HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
ZATERDAG 14 OCTOBER 1911
Haarlemsche
Handelsvereenlging
(Goedgekeurd bij Kon. Oesl. van 12
Nov. 1899.)
De Haarlemsche Handelsvereeni-
ging bier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, beeft in den loop van den tijd
wel baar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succes. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat ia niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten ge
voelen, dat men het werk op prijs
Btelt, dat de Haarlemsche Handels
vereniging steeds opneemt, als doen
de, wat bare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereenig.ng
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard,baren leden aan-
b.edt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlijksche
contributie van f 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van bure leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
mauen en inforinalièn voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht het hun gratis te verstrek
ken advies der Vereeaiging te Vragen
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan meuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts bet 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad f 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
eeingiiig zijn de heereu Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarue 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 2—4 uur des na-
miüdas zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniglng is ge
vestigd Ja us weg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereenigmg wordt een vast
recht van 5 pCt. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
Steeds worden bijgevoegd, bij inzen-
d.ng van vorderingen door bemidde
ling der advocaten le innen.
De kosten van mformaliön naar
bu.ten de stad woonachiige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Iriforraa-
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Preteutiëu op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer u.et 10 ets. voor porto-
VergoccLng is toegevoegd.
Ruim 1748 information en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
goloopeü jaar gegeven.
Aan het kantoor Jansweg 11, zijn
thans coupons A 10 cent verkrijgbaar
waarop men bij liet Bureau van den
Burgerlijken bland op het Stadhuis
inlichtingen kan bekomen over liet
adres van' h er op het bevolkingsregis
ter ingeschreven personen.
In de maanden JuL en Augustus
1911 zijn 59 vorderingen tot een be
drag van f 1978.11J betaald; 13 vorde
ringen worden afbetaald, 12 vorderin
gen zijn uitgesteld.
Volgens art 7 dient bet gelleim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
In verband met de wijziging van
art.kel 11 van het huishoudelijk regle
ment van den Nederlandschen Bond
van Onderlinge Informatie- en
Schuldinvordering bureaux en Han-
delsvereenig ngen, gevestigd te Haar
lem, rnoet in het vervolg voor elke
informatie die op vertoon van legi.ti-
matiokaarten wordt gegeven, 25 cent
worden betaald.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres-
seert aan het Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 lot 5 üur en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. II. V., toen van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor Informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
ccxcvn.
Twoe mannen zaten, in een de'r
grootste café s van Parijs, aan een
tafeltje, waarop champagne voor den
een en bier voor den ander, vredelie
vend en gezellig met elkander te pra
ten. Toch was de eerste een hoogge
plaatst en dus zwaar gegalonneerd
militair en de laatste een 'revoluton-
nair „trés en vue".
En wanneer de oorlog nu tóch
kwam...? Heeft Frankrijk dan win-
kansen?
Dat hangt e'r van af. In den oor
log is de moreele kracht de heer-
schénde factor. Zij tart de hoegroot
heid dor vijandelijke troepenmacht on
de „manoeuvre", mits zij steunt op
voldoende middelen. Zij is de bea'el-
ster dor krachtige beslissingen, waar
van slechts zij de flinke uitvoering
ve'rzc-kert. Die inoreele kracht moeten
wij ontwikkelen en intact houden,
want togen haar zouden niet opge
wassen zijn noch de a an v al srazern ij
waarmee men trachten zou ons te
breken, noch dé strategie met reus
achtige doeleinden, die, naar men
beweert, oins zou dccimceren en ver
lammen.
Goed Maar steunt het Fran
sche Jegeï 'op voldoende middelen,
aangenomen, dat het over een ge
duchte moreele kracht beschikt?
Laat mij beginnen met de ken
schetsing van liet Duitsche leger. De
bewapening of de strijdkracht van
onze buren is machtig. Eenerzijds
grondt zij zich op een grootere getal
sterkte, anderzijds op de ferme aan
wending van middelen lol oen be
paald doel, den oorlog met Frankrijk.
