die z ij niet gezien en van kleine gebeurtenissen, die zij niet meegemaakt hebben. Wanneer ik een en ander ga meedeelen over een reisje in Zwitserland, vraag ik mij dan ook af. of dat inderdaad voor an deren belangwekkend kan zijn. Vroe ger lieten de menschen als zij elkan der bezochten en het gesprek begon te haperen, hun portret-album zien hoeveel belangstelling is er toen niet gehuicheld in de gezichten van oom Piet en tante Jeannette, die den bezoe ker toch hoogst onverschillig moesten laten Als ik. ,in weerwil van die waar schuwende teekenon, het waag om voor eigen ervaringen belangstelling te vragen, dan wil ik, bij voorbaat, be ginnen met een artikeltje over een manier van reizen, zooals w ij die in Zwitserland niet gevolgd hebben. On ze gang voorde over begane wegen en daarbuiten traden wij niet. Meestal j zelfs sleepten paarden en niet eigen1 voeten ons tegen de hoogten op hoeveel minder nog hebben we ons ge waagd in do gevaarlijke bergbestij gingen, waarbij de reiziger afhangt van zijn gids voor de eene helft, van zijn touw en pikhouweel voor de an dere helft. En juist daarover vind ik in een En^elsch tijdschrift een artikel waaruit ik een en ander hier ontlee- nen wil. Het gevaarlijkste werk ter wereld, noemt George D. Abraham, lid van verschillende Alpenclubs, zijn beschou wing en hij bedoelt daarmee het werk van den berggids. Die is geen gewoon man. Zijn brood verdient hij door de Natuur te tarten in haar ge vaarlijkste stemming en den dood on der de oosren te zien in de vreeselijk- ste omgeving. Een ijsbijl en een sterk touw vormen zijn wapens en zonder dat laatste zou de helft van de berg beklimmers, die zich aan hem toever trouwen, den vlakken grond niet le vend terugzien. Voor oen som van vijf tig gulden elk binden twee gidsen zich vas' aan c'ken liefhebberen trek ken hem den Matter horn op en weer af. De plaats waar de wieg van de meest bekende gidsen heeft gestaan, St. Nicholas bij Zerinatt, verheugt zich ii de trotse'..e reputatie, dat niemand hunner ooit uit de bergen terugkeert zonder ziin „heer". Weliswaar keert soms niemand hunner lovend weer en het schijnt te zijn voorgekomen, dat toen oen van de gidsen met den klim- jrËÜÏLLbTÖN^ Bewerkt naar het Engelsch. Max bleef een oogenblik zwijgend staan. Wees dan zoo vriendelijk mij dat te laten zien, zei hij eindelijk. Het is een mondelinge bood schap, antwoordde ik. Hooft u geen goschroven order, die uw reis rechtvaardigt? Ik heb niets dan mijn woerd. Dat spijt mij zeer, zei de jonge prins geeuwend, maar mijn orders zijn positief. ij mogen vunmidaug geen rijtuieen of passagiers langs den Heldersburgschen weg doorlaten. Als u een geschreven permissie van Zijne Majesteit had. zou ik natuurlijk toe geven. Zijn toon was merkbaar onoprecht en ik begon het ©en lastig geval te vinden. Worden die manoeuvres op bevel van Zijno Majesteit gehouden vroeg Ik. Zeker, antwoordde Max sarcas tisch, ik kan niet over mijn recht tot optreden discussieeren met iedereen. mer in den afgrond was gestort, d© tweede gids in de bergen bleef, om een zekeren dood door bevriezing te on dergaan. Voor den gids ligt het levensgevaar minder in de gevaren van de bestij ging zelf, dan in de manier waarop de klimmer zich gedraagt. Menigeen kan maar niet leeren, dat op gevaarlijke plaatsen maar één van het gezelschap tegelijk klimmen mag. Als de gids voorgaat op een bijna rechtstandigen rotswand, waar hij nauwelijks een steunpunt voor hand en voet vinden kan, is de geringste beweging aan het touw, waarmee hij aan de anderen vastzit, voldoende om hem zijn even wicht te doen verliezen. Nog in het vorige jaar verliet op den Gross Glockner een Duitsche bergbostij ger zijn plaats, vóórdat de gids hoo- gerop een veilig standpunt gevonden had. Beiden kwamen om. Een ander gevaar voor den Alpengids is de onzekerheid van de weersge steldheid op de