HAARLEM'S DAGBLAD.
Offi ONS KEEN
NO. 1434
Vereeniging ea Brongebouw-
historie van io laatste dagen.
Het kan misschien bote eken is heb
ben, even nn te gaan, wat in do laat
ste dagen over de samenvoeging van
Vereeniging en Brongebouw gebeurd
is en dat van verschillende kanten te
belichten.
Van den kant der Sociëteit kaai ik
veilig berinnen met de vergaderim
van Woensdag 19 October, waarop co
mités van actie zoaulon worden samen
gesteld. Wie daar niet bij tegenwoor
dig waren kunnen zich moeilijk voor
stellen, welk een zonderlingen in
druk het maakte, toon een van de
vergaderden onmiddellijk na do ope
ning namens een van de Com
missarissen van d© Maats. tot exploi
tatie van Staalwuterbronnen verklaar
de, dat do heer en wel weer konden
vertrekken, omdat zich inmiddels een
andere gegadigde voor het pachten
van het Brongebouw had voorgedaan.
Hij zei het niet met die woorden, maar
daar kwam het op neer. En cl© aanwe
zigen, die het hoofd vol hadden met
gedachten over do vraag, hoe het le
dental moest worden uitgebreid en
hoe de waarborgsom van ƒ5000 zou
worden verkregen, keken elkander in
diepe teleurstelling aan. Er is wel
nauwelijks iets onaangenamere denk
baar, dan to boeren dat de geestdrift
waaióhee men bezield is voor het be
reiken van oen goed doel. overbodig
la en als oen uitgebrande lucifer kan
woide'n weggeworpen.
Ik klap niet al te zeer uit de school
door tè zoggen, dat daar woorden van
critiok op volgden. Men vond deze
plotselinge boodschap niet in den
vorm, waarin onderhandelingen ple
gen gevoerd te worden, noch bevorder
lijk voor de goede zaak. Voor het eerst
sedert zijn bestaan was er voor de be
langen van het Brongebouw geest
drift geboren bet jonge spruitje
werd nu wel wreedelijk gesmoord.
Hier baatten evenwel geen verdere
overleggingen het feit was daar en
de vergaderden gingen heen. eenlgs-
tins met do nare gewaarwording, dat
zij hun enthousiasme en hun werk
kracht om niet hadden aangeboden
en smadelijk waren afgewezen.
Hun teleurstelling vond weerklank
in de burgerij. Er was inderdaad in
weinig dagen groots belangstelling bij
het publiek voor.de samenvoeging van
Vereeniging en BrongeBouw ontstaan,
't was of men instinctmatig gevoelde,
dat in deze lijn de oplossing ligt van
de lijdensgeschiedenis van het Bron-
gebouw' en een bevestiging van den
Moei der Sociëteit. De ooren van de
bestuurders der SLaalwatcr-Maat-
schappjj moeten die dagen wel hebben
getuit. Menigeen heeft onomwonden
uitgesproken, dat hij de voorkeur, die
zij gaven aan een pachter van elders
niet goed gezien achttendat die
pachter zelf groote moeite zou hebben
om een svmpathie bij het Haarlem-
sche publiek te vinden, als die aan
de combinatie Verconlging-Bronge-
bouw ruimschoots zou zijn geschon
ken.
Ik sla de offïcieuso en officieele con
ferenties, die Donderdagavond en
vooral Vrijdag gehouden werdeu,
ov erzij vinden hun echo in ons kort
berichtje van dien tijd, luidende,
dat het Broncomité opnieuw po
gingen deed om Societeits- en Bron-
bestuur tot elkander te brengon. De
billijkheid brengt mee, nu hier ook te
vermelden, hoe het laatste gekomen
was tot een besluit, dut op de vrienden
van do combinatie zulk een plotselin-
gen, bijna zou ik zeggen zulk een ru
wen indruk had gemaakt.
In den beginne hebben de directeur
Cu een van de commissarissen van de
Staaibron een vergadering over de sa
menvoeging meegemaakt, waarin zij
van de opvattingen van het Bestuur
der Sociëteit een zóó koelen indruk
kregen, dat zij na de bijeenkomst tot
elkaar zeiden, dat er niets van komen
zou. Naderhand hebben zij van de
Sociëteit neen schriftelijke mededee-
lingen meer ontvangen, wel heeft do
directeur een bezoek gehad van
een der bestuursleden, die hem mode-
deelde, wat er op de tweede vergade-
ling van gecommitteerden was ge
schied. Het bestuur der Staalwater-
bronnen, daarvan erkentelijk nota ne
mende, vond niettemin, dat de zaak
wel voor zware touwen ten anker
werd gelegd vierhonderd leden meer,
een waarborgsom van 5000, eon
maand uitstel om dit een en ander te
verkrijgen, kwamen het bestuur be
denkelijk voor.
