BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
CF 10 CENT PER WEEK.
29# Iztrgtrf.
ZATERDAG 14 OCTOBER 1911
No. 8686
DE ZATERDAGAVOND
IBAARLEOTS DAGBLAD K03T
f 1.20 PER 8 BAANDEN
ADMNGTCATTB GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM :S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANMONOES
WORDEN OPGEMERKT,
Het Rijke Natuurleven
DE VOGELS IN DE HERFSTZON.
Zoolang de moderne ornithologie
nog niet over genoeg gegevens be
schikt, zal het een. moeilijkheid KliJ-
v6n,_ mot juistheid to zoggen, waa'r
wij in het -najaar cn den winter
vogels kunnen terugvinden.
Door het teekenen der vogels en
het internationale ruilverkeer der
waarnemingen is de hypothetische vo
gelkennis alleuga aan het verdwij
nen, om plaats te maken voor zui
vere wetenschap.
Zoolang het terrein van onze ver
moedens nog veel uitgebreider is dan
dat van bet besliste weten, vermeieln
wij ons maar niet met fantas i<
probeeren liever zelf waa'r te nemen
liii onze omgeving en de aanteekenin-
gen telkens aan te vullen.
Zoo valt het ons vooral in deze we
ken op, hoe do onvervalschte winte'r-
gasten in onzen tuin en in bosschear
en parken hun daagjes in vroolijk-
heid slijten.
Daar komt een klein grijsrokje,
ceu vroolijk stoeiend zwartkopmeesje
tusschen de 'rozenstruiken vallen.
Het d'Jig heeft een verovering ge
daan, dat zien we aan zijn gehcele
houding.
Het beukenootje dat hij met moei
te in zijn zwart kegelsnav eitje mee
torste, is in veilige haven. Hij is nu
toe.i cn kan handelen naar welge
vallen.
Vlug als ec'n regeiidrop schiet hij
naar den grond en begint nu uit alle
macht tc beuken en te hameren, tik,
tik, tik, de bruine sciiaal moet wij
ken, maar er is nog geen gebrek en
dus ook geen honger. De kwajongens-
natuur wint het van don eetlust en
met een paar snelle vleugel slagjes
liet vogeltje met zij'n schat drie me
ter verder, tuasohon het gras aange
land. Nog even hameren, even de
schitteroogjes boven do grassprietjes
uitsteken en plotseling schijnt het
bootje geen waarde meer te hebben.
Het meesje vliegt op en laat zijn
buit in den steek om in gLmlschen
heester tc probeeren, of alle veertjes
nog kunnen worden opgezet. Verder
stoeit het naar een anderen tuin, bui
len ons waarnemingsveld, maar we
weten tocli, dat ondanks den nade
renden winter ons vogeltje nog geen
herfstmijme'ring kent.
Een tweede gast verschijnt na ee-
nige oogenbLikken op het too'neel. Hot
is een zwarte lijster, maar aan zijn
pakje is duidelijk te zien, dat hij
nog maar een kwajongen onder de
detfige lijsterfamil e is.
Wel is aan zijn houding een gl'mp-
je ernst te bespeuren, maar het grijs
zwarte dat hem van zij'n oude'ro broe
ders onderscheidt en de nog donker
gekleurde snavel verraden zijn
jeugd. Vloog er geen lichter getint
wijfje af en toe door onze heesiers,
dan zoudon we hem er voor houden..
Nu is het veïeohil in kleur te goed
merkbaar.
Wat die jonge sinjeur daar op den
grond komt doen? Och, hij weet het
zelf niet-, want voorloopig doet hij
niets. Maar daar ligt een hoopje geel
geworden bladeren. Dal is een pro
bleem voor hem, dat dient te worden
opgelost.
Met woede aan 't werk. Vlug ntse-
ien de zwurt-ghmmande pooten in 't
droge kraakgoedje. De snavel, liet
toekomstige goudgele sieraad, werkt
uit alle macht, links en rechts vlie
gen de stukken om hem heen en spoe
dig is de vochtig zwarte bodem bloot
gekomen. Nliets te zien, geo'n wurm
pje, of duizendpoot, geen slak en
geen oo'rwonn, zanct en bladeren en
geon probleem.