bergen. Wanneer een hevige storm opsteekt en alles weg doezelt in een mist van rondvliegen de sneeuw wordt de weg over de uit gestrekte velden der eeuwige sneeuw licht verloren. Wel hem, die in zulke oogenblikken een geoefenden en ver trouwbaren gids bezit, zooals bijvoor beeld de bekende Michael Anderegg, de held van menigen gevaarlijken klimtoer, maar die alle gevaren heeft overleefd en nu in zijn 83ste rustig in Meiringen woont. Van kaart of kompas maakt de Al pengids geen gebruik, zelfs versmaadt hij die en vertrouwt geheel op zijn opmerkingsinstiuct, dat soms wel de knobhel van plaatselijke kennis ge noemd is. Het geringste spoor van voorgangers merkt hij op en de schrij ver herinnert zich een beklimming van den Riffelhorn, waarbij de zeer jonge gids totaal de kluts kwijt raak te, totdat hij op een gevaarlijke plek een jasknoop vond, daaruit opmaak te, dat een gebaande weg was gevon den en de reizigers toen ook zonder aarzelen naar den top van den berg bracht. Maar de ware gidsen zijn van be ter gehalte. George Abraham weet te vertellen van een beklimming van den Matterhorn met de twee vermaarde gidsen uit Zermatt, Josef en Adolf Schalier. Een storm uit het Noorden overviel hen. .toen zij stonden op een smailen richel, vierduizend voet bo- van den afgrond. IJs en sneeuw woei en om hun hoofd, spreken was onmo gelijk, daar de brullende storm elk ander geluid overstemde. Langs een van de daar aangebrachte vaste tou- weR klom de voorste gids omhoog, maar plotseling bezweek dat touw on der zijn gewicht en stortte hij naar beneden. De andere Schalier en de klimmer drukten zich instinctmatig vast tegen elkander aan. niet anders denkende of zij zouden door den val lende worden meegesleurd, maar het touw bleef om een uitstekende rots punt haken. Weer klom de leider met moeite naar boven, na een snaaksche die verkiest dezen weg langs te ko men. U moet teruggaan, waarde vriend, en als de zaak zoo bijzonder veel haast heeft, haal dan uw ge schreven ^ermissie bij den Koning en probeer het weer. Misschien kan ik Zijne Majesteit zoo gauw niet vinden, bracht ik hier tegen in. Max lachte. Misschien niet, zei hij. want als ik goed ben ingelicht, dan is hij met een gezelschap skiloopers over het Nonnenmeer naar de lagere hellingen van de Klanigberg gegaan. Ik had de grootste moeite om mijn geduld niet te verliezen. Hoor eens hier. Prins, zei ik. Ik kan u niet zeggen, wat mijn bood schap is, maa nk geef u mijn woord van eer, dat zij belangrijk is. Als de Koning hoort, dat ik ben tegengehou den, zal hii heel boos zijn. En als mijn vader hoort, dat Ik mijn instructies heb verwaarloosd en u heb laten doorgaan, dan zal h ij heel boos zijn. Ik durf eerder de woe de van den Koning dan van mijn va der riskeeren. Neen. man, het geeft u r.iets. Het is beter u in het onvermijde lijke te schikken en terug te gaan, dan door de beste schutters uit Grim- land bedreigd te worden. Ik keek naar de groep soldaten, die den weg versperden. Zij hielden hun geweren dreigend vast, en hun boos aardig grinnikende aangezichten sche- beweging met het hoofd naar den gapenden afgrond. Steeds moeilijker werd de bestijging. Op een oogenblik stc-nd de zware leider op George Abra hams' schouder en daarna zelfs op zijn hoofd, wat wegens de zware schoenen met spijkers beslagen een twijfelachtig genoegen is. Zoo vond Josef Schalier een beter steunpunt en trok zichzelf en daarna de anderen op. Gidsen, wien het vooral om geld te verdienen te doen Is, zoeken hun ar beidsveld in Chamonix. Daar zijn de gevaarlijkste pieken, de Dent du Re- quin en de Aiguille du petit Dru maar vooral de Grépon voor zulke bestijgingen vraagt de gids twaalf pond sterling per hoofd 144). De twee families Ravanel en Simond zijn we reldberoemd als gidsen op deze steile pieken, waar uren lang één verkeerde stap den dood meebrengt. Er zijn bij voorbeeld op den