§k
j§
«i
a
m
'i
1
-
Ël
m
a
2
m
te
Doe met mo wat Je wilt. Ik l>en ver
loren! Dat is alles wat ik weet, voeg
de hij er bij, terwijl hij rijn gozicht
in rijn handen verborg.
Michel, M chel, luister toch!
Heb medelijden met me! Ik ben ook
een levend wezen, ik heb vannacht
niet knnnen slapen. Ik heb op je
gewacht, ik heb geleden en dat is
mijn belooning. Zeg me ten minste
hoeveel?
Zooveel, dat noch ik, noch iemand
het kan teruggeven. Al die zestien
duizend rocbol. 't ls gedaan.. Vluch
ten! Maar hoe?
Michel, zeg me toch hoeveel je
verloren hebt?
—Ik hoop altijd alles terug te
winnen.
Hij haalde zijn sigarettenkoker
voor den dag en lx>gon koortsig te
rooken.
Zeker, ik ben een ellendeling,
begon hij weer. Ik ben niet waard dat
ik bij je ben. Verlaat mei Vergeef me
roor het laatst en ;k zal weggaan.
Katia, ik kan niet, ik kan niet... 't Is
of ik droom, het was niet met opzet
Het is mijn schuld niet. 't ls bij on
geluk..,.
Hij grijnsde.
Maar daar is n ets aan te doen..
Ik ben verloren... Vergeef me!
0, die mannen! Beklagenswaar-
d ge wezens! Zij zijn flink als alles
goed gaat, maar zoodra er iets
beurt, verliezen ze hun hoofd en zijn
niets meer waard.
Zij ging aan den anderen kant van
de toilettafel zitten.
Vertel nou eens geregeld.
Hij vertelde hoe hij, toen hij het
geld naar de bank bracht, Nekrass-
kof ontmoette. Deze stelde voor met
hem mee te gaan en een partijtje te
spelen. Ze speelden en hij verloor al
les. Hij was besloten zelfmoord te
plegen. Hij zei het haar, maar zij
voelde wel, dat hij niets besloten
had, dat hij wanhopig was en gene
gen om alles te doen. Zij liet hem
praten, zei daarna op haar beurt:
Dat is stom... Geld \^-Iiezen bij
ongeluk is idioot Het is krankzinnig.
Scheld me maar uit, doe met
ine wat je wiitl
Maar ik heb heelemaal geen zin
om je uit te schelden; ik njoet je red
den, zooals ik je altijd gered heb, als
je beroerd en lamlendig was.
Sla ine, sla ine, dat zal je niet
lang meer kunnen doen!
Luister toch. Wat een wreedheid
ne zoo te doen lijden!... Ik ben ziek.
o weet dat ik nog medicijnen ii
fieem... En op eens deze verrassing
en je angst voor het gevaar 1...
vraagt me: Wat moet ik doen? Iets
heel eenvoudigs. Het is zes uur;
dadelijk zelf naar Frimm en vertel
hem alles.
Maar zal Frimm medelijden heb
ben? Hoe inoet ik het hem vertellen?
Wat ben je stoml Denk je dan,
dat lk je den raad zou geven om aan
den directeur van de bank te
vertellen, dat je met kaarten het geld,
dat men je heeft toevertrouwd, hebt
verloren?... Zeg hem, dat je naar het
Nicolaas-station ging... Of neen,
dadelijk naar het commissariaat van
politie. Neen, niet dadelijk, maar in
den loop van den ochtend, tegen tlian
uur. Je liep in de Netsj a jef straat.
Twee mannen wierpen zich op je. De
een had een baard, de ander was een
jongman met een revolver; z® hebben
je het geld ontnomen. Daarna moet
je dadelijk naar Frimm gaan en hem
hetzelfde vertellen.
Ja. maar...
Hij stak weer een sigaret op.
Ze konden de waarheid van Ne-
krasskof hooren.
Ik zal naar Nekrasskof gaan en
daar alles in orde maken.
Michel werd langzamerhand kalmer
en 's morgens om acht uur v.el hij in
een zwaren slaap. Om tien uur maak
te zijn vrouw hem wakker.