Verspilde ijver en veronachtzaam
de weetgierigheid. Maar geen nood,
gauw er van door. De zwarte vriend
buigt zich voorover en loopt snel on
der do seringen. Zou hij zich scha
men, dat hij met zooveel vuur n/ets
tot stand bracht? Dien indruk vestigt
hij door zijn deemoedig© houding.
Dan is zijn neef. de grauwe zanger
minder vlug uit het veld geslagen.
Die vertoeft nu al een minuut of
tién daar onder een heestergroep. ge-
vdrmd door Weigelia's, sneeuwbes-
sen en vlier.
Het najaurszonmetjo kwikt hem
maar weinig op, ton minste hij lijdt
niet aan te grooje JóveMa'ghesd.
Hij schijnt te zoeken naar -iets, dat
moeilijk is te vinden.. Dio afgevallen
vlierbessen bekijkt hij ternauwer
nood. „Zeker gee'n best soort," denkt
hij, anders hadden do spreeuwen en
tnusschen ze niet laten vallcD.
Met zijn merkwaardige kalmte
steekt hij 6cherp af bij die .spikkel-
rokjes boven hem, die de laatste bes
sen komen stelen.
Maar plotseling ontwaakt bij Wit
zijn droomtoestand. Een deftig rond
huppelende vink wint het van hem i.n
gewichtigdoenerij. Hij verdraagt dat,
met en maakt zich uit de voelen.
Onder do heesters voelt de nieuw
aangekomen gast zich lang niet zoo
veilig als de zoo juist verdwenen
phllosoof.
Hij trippelt liever wat tusschen de
bessenstruiken minde'r om zijn mooF.
warm gekleurd pakje te laten bewon
deren, dan wel uit angst voor een
onzichtbaren vijand, die mogelijk
hier of daar schuilt. Met dat al ver
liest hij niets van zijn waaixligha.d.
Zoon vink met zijn welvoldaan ui
terlijk is het beeid van een gemoede
lijk oud heertje, dat zijn schaapjes
op het droge hoeft en alleen vooï
ontspanning een kleine wandeling
maakt. Een muscli, brutaal, vecht
lustig, scherpziend, arglistig en
wantrouwend, is d'e slraatproleet dito
van alles het zijne moet hebben en
toch steeds te kort komt. Hij leeft
niet volgens vaste rogels, maar han
delt naai- omstandigheden, daarin
alleen afwijkend, als hij tot de groep
k'ruinipjesjagers behoort. Dan zit hij
op dé klok af op do schutting of
de takken te wachten, totdat het ta
fellaken niet breed gebaar wordt
uitgeschud.
Als con vink aan deze vernederende
kruimpjespiltkerij meedoet, doet hij
hel toch nog altijd met een zekere
deftigheid. Hij zit niet op wacht, eet
niet zoo. dat de stukken Links en
rechts vliegen, vecht niet en hfpt
met afgemeten sprongetjes verder,
als hij niets meer van zijn gading
kan ontdekken.
Alleen ia den barren whiter,
dö honger nijpt, valt hij uiit zijn rol
en daalt met korte rukv luchtjes van
zijn tak neer op den hard bevroren
grond, om met musschen cn spreeu
wen te grasduinen in dat, wat een
paard niet de moeite waard1 acht,
vorder mee te nemen.
Nu, terwijl de herfstzon nog v'roo-
lijk schijnt en er nog heel wat voed
sel to vinden is, speelt ons brudn-
boisljc nog zijn aristocratisch rolle
tje en trippelt hij zelfvoldaan en
zelfs met een:ge arrogantie door mijn
tuin.
II PELJSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Wordt de crinoline mode
Nauwe japonrok. Mude-
k leuren Stoffen. Kap
sels. Hoeden.
