§k j§ «i a m 'i 1 - Ël m a 2 m te Doe met mo wat Je wilt. Ik l>en ver loren! Dat is alles wat ik weet, voeg de hij er bij, terwijl hij rijn gozicht in rijn handen verborg. Michel, M chel, luister toch! Heb medelijden met me! Ik ben ook een levend wezen, ik heb vannacht niet knnnen slapen. Ik heb op je gewacht, ik heb geleden en dat is mijn belooning. Zeg me ten minste hoeveel? Zooveel, dat noch ik, noch iemand het kan teruggeven. Al die zestien duizend rocbol. 't ls gedaan.. Vluch ten! Maar hoe? Michel, zeg me toch hoeveel je verloren hebt? —Ik hoop altijd alles terug te winnen. Hij haalde zijn sigarettenkoker voor den dag en lx>gon koortsig te rooken. Zeker, ik ben een ellendeling, begon hij weer. Ik ben niet waard dat ik bij je ben. Verlaat mei Vergeef me roor het laatst en ;k zal weggaan. Katia, ik kan niet, ik kan niet... 't Is of ik droom, het was niet met opzet Het is mijn schuld niet. 't ls bij on geluk..,. Hij grijnsde. Maar daar is n ets aan te doen.. Ik ben verloren... Vergeef me! 0, die mannen! Beklagenswaar- d ge wezens! Zij zijn flink als alles goed gaat, maar zoodra er iets beurt, verliezen ze hun hoofd en zijn niets meer waard. Zij ging aan den anderen kant van de toilettafel zitten. Vertel nou eens geregeld. Hij vertelde hoe hij, toen hij het geld naar de bank bracht, Nekrass- kof ontmoette. Deze stelde voor met hem mee te gaan en een partijtje te spelen. Ze speelden en hij verloor al les. Hij was besloten zelfmoord te plegen. Hij zei het haar, maar zij voelde wel, dat hij niets besloten had, dat hij wanhopig was en gene gen om alles te doen. Zij liet hem praten, zei daarna op haar beurt: Dat is stom... Geld \^-Iiezen bij ongeluk is idioot Het is krankzinnig. Scheld me maar uit, doe met ine wat je wiitl Maar ik heb heelemaal geen zin om je uit te schelden; ik njoet je red den, zooals ik je altijd gered heb, als je beroerd en lamlendig was. Sla ine, sla ine, dat zal je niet lang meer kunnen doen! Luister toch. Wat een wreedheid ne zoo te doen lijden!... Ik ben ziek. o weet dat ik nog medicijnen ii fieem... En op eens deze verrassing en je angst voor het gevaar 1... vraagt me: Wat moet ik doen? Iets heel eenvoudigs. Het is zes uur; dadelijk zelf naar Frimm en vertel hem alles. Maar zal Frimm medelijden heb ben? Hoe inoet ik het hem vertellen? Wat ben je stoml Denk je dan, dat lk je den raad zou geven om aan den directeur van de bank te vertellen, dat je met kaarten het geld, dat men je heeft toevertrouwd, hebt verloren?... Zeg hem, dat je naar het Nicolaas-station ging... Of neen, dadelijk naar het commissariaat van politie. Neen, niet dadelijk, maar in den loop van den ochtend, tegen tlian uur. Je liep in de Netsj a jef straat. Twee mannen wierpen zich op je. De een had een baard, de ander was een jongman met een revolver; z® hebben je het geld ontnomen. Daarna moet je dadelijk naar Frimm gaan en hem hetzelfde vertellen. Ja. maar... Hij stak weer een sigaret op. Ze konden de waarheid van Ne- krasskof hooren. Ik zal naar Nekrasskof gaan en daar alles in orde maken. Michel werd langzamerhand kalmer en 's morgens om acht uur v.el hij in een zwaren slaap. Om tien uur maak te zijn vrouw hem wakker. Dit voorval had plaats op de eerste étage om zes uur 's morgens. Op de tweede étage, bij de Ostrovsky's, had om zes uur 'a avonds het volgende plaats: Het middagmaal