In die periode kwam dp heer Van
Oort met betere aanbiedingen dan de
Sociëteit Vereeniging deed, maar met
do bijvoeging, dat hij zijn voorstel-
niet ais gangmaker voor een contract
met de Sociëteit gebruikt wenschte te
zien. liet bestuur stond nu voor de
moeilijke keus hem af te wijzen, of do
Sociëteit teleur te stelleu. Twee rede
nen waren er. die het bestuur deden
neigen naar de aanbiedingen van den
heer Van Oortde eene was, dat in
dien na vier weken dn Sociëteit van
een overeenkomst afzag, er geen ge-;
schikte gegadigde meer wezen zou,
noch de noodige tijd om er een te zoe
ken. De andere dat exploitatie van
do Bron zonder financieelen steun
van buitenaf voor haar toekomst wen-
schelijk was, immers had do Sociëteit
Vereeniging met de waarborgsom
van 5000 aan 't einde van het proef
jaar de exploitatie moeten opgeven,
dan zou het Brongebouw tegenover
aspirant-pachters al zeer weinig be
geerlijk meer geweest zijn.
Ziedaar do loop der dingen, zoonis
het bestuur van de Maatschappij die
ziet en de redenen, waarom het de re
latie met den heer Van Oort, op zijn
verzoek, opnieuw voortzette.
Het was een van de Commissarissen
van de Maatschappij, die mij deze ge
gevens verschafte on die ik billijk
heidshalve hier wereldkundig maak.
Eigenaardig is het wel, dat van de
T weken, waarlegen de Maats, zoo
zag, morgen reeds drie verstreken
zouden zijn. Eu nu is ook liet contruct
door den heer Van Oort pas geteekend,
door het Staalbron-bestuur nog niet
eens, omdat de directeur buitenslands
is 1
I-Ict verdient evenwel opmerking,
dat de Stanlbron-Maatschappij zelf
voor niet langer dan een jaar wenscht
te verpachten. Begrijp ik het goed,
dan -heeft zij daarmee een bedoeling,
die gewaardeerd zal worden door
iedereen, die vooral letten wil op do
definitieve regeling van den toestand.
Er is in deze aangelegenheid een on-
derstrooming, die bij de wisseling van
gedachten in de laalste dagen telkens
weer te voorschijn kwam de verhou
ding van het Brongebouw tot de ge
meente, Men heeft, in den Raad wel
eens twijfel geopperd over de vraag,
of het gebouw met zijn park wel over
eenkomstig de voorwaarden der con
cessie wordt geëxploiteerd. Indien de
Ra.ad meende van niet, dan zou het
bestuur sterken steun vinden in het
feit, dat de Raad dit zender pretest
toch jarenlang heeft toegelatenin
diezelfde Mn van exploitatie ligt ook
een verpachting ao.n den heer Van
Oort. Maar ging mon een contract
aan met de Vereeniging, werd de
Bron haaf buitensocieteit, dan zou
daarmee een .geheel© nieuwe weg wor
den ingeslagen en bet Bronbestuur
zich niet meer op het argument der
continuïteit kunnen beroepen.
Toch hangt het bestuur, meen Ik,
niet al te zeer aan zijn zorgvol bezit.
Voor een redelijken verkoop zou het te
vinden zijn en daarom bindt het zich
niet meer voor vele jaren, maar be
perkt de pacht tot één jaar, om bij ver
andering van omstandigheden geen
belemmering te ontmoeten. De eenig
mogelijke kooper nu is de gemeente.
Niemand anders kan gegadigde wezen
voor een gebouw, dat onder zoodanige
curateele staat. Zijn de vroegere on
derhandelingen afgesprongen, het be
stuur vroeg waarschijnlijk to veel.
De gemeente is geen kooper, waarmee
to marchandeeren valt. Veel beter is
het, tegenover haar met open kaart te
spelen, te zeggen „ik heb zooveel
schulden, om mijn aandeelhouders
voor den verkoop te winnen moet ik
hun althans een klein percentage van
hun geld, al is 't maai- vijf, kunnen
beloven. Betaal mij die som en ik ben
tevreden."
