BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 25 NOVEMBER 1911 No 8722 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN GF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OrGEMERK7" liet Rijke Natuurleven EEN MERKWAARDIGE VER- GROEIING. wordt in dien tijd niet veel gTooter. Anders is het in het voorjaar. Dan begint hij zijn Lucullusleven weer en groeit uit tot een volwassen dier, dal Nu er builen niet veel kleurig! ï;ch to' wi",er het meer valt er ie merken en du.» cu voorjaar verpopi. De harsomwikkc. veld, wei en akker slechts lierirnc- >'8 soat dim "Ner als w'! ringen aan verloren pracht ol ver-I I00'" ullwas w™,lijden el in wachtingen van toekomst,ge weelde "Pir tos oplossen, tien wij den schijn- bij ons opwekken, kijken wij onwti- lKi'u' 7/1(1 onschuld,gen die! ggon, lekeurig eens wat hooger; naar hees ters en boomen, die bij een rijken blpémeiitooi minder onze aandacht trekken. De beuken, vooral struikvormen zijn nog even mooi als in October. JIun goudgele en bruine bladeren zit ten nog d.eht bijeen en weten nog van geen vertrekken. De eiken blij ven hun gewoonte getrouw. Bij hen geldt het, met een kleine vacatie op baar benevens enkele hoopjes excremen ten, die hij maar zonder veel plicht plegingen in kleine holtes heeft op geborgen. Laten wij hot harde, doorschijnen de huisje onaangeroerd, dan komt er e'ndelijk in April en Mei, dus twee jaar na het leggen van een eitje een kle n vlindertje voor den dag. Zooals ik reeds zei, behoeven wij niet lang te zoeken om eigen obser- «411 oude wel, laat op dl laai t«r vntic objecten In bemachtigen. Er is ruste. De kraakblaadjes dr wapperen aan de reeds dikbeknopto takken, de wind lant hen geen minuut met rust, maar hoe broos en vergan kelijk ook, ze zijn kinderen van den vader des wonds en iets van zijn on verwoestbare titanenkracht is in hen gevaren. Dat geratel duurt nog maan den. Nog lang zullen die verschrompelde of verdroogde schijfjes vechten tegen najaarsstormen en winterkoude en, als ze eindelijk vallen, is het met eero. De dennen weten van goon verkleu ren. Lr mag dan een blauw waas oyur.de boonien zijn gespreid, als de jonge naalden twee aan twee uit hun kokertjes zijn gekropen, de herfsttin ten nemen zij nooit aan. Regelmatig wisselen do naalden elkaar'" ai, jar achtereen worden er lieele leg.oenen omlaag gezonden om de onttrokken stoffen weer voor een gedeelte aan den bodem terug te geven, inaar die eeuwige Wisseling gaat met zoo we.- lug kleurenspel gepuard, dat zij ter nauwernood opvalt. Toch, al zijn de dennen eeuwig jong, ook voor hen treden rustperio desin en de winter doet ook huri'groej ge-u eel lelijk slil slaan. Behalve hun groene kleed, dut nu, meer dan in den zomer, afsteekt bij de donkere, vochtige omgeving vallen ons ook hun z.ekelijke uitwassen en takvergroenngen op. Aan heel wat takken, op sommige plaatsen bij t en- tallen tegelijk, zien wij het geheele jaar door harsachtige opzwellingen, veel dikker dan de takken zelf en drie a vier duim lang. Dit zijn de wiegen en de schuil hoeken van eeu scherp gekaakten veelvraat, een rups, d e al zijn best doet, om die harsknoest dikker te maken. Ongeveer in Mei vloog een klein vlindertje door de welriekende den nen. liet diertje vloog van tak tot tak en nsperteerde de geheele omgeving. Erg in 't oog loopend was het niet gekleurd met zijn grijszwarte voor- achtervleugels, maar dat kwam in het bosch, waar heel wat vogeltjes rond dwaalden, uitstekend te pus. Eindelijk vond het diertje een ge schikt plekje en snel legde het een eilje aan een der dunnere tukken. Weg fladderde hot, om wat verder op hetzelfde spelletje le herhalen, tot het e ndelijk, moe van inspanning op een stil plekje bleef zitten, louter en alleen om te sterven. Het e tje leefde intusschen en wel dra kwam een rupsje voor den dag, dut zoekend een eindje over den tak kroop. Na het gedwongen verblijf in het ei was het dier zoo aan een stevig omhulsel gewoon, dat het zich in die groote, wijde ruimte n et thuis voe'de en zich uit alle macht een weg baan de naar b nnen in het hart van den tak. Heel wat voedzame stoffen wareu