Dit voorval had plaats op de eerste
étage om zes uur 's morgens. Op de
tweede étage, bij de Ostrovsky's, had
om zes uur 'a avonds het volgende
plaats:
Het middagmaal liep ten einde. De
jonge mama. de prinses Ostrovsky,
wenkte den knecht, die de taart had
gediend en do geconfijte oranjeappel
tjes, Vroeg een bord en wendde zich
tot haar kinderen.
Zij had er twee: do oudste, eén
kle ne jongen van zes jaar, Voka en
een meisje van vier en een half, Ta-
netsjka. Beiden waren flinke, aardige
kinderen: Voka zeer ernstig, goed ge
bouwd, met een innemende» glim
lach en Tainetsjka een levendige bru
nette, met een energ eke uitdrukking
in het gezicht, praat graag, altijd in
bewoging en vriendelijk tegen ieder
een.
Kinderen, wie brengt de taart
naar de juffrouw? vroeg de jonge
moeder.
lk! zei Voka dadelijk.
Ik, ik, ikl riep Tanetsjka.
En ze stond reeds van haar stoel
op.
Neen, die het 't eerst heeft ge
zegd. Voka pak aan, zei de vader, die
een zwak had voor Tanetsjka, en blij
was in de gelegenheid te zijn zijn on
partijdigheid te toonen.
Daarna voegde hij er hij, zich naar
zijn lievel ng wendend:
Tanetsjka, je broer moet het
doen.
Ik heb e?r toch niet meer om ge
vraagd. Hier Voka, ga maar gauw.
Ik heil nooit jaloersch op Voka.
Do kinderen hadden de gewoonte
de ouders voor het middagmaal te
bedanken. In afwachting van de te
rugkomst van Voka gebruikten ze
vast hun koffie. Maar de Jongen
kwam maar niet.
Tanetsjka, ga eens in jullie ka
mer kijken waar Voka zoo lang blijft.
Tanetsjka wipte van haar stoel,
sleepte een lepel mee, die op den
grond viel, raapte hem up, legde hem
op tafel; de lepel viel weer, Tanetsjka
bukte zich nog eens, nam hem op en
met een lach liep ze de gang in naar
hun kamer, waarachter cLe van hun
juffrouw lag.
Zij ging de kamer Ln en hoorde
sin k. Ze keek rond en zag Voka, die
bij zijn bed stond, kijkend naar zijn
houten paard, terwijl liij in zijn hand
het bord hield en wanhopig snikte.
Het bord was leeg.
Voka, wat heb je? Voka, waar is
de taart?
Ik heb... ik heb... ik heb
opgegetenbij ongeluk onderweg-
Ik zal het niet meer doen...
Tanetsjka, heusch waar, ik heb het
biet met opzet gedaan Ik heb alles
opgegeten... alles. Eerst een kle>.n
stukje, toen alles.
Maar wat moeten we doem?
—Bij ongeluk, niet met opzet.
Tanetsjka dacht na. Voka huilde.
Plotseling verhelderde het gelaat van
het meisje:
Luister, Voka, huil niet,
ga naar juf en zeg haar, dat je het
niet met opzet hebt gedaan; vraag
haar vergiffenis en morgen zullen
we haar ons deel brengen. Ze is zoo
goed.
Voka huilde niet meer; hij veegde
zijn oogen met zijn knuisten af.
En moet ik het haar alleen gaan
zeggen? zei hij met een bevende stem.
We zullen samen gaan.
En ze gingen, keerden daarna te
rug, gelukkig en tevreden.
Gelukkig en tevreden waren ook de
juffrouw en de ouders, toen de oude
min, glimlachend en verteederd, hun
de heele geschiedenis vertelde.
I «T Jült' Hel P^ket ait Berlijn
i postdirecteur den inhoud uitstekend! Humoreske van PAUL BLISZ.
Verschrikkelijk! Het ging over een 1 "?fu^ldV,in, ^nlpser was woe-
I - T- - j v dond. Al weer had Pauline een glas
I misdaad. Een misdaad, waar hij het1 gebroken.
i slachtoffer van was! Zonder twiifel Nu heb ik er genoeg van
schreeuwde hij toornig. Het past mij
niet, al mijn glaswerk en porcelein
door jou te laten breken Met den
eersteu kun je gaan 1
Het meisje bewoog minachtend de
schouders en antwoordde
O zeker, gaarne zal ik zelfs gaan!