Maar dan ook niet enkel het Bron-
gebouw, maar het geheele bedrijf.
zou er wijs aam doen )<lan kan de toe
stand definitief worden geregeld. Dan
kan do exploitatie vrijelijk aan do So
ciëteit Vereeniging worden verleend,
vooral nu gebleken is, dat do burge
rij daaraan haar steun wil geven. Het
blijkt, dat dit stadium nog niet aange
broken is on dat yooraf nog een nieu
we pachter op zal tredon. Op den duur
gaat het daar evenwel hoen en in zoo
ver heeft de geschiedenis van do laat
ste dogen haar onbetwistbaar nut ge
had. Is. eenmaal de gemeente eige
naar, dan kan zij den toestand naar
welgevallen regelen, de burgerij haar
buitensocieteit bekomen en het Bron-
bestuur verlost worden van een taak,
die hem als een steen om den hals
hangen moet.
J. C. P.
Van onzen fSeizenden
Intedacieur.
Joan Maetsuyckerstraat 77 te Don
Haag, aan den rand van de stad, met
het uitzicht over verre weidevelden,
waar koeien en paarden grazen, ligt
een stille woning, kluis voor liofdévol
iën arbeid. Men had ons gezegd, dat
de kunstenares, die de lioe langer zoo
meer iu aanzien komende Nederland
sche batik-vervaardiging uitoefent,
con stille, eenzelvige dame was, wei
nig toegankelijk, haar kunst beschou
wend als een kostbaar geheim, dat zij
niet door do pers wenschte verraden
té zien. Wij wachten in een voorka
mer, door Berlaee gemeubeld en
wachtend verveelden wij oiis niet.
Want met een waar genot beschouw
den wij dit smaakvolle interieur, be
wonderden den eenvoudigen, logi-
schen bouw van buffet en stoel en be
grepen, waarom deze woning aan
den rand der stad gekozen was, ge
vend door do hoogs ramen een ver
schiet vol afwisseling van hoogs Ilol-
londsche luchten met het wisselend
spel dor wolken, van rust, schoonheid
en vrijheid.
Een slanke jonge dame, met. leven
dige, schdlksche, goudbruine oogen,
een frissche gelaatskleur, in een een
voudig werk-toilct, maar dat door den
diepen tint vnn 't groen en den per
soonlijken snit toch liet refinement
van den smaak der vrouw verraadt,
komt de kamer binnen. Wij maken
baar met ons verlangen bekend.
„Neen mijnheer, ik geloof niet, dat
ik een geschikt persoon voor een
vraaggesprek ben. Het is zoo eenvou
dig, wat ik doe cn zoo in een paar
woorden te zeggen.
„Zegt u mij dan maar die paar
woorden,"
„Moet ik dan bepaald' beroemd ge
mankt worden Ziet u, ik batik, om
dat Tk het zoo hocl graag doe. Mijn
werk is een genot. U kunt zich niet
voorstellen, hoe heerlijk het is met de
tjangting zachtjes over de sto-f te gaan
on in gedachten zie ik dan al hoe de
batik zal worden. Maar als ze dun uit
do verf kuip komt, is hel toch altoos
weer een verrassing, want elke stof
hoeft zoo zijn eigen aard, zijn eigen
ziel zou je haast zeggen. Pelucho is
weer iets gehee-l anders dan kortge
schoren fluweel en satijn weer heel
wat anders dan linnen. En daar be
gint het eigenlijk 'mede ziet u, in
mijn kunst kan Je wel de techniek, de
handgrepen lee-ren, maar liet eigenlij
ke er van, dat is niet te leeren, dat is
eigenlijk alleen maar een kwestie van
gevoel. Tegenwoordig worden batiks
al op fabrieken gemaakt en in het
groot, maar dat blijft altoos tweede
kwaliteit. Een goede, echte batik moet
je heelemaal zelve maken, van 't be
gin tot liet' einde. Dan is het een per
soonlijk kunstwerk, dat zijn waarde
behoudt, dat altoos weer opnieuw
mooi is
Opeens kijkt zij angstig naar mijn
notitieboekje, waarin ik een aanteeke-
ning heb gemaakt en met blikken als
een verschrikte hinde zei zij
,Dat zet u toch allemaal niet in de
courant?"
„Neen, neen, weest u maar'gerust.
Eigenlijk wou ik wel eens zien, hoe dat
batikken gaat. En wat een tjangting
weet ik niet."
„Ik dacht, dat de heeren Journalis
ten alles wisten."
.Neen, juffrouw, onze soort weetal-
leen alles beter.
Een lach van gouden klokjes weer
klinkt en In de oogen van bruin am
ber linken spottende glimlichtjes.