daar te vinden en na al d e inspan ning was er heel wat noodig. Al8 een gedegenereerde mijnwerker ging het voort met stelen en gangen- graven en de booswicht zou zoo nooit worden ontdekt, als er geen teekenen van zijn aanwez glieid op den boom zichtbaar werden. Het wondje dat dezo kleine veel vraten maken, begint hars af te sche den en dit verzamelt zich buten op de aangetaste twijg. Goed doet het den boom natuurlijk niet, maar veel nadeel schijnt hij er ook n:el van te hebben, daar zelfs de aangetaste takken latei- maal doorgroe en. bijna geen aanplanting van dennen, die verschoond bleef van de aanval len dezer dieren. Niet, in uiterlijke teekenen van hun bedrijf maar wel n boosheid worden zij verre overtroffen door een fami lielid, dat zijn best doet om zooveel mogelijk knóppen leeg te laten vre ten door het larvengebroed. Het is deze dennenkoprups, d.e heele bosschen aantast en heel wat takken in hun groei tegenhoudt. Do eindknop, die juist den tak moest verlengen, wordt leeggevreten en ook heel wat zijknoppen'móeten het ontgelden. Wat, dan, door de overtollige hoeveellie d aangevoerd voedsel, nog tot ontwikkeling komt, groeit uit tot dunne, vervormde tak ken die volstrekt geen houtwaarde bezitten. De derde vertegenwoordiger dezer dievenbende is een kunsten-aar. Hij maakt soms zulke mooie booromsla gen, dat de timmerlui er jalcersch op zouden worden. Jonge takjes worden uitgevreten en daardoor verzwakt. Meestal bui gen ze naar één kant ovor en als dan later, wanneer het rupsje in een vlinder is veranderd, de groei weer ongestoord; kan doorgaan, behouden dezè tak kén Vaak hun sikkelvorm model, dat intusschen wel dik en ste vig wordt. Evenals de eerstgenoemde harsbui- len zijn ook deze natuurlijke timmer gereedschappen zoo veelvuldig, dat wij ze, bij nauwkeurig waarnemen, baast op iedere wandeling te zien kunnen krijgen. II. PEUSENS. VRAGENBUS. Den Heer A. de J. te H. Uit den naam Chrysant alleen kan ik niet met zekerheid opmaken, welke u bedoelt. Uit het volgende kunt u het zelf nv.'ssch'en opmaken. Daar u spreekt over uw tuin zult u de fraaie groote Chrysanthemum ind cum, die slechts - n den zomer buiten is, om in de kas tot bloei te komen, niet bedoelen. Dan worden de Pyrethrumsoorten ook vaak Chrysanten genoemd. Het zijn planten van vijf a zes d.M. wiër bloemen aan groote madel efjes doen denken. Dit zijn vaste planten die 's winters zonder bedekking bu ten kunnen blijven. In het voorjaar knipt zo wat bij en als de uitgebloei de bloemhoofdjes steeds tijdig wor den afgekropt bloeien ze wel twee maal. Ten slotte de herfstasters, die ook wel eens foutief herfstchrysanten worden genoemd. Honderden kleine bloempjes, lila, paars of wit. Ook d t zijn vaste plante'n, waar van de behandeling gelijk is aan die der Pyrethrums. Den Heer te H. Over uw aan getaste palmen schreef ik iets in het artikel van Zaterdag 18 November. Do bestrijdmg der sch.Idluizen heb ik daar uitvoerig vermeld. Over uw Chrysant, zlo antwoord hierboven. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen De Wintermode. Sleepja ponnen. Avondtoiletten. Weefsels. Kapsels. Schoeisel. Do wintermode heeft thans haar eer nor- j hoogtepunt bere.kt en we kunnen con I stateeren, dat ze ditmaal wein'g Tegen liet najaar is sinjeur zoo ver t nieuws bracht! Dal wil zeggen geen gevoederd, dat hij al een aardig hars- ingrijpende veranderingen in sn t of reservoir heeft gevormd en nu wacht hij het warme voorjaar af. Vee' ver der trekt hij in den winter niet, ten minste do verraderlijke harsbult model. Zou Madame Mode minder ca- pricieus worden, of is ze voldaan uver hare scheppingen van 1910? Het «enige nieuwe, dat men ons brengt, is gelegen in den sleep der gekleede avond-toiletten. Die sleep is zeer willekeurig van vorm; men ziel hem puntig, vierkant en rond. Soms is het de tunique of het overkleed dat sleep, dan weer het onderkleed. Met het oog op eventueele veranderingen lijkt liet eerste mij het meeste prac tise!)