HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. ZATERDAG 14 OCTOBER 1911 Haarlemsche Handelsvereenlging (Goedgekeurd bij Kon. Oesl. van 12 Nov. 1899.) De Haarlemsche Handelsvereeni- ging bier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, beeft in den loop van den tijd wel baar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot succes. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat ia niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om ten minste te laten ge voelen, dat men het werk op prijs Btelt, dat de Haarlemsche Handels vereniging steeds opneemt, als doen de, wat bare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereenig.ng buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard,baren leden aan- b.edt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe jaarlijksche contributie van f 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van bure leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te mauen en inforinalièn voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht het hun gratis te verstrek ken advies der Vereeaiging te Vragen die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Als proef kunnen voortaan meuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts bet 2e halfjaar (van 1 November tot en met 30 April) ad f 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- eeingiiig zijn de heereu Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarue 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 2—4 uur des na- miüdas zijn te spreken. Het bureau der Vereeniglng is ge vestigd Ja us weg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereenigmg wordt een vast recht van 5 pCt. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port Steeds worden bijgevoegd, bij inzen- d.ng van vorderingen door bemidde ling der advocaten le innen. De kosten van mformaliön naar bu.ten de stad woonachiige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Iriforraa- tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Preteutiëu op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer u.et 10 ets. voor porto- VergoccLng is toegevoegd. Ruim 1748 information en rechts geleerde adviezen werden in het af- goloopeü jaar gegeven. Aan het kantoor Jansweg 11, zijn thans coupons A 10 cent verkrijgbaar waarop men bij liet Bureau van den Burgerlijken bland op het Stadhuis inlichtingen kan bekomen over liet adres van' h er op het bevolkingsregis ter ingeschreven personen. In de maanden JuL en Augustus 1911 zijn 59 vorderingen tot een be drag van f 1978.11J betaald; 13 vorde ringen worden afbetaald, 12 vorderin gen zijn uitgesteld. Volgens art 7 dient bet gelleim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. In verband met de wijziging van art.kel 11 van het huishoudelijk regle ment van den Nederlandschen Bond van Onderlinge Informatie- en Schuldinvordering bureaux en Han- delsvereenig ngen, gevestigd te Haar lem, rnoet in het vervolg voor elke informatie die op vertoon van legi.ti- matiokaarten wordt gegeven, 25 cent worden betaald. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres- seert aan het Bureau, dat geopend is dagelijks van 9 lot 5 üur en waar ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. II. V., toen van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor Informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. Parijsche Brieven ccxcvn. Twoe mannen zaten, in een de'r grootste café s van Parijs, aan een tafeltje, waarop champagne voor den een en bier voor den ander, vredelie vend en gezellig met elkander te pra ten. Toch was de eerste een hoogge plaatst en dus zwaar gegalonneerd militair en de laatste een 'revoluton- nair „trés en vue". En wanneer de oorlog nu tóch kwam...? Heeft Frankrijk dan win- kansen? Dat hangt e'r van af. In den oor log is de moreele kracht de heer- schénde factor. Zij tart de hoegroot heid dor vijandelijke troepenmacht on de „manoeuvre", mits zij steunt op voldoende middelen. Zij is de bea'el- ster dor krachtige beslissingen, waar van slechts zij de flinke uitvoering ve'rzc-kert. Die inoreele kracht moeten wij ontwikkelen en intact houden, want togen haar zouden niet opge wassen zijn noch de a an v al srazern ij waarmee men trachten zou ons te breken, noch dé strategie met reus achtige doeleinden, die, naar men beweert, oins zou dccimceren en ver lammen. Goed Maar steunt het Fran sche Jegeï 'op voldoende middelen, aangenomen, dat het over een ge duchte moreele kracht beschikt? Laat mij beginnen met de ken schetsing van liet Duitsche leger. De bewapening of de strijdkracht van onze buren is machtig. Eenerzijds grondt zij zich op een grootere getal sterkte, anderzijds op de ferme aan wending van middelen lol oen be paald doel, den oorlog met Frankrijk. Aangevoerd door een bekwaam leger hoofd, gedirigeerd volgens nauwkeu rige en zoogenaamd onveranderlijke regels, vormt het Duitsche leger, waan.n de politiek nooit is doorge drongen, een geducht, geweldig orga nisme, uitsluitend tegen oils saam- gestold. Het is bevoorrecht door de vruchtbaarheid der nationale bevol king, die het in staat stelt, a ch eer stens ruimschoots haar militaire diensten te verzekeren, tweedons in zijn samenstelling etïn selectie te doen, waarbij de lichamelijk minder waardige sujetten worden verwijderd. Het heeft een zeer verscheiden en zeer rijk oorlogsmateriaal. Zijn hoof den zijn energiek en krachtig. En eindelijk on ten slotte, opgewarmd door de herinnering oah oude over winningen, heeft het den cultus van de aanvalstnktiek, die er de belang rijkste factor van is geweest. Brrr! U maakt mij bijna angstig. Intusschen bewonder Ik uw onpartij digheid.,. En het Fransche leger?,.. Schijnbaar is het met ons veel minder goed gesteld. De gestadige ge- boortovermindering, om niet te zeg gen: ontvolking, maakt de handha ving van onze eenheid met den dag moeiilijkor en wisselvalliger. De o'r* ganisatie van het leger ondergaat soms onrustbarende fluctuaties: de leerstelling van den krijg schijnt en kele malen te wankelen, en van tijd tot tijd gebeurt het, dat beschouwin gen, die geheel vreemd zijn aan het militarisme, een slechten invloed uit oefenen op de keuzen, die slechts doo'r do verdienste dienden bepaald te worden. Voorts brengt de toepas sing van den verminderden dienst tijd, voor alle wapens zonder onder scheid, ons elk jaar voor minstens drie maanden in een 'nogal beroerd parket ten opzichte van twee wapens, die vooïal bij den aanvang van een krijg vah groot gewicht zijn: de ca valerie en de hereden artillerie. Arm Fronkrijkl Zóó ziet het er al heel treurig uit! Niet zoo somber asjeblieft Ik sprak immers zooeven het woord „schijnbaar" uit. Men merkt die min derwaardigheid op in tijden van kalm te en van vrede mei het buitenland, waanneer zich op den duur de beu heid van eenlonigen arbeid en van een verschietloozen dwarigplicht doet gevoelen. Maar daar verschijnt plot seling een dier periodieke bedreigin gen, welke, zonder dat men er de kon- sekwonties van kan berekenen, do Germaansche nervositeit opwekt en de onvolkomenheden verdwijnen als bij tooverslag. Wérkelijk Ja. De eenheid vormt zich oogen- blikkolijk In de breinen en in de har ten iedereen brengt aan den gemeeu- schapjjelijken arbeid zijn persoonlijk deel van toewijding, activiteit en en thousiasme aan, en het algemeen stre ven draagt bij tot de vorming vun een vastbesloten en geestdriftig leger, welks harmonieus ensemble de vrees- achtigsten geruststelt en den rneest- eischenden voldoet. Die transformatie is ons in deze crisis gebleken. En de moreele kracht van ons leger groeit aan naar welang hel oogenblik nadert, waarop men er zich van zal moeten bedienen. Ik heradem weer een beetje. Maar kunt u mij verder geruststellen door te spreken over hoe zal ik het zeggen wat tastbaarder dingen Zeker Wij hebben uitstekende officieren en bewonderenswaardige