De jonge Aif. a*- DAMKUBR1EK. m SI I3=TS7 5 P. 15 JS j§ m IÉ rad m S< 25 M 3 9 35 SP m M 3 B B fel. 45 Ép ;:--S freon oogen'-':k word zijn good hu mour er 4' ontstemd. En Sellers kon nu met te meer recht als autori teit optreden, omdat de omstandig heden veranderd waren: zijn stukken, die vroeger vaak maandenlang bij verkoopers in con bock van den win kel lagen, vonden aftrek. In de laatste 14 dagen waren drie landschappen en (mi allegorie togen goode prijzen ver kocht. Toen Bpstein, de agent, hem schroef, dat de allegorie door een rij ken Glasgower was aangekocht voor honderd en zestig guinea's, was het merkwaardig, hoe zijn oordeel over liet „lamlendig publiek" veranderde. 11 tj sprak vriendelijk over Bates, zoo heette de kooper. —Voor mij. zei Beverley, toen An netto hem do tijding daarvan bracht, ligt er een dieper beteekenis in. liet bewijs ten minste, dat er in Glasgow con enkele geheelonthouder is. want geen drinker zou die allegorie durven aanzien. Beverley zelf had zijn kind en kal klaar uekregon en naar Epslein ge zonden met een brief van aanbeveling van Sellers, die nu gaarne het air aannam van jonge kunstenaars voor uit te helpen. Annette zag niet dat de man boven iels nieuws onder handen had, als zü bij hem binnenkwam, zat hij moest op een stoel, met de voeten on de vensterbank, een pijp te rocken Of naar Sellers kunstbeschouwingen te luisteren, Deze had zijn aankondï- gingswerk er aan gegeven en dacht aan een ander groot doek weer een allegorie. Hij had nu geld op de bank en daardoor vrijen tijd, dien hij besteedde met toespraken te houden togen Beverley, die or al of niet naar luisterde. Ik begrijp niet, zei Annette, hoe ge het kuiit uitstaan, dat hij zoo be schermend tegen u spreekt. Als ie mand zoo tegen mij sprak ever mijn muziek, ik weet, wat ik zou doen, zelfs al was het een groot virtuoos. Maar. beschouwt ge uw neef dan nu nog niet als oen groot artiest? Hij schijnt zijn werk. nu goed te kunnen verkoopen, en zal wel eenigen naam hebben, maar dat geeft hem geen recht zoo beschermend tegen u te spreken. Wat zal ik er legen doen? Ik heb gedaan wat ik kon; ik heb er een gemaakt en dat hangt nu bij Epstein. Het publiek kan 't mij niet kwalijk nemen, dat het niet verkocht weidt; al wat 't heeft te doen is elkan der te verdringen en er om vechten, wie de kooper zal zijn. Hoe gaat hel met uw wals? O. die is klaar, en uitgegeven ook, zei Annette ontstemd. Uitgegeven! Maar, waarom dan nog terneergeslagen? Ge moest zingen als 'n vogeltje. Omdat ik. antwoordde Annette, zelf de kosten moet betalen. 120 fran ken. En de verkoop is daaraan niet evenredig gaat die beter, dan is er mogelijk con nieuwe oplaag uoodig, die de uiteevers dan voor hunne kos ten nemen. Hoe hoeten die uitgevers? Grusczinsky en Buciitcrkirch, Dan is er niets te doen. Een man met een naam als Grusczinsky kan alleen 'n dozijn oplagen verkoopen en geholpen door zijn compagnon, zal hij maken, dat hel geheele land van uw wals spl'eekt. Zoo scheen hij er niet over to deuk.», v"«" iii ift-ntït hij hem \y&s. Natuurlijk niet. de man kent z'ijn eigen invloed niet; hij ir, te schroom vallig. dat is algemeen bekend in mu zikale'kringen. Ge moet hem tijd gun nen. Ik wil hem alles gunnen, als hij n.aar twee uitgaven verkoopt, zei An nette. Eu het verbazende feit was, dat hij zulks deed. Er bestond geen bijzon dere roden, waarom die wals van een onbekende componiste meer zou wor den verkocht, dan andere van hetzelf de soort. L>o muziokhandelaar kon digde zelfs twee oplagen aan in één week: Beverley zei, dat hij nooit iiad getwijfeld aan het succes, omdat een ei.kei motief hem genen Izankt had zoo geestdriftig op den vloer te stam pen. Zelfs Sellers vergat voor een «ogenblik zijn eigen triomf en wensch te haar geluk. En het schoonste was, ze kreeg er geld voor binnen. Het waren gelukkige dagen, die bij haar niet, zooals bij vele anderen, vergald worden door de afgunst van vele vrienden. Er ontbrak slechts één ding aan. Nu ze zelf succes had, wou ze zoo graag, dat hetzelfde ook van Be verley kon gezegd worden. Maar in dal opzicht was en bleef 't mis met den man boven haar. En altijd hoor de hij den triomfeerenden Sellers met hetzelfde geduld aan. wat Annette erg verdroot. Op een middag in haar kamer zit tende, hoorde zij de bel vaai de tele foon. Het toestel was aan de trap. juist buiten haar deur. Ze ging: er Leen en nam de gehoorbuis. Hallo! vroeg iemand, is mijnheer Eoverley thuis? Hij is uitgegaan, ze had hen» hooren vertrekken is er een bood schap voor hem? Ja. zeg hein, dal de heer Rupert Morrisson hem opgebold Iieoft om te vragen wat hij inet dien stapel mu ziek moet doen, opsturen naar hem of wat anders? De sten» klonk hoog en opgewon den. Do heer Morrissen was klaar blijkelijk opgewonden zenuwachtig en dacht or niet aan, aan wie hij zijn kluchten uitte. Muziek vrc-eg Annette. Muziek, riep Morrisson. Stapels en nog eens stapels. Wil hij mij in 't ootje nemen llij beschouw de Annette als iemand, die hij kon vertrouwen en bet deed hen» goed, dat zo bleef luisteren. Hij leent mij zijne kamers, gin# Morrisson voort. Opdat »k rustig en ongestoord mijn romans kan schrijven, maar het is onmogelijk: met al die pakken mu ziek, die dagelijks aankomen cn al twee meters hoog op den vloer lig gen. Annette begon te begrijpen. Van welke firma komt die mu ziek vroeg zij. Ik weet liet niet, een lange naam O ja, Grusczinsky en nog wat. Ik zal hot mijnheer Beverley zeggen, hernam Annette. Hallo, hallo, zijt ge daar nog word or gevraagd. Ja. Zeg h*m, dat dc schilderijen»gekomen zijn. Schilde rijen vroeg Annette weer. Ja, vier baltboesten vau schikte- rijen, zoo groot als olifanten. Er is geen plaats meer in de kamer. En.. Annette had de buis opgehangen. Beverley, terugkeerend van zijne wandeling, klom de trap op, drie tre den tegelijk, naar zijn gewoonte, toen Annette's deur werd geopend. Mag ik u een minuut spreken vroeg zij. Natuurlijk, wat is er, weer een oplaag uitverkocht Ik heb het niet gehoord, mijn heer.... Bates. Zij zag hem aan ea verwachtto, dal bij in verwarring zou geraken, doch hij nam l»ct koeltjes op. Ge kent mijn naam? vroeg hij. Ja, en ik weet nog meer, ook dat go een milüonaïr zijt uit Glas gow. Dot is waar, hernam hij. Een erfelijke kwaal. Mijn vader was liet voor mij. En, zei Annette bitter, gij gebruikt uw geld om valsche paradij zen te scheppen voor uw vrienden, wat zoolang zal duren, denk ik. tot tiet u verveelt en u ze daar uit drijft Hebt ge nooit bedacht, mijnheer Ba tes. dat dit wel een weinig wreed is Meent ge, dat mijnheer Sellers weer even vroolijk aan het werk zal gaan, als gij ophoudt zijn schilderijen te koopen. Ik zal er niet mee ophouden, zei de jonge man. Als een Glasgo- wer millionalr Sellers' allegorische stukken niet mag koopen, van vvien moot hij ze dan nemen Sellers be hoeft het nooit te weten. Hij gaat door met schilderen en ik met koo pen, en alles zal vrede en vreugde zijn. Zoo, meent ge ?.En wat toekomst hebt ge mij wel toegedacht U vroeg hij nadenkend, ik wensch te met u te trouwen. Annette verstijfde van het hoofd