Bliksemsnel greep Darwin een in
een hoek staande flesch en bulderde
De deur open, schurk of ik sla je
op de plaats do hersens in. Ik ben er
do man niet naar om mij te laten
beetnemen. Ik geef je tien seconden
De kassier hield plotseling op. Hij
keek in den loop van ©en revolver, dio
op zijn hoofd gericht was.
Mijnheer Darwin, zei de stuka
door kalm. U gaf mij tien seconden
tijd, ik wil voor u niet onderdoen, zet
d i halve sramv dio flesch weg. of...
Darwin gehoorzaamde schouderop
halend.
Nu zal ik u de kanarie laten zien,
want wij hebben goen tijd meer.
Een deur aan de andere zijde werd
stil geopend, doch niet zoo of Darwin
hoorde het. Hij keerde zich om en alle
kleur week uit zijn gelaat.
De nieuwe bezoeker was van top tot
teen zijn evenbeeld.
Jullie duivels, steunde hij, jul
lie willen ïn mijn plaats naar de bank
gaan en deze bestelen
Goed geraden, was het kalme
antwoord van den nieuweling.
Maar in plaats dat u blij is, dat ik
een geheelen dag uw werk ga doen,
mijnheer Darwin, scheldt u ons uit.
Foei, dat is niet netjes.
Je ziet er onberispelijk uit, Dick, ver-
Klaarde de stukadoor bewonderend.
Op mijn woord, je lijkt meer op
Darwin den Automaat dan het ori
gineel zelf op het oogenblik.
Dawvm's dubbelganger haalde een
spiegeltje uit zijn zak en keek het
<'!ig:neel scherp aan. „Spoedig Jack",
zei hij. het eind van de wenkbrauw
moet iets grijzer ziin en de baard iets
denkerder. Maar gauw, want Darwin
mag niet te laat komen.
In de laatste vijftien jaar ben ik
geen minuut te laat geweest, juichte
de kassier, men zal je arresteeren zoo
dra je komt.
Dat geloof ik niet, zei de dubbel
ganger. Ik' heb een telegram gezonden
uit uw naam. waarin ik meldde, dat
ik iets later kwam. Zoodoende zal een
van uw collega's zoolang uw werk
waarnemen en heb ik geen last met
sleutels en boeken. Als u mij nu zoo
ziet wandelen, met, mijn pen tusschen
mijn tanden en ik grom goeden mor
gen op deze wijze en ik zet uw hoed
op en trek uw jas aan. wel dan zoudt
gii 11 zelf vergissen.
Darwin was verbaasd. De naboot
sing van manieren en wijze van spre
ken waren correct.
Eu wat verder, was het eenige,
ivat hij kon uitbrengen.
el verder zullen er eenigen van
-mijn kennissen kernen, sommigen mis
schien wel tweemaal, met chèques, die
ik zoo vrii zul zijn naar belmoren te
honcoreèren, zonder te veel op de echt
heid te letten.
En nu. waarde lieer, zei de ander,
daar mijn vriend uit de City haast
heeft, gelieve u even uw jas uit te
trekken en uw hoed Ie overhandigen,
waarna u wel zoo vriendelijk zult zijn
uw rug te laten zien, opdat wij 011s
ongestoord kunnen verwijderen.
Een minuut later bevond Darwin
xich alleen op do vliering.
II.
Het huis en het vertrek, waarin dc
ongelukkige kassier was ongesloten,
was goed gekozen d°or' de dieven. De
deur was goed gesloten en eenige po-
ringen overtuigden Darwin al spoe
dig. dat zoo er geer. hulp kwam van
huiten. hii eeuwig opgesloten zou blij
ven. Hij moest dus trachten zich met
de buitenwereld in verbinding te stel
len Maar hoe Het kleine venstertje
was te hoog dan dat hij er bij kon.
Toevallig viel zijn oog op een ice rol
len oud behangselpapier en begrijpen
de, dat iets beter was dan niets, be
gon hij op den binnenkant van iedere
rol met ziin zakpotlood het volgende
\0 schrijven
,,1000 Gulden belooning.
De man, die mij, Thomas Darwin,
aan de Dorringlon Rank vervangt, is
een bedrieger. Laat hom arresleeren.