Het past mij al lang niet voor zoo'n
hongerloon te werken en dan niet
eens genoeg te eten to krijgen. Ik ga
zelfs heel graag.
De hoer Balduin Knipser stamp
voette van woede.
Pak ie zaken bij elkaar, je kunt
direct gaan I
Als ik mijn geld heb, eerder niet,
antwoordde het meisje heel kalm.
Hier heb je je geld I En nu er uit,
brutaaltje
Kalm aan, als 't u blieft, klonk
het tergend.
Er uit, of ik haal de politie
Dal hicln. Woedend riep het meisje
Ja. ik ga, maar u zult nog eens
aan me denken Op uw gevoeligste
plek wil ik u treffen.
Er uit, er uit
De deur vloog krakend dicht en Pau
line was buiten.
De heer Balduin Knipser liep opge
wonden in de kamer op en neer. Eerst
langzamerhand wist zijn vrouw hem
te kahneeren. Doch nauwelijks was de
kwade bui een beetje geweken, of er
wachtte den armen man een nieuwe
slachtoffer van was! Zondor twijfel
word hij met den postdirecteur be
doeld.
Dat had hij toch niet van Bremer
gedacht. Maar wat een gelukkig toe
val, dat hij, de postdirecteur, don
brief in handen kr g. Nu kon en
moest dat gevnarlijke inensch on
schadelijk gemaakt worden.
Zonder lang te overleggen nam de
postdirecteur hoed en overjas en ging
naar den commissaris van politie.
De commissaris Brederick woonde
to een kleine villa, niet ver van het
postkantoor. Hij zat in zijn kantoor,
toen de postdirecteur binnenkwam cn
vroeg lachend:
Zoo, meneer Hanson. Wat
verschaft me het genoegen?
Meneer Brederick, ik heb een
zeer ernstige zaak inert, u te bespre
ken. Door toeval ben ik achter een
plan van een misdaad gekomen.
De commissaris stond op.
Wat? Een m.sdaad! Maar
dat is toch onzin. Nou, vertel op.
In plaats van een antwoord te ge
ven reikte de postdirecteur den ver
dachten brief aan. De commissaris
las toen hij hem uit had, las hij den
brief nog eens. Toen keek hij den-
Het Briefgeheim.
van C. THIELE.
Een humoreske uit het Duitsch
De postdirecteur Hansen was een
plichtgetrouw ambtenaar. Hij leidde
het kleine postkantoor van zijn stadje
twintig jaren tot tevredenheid der
regeering en verheugde zich in het
grootste vertrouwen van de burgerij.
Hij ging op in zijn werk en voelde
zich als staatsambtenaar, die pen
sioen krijgt, meer dan de gewone
burgers. Dit tikje hoogmoedswaanbin
dat men over het algemeen met toe
gevendheid beschouwde, vond de
boekhoude'r Bremer bij de firma Mul
ler en Co. zeer onaangenaam.
Bremeir hield ml. van des postdi
recteurs aardig dochtertje, dat de
liefde van den jongen koopman met
vuu'r van een twintigjarig hart be
antwoordde.
Maar ,,si comden bi maJcander niet
comen", de minachting van den va
der voor een schoonzoon, die geen
staatsambtenaar was ,,was veel te
diep". Daarom kwamen de twee ge
liefden, zoo vaak ze konden, in liet
geheim samen en "wisselden kussen
en zwoeren eeden van trouw, zonder
echter dichter bij het doel van hun
wenschem te komen.
Postdirecteur Hansen hoorde
voor de praatjes in een kleine stad
was zelfs een reine lefde niet heilig
van de verhouding. Hij liep toen
naar de kamer van zijn dochter en
zeide tot haar:
Else, je weet, dat ik je hand al
leen aan een flinken ambtenaar geef.
Je weert dat: hou je er aanl
En toen zijn dochter uitsnikte:
Ik hou toch zoo veel van hem!
antwoordde hij weer:
Liefde alleen is niet genoeg.
Hou van iemand die pensioen heeft
Toen ging hij de deur uit
Op een dag, toen een der lagere
ambtenaren ziek was, hielp de post
directeur met sorteereu van brieven.
