De jonge Aif.
a*-
DAMKUBR1EK.
m
SI
I3=TS7
5
P.
15
JS
j§
m
IÉ
rad
m
S<
25
M
3
9
35
SP
m
M
3
B
B
fel.
45
Ép
;:--S
freon oogen'-':k word zijn good hu
mour er 4' ontstemd. En Sellers
kon nu met te meer recht als autori
teit optreden, omdat de omstandig
heden veranderd waren: zijn stukken,
die vroeger vaak maandenlang bij
verkoopers in con bock van den win
kel lagen, vonden aftrek. In de laatste
14 dagen waren drie landschappen en
(mi allegorie togen goode prijzen ver
kocht. Toen Bpstein, de agent, hem
schroef, dat de allegorie door een rij
ken Glasgower was aangekocht voor
honderd en zestig guinea's, was het
merkwaardig, hoe zijn oordeel over
liet „lamlendig publiek" veranderde.
11 tj sprak vriendelijk over Bates, zoo
heette de kooper.
—Voor mij. zei Beverley, toen An
netto hem do tijding daarvan bracht,
ligt er een dieper beteekenis in. liet
bewijs ten minste, dat er in Glasgow
con enkele geheelonthouder is. want
geen drinker zou die allegorie durven
aanzien.
Beverley zelf had zijn kind en kal
klaar uekregon en naar Epslein ge
zonden met een brief van aanbeveling
van Sellers, die nu gaarne het air
aannam van jonge kunstenaars voor
uit te helpen. Annette zag niet dat de
man boven iels nieuws onder handen
had, als zü bij hem binnenkwam, zat
hij moest op een stoel, met de voeten
on de vensterbank, een pijp te rocken
Of naar Sellers kunstbeschouwingen
te luisteren, Deze had zijn aankondï-
gingswerk er aan gegeven en dacht
aan een ander groot doek weer een
allegorie. Hij had nu geld op de
bank en daardoor vrijen tijd, dien hij
besteedde met toespraken te houden
togen Beverley, die or al of niet naar
luisterde.
Ik begrijp niet, zei Annette, hoe
ge het kuiit uitstaan, dat hij zoo be
schermend tegen u spreekt. Als ie
mand zoo tegen mij sprak ever mijn
muziek, ik weet, wat ik zou doen,
zelfs al was het een groot virtuoos.
Maar. beschouwt ge uw neef dan
nu nog niet als oen groot artiest?
Hij schijnt zijn werk. nu goed te
kunnen verkoopen, en zal wel eenigen
naam hebben, maar dat geeft hem
geen recht zoo beschermend tegen u
te spreken.
Wat zal ik er legen doen?
Ik heb gedaan wat ik kon; ik heb
er een gemaakt en dat hangt nu bij
Epstein. Het publiek kan 't mij niet
kwalijk nemen, dat het niet verkocht
weidt; al wat 't heeft te doen is elkan
der te verdringen en er om vechten,
wie de kooper zal zijn. Hoe gaat hel
met uw wals?
O. die is klaar, en uitgegeven
ook, zei Annette ontstemd.
Uitgegeven! Maar, waarom
dan nog terneergeslagen? Ge moest
zingen als 'n vogeltje.
Omdat ik. antwoordde Annette,
zelf de kosten moet betalen. 120 fran
ken. En de verkoop is daaraan niet
evenredig gaat die beter, dan is er
mogelijk con nieuwe oplaag uoodig,
die de uiteevers dan voor hunne kos
ten nemen.
Hoe hoeten die uitgevers?
Grusczinsky en Buciitcrkirch,
Dan is er niets te doen. Een man
met een naam als Grusczinsky kan
alleen 'n dozijn oplagen verkoopen en
geholpen door zijn compagnon, zal
hij maken, dat hel geheele land van
uw wals spl'eekt.
Zoo scheen hij er niet over to
deuk.», v"«" iii ift-ntït hij hem \y&s.
Natuurlijk niet. de man kent z'ijn
eigen invloed niet; hij ir, te schroom
vallig. dat is algemeen bekend in mu
zikale'kringen. Ge moet hem tijd gun
nen.
Ik wil hem alles gunnen, als hij
n.aar twee uitgaven verkoopt, zei An
nette.