ïk zelf ben opgesloten in een leeg huis
in de Deanstvaat Hij. die doze bood
schap brengt heden -S Juni, vfior
twaalf uur aan de Bank, krijgt bo
vengenoemde belooning."
Nadat de laatste van deze merk
waardige brieven waren geschreven,
begon Thomas Darwin en 't ranrnnje
to mikken en hij smaakte de voldoe
ning. dat niet na al te veel verlies van
tüd 7ü allen naar buiten werden ge
werkt. Thomas had ©c.titei niet gere
kend op de dakgoot en zoo kwam 't,
dut geen zijner ijlboden de plaats hun
ner bestemming bereikten
Een uur verliep en Darwin hoorde
niets dan het geblaf van een hond.
Ja toch iets. Het scheen hem toe alsof
beneden gesproken werd. Hij luister
de en het bleek hem, dat zijn gehoor
hem niet had bedrogen. Er werd ge
sproken. Iemand riep tegen den hond:
„Wil je wel eens stil zijn, Pluto
Darwin werd nu ongewonden. Jam
mer, dat hij geen projectielen meer
had, Ja toch. Hij trok zijn laarzen uit,
schreef nog eens bovenvermelde beloo
ning. nu on een stukje papier uit een
notitieboekje, ph wierp ze met kracht
tilt het raamnje. Een geraas als van
het breken van een glasruit volgde.
Snel green Darwin nu de leeg© flesch,
die in den hoek was blijven staan, ook
daarin ging een boodschap en weldra
volgde deze de schoenen. Kwart over
elf was Darwin weder oen vrij man.
met alle kalmte, die. zooals men zegt,
voortspruit uit eep zuiver geweten.
Zoover was het gewaagde, maar
zorgvuldig voorbereide programma
goed van stapel geloopen en slechts
een van de vele cliënten had reden
zich te beklagen over onoplettendheid
van den kassier. Darwm ging altijd
klokslag twaalf uur koffie drinken en
keerde met prijzenswaardige stiptheid
sieods om één uur terug. Ditmaal ech
ter werd do lessenaar om 11.55 geslo
ten en Darwin's collega's waren wel
eenigsims verrast, dat hij nu al ging,
ondanks het feit dat een goede cliënt
nog stond to wachten op betaling.
üe kwestie was dat de kassier juist
een telegram had ontvangen van den
volgenden inhoud:
„Vogel ontsuapt 11.15, maak haast".
Dc ontvanger van dit korte telegram
besloot „naast te maken". Toen hij
snel het kantoor uitliep kwam er iu
razenden galop eeu rijtuig aan en niet
merkwaardige snelheid sprong een
grooto man in eeu overhemd er uil.
Het was Darwin do Automaat" ia
eigen persoon.
Darwin ontmoette zijn evenbeeld op
de stoep en sloeg dadelijk zijn armen
om diens lichaam daarbij luid roe
pende. Verscheidene geëmployeerden
kwamen aanloopen en haalden de
worstelende mannen van elkaar. Do
portier keek hen met een en al ver
bazing aan.
Wie is nu mijnheer Darwin
vroeg hij.
Deze vraag gaf den bedrieger zijn
tegenwoordigheid van geest terug.
Arresteer dien man, riep hij, naar
Darwin wiizende. Hij wil de bank be
stelen. Roep lerslond de politie.
De menigte wierp zich op Darwin.
Deze kon van woede niet spreken.
Stommeriken, siste hij ten laat
ste. Wat doen jullie, idioten. Pakt
dien den anderen man. llij heeft de
Bank vanmorgen bestolen, lloep don
directeur.
Do directeur kwam er reeds aan.
Wal beteekent dit. Darwin vroeg
hij.
Den anderen man. Bleunde dc
kassier. Noem den anderen man ge
morgeus vertrokken «rfi te S. om 0
uur '8 avonds aankomen. In dien ont-
zettoivden nacht woedde een vreese-
lijhe storm en wind en regen raas
don reeds dien middag. Het nood
weer had zijn hoogtepunt bereikt,
toen ik mij juist om middernacht
naar de locomotief begaf. De wind
scheen in zijn hevigheid alles om
ons en om het gebouw weggeveegd te
hebben. ITet was ontzettend, onheil
spellend. Hm was 'laar en de machi
ne was gereed, ik bracht ze dus naar
dc plaats van vertrek, nadat ik mij
111 inijn werkpak gestoken had. Onze
trein had een uur vertraging.