liep ten einde. De jonge mama. de prinses Ostrovsky, wenkte den knecht, die de taart had gediend en do geconfijte oranjeappel tjes, Vroeg een bord en wendde zich tot haar kinderen. Zij had er twee: do oudste, eén kle ne jongen van zes jaar, Voka en een meisje van vier en een half, Ta- netsjka. Beiden waren flinke, aardige kinderen: Voka zeer ernstig, goed ge bouwd, met een innemende» glim lach en Tainetsjka een levendige bru nette, met een energ eke uitdrukking in het gezicht, praat graag, altijd in bewoging en vriendelijk tegen ieder een. Kinderen, wie brengt de taart naar de juffrouw? vroeg de jonge moeder. lk! zei Voka dadelijk. Ik, ik, ikl riep Tanetsjka. En ze stond reeds van haar stoel op. Neen, die het 't eerst heeft ge zegd. Voka pak aan, zei de vader, die een zwak had voor Tanetsjka, en blij was in de gelegenheid te zijn zijn on partijdigheid te toonen. Daarna voegde hij er hij, zich naar zijn lievel ng wendend: Tanetsjka, je broer moet het doen. Ik heb e?r toch niet meer om ge vraagd. Hier Voka, ga maar gauw. Ik heil nooit jaloersch op Voka. Do kinderen hadden de gewoonte de ouders voor het middagmaal te bedanken. In afwachting van de te rugkomst van Voka gebruikten ze vast hun koffie. Maar de Jongen kwam maar niet. Tanetsjka, ga eens in jullie ka mer kijken waar Voka zoo lang blijft. Tanetsjka wipte van haar stoel, sleepte een lepel mee, die op den grond viel, raapte hem up, legde hem op tafel; de lepel viel weer, Tanetsjka bukte zich nog eens, nam hem op en met een lach liep ze de gang in naar hun kamer, waarachter cLe van hun juffrouw lag. Zij ging de kamer Ln en hoorde sin k. Ze keek rond en zag Voka, die bij zijn bed stond, kijkend naar zijn houten paard, terwijl liij in zijn hand het bord hield en wanhopig snikte. Het bord was leeg. Voka, wat heb je? Voka, waar is de taart? Ik heb... ik heb... ik heb opgegetenbij ongeluk onderweg- Ik zal het niet meer doen... Tanetsjka, heusch waar, ik heb het biet met opzet gedaan Ik heb alles opgegeten... alles. Eerst een kle>.n stukje, toen alles. Maar wat moeten we doem? —Bij ongeluk, niet met opzet. Tanetsjka dacht na. Voka huilde. Plotseling verhelderde het gelaat van het meisje: Luister, Voka, huil niet, ga naar juf en zeg haar, dat je het niet met opzet hebt gedaan; vraag haar vergiffenis en morgen zullen we haar ons deel brengen. Ze is zoo goed. Voka huilde niet meer; hij veegde zijn oogen met zijn knuisten af. En moet ik het haar alleen gaan zeggen? zei hij met een bevende stem. We zullen samen gaan. En ze gingen, keerden daarna te rug, gelukkig en tevreden. Gelukkig en tevreden waren ook de juffrouw en de ouders, toen de oude min, glimlachend en verteederd, hun de heele geschiedenis vertelde. I «T Jült' Hel P^ket ait Berlijn i postdirecteur den inhoud uitstekend! Humoreske van PAUL BLISZ. Verschrikkelijk! Het ging over een 1 "?fu^ldV,in, ^nlpser was woe- I - T- - j v dond. Al weer had Pauline een glas I misdaad. Een misdaad, waar hij het1 gebroken. i slachtoffer van was! Zonder twiifel Nu heb ik er genoeg van schreeuwde hij toornig. Het past mij niet, al mijn glaswerk en porcelein door jou te laten breken Met den eersteu kun je gaan 1 Het meisje bewoog minachtend de schouders en antwoordde O zeker, gaarne zal ik zelfs gaan! Het past mij al lang niet voor zoo'n hongerloon te werken en dan niet eens genoeg te eten