Van verschillende zijden vraagt
men mij, toch de waarheid to willen
medodeelen over het at- of niet mode
worden der „crinolinewant dc ge
ruchten, dat dit gevreesde loilet-arii-
kel in Parijs gelanceerd wordt, doen
ook bij ons do ronde Inderdaad
heeft oen bekend modemaker in de
„villa de lumiëre" toiletten ge
bracht, iü welker rokzoom een slappe
hoepel was genaaid en wanneer
men nu bedenkt, dat de mode or
steeds op uit is, in uitersten te ver
vallen, dan zou het niet te verwonde
ren zijn, als we na den overdreven
n au wen rok. don hoepelrok kregen!
Doch laat ik mijn lezeressen gerust
stellen met de mededeling, dat van
«Ie nieuwe modellen, die voor hot. ko
mend seizoen gebracht werden, hoog
stens één procent met hoepelrok was
ingelicht, bovendien slaan alle nieu
we modes niet in dat hebben we nog
kortelings aan den broekrok gezien,
waarvoor buitengewoon veel reclame
geihaokl werd.
Onze moderne vrouwen laten zich
niet alles op den hals schuiven, wat
Madame Mode bedenkt om haai'
grillige luimen bot te vieren. Do
moderne vrouwen, onder wie mis
schien vijf-en-zeventig procent wer
kende yrouwen zijn, vragen niet
alleen wat is mode I maar ook: wat
is praotisch, wat staat en bevalt mij
liet Lest
Daar hebben w© nu bijvoorbeeld de
nauwe japonrok, ik bedoel met „la
jupe entravée", doch de modellen, die
een ondeiwijdte haildon van onge
veer 2 Meter; wi© uwer zal willen
beweren, dat ze ongemakkelijk wa
ren Ik kan mij heuseh niet op een
feeën gestalte beroemen, doch ver
zeker u, dat ik nooit gemakkelijker
heb kunnen loopen dan in korte, be
trekkelijk nauwe rokken en voor de
fiets Niets geen bezwaar, nuts
uw zadel niets te laag gesteld is.
Rij regenachtig weer en vuile stra
ten heeft men met do nauwe rokken
geen kans, de laarzen vol modder te
liehben, wat wij met de vroegere
plooirokken allen wel eens ondervon
den hebben terwijl men op de fiets
geen last heeft van het onëlcgante
opwaaien van den rok En daar nu
die korte, nauwe rokken over hel al
gemeen jeugdig kleeden, practisch
zijn in het dragen en zuinig in stof-
verbruik, zullen zo nog wel niet zoo
spoedig van het tooneel verdwijnen.
Edoch, we moeten voorzichtig zijn.
en zoo min mogelijk tegelijk bestel
len, want mot zekerheid is in mode
zaken niets te zoggen, daar is niets
veranderlijker dan de mode en....
niensch I
Wat de stoffen betreft, treden flu
weel en velvet sterk op den voor
grond. Men brengt voor tailleurs of
feu en gestreept fluweel, voor japon
nen effen en gemoesd fluweel.
Verder gladde cheviots, weinig la
ken en enkel© fantasie stoffen.
De hoofdkleuren voor gekleed© toi
letten zijn rood, cardinal en cerise
verder purper, amethist© en gri
perle. De fluwcelen avondtoiletten
zijn hoogst eenvoudig, ze vragen
nig garneei'ing. slechts een gebor
duurd galon of zijden franje.
Zijden brocaat wordt veel gebracht
met overjnponnen van gas© do sode
men ziet ook beschilderde tule en
zijde naast kralenborduursel cn ter
landsche kant.
In de mouwen is geen verandering
merkbaar, men brengt nog steeds «te
half lange aangeknipte mouw met
kanten of tule ondermouwtjo voor de
gckleede japonnen. Wat de rokgar-
neering betreft, zijn het nog steeds
de tuniques e.n draperiën, die om
den voorrang vragen ook ziet men
weer volants en niches opdagen.
Do tailleüjn wordt nog steeds bo
ven de natuurlijke aangebracht, zoo
dat van ceintures geen sprake is.
Voor kinderen worden veel fluwce
len jurken en dito mantelpakjes ge
bracht, groen, marine en zwart ziji,
de aangewezen kleuren. Het zwart
ordl door satijnen biesjes van ce
rise-rood satijn «enigszins verleven
digd, terwijl een wit kanten kraag
aan het gel veel een fijn cachet, geeft.