Ik zette de machine goed Ln de olie
en verzekerde mij, dat alles in de
beste orde was.
Toen wij in ons locomotiefhuisje
zaten en op het signaal wachtten,
kondon wij don storm buiten hooren
loeien, terwijl de windstooten den
regen woedend tegen onze vensters
zweepten.
Dat zal een zware reis worden.
Frank, zei Jim. Ik wou, dat we
al gezond en wel in S. waren.
Ik lachte.
Wat maakt je dan 7.00 bevreesd?
vroeg ik hem.
O, antwoordde hij, ik heb
een voorgevoel, alsof er iets vreese-
liiks heden nog moet opbeuren. Ik
voel het in mijn hoenderen.
Ik lachte weer. Je bent een beetje
zichtbaar voor het licht van de loco-J daar hij een snor en
motief, nu eens onbeweeglijk, dan'droeg, zag men, dat hij geein kind
weer in warrelenden heksendans, en meer was, maar een volwassen
maar steeds met hare armen ons toe- nxensoh.
wenkend, terug te blijven. I alhoewel hij kunstenaar was,
- Frank, kuchte Jim, nauwelijks1 hij wol In slaat oen vrouw lo on
hoorbaar, rijd niet over dio bruglijn. derhoudon, vo„raJ wai.ncdr rij wat
Rijd toch niet I Rijd niet verder vOor- Sold meebracht.
dat jo roker woel. dat do ook vei- v°"*>rd? oc,'"°
j- hem hoog en beiden waren van mce-
ning, dat zij goed bij elkaar pasten,
Ik zelf was tot het uiterste bevreesd wat lnm groolle en karaktereigen
en onwillekeurig remde ik; ecu on- sohappen, inzichten en meeniugen
weerstaanbare macht dwong mij. den j^trof.
trein tot staan te brengen. Toen wij
v I Maar toch was het noodig, dat die
Sldhioldc" kon rk het water van don w %loorfeu
Rock-Croek onmuldolhjk voor ons hoo- 1>racbt E„ daorto6 „ilde hij
ron bruisen. Ik steeg van de machine ju den vor]„ haar !laIld Vra.w,
en trof den naar nnj toekomenden Ma#r M zijn verbazing bemerkte
conducteur. hij plotseling, dat haar gedrag te zij-
Wat is or? W at is ör? vroeg hij Mn opzichte veranderde. Zij was nog
ongeduldig. - wei vriendelijk en lief, maar zijn go-
Ik kwam mij zelf erg belachelijk 1 voej -^ido hem, dat cr toch iets ver
voor. Er was nu nergens een reus- anderd was. En hoe scherper hij op
aolvtigo vrouw te zien. Men kon zelfs jiaar i0tte, des te duidelijker werd
ten gevolge van den hevigen storm hem dat. Toen meende hij net lan-
op eenigen afstand niets onderschei- ger tc mogen aarzelen: hij trok zijn
baardjo nek on ging toen spo'ren-klettercnd 't>
den.
beste pak
hui's binnen. Op do trap van de lo
étage kwam liem iets vrouwelijks te
gen. Het was niet bijzonder licht op
de wenteltrap, maar dat hel gelaat,
dat naar hem werd opgeheven, dat
van eon aardig meisje was, kon hij
wel onderscheiden.
En in aardige meisjes had hij al
tijd een welbehagen.
Maakte zij daar n et een buiging
voor hem"?
Wel, kleine, zelde hij joviaal,
moet je naar school? Üf naaV de mu
ziekles?
En hij pakte haar kin tusschen
duim on vinger.
Zij fluisterde oen paar woorden, die
hij niet verslond, en ogenlijk was zij
een beetje bang voor hein.
Heb maar geen angst, zeide hij,
ik zal je wal geven.