soldaten, die, volgens allen, die hen aan het werk hebben gezien, de eer ste der wereld zijn, wat entrain, uit houdingsvermogen er bezieling be- tieft. Onze mariniers zijn de heldhaf tige menschen, die, steeds te-midden van gevaar, een stolcijnsche ziel be houden in de verschrikkelijke rampen, waarmede een inderdaad vreeselijk noodlot hen overlaadt, en, zoo "door hun standvastigheid ais door hun zielskracht hei lot schijnen te tarten, dat zich onophoudelijk tegen hen richt. Wij hebb.en een machtige bewa pening, een talrijke on welgeoefende artillerie, die beschikt over het gewel digste materiaal, dat. er bestaat, en er zich beter vun weet te bedienen dan wie ook. Wij zijn voorgangers in al wat oorlogsmateriaal betreft, en ouzo luchtvloot welker diensten, op de- juiste waarde, zonder enthousiaste overdrijving, geschat. aanzienlijk kunnen zijn slaat alle andere, zon der uitzondering. Kunnen wij dus met vertrouwen een gebeurlijken oorlog tegemoet zien? Zeker. Natuurlijk kan men niet vooraf rekenen op een zekere over winning. Doch men wete, dat wij in staat zijn om den strijd te voeren, met minstens dezelfde overwinnings kansen als onze gebeurlijke vijan den. Zou de oorlog lang duren Tamelijk kort, naar alle waar schijnlijkheid. vooral wanneer onze vijand de verliezende partij zou zijn. Zijn eenheid zou zijn nederlaag niet overleven, en, tegelijkertijd bedreigd door het geldelijk onvermogen en den hongersnood zou hi) veel gauwer dun wij kamp moeten geven. Op hoeveel tijd schat u den duur van een eventueelen oorlog Op niet langer dan tien ix twintig dagen. Door het aantal der strijden den, de uitgebreidheid en verscheiden heid der gel>ezigde middelen en de af metingen der slagvelden, zal de toe komstige oorlog geheel verschillen van dc vroegere, voornamelijk wat he vigheid, beslistheid en snelheid be treft De legers komen zoo spoedig mogelijk met elkander in contact. Geen groote voorbcreidingsbewegin- gen meer; geen zoogenaamd handige vooraJ geen moeilijke manoeuvres meer, die een verwezenlijking beoo gen van een scherpzinnig samenge steld oorlogsplan. Wat men voorheen het strategisch schaakbord noemde, is thans teruggebracht tot een vooraf gekende on precies begrensde zóne" zoo door den vorm der landsgrenzen als door de tusschen de geweldige vestingwerken vrijgebleveu avenue's. Een algemeen treffen, een geweldige schok en wie dan het onderspit delft, zal, tenzij er een wonder plaats heeft, de overwinning niet meer kun nen halen. Zou zoo'n oorlog moorddadig zijn 1 Minder moorddadig in elk geval dan men zich gemeenlijk voorstelt. Het is een historische wet, dat niet de verbetering der strijdmiddelen de moorddadigheid vermindert Deze wet is zoo absoluut, dat geen enkele veldslag van den modernen tiid zulk- slachtingen heeft aangericht als toen men nog uitsluitend met blanke wa pens vocht. Bij den slag van Moek- den verloren de Japanneezen in 22 dagen 70.059 man. Vergelijk daarme de een treffen van nog geen halve eeuw te voren den lbden Augustus 1870 verloren wij in een hal ven dag, in twaalf uur dus, 16.000 man, en de Duitschers evenveel Gek. Je zoudt toch anders zeg gen Ja, de geschiedenis is een goede leermeesteres, die niet zelden ver rassende dingen leert. Maai, a pro pos.... wat stelt u, een revolutionnair, belang in al die krijgszaken Mijn kout moest u antipathiek zijn.... Al ben ik revolutionnair, niette min heb ik ten opzichte van den oor log andere begrippen dan mijn par- tijgenooten. Om even stil te staan bij den oorlog tusschen Italië en Tur kije wat 'n gemeenplaatsen zijn er gelanceerd De Italianen handelen als bandieten I Die verongelijkte Tur ken 1 Permettez, permettez niemand gelooft aan het vervolgde Turkije, evenmin als aan de ongelukkige Ma- rokkaansche patriotten. Neen, nie mand. Niemand, neen, niemand meent ernstig, dat er voor de Afrika nen zeiven eonig stoffelijk, zedelijk ef geestelijk voordeel zou zijn, indien iict