Dru plaatsen, waar een vallend lichaam over een hoogte van 3000 voet niets zou ontmoeten. Toch is er op die pieken nog geen on geluk met doodelijken afloop voorge komen en evenmin is één vergunning der regeering om als gids te mogen dienen, ooit wegens tekortkomingen ingetrokken moeten worden. Een noodlottig ongeluk tengevolge van onvoorzichtigheid zou zeker ten gevol ge hebben, dat een gids van de lijst werd geschrapt. En gebeurt er een ongeluk, dan zijn het de gidsen, die te hulp worden ge roepen om assistentie te verleenen aan wie daar buiten het bereik van menschelijke hulp gekomen zijn. Dat is het gevaarlijkste en meest schrik wekkende deel van hun werk en toch zijn ze altijd daartoe bereid, hoewel de meeste verongelukten onbezonnen jonge menschen zijn, die zonder gids de bergen zijn opgegaan. Op den Mont Blanc bijvoorbeeld gapen die pe spleten, die als 't ware de slacht offers verwachten en dan ook elk jaar er eenige verslinden. Sommigen wor den er, zij het ook dood, uit opge haald, anderen worden jaren later te ruggevonden aan het einde van de gletschers maar de meesten ziet niemand ooit terug. Bij zulke gelegen heden worden de gidsen aan touwen in de ijsellike diepten neergelaten en wanneer zij de lijken hebben gevon den. begint de droeve en moeilijke tocht over de sneeuwvelden naar Cha monix. De lust naar wintersport heeft het gevaar van het beroep van deu gids niet weinig vermeerderd. Mannen en vrouwen, die zelfs in de mooiste zo merdagen niet tegen een bestijging op gewassen zouden zijn. troiseeren het gevaar in den winter en de ongeluk ken blijven ook niet uitalleen in Ja nuari kwamen er 13 voor, waarvan 3 met doodelijken afloop. Het gewin heeft zijn aantrekkelijk heid, maar wel groot is de donkere wolk, waarvan het de gouden rand is. J. C. P. nen in miin verbeelding permissie te vragen om ons met kogels te bombar- dceren. Miin koetsier zal stijf rechtop o pden bok, maar ik merkte op, dat zijn vingers zenuwachtig met de teu gels speelden alsof hij inwendig al heel slecht op zijn gemak was. lleel goed, zei ik zoo kalm als mij mogelijk was, ik schik mij in het onvermijdelijke. Koetsier, keer om en rijd naar W'eissheim terug. Aan het bevel werd gehoorzaamd met een vlugheid, die van groote ver lichting sprak, ik zag in gedachte het bleek©, grinnikende gelaat van Max, van een half dozijn geweerloopen, die zoogenaamd in gekheid, maar toch veel spijt tegen ons werden opgehe ven, en miin slede verdween snel in de richting tegenovergesteld aan dio van Heldersburg. Ik was boos. teleur gesteld, en geen klein beetje verne derd. Na do vleiende wijze, waarop ik voor deze zending was uitgekozen, was het des te hinderlijker om op zoo onverantwoordelijke wijze in mijn plannen vedvvarsbooind te worden. Zonder twijfel wisten de Schatten- bergs alles omtrent het vertrek van de Koningin en waren z ij besloten, voor zoover zij daartoe bij machte wa ren. den breuk te laten voortbestaan. Maar wat beteekende dan dio invita tie van de Prinses om mee te gaan met de bob-sleigh Speelde zij ook al haar rol In de revolutlonnaire en zelf zuchtige nlnnnen van Groothertog Duitenlandsch Overzicht De twisten tusschen Frankrijk en Dultscbiand over Marokko. Namens de Duitsche regeering is een communiqué aan de pers gezon den, waarin gezegd wordt, dat de on derhandelingen tusschen Frankrijk en Duitschland over de Marokko-quaes- tie, zullen worden voortgezet met MINDER MOEILIJKHEDEN dan voor de onderbreking." 't Bericht is wel vaag, maar toch geeft 't eenige aanduiding in de duis ternis. Ook in enkele toonaangevende Duit- schetbladen wordt voorgezegd, dat de kansen op een vriendschappelijke re geling der geschillen gestegen zijn. Als basis der overeenkomst wordt waarschijnlijk geachta 1 e eheel e afstand van politieke be doelingen van Duitse h- land in Marokko op voor waarde van de economi sche „open deur" en af stand door Frankrijk aan Duitschland van belang- rijke gedeelten van equa tor i a a 1-A f r i k a. 