Eu het verbazende feit was, dat hij
zulks deed. Er bestond geen bijzon
dere roden, waarom die wals van een
onbekende componiste meer zou wor
den verkocht, dan andere van hetzelf
de soort. L>o muziokhandelaar kon
digde zelfs twee oplagen aan in één
week: Beverley zei, dat hij nooit iiad
getwijfeld aan het succes, omdat een
ei.kei motief hem genen Izankt had
zoo geestdriftig op den vloer te stam
pen. Zelfs Sellers vergat voor een
«ogenblik zijn eigen triomf en wensch
te haar geluk. En het schoonste was,
ze kreeg er geld voor binnen. Het
waren gelukkige dagen, die bij haar
niet, zooals bij vele anderen, vergald
worden door de afgunst van vele
vrienden. Er ontbrak slechts één ding
aan. Nu ze zelf succes had, wou ze
zoo graag, dat hetzelfde ook van Be
verley kon gezegd worden. Maar in
dal opzicht was en bleef 't mis met
den man boven haar. En altijd hoor
de hij den triomfeerenden Sellers met
hetzelfde geduld aan. wat Annette erg
verdroot.
Op een middag in haar kamer zit
tende, hoorde zij de bel vaai de tele
foon. Het toestel was aan de trap.
juist buiten haar deur. Ze ging: er
Leen en nam de gehoorbuis.
Hallo! vroeg iemand, is mijnheer
Eoverley thuis?
Hij is uitgegaan, ze had hen»
hooren vertrekken is er een bood
schap voor hem?
Ja. zeg hein, dal de heer Rupert
Morrisson hem opgebold Iieoft om te
vragen wat hij inet dien stapel mu
ziek moet doen, opsturen naar hem
of wat anders?
De sten» klonk hoog en opgewon
den. Do heer Morrissen was klaar
blijkelijk opgewonden zenuwachtig
en dacht or niet aan, aan wie hij zijn
kluchten uitte.
Muziek vrc-eg Annette.
Muziek, riep Morrisson.
Stapels en nog eens stapels. Wil hij
mij in 't ootje nemen llij beschouw
de Annette als iemand, die hij kon
vertrouwen en bet deed hen» goed,
dat zo bleef luisteren. Hij leent mij
zijne kamers, gin# Morrisson voort.
Opdat »k rustig en ongestoord mijn
romans kan schrijven, maar het is
onmogelijk: met al die pakken mu
ziek, die dagelijks aankomen cn al
twee meters hoog op den vloer lig
gen.
Annette begon te begrijpen.
Van welke firma komt die mu
ziek vroeg zij.
Ik weet liet niet, een lange
naam O ja, Grusczinsky en nog wat.
Ik zal hot mijnheer Beverley
zeggen, hernam Annette. Hallo,
hallo, zijt ge daar nog word or
gevraagd. Ja. Zeg h*m, dat dc
schilderijen»gekomen zijn. Schilde
rijen vroeg Annette weer.
Ja, vier baltboesten vau schikte-
rijen, zoo groot als olifanten. Er is
geen plaats meer in de kamer. En..
Annette had de buis opgehangen.
Beverley, terugkeerend van zijne
wandeling, klom de trap op, drie tre
den tegelijk, naar zijn gewoonte, toen
Annette's deur werd geopend.
Mag ik u een minuut spreken
vroeg zij.
Natuurlijk, wat is er, weer een
oplaag uitverkocht
Ik heb het niet gehoord, mijn
heer.... Bates.
Zij zag hem aan ea verwachtto, dal
bij in verwarring zou geraken, doch
hij nam l»ct koeltjes op.
Ge kent mijn naam? vroeg hij.
Ja, en ik weet nog meer, ook
dat go een milüonaïr zijt uit Glas
gow.
Dot is waar, hernam hij.
Een erfelijke kwaal. Mijn vader was
liet voor mij.
En, zei Annette bitter, gij
gebruikt uw geld om valsche paradij
zen te scheppen voor uw vrienden,
wat zoolang zal duren, denk ik. tot
tiet u verveelt en u ze daar uit drijft
Hebt ge nooit bedacht, mijnheer Ba
tes. dat dit wel een weinig wreed is
Meent ge, dat mijnheer Sellers weer
even vroolijk aan het werk zal gaan,
als gij ophoudt zijn schilderijen te
koopen.
Ik zal er niet mee ophouden,
zei de jonge man. Als een Glasgo-
wer millionalr Sellers' allegorische
stukken niet mag koopen, van vvien
moot hij ze dan nemen Sellers be
hoeft het nooit te weten. Hij gaat
door met schilderen en ik met koo
pen, en alles zal vrede en vreugde
zijn.