Aangevoerd door een bekwaam leger
hoofd, gedirigeerd volgens nauwkeu
rige en zoogenaamd onveranderlijke
regels, vormt het Duitsche leger,
waan.n de politiek nooit is doorge
drongen, een geducht, geweldig orga
nisme, uitsluitend tegen oils saam-
gestold. Het is bevoorrecht door de
vruchtbaarheid der nationale bevol
king, die het in staat stelt, a ch eer
stens ruimschoots haar militaire
diensten te verzekeren, tweedons in
zijn samenstelling etïn selectie te
doen, waarbij de lichamelijk minder
waardige sujetten worden verwijderd.
Het heeft een zeer verscheiden en
zeer rijk oorlogsmateriaal. Zijn hoof
den zijn energiek en krachtig. En
eindelijk on ten slotte, opgewarmd
door de herinnering oah oude over
winningen, heeft het den cultus van
de aanvalstnktiek, die er de belang
rijkste factor van is geweest.
Brrr! U maakt mij bijna angstig.
Intusschen bewonder Ik uw onpartij
digheid.,. En het Fransche leger?,..
Schijnbaar is het met ons veel
minder goed gesteld. De gestadige ge-
boortovermindering, om niet te zeg
gen: ontvolking, maakt de handha
ving van onze eenheid met den dag
moeiilijkor en wisselvalliger. De o'r*
ganisatie van het leger ondergaat
soms onrustbarende fluctuaties: de
leerstelling van den krijg schijnt en
kele malen te wankelen, en van tijd
tot tijd gebeurt het, dat beschouwin
gen, die geheel vreemd zijn aan het
militarisme, een slechten invloed uit
oefenen op de keuzen, die slechts
doo'r do verdienste dienden bepaald
te worden. Voorts brengt de toepas
sing van den verminderden dienst
tijd, voor alle wapens zonder onder
scheid, ons elk jaar voor minstens
drie maanden in een 'nogal beroerd
parket ten opzichte van twee wapens,
die vooïal bij den aanvang van een
krijg vah groot gewicht zijn: de ca
valerie en de hereden artillerie.
Arm Fronkrijkl Zóó ziet het er
al heel treurig uit!
Niet zoo somber asjeblieft Ik
sprak immers zooeven het woord
„schijnbaar" uit. Men merkt die min
derwaardigheid op in tijden van kalm
te en van vrede mei het buitenland,
waanneer zich op den duur de beu
heid van eenlonigen arbeid en van
een verschietloozen dwarigplicht doet
gevoelen. Maar daar verschijnt plot
seling een dier periodieke bedreigin
gen, welke, zonder dat men er de kon-
sekwonties van kan berekenen, do
Germaansche nervositeit opwekt en
de onvolkomenheden verdwijnen als
bij tooverslag.
Wérkelijk
Ja. De eenheid vormt zich oogen-
blikkolijk In de breinen en in de har
ten iedereen brengt aan den gemeeu-
schapjjelijken arbeid zijn persoonlijk
deel van toewijding, activiteit en en
thousiasme aan, en het algemeen stre
ven draagt bij tot de vorming vun een
vastbesloten en geestdriftig leger,
welks harmonieus ensemble de vrees-
achtigsten geruststelt en den rneest-
eischenden voldoet. Die transformatie
is ons in deze crisis gebleken. En de
moreele kracht van ons leger groeit
aan naar welang hel oogenblik nadert,
waarop men er zich van zal moeten
bedienen.
Ik heradem weer een beetje.