„Zegt u mij dan eens komt er
oorlog Ik zou het zoo vreeselijk vin
den, als er oorlog kwam, er is zoo
heel veel moois en edels en goeds te
doen in het leven en waarom moeten
de menschen elkaar dan verminken
en duoden."
..Een goeden oorlog maliën, juf
frouw. is voor zekere hooggeplaatste
lieden juist zulk een met genoegen
vervaardigd kunstwerk als voor u een
Als daar de Raad op ingaat, (en hij batik. De legere zijn do volgzame was
en het bloedbad is de verfkuip. En ook
uit die verfkuip komen vaak verras
singen heel anders uit dan vermoed
werd
- „U schertst Er komt dus zeker
geen oorlog
„Juffrouw ik heb gister voor het
huis van een Haagsch generaal
scharensliep zien staan en liet dienst
meisje bracht hem twee scharen, zes
vleeschmeesen en een sabel,
sabel om scherp te slijpen."
„O, hoe vreeselijk."
„Botte vleeschmessen vind ik erger
bij do tegenwoordige kwaliteit van de
biefstuk."
Weer lachte ze.
„Mijn kunstwerk is dun toch maar
•vredelievender. Wilt u mijn werk
plaats eens zien
Wij volgen haar naar een ruim ver
trek achter. De wanden hangen vol
teekeniugen, ontwerpen, patronen,
maar enkele schilderijen toonen toch,
dat men hier in 't huis van de artiste
met fijnen smaak is. In 't midden staat
een groote tafel met egn glazen plaat
bedekt. Op komforen staan bakken
met een lichtgele en een bruine vloei
stof. In houten rekken, hangen kleine
róód-kóperen bakjes mot lange tuil
tjes en houten handvatten.
„Ziet", zegt ze. mij .een roodkope
ren bakje toonend, „dat zijn nu d<
tjangtings. Daar in die bakken staal
de was te smelten. Wanneer ik een
nieuwe batik ga maken, ontwerp ik
eerst do teekening. Vroeger, toen ik
pas zelfstandig werkte, hield ik mij'
daarbij aan de oude manier, do lijn
en puntiuotieven. Maar zoo gaande
weg heb ik getracht wat eigens te
gaan schennen en ik geloof wel, dat
ik daarin geslaagd ben. Wij hebben
cl© batik-kunst in Indié geleerd. Maar
juist zooals ons oud-Delftsch aarde
werk, hoewel geïnspireerd op hetChi-
neesch aardewerk en porselein, oen
eigen cachet verkreeg, omdat een Ne
derlander nu eenmaal anders voelt en
ziet dan een Chinees, zoo moeten ook
onze .Nederlandsche batiks iets geheel
eigens worden, een persoonlijk cachet
krijgen. Ook zijn onze stoffen zoo ge
heel anders dan die in Indië gebatikt
worde a on zoo zijn ook onze- gebruiks
voorwerpen anders. Ik heb op de Rot-
tcrdnmsche Academie mijn opleiding
genoten cn daarna, in Den Haag nog
landschap en portretschilderen
leerd. Mijn eerste batik-ontwerpen wo
og wat aarzelend, maar ik kreeg
kunst spoedig zoo lief. dat lk
landschap- en portretschilderen
geen tijd meer vond. Want ik werk
veel, soms wel 10 uren daags en dan
nog, als 't werk erg goed vlot, kan ik
er moeilijk van uitscheiden. Eerst
maak je de teekening. U begrijpt wel,
dat ik die in overeenstemming maak
met het deel, waarvoor do batik als
gebruiksvoorwerp wordt vervaardigd.
Voor een licht kinderkapertje kios ik
een ander motief dan voor een paar
zware, pelucho overgordijnen of voor
een werkstuk als dit, mijn laatste ar
beid», een dekkleed voor een concert
vleugel. Ook kies ik voor zijde of sa
tijn of'fluweel weer andere motieven,
dan voor linnen of katoen. Maar d©
teekening'moet altoos decoratief blij
ven, mag nooit een schilderij worden.
Ik heb nu een tussehenw&g gekozen
hot schoolmeesto'rige, het teek en-
academie-acht ige, die eeuwige lijn- en
pimtmotieven waren mij te vervelend.