Zoo, meent ge ?.En wat toekomst
hebt ge mij wel toegedacht
U vroeg hij nadenkend,
ik wensch te met u te trouwen.
Annette verstijfde van het hoofd
tot de voelen.
Met mij trouwen vroeg ze en
zag hem met vlammende oogen aan.
O, hernam hij, ik-weet, dat
gij niet gaarne in een huis woont,
versierd met Sellers' allegorische
stukken. Wel, die brengen wij op de
zolderkamer.
Zij wilde iets zeggen, maar hij
voorkwam haai'.
Luister, zei hij, ga zitten
en ik zal u de geschiedenis vertellen
van mijn leven. De eerste 28 jaren
en 3 maanden slaan we over. Alleen
wil ik vermeiden, dat ik een groot
deel van dien tijd heb uitgekeken
naar iemand als u. Een maand en
negen dagen geleden ontmoette ik u.
ik ging u na, zag u hier ingaan en
bemerkte tevens, dat er een atelier te
huur was. Ik «lacht, dat ik als ama
teur een weinig aan het schilderen
had gedaan, en mij best voor artiest
kon uitgeven als Alan Beverley. Mijn
eigen naam is Bill Bates. Ik was al
tijd benieuwd hoe het zijn zou, ai3
Alan Beverley of Cyril Trevelyan te
worden aangesproken het toeval be
sliste voor mijn eersten naam. Een
maal hier gevestigd, was hot die
vraag, hoe met u in kennis te komen.
Toen ik u hoorde spelen wist ik, wat
mij te doet» stond; ik bad maar op
den vloer te stampen, lang genoeg
om...
Met bevende stem vroeg zij
Ge wilt zeggen, dat ge toen «al
leen op den vloer stamptet, om mij
naar boven te doen komen
juist, cu svto g&da-cbt, dunkt u
niet En wilt ge mij nu zeggen, hoe
gij er acuter gekomen zijt, dat ik uw
wals kocht"? Die opmerking omtrent
valsche paradijzen was niet alleen
door de zaak-Sellers ingegeven. Ik
bezwoer Rozinski, of hoe hij ook hee-
ten mag, er niet van te spreken.
Een zekere mijnheer Morrissi
zei Annette onverschillig, was
aan de telefoon en vroeg mij
zeggen, dat hij dood verlegen zot
mot de stapels muziek, in de kamer,
welke gij hem geleend hadt.
De jonge man schaterde het uit.
Die goede Morrisson, ik dacht in
het geheel niet aan hem. Ik slohrl
hem mijne kamers af in Albany-
street: hij schrijft een roman en moet
stilte hebben.
Mijnheer Bates
Ja
Mogelijk was het uw doel niet
mij te beleedigei» ik wil zelfs geloo-
ven, dat ge mij vriendelijk gezind
waart. Maar o, ziet ge niet in,
hoezeer ge mij vernederd hebt Ge
hebt in ij behandeld als een kind, door
mij te doen gelooven in een niet-be
staand succes om mij rustig te
houden, denk ik. Ge
Hij frommelde in zijn zak.
Mag ik u een brief voorlezen
Een brief
Ja, hij is maar kort. Van Epstein
in kunsthoGper. Hoor wat hij
schrijft
Mijnheer daar meent hij mij
mede ik heb het genoegen u mede
te doelen, dat ik. vanmorgen een bod
heb gekregen van tien guinea's voor
uw schilderij „kind en kat". Laat mij
weten, of ik liet er voor laten mag.
En zei Annette bijna toon
loos
Ik ben ju 1st bij Epstein geweest,
liet schijnt, dat de liefhebster een
Broron is zij gaf een adres pp
in Bayswater. Ik ging er heen er
woonde echter geen miss Broron,
maar wel een van uw leerlingen, ik
vroeg haar dan ook, of ze een pak
voor u verwachtte, en zij antwoord
de toestemmend.
Annette had haar gelaat met de
handen bedekt.
Ga heen. zei ze haast onhoor
baar.
Mijnheer Bates kwam een stap na
der.
Herinnert gij u het verbaal van
de bewoners van een zeker eiland,
die elkander een bestaan zochten te
geven, door den een voor den ander
to laten wasschen vroeg hij.
Ga heen, herhaalde zij.
Ik heb altijd geineend, dat ze
daardooï aan elkander gehecht
moesten worden, ging hij voort.