't Communique der Duitsche regee ring wordt door de pers druk bespro ken. Enkele persstemmen volgen hier 't Berliner Tageblatt schrijft'. „Do eenvoudigste logische overweging zegt., dat achter deze wat terughou dende verklaring meer is te zoeken, dan het eenvoudige streven de heer- schende zenuwachtigheid te kalmee- reu. Een verdere voortgang kan sltchts beteekenen, dat een groot deel der wrijvingen en hinderpalen, die den loop der besprekingen voor de pauze remden, nu uit den weg zijn ge ruimd. Daarom ligt ook de verkla ring, dat de nieuwe schriftelijke voor waarden, die de Fransche regeering deed overhandigen, den grond voor een entente geëffend hebben en dat van een enkel „neen" van Duitsche zijde niet mee rgesproken kan wor den." Do Börsencourier betoogt „Dil. is een zeer voorzichtige en terug houdende beoordeeling der positie, maar hel versterkt toch de meenmg van alle beaadigden, dat men op een oplossing ban rekenen en dat voor de pessimistische opvatting van de poli tieke verhoudingen hoegenaamd geen grond aanwezig is." Andere bladen zijn minder optimis tisch. De Berliner Morgen- post vraagt „Nu zal het wel vlot ter gaan. Maar wat zal de graad dier vlotheid zün En zal de weg tot het einddoel zoo blijven Of zijn er ten slotle toch nog leelijke dingen te wach ten De diplomaten weten het alleen en wij moeten wachten, zooals we tot heden gewacht hebben." De Vorwarts oordeelt „Niets- zeggender kan men nauwelijks beden ken I" DeDeutscheTageszeitung is ook al heel slecht te spreken, maar op andere gronden, luister „Mocht de Duitsche regeering tot ernstige besluiten gedwongen worden, omdat zij niet over zekere grenzen heen kan gaan, zoo kan zij overtuigd zijn ALLE NAÏIONAAL-VOELENDE KRINGEN van het volk, zonder verschil van partij, achter zich te hebben. Drijft zij evenwel haar toegevendheid te veren verwekt zij den schijn of zij voor de intrigues en intimidaties terug is ge weken. dan zou zij 's volks vertrouwen geheel verliezen." Frits? Was haar poging om mij van mijn plicht af te houden enkel toeval of het resultaat van bepaalde instruc ties van haar eerzuchtigen avder En toch was het rnij niet mogelijk boos op haar te zijn. Als zij enkel de ver langens van den Groothertog had uit gevoerd, dan was het duidelijk, dat de zol, die zij speelde, er een was, die inet haar eigen neigingen overeen kwam dat haar gedrag minder een weloVerdachte comedie dan wel een oordeelkundig aannemen van haar natuurlijken aanleg om aan deeischen van haars vaders politiek te voldoen. Hoe dit zii, zij was een bekoorlijk mei9je, en ik voelde, dat zij en ik, hoe onze rollen dan ook met elkaar in strijd mochten zijn, ze zouden spelen op een goedhartige wijze, met fijn gevoel en met een sterke neiging voor het humoristische, in glimlachte in weerwil van mijzelf, toen ik dacht aan haar pogingen om mij met sneeuw ballen te gooien, en toen ik mij daar na weer het grinnikend gelaat van Max herinnerde en zijn onhebbelijke manieren, fronste Ui ket voorhoofd weer en ik vreesde, dat ik vloekte. —Koetsier, riep ik, toen wij uit het dennenboech in den omtrek van Rie- finsdorf gekomen waren, is er nog een andere weg naar Heldersburg Uw Excellentie zou over de heu vels op skis kuuneu gaan. Ik ken niets van skiloopen. Is er geen ander Dad Deze aanmaning riekt weer naar een oorlogsbedreiging. De Fransche pers is, ten opzichte van 't Duitsche communiqué nog al te rughoudend. Het Journal des Débats raadt de openbare meening aan. niet al te optimistisch te zijn met betrek king tot een snel en bevredigend ver loop der onderhandelingen. Voor over dreven optimisme bestaat even weinig reden als voor het pessimisme van eenige weken geleden. Al wat wij ze ker weten. is. dat Duitschland FTank- rijk's voorstellen kent. maar