to krijgen. Ik ga zelfs heel graag. De hoer Balduin Knipser stamp voette van woede. Pak ie zaken bij elkaar, je kunt direct gaan I Als ik mijn geld heb, eerder niet, antwoordde het meisje heel kalm. Hier heb je je geld I En nu er uit, brutaaltje Kalm aan, als 't u blieft, klonk het tergend. Er uit, of ik haal de politie Dal hicln. Woedend riep het meisje Ja. ik ga, maar u zult nog eens aan me denken Op uw gevoeligste plek wil ik u treffen. Er uit, er uit De deur vloog krakend dicht en Pau line was buiten. De heer Balduin Knipser liep opge wonden in de kamer op en neer. Eerst langzamerhand wist zijn vrouw hem te kahneeren. Doch nauwelijks was de kwade bui een beetje geweken, of er wachtte den armen man een nieuwe slachtoffer van was! Zondor twijfel word hij met den postdirecteur be doeld. Dat had hij toch niet van Bremer gedacht. Maar wat een gelukkig toe val, dat hij, de postdirecteur, don brief in handen kr g. Nu kon en moest dat gevnarlijke inensch on schadelijk gemaakt worden. Zonder lang te overleggen nam de postdirecteur hoed en overjas en ging naar den commissaris van politie. De commissaris Brederick woonde to een kleine villa, niet ver van het postkantoor. Hij zat in zijn kantoor, toen de postdirecteur binnenkwam cn vroeg lachend: Zoo, meneer Hanson. Wat verschaft me het genoegen? Meneer Brederick, ik heb een zeer ernstige zaak inert, u te bespre ken. Door toeval ben ik achter een plan van een misdaad gekomen. De commissaris stond op. Wat? Een m.sdaad! Maar dat is toch onzin. Nou, vertel op. In plaats van een antwoord te ge ven reikte de postdirecteur den ver dachten brief aan. De commissaris las toen hij hem uit had, las hij den brief nog eens. Toen keek hij den- Het Briefgeheim. van C. THIELE. Een humoreske uit het Duitsch De postdirecteur Hansen was een plichtgetrouw ambtenaar. Hij leidde het kleine postkantoor van zijn stadje twintig jaren tot tevredenheid der regeering en verheugde zich in het grootste vertrouwen van de burgerij. Hij ging op in zijn werk en voelde zich als staatsambtenaar, die pen sioen krijgt, meer dan de gewone burgers. Dit tikje hoogmoedswaanbin dat men over het algemeen met toe gevendheid beschouwde, vond de boekhoude'r Bremer bij de firma Mul ler en Co. zeer onaangenaam. Bremeir hield ml. van des postdi recteurs aardig dochtertje, dat de liefde van den jongen koopman met vuu'r van een twintigjarig hart be antwoordde. Maar ,,si comden bi maJcander niet comen", de minachting van den va der voor een schoonzoon, die geen staatsambtenaar was ,,was veel te diep". Daarom kwamen de twee ge liefden, zoo vaak ze konden, in liet geheim samen en "wisselden kussen en zwoeren eeden van trouw, zonder echter dichter bij het doel van hun wenschem te komen. Postdirecteur Hansen hoorde voor de praatjes in een kleine stad was zelfs een reine lefde niet heilig van de verhouding. Hij liep toen naar de kamer van zijn dochter en zeide tot haar: Else, je weet, dat ik je hand al leen aan een flinken ambtenaar geef. Je weert dat: hou je er aanl En toen zijn dochter uitsnikte: Ik hou toch zoo veel van hem! antwoordde hij weer: Liefde alleen is niet genoeg. Hou van iemand die pensioen heeft Toen ging hij de deur uit Op een dag, toen een der lagere ambtenaren ziek was, hielp de post directeur met sorteereu van brieven. Toen gebeurde "t, dat eenige brieven op den