En hij greep in zijn jaszak en
nam daar een bonbon uit.
Mondje openl commandeerde liij
en met de linkerhand hief hij iiaar
hoofdje op, zoodat het geheel tegen
zooals dat bij de'rge- i Zlin arm rustte. En toen zij i
Nu, ze: ik dralend, ik heb wat lijko plechtigheden gewoonte is en keur.g tiaar mond luid opengedaan,
gezien; wat het is kan ik niet zeggen, verklaarde haar zijn liefde. i stopte hij er een bonbon "ui eu toen
Ilot scheen mij toe als een grooto zij wcra vuurrood en verlegen bij »og een.
nat geworden, dunkt mij. Jim, zei ik, zwarte Vrouwengedaante, die ons met zjjn jn mooie termen vervat aanzoek, Zoo, zeido hij, mot attentie proe
en Hec huilen van den wind is nu juist haar armen waarschuwde, niet ver- maar toch gaf zij hem een formeel ven, kleine. Ze zijn goed, ik eet z©
ook niet zoor bemoedigend, dat is een d.r u 8aa„ blauwtje, vriendelijk en elegant, too- ook.
1I 1)0 conducteur keek mij heel ver- ais <jat hij haar persoon paste. En met een vriendelijk, vaderlijk
.en'lle!l°tS?or^,',oewnSnCVi>io™ w"n<|e"' Bun je gok, Frank? Haar hort aas n et meer vrij en tikje togen haur wang l.et hij haar
jk jlms Kg rlS licht scheen op lo Jil. l»t kaosl nleonen. htj nloar geen poging doen to gaan.
ncmen Maar daar wij toch eenmaal zoo d.cht onderzoeken, wien het toebehoorde.
Thans was onze trein gereed, lang biï d« ^ug zijn, kunnen wij immers Dat
was voorloopig haar geheim,
gaan kijken. maar op een goeden dag, en misschien
en zwaar, voor't meorendocl uit slaap------ - - -
wagens beslaand». De gedachte, dat' W'J onM lo"l-aara ter hand wel sp„»dig, aoa het geon geheim
en stapten voort, terwijl wij Jim bij meer wezen.
zoovele menschenlevens aan mij wer-
de machine achterlieten. Hij adderd©
den toevertrouwd, placht mij vroeger he<J, llChadlni
altijd op t» winden, tegenwoordig hen MMr nauweUjks baddc„ drie.
ik van die zenuwachtigheid verlost,
111.
Toen de nagemaakte Darwin aan
de Üorrineton-Banli kwai'ii, vond hij
alles zeoals hij verwacht had. Een
Collega zat op de plaats van den af
wezigen kassier met een groole hoe
veelheid goud en bankpapier voor zich.
Met de grootste koelbloedigheid
stapte de dief naar zijn lessenaar,
bromde zijn goeden morgen en nam
hol werk over. Met een vaste, ge
oefende hand. telde hij alles na en
ontsloeg zijn collega met een laconiek
„iu orde". Het duurde niet lang of
cr verscheen een eerbiedwaardig man,
die veel va» oen geestelijke iiud. Deze
verdween met een aardtgen duit aan
bankpapier. Een goed gckleede boer
volgde hem op dc hielen en vertrok
met zijn zakken uitpuilend van weg©
het goudgeld. Eenige zeer respectabel
uitziende heeren ontvingen zonder
blikken of blozen grooto bedragen aan
bankpapieren nl deze gelukkige ster
velingen verlieten de Dorrington Bank
directeur.
Den schurk, die zich voor mij
heeft uitgegeven, schreeuwde Darwin.
Hij heeft de Bank bestolen eu de stom
merds hebben hem laten gaan.
De directeur haalde do schouders op
en keok de omstanders vragend a;
Ja, mijnheer, een halve minuut
geleden w as er een andere man pre
cies als münhcer Darwin, verklaarde
do portier. Maar die is nu weg. Ziet
u mijnheer, hier mijnheer Darwin
worstelde zoo en zag cr zoo ongewoon
uit, zoodöt wij dachten ,dat hij de
dief was. Het kwam zoo onverwacht,
dat ik er niet aan dacht beiden vast
te houden. Hij leek ook cp mijnheer
Darwin als twee droppels water. Ik
hoon, dut u het begrijpt, mijnheer.