De teekening maak ik uit de vrije
hand. met O.-Indische inkt op kalkeer-
linneii. Daarna breng ik de teekening
op de te bewerken stof over. En nu
begint het waswerk. Wanneer tk ge
smolten was breng op een stof en die
stof later in een verfbad breng, neemt
alleen de stof, die niet met was bedekt
was, kleur aan. Smolt ik nu later de
was weg, dan krijg ik zoo een ge
spaarde teekening. En op deze wijze
kan ilt, zooveel kleuren krijgen als ik
wensch, telkens andere gedeelten der
teekening door was tijdelijk ondoor
dringbaar makend. De wa3 echter
barst cn door de barstjes dringt een
fijn verf kleurt je. Dat geeft nu aan de
batiks dat eigenaardige, fijne kleur-
aderenspel, dat grillig gemarmerde,
dat er een van de grootste bekoorlijk
heden van is.
Zoo uitgelegd lijkt de techniek heel
eenvoudig. Maar nu ligt juist het
moeilijk© in het gebruik van de tjang
ting en de was. De was moet juist de
gewenscht© temperatuur hebben nu
wat dikker, dan wat dunner zijn, al
naar do stóf en do teekening dat
eischen. liet is bijna eon even subtiel
werken als met een veerkrachtig pen
seel aquarelleeren. Zie, de tjangting
gaal nu vol vloeibare wa3 en door het
tuu-tje... dat is bij deze met een insec
ten-spuitje zoo fijn... vloeit nu de was
op dit satijn...
Met haar blanke, fijngevormde
hand, de tjangting als'een penhouder,
het einde naar links gericht houdend,
gaat zij langs de grillige lijnen van
een chimèra, die zij op het satijn ge-
teekend heeft.
„Nu kleeft de stof nog op het glas
vast, maar als do was bekoeld is, ligt
zij er los op. Fouten mug je niet ma
ken want dun kost het verbeteren,
door het oplossen van de was in ben
zine, heel wat tijd. De groot© vlakken
worden mot een olieverf-penseel, in
was gedoopt, behandeld. Het zou
wei mogelijk zijn zeivo het' ontwerp te
teèkenen en de rest door een ander te
laten behandelen, Maar er zijn in dc
détails heel veel kleine, gevoelige din
gen, die alleen de ontwerpster van de
teekening or uit kan holen. Soms
krijg je, door het niet al te zuiver af
werken (zooals een batikster 't zou
doen Ju 1st gevoeliger effecten. Bij
voorbeeld, hier op déze batik, had ik
een schaapje te teekenen. En ziet u,
door nu de was ietwat warmer te ne
men, kreeg ik dat prachtige effect van
dikke, warme wolligheid, net zooals
zoo'n schaapje in de wei is."
Inderdaad, de artiste overdrijft niet.
Door de fijne adertjes, die over de
wol loopen, is een bijzonder expressief
effect verkregen.
Was is ©en veel lastiger werk-mate-
rio dan kwast of conté of potlood.
Maar de ervaring maakt langzamer
hand van alle toeval-effecten een we
tenschap. Ik denk, dat zoo de oude,
groote schilders ook Langzamerhand
hun kunst tot ©en wetenschap hebben
gemaakt. Want alles, ook wot het
meest vrije lijkt, is ten-slotte aan
wetten gebonden. Ik weet nu al pre
cies, hoe ik het rag-fijnö van een
vlinder-vleugeltje kan weergeven.
Maar dat betreft alleen do was-tech-
niek. Er is ook een vorm-techniek. Zie
voor dit kleed had ik een eekhoorn-
motief noodig. lk begon met weken
achtereen schetsen van eekhoorntjes
l-e maken maar ik was niet tevre
den. Toen, tijdens d© groote warmte,
zag ik op een dag in 't Haagschc
Bosch twee eekhoorntjes, die zeker er-
gen honger hadden, want ze kwamen
ij toe. Ik strooide een paar biscui
tjes voor ze neer. die ik bij mij had.
Den volgenden dag ging ik weer naar
dezelfde plaats en 't eekhoómtjes-
't waren zeker een mijnheer en
een mevrouw, wachtte tot ik ge
strooid liud en op een afstandje ging
staan. Teen haalden ze de pinla's
weg, clio ik voor ze meegebracht had
Pinta's zijn een soort olienootjes. En
heb ik een week lang de eekhoorn
tjes goed inde vrije natuur kunnen
zien en ze zoo geschetst als ze iveghup-
peiden met de nootjes, tot zij niet meer
kwamen. En daar is nu het resultaat
van mijn Haagse lie Uosehwundelin-
gen."
Zij toont ons op een batik, een ont
werp voor een kussen, grijs-paars op
een fond van witte zijde, tusschen ve
le figuren een klein, schalks geteekend
eekhoorntje.
Inderdaad, het is bijzonder geestig
levendig geteekend."