Toen gebeurde "t, dat eenige brieven
op den grond vielen en één in een
paar gemorste druppels water kwam
te liggen. De postdirecteur legde hem
weg en nam hem later bij vergissing
met zijn e gen brieven in zijn eigen;
kantoor mee.
Onder het lezen van den brief was
postdirecteur buitengewoon ver
baasd en wel door den volgenden in
houd van den bij vergissing openge
sneden brief:
Beste Vriend!
Je idee vind ik uitstekend en tot in
de kleinste bijzonderheden goed oveï
legd. Vooral het hinnendriBiQïn, in
het huis door 't kelderluik en de op
ruiming van den oude door vergif
vind ik goed. Maar ik zou je aanra
den inplaats van cyankali liever
morphine te nemen, om den dood
van den postdirecteur wat te verzach
ten. Overigens wil ik je graag helpen
om hert werk te doen slagen. En nu
vlug aan het werk! Laat me spoedig
eens hooren of je opschiet en of het
lukt.
.Met groeten
Walter",
De postdirecteur Hansen las den
brief verbaasd door. Hij begreep den
inhoud niet. En wie was die Walter?
Hoofdschuddend nam hij het couvert
op en nu zag hij, dat hij een verkeer
den brief had opengemaakt. En wel
een, die aan den boekhouder Karl
Bremer gericht was.
Geërgerd overlegde de postdirec-
tetfr wat hij doen zou om die be
roerde schending van het briefgeheim
uit de wereld te helpen.
Toen dacht hij weer aan den in
houd van den brief. Een verdenking
kwam in hem op.
kend voor zich uit en trok eenige I opwinding.
Er kwam een brief, welke logé's
aankondigde. Een neef en zijn vrouw
wilden komen en acht dagen voor
him genoegen blijven
Voor hun genoegen raasde de
heer Balduin. Juist naar hem kwam
men, om ~enoegen te smaken. Hij
moest zijn lieve centen offeren.
keeren zwaar aan zijn sigaar.
Aan wie is de brief gericht?
Aan den boekhouder Bremer.
Zoo, zoo. Dan zou de aanslag
op u gemunt zijn.
De postdirecteur knikte ernstig.
De politiecommissaris Brederick
sprong op en liep opgewonden in de ^'Jn '!ez9e,ora Eouuegen te verschaf-
kamer od en neer i fön- fcn het erSste was' dat men alllJd
p i nog een vriendelijk gezicht moest zet-
Maar dat, is gewoon o'nzin! To- j ten, om den goeden naam onder de
taal onmogelijk. En toch, in den j familieleden er niet bij in te boeton.
brief wordt het kort en bondig ge- 0, liet was om gek te worden,
zegd. Dus Breinér. Nou, in ieder Doch W6fir plukte het de rustige
geval zal ik hem dadelijk laten ar-?c'dge'n,r" ^J' oolc dezen storm tot be-
muteeren. - Weet iuflreuw Else er j "fiSVzoik k'wan, dus. Mei een mc-
ten glimlach werd het ontvangen en
res te eren.
iets van?
De postdirecteur knikle neen.
Nou, ik zal dadelijk order geven
om Bremer te arresteeren. Dan zal
blijken, wat e'r van de zaak aan is.
Ik zal u dan dadelijk alles laten we
ten.
De postdirecteur ging heen en l ep
ernstig, zooals hij gekomen was, naar
huis terug.
Als een loopend vuurtje ging een
half uur later het bericht door de
stad, dat Bremer, de boekhouder der
firma Muller en Co., in het kantoor
door de politie was ingerekend.
De waanzinnigste combinaties wor
den aan deze ongewone gebeurtenis
vastgeknoopt. De een beweerde, dat
Bremer een lang gezochte roover was
die den tijd, dat hij voor de firma
moest reizen, voor de grootste mis
daden gebruikte; de anderen hielden
hem voor een valschen munter, om-
idat twee jaar geleden eens een
valsch tweemarkstuk in de stad was
ontvangen.
Ook Else Hansen hoorde van de
arrestatie van Bremer. Snikkend
rende ze naar haar vader en riep:
Ik moet naar hem toe. Hij is
oinschuldigl
De postdirecteur sprak zijn dochter
vriendelijk toe.