Dunkt u ook niet
Ga heen
Ik ga niet heen, maar blijf liier
om te hooren, of gij met mij wilt
trouwen.
Ik bid u, ga heen, ik moet me
bedenken.
Zij hoorde hem naar de deur gaan.
Hij bleef even staan, ging toen vor
der en de deur viel achter hem toe.
Boven haar hoorde zij voetstappen,
eentonige voetstappen, al op en neer
ais v an een dier in c-en kooi. Zij luis
terde er kwam geen rust. Plotseling
stond zij op. In een hoek van de ka
mer stond een lange slok om het bo
venste van liet venster te openen of
te sluiten. Zij nam dien op, stond nog
een oogenblik besluiteloos. Toon, mot
snelle beweging, hief zij hem omhoog
en stampte driemaal tegen het plu
fond.
(„Centr."j.
Juffrouw Webb, die dien Zaterdag
middag bezig was de wasch op te
hangen in de kelderkamer toen haar
zoon aan de voordeur klopte, keek op
cn zag de eerste duidelijke aanwijzing
dat er ontwijfelbaar een verandering
ir. hem gebeurde. Zij za« dat do jonge
Alf oen nieuwe das aan had.
Alfred Herbert Webb was omge
doopt tot „de jonge Alf" zoodra hij
eonigo leneie had. llij was „de jonge
Alf" op school, „de jonge Alf' voor
vrienden en buren, cn toen hij in de
wereld kwam om to werken, werd hij
dadelijk door hen. di« daar familiair
met hem waren, „do jong© Alf'? ge
noemd.
Hij was hot hoofd van een gezin, de
broodwinner, do vader om zoo to zeg
gen. en dat alles op den leeftijd van
zestien jaar. Yroogor was er nog oen
andere Alfred Herbert Webb geweest,
maar nu was een briovenbestellerspet
het eonigo dat van hem was overge
bleven oen pel die zelfs niet afge
stoft werd. teneinde do intieme be
trekking nfljt het verleden niet te ver
storen. Deze Alf was plotseling ge
storven met achterintin" van den jon
gen Alf. oud dertien, en Emmeline,
oud vijf,'on zonder dat bij dc aller
jongste zag.
Juffrouw Webb bevond aan hot slot
van het eerste jaar van haar weduw
schap. dat in weerwil van alle ver
wachtingen van het tegendeel, het ge
noemde jaar was voorbij gegaan, ter
wijl zij nog steeds in liet bezit van
haar woning was. En toen ging de
jonge Alf naar de Victoriaslreet als
„kantoorjongen", en bracht zijn eer
ste shilling thuis. Het scheen het aan
breken van oen dageraad.
De oude Alf was onverantwoordelijk
voor het onderaardsch karakter van
(le familiewoning in hol grauwe huis-
in Pimlico. Hij was de bewaarder van
het huis, en boven waren de kamers
paarsgewijze in beslag genomen door
huurders; want die sombere gebouwen
:n de buurt van Lupusstrecl zijn
groot eu.in trok- Do huur van de an
dere bewoners betaalde niet alleen den
huur van de Webbs zelf maar liet ook
nog eenigo shillings per week over.
Do Wcbbs zelf bewoonden slechts
twee onderaardsche kamers en een
kleintje, halverwege op de trap. waar
dc jonge Alf sliep.
Door de verantwoordelijkheid voor
dit huis was liet do trots van Alf ge
weest een ideaal huisvader te zijn.
Zijn loon was opgeslagen, maar hij
bracht altod alles thuis, llij nam zijn
twaalf uurtje mee. Hij beroemde er
zich op dat hij geen zakgeld af trok.
„Er is hier genoeg mee te doen", ze.
hij met een knipoogje legen zijn moe
der, want Aif hield zelf van zijn grap.
Zalerdngmiddags 1) liet'hij gere
geld de baby en Emmeline een lucht
je scheppen in het Baltersea Park; op
mooie Zondagmiddagen nam hij zijn
moedor eveneens méé.
En nu zag juffrouw Webb, toen hij
aan de deur klopte, hen» met een nieu
we das, or kwamen veel voorgevoelens
in haar op.
Er gingen allerlei gedachten door
haar geest, toen zij de tien donkere
treden opging, die naar do gang
leidden; een pijnlijke vermenging van
gekwetsto trots en van, bij intuïtie op
komende moederlijke bezorgdheid,
waaronder zich weer mengde een vaag
gevoel van verzet tegen het trapjjen-
klimmen want het was sedert kor
ten tijd, dal de jonge Alf gevraagd
had aan de voordeur te worden in
gelaten, in plaats vau bescheiden
langs do keldertrap binnen te komen.