..Ja maar niemand zou vermoe
den, dat ik alleen aan dat eekhoorn
tje zooveel uren besteed heb. Men zegt
wel eens, dat de batiks zoo duur zijn,
maar men vergeet, hoeveel arbeid een
goed werk eisciit. En dat ze duurzaam
zijn en ©en altoos nieuw genot ver
schaffen aan dengeen, die gevoel en
smaak voor 't schoone heeft, juist als
een mooi beeld op een goed schilderij.
Bóft batik is een kunstwerk. Zie, hier
op dit hardgeel fluweel heb ik een ge-
vleugelden, heraldischen draak geba
tikt, en dezen donkergroen geverfd.
Het craquolé, de was-adertjes gaven
nu aan den hardgelen ondergrond
juist een «roote teederheid. Ik houd
veel van de heraldiek en ik vind, dat
ij er veel te weinig studie van ma
ken in Nederland. Het is de gestyleer
de fantaisie van de middeleeuwen, vol
Vondsten en mystieke aanduidingen,
waarschijnlijk uit do oud-Germuan-
sche tijden. En zie, hier dit groote ta
felkleed, heb ik ontworpen voor een
bestelling voor ©en kamer in zeven-
tiende-eeuwschen stijl .Men wenschte
er het Nederlandsche en het Duitsche
wapen in en batikkend liet is 'n
langzaam, voorzichtig werkje, waar
bij je heel gauw tot peinzen en den
ken komt begon ik dat Duitsche
wapen, dien adelaar met gespreide
vleugels zoo te begrijpen. De heral
diek. daar is de strijdbare geest van
de middeleeuwen in.... ik zelf heb wel
wat in mii van een middeleeuwsch
mensch. Ik ben eeri stil begijntje als
ik werk. maar toch, ik zou voor een
idee, voor do idee der schoonheid een
strijd met de geheele wereld aandur
ven. Ook in zelfverkozen eenzaamheid
kan groote liefde tot de mensclvheiJ
zich uitdrukken..."
Zij staat twen hoog opgericht en
staart uit het hooge raam over het
verre welland buiten.
„Ziet eens hoe eigenaardig did
koeien. Ze zijn altoos mooi in groepee
ring en als Ik, moe van het gebogen
zitten, van mijn werk uitrust, geven
ze mij een telkens ander schouwspel.
„Dit is", gaat ze voort, en zij toont
mij een kindermutsjo van hemels
blauw met ©en rondje van clowneske
figuurtjes, die parelsnoertjes ophou
den, „een mutsje voor een klein meis
je. Ik heb het karakter van 't kinder
lijke in de versiering gehouden. Men
kleedt onze kinderen tegenwoordig
vaak veel te oud-wijs. Om een kind
smaakvolle kleeden, moet men de kin
derziel begrijpen.... een kind moet
geen caricatuur zijn en ook geen pop,
maar een klein, lief, ontbloeiend per-
soonlijkheidj© op zichzelve. En dat is
nu het mooie van de batiks, dat liet
batikkeu zich voor zoo velerlei leent
Ziet u eens,naar deze robe... is ze niet
van een geheimzinnige pracht T'
Zij toont ons een lap van weer
schijn zijde. Door haar in 't licht te
bewegen, komen op een fond van elec-
triscli blauw schemerig karmijn-kleu
rige figuren te voorschijn, die met het
veranderen van de doek. andere tinten
aannemen zoodat de stof iets beziel ds
krijgt. „Ik werk nu aan batiks voor
terheeden, waarin ik door getee-
kende en "eb a tik te veeren. heele nieu-
effecten heb verkregen.
..Deo© batik hier, een ontwerp voor
een kussen, is een symbolische teek©-
ing. Ik heb er het nienschcüjk leven
i trachten af te beelden. Ilier in 't
hart, de bloesem om do vruchtkern.
Daaromheen, bloemen, vruchten, ko
renschoof jes, ais het mooie in 't leven;
daaromheen donkere vlekken met
lichte strepen, dat is het land met de
slootjes. En rondom nu weer, acht se
rene vrouwengelaten met de handen
beschermend gebaar. Daaromheen
een effen rand en ©on rand van door
nen en binten, dat is het vreeselijke,
liet angstige,- het slechte van 't le-
dra,ken, heksen, kollen... U
ziet, dat is een herinnering aan de
wajangpoppen. Onze kunst, zoo Ne-
di'riandsch als zij Is geworden, be
hoeft daarom haar Indischen oor'
iproiig niet geheel te verloochenen.