Mijnheer begreep er niet veel van,
maar spoedig werd hot hem duideliik,
dat de Bunk voor een paar honderd
duizend (ruiden bestolen was.
Scotland Yard weid gewaar
schuwd, maar deze kon niet verhinde
ren, dat een kaal geschoren hoer
's avonds een baard en een snor, een
jas en hoed, en/., Ia Darwin, ver
brandde. en kalm eenige honderden
biljetten van de Bonk van Engeland
natelde.
Zij was als verstomd; een oogenblik'
later l;ep zij als een opgejaagd der
de trap af.
En terwijl de bonbons in haar
mond smolten en de aromatische zoe
tigheid haar keel streelde, smolt er
ook iets anders in haar, maar dat
gaf haar geen zoeten, maar eeui hit
teren smaak haar liefdel
- j --—Dl Klei ne had hij haar genoemd. Voor
moral m dien nacht. Hoe, als de vree- voeten opende zich een zwarte kloof, leurstelling en ergernis in zijn ver- een kind bad hij haar gehouden en
selijke storm den een of onderen waaruit het schuimende en bruisen- liofd hart. Hij had haar als eon kind, bonbons
spoorbeambte van zijn plicht terug de water van den door do regens hoog En hij dacht er maar over na, wie in den mond gestopt. Het was om te
hield, of als eeu rail losgeraakt was gestegen stroom akelig omhoog klonk, hem toch den voorrang zou hebben besterven.
Bij deze sneltreinen moet men op de De brug was weggeslagen. Slechts afgenomen, maar hij kon er niet ach- En hij zelf, hij oen ridder zondei
sclierpste waakzaamheid van het «enige stukken hout en ijaerdeelen ter komen.
spoorwegpersoneel rekenen, want om »'cslen_ aan be de zijden, i \Vanneer hij een half uur na zijn
En daarbij kleurde zij nog sterker.
Ja, op den dag, waarop u mij
an uw verloving zult kennis geven,"
honderd passen geloopen, toen wij zeide hij hittor. Met die woorden
maar dest.nds plaagde zij mij nog, ontzet terug weken. Daar aan onz© gi ng hij weg, met een gevoel van tc-
j vertragingen in te balen, moet de tei'w'Jl thans weer ver ia do duister- blauwtje bij zijn aangebedene was
trein met zulk ©en snelheid rijden, n-S' sotmkkelijke zwarte gestalte gegomeili j,.v. onzichtbaar, dan zou
.-l.it. wii rïikwiiK rw-rst. riiin pen Ereieven VlóUW in de lucllt danste, zich
dat wij dikwijls eerst dan een gegeven
signaal zien, als wij er ons reeds voor
bevinden. Maar ik moest om mijn
eigen vrees lachen. In alle geval was
aan den trein nl'cs in de beste orde.
danste, zich
duidelijk aftoekeneud in den licht-/
straal dien de electnsche lamp voor
de locomotief wierp.
Zij sloeg thans ais in wilde vrcug-
de met hare arinen om z,ob heen. De
De redster.
Toen ik onlangs van Chicago naar
New-York reisde, bemerkte ik des
morgens bij bet ontwaken in den
slaapwagen, dat de trein stilstond. De
conducteur vertelde mij, dat wij
rcods anderhalf uur vastzaten, tor-
wijl ik den slaap der recht vaar (li geu
sliep. Ik kleed/ie mij vlug en zag
toen, dat wij ons aan een landelijk
station bevonden. Nadat ik in de
restnuratiezaal ©en goed ontbijt ge
nomen had, ging ik naar buiten, om
op nel perron wat op en neer te wan
delen. in het machuiehuisje zat de
machinist geheel alleen te wachieu.
Ik trad naderbij en sprak met rem
wat over zijn machine. Daarop bood
ik hem een sigaar aan, die Inj duuh-
baar annuam, waarop hij mij Uit-
noodlgde, hem in zijn huisje gezel
schap te houden.