Maar kunt u mij verder geruststellen
door te spreken over hoe zal ik het
zeggen wat tastbaarder dingen
Zeker Wij hebben uitstekende
officieren en bewonderenswaardige
soldaten, die, volgens allen, die hen
aan het werk hebben gezien, de eer
ste der wereld zijn, wat entrain, uit
houdingsvermogen er bezieling be-
tieft. Onze mariniers zijn de heldhaf
tige menschen, die, steeds te-midden
van gevaar, een stolcijnsche ziel be
houden in de verschrikkelijke rampen,
waarmede een inderdaad vreeselijk
noodlot hen overlaadt, en, zoo "door
hun standvastigheid ais door hun
zielskracht hei lot schijnen te tarten,
dat zich onophoudelijk tegen hen
richt. Wij hebb.en een machtige bewa
pening, een talrijke on welgeoefende
artillerie, die beschikt over het gewel
digste materiaal, dat. er bestaat, en er
zich beter vun weet te bedienen dan
wie ook. Wij zijn voorgangers in al
wat oorlogsmateriaal betreft, en ouzo
luchtvloot welker diensten, op de-
juiste waarde, zonder enthousiaste
overdrijving, geschat. aanzienlijk
kunnen zijn slaat alle andere, zon
der uitzondering.
Kunnen wij dus met vertrouwen
een gebeurlijken oorlog tegemoet
zien?
Zeker. Natuurlijk kan men niet
vooraf rekenen op een zekere over
winning. Doch men wete, dat wij in
staat zijn om den strijd te voeren,
met minstens dezelfde overwinnings
kansen als onze gebeurlijke vijan
den.
Zou de oorlog lang duren
Tamelijk kort, naar alle waar
schijnlijkheid. vooral wanneer onze
vijand de verliezende partij zou zijn.
Zijn eenheid zou zijn nederlaag niet
overleven, en, tegelijkertijd bedreigd
door het geldelijk onvermogen en den
hongersnood zou hi) veel gauwer dun
wij kamp moeten geven.
Op hoeveel tijd schat u den duur
van een eventueelen oorlog
Op niet langer dan tien ix twintig
dagen. Door het aantal der strijden
den, de uitgebreidheid en verscheiden
heid der gel>ezigde middelen en de af
metingen der slagvelden, zal de toe
komstige oorlog geheel verschillen van
dc vroegere, voornamelijk wat he
vigheid, beslistheid en snelheid be
treft De legers komen zoo spoedig
mogelijk met elkander in contact.
Geen groote voorbcreidingsbewegin-
gen meer; geen zoogenaamd handige
vooraJ geen moeilijke manoeuvres
meer, die een verwezenlijking beoo
gen van een scherpzinnig samenge
steld oorlogsplan. Wat men voorheen
het strategisch schaakbord noemde,
is thans teruggebracht tot een vooraf
gekende on precies begrensde zóne"
zoo door den vorm der landsgrenzen
als door de tusschen de geweldige
vestingwerken vrijgebleveu avenue's.
Een algemeen treffen, een geweldige
schok en wie dan het onderspit
delft, zal, tenzij er een wonder plaats
heeft, de overwinning niet meer kun
nen halen.
Zou zoo'n oorlog moorddadig
zijn 1
Minder moorddadig in elk geval
dan men zich gemeenlijk voorstelt.
Het is een historische wet, dat niet
de verbetering der strijdmiddelen de
moorddadigheid vermindert Deze
wet is zoo absoluut, dat geen enkele
veldslag van den modernen tiid zulk-
slachtingen heeft aangericht als toen
men nog uitsluitend met blanke wa
pens vocht. Bij den slag van Moek-
den verloren de Japanneezen in 22
dagen 70.059 man. Vergelijk daarme
de een treffen van nog geen halve
eeuw te voren den lbden Augustus
1870 verloren wij in een hal ven dag,
in twaalf uur dus, 16.000 man,
en de Duitschers evenveel
Gek. Je zoudt toch anders zeg
gen
Ja, de geschiedenis is een goede
leermeesteres, die niet zelden ver
rassende dingen leert. Maai, a pro
pos.... wat stelt u, een revolutionnair,
belang in al die krijgszaken Mijn
kout moest u antipathiek zijn....