En mijn allernieuwste werken zijn
gebatikte portretten.... zie dit is mijn
eerste proef geweest, een batik naar
een kop van Albrecht Dürer uit de Al
be rtina te Weeoen.... Men kan met
was zulke heerlijke tusschentonen
krijgen, juist wat een portret eïscht...
De. kunstenares toont ons nog een
aantal van haar ontwerpen en wer
ken réticules, boekbanden, tafelloo-
pers. tafelkleeden, overgordijnen, een
rijkdom vnn motieven en werken 1n
poluche, satijn, zijcle, fluweel, perka-
it,-peau do Suède, katoen cn lin
nen.
„Is dat nu niet alles era: duur?"
vragen wij haar, die rijkdom van stof
fen ziende, welke zooveel kunst en ar-
heid bij do bewerking gevorderd heb
ben.
„Het zou zeer duur moeten worden,
als ik alles in rekening wilde brengen.
Maar mijn kunst mpet gebruiksvoor
werpen leveren liet batikken is een
nuttig en fraai handwerk tegelijker
tijd. En daarom zijn de prijzen min
der hoog, dan u wel zoudt veronder
stellen. En daar ik alleen 't beste ma
teriaal gebruik, daar batiks niet met
mode verouderen, doch van een
blijvend mooi zijn, is ten-slotte de-
geen, die ze aanschaft, goedkoop
uit
En wij verlaten het atelier in de
Joan Maetsuyckerstraat 77 niet, zon
der de artiste ons reporterboekje ge
toond te hebben met onze vele aantee-
keningen.
Zoo heel eenvoudig en in een paar
ivoorden te zeggen, is het schoone van
de batilckunst don toch niet
Buiteniandsch Overzicht
De oorlog tusschen Italië enTurkije
De Italianen zitten b(j de vesting Tripolls laelljk In 't nauw
Gruwelen np '1 oorlogsveld.
Bij Tripolls liggen 3000 ïykan onbegraven.
't Gevecht b(j de vesting Tripolis
DE AANVAÏ. DEH TURKEN EN
ARABIEREN.
Uit Ko-nslantinopel wordt geseind,
dat Maandag de berichten komen
traagl de toestand bij Tripolis als
volgt was: De rechter Turksche vleu
gel kon, niettegenstaande bet vuur
der Italiaanse!)© bergbatterij en de
mitrailleuses.voorl trekken achter de
ontruimde forten Nisrieh en
Hanidieh. Onder groote verliezen
moest toon do ltaliaansche vleugel
toragtreik ken achter den stadsmuur,
Eveneens moest, ten gevolge van een
zeer heftigen aanval van liet Turk
sche centrum, het Italiaansche cen
trum terugtrekken tot op 2 K.M. voor
den stadsmuur. De ltaliaansche lin
kervleugel alleen handhaafde zijn
vooruitgeschoven positie ongeveer 4
K.M. voor Tripolis, en houdt het
sterkste fort bezet. De stadsmuur Is
15 M. hoog en 1 M. dik. De Turksche
troepen zijn in do beste stemming.
Niettegenstaande het een waagstukjo
zon zijn, tot een bajonet-aanvul over
te gaan, gelooft men toch, dat het
don Turken, dank zij hun helden-
FEUILLETON
Een Huis van
Overvloed.
(Naai' bet Engelsch door M a x
Pemberton).
5).
De-ze mannen vonden wijn, brood
.en vloèscli op de tafel van Orlopp
staan. Nooit hadden wolven scherper
den geur van hun prooi opgesnoven,
en met glinsterende!' oogen gekeken
naar datgene, wat hun honger zou
kunnen stillen. Was do Engelsche
dokter een teovenaar, dat hij zooveel
voedsel in Parijs bijeen wist te krij
gen, waar alle menschen uitgehon
gerd waren Hot leek er wel op en
biet alleen voedsel voor hen, die Tiler
binnen waren, maar ook broed en
vleesch voor de menschen op straat
goed voedsel om hun honger te stillen
en hun dorst te le'sschen. Als hij hun
verteld had, waar het brood vandaan
kwam dat ook hij de linies gepas
seerd was. en menigen nacht alleen
in het Pruisische kamp had doorge
bracht dan zouden zij hem ook als
spion hebben uitgekreten. Maar zij
kenden den Engelsclien dokter a's een
man van weinig woorden.
Eet, zei hij tot hen, en daarna
Drink, en etend en drinkend vergaten
zij con poos long, waarvoor zij in dit
huis gekomen ivaren.