De machinist een kloek, sympa
thiek udziond man van ongeveer
veertig jaren verklaarde mij het
gebruik en de beteekenis der talrijke
cylinders,. Hefboomen en schroeven
rondom mij. Zij waren allen zoo hel
dor en blank als zij door polijsten
slechts konden worden, want de ma
chinist is zoo trotsch oy zijne ma
chine als een goede huLsvrouw op do
zindelijkheid barer woning.
Ik beschouwde dc berde blinkende
stoomfluiten met de klok or tusschen,
en toen viel mij iets op, dot als een
gewone witte mot uitzag en in een
verzilverd liistje aan den wond van
het huisje hing.
Is dat tor versiering vroeg
ik. naar de mot wijzond.
De machinist glimlachte.
Ja, zei hij, ten deele is het
ter versiering, maar grootendeels
meer gevoels-quaestie. Ik bewaar le
mot daar, omdat zij mij en bovendien
250 menschen het leven icdde.
Hoe ter wereld kan een insect
menschen redden r-eu uit.
Ny, ilat 2ül Ik u vertellen, als u
uê geschiedenis wenscht te hooren
ik donk dat wij daarvoor nog tijd
genoog hebben, voordat wij hier weg
komen.
Ik maakte liet mij op den stoel van
den afwezigen stoker gemakkelijk, en
de machinist begon
Het is nog zoo heel lang niet ge
leden, eerst 'n de. lente vóór een jaar,
toen bestuurde dc den zelfden trein en
had deze zelfde machine no. 4-49.
Mijn stoker was Jim Meade, dezelf
de jongen, dien ik tlians heb, dien u
daar ginds voor het tolegruafburoau
kunt zien.
Jim is een goede jongen, maar zeer
bijgoloovig hij gelooft aan geesten,
droomen en voorgevoelens. Ik placht
steeds over ziju voorspellinen te
lachen, tegenwoordig echter drijf ik
niet moer zoo den spot met hem, als
vroeger sinds wij de vrouw in het
zw art gezien hebben.
Wij moesten van M. om 1 uur des
hij het geweten hebben.
Want toon stond zij voor het roam j
en keek met stralende oogen naar
beneden op de straat.
Een prachtig paard, door een sol
daat aan den teugel gehouden, sloeg
met zijn poolen op het plaveisel ca
een groote forsc-he kapitein zette zijn
voet in den stijgbeugel en heesch zich
stilhield? vroeg bovon op be, paaTd
j De oppasser liet de teugels los en
i v 'als een veldmaarschalk na een be-
kruispunten, lichtólgoalen voort,,,. - Nl, <fau hot wol tot, thm|:TOohton ov»rwln»iog, rood hij weg.
ons onzen weg tossehen lang» wogen- goluk wol ons dezen Looht redde, Da, „a3 d„ taplleini die sedert oe-
rijen door banend, tot wo met donde- I' ronk. pp kam(,rs woon(U, op Je
rend eernas over de lnnce ijzeren brug VV ll gingen langzaam naar den dertfe vcrd eping> de kapitein met de
ridderlijke, flink© gestalte, de hou-
ding en het uiterlijk van een torea-
ustige dor Da^ wa8 je man, dien zij had
Dodelijk dnsrno weerklonk met condueleiir siaozde naar dou afgrond
scherpe slagen de locomotief klok, als e„ to©n uaar mjj
toeken tot vertrek hoven mijn hoofd, Was dat de verschijning, die je
en mot een zncliten en sissen van den zag, toen je den Ir
uitstroomenden stoom joegen wij weg hij.
iri nacht en storm, ratelden over I Ja.
vrees of blaam at bonbons.
Nog denzelfden dag schroef zij aan
haai- kleinen vriend, dien zij zoo'n
verdriet had gedaan.
En toen hij kwam, vroeg zij hein:
Ben .k ln jou oogen een kind?''
Maar waar denkt u aan? vroeg
hij, zonder de bedoeling van dio
vraag te begrijpen.
En eet jc bonbons?
Neen.
V ex geef me dan, smeekte zij en
reikte hem haar liond met oen Uit
drukking in de oogt.ii, d.c hem zeide,
dat zij z.ch geheel aan hom gaf.
voort door de heuvelen.