tot de voelen. Met mij trouwen vroeg ze en zag hem met vlammende oogen aan. O, hernam hij, ik-weet, dat gij niet gaarne in een huis woont, versierd met Sellers' allegorische stukken. Wel, die brengen wij op de zolderkamer. Zij wilde iets zeggen, maar hij voorkwam haai'. Luister, zei hij, ga zitten en ik zal u de geschiedenis vertellen van mijn leven. De eerste 28 jaren en 3 maanden slaan we over. Alleen wil ik vermeiden, dat ik een groot deel van dien tijd heb uitgekeken naar iemand als u. Een maand en negen dagen geleden ontmoette ik u. ik ging u na, zag u hier ingaan en bemerkte tevens, dat er een atelier te huur was. Ik «lacht, dat ik als ama teur een weinig aan het schilderen had gedaan, en mij best voor artiest kon uitgeven als Alan Beverley. Mijn eigen naam is Bill Bates. Ik was al tijd benieuwd hoe het zijn zou, ai3 Alan Beverley of Cyril Trevelyan te worden aangesproken het toeval be sliste voor mijn eersten naam. Een maal hier gevestigd, was hot die vraag, hoe met u in kennis te komen. Toen ik u hoorde spelen wist ik, wat mij te doet» stond; ik bad maar op den vloer te stampen, lang genoeg om... Met bevende stem vroeg zij Ge wilt zeggen, dat ge toen «al leen op den vloer stamptet, om mij naar boven te doen komen juist, cu svto g&da-cbt, dunkt u niet En wilt ge mij nu zeggen, hoe gij er acuter gekomen zijt, dat ik uw wals kocht"? Die opmerking omtrent valsche paradijzen was niet alleen door de zaak-Sellers ingegeven. Ik bezwoer Rozinski, of hoe hij ook hee- ten mag, er niet van te spreken. Een zekere mijnheer Morrissi zei Annette onverschillig, was aan de telefoon en vroeg mij zeggen, dat hij dood verlegen zot mot de stapels muziek, in de kamer, welke gij hem geleend hadt. De jonge man schaterde het uit. Die goede Morrisson, ik dacht in het geheel niet aan hem. Ik slohrl hem mijne kamers af in Albany- street: hij schrijft een roman en moet stilte hebben. Mijnheer Bates Ja Mogelijk was het uw doel niet mij te beleedigei» ik wil zelfs geloo- ven, dat ge mij vriendelijk gezind waart. Maar o, ziet ge niet in, hoezeer ge mij vernederd hebt Ge hebt in ij behandeld als een kind, door mij te doen gelooven in een niet-be staand succes om mij rustig te houden, denk ik. Ge Hij frommelde in zijn zak. Mag ik u een brief voorlezen Een brief Ja, hij is maar kort. Van Epstein in kunsthoGper. Hoor wat hij schrijft Mijnheer daar meent hij mij mede ik heb het genoegen u mede te doelen, dat ik. vanmorgen een bod heb gekregen van tien guinea's voor uw schilderij „kind en kat". Laat mij weten, of ik liet er voor laten mag. En zei Annette bijna toon loos Ik ben ju 1st bij Epstein geweest, liet schijnt, dat de liefhebster een Broron is zij gaf een adres pp in Bayswater. Ik ging er heen er woonde echter geen miss Broron, maar wel een van uw leerlingen, ik vroeg haar dan ook, of ze een pak voor u verwachtte, en zij antwoord de toestemmend. Annette had haar gelaat met de handen bedekt. Ga heen. zei ze haast onhoor baar. Mijnheer Bates kwam een stap na der. Herinnert gij u het verbaal van de bewoners van een zeker eiland, die elkander een bestaan zochten te geven, door den een voor den ander to laten wasschen vroeg hij. Ga heen, herhaalde zij. Ik heb altijd geineend, dat ze daardooï aan elkander gehecht moesten worden, ging hij voort. Dunkt u ook niet Ga heen Ik ga niet heen, maar blijf liier om te hooren, of gij met mij wilt trouwen. Ik bid u, ga heen, ik moet me bedenken. Zij hoorde hem naar de deur gaan. Hij bleef even staan, ging toen vor der en de deur viel achter hem