Terwijl ze door het sombere licht
van de c»ng naar de voordeur liep,
zag juffrouw Webb er niet ouder uit
dan negen en dertig, zooals zij ook
was. Maar toen de voordeur open ging
en het dagiicht binnen kwam, zag
men een kleurloos, uitgemergeld ge
laat. het gelaat, van een vrouw van
ijftig, een vermoeide, zieke vrouw
an vijftig.
Het openen van de voordeur deed
ook een blik werpen op deu jongen
Alf. Men had hier blijkbaar met een
abnormaal geval te doen. Hij was
langer en zwaarder dan een jongen
van zestien jaar. Zijn gelaat was ros
sig dan men gewoonlijk aantreft, zijn
lippen waren voller, zijn bruine oogen
bruinor. zijn donker haar donkerder
en vetter. De tegenstelling tusschen
een uitgeputte moeder en een krach
tig kind is soms pijnlijk. Z»ilke kinde
ren slaan bloot aan de verdenking
een vampier-neiging te bezitten.
Hallo, moeder, zei hij.
Juffrouw Wcbb staarde naar .zijn
das.
In orde, voegde hij er luchthartig
toe. en ging de trap af naar de
onderaardsche woonkamer. Juffrouw
Webb sloot de voordeur eu volgde
hem.
Het was oen slecht verlicht vertrek
met onnoodige ijzeren slaven, die het
groote raam beschermden tegen in
brekers van veertig jaar geleden do
inbrekers die konden ziin ingebroken
gedurende de glorierijke dagen van
Pimlico.
Hel was niet heelemaol vreugdeloos
in dit kerkerachtig verblijf, maar dc
aanblik vun die belemmering van het
schemerachtig licht werkte drukkend.
Er hingen gordijnen voor do deuren,
er lag een gezellig haardkleedje voor
hel vuur, en lal van plaatjes uit tijd
schriften waren door Alf aan do mu
ren gespijkerd. Bovendien hing er de
brievenbestellerspet. Het vroolijk.sl in
de kamer waren de kleine herinne
ringen aan kind er rommel.
Waar zijn Emmy en dc Baby?
vroeg Alf. om zich heen kijkend.
Ik dacht dat je ze wol gezien
zcudt hebben, an'-woordda de moeder.
- Ze loopen heen en weer om naar je
uit te zien.
Zij tulnido eenigo oogonblikken ge
heel doelloos bij de tafel, en sprak
toen weer:
lj In Engeland vrij algemeen een
vacantiemiddog.
Je hebt een nieuwe das gekocht.
Alf, zei zo flauw.
Dq jonge Alf raakte zijn aankoop
aan en ging zitten.
Ja, zei hij.
Juffrouw Wcbb draalde weer bij de
tafel
Ga jij nu je eigen dingen koopen.
Alf
Ze vroeg het zenuwachtig, hem nau
welijks aankijkend, met een benepen
stem.
llij stond op on keek haar aan.
Ik begroep, dut u me dat zoudt
vragen, z<-i bij met een verrassende
ruwheid. Ja, ik durf zeggen, dat ik
me voorlaan zelf enkele dingen zal
aanschaffen. U kunt uiot verwachten,
dat ik altijd al mijn geld thuis breng.
Ze k«>at slechts vier en een halve
penny.
ilct maakt verschil, of ik vooruit
weet op wat ik kan rekenen. Anders
niet.
Zijn moeder sprak bevend
Eu als jij hot ine hadt gezegd, dan
waren wij er zeker samen eeu gaan
koopen. Zo talmde weer bij de tafel.
Ik weel, dat ik dat nu niet meer kan
verwachten, voegde ze er aan toe. Ik
wist alleen niet. dat je nu al zoudt be
ginnen. Anders niet.
De jonge Alf deed plotseling iets
merkwaardigs, llij keek naar zijn
meed er met een gezicht vau ouuit
sprekelijko verontwaardiging, liet
eveu een onderdrukten uitroep van af
keer hooren, pakte zijn pot op, scliopte
onder het langsloopt® tegen de tafel,
en ging de trap op.