Al ben ik revolutionnair, niette
min heb ik ten opzichte van den oor
log andere begrippen dan mijn par-
tijgenooten. Om even stil te staan bij
den oorlog tusschen Italië en Tur
kije wat 'n gemeenplaatsen zijn er
gelanceerd De Italianen handelen
als bandieten I Die verongelijkte Tur
ken 1 Permettez, permettez niemand
gelooft aan het vervolgde Turkije,
evenmin als aan de ongelukkige Ma-
rokkaansche patriotten. Neen, nie
mand. Niemand, neen, niemand
meent ernstig, dat er voor de Afrika
nen zeiven eonig stoffelijk, zedelijk ef
geestelijk voordeel zou zijn, indien
iict Afrikaansche grondgebied een on
vruchtbare woestijn bleef te midden
van het stormende leven, dat het v .11
alle kanten opstuwt. Wij moesten ge
nezen zijn van de ideeën van Rous
seau over de deugden van den primi
tieven mensch, vooral wanneer wij
ons bevinden in bijzijn van verschrik
kelijk gedegenereerde rassen, wien al
onze ondeugden sedert lang eigen
zijn. En overigens, deugdzaam of
met. wat doet hei er toe? Wij heb
ben overwonnen. Het evenwicht richt
zich naar ons. Tegenwoordig absor
beert de Europeesche ziel zóó goed
de ziel der wereld, dat zij Amerika
vruchtbaar heeft gemaakt en dot het
oude Azië zelf, onze groote voorgan
ger, ons om onderricht verzoekt. Dat
zijn feiten. Geen pacifisme meer! Weg
met de, overigens onoprechte. In
nen I Ik wil niet meer de taal der
slachtoffers, der lommeren, der sla
ven hooren. Mijn ooren staan open
voor do taal der overwinnaars, ver
overaars, dor wolven en der mees
ters I
Ik stond een weinig paf.
Est-ce bien toi. El ie
Dc revolutionnair was Elie Faure.
De militair was de luitenant-kolonel
Roussel.
OTTO KNAAP.,
Van d8 Residentie en haar
bewoners.
cxxx.
Nadat ter opening van het winter
seizoen, op denzelfden dag tweo ope
rette-gezelschappen Ivor de eerste
voorstollingen gaven is de Fransche
Opera gevolgd met een bijna geheel
nieuw stel artisten. Voor hei eerst
sinds lange jaren wordt de directie
weer door één persoon gevoerd. De
heer Van Bijleveld is thans alleen
heer en meester; zijn compagnon Le-
fèbre logde het bijltje er bij neer.
Of dit aan de opvoeringen ten
goede zal komen staat te bezien. De
heer Lefèbre, die zich meer met dc
algemeene leding belastte, aan zijn
mede-directeur de administratie over
latende, wist onder 't gezelschap van
zoo heterogene bestanddoelen als eon
Fransche opera, waarvan de krach
ten soms uit 5, 6 I nden bi.ieenge-
trommeld worden, de orde te hand
haven.
De eerste voorstel 1'.ngen waren niert.
van dien aard, dat er buitengewoon
over geroepen kon worden: sleur en
nogeeaa sleur zwaait oppermachtig
den soepter in den schouwburg.
Wat er in 1912 met het gc-bouw ge
beuren zal is nog steeds een groot
vraagteeken. Op 1 April van dat jaar
gaat het theater onherroepelijk dicht
en op dezelfde plaats zal er een nieuw
verrijzen. De plannen daartoe zijn in
gediend, maar verder is er nooit iets
van vernomen. Ja. de directeur vun
de gemeentewerken en de comman
dant van de brandweer hebben er een
advies over uitgebracht wat dit in
hield werd nooit officieel meegedeeld
Wanneer de plannen iii den raad
zuilen komen is neg niet ie zeggen.