toe. Boven haar hoorde zij voetstappen, eentonige voetstappen, al op en neer ais v an een dier in c-en kooi. Zij luis terde er kwam geen rust. Plotseling stond zij op. In een hoek van de ka mer stond een lange slok om het bo venste van liet venster te openen of te sluiten. Zij nam dien op, stond nog een oogenblik besluiteloos. Toon, mot snelle beweging, hief zij hem omhoog en stampte driemaal tegen het plu fond. („Centr."j. Juffrouw Webb, die dien Zaterdag middag bezig was de wasch op te hangen in de kelderkamer toen haar zoon aan de voordeur klopte, keek op cn zag de eerste duidelijke aanwijzing dat er ontwijfelbaar een verandering ir. hem gebeurde. Zij za« dat do jonge Alf oen nieuwe das aan had. Alfred Herbert Webb was omge doopt tot „de jonge Alf" zoodra hij eonigo leneie had. llij was „de jonge Alf" op school, „de jonge Alf' voor vrienden en buren, cn toen hij in de wereld kwam om to werken, werd hij dadelijk door hen. di« daar familiair met hem waren, „do jong© Alf'? ge noemd. Hij was hot hoofd van een gezin, de broodwinner, do vader om zoo to zeg gen. en dat alles op den leeftijd van zestien jaar. Yroogor was er nog oen andere Alfred Herbert Webb geweest, maar nu was een briovenbestellerspet het eonigo dat van hem was overge bleven oen pel die zelfs niet afge stoft werd. teneinde do intieme be trekking nfljt het verleden niet te ver storen. Deze Alf was plotseling ge storven met achterintin" van den jon gen Alf. oud dertien, en Emmeline, oud vijf,'on zonder dat bij dc aller jongste zag. Juffrouw Webb bevond aan hot slot van het eerste jaar van haar weduw schap. dat in weerwil van alle ver wachtingen van het tegendeel, het ge noemde jaar was voorbij gegaan, ter wijl zij nog steeds in liet bezit van haar woning was. En toen ging de jonge Alf naar de Victoriaslreet als „kantoorjongen", en bracht zijn eer ste shilling thuis. Het scheen het aan breken van oen dageraad. De oude Alf was onverantwoordelijk voor het onderaardsch karakter van (le familiewoning in hol grauwe huis- in Pimlico. Hij was de bewaarder van het huis, en boven waren de kamers paarsgewijze in beslag genomen door huurders; want die sombere gebouwen :n de buurt van Lupusstrecl zijn groot eu.in trok- Do huur van de an dere bewoners betaalde niet alleen den huur van de Webbs zelf maar liet ook nog eenigo shillings per week over. Do Wcbbs zelf bewoonden slechts twee onderaardsche kamers en een kleintje, halverwege op de trap. waar dc jonge Alf sliep. Door de verantwoordelijkheid voor dit huis was liet do trots van Alf ge weest een ideaal huisvader te zijn. Zijn loon was opgeslagen, maar hij bracht altod alles thuis, llij nam zijn twaalf uurtje mee. Hij beroemde er zich op dat hij geen zakgeld af trok. „Er is hier genoeg mee te doen", ze. hij met een knipoogje legen zijn moe der, want Aif hield zelf van zijn grap. Zalerdngmiddags 1) liet'hij gere geld de baby en Emmeline een lucht je scheppen in het Baltersea Park; op mooie Zondagmiddagen nam hij zijn moedor eveneens méé. En nu zag juffrouw Webb, toen hij aan de deur klopte, hen» met een nieu we das, or kwamen veel voorgevoelens in haar op. Er gingen allerlei gedachten door haar geest, toen zij de tien donkere treden opging, die naar do gang leidden; een pijnlijke vermenging van gekwetsto trots en van, bij intuïtie op komende moederlijke bezorgdheid, waaronder zich weer mengde een vaag gevoel van verzet tegen het trapjjen- klimmen want het was sedert kor ten tijd, dal de jonge Alf gevraagd had aan de voordeur te worden in gelaten, in plaats