De hooien brongen ons weinig ver
-nssiugen. Liet het zich. eerst aan
ton, dat de kleine hoedjes dit jaar
zouden zegevieren, nu worden weer
gvoote modellen gelanceerd, waar
van <1© garneormg slechts uil één en
kele pion reuse of struisveer bestaat.
Naarmate de cröpé's hoe langer
hoe minder woolen, zullen de kleine
hoeden meer inslaan. Toch hebben
we nog de hulp vun den postioheur
noodig, want nu. 'S het ponny-haar
weer mode geworden niet geheel
glad, doch met één enkele golf er in.
Men spreekt van vlechten en han
gende krullen, zoodat de gouden tijd
van den posüchenr nog blijft vooi-t-
duren wa.nl. er zijn maar enkele
vrouwen, dio voldoende oieen haar
bezitten om modern gekapt te zijn.
MARIE VAN AMSTEL.
De vlnctit.
Novelle door CA1U. BURRE.
Stil wie kwam «laar aan? Was
dat liaa-r moeder reeds? Neon. liet
aren de dienstboden, die gingen
slapen. Ze klommen langzaam 'Ie
trap op; de Mccklenburgsche keuhen-'
id lachte luidkeels: wie weet, w.il
dc kamermeid wear verteld hal!
Haar schreden werden nog door den
traplooper .gclemut nu klonken
ze luider do zolderdeur klapte
en nu was alles stil.
t Was of Lucie Golthcr een llch-
aanval van zwakte kreeg. Be
vend had ze bij de deur geslaan. Nu
ging ze naar den stoel en nam daar
op plaats. Huftr knieen knikten als
of ze con venen weg afgelegd of can
varen last gedragen had.
Daarbij lag do weg nog voor haar
een lange, verschrikkelijke en
töCjl: ook heerlijke weg, die haar til
liet onbekende, verlokkende leven zou
ren. Er .vas genoeg gepeinsd cn
-treden. De beslissing was geval
len. Én nu was bot tijd,
Met een zenuwachtige haast, alsof
ze zichzolvc niet veroorloofd© tot be
zinning te koiuen, trok ze haar ju-
quet aan, zette den hoed op, stak
dien vast en lioiul don sluier voor 't
gelaat. De koffer, geheel gepakt
stond in de kleerkast Ze had er in
gepakt, wat haar op 't oogenblik in
handen was gevallen- linnen, siera
den. duizend kleinigheden.
Hij was niet Jicht, maar dat be
speurde zo niet. Met op elkaar ge
knepen lippen nam zo hem op en
ging naar do deur, als door een blin
de macht gedreven. Ze keek in haar
meisjeskamer niet meer rond. Voor
zichtig en zacht ging ze bij het schijn
sel van de ganglamp de trap af. Zo
wist, dat thans niemand haar tegen
komen zou. Ilaar vader zat bij zijn
werlc. moeder en zuster waren bij
bloedverwanten; het zou middernacht
worden, eer ze terugkeerden.
In de huisdeur stak do sleutel. Zo
sloot de deur open, trok den sleutel
er uit en sloot weer van den buiten
kant. Men kon het huis toch niet
openlaten. Daarna ging ze langs de
nauw meer zichtbare beelden in den
tuin, trok liet hek een eindje open en
stond op straat.
Het huis lag achter haar; 't was
donker. Alleen twee vensters waren
verlicht ze waren dat eiken avond
eiken nacht.
Achter die vensters zat haar vader
voor zijn schrijftafel. Zijn roeds grij:
windend hoofd met liet kort geknipte
haar boog zich over het werk.
Zoo was- het simmers altijd ree-Is
gewecst; ze meende zich <l_t zelfde
beeld uit haar kinderjaren te tterin-
neren. Maai' als ze dan met haar
zuster zachtjes had aangeklopt en h"
hein. binnen was geslopen, had hi;
zich altijd lachend omge«lraaid en
gevraagd: wat moeten jullie bengels?
En hij had ze op den schoot geno
men en met hen gespoeld en gedold
en 2© dan na tien minuten <te deur
uit geworpen.