grond vielen en één in een paar gemorste druppels water kwam te liggen. De postdirecteur legde hem weg en nam hem later bij vergissing met zijn e gen brieven in zijn eigen; kantoor mee. Onder het lezen van den brief was postdirecteur buitengewoon ver baasd en wel door den volgenden in houd van den bij vergissing openge sneden brief: Beste Vriend! Je idee vind ik uitstekend en tot in de kleinste bijzonderheden goed oveï legd. Vooral het hinnendriBiQïn, in het huis door 't kelderluik en de op ruiming van den oude door vergif vind ik goed. Maar ik zou je aanra den inplaats van cyankali liever morphine te nemen, om den dood van den postdirecteur wat te verzach ten. Overigens wil ik je graag helpen om hert werk te doen slagen. En nu vlug aan het werk! Laat me spoedig eens hooren of je opschiet en of het lukt. .Met groeten Walter", De postdirecteur Hansen las den brief verbaasd door. Hij begreep den inhoud niet. En wie was die Walter? Hoofdschuddend nam hij het couvert op en nu zag hij, dat hij een verkeer den brief had opengemaakt. En wel een, die aan den boekhouder Karl Bremer gericht was. Geërgerd overlegde de postdirec- tetfr wat hij doen zou om die be roerde schending van het briefgeheim uit de wereld te helpen. Toen dacht hij weer aan den in houd van den brief. Een verdenking kwam in hem op. kend voor zich uit en trok eenige I opwinding. Er kwam een brief, welke logé's aankondigde. Een neef en zijn vrouw wilden komen en acht dagen voor him genoegen blijven Voor hun genoegen raasde de heer Balduin. Juist naar hem kwam men, om ~enoegen te smaken. Hij moest zijn lieve centen offeren. keeren zwaar aan zijn sigaar. Aan wie is de brief gericht? Aan den boekhouder Bremer. Zoo, zoo. Dan zou de aanslag op u gemunt zijn. De postdirecteur knikte ernstig. De politiecommissaris Brederick sprong op en liep opgewonden in de ^'Jn '!ez9e,ora Eouuegen te verschaf- kamer od en neer i fön- fcn het erSste was' dat men alllJd p i nog een vriendelijk gezicht moest zet- Maar dat, is gewoon o'nzin! To- j ten, om den goeden naam onder de taal onmogelijk. En toch, in den j familieleden er niet bij in te boeton. brief wordt het kort en bondig ge- 0, liet was om gek te worden, zegd. Dus Breinér. Nou, in ieder Doch W6fir plukte het de rustige geval zal ik hem dadelijk laten ar-?c'dge'n,r" ^J' oolc dezen storm tot be- muteeren. - Weet iuflreuw Else er j "fiSVzoik k'wan, dus. Mei een mc- ten glimlach werd het ontvangen en res te eren. iets van? De postdirecteur knikle neen. Nou, ik zal dadelijk order geven om Bremer te arresteeren. Dan zal blijken, wat e'r van de zaak aan is. Ik zal u dan dadelijk alles laten we ten. De postdirecteur ging heen en l ep ernstig, zooals hij gekomen was, naar huis terug. Als een loopend vuurtje ging een half uur later het bericht door de stad, dat Bremer, de boekhouder der firma Muller en Co., in het kantoor door de politie was ingerekend. De waanzinnigste combinaties wor den aan deze ongewone gebeurtenis vastgeknoopt. De een beweerde, dat Bremer een lang gezochte roover was die den tijd, dat hij voor de firma moest reizen, voor de grootste mis daden gebruikte; de anderen hielden hem voor een valschen munter, om- idat twee jaar geleden eens een valsch tweemarkstuk in de stad was ontvangen. Ook Else Hansen hoorde van de arrestatie van Bremer. Snikkend rende ze naar haar vader