vau bescheiden langs do keldertrap binnen te komen. Terwijl ze door het sombere licht van de c»ng naar de voordeur liep, zag juffrouw Webb er niet ouder uit dan negen en dertig, zooals zij ook was. Maar toen de voordeur open ging en het dagiicht binnen kwam, zag men een kleurloos, uitgemergeld ge laat. het gelaat, van een vrouw van ijftig, een vermoeide, zieke vrouw an vijftig. Het openen van de voordeur deed ook een blik werpen op deu jongen Alf. Men had hier blijkbaar met een abnormaal geval te doen. Hij was langer en zwaarder dan een jongen van zestien jaar. Zijn gelaat was ros sig dan men gewoonlijk aantreft, zijn lippen waren voller, zijn bruine oogen bruinor. zijn donker haar donkerder en vetter. De tegenstelling tusschen een uitgeputte moeder en een krach tig kind is soms pijnlijk. Z»ilke kinde ren slaan bloot aan de verdenking een vampier-neiging te bezitten. Hallo, moeder, zei hij. Juffrouw Wcbb staarde naar .zijn das. In orde, voegde hij er luchthartig toe. en ging de trap af naar de onderaardsche woonkamer. Juffrouw Webb sloot de voordeur eu volgde hem. Het was oen slecht verlicht vertrek met onnoodige ijzeren slaven, die het groote raam beschermden tegen in brekers van veertig jaar geleden do inbrekers die konden ziin ingebroken gedurende de glorierijke dagen van Pimlico. Hel was niet heelemaol vreugdeloos in dit kerkerachtig verblijf, maar dc aanblik vun die belemmering van het schemerachtig licht werkte drukkend. Er hingen gordijnen voor do deuren, er lag een gezellig haardkleedje voor hel vuur, en lal van plaatjes uit tijd schriften waren door Alf aan do mu ren gespijkerd. Bovendien hing er de brievenbestellerspet. Het vroolijk.sl in de kamer waren de kleine herinne ringen aan kind er rommel. Waar zijn Emmy en dc Baby? vroeg Alf. om zich heen kijkend. Ik dacht dat je ze wol gezien zcudt hebben, an'-woordda de moeder. - Ze loopen heen en weer om naar je uit te zien. Zij tulnido eenigo oogonblikken ge heel doelloos bij de tafel, en sprak toen weer: lj In Engeland vrij algemeen een vacantiemiddog. Je hebt een nieuwe das gekocht. Alf, zei zo flauw. Dq jonge Alf raakte zijn aankoop aan en ging zitten. Ja, zei hij. Juffrouw Wcbb draalde weer bij de tafel Ga jij nu je eigen dingen koopen. Alf Ze vroeg het zenuwachtig, hem nau welijks aankijkend, met een benepen stem. llij stond op on keek haar aan. Ik begroep, dut u me dat zoudt vragen, z<-i bij met een verrassende ruwheid. Ja, ik durf zeggen, dat ik me voorlaan zelf enkele dingen zal aanschaffen. U kunt uiot verwachten, dat ik altijd al mijn geld thuis breng. Ze k«>at slechts vier en een halve penny. ilct maakt verschil, of ik vooruit weet op wat ik kan rekenen. Anders niet. Zijn moeder sprak bevend Eu als jij hot ine hadt gezegd, dan waren wij er zeker samen eeu gaan koopen. Zo talmde weer bij de tafel. Ik weel, dat ik dat nu niet meer kan verwachten, voegde ze er aan toe. Ik wist alleen niet. dat je nu al zoudt be ginnen. Anders niet. De jonge Alf deed plotseling iets merkwaardigs, llij keek naar zijn meed er met een gezicht vau ouuit sprekelijko verontwaardiging, liet eveu een onderdrukten uitroep van af keer hooren, pakte zijn pot op, scliopte onder het langsloopt® tegen de tafel, en ging de trap op. Juffrouw Webb aanvaardde het zoo als groote schokken soms aanvaard worden. Ze gimr voort met haar werk, terwijl haar geest ais hot ware stil stond, totdat heel langzaan» a;ui liet. l»escf van wut er gebeurd was, in haar doordrong. Toen ging zo zitten en slaardo soinbor een tijdlang voor zich uit. De