Links zwenkt morsch! Er uil'
Het was Innerlijk geweest. Ja, haar
vader ze had eigenlijk met he.
gedweept. Hij kon tegenwoordig nog
zoo kostelijk jong zijn, alsof Jnj zijn
leven niet achter de schrijftafel ver
zeten, maar als een soldaat in druk
te cn rumoer had doorgebracht.
En nu'? Nu liep zo heimelijk, In
drift en trots, van dezen vader weg.
Nu sloop zo als een dief uit liet ouder
lijk© lm is om haar jong leven, en al
les, dat ze had, aan een ander tc
brengen.
Ze had het zich vroeger anders
voorgesteld. Maar als wanhopig ver
zette ze zich tegen de gedachten, wel
ke opnieuw bij haar wilden opkomen.
Loop! zei ze streng tegen zich zelve
En bijna dravend bereikte zij dc
kleine kerk de kerk van de kleine
voorstad, waarin at- belijdenis des
geloofs had afgelegd. Hier moesten
de electrische trams voorbij, die naai
de wereldstad snorden. Kr was nog
goeuo in 't zicht. Zeldzaam stil lag
liet met boomen omzoomde plein on
der den donkeren hemel, waaraan
geen ster zichtbaar was.
De koffer had haai- arm toch stijf
en moe gemaakt. Ze zette hem neer
eu wachtte. Maar toen ze zoo geheel
alle.n op en neer liep met de leeg©
straat voor zich. gevoelde ze zich plot
seling zeer beklemd. Alles was zoo
doodstil; ze hoorde alleen haar eigen
voetstappen. Bijna wenschte zo, dat
er meiiëchön kwamen, maar toen er
nn werkelijk uit een restaurant em
goat kwam, trok ze angstig haar
sluier nog verder voo-r 't gelaat.
Wat de langdurige opvoeding
iemand heeft ingeprent, zit toch vas
ter, dan men' denkt. Men mocht ,-iu
eenmaal op dit uur als «lanio niet al-
loen op de straat zijn. en al trok
de lii»pen bij deaé herinnering ook
ncsg zoo verachtelijk omhoog het
was toch voor haar een werkelijk©
verlossing, toen ja in de verte het
rollen van «Ie electrische tram hoor
de.
Do wagen, die met ©en forschen
ruk voor haar stilhield, was bijna
loog. Goedhartig hielp de conducteur
haar bij het inzetten van den koffer
Wilt u nu nog op reis, juffer
tje? vroeg hij.
Ze kreeg even een schok en knikte.
„Juffertje" had hij gezegd. Nu ja, als
men hier 's nachts alleen cn met een
koffer ronddwaalde...
En plotseling zag ze de oogen van
haar yadoe niet een ©enigszins ironi-
schen glimlach op haar gericht.
We zijn een hoogmoedig klein
schepsel, niet waar, mademoiselle
Lucie? had hij. eens bij een andere
gelegenheid gevraagd en Iwiai- ge
zicht tnssohen zijn handen genomen.
En schouderophalend bad hij gezucht1
en er bijgevoegd:
Het is een familietrek van d©
Goltheis, die toch ook zijn goede z:j-
d© heeft. Men moet zich altijd 7.00
gedragen, dat men zich zeiven mag
respecteeren. Het witte kleed moet
rein blijven dat begrijp je wel al.
niet waar?
Ju, zij had het begrepen. En ter
wijl de tram door ©indelooze reek
sen straten verder snond«\ kwam plot
soling de gedachte bij haar op: Wat
doo je thans? Heb je ook thans nog
het recht om trotsch 1© zijn? Ze gaf
ziclizelve geen antwoord, maar ach
ter den sluier kwamen haar bijna
de tranen in de oogen.
Wie dreef haar toch eigenlijk weg?
as dat niet dezelfde voider, «lie zoo
tceder kon zijn ©-. hier toch zoo on
begrijpelijk hardvochtig was'? Dezoif
«I©, die gisteren ten slotte niet een
uitbarsting van drift haar zijn „neen'
had doen hoeren? Ze had voor hem
gestaan naast dc schrijftafel,
waaraan hij zooveel nachten had
doorgebracht. ze had gebeden en
gesmeekt. Met een gelaat, dat van
schaamte gloeide. Het ging immers
oni haar geluk! Maar altijd weer
dat zelfde hoofdschudden.