Na de begrooting komen de vooi stel
len tot het slaan van de nieuwe stra
ten en het bouwen van een stadhuis
aun de Turfmarkt aan de orde en als
we bedenken, dat alle commissies er
nog over gehoord moeten worden, dan
kan het lang duren, vóórdat B. en W.
eindelijk met een definitief plan ko
men. Of de ireslissing \óór 1 April 1912
fatale datum vallen zal. staat dus
zeer te bezien en moclit dit wel zoo
zijn, dan is het de vraag, wie in een
tijd van een maand of 5 een nieuwen
schouwburg zal zetten Ik geloof, dat
degene, die het wek aanneemt, wel
zal denken de tijd is te kort. maar
ik haast me toch niet. Ben ik eenmaal
aan den gang, dan moeien ze me wel
mijn gang laten gaan en boete geven
doet de raad zou gauw niet.
Het zou de eersie maal niet zijn, dat
met deze bijgedachte een gemeente
werk aanvaard Wérd.
Eindelijk zal er tocli iets komen van
de verbouwing van het buis in de Ja-
vastraat voor tijdelijke raadzaal.
Spoed is met deze zaak niet gemaakt.
In Mei besloot de raad er toe en thans
komt in behandeling een voorstel om
de inrichting ondershands aan te be
steden. Wat in die 5 maanden ge
schied is, blijft natuurlijk verborgen
achter de bureau-deuren.
Het plan tot de betrekkelijk eenvou
dige verandering toonde wethouder
Lely reeds een paar maanden gcle-
den. Kan het misschien zijn, dat hij
zelf weinig zin in de verandering
heeft en liever aan <!e Groenmarkt
bleef Bij de behandeling van hot
voorstel tot aanbesteding zal dit
waarschijnlijk wel blijken. In de af-
deeling is bij de behandeling van de
begrooting rnstig over deze lang
Kiarnheid geklaagd.
Onlangs heeft in oen van de bladen
een ingezonden stuk geslaan tegen
het optreden van de jongens, die hier
„Het Leven" verkoop en. De klacht
zal bij velen instemming gevonden
hebben, want het optreden van de
knapen gaat alle perken te buiten.
Iedereen kent den bedeljongen, die
de mensohen met een doosj<> lucifers
zoo lang naloopt, tot hij 0011 tik, een
grauw of een cent gekregen heeft. De
„Leven"-jongens nu lijken en niet
alleen in optreden, maar ook in klee
ding wonderveel op die straatbede-
laars, die te dikwijls aan hinderlijk
volgen doen.
Dat ze er sjofeltjes uitzien, daar
zijn ZIJ niet; maar is wei de direc
tie van het blad verantwoordelijk
voor. Voor het optreden bestaat geen
enkele veruMscauldrging. Straatver-
koop op deze wijze uiigeoefeud moet
falen. Voor een' beetje hygiënisch
aangelegd mensch ia het soms een
daad van moed, een blad uit «le
„frissche" Jongenshanden aan te ne
men.
SINTRAM.
Stadsnieuws
GEMEENTERAAD.
Vergadering van den Raad der ge
meente lluuileai, op Woensdag, 18
October 1911, des namiddags ten half
tweo ure. in de Statenzaal (Prinsen
hof).
De volgende zaken zullen aan da
orde worden gesteld:
1. Mededeel in gen en ingekomen
stukken.
Procesverbaal opneming boeken et
kas gemeenteontvanger.
2. Motie-Jhr. Mr. F. \V. van St j-
rum e.a., in zake stichting gebouw
voor H. B. S. met 3-j. cursus en
daaraan verbonden Handelsschool
met 2-j. cursus.
3. Voorstel B. en W. nadere rege
ling jaarwedde Bibliothecaris.
4. Id. id. vaststelling verordening,
regelende dc benoeming en het ont
slag der ambtenaren bij de gemeente-
lichtfabrieken en hunne jaarwedden.
5. Id. id. goedkeuring rekening
gem. Bank van Leaning, diens)
1910,11.
6. ld. id. vaststelling verordening
heffing rechten gebruik Openbaar
Slachthuis, enz.