kinderen vonden, toen ze thuis kwamen, moeder zonderling norscli en zwijgend. En toen ze heel onvoor zichtig aan het nuvorschen gingen in wat voor stemming ze was. ontving Emmeline een verrassend plot&elingen klap om liaar ooren. Er klonk in het onderaardsche vertrek het ongewone geluid van geschreeuw van twee kin deren, on er was een donker gelaal van de moeder te zien. De jonge Alf kwam to negen uur thuis, nadat de kleintjes naar bed wa ren gegaan, eu vond zijn moeder in dezelfde stemming als Emmeline en Joe haar Inulden aangetroffen. Iiij at hot avondeten dut zij voor hen» had neergezet, »n volkomen stilzwijgen. Maar eindelijk sprak juffrouw Webb; Je zult ook wel weten, denk ik, dal je ine heeleinual niets hebt ge geven. —Ik dacht daar ook aan, ant woordde de jonge Aif. Dal is de reden waarom ik thuis lcwani. Daar hebt u al het geld, behave die vier en een halve stuiver. Ik heb rondgeloopen zonder iets le eten. Juffrouw Webb nam de elf shilling on zeven en eon halve stuiver op. en teldo ze na. Het suijt me. dit we. die woorden hadden, zei zo vriendelijk. Je bent een goede jongen, Alf, altijd een goede Do jonge Alf stond op en zette zijn stoel onderdo tafel. Goeden nacht, zei hij, zonder dc minste buiging in zijn stem. En hij ging naar boven naar bed den eersten nacht in zestien jaar zonder dat ze een kus gewisseld h&u- denden eersten nacht in vele jaren zonder oen grapje, op beschermenden tcon uitgesproken, en meteen beschei den lachje ontvangen. Dut was het begin. Het gaf ongetwijfeld aan juffrouw Wcbb iets om over te denken. Vroe ger had ze gedachteloos haar werk gedaan als een automaat, die alleen weor tot levon kwam om met een huurder lc spreken, zich over do kin deren bezorgd le maken, cf le lachen cm de grappen vun Alf. Nu liep zo te broeden, was baar hoofd yan den morgen tot den avond hard bezig, onbehaaglijk door het ge voel van gekwetstheid. Juffrouw Welrb had geen aanleg om zich onverschil lig te toonen en de jonge Alf heel veel. Al hinderden «1e zaken hem mis schien, hij toonde dat niet. Het scheen als aanvaard le moeten worden beschouwd, dat er mei de kinderen ceeu luchtje meer geschept werd in het park, dat or geen verge ven en vergeten was. In den jonge»» Alf ontwikkelde zich zeer snel een ge not in het onvriendelijk zijn. Als er rommel lag, wierp hij dat heftig op zijhij zette een gezicht van afkoer bij het voeden van de baby en gaf het eens een klap. omdat hot op den grond knoeide. Hij klaagde niidig over ongo- wasschen kindergezichten ei» wilde geen kiiidergGechreeuw verdragen. En juffrouw Wcbb bleef aldoor norsch of hij thuis was of niet en do kin deren werden heel wat geringeloord. Den tweeden Zaterdag kwam hij thuis mei een niouwe boord aan eu rookte hij een sigaret. Hij hield drie shilling van zijn luon achter, bloef uit tot tien uur en at geen avondeten. Deze strijd tusschen den jongen Alf cn zijn moedor was geweldig. Itel wus de botsing tusschen opgroeiende jeugd en verwelkte moederschap twee posities, die even erg do kiem van het licht verstikken. Toen kwam de derde Zaterdag. Het was nu de couigc prikkel van de week geworden de nieuwe mogelijkheid van den Zaterdag. De jonge Alf had bijna een elimlach op zijn golaat, toen zijn moeder de deur opende en con oogenblik had zij hoop, dat de verzoe ning was gekomen. Maar Alf liep lungs haar heen met een blik, dio heel duidelijk «zeen verzoening verried on beneden in de woonkamer gaf hij haar twee shilling. Hij behield de rest van het halve - -ond voor zich zelf. Een oogenblik keek Alf