Juffrouw Webb aanvaardde het zoo
als groote schokken soms aanvaard
worden. Ze gimr voort met haar werk,
terwijl haar geest ais hot ware stil
stond, totdat heel langzaan» a;ui liet.
l»escf van wut er gebeurd was, in haar
doordrong. Toen ging zo zitten en
slaardo soinbor een tijdlang voor zich
uit.
De kinderen vonden, toen ze thuis
kwamen, moeder zonderling norscli
en zwijgend. En toen ze heel onvoor
zichtig aan het nuvorschen gingen in
wat voor stemming ze was. ontving
Emmeline een verrassend plot&elingen
klap om liaar ooren. Er klonk in het
onderaardsche vertrek het ongewone
geluid van geschreeuw van twee kin
deren, on er was een donker gelaal
van de moeder te zien.
De jonge Alf kwam to negen uur
thuis, nadat de kleintjes naar bed wa
ren gegaan, eu vond zijn moeder in
dezelfde stemming als Emmeline en
Joe haar Inulden aangetroffen. Iiij at
hot avondeten dut zij voor hen» had
neergezet, »n volkomen stilzwijgen.
Maar eindelijk sprak juffrouw Webb;
Je zult ook wel weten, denk ik,
dal je ine heeleinual niets hebt ge
geven.
—Ik dacht daar ook aan, ant
woordde de jonge Aif. Dal is de reden
waarom ik thuis lcwani. Daar hebt u
al het geld, behave die vier en een
halve stuiver. Ik heb rondgeloopen
zonder iets le eten.
Juffrouw Webb nam de elf shilling
on zeven en eon halve stuiver op. en
teldo ze na.
Het suijt me. dit we. die woorden
hadden, zei zo vriendelijk. Je bent een
goede jongen, Alf, altijd een goede
Do jonge Alf stond op en zette zijn
stoel onderdo tafel. Goeden nacht, zei
hij, zonder dc minste buiging in zijn
stem. En hij ging naar boven naar
bed den eersten nacht in zestien jaar
zonder dat ze een kus gewisseld h&u-
denden eersten nacht in vele jaren
zonder oen grapje, op beschermenden
tcon uitgesproken, en meteen beschei
den lachje ontvangen.
Dut was het begin.
Het gaf ongetwijfeld aan juffrouw
Wcbb iets om over te denken. Vroe
ger had ze gedachteloos haar werk
gedaan als een automaat, die alleen
weor tot levon kwam om met een
huurder lc spreken, zich over do kin
deren bezorgd le maken, cf le lachen
cm de grappen vun Alf.
Nu liep zo te broeden, was baar
hoofd yan den morgen tot den avond
hard bezig, onbehaaglijk door het ge
voel van gekwetstheid. Juffrouw Welrb
had geen aanleg om zich onverschil
lig te toonen en de jonge Alf heel
veel. Al hinderden «1e zaken hem mis
schien, hij toonde dat niet.
Het scheen als aanvaard le moeten
worden beschouwd, dat er mei de
kinderen ceeu luchtje meer geschept
werd in het park, dat or geen verge
ven en vergeten was. In den jonge»»
Alf ontwikkelde zich zeer snel een ge
not in het onvriendelijk zijn. Als er
rommel lag, wierp hij dat heftig op
zijhij zette een gezicht van afkoer
bij het voeden van de baby en gaf het
eens een klap. omdat hot op den grond
knoeide. Hij klaagde niidig over ongo-
wasschen kindergezichten ei» wilde
geen kiiidergGechreeuw verdragen. En
juffrouw Wcbb bleef aldoor norsch
of hij thuis was of niet en do kin
deren werden heel wat geringeloord.
Den tweeden Zaterdag kwam hij
thuis mei een niouwe boord aan eu
rookte hij een sigaret. Hij hield drie
shilling van zijn luon achter, bloef uit
tot tien uur en at geen avondeten.
Deze strijd tusschen den jongen Alf
cn zijn moedor was geweldig. Itel wus
de botsing tusschen opgroeiende
jeugd en verwelkte moederschap
twee posities, die even erg do kiem van
het licht verstikken.
Toen kwam de derde Zaterdag. Het
was nu de couigc prikkel van de week
geworden de nieuwe mogelijkheid
van den Zaterdag. De jonge Alf had
bijna een elimlach op zijn golaat, toen
zijn moeder de deur opende en con
oogenblik had zij hoop, dat de verzoe
ning was gekomen. Maar Alf liep
lungs haar heen met een blik, dio heel
duidelijk «zeen verzoening verried on
beneden in de woonkamer gaf hij haar
twee shilling. Hij behield de rest van
het halve - -ond voor zich zelf.