en riep: Ik moet naar hem toe. Hij is oinschuldigl De postdirecteur sprak zijn dochter vriendelijk toe. Arm kind. Troost je, hij is je onwaardig. Hij is een misdadiger. Dat is niet waar! riep Else met overtuiging. Juist wilde de postdirecteur verl la ren wat e'r gebeurd was, toen aan.de deur geklopt werd en de commissa ris van politie haastig binnenkwam. Hij was erg boos. Daar hebt u ons prachtig in la ten loopen. Hoe bent u aan dien brief gekomen? Ik heb hem vanmorgen bij on geluk geopend. Het was toch mijn plicht om het u mee te deelen, ant woordde Hansen bedeesd. Wat u zegt. U hebt het briefge heim geschonden! U als postambte naar!" Weet u dan niet wat dat be- teekent? Maar het gaat ove'r een mis daad. Een misdaad? De commissa ris lachte boosaardig. Om een ro-j man gaat het, d en Bremer denkt te schrijven en waarin hij een postdi recteur om het leven wil brengen. Dat is de heele misdaad. Om een romap! De postdirec terar was in de war en wist niet watI -hij zeggen zou. op zoo vriendelijk en gul mogelijke wijze gastvrijheid verleend. Heimelijk echter trok de heer Bal duin een ander gezicht. Vol ontzetting rekende h:ï lederen avond uit, hoeveel meer huishoudgeld dit alles vorderde en hoe kostbaar al de vermaken wa ren, die men zijn gasten toch wel moest aanbieden. Verschrikkelijk Een klein kapitaal ging er rnee op. Doch ook aan deze acht dn gen kwam <-en einde. En met hartelijken dank nam hel paar af scheid. Het was ons hoogst aangenaam Tk zal u binnenkort een vergoeding doen toekomen vnnr al uw vriendelijk heid. zei de neef. De heer Balduin riep op gemaakt- ernstigen toon 0, daarvoor bestaat absoluut geen roden Bij ?ich zelf echter zei hij Nu. wat van herr. moét komen, dat zal me ook wat coeds wezen Dp locomotief flootde trein zette zich in beweging. En de heer Balduin was weer alleen met zijn echtgenoote en had nu den tijd, om alle onkosten nauwkeurig te berekenen. Dat deed hij dan ook. En het droeg er niet toe bij. hem in betere stemming te bren gen. Maar zie, reeds vier dagen later bracht de post een pakket. Op het adres stond de firmanaam van een oud-gerenommeerde sigarenzaak te Berlnn. Ecnicszins verbaasd opende de heer Balduin het en er bevonden zich vier halve kistjes sigaren in an ders niets, geen hrief. geen kaart Begrijp je dat vroeg hij zijn vrouw. Waf is daar nu aan te begrijpen antwoordde zij, onze neef wil zijn dankbaarheid toonen; al zendt hij niet veel. hij laat ten minste zijn goe den wil zien. Geloof jc, dat ze van onzen neef zijn Maar. beste man, waar zouden ze anders vandaan komen Je hebt toch geen sigaren besteld. Neon. dat is waar. Maar waarom schrijft hij er geen woordje bij Men zal in de zaak, waar hij de sigaren kocht, vergeten hebben, den brief er bij te leggen Zou het Ja. hoe zou het anders zijn Wie zou je nu anders sigaren cadeau ge ven Eindelijk was hij overtuigd en gaf zijn vrouw gelijk. En nu was hij werkelijk zeer ver- lreugd. want de sisaren waren extra prima goïniDorteerden met handjes er om heen. Die zouden hem nog eens smaken I Zijn vrouw zei Dat treft prachtig. Nu behoef je immers geen sigaren te koopen, wan neer je "de volgende week de heeren vnn de vereeniging op je geboorte- - Nou moet u zeil maar zien hoe.ftc9t „jfnoodigt n de zaak weer in orde brengt Ook j Hij knikteen stemde schijnbaar toe. in uw eigen belang, want met amb- j maar tot zichzelf zei hij fanaten, dte het hrief- en ambtsgo- Dat moest me invallen Ik zal he m niet bewaren maakt de regee-d!e vereenigingsbroeders mijn fijne ring niet veel omslag. - Ik zal Bre-!