Wij gingen langzaam
trein terug, ons hart vervuld van
sluimerende echo door ons schril ge- ^'•f^afiie, maar zeker ook dankbare
fluit gewekt werd. Toen opende ik do' 8°voeleiii3- Meerdere der
stoomkleD wiid, en het brullen en ra- j lo':4-8^rs ons angstig tegemoet. uefr,eh3<i Van het eerste oogenblik,
xn veranderd» spoedig in een renel-UmX°' "cl'
motie «brom. wont - 4« deed hasr I u" van ongeveer 18 ja-
Toon deze jongeling de vrouw ln *t
i maakten vijftig mijlen per
best, en
uur.
De duisternis was ondoordringbaar,
met uitzondering der plaatsen, waar
het hoofdlicht onzer machine de stra
len van z»n lichttrechler, de duister
nis inzond. Jim stookte dapper en
hield den stoom onder zeer hooge
drukking, zoodat wij de slapende ge
huchten en stille hofsteden waarlijk
voorbijvlogen! Aan ons eerste water-
station overtuigde ik mij nogmaals,
dat alles zuiver werkte, terwijl Jim
het hoofdlicht nazag. Het signaal
tc ondo ons dat de weg vrij
ging het verder.
De duisternis werd nog dichter en
i da wind huilde onophoudelijk, de re-
gen verblindde onz,e oogen nog meer,
tot wij in de grijze wolk, die ons om-
hulde, niets meer konden onderschei-
j den.
Plotseling zag ik door nevel en re
gen, recht voor de locomotief op de
spoorlijn de reusachtige gestalte ©ener
vrouw opduiken in ©en langen zwar
ten mantel gehuld, die in den wind
scheen te fladderen.
Zij maakte rnet haar lange, sj>ook-
nchtige armen snelle, draaiende bewe
gingen. Toen ik bleek van schrik er
heen blikte, verdween dc gestalte met
een laatste zwaaien barer armen.
Ik was dermate onder den indruk,
dat ik als verlamd bleef staan, niet
in staat ook slechts mijn hand naar
do klep op te heffen. Jim was juist in
dat oogenblik met het vuur bezig ge
weest, toen hij opzag, riep hij uit
Hallo, Frank, wat Is er? Je ziet
er uit, alsof je oen geest is Y«rsche-
uen.
Ik gaf geen antwoord. Mijn verbeel
ding was nocr te vol van de zonderlin
ge gestalte, die ik gezien had.
Wij naderden thans Rock-Creek,
waar een spoorbrug over een diepen
stroom is gelegd ik gevoelde mij ge
jaagder dan ooit te voren. Wij draai
den om de bocht en suisden op Rock-
Creek-Station aan, dat slechts een
kleine mijl van de brug verwijderd
lag. Bijna geduchtenloos beschouwde
ik den stoommetcr, toen mij plotseling
een schreeuw uit Jims mond deed op
springen en naar hem omzien. Onbe
weeglijk stond hij daar, met wijdge
opende. starre oogen ca open mond,
een beeld van ontzetting. Met zijn uit-
gestrekten vinger wees hij in de
duisternis. De richting zijner hand
volgend, wendde ik mij om en begon
zelf te beven. Daar op de lijn was de
zelfde gestalte eener vrouw duidelijk
dat zij hem had gezien.
Hij was bijna tweemaal zoo groot
als zij en zij ontveinsde z.eh net, dat
ezen. Maar had
zwart zag, draaide hij zich om en liep 0011 kon
teen hoel kort bij het hoofdlicht der deu 11101 voel firuotf mannen kleine
locomotief. Ik volgde hem en bemerk
te op het glas der lamp oen merk
waardige zwarte vlek.
Hier is uwe vrouw in 't zwart,
zei de Ch'.cagoër.