Toen zij het zich herinnerden en
sommigen hunner over gerechtigheid
begonnen te spreken, verzocht Orlopp
den D uitschei' op te staan en zijn be
schuldigers aan te kijken. Tot ieders
verbazing, bewoog de man zich niét
of stond niét op van de sofa, waarop
hij was gaan zitten, toen hij voor 't
eerst do kamer binnenkwam. Hij be
driegt ons en doet of hii niet kan. zei
er een. Een ander nam een kaars op
en hield hem voor de levenlooze oogen.
Kom liier, zei hij, die man is
dood, heeren I
Een vreemde stilte overviel de groep
menschen. Daar lag de üuitseher, in-
elkaar gehurkt op de aofa, zijn gelaat
was doodsbleek zijn mond open, zijn
oogen half gesloten. De menigte bui
ten schreeuwde om y.iin dood. De man
non binnen keken elkaar sprakeloos
aan.
Ilceren, zoi Orlopp, wij zijn te
laat begonnen. Breng uw vrienden
hiervan op de hoogte. Geen menschen
kunnen meer over dezen man richten.
Verzoek hen binnen te komen en zelf
t© zien. Laat hen weten, dat ons werk
afgcloopen is.
Zij slopen verschrikt weg, angstig
achterom kijkend naar den dooden
man. Op straat schreeuwden zij hot
nieuws rond dat de Engelsclie dok
ter den spion had gedood, en dat hij
hon niet meer zou kunnen hinderen.
7,ij. die aan dó waarheid twijfelden
werden verzocht boven in de kamer
te komen. Zij gingen naar boven,
schreeuwend, dat zij bedrogen wer
den en keerden fluisterend en met
doodsbleek gelaat terug. Nu waa liet
niet meer noodig te schreeuwen
„Dood aan den spion Do gerechtig
heid had hun vijand bereikt. De spion
was dood.
ITet, was bijna middernacht geweest,
toen de Duitscher in do Racinestraat
kwam Jiet was bijna ochtend, toen
de laatste mon van het gepeupel do
straat verliet en zich weer den haclie-
lijken toestand van zijn stad begon te
herinneren. Al deze lange uren door,
zat Edmund Orlopp met Dolores te-
praten voor het venster en wachtte
op het aanbreken van den dag meteen
angst, die deze kalmte tot een ver
schrikking maakte.
De spion was dood, maar bij het
aanbreken van ilen dag zou hij weer
leven. Als de menigte nu eens terug
keerde, om aan het verhaal 'O twij-
.Méö.7
Ga nu slapen, zei Edmund einde
lijk tot haar. Er zijn altijd D.uitschfti's
in Parijs zij zullen dezen man wel
een onderkomen .verschaffen.
7.:i 1 hij moeten lijden voor bet
geen lrier gebeurd is vroeg zij pein
zend.
Hij stelde haar daaromtrent gerust.
Ik dacht aan een 6la,ii-pmiddet.
toén tvlj in do St. JacqueSstra-at de
anotheek voorbij gingen, zei hij la
chend. Terwijl jij bezig was mét het
uitdeden'vuil voedsel, gaf ik hem een
slaapdronk. Het eten en drinken wa
ren een inspiratie; het hield hen be
zig, terwijl het verdoovingsmiddcl
werkte. Ja;.er is altijd wel een weg
te vinden als hij ons maar op het
rechte oogénblik te binnen schiet, Do
lores. Ga nu slapen.
Zij greep zijn beide handen cn druk
te ze aan haar lippen.
--Ik heb oen vriend gevonden, riep
zij vol geestdrift uit, Hij moet weten
en begrijpen hoe dankbaar ik ben.
Én denk aan dit uur als de ja
ren vergeten 2ijn, Dolores.
Zij wendde haar oogen af, maar hij
nam haar plotseling in de armen en
kuste haar op de lippen.
De dag zal komen, waarop wij
er over mogen spreken, zei hij. Ja,
zelfs in Parijs zal ik beginnen to ho
pen.
1-Iij trok do gordijnen voor het raani
open cn de zonneschijn van een hel
deren winterdag viel op zijn vermoeid
eelaat. Voor den Duitscher, die uit
zijn zware verdooving ontwaakte, had
hij slechts een enkel woord over.
Ga, zooals ge gekomen zijt, zei
hij. Als ik u weer ia Parijs vind, zal
mijn eigen hand u veroordeelen.
De man sloop bevend van angst het
huis uit. Ginds bij Fort Avron, riepen
de Duitsche geweren hem naar zijn
kameraden terug, die hem al ouder
de dooden hadden opgeschreven,
EINDE.