oiibelmag- lijk. Dat was toen zijn moeder het geld aannam. Maar er zei iets in zijn gezicht, dat hij voorbereid was op de mogelijkheid van een scène. Juffrouw Webb zei alleen „Dank je. Alf". en hij ging dadelijk weg, naar zijn ka mertje. Juffrouw Webb zonk op een stool en staarde naar do twoe shilling, en Alf trok zijn beste kioeren aan. Hij zweeg gedurende het eerste dool van zijn toilet en had, nu hij alleen was, op ziin gelaat een trek, die voel op schaamte leek. Maar toon hij zijn gezicht gewasschcn had, begon hij te zingen en kwam ook die gemeen® blik lerug en j'uist een half uur nadat hij ihuis was "okomen. ging hij, heel luid fluitend, de voordeur weer uit cn liep hij met den blufferigen gang, die hij /ich eigen had gemaakt, de straat door. llij kw am onderweg Emmeline en Joe voorbij, maar keek niet naar bon. Inplaats dat ze door hun grooten broer meegenomen werden naar liet park, zaten ze nu, erg slordig, op eeu stoep te spelen met kmdereu, die nog slordiger waren. Hij nam op de Ebu- ry Iirug. een autobus en vond een voor-plaats bovenop. Hij slok een si garet aan en trok daaraan op de eigenaardige manier, waarmee Jon gens rookeu iedere rookwolk in, zijn mond luiend draaien en met zelfbe wust gezicht van bevrediging. Hij haalde ook zijn broekspijpen op bij zijn knieën, stuk zijn kaartje in den omslag van de mouw van zijn overjas en schoof zijn pet achter op zijn hoofd, llij keek over het hekje naar de men- schen beneden, terwijl het zware voer tuig de Wilton Rood insloeg, en toen plotseling zonk hij achterover op zijn bank met starende oogen. Onder een uithangteeken van drie gouden bullen stond een vrouw in oen grauw jak en met een eenvoudigen, nelten hoed aarzelend voor een glazen deur. Do jonge Alf zat ais versteend, want hij had zijn moeder herkend. De dour ring open voor haar magere uitge strekte hand en ze ging naar beneden, ging het huis van beleening binnen. De jonge Alf handelde alsof hij zon der wil was. Zijn bewegingen waren zoo plotseling, dat ze bijna werktuige lijk leken. Hij stond van zijn bank op, baande zich een weg tusschen de bee- ncn van de passagiers door. die in het gangetje uitstaken, draaide om den conducteur heen, toen deze langs hein ging en daalde snel dc ijzeren treden Zeg eens, ik heb voeten I riep de conducteur verontwaardigd uit. Het volgende oogenblik klonk er een Vreet van een passagier, die binnenin zat, een luid auto-gotoeter het knar sen van plotseling aangezette remmen en een gil van het plaveisel. Toen de passagiers achter zich op i straat keken, zagen ze een taxi-auto i half op den trottoirband, toesnellende menschen en al de gewone verschijn selen van een plotseling straatonge luk. Juist onder het wiel, zei de con ducteur, aan de bel trekkend om te stoppen. Hij is docd, zou ik denken. lie zware auto-bus Meld stil en de indnctenc liep terug naar de groep, die- reeds de taxi-auto omringde en do passagiers op de auto-bus werden plotseling familiaar. Ja, het is de jongen, die hier juist afstapte. Hij kwam regelrecht onder de taxi. Wel, weL »vel 1 Is hij dood Ik denk het nfet Ik weet het nog niet. Zoo'n ding over jo heen te krijgen. Het zou voor jou niet goed zijn. Neon dat is zoo. Bedoelt u dal jongmensch, dut zoo even uitstapte Ja, hii zat daar vooraan een garet te rooken. Jongen, jongen, jongen I En nu zit ergens ecu moeder op hem to wachten. Reeds was dc straat zwart van menschen op do plaats van het onge val. Er klonk een politicfluitje. Krach- tige pogingen weiden gedaan om taxi-auto van zijn slachtoffer te hef