^®1"!" ^.e" Bt' Wat ze met oprooken, dat nemen ze men hierheen zerufen. Adieu! j toch in den zak mee. Neen. voor deze Pas toen de commissaris de straat i lui is zulk «en kruid niet gewassen I reeds uit was bekwam de postdirec-1 En zonder medeweten \an zijn teu'r van zijn schrik, die hem op hét vrouw ging hij naar een sigarenwin- lijf gevallen was bij de zooeven ge hoorde woorden. Schending van brief- en ambtsgeheim! Neen dat mocht niet bekend worden. Dan lie ver nog een schoonzoon, die geen staatsambtenaar was. Toen Bremer kwam weVd hij door Else ontvangenen wel met een zóó gelukkig lachje, dat hij dadelijk alles begreep: ze vlogen elkaar om den hals. Den volgenden dag ochfer zagen de inwoners van het stadje. da+ de „roovdr" een „valsche munten-" zijn verloving met de dochter van den postdirecteur had aangekondigd. kei en kocht daar vier halve kistjes si garen van hetzelfde formaat als dat der geimporteerden. En toen hij zo thuis had, trok hij voorzichtig de bandjes van do geïmporteerde en stak die om de goedknope sigaren de echte sloot hij in de kast. Hij had nlezier van zijn daad. En ook dit feest ging weer voorbij. Precies zoonis de heer Balduin voor zien had. was het uitgekomen. De ver eenigingsbroeders rookten en smook ten er op los, dat alle kamers blauw waren, en wat niet opgerookt werd, dat nam men mee naar huis. Toen het feest afgeloopen was, stonden er vier leeg© kistjes. De lieer Balduin Knipser lachte stil- vergenoegd en verheugde zich over zijn voorzorgen. Toen alle sasten weg waren, en men de vier leege kistjes zag, zei do heer des huizes soiitig Mijn heerlijke sigaren 1 Toen kwam zijn vrouw naar hem toe en troostte hem. Nu. klaag maer uiet man ik heb voorzorgen gf troffen. Wezenloos zap hij haar aan. Zij glimt ichte echter. Ik vond namelijk in de gesloten kast vier kistjes sigaren van jt goed koop© soort, waar aan je wel niet meer gedacht zult hebben. Toen heb ik de bandjes van de eerste aigenoinen en heb ze heel voorzichtig om je goed- koope sigaren gedaan. Zie je. man, zoo heb ik ie fijne sigaren gered, want ik zei bij me-zelfvoor deze domme menschen zijn de goedkoope sigaren ook goed genoeg. Nu. was dat niet slim Heel slim I De heer Balduin sr.akto naar lucht. Dat heb je buitengewoon slim aangelegd Wat scheelt je toch, man riep zij verschrikt, toen ze hem daar zoo zag zitten. Niets schreeuwde hij. Ik had vier kistjes stinkstokken Ik wil wel gelooven, dat de sigaren den kerels goed gesmaakt hebben Nog steeds begreep de vrouw niets. Toen echter verklaarde de bedrogen gierigaard haar, wat zij gedaan had. En nu riep zïi ween end Zie je, dat komt van je geheimen. Als je me de waarheid gezegd had, zou zoo iets niet gebeurd zijn Gedane zaken nemen geen keer cn zoo kalmeerde de lieer Balduin lang zamerhand. Maar nauwelijks was het onaange name voorval zoo half en half verge ten, of een nieuwe gebeurtenis maakte spoedig de herinnering er aan weer levendig. Van de Berlijnsche sigarenfirma kwam namelijk een brief. En daarin stond, dat de nota voor de ontvangen tweehonderd geimporteerden ongeluk kigerwijze bii een ander pakket geleed was, wat nu pas gebleken was. Men vroeg