Arm kind. Troost je, hij is je
onwaardig. Hij is een misdadiger.
Dat is niet waar! riep Else met
overtuiging.
Juist wilde de postdirecteur verl la
ren wat e'r gebeurd was, toen aan.de
deur geklopt werd en de commissa
ris van politie haastig binnenkwam.
Hij was erg boos.
Daar hebt u ons prachtig in la
ten loopen. Hoe bent u aan dien
brief gekomen?
Ik heb hem vanmorgen bij on
geluk geopend. Het was toch mijn
plicht om het u mee te deelen, ant
woordde Hansen bedeesd.
Wat u zegt. U hebt het briefge
heim geschonden! U als postambte
naar!" Weet u dan niet wat dat be-
teekent?
Maar het gaat ove'r een mis
daad.
Een misdaad? De commissa
ris lachte boosaardig. Om een ro-j
man gaat het, d en Bremer denkt te
schrijven en waarin hij een postdi
recteur om het leven wil brengen.
Dat is de heele misdaad.
Om een romap! De postdirec
terar was in de war en wist niet watI
-hij zeggen zou.
op zoo vriendelijk en gul mogelijke
wijze gastvrijheid verleend.
Heimelijk echter trok de heer Bal
duin een ander gezicht. Vol ontzetting
rekende h:ï lederen avond uit, hoeveel
meer huishoudgeld dit alles vorderde
en hoe kostbaar al de vermaken wa
ren, die men zijn gasten toch wel
moest aanbieden.
Verschrikkelijk Een klein kapitaal
ging er rnee op. Doch ook aan deze
acht dn gen kwam <-en einde. En met
hartelijken dank nam hel paar af
scheid.
Het was ons hoogst aangenaam
Tk zal u binnenkort een vergoeding
doen toekomen vnnr al uw vriendelijk
heid. zei de neef.
De heer Balduin riep op gemaakt-
ernstigen toon
0, daarvoor bestaat absoluut geen
roden
Bij ?ich zelf echter zei hij
Nu. wat van herr. moét komen,
dat zal me ook wat coeds wezen
Dp locomotief flootde trein zette
zich in beweging. En de heer Balduin
was weer alleen met zijn echtgenoote
en had nu den tijd, om alle onkosten
nauwkeurig te berekenen. Dat deed
hij dan ook. En het droeg er niet toe
bij. hem in betere stemming te bren
gen.
Maar zie, reeds vier dagen later
bracht de post een pakket. Op het
adres stond de firmanaam van een
oud-gerenommeerde sigarenzaak te
Berlnn. Ecnicszins verbaasd opende
de heer Balduin het en er bevonden
zich vier halve kistjes sigaren in an
ders niets, geen hrief. geen kaart
Begrijp je dat vroeg hij zijn
vrouw.
Waf is daar nu aan te begrijpen
antwoordde zij, onze neef wil zijn
dankbaarheid toonen; al zendt hij
niet veel. hij laat ten minste zijn goe
den wil zien.
Geloof jc, dat ze van onzen neef
zijn
Maar. beste man, waar zouden
ze anders vandaan komen Je hebt
toch geen sigaren besteld.
Neon. dat is waar. Maar waarom
schrijft hij er geen woordje bij
Men zal in de zaak, waar hij de
sigaren kocht, vergeten hebben, den
brief er bij te leggen
Zou het
Ja. hoe zou het anders zijn Wie
zou je nu anders sigaren cadeau ge
ven
Eindelijk was hij overtuigd en gaf
zijn vrouw gelijk.
En nu was hij werkelijk zeer ver-
lreugd. want de sisaren waren extra
prima goïniDorteerden met handjes er
om heen. Die zouden hem nog eens
smaken I
Zijn vrouw zei
Dat treft prachtig. Nu behoef je
immers geen sigaren te koopen, wan
neer je "de volgende week de heeren
vnn de vereeniging op je geboorte-
- Nou moet u zeil maar zien hoe.ftc9t „jfnoodigt
n de zaak weer in orde brengt Ook j Hij knikteen stemde schijnbaar toe.