Afrikaansche grondgebied een on vruchtbare woestijn bleef te midden van het stormende leven, dat het v .11 alle kanten opstuwt. Wij moesten ge nezen zijn van de ideeën van Rous seau over de deugden van den primi tieven mensch, vooral wanneer wij ons bevinden in bijzijn van verschrik kelijk gedegenereerde rassen, wien al onze ondeugden sedert lang eigen zijn. En overigens, deugdzaam of met. wat doet hei er toe? Wij heb ben overwonnen. Het evenwicht richt zich naar ons. Tegenwoordig absor beert de Europeesche ziel zóó goed de ziel der wereld, dat zij Amerika vruchtbaar heeft gemaakt en dot het oude Azië zelf, onze groote voorgan ger, ons om onderricht verzoekt. Dat zijn feiten. Geen pacifisme meer! Weg met de, overigens onoprechte. In nen I Ik wil niet meer de taal der slachtoffers, der lommeren, der sla ven hooren. Mijn ooren staan open voor do taal der overwinnaars, ver overaars, dor wolven en der mees ters I Ik stond een weinig paf. Est-ce bien toi. El ie Dc revolutionnair was Elie Faure. De militair was de luitenant-kolonel Roussel. OTTO KNAAP., Van d8 Residentie en haar bewoners. cxxx. Nadat ter opening van het winter seizoen, op denzelfden dag tweo ope rette-gezelschappen Ivor de eerste voorstollingen gaven is de Fransche Opera gevolgd met een bijna geheel nieuw stel artisten. Voor hei eerst sinds lange jaren wordt de directie weer door één persoon gevoerd. De heer Van Bijleveld is thans alleen heer en meester; zijn compagnon Le- fèbre logde het bijltje er bij neer. Of dit aan de opvoeringen ten goede zal komen staat te bezien. De heer Lefèbre, die zich meer met dc algemeene leding belastte, aan zijn mede-directeur de administratie over latende, wist onder 't gezelschap van zoo heterogene bestanddoelen als eon Fransche opera, waarvan de krach ten soms uit 5, 6 I nden bi.ieenge- trommeld worden, de orde te hand haven. De eerste voorstel 1'.ngen waren niert. van dien aard, dat er buitengewoon over geroepen kon worden: sleur en nogeeaa sleur zwaait oppermachtig den soepter in den schouwburg. Wat er in 1912 met het gc-bouw ge beuren zal is nog steeds een groot vraagteeken. Op 1 April van dat jaar gaat het theater onherroepelijk dicht en op dezelfde plaats zal er een nieuw verrijzen. De plannen daartoe zijn in gediend, maar verder is er nooit iets van vernomen. Ja. de directeur vun de gemeentewerken en de comman dant van de brandweer hebben er een advies over uitgebracht wat dit in hield werd nooit officieel meegedeeld Wanneer de plannen iii den raad zuilen komen is neg niet ie zeggen. Na de begrooting komen de vooi stel len tot het slaan van de nieuwe stra ten en het bouwen van een stadhuis aun de Turfmarkt aan de orde en als we bedenken, dat alle commissies er nog over gehoord moeten worden, dan kan het lang duren, vóórdat B. en W. eindelijk met een definitief plan ko men. Of de ireslissing \óór 1 April 1912 fatale datum vallen zal. staat dus zeer te bezien en moclit dit wel zoo zijn, dan is het de vraag, wie in een tijd van een maand of 5 een nieuwen schouwburg zal zetten Ik geloof, dat degene, die het wek aanneemt, wel zal denken de tijd is te kort. maar ik haast me toch niet. Ben ik eenmaal aan den gang, dan moeien ze me wel mijn gang laten gaan en boete geven doet de raad zou gauw niet. Het zou de eersie maal niet zijn, dat met deze bijgedachte een gemeente werk aanvaard Wérd. Eindelijk zal er tocli iets komen van de verbouwing van het buis in de Ja- vastraat voor tijdelijke raadzaal. Spoed is met deze zaak niet gemaakt. In Mei besloot de raad er toe en thans komt in behandeling een voorstel om de inrichting ondershands aan te be steden. Wat in die 5 maanden ge schied is, blijft natuurlijk verborgen achter de bureau-deuren. Het plan tot de betrekkelijk eenvou dige verandering toonde wethouder Lely reeds een paar maanden gcle- den. Kan het misschien zijn, dat hij zelf weinig zin in de verandering heeft en liever aan <!e Groenmarkt bleef Bij