vriendelijk om verontschuldi ging en voegde de nota er nu bij. Ze bedroeg 70 Mark. De lieer Balduin Knipser was een onmacht nabij. Begrüo je dat \rocg hij bevend. De vrouw schudde het hoofd. Eindelijk ging hh zitten en schreef de firma, dat hij niets besteld had. Er n oest een vergissing in het spo! zijn. Maar toen de brief we- was, viel hot hein in, dat het toch geheel onver schillig was, of hij besteld had c.f niet Betalen moest hij er even goed om, omdat hij de waar niet weer terugge ven kon, En nu begon hij te razen, want 70 Mark was toch zeker geen kleinigheid, te meer. daar men mets daarvoor "chad heeft dun er genu s en verdriet. Maar ook daaraan was niets meer te veranderen. Drie dagen later kwam een tweede brief van de sigarenfirma. Er was geen vergissing in "t spel. hier was de bestelkaart. En werkehjk, het was een bestelkaart waarop 200 geimporteer den tot den genoteerden prijs besteld waren, onderteekend met Balduin dat was duidelijk voor de Berlijnsche firma. De zon smadelijk bedrogen man keek peinzend od de bestelkaart Wie hrd zich deze oncrepaste grap niet hem wel veroorloofd Hij dacht er lang over na, maar op niemand kou hij zijn ver denking vestigen. Ook over de dreig woorden van PauEne peinsde hij. Of zij het wel goweost was? Misschien had zij onder de employé's van die Berlijnsche firma een bekende, die de truc met de vergeten rekening had uitgehaald, onmogelijk was het im mers niet. Maar hoe het nu ook was. bewijzen kon hij niets. Eu wanneer hij d° zaak in handen stelde van het ge recht. zou hij zich nog belachelijk ma ken bovendien, want iedere ambte naar zou dadelijk zeggen Maar dan geeft u toch eenvoudig d? sigaren terug. De hoer Balduin moest, hoe zwaar het hem ook viel, wel in zien, dat er mets anders op zat, dan de zeventig Mark naar Berlijn te zenden, wat hij dan ook deed, Zeventig Mark voor ge- importeerde sigaren, die hij niet ge rookt liad Over den hewusten neef is hij van dien tijd af. slecht te spreken. (N. v. 't N.) DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek be-treffende. gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34,Telephoon 1543. Probleem No. 295 van Georges Defoy. Zwart schijven op C, 10, 11, 13, 14, 18, 19, 24, 25, 26. 27 en 31 Wit schijven op 17, 28, 30, 34, 35. 36, 38, 39. 41, 44, 47 en 49 Probleem No. 296 van Georges Defoy. - 4 lil jü 41;.-. st si p j m Zwart schijven op 1, 2, 7, 8, 9. 10, 13, 19, 26, 29 en 35 Wit schijven op 16. 17, 27. 28. 30, 36, 38. 39. 48 en 50 Oplossingen van beide problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag10 October 1911. Oplossing van probleem No. 291, van den auteur Wit 34 - 30, 30 - 24, 29 - 24, 40 - 34. 45 1 Oplossing van probleem No. 292, i^j>- Bladprobleem van Zwart i a van den auteur Wit 31 - 27, 43 - 38, 33 - 28, 44 - 40, 32 - 27. 26 - 37. 37 - 31, 47- 42. 30 - 25. 35 2. 2 20 Beide nrobleems zijn goed opgabst door de hoeren W. J A. Matla. P. Mol- lema, C. Serodini. J. Sicgerist Ook ontvingen wij nog een goede op lossing van probleem No. 289 van den heer J. Siegerist. M. Ortigé. (Le Bavard). C gj H ff S B - 1! 11 II §j 1 C: 7 11 4 11 Zwart schijven op 2, 8, 9. 13, 19, 24, 36, 40 en dam op 12 Wit schijven op 16. 17. 25. 27. 31. 32, 38, 39, 42. 47 en 49 De oplossing hiervan geven wij inde volgende rubriek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 18