in uw eigen belang, want met amb- j maar tot zichzelf zei hij
fanaten, dte het hrief- en ambtsgo- Dat moest me invallen Ik zal
he m niet bewaren maakt de regee-d!e vereenigingsbroeders mijn fijne
ring niet veel omslag. - Ik zal Bre-!^®1"!" ^.e" Bt'
Wat ze met oprooken, dat nemen ze
men hierheen zerufen. Adieu! j toch in den zak mee. Neen. voor deze
Pas toen de commissaris de straat i lui is zulk «en kruid niet gewassen I
reeds uit was bekwam de postdirec-1 En zonder medeweten \an zijn
teu'r van zijn schrik, die hem op hét vrouw ging hij naar een sigarenwin-
lijf gevallen was bij de zooeven ge
hoorde woorden. Schending van
brief- en ambtsgeheim! Neen dat
mocht niet bekend worden. Dan lie
ver nog een schoonzoon, die geen
staatsambtenaar was.
Toen Bremer kwam weVd hij door
Else ontvangenen wel met een zóó
gelukkig lachje, dat hij dadelijk alles
begreep: ze vlogen elkaar om den
hals.
Den volgenden dag ochfer zagen
de inwoners van het stadje. da+ de
„roovdr" een „valsche munten-" zijn
verloving met de dochter van den
postdirecteur had aangekondigd.
kei en kocht daar vier halve kistjes si
garen van hetzelfde formaat als dat
der geimporteerden. En toen hij zo
thuis had, trok hij voorzichtig de
bandjes van do geïmporteerde en
stak die om de goedknope sigaren de
echte sloot hij in de kast.
Hij had nlezier van zijn daad.
En ook dit feest ging weer voorbij.
Precies zoonis de heer Balduin voor
zien had. was het uitgekomen. De ver
eenigingsbroeders rookten en smook
ten er op los, dat alle kamers blauw
waren, en wat niet opgerookt werd,
dat nam men mee naar huis. Toen het
feest afgeloopen was, stonden er vier
leeg© kistjes.
De lieer Balduin Knipser lachte stil-
vergenoegd en verheugde zich over
zijn voorzorgen.
Toen alle sasten weg waren, en
men de vier leege kistjes zag, zei do
heer des huizes soiitig
Mijn heerlijke sigaren 1
Toen kwam zijn vrouw naar hem toe
en troostte hem.
Nu. klaag maer uiet man ik heb
voorzorgen gf troffen.
Wezenloos zap hij haar aan.
Zij glimt ichte echter.
Ik vond namelijk in de gesloten
kast vier kistjes sigaren van jt goed
koop© soort, waar aan je wel niet
meer gedacht zult hebben. Toen heb ik
de bandjes van de eerste aigenoinen
en heb ze heel voorzichtig om je goed-
koope sigaren gedaan. Zie je. man,
zoo heb ik ie fijne sigaren gered, want
ik zei bij me-zelfvoor deze domme
menschen zijn de goedkoope sigaren
ook goed genoeg. Nu. was dat niet
slim
Heel slim I
De heer Balduin sr.akto naar lucht.
Dat heb je buitengewoon slim
aangelegd
Wat scheelt je toch, man riep
zij verschrikt, toen ze hem daar zoo
zag zitten.
Niets schreeuwde hij. Ik had
vier kistjes stinkstokken Ik wil wel
gelooven, dat de sigaren den kerels
goed gesmaakt hebben
Nog steeds begreep de vrouw niets.
Toen echter verklaarde de bedrogen
gierigaard haar, wat zij gedaan had.
En nu riep zïi ween end
Zie je, dat komt van je geheimen.
Als je me de waarheid gezegd had,
zou zoo iets niet gebeurd zijn
Gedane zaken nemen geen keer cn
zoo kalmeerde de lieer Balduin lang
zamerhand.
Maar nauwelijks was het onaange
name voorval zoo half en half verge
ten, of een nieuwe gebeurtenis maakte
spoedig de herinnering er aan weer
levendig.
Van de Berlijnsche sigarenfirma
kwam namelijk een brief. En daarin
stond, dat de nota voor de ontvangen
tweehonderd geimporteerden ongeluk
kigerwijze bii een ander pakket geleed
was, wat nu pas gebleken was. Men
vroeg vriendelijk om verontschuldi
ging en voegde de nota er nu bij. Ze
bedroeg 70 Mark.