aangaan de Duitschland's antwoord op die voorstellen kunnen wij niets anders doen dan gissen. Daar is dus voor het oogenblik evenmin reden tot optimis me als tot pessimisme en het parool is „kalm afwachten". Kalrn afwachten Deden de menschen dit maar. He laas herhaaldelijk komen er feiten aan 't licht, die op een ZEER ZENUWACHTIG ONGEDULD wijzen af en toe denkt men zelfs aan nog erger dingen. De Berlijnsche beurs onderging, tengevolge van enke le oorlogsgeruchten, belangrijke schommelingen. Ir. een der kleinere steden werd zelfs een run op een spaarbank ge daan, omdat de spaarders gehoord hadden, dat de spaarbankgelden door 't rijk opgeëischt zouden worden, om oorlog te voeren. Ook sommige redacteurs worden door de sensatie-koorts bevangen, 't Duitsche blad de Post bracht met vette letters 't bericht, dat Duitsch land de voorstellen van Frankrijk geweigerd had. 't Bericht was ge komen van een persoon, die t uit den mond van een hoog staatsambtenaar gehoord had. Dadelijk heeft de Duitsche regeering 't bericht evenwel tegengesproken, 't Was dan ook heel onwaarschijnlijk. Dinsdag is 't hoop-gevend communi qué verspreid. Woensdag waren er geen onderhandelingen, zoodat er geen enkele reden was. om reeds thans aan een mislukking te gelooven De Rijkskansolier heeft een onder houd gehad met Keizer Wilhelm. He denmorgen zullen de Rijkskanselier en de Duitsche minister van buiteniand- sche zaken confereeren en daarna worden de onderhandelingen met deu Franschen gezant voortgezet. De Duitsche onderhandelaar heeft dan wellicht NIEUWE OPDRACHTEN ontvangen. Hoe 't dan zal gaan Gisteravond werd nog uit Berlijn geseind Het optimisme in de pers, tengevolge van de officieuse mededee- ling, die een spoedige oplossing dee<l voorzien, vindt geen weerklank in sommige politieke en financieele krin gen, waarin de meening heerscht, dat die nota. afkomstig van de Berlijn sche Kanselarij, uitsluitend ten doel heeft voor het oogenblik de Duitsche beurs gerust te stellen, in bedoelde kringen gelooft men nog steeds aan EEN MOGELIJKE MISLUKKING VAN DE ONDERHANDELINGEN. De miisciis vloot. 't Resultaat der Fransche vlootre vue en de daarbij gehouden ministe- rieele redevoeringen, geven heel wat stof tot schrijven. De Franscne minister van Marine, Delcassé, heeft te Toulon aan journa listen bevestigd, dat hij niet een pa rade. maar EEN NATIONALE MANIFESTATIE TER ZEE Er is nog een ander pad door hel bosch de Bosch-promenade. Dan zal ik dat nemen, zei ik. Waar begint dat pad? Eenige henderde meiers terug be gint het bij dezen weg. Er staat een wegwijzer en uw Excellentie kan moei lijk verdwalen, toch zou ik u vol res pect aanraden met mij naar Weiss- heim terug te rijden. Waarom Omdat er op de Bosch-promenade even goed als np den weg een deta chement soldaten zal staan te wach ten en onze soldaten zijn niet de ge duldigste menschen ter wereld. Dat doet er niets toe, ik zal de poging wagen, zei ik. Zijne Majesteit beschouwt mij als iemand, die voor het geluk geboren is en ik zal mij die reputatie waardig maken. Met die woorden stapte ik uit de slede, en verzocht den koetsier naar het Brun-varad terug te rijden en ging den weg, dien ik juist langs ge komen w as. terug naar het begin van de Bosch-promenade. Het pad, dal da delijk sterk steeg, liep tot in het hart van de denncnbosscheu, maar ik was rauwelijks honderd meters ver ge gaan, toen ik besloot even te rusten. Een bank stond uitnoodigend ter zijde van het pad, en ik maakte er gebruik van, niet uit verlangen om te rusten, maar alleen om eens kalm te kunnen nadenken. Om voort te gaan zou zoo goed als zeker een mislukking en in den zin heeft gehad. „Wanneer ik thans bevel tot de uitreis geef al dus de minister zouden, een kwar tier later alle gevechtsposities geno men zijn". Over de bemanning van de schepen van het type-Danton, ver klaarde Deloassé„Dagen