Een oogenblik keek Alf oiibelmag-
lijk. Dat was toen zijn moeder het
geld aannam. Maar er zei iets in zijn
gezicht, dat hij voorbereid was op de
mogelijkheid van een scène. Juffrouw
Webb zei alleen „Dank je. Alf". en
hij ging dadelijk weg, naar zijn ka
mertje.
Juffrouw Webb zonk op een stool
en staarde naar do twoe shilling, en
Alf trok zijn beste kioeren aan.
Hij zweeg gedurende het eerste dool
van zijn toilet en had, nu hij alleen
was, op ziin gelaat een trek, die voel
op schaamte leek. Maar toon hij zijn
gezicht gewasschcn had, begon hij te
zingen en kwam ook die gemeen® blik
lerug en j'uist een half uur nadat hij
ihuis was "okomen. ging hij, heel luid
fluitend, de voordeur weer uit cn liep
hij met den blufferigen gang, die hij
/ich eigen had gemaakt, de straat
door.
llij kw am onderweg Emmeline en
Joe voorbij, maar keek niet naar
bon. Inplaats dat ze door hun grooten
broer meegenomen werden naar liet
park, zaten ze nu, erg slordig, op eeu
stoep te spelen met kmdereu, die nog
slordiger waren. Hij nam op de Ebu-
ry Iirug. een autobus en vond een
voor-plaats bovenop. Hij slok een si
garet aan en trok daaraan op de
eigenaardige manier, waarmee Jon
gens rookeu iedere rookwolk in, zijn
mond luiend draaien en met zelfbe
wust gezicht van bevrediging. Hij
haalde ook zijn broekspijpen op bij
zijn knieën, stuk zijn kaartje in den
omslag van de mouw van zijn overjas
en schoof zijn pet achter op zijn hoofd,
llij keek over het hekje naar de men-
schen beneden, terwijl het zware voer
tuig de Wilton Rood insloeg, en toen
plotseling zonk hij achterover op
zijn bank met starende oogen.
Onder een uithangteeken van drie
gouden bullen stond een vrouw in oen
grauw jak en met een eenvoudigen,
nelten hoed aarzelend voor een glazen
deur.
Do jonge Alf zat ais versteend, want
hij had zijn moeder herkend. De dour
ring open voor haar magere uitge
strekte hand en ze ging naar beneden,
ging het huis van beleening binnen.
De jonge Alf handelde alsof hij zon
der wil was. Zijn bewegingen waren
zoo plotseling, dat ze bijna werktuige
lijk leken. Hij stond van zijn bank op,
baande zich een weg tusschen de bee-
ncn van de passagiers door. die in het
gangetje uitstaken, draaide om den
conducteur heen, toen deze langs hein
ging en daalde snel dc ijzeren treden
Zeg eens, ik heb voeten I riep de
conducteur verontwaardigd uit.
Het volgende oogenblik klonk er een
Vreet van een passagier, die binnenin
zat, een luid auto-gotoeter het knar
sen van plotseling aangezette remmen
en een gil van het plaveisel.
Toen de passagiers achter zich op i
straat keken, zagen ze een taxi-auto i
half op den trottoirband, toesnellende
menschen en al de gewone verschijn
selen van een plotseling straatonge
luk.
Juist onder het wiel, zei de con
ducteur, aan de bel trekkend om te
stoppen. Hij is docd, zou ik denken.
lie zware auto-bus Meld stil en de
indnctenc liep terug naar de groep,
die- reeds de taxi-auto omringde en
do passagiers op de auto-bus werden
plotseling familiaar.
Ja, het is de jongen, die hier
juist afstapte. Hij kwam regelrecht
onder de taxi.
Wel, weL »vel 1
Is hij dood
Ik denk het nfet
Ik weet het nog niet. Zoo'n ding
over jo heen te krijgen.
Het zou voor jou niet goed zijn.
Neon dat is zoo.
Bedoelt u dal jongmensch, dut
zoo even uitstapte
Ja, hii zat daar vooraan een
garet te rooken.
Jongen, jongen, jongen I
En nu zit ergens ecu moeder op
hem to wachten.
Reeds was dc straat zwart van
menschen op do plaats van het onge
val. Er klonk een politicfluitje. Krach-
tige pogingen weiden gedaan om
taxi-auto van zijn slachtoffer te hef
fen.