Neen, mijn kind, kwel je zel
en mij niet tevergeefs! Later zul
j© mij dankbaar zijnl
Totdat ze eindelijk het hoofd eigen
zinnig en fier achterover had ge
worpen en was begonnen te klagen
en te beschuldigen. Het bloed was
luuir ais eon heete stroom naar 't
hoofd gestegen, z© wist zelf niet meer
wat ze wel niet al gezegd had. Maar
hot refrein, was steeds: dat z© zich
door. niemand dien weg tot geluk
liet versperren.
Al zou ik het huis moeten uit-
loopen, vader!
Toen had hij haar bij den schouder
gepakt en heen en weer geschud en
geroepen:
Waag het ©ons, meidl
Als ©en onweer was zijn toorn
over haar heen geraasd. Twee harde
hoofden waren tegen elkaar gebotst
Maar eindelijk luid hij zich zooals
gewoonlijk eensklaps weer geheel be-
lieorschl! Met een handbeweging,
welke alle verdere discussie afsneed,
was hij weer aan zijn werk gegaan,
terwijl hij zei:
Ga heen! liet blijft Lij hetgi
ik gezegd liebl
Als verpletterd had ze urenlang op
haar kamer gelegen alleen stamel
de zo nu cn dan zachtkens ©cn naam
Georg.... Georgl
Ze had het hem beloofd: als alles
tevergeefs was, als haar vader on
verbiddelijk bleef, dan zou z© hem
roepen, dan zou ze komen ©n haai
lot in zijn handen stellen. Hij had
bij die belofte weliswaar melancho
hek-ironisch geglimlacht en gezégd:
Ik géloof niet aan je moed. maar zij
had de lippen op elkaar geklemd er:
niets anders geantwoord dan: er is
veel, wat j© ruet geloofd hebt!
Want juist niet zijn berustende
ironie, met zijn een weinig spottend
droeven glimlach, waar ze bang voor
was, had hij liaar I1ec.11 gcjiui'-ai.
waar hij haar wilde hebben. Hij be
hoefde maar te zoggen: je inoogt me
immers niet schrijven, je vader wil
liet immers niet hebben cn onmid
dellijk werd haai' trots wakker. Dun
schreef ze juist. Zoo \va.s het den g<>-
hecicn zomer gegaan. Zij zelf wei«l
er dikwijls beangst door, en 111 de
kleine lunchroom, waar ze elkander
in 't geheim ontmoetten, had z© l>e
vend «11 beschaamd de handen voor
het gezicht geslagen
Waarheen drijf je mi'?
Toen had hij die handen wegge
trokken, en geantwoord.
Op een goeden weg!
En terwijl hij zich over liet mar
meren tafeltje boog, had bij haai toe
gefluisterd, dat hij van Lucie Gol
ther een Lucie Wienee!.©. van d©
Qochier van don geleerde een lieve,
kleine schilders vrouw wilde maken.
Met of zonder toestemming van
je vader, had hij er bij gevoegd
leder mensch hoeft een recht op ee-
luk en wat men ons niet geeft, d.i
nemen we. Maar t -is waai-, daar
voor moet 111011 eon dapper ©n vrij
mensch zijn.
E11 dat ben ik zeker, niet? had
ze op eenigszins bitteren toon ge
vraagd
Alle begrippen kwamen bij haar
in de war; ze had in zich zelve geen
kracht meer 0111 haar leven een be
paalde richting te geven.En toen haar
vader nu op zekeren dag handen
wrijvend vertelde, dat hij over veer
tien dagen vacanüe wilde nemen >Ui
da reis dezen keer naaa- Bozen 011
Noord-Italië ging, was ze pijnlijk ge
troffen dc kamer uitgevlucht. Ze
hoorde !ièt gejuich van haar zuster
Ze herinnerde zich, hoe ze vroeger
overgelukkig me ©gejuicht hod. E11 ze
wist vooraf, wat er nu komen zou.