de behandeling van hot voorstel tot aanbesteding zal dit waarschijnlijk wel blijken. In de af- deeling is bij de behandeling van de begrooting rnstig over deze lang Kiarnheid geklaagd. Onlangs heeft in oen van de bladen een ingezonden stuk geslaan tegen het optreden van de jongens, die hier „Het Leven" verkoop en. De klacht zal bij velen instemming gevonden hebben, want het optreden van de knapen gaat alle perken te buiten. Iedereen kent den bedeljongen, die de mensohen met een doosj<> lucifers zoo lang naloopt, tot hij 0011 tik, een grauw of een cent gekregen heeft. De „Leven"-jongens nu lijken en niet alleen in optreden, maar ook in klee ding wonderveel op die straatbede- laars, die te dikwijls aan hinderlijk volgen doen. Dat ze er sjofeltjes uitzien, daar zijn ZIJ niet; maar is wei de direc tie van het blad verantwoordelijk voor. Voor het optreden bestaat geen enkele veruMscauldrging. Straatver- koop op deze wijze uiigeoefeud moet falen. Voor een' beetje hygiënisch aangelegd mensch ia het soms een daad van moed, een blad uit «le „frissche" Jongenshanden aan te ne men. SINTRAM. Stadsnieuws GEMEENTERAAD. Vergadering van den Raad der ge meente lluuileai, op Woensdag, 18 October 1911, des namiddags ten half tweo ure. in de Statenzaal (Prinsen hof). De volgende zaken zullen aan da orde worden gesteld: 1. Mededeel in gen en ingekomen stukken. Procesverbaal opneming boeken et kas gemeenteontvanger. 2. Motie-Jhr. Mr. F. \V. van St j- rum e.a., in zake stichting gebouw voor H. B. S. met 3-j. cursus en daaraan verbonden Handelsschool met 2-j. cursus. 3. Voorstel B. en W. nadere rege ling jaarwedde Bibliothecaris. 4. Id. id. vaststelling verordening, regelende dc benoeming en het ont slag der ambtenaren bij de gemeente- lichtfabrieken en hunne jaarwedden. 5. Id. id. goedkeuring rekening gem. Bank van Leaning, diens) 1910,11. 6. ld. id. vaststelling verordening heffing rechten gebruik Openbaar Slachthuis, enz. 7. Id. id. wijziging verordening gebruik Openbaar Slachthuis. 8. Id. Mr. J. H. Thio'l e.a., wijzi ging verordening heffing plaatselijke directe belasting en imvlelbeschrij- viïigsbiljet, me) schrijven H. en W. 9 Id. B en W beschikhaarsiellinf geldon verbouw Stads armen- en zie ken huis. 10. Id. id. verzoekschrift J. Ovcr- nkker en P. van der Laan, vermin dering nriis cokes voor handelaren. 11 Td. id. id. E Fluitenberg, ver mindering bijdrage in verpleegkos- ten. 12 Id. id vaststelling verordening, regelende aantal Ambtenaren Burg«>- lijken Stand enz. 13. ld, id. wijziging bestemming grond Tenipeliersstraat. 14. ld. id. aanvulling Raadsbesluit d.d. 1 Juni 1910 No. 13. 15. Id .id. verzoekschrift K. Oltj, voorzitter- en C. Wesselius. secreta ris afd. Haarlem Bond van Ned. ge- moerite-wcrklïeden toeslag loon ge meentewerklieden, wegens duurte le vensmiddelen. 1G. Schrijven id. in zake voorbe reidend ouderwijs. Voorstel id. instelling Commissie in zake duurte levensmiddelen. 18. Benoeming leden Commissie tn zake duurte van levensmiddelen. 19. Nader voorstel B en W. be noeming Directeur Museum. 20. Voorstel id. id. Directeur Elec- Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Woensdagavond is de voorstelling van het tooneelstuk Discipline in onzen schouwburg niet doorge gaan wegens gebrek aan belangstel ling van 't publiek. Het is een beden kelijk tceken van den tijd, dat liet publiek geen belang meer stelt 'n dis cipline. Ondergeschiktheid en geftóor- zuaiuheid raken de wc-rela uit en niemand erkent gezag, behalve zijn Voldaan- over dezen laatsten vol zin die In bare algemeenheid, en zwartgalligheid mijn neef Wouter waardig zou zijn, ga ik over tot een ander wereldvraagstuk en wel dit, waarom de directie vaat een schouw burg nooit erkennen wil, dat een voorstelling niet kan doorgaan, om dat er geen publiek is komen opda gen. In zoo'n geval moet er altijd iemand ziek wezen. „Dc voorstelling van hedenavond gaat wegens onge steldheid niet dobr", zoo