7. Id. id. wijziging verordening
gebruik Openbaar Slachthuis.
8. Id. Mr. J. H. Thio'l e.a., wijzi
ging verordening heffing plaatselijke
directe belasting en imvlelbeschrij-
viïigsbiljet, me) schrijven H. en W.
9 Id. B en W beschikhaarsiellinf
geldon verbouw Stads armen- en zie
ken huis.
10. Id. id. verzoekschrift J. Ovcr-
nkker en P. van der Laan, vermin
dering nriis cokes voor handelaren.
11 Td. id. id. E Fluitenberg, ver
mindering bijdrage in verpleegkos-
ten.
12 Id. id vaststelling verordening,
regelende aantal Ambtenaren Burg«>-
lijken Stand enz.
13. ld, id. wijziging bestemming
grond Tenipeliersstraat.
14. ld. id. aanvulling Raadsbesluit
d.d. 1 Juni 1910 No. 13.
15. Id .id. verzoekschrift K. Oltj,
voorzitter- en C. Wesselius. secreta
ris afd. Haarlem Bond van Ned. ge-
moerite-wcrklïeden toeslag loon ge
meentewerklieden, wegens duurte le
vensmiddelen.
1G. Schrijven id. in zake voorbe
reidend ouderwijs.
Voorstel id. instelling Commissie
in zake duurte levensmiddelen.
18. Benoeming leden Commissie tn
zake duurte van levensmiddelen.
19. Nader voorstel B en W. be
noeming Directeur Museum.
20. Voorstel id. id. Directeur Elec-
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Woensdagavond is de voorstelling
van het tooneelstuk Discipline
in onzen schouwburg niet doorge
gaan wegens gebrek aan belangstel
ling van 't publiek. Het is een beden
kelijk tceken van den tijd, dat liet
publiek geen belang meer stelt 'n dis
cipline. Ondergeschiktheid en geftóor-
zuaiuheid raken de wc-rela uit en
niemand erkent gezag, behalve zijn
Voldaan- over dezen laatsten vol
zin die In bare algemeenheid, en
zwartgalligheid mijn neef Wouter
waardig zou zijn, ga ik over tot een
ander wereldvraagstuk en wel dit,
waarom de directie vaat een schouw
burg nooit erkennen wil, dat een
voorstelling niet kan doorgaan, om
dat er geen publiek is komen opda
gen. In zoo'n geval moet er altijd
iemand ziek wezen. „Dc voorstelling
van hedenavond gaat wegens onge
steldheid niet dobr", zoo heb ik
Woensdagavond onder de adverten
tierubriek gelezen. Als we niet wis
ten, dat dit maar een vorm is, dan
zouden we ons ernstig bezorgd ma
ken over de vraag of de luitenant die
in Discipline do voorname rol
speelde, plotseling last gekregen
had van zijn eiksteroogon, dan wel
de directeur met buikpijn was be
hept geworden tengevolge van de
tijding, dat de stoelen in den schouw
burg vandaag door het publiok ter
zijner beschikking waren gelaten.
Gelukkig is van die ongesteldhe
den niemand meer de dupe.
Maai- de toonoelgezelschappen zelf,
zouden van liet noodleugentje last
kunnen krijgen, namelijk wanneer
er eens werkelijk iemand ziek werd.
Dan gelooft het publiek er ook niet
meer aan en zoo zal het kunnen ge
beuren, dat een ernstige ongesteld
heid iemand inderdaad op den rand
des grofs brengt, terwijl het publiek
nog altijd denkt, dat hij alleen maar
aan een leego zaal laboreert.