De lieer Balduin Knipser was een
onmacht nabij.
Begrüo je dat \rocg hij bevend.
De vrouw schudde het hoofd.
Eindelijk ging hh zitten en schreef
de firma, dat hij niets besteld had. Er
n oest een vergissing in het spo! zijn.
Maar toen de brief we- was, viel hot
hein in, dat het toch geheel onver
schillig was, of hij besteld had c.f niet
Betalen moest hij er even goed om,
omdat hij de waar niet weer terugge
ven kon, En nu begon hij te razen,
want 70 Mark was toch zeker geen
kleinigheid, te meer. daar men mets
daarvoor "chad heeft dun er genu s en
verdriet. Maar ook daaraan was niets
meer te veranderen.
Drie dagen later kwam een tweede
brief van de sigarenfirma. Er was
geen vergissing in "t spel. hier was de
bestelkaart. En werkehjk, het was een
bestelkaart waarop 200 geimporteer
den tot den genoteerden prijs besteld
waren, onderteekend met Balduin
dat was duidelijk voor de Berlijnsche
firma.
De zon smadelijk bedrogen man keek
peinzend od de bestelkaart Wie hrd
zich deze oncrepaste grap niet hem wel
veroorloofd Hij dacht er lang over
na, maar op niemand kou hij zijn ver
denking vestigen. Ook over de dreig
woorden van PauEne peinsde hij. Of
zij het wel goweost was? Misschien
had zij onder de employé's van die
Berlijnsche firma een bekende, die de
truc met de vergeten rekening had
uitgehaald, onmogelijk was het im
mers niet. Maar hoe het nu ook was.
bewijzen kon hij niets. Eu wanneer hij
d° zaak in handen stelde van het ge
recht. zou hij zich nog belachelijk ma
ken bovendien, want iedere ambte
naar zou dadelijk zeggen
Maar dan geeft u toch eenvoudig
d? sigaren terug.
De hoer Balduin moest, hoe zwaar
het hem ook viel, wel in zien, dat er
mets anders op zat, dan de zeventig
Mark naar Berlijn te zenden, wat hij
dan ook deed, Zeventig Mark voor ge-
importeerde sigaren, die hij niet ge
rookt liad
Over den hewusten neef is hij van
dien tijd af. slecht te spreken.
(N. v. 't N.)
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek be-treffende. gelieve men te richten aan
den heer J. Meyer, Kruisstraat 34,Telephoon 1543.
Probleem No. 295
van Georges Defoy.
Zwart schijven op C, 10, 11, 13, 14, 18, 19, 24, 25, 26. 27 en 31
Wit schijven op 17, 28, 30, 34, 35. 36, 38, 39. 41, 44, 47 en 49
Probleem No. 296
van Georges Defoy.
-
4
lil
jü
41;.-.
st
si
p
j
m
Zwart schijven op 1, 2, 7, 8, 9. 10, 13, 19, 26, 29 en 35
Wit schijven op 16. 17, 27. 28. 30, 36, 38. 39. 48 en 50
Oplossingen van beide problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag10
October 1911.
Oplossing van probleem No. 291,
van den auteur Wit 34 - 30, 30 - 24,
29 - 24, 40 - 34. 45 1
Oplossing van probleem No. 292,
i^j>- Bladprobleem van
Zwart
i a
van den auteur Wit 31 - 27, 43 - 38,
33 - 28, 44 - 40, 32 - 27. 26 - 37. 37 - 31,
47- 42. 30 - 25. 35 2. 2 20
Beide nrobleems zijn goed opgabst
door de hoeren W. J A. Matla. P. Mol-
lema, C. Serodini. J. Sicgerist
Ook ontvingen wij nog een goede op
lossing van probleem No. 289 van den
heer J. Siegerist.
M. Ortigé. (Le Bavard).
C
gj
H
ff
S
B
-
1!
11
II
§j
1
C:
7
11
4
11
Zwart schijven op 2, 8, 9. 13, 19, 24, 36, 40 en dam op 12
Wit schijven op 16. 17. 25. 27. 31. 32, 38, 39, 42. 47 en 49
De oplossing hiervan geven wij inde volgende rubriek.