Toen 7.0 het -Georg Wieneck© vertel
de, haalde doze diep adem en zei:
Dan reis ik als je verloofde met
jullie moe, of. als je me lief hebt,
reis je met mij alleen.
n wat hij met al zijn smeeken 011
al zijn ton dorheid niet bereikte, dat
bereikte inj met zijn droevig-ironi-
schen lach. Ze hoopte immers nog al
tijd haar vader tot andere gedach
ten tc brengen, hoopte als gelukkig©
verloofde met Georg en de ouders in
Bozen Magdalencr te drinken. Di©
hoop was nu voor goed vernietigd.
Haar vader gaf niet toe. Ze moest
het ami Georg schrijven. En reeds
zag ze zijn oogen, wachtend, vra
gend- wat zul je nu doen? Het hoofd
buigen aJs een gehoorzame dochter?
Want hij zelf... o, hij wild© haar
niet dwingen en overreden. Ze moest
alleen onderzoeken ©.n beslissen. Ze
moest alleen maar weten, dal hij op
elk uur. als ze hem riep, bereid was
In groot© ver legen beid worstelde
ze met zichzelve. AJsof ze mijlen
moest afleggen, liep ze voortdurend
in haar kamer op en neer. Zc kon
niet tot een besluii komen, maar zo
iiad immers ook nog tijd.
Maar plotseling legen den avond
was haar zuster bij haar deur ke
nnen vlieden en had geroepen: v\ ij
gaan overmorgen al op reis, Lucie!
Papa is eerder klaar gekomen dan
hij dacht I E11 ais een wervelwind
was ze weer weggevlogen 0111 liet
dienstmeisje naar den zolder te ja
gen: de koffers moesten afgestoft en
naai- beneden gebracht worden.
Toen was het geweest, alsof zij.
die daar in haar eenzame kamer nvi
zich zelve in tweestrijd was, plotse
ling een schok voelde. Met bliksem
snelheid kwain een gedachte bij haar
op: haar vader wil«lo haar eik© gele
genheid benemen om een „dwaas
heid te begaan. Hals over kop zo.i
men daarom op reis gaan. In «le lan
ge e-ekeji. die men weg zou blijven,
zou. zoo daciit hij misschien, alles
wel weer terecht komen.
0, het plan was listig overlegt!
't Was of de toom haar naar 't
.hoofd stoeg. En in dien toom vond
ze de liealissiiig, die zo tot dusver
ni©i. had kunnen vinden. Ja. ja, zo
wilde al!© bruggen achter zich af
breken! Zij wild© hem rqepon, dio
slechts op haar roepon wachtte.
Met koortsachtige haast overlegde
zo alles. Om half twaalf vertrok van
liot Oosterstation d© sneltrein naar
Hamburg. In den vroegen ochtend
zouden ze wel aansluiting met d©
eone of andere stoomboot, vinden.
Georg zou dat alles immers wel we
ten. Als zij maar bij hem was; 7/ u
alles goed zijn.In vliegende haast
wierp z© de regels voor hein op hto
papier. Tusschen elven en kwart
over elven moest hij haar aan het
Oester.station wachten. „Niemand
helpt ons, we moeten ons zelf hel
pen Kom!" Zelf bracht ze den brief
naar de brievenbus.
Dat was gisteravond geweest. En
riu zat zé hier in dc electrische tram
cn reed «le vrijheid het geluk
het onbc kende tegemoet. Met de ui ter
ste inspanning had 7.e des daags aüe
todenkingen verdreven de zachte
stem, welke tegon haar voornemen
opkwam, tot zwijgen gebracht. Ze
sloot de oogen en wdde alleen aan
al liet goed© en 'schoon© denken, dat
do volgende jaren zouden geven.
0terstation' riep de conduc
teur dca wagen in en trok aan Je
signaallijn.
Ze schrikt o».
Nu al? En haastig pakte ze den
koffer en stapte uit.
Daar ginds vertoonde zich het grij
ze stationsgebouw massief en som
ber als een oude burcht. Slecht ver
lichte straten liepen er naar toe. Het
lag in een armoedig© en in slechten
reuk staande buurt, die zij niet, ken
de.