Zoo'n gebrek aan medegevoel zal
men dan aan zic-hzelf hebben te wij
ten. Ook in andere gevallen doet
zich dat voor. De heer Jan Bronnor
hoeft in dit blad schande gesproken
over het publiek dpt niet opkomt als
Bouwmeester hier speelt ik heb
die klacht, die aanklacht, zou ik
bijna zoggen, met genoegen gelezen
omdat jeugdige geestdrift en veront
waardiging goed doen en verwarmen,
maar toch zou ik wel een woordje
willen zeggen ten gunste van liet
wegblijvende publiek. Bouwmeester
is vervallen in de fout van zooveel
groote kunstenaars: to denken, dat
hij hot zich wel wat gemakkelijker
maken kon, omdat het publiek voor
goed aan hom verknocht was ge
worden. Meermalen leende bij zijn
rollen weinig of niet en steunde zóó
op den souffleur, dat het publiek de
zelfde clausen tweomaa! genoot,
ééns van onder en eons boven den
grond en liet treurige stuk, waarmee
zoo'n groot tooneelspeler zijn jubi
leum in Haarlem kwam vieren is
nog niet vergeten. Zoo ontstaat ver
wijdering, niet op eens, maar lang
zamerhand, tot op een oogenblik dc
acteur zich de oogen uitwrijft en
vraagt; „hé, waar zijn mijn getrou
wen?" maar dan zijn die getrouwen
zoek.
Artisten zijn eigenaardige wezens en
meestal behept met 'n gevoel van min
achting voor het publiek, waarvan
zij, als ik dat met bescheidenheid
mag doen opmerken, hun stoffelijk
bestaan althans moeten hebben. Het
is nog niet zoo lieel lang, neen ik
mag zeggen nog maar heel kort gc
leden, dat in een operavoorstelling
een van de hoofdpersonen ook niet
heel woordvast was en telkens dooi
den souffleur moest worden gehol
pen Dan zei hij hem getrouw de
woorden na, totdat op een oogenblik
zeker zijn eigen onbeholpenheid hem
begon te vervelen en hij den souffleur
een hartelijk „stik" toeslingerde, zoo
luid, dat het aan den anderen kant
van 't voetlicht cuidelijk kon wor
den gehoord. Dat moet het publiek
dan maar aardig, bevallig en be
schaafd vinden, evenals het optre
den van 's mans kunstzuster, die te
Utrecht op het tooneel een koriste,
die te vroeg opkwam, den keurigc.i
titel gceveedeesche stom
meling vereerde. waarvan de
bezoekers op de voorste rijen van de
stalles mee mochten genieten.
Ik wil maar zeggen, dat al is de
kunst voor de uitvoerenden een dag
werk, een arbeid orn den broode, ge
worden, de toeschouwer in elk geval
de illusie der werkelijkheid van de
opvoering wil behouden en een in
breuk, daarop door de spelers ge
maakt, niet licht vergeeft. Dan blijft
langzamerhand „het stomme publiek
zooals artisten het noemen, weg.
Met aandacht heb ik het voorstel
von B. en W. gelezen over liet voor
bereidend onderwijs. Het College !s
wel van het nut overtuigd, maar wil
er om de kosten niet aan beginnen.
De voorstanders van het voorbe
reidend onderricht zijn bet klaarblij
kelijk met den dichter eens:
Een leerschool is bet menschelijk
leven,
En de ondervinding is docent,
De lessen nemen nooit een eind.
De lijntjes verbeelden den derden
regel, dien ik helaas vergeten heb.
Vroeger heetten deze scholen b t-
waarscholen, maar die naam,
schijnt in onbruik geraakt, sedert de
bedoeling niet meer is dat de kin
deren er alleen bewaard, maar ook
onderricht zullen worden. Een va t
mijn kennissen, die in 't gelukkig
bezit is van een zoontje van ander
half jaar, verlangt al naar het oogen
blik, dat hij dezen jongen man naar
het voorbereidend onderwijs kan
zenden. Is het maar oen jaar verder,
dan zal dat, meent hij hoog tijd wor
den. Ik vind dat wat vroeg, maar
mijn vriend is het daarmee volstrekt
niet eens en hij weet nu al, wat zijn
zoon worden moet: dokter zal hij
wezen.