gei den ontbraken nog 300 man aan boord van elk dezer eenheden. Thans komen er nog maar 54 te kort. Ik had alle een heden van het type „Danton" hier kunnen vertoonen. maar ik wilde niet het voorbeeld van Duitschland vol gen, dat aan de vlootrevue van Kiel „Dreadnoughts" laat deelnemen, die nog niet eens hun proeftochten maak ten". Vrij sceptisch liet de minister zich over het derde Fransche eskader uit. „Ja. het is waar, dat ons derde es kader niet op do hoogte van zijn tijd is, maar het deelt dit lot met het derde eskader van de mariniers der andere staten, en per slot van rekening blijft toch de hoofdzaak, dat zich op de oude schenen geschut bevindt, dat een bevredigende trefzekerheid be zit" Ook hoopte de minister, dat de natie GEGROND VERTROUWEN IN HAAR STRIJDMACHT ter zee zal schenken. Thans is ook de volledige tekst van de tafelrede van den minister be kend. Hij zei o. a. „De Fransche marine, die de oogen gevestigd houdt op de driekleur en het welzijn van het vaderland, en die zich aan een strenge discipline niet vreugde onderwerpt, begrijpende, dat dit haar eer en haar kracht, is, heeft ■slechts één wensch, namelijk, dat elke dag haar een schrede voor waarts brengt in geoefendheid en be kwaamheid, en slechts één begeerte, nameb'k om volkomen en ten volle ieder oogenblik gereed te zijn, wan neer Frankrijk een beroep op haar mocht doen." De Duitsche pers is over de rede niet bijzonder gesticht. Do „Kreuz. Zeitung" laat er al een pleidooi voor de uitbreiding der Duitsche vloot op volgen 1 De „Berl. Lok.-Anzeiger" is beter gestemd. Het troost zijn Duitsche le zers met de opmerking, dat de verkla ringen van den Franschen minister opnieuw bewijzen, dat de jarenlang voortgezette verwaarloozing van de Fransche marine, in 't bijzonder wat de hoodzakelijke versterking avn de bemanningen betreft, nog lang niet voor een bevfedigenden stand van za ken plaats gemaakt heeft. De Duitsche „Morgenpost" sclirijft naar aanleiding van Delcassé's rede voering Gezien de verhoogde nervositeit aan deze en aan de andere zijde der Vogezen, »s liet dubbel verwerpelijk, dat de leidende staatslieden in Frankrijk er niet voor terugdeinzen, de stemming door OORLOGSZUCHTIGE REDE VOERINGEN nog te verslechteren. Delcassé schijnt te gelooven, dat hij nog niet. genoeg met zijn zwaard heeft gerammeld. Delcassé en zijn nationalistische pers-trawanten drijven EEN ZEER GEVAARLIJK SPEL. Ook de „Kólnischo Zeituiig" schrijft in dien geest. Het blad drukt de hoop uit, „dat Frankrijk het niet tol het uiterste zal drijven en dat het Fran sche volk ten slotte tot hel begrip zal komen, dat de marsch naar Fez over Berlijn een gevaarlijke expeditie zou kunnen worden. Dat Frankrijk Ma rokko na het gebeurde in Egypte wil inpalmen, neemt niemand hl misschien nog erger beteekenen. Een omweg te maken door Je diepe sneeuw was totaal onmogelijk. Had ik een paar skis bezeten, die ik ook wist te gebruiken, dan zou ik het er op gewaagd hebben de soldaten te vermij den, die ongetwijfeld de hellingen der helvels bewaakten en naar Melders burg gegleden zijn. Ik begon juist aan een geschikte oplossing te wanhopen, toen mijn aandacht wer dgetrokken door een vreemde gestalte, die mij van de richting Riefinsdorf uit nader de. Het was een zeer merkwaardige gestalte ook. toen hij dicht genoeg bijkwam, om door mij goed bekeken ts kunnen worden. Do man - - ik ver- oidersteide, dat het een man was was van het hoofd tot de voeten ge huld in een langen pelsjas, die er bui tengewoon vuil en slordig uitzag. Op zijn hoofd droeg hij een vuile, witte muts, een merkwaardig ding, dat zoo gemaakt was, dat hij liet over zijn béeló hoofd kon trekken en or al leen een kleine opening voor zijn oc-gen en neus overbleef, w aardoor het den indruk maakte van een middel- eeuwsche helm met opgeslagen vizier. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5