Ze sleepte den koffer tot aan de
©pene vestibule, waarin niemand te
zien was, en wachtte. Een pakjes
drager ging haar rakelings voorbij,
keek haai- vragend aan en liep ver
der.
Daar sloeg de klok met doffen,
rollenden slag. Ze luisterde. \Vat b©-
teekende dat? Hoe laat was dat.' D:e
klok ging toch zeker niet goed.
Op den rand van hot trottoir staan
de, kon ze de verlichte wijzerplaat
zien. Half elf...
Neen, neen, dat was met mogelijk.
Maar de klok boven bet loket voor
do pi an tsbil jetton wees hetzelfde uur
aan. Ze was dus in haar onrust ©n
overspanning veel te vroeg van huis
gegaan. En z© moest nu een half uur
hier staan wachten.
Plotseling gevochte zc zich moede
loos. Een oögenbLik dacht z© er wel
aan om naar de wachtkamer te
gaan. Maar als Georg haar daar eens
niet zocht? iin bovendien ze was
eensklaps in t gelire] niet meer in
staat 0111 een besluit te nemen. Be
vend kroop ze dicht in een hoekje^
met den koffer naast zich.
Het was koel. Na de hitte der laat
ste weken was het weer plotseling
omgeslagen. Ze rilde, hoewel ze een
jaquet aan had.
Nu begon ze do minuten te tellen.
Ze telde steeds van een tot houder',
maar deed dit zeker te vlug. want
telkens, als ze weer naar de klok
keek. was de wijzer nog bijna niets
vooruitgegaan. Maar ze hield met het
spelletje niet op. integendeel, z©
drong zich er met steels toenemende
onstuimigheid toe, alsof z© daarmee
iets anders wilde wegjagen, wat reeds
op <le.n achtergrond van al haar ge
dachten toerde. Ze vocht, er letterlijk
tegon; zij bepaalde met geweld baar
aandacht op iets anders; op de lan
taren, die daar midden op het plein
stond, op het roode, doffe licht, dat
ginds uit de vuil© kroegen zichtbaar
werd, op de trams, die nu en dan
voorbijreden.
Nu kwamen voetstappen nader...
©en politieagent liep langzaam over
het trottoir. De pnnt op zijn helm
schitterde in 't licht van de lantaren.
Hij zag haar met een doordringen
den blik aan, en toen hij haar haast
oorbij was, wendde hij zich tot
haar.
Hebt u geen onderdak?
7a schrikt© zoo. nu ze plotseling
aangesproken werd, dat ze nauwe
lijks stamelend kon antwoorden.
E11 toen stond ze, nog altijd met
een kloppend hart, weer alleen. Ze
sloot de oogen. Ze hield op met het
eentonige tellen. Ze verzette zich niet
meer. En toen z© do oogen wc- r op
sloeg. was ai het andere verdrongen
door de ééne gedachte: Wat doe ik
1 's homels wil toch hier'?
Alsof ze zich zelf niet begreep,
staarde ze naar deze donkore, vreem
de wereld. Een namclooz© angst be
gon haar krachten to verlammen.
Zij wilde die overwinnen, ze vluchtte
mot al haar gedachten naar Georg,
den geliefde, die nu immers spoedig
hier moest zijn.
Maar niets hielp; alles verloor zijn
kracht.
Schril en valsch fiolen «1© locomo
tieven door «ien nacht. Waar gingen
ze heen? Was d© locomotief cr ook
bij, «iie haar naar Hamburg zou
brengen?
Door duisternis en een vreemd©
omgeving, door naakte velden en ake
lige bosschen zou zo heensnellen nuar
een doel, dat 2© niet koude.
Maar Georg zou immers bij liaar
zijn... Georg. Bijna wanhopig hield
zo deze gedachte vast... Doch «Je
ruigst week niet. Ho© vreemd klcmk
die naam, Georg... Maar kende ze
hem goed beschouwd wel? Was hij
ook niet een vreemde? En met hen»
zou ze deze duisternis en die akelig
heden doorreizen?
Mijn hemel! dacht ja en rilde.
Alsof /e hulp zocht, dwaalden haal