Daarop heb ik een kleine becijfe
ring voor Item opgezet Van zijn
derde tot zesde jaar voorbereidend
onderwijs: is drie jaar. Van liet zes
de tot het dartiende lagere school,
maakt zeven, samen tien. Van het
dertiende tot het twintigste Hoogere
Burgerschool, want als de jongen
daaraan toe is, zal overeenkomstig
de plannen de 5-jarige wel een zes
jarige cursus geworden zijn en ik
reken één jaar extra, om een klasse
voor de tweede maal door te maken.
Nu begint de jongen aan zijn acade
mische studie, die op haar kortst zes
jaar duurt, maar licht een jaar meer
vordert, omdat de professoren uit
pure vriendschap hem wel eens te
rug willen zien om een examen voor
den tweeden keer te doen. Op zijn
zeven-en-twintïgste jaar kan de jonge
man zich dan vestigen, na v i e r-
en-twintig j a a r op de school
banken te hebben doorgebracht.
Hij heeft wel een jaar of vijf noo-
dig, om wat practijk te verkrijgen,
maakt twee-en-dertag, en op zijn veer
tigste behoort hij, volgens de tegen
woordige begrippen, al weer tot de
oude garde, die maar eens gauw
plaats moeten maken voor jongere
krachten.
Ik heb daarom een plannetje ont
worpen, dat ik aan den Raad zal zen
den, namelijk om een categorie te
stichten van voortdurende scholie
ren. Die komen niet op hun zeven
en twintigste in de maatschappij en
ook niet op hun zeven -en-dertigste,
ze blijven altijd op school, tot hun
dood toe. De Slaat neemt hun op
voeding voor zijn rekening en keert
hun van het 21ste jaur af. een sala
ris uit, dat met de jaren stijgt en op
hun zestigste jaar een pensioen, liet
is aan deze Staatsleerlingen ten
strengste verboden, huiten hun
schoolwerk, eenigen arbeid te ver
richten; alleen wordt van hen ver
langd, dat zij eenmaal per jaar in
een openbare bijeenkomst van aan
zienlijke burgers verslag doen van
wat zij in het fgeloopen jaar hebben
geleerd.
Deze eeuwige leerlingen worden
gekozen uit de knapste kinderen,
naar den maatstaf van één op de
honderd, zoodal er in Haarlem on
geveer 700 zouden kunnen zijn. De
bedoeling van deze instelling is dui
delijk. men wil reclame maken voor
dc stelling dat schoolgeleerdheid
maar alles is en pructischo geschikt
heid, handigheid en zoo meer daar
aan verre ondergeschikt. Meer en
meer moeten de kinderen er naai
streven, eeuwigen scholier te worden
en het is dan ook te voorzien, dat
zoodra de aanvraag grooter wordt,
het percentage zal worden verhoogd,
zoodat niet meer één, maar twee of
drie. misschien later wel tien op de
honderd zullen worden benoemd tot
eeuwigdurend scholier. Het is 't
ideaal, dat eindelijk alle menschen
met goede hersens tot hun dood toe
op de schoolbanken blijven zitten en
dat het werk in de wereld door <!e
stommelingen wordt gedaan.
Ben ik goed ingelicht, dan is het
verlangen naar voorbereidend ou
derwijs daartoe een eerste stam Bo
vendien zal getracht worden, de ont
wikkeling van jonge kinderen wat
te versnellen, opdat zij de school
zullen kunnen bezoeken op den leef
tijd van anderhalf of tweo jaar. Ge
leerde professoren peinzen er over,
hoe de wichten sneller loopen kun
nen leeren en zijn nu al van mea
ning, dat als de tandjes niet gauw
doorkomen, den wurmen maar een
valseh gebit moet worden aangeme
ten. Dat elke zuigeling van drie
maanden spreekles krijgt, ligt voor
de hand. Kortom we gaan een gul
den toekomst tegemoet. Kennis ia
macht De lessen nemen nooit een
end.
F1DELIO.