heb ik Woensdagavond onder de adverten tierubriek gelezen. Als we niet wis ten, dat dit maar een vorm is, dan zouden we ons ernstig bezorgd ma ken over de vraag of de luitenant die in Discipline do voorname rol speelde, plotseling last gekregen had van zijn eiksteroogon, dan wel de directeur met buikpijn was be hept geworden tengevolge van de tijding, dat de stoelen in den schouw burg vandaag door het publiok ter zijner beschikking waren gelaten. Gelukkig is van die ongesteldhe den niemand meer de dupe. Maai- de toonoelgezelschappen zelf, zouden van liet noodleugentje last kunnen krijgen, namelijk wanneer er eens werkelijk iemand ziek werd. Dan gelooft het publiek er ook niet meer aan en zoo zal het kunnen ge beuren, dat een ernstige ongesteld heid iemand inderdaad op den rand des grofs brengt, terwijl het publiek nog altijd denkt, dat hij alleen maar aan een leego zaal laboreert. Zoo'n gebrek aan medegevoel zal men dan aan zic-hzelf hebben te wij ten. Ook in andere gevallen doet zich dat voor. De heer Jan Bronnor hoeft in dit blad schande gesproken over het publiek dpt niet opkomt als Bouwmeester hier speelt ik heb die klacht, die aanklacht, zou ik bijna zoggen, met genoegen gelezen omdat jeugdige geestdrift en veront waardiging goed doen en verwarmen, maar toch zou ik wel een woordje willen zeggen ten gunste van liet wegblijvende publiek. Bouwmeester is vervallen in de fout van zooveel groote kunstenaars: to denken, dat hij hot zich wel wat gemakkelijker maken kon, omdat het publiek voor goed aan hom verknocht was ge worden. Meermalen leende bij zijn rollen weinig of niet en steunde zóó op den souffleur, dat het publiek de zelfde clausen tweomaa! genoot, ééns van onder en eons boven den grond en liet treurige stuk, waarmee zoo'n groot tooneelspeler zijn jubi leum in Haarlem kwam vieren is nog niet vergeten. Zoo ontstaat ver wijdering, niet op eens, maar lang zamerhand, tot op een oogenblik dc acteur zich de oogen uitwrijft en vraagt; „hé, waar zijn mijn getrou wen?" maar dan zijn die getrouwen zoek. Artisten zijn eigenaardige wezens en meestal behept met 'n gevoel van min achting voor het publiek, waarvan zij, als ik dat met bescheidenheid mag doen opmerken, hun stoffelijk bestaan althans moeten hebben. Het is nog niet zoo lieel lang, neen ik mag zeggen nog maar heel kort gc leden, dat in een operavoorstelling een van de hoofdpersonen ook niet heel woordvast was en telkens dooi den souffleur moest worden gehol pen Dan zei hij hem getrouw de woorden na, totdat op een oogenblik zeker zijn eigen onbeholpenheid hem begon te vervelen en hij den souffleur een hartelijk „stik" toeslingerde, zoo luid, dat het aan den anderen kant van 't voetlicht cuidelijk kon wor den gehoord. Dat moet het publiek dan maar aardig, bevallig en be schaafd vinden, evenals het optre den van 's mans kunstzuster, die te Utrecht op het tooneel een koriste, die te vroeg opkwam, den keurigc.i titel gceveedeesche stom meling vereerde. waarvan de bezoekers op de voorste rijen van de stalles mee mochten genieten. Ik wil maar zeggen, dat al is de kunst voor de uitvoerenden een dag werk, een arbeid orn den broode, ge worden, de toeschouwer in elk geval de illusie der werkelijkheid van de opvoering wil behouden en een in breuk, daarop door de spelers ge maakt, niet licht vergeeft. Dan blijft langzamerhand „het stomme publiek zooals artisten het noemen, weg. Met aandacht heb ik het voorstel von B. en W. gelezen over liet voor bereidend onderwijs. Het College !s wel van het nut overtuigd, maar wil er om de kosten niet aan beginnen. De voorstanders van het voorbe reidend onderricht zijn bet klaarblij kelijk met den dichter eens: Een leerschool is bet menschelijk leven, En de ondervinding is docent, De lessen nemen nooit een eind. De lijntjes verbeelden den derden regel, dien ik helaas vergeten heb. Vroeger heetten deze scholen b t- waarscholen, maar die naam, schijnt in onbruik