fen. In het huis van beleening hnd dc eerste kreet wel aandacht getrokken, maar juffrouw Webb was aan dc toon bank blijver, staat», ongevoelig v«-oi al le zorgen behalve de hare, totdat het eerste woord tot haar doordrong. Ja, hii is zoo goed als docd, zeg gen ze. Ilii is nog erg jong. Het was de winkelier van daarnaast die het nieuwtje kwam vertellen. Wat is er gebeurd vroeg ze. Een jonge vent is van een auto bus gevallen en onder een taxi-auto geraakt Ze hebben hem er zoo juist onder uitoehanld en ze hebben nl een draacbaar. Maar als hij niet dood is. zal liij het zijn vóór hij in liet hospi taal is. Juffrouw Webb streed krachtig om de> gedachte terug te houden, dat het Alf was. „Er zijn duizenden jongens", zei ze in zich zelf, maar ze gimi naar builen, flauw en met een angstig ge voel dronc ze door de menigte. Achteruit, als 't u blieft, zoi eet politie-agcnt, toen ze zijn arm aan raakte, maar hot volgende oogenblik schreeuwde ze het uit AlfMijn jongen AlfAlf Het is zijn moeder, zeiden do men schen. Alf's buitengewone krachtige !i- chaamsontvvikkeling verwonderde ook de dokters. Hij had volgens allo gewone re gels gedood moeten zijn, zei de chi rurg. drie weken later tot juffrouw Webb, terwijl zij in de groote zaal aan het béd vim den jongen Alf zat, maar we zullen hem nu heel spoedig weer aan je teruggeven, moedertje, zco lie d als hij ooit geweest is, behalve na tuurlijk dat hoen. En bet is gelukkig, dat wij het konden afzeilen op de plaats, waar wij het deden. Het ver schil zal bi'iia niet te zien zijn. Het kan mij ook niet schelen of het te zien is, moeder, zei Alf, toen hij alleen met zijn moeder was. Ik heb liever één been. dat goed is, dan eai'tig, die mij verkeerd leiden. U zult er toch niet om geven als de men schen er naar kijken, wanneer wij in het park zijn, wel HAARLEMSCHE DAMCLUB, Alle correspondentie deze rubriek be-troffende, gelieve men tc richten oau den heer J. Meyer, Kruisstraat 34,Telephoon 15-43. PROBLEEM No. 297, van i Georges Defoy. - - ■y"' Zwart. Schijven op 1, 4, 7, 8, 9. 12, 14, 18, 19, 20, 22, 23, 28 en 29. vY'it. Schijven op 16, 21, 26, 27, 30, 31, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 44 dn 47. PROBLEEM No. 298. van Georges Defoy. Zwart. Schijven op 1. 3, 5, 6. 7, 8. 9, 12, 15, 16, 17, 21 en 26. Wit. Sclüjven op 20, 23, 27, 31, 32, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 43 en 46. Oplossingen van beide problemen dat de oplossingen steeds 10 dogen worden gaarne ingewacht aan bo- na het verschijnen van de problemen, vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag dus uiterlijk des Dinsdagsavonds iu 17 dezer. ons bezit moeten zijn. Oplossing van probleem No. 293, van den auteur Wit 36—31. 50—45, 21-17, 48—42, 42 4!! Oplossing van probleem No. 294, van den auteur Wit 2520. 2822, 29-23, 38-32, 36—31. 49-44, 35 4!! Beide problemen zijn goed opgelost door den heer W. J. A. Matla. Probleem No. 293 door den heer J. Siegerist. Ook ontvingen wij nog goede op lossingen van Nos. 291 en 292 van den heer B. A. Koper. Nogmaals herinneren wij er aan, Oplossing van het bladprobloem van M. Ortigé (zie vorige rubriek) Wit 27-21, 38—S3, 49—54, 16-11. 39-34. 25 1! De Haarlemsche Damclub houdt ha.ro bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in I»et ge bouw „De Nijverheid", Jansslraat S5. alhier. LieflKïbbcrs van het damspel zijn daar steeds welkom. Zij, dio lid wen se hen te worden van deze club, kunnen zich daartoe bij het bestuur aanmelden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 18