In het huis van beleening hnd dc
eerste kreet wel aandacht getrokken,
maar juffrouw Webb was aan dc toon
bank blijver, staat», ongevoelig v«-oi al
le zorgen behalve de hare, totdat het
eerste woord tot haar doordrong.
Ja, hii is zoo goed als docd, zeg
gen ze. Ilii is nog erg jong.
Het was de winkelier van daarnaast
die het nieuwtje kwam vertellen.
Wat is er gebeurd vroeg ze.
Een jonge vent is van een auto
bus gevallen en onder een taxi-auto
geraakt Ze hebben hem er zoo juist
onder uitoehanld en ze hebben nl een
draacbaar. Maar als hij niet dood is.
zal liij het zijn vóór hij in liet hospi
taal is.
Juffrouw Webb streed krachtig om
de> gedachte terug te houden, dat het
Alf was. „Er zijn duizenden jongens",
zei ze in zich zelf, maar ze gimi naar
builen, flauw en met een angstig ge
voel dronc ze door de menigte.
Achteruit, als 't u blieft, zoi eet
politie-agcnt, toen ze zijn arm aan
raakte, maar hot volgende oogenblik
schreeuwde ze het uit
AlfMijn jongen AlfAlf
Het is zijn moeder, zeiden do men
schen.
Alf's buitengewone krachtige !i-
chaamsontvvikkeling verwonderde ook
de dokters.
Hij had volgens allo gewone re
gels gedood moeten zijn, zei de chi
rurg. drie weken later tot juffrouw
Webb, terwijl zij in de groote zaal aan
het béd vim den jongen Alf zat, maar
we zullen hem nu heel spoedig weer
aan je teruggeven, moedertje, zco lie d
als hij ooit geweest is, behalve na
tuurlijk dat hoen. En bet is gelukkig,
dat wij het konden afzeilen op de
plaats, waar wij het deden. Het ver
schil zal bi'iia niet te zien zijn.
Het kan mij ook niet schelen of
het te zien is, moeder, zei Alf, toen
hij alleen met zijn moeder was. Ik
heb liever één been. dat goed is, dan
eai'tig, die mij verkeerd leiden. U
zult er toch niet om geven als de men
schen er naar kijken, wanneer wij in
het park zijn, wel
HAARLEMSCHE DAMCLUB,
Alle correspondentie deze rubriek be-troffende, gelieve men tc richten oau
den heer J. Meyer, Kruisstraat 34,Telephoon 15-43.
PROBLEEM No. 297,
van
i Georges Defoy.
-
-
■y"'
Zwart. Schijven op 1, 4, 7, 8, 9. 12, 14, 18, 19, 20, 22, 23, 28 en 29.
vY'it. Schijven op 16, 21, 26, 27, 30, 31, 37, 38, 39, 40, 42, 43, 44 dn 47.
PROBLEEM No. 298.
van
Georges Defoy.
Zwart. Schijven op 1. 3, 5, 6. 7, 8. 9, 12, 15, 16, 17, 21 en 26.
Wit. Sclüjven op 20, 23, 27, 31, 32, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 43 en 46.
Oplossingen van beide problemen dat de oplossingen steeds 10 dogen
worden gaarne ingewacht aan bo- na het verschijnen van de problemen,
vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag dus uiterlijk des Dinsdagsavonds iu
17 dezer. ons bezit moeten zijn.
Oplossing van probleem No. 293,
van den auteur Wit 36—31. 50—45,
21-17, 48—42, 42 4!!
Oplossing van probleem No. 294,
van den auteur Wit 2520. 2822,
29-23, 38-32, 36—31. 49-44, 35 4!!
Beide problemen zijn goed opgelost
door den heer W. J. A. Matla.
Probleem No. 293 door den heer
J. Siegerist.
Ook ontvingen wij nog goede op
lossingen van Nos. 291 en 292 van
den heer B. A. Koper.
Nogmaals herinneren wij er aan,
Oplossing van het bladprobloem
van M. Ortigé (zie vorige rubriek)
Wit 27-21, 38—S3, 49—54, 16-11.
39-34. 25 1!
De Haarlemsche Damclub houdt
ha.ro bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in I»et ge
bouw „De Nijverheid", Jansslraat S5.
alhier.
LieflKïbbcrs van het damspel zijn
daar steeds welkom.
Zij, dio lid wen se hen te worden
van deze club, kunnen zich daartoe
bij het bestuur aanmelden.