En daar was ze, klaar en duidelijk
juist dezelfde mot, die u hier in
.liet verzilverde lijstje ziet. Zij hing
aan den binnenkant van het glas.
vrouwen, eu was zij niet knap
rijk"?" En toen zij hoorde, dat de ka
pitein arm was, had zij wel een kreet
van vreugde willen uitstooten. Zij
wilde wel n et alleen om haar gold
getrouwd worden, maar wanneer eon
meisje 28'jaar oud is geworden, is zij
ook niet meer zoo dwaas te willen,
dat zij alleen om haar eigen persoon
Toen ik tegen het glas klopte, vloog j wordt genomen,
zij weg en de plek werd helder. I Wanneer iemand haar maar gezegd
Dat s mijn gansehe vertelling, mijn 'had, hoe zij kennis met hem kon ma-
heer. Terwijl de mot voor het elee- ken eu zijn belangstelling krijgen,
trischo licht op het glas heen en weer zonder a cli als dame te compromit-
fladdorde, verwekte zij in de duister- toeren. Zij zag hom dagelijks, omdat
nis voor ons eon grooto, zwarte scha- zij er op wachtte wanneer hij liet huls
duw, golijk d.e eener in een zwarten verl.ol en wanneer hij terugkeerde,
langen mantel gehulde vrouw, en als niaa"r bij had waarschijnlijk geen
zij hare vleugels uitspreidde, bij de flauw vermoeden van haar bestaan,
ergoefsche pogingen, door het glas Dal hield zij niet langer uit.
weg te vliegen, wekte dc geheimzin- j He kapitein had zijn rit voleindgd.
wig© schaduw den indruk, alsof de Hij sprong uiit den zadel en de oppas-
reuzeugestalte met hare armen wild scr nam het vorlütto paard in ont-
om zich hoen sloeg. Als dan do mot j vangst om het weer naar den stal te
uit don cl roeten schijn van het lichtbrengen.
vloog, verdween de gestalte natuur- Als dank voor de bewezen diensten,
lijk. Wij konden ons niet goed voor- streek de kapitein het paard over den
stellen, hoe het insect daarin kon
terecht gekomen zijn, in ieder geval
gebeurde het, terwijl Jim aan het wa
terstation het licht m orde bracht.
Hoe het ook zij, zij redde ons allen
het leven door de vrees, die zij ons
als vrouw ln het zwart ingeboezemd
had.
U zult nu begrijpen, mijnheer,
waarom ik de mot in hqt lijstje be
waar.
Zij moet mij steeds er aan lierinne-
"ren, op hoe wonderbare wijze wij
dien nacht aan den dood ontrukt wer
den. U moógt het toeval heeten, maar
•••k noem het Voorzienigheid.
Alles klaar! onderbrak hier de
conducteur ons onderhoud. Jim, de
stoker, kwam aanloopen en sprong
op de machine, terwijl ik mij naar
mijn coupé terugbegaf.
De kapiteia endebo hoos
Zij "was klein en tetór, bijna te klein
en te teer; een fijn, bijna breekbaar
poppetje, een kind van uiterlijk en
toch 28 jaar oud. En ze was rijk en
wilde gaarne trouwen.
En ook hij' was klein, voor een man
besbst te klein, maar hij had dan
toch tamelijk breed© schouders
EERSTE TOONEEL.
Tran stopt aan een station, kruis
punt van verschillende lijnen. De
conducteur controleert do kaartjes:
Dat is niet in orde, meneer, u
zult moeten uitstappen....
Passagier: Ik stap niet uit. Ik
ben niet van ams mij door jou te la
ten aanblaffen, onz.
Conducteur: Ik wou alleen maar
zeggen, meneer...
Passagier: Hou je mond kerel,
je bent gek. lloep den chef, enz.
Conducteur: Goed dan, meneer.
(De trein zet zich In beweging cn
de passagier vertelt ziju medereizi
gers over ziju groote handighe.d onj
met treinpersoneel om te springen.
TWEEDE TOONEEL.
Een donker en eenzaam provincie-
station. Een verlaten passagier in
melancholisch gepe ns verdiepL
Passagier. Ik zou wel eens wil
len weten of -die conducteur mij al
leen maar had willen zeggen, dat ik
in den verkeerden trein zat
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek be- treffende, eelieve men le richten aan
den heer J. Meyer, Kruisstraat 84, Telephoon 1543.
Probleem No. 307 van L PRESBURG.
Zwart schijven op 6, 13, 16 en 27.
Wit schijf op 38 en dam op 14.