geraakt, sedert de bedoeling niet meer is dat de kin deren er alleen bewaard, maar ook onderricht zullen worden. Een va t mijn kennissen, die in 't gelukkig bezit is van een zoontje van ander half jaar, verlangt al naar het oogen blik, dat hij dezen jongen man naar het voorbereidend onderwijs kan zenden. Is het maar oen jaar verder, dan zal dat, meent hij hoog tijd wor den. Ik vind dat wat vroeg, maar mijn vriend is het daarmee volstrekt niet eens en hij weet nu al, wat zijn zoon worden moet: dokter zal hij wezen. Daarop heb ik een kleine becijfe ring voor Item opgezet Van zijn derde tot zesde jaar voorbereidend onderwijs: is drie jaar. Van liet zes de tot het dartiende lagere school, maakt zeven, samen tien. Van het dertiende tot het twintigste Hoogere Burgerschool, want als de jongen daaraan toe is, zal overeenkomstig de plannen de 5-jarige wel een zes jarige cursus geworden zijn en ik reken één jaar extra, om een klasse voor de tweede maal door te maken. Nu begint de jongen aan zijn acade mische studie, die op haar kortst zes jaar duurt, maar licht een jaar meer vordert, omdat de professoren uit pure vriendschap hem wel eens te rug willen zien om een examen voor den tweeden keer te doen. Op zijn zeven-en-twintïgste jaar kan de jonge man zich dan vestigen, na v i e r- en-twintig j a a r op de school banken te hebben doorgebracht. Hij heeft wel een jaar of vijf noo- dig, om wat practijk te verkrijgen, maakt twee-en-dertag, en op zijn veer tigste behoort hij, volgens de tegen woordige begrippen, al weer tot de oude garde, die maar eens gauw plaats moeten maken voor jongere krachten. Ik heb daarom een plannetje ont worpen, dat ik aan den Raad zal zen den, namelijk om een categorie te stichten van voortdurende scholie ren. Die komen niet op hun zeven en twintigste in de maatschappij en ook niet op hun zeven -en-dertigste, ze blijven altijd op school, tot hun dood toe. De Slaat neemt hun op voeding voor zijn rekening en keert hun van het 21ste jaur af. een sala ris uit, dat met de jaren stijgt en op hun zestigste jaar een pensioen, liet is aan deze Staatsleerlingen ten strengste verboden, huiten hun schoolwerk, eenigen arbeid te ver richten; alleen wordt van hen ver langd, dat zij eenmaal per jaar in een openbare bijeenkomst van aan zienlijke burgers verslag doen van wat zij in het fgeloopen jaar hebben geleerd. Deze eeuwige leerlingen worden gekozen uit de knapste kinderen, naar den maatstaf van één op de honderd, zoodal er in Haarlem on geveer 700 zouden kunnen zijn. De bedoeling van deze instelling is dui delijk. men wil reclame maken voor dc stelling dat schoolgeleerdheid maar alles is en pructischo geschikt heid, handigheid en zoo meer daar aan verre ondergeschikt. Meer en meer moeten de kinderen er naai streven, eeuwigen scholier te worden en het is dan ook te voorzien, dat zoodra de aanvraag grooter wordt, het percentage zal worden verhoogd, zoodat niet meer één, maar twee of drie. misschien later wel tien op de honderd zullen worden benoemd tot eeuwigdurend scholier. Het is 't ideaal, dat eindelijk alle menschen met goede hersens tot hun dood toe op de schoolbanken blijven zitten en dat het werk in de wereld door <!e stommelingen wordt gedaan. Ben ik goed ingelicht, dan is het verlangen naar voorbereidend ou derwijs daartoe een eerste stam Bo vendien zal getracht worden, de ont wikkeling van jonge kinderen wat te versnellen, opdat zij de school zullen kunnen bezoeken op den leef tijd van anderhalf of tweo jaar. Ge leerde professoren peinzen er over, hoe de wichten sneller loopen kun nen leeren en zijn nu al van mea ning, dat als de tandjes niet gauw doorkomen, den wurmen maar een valseh gebit moet worden aangeme ten. Dat elke zuigeling van drie maanden spreekles krijgt, ligt voor de hand. Kortom we gaan een gul den toekomst tegemoet. Kennis ia macht De lessen nemen nooit een end. F1DELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5