! Met betrekking tot de weefsels valt ons allereerst het brocaat op! Niet het stijve, borderigo brocaat wordt meestal voor tuia ques en tail les verwerkt; men brengt het in le vendige kleuren, zoowel als 111 fijne re nuancen. Verder merken we op, dat de cein- tu'rcs weer sterk op den voorgrond treden. Ze worden iets hooger dan de normale tailleiijn aangebracht en zijn van zijde of fluweel, meest van afstekende kleuren. Zoo zag ik dezer dagen eon licht blauw baltoilet van gase de soie op doffe zijde. De ceintuur was van paars satijn lint en een bouguet van viool tjes serde het décolleté. Voorwaa'r een zeer bijzondere kleurcombinatie, maar niettemin mooi! - Als hoofdmateriaal voor garnee ring, geldt kant en franje. Men ver werkt zoowel de grove Iersche kant als de fijne Brusselsche soorten, naast zijden en wollen borduursel. Borduursels, kleur op kleur; en bon- Ie patronen in Russische en Turk- scho genres. De franjes, zijn evepeens zeer ver schillend. Men ziet bandfranjes, fijne zijden koord- en breloque franjes, ook gitten en andere kralenfranjes wor den op soirée-lo letten toegepast, Van bepaalde modekleuren is dit jaar geen sprake, of het zou de com binatie van zwart en wit moeten zijn, dio zich reeds geruim en tijd de gunst der mode verheugt. Voor avond toiletten wordt wit liberty gebracht met tui» ques van witte tule met zwart fluweelen applicaties. Een gebed nieuwe kleurcombinatie is zeker het oranje met grijs. Een Parijsch huis étaleè'rde dezer dagen een toilet, waarvan het onderkleed uit oranjekleur'g llberty-satijn ver vaardigd was en het overkleed van grijs mousseline de soe. De rand van de tunique en die van het décolleté was geborduurd met bloemenguirlandes in grijs en oranje! Over het algemeen kan men zich in het kiezen van kleuren van avondtoi letten zeer vergissen en het verdient aanbeveling steeds zijn inkoopen bij kunstlicht te doen. Een kleur, die ons bij daglicht flatteert, zal bij kunstlicht het tegenovergestelde ef fect hebben! Veel nouveauté's worden op het oo- genblik gebracht in de fijnere linge rie's welke als toilet-onderdeelen dienst doen. Men zet kanten kragen, fichu's en jabots, die naar één kant gepl'sseerd zijn, ge'den nog voor nieuw, doch de f chu Marie-Antoinet te, heeft burgerrecht verkregen en verheugt zich zoozeer in de gunst doT mode, dat zo in de allerfijnste gen res gebracht wordt en men ze veel ziet dragen, in schouwburg en con certzaal. De kapsels ondergaan we'nig ver andering. Ze worden moer breed dan hoog gedragen. Gro\c ondulatie is modé; de krullen vervangt men door tressen en mén z et geonduleerdc of gekrulde ponnië! Voor gelegenheden, zijn satijnen banden, galons, mooie spelden, simili-gespen en vooral ai grettes het allernieuwste. De nieuwste mode voor soirée- schoeisel is: satijn Ln de kleur van H toilet, tenzij men de voorkeur geeft zwart chevreau-lak met smalle kru.s- bandjes en versierd met rijke meta len- of s mili-gespen. Zwart fluweelen schoentjes worden eveneens veel gedragen en vrouwen met kleine, smalle voeten kunnen ook schoentjes van goud- of zilverstof dragen, doch beide laatste soorten vergrooten den voet. Do lange wit glacé- en peau de suède handschoenen zijn vóór soi- rée's de aangewezen dracht; want al hoewel men in het buitenland de handschoenen in concert- en theater zaal achterwege laat, is zulks tot ons nog met doorgedrongen. Voor avondmantels wordt nog Steeds slappe, zwarte satijn ver werkt, met bont Fgevoerd en gegar neerd; het wit hermelijn komt hier voor het meest in aanmerk ng, doch er worden ook goedkoopere bontsooï- ten verwerkt, als: skungs en petit gris MARIE VAN AMSTEL. Oe kleine dok". Eerst noemden ze hem het „gezwol len hoofd", toen de „slager", maar ten slotte en een boelen tijd lang, noemden zo hem de „k!e ne dok." De ze laatste benaming is het. welke het verhaal uitmaakt, want het is een bewijs er van, hoe iemand, d.e gewantrouwd en gehaat wordt, tot een bemind persoon kan worden. Hij had nog slechts ongeveer zes maanden in de nieuwe streek ge woond, loen hij werd aangewezen voor de bet rek k ng van chirurg en dokter üi de westelijke div.sie, -ide district. Zijn plichten waren inert g- vuJdig. Hij hielp z.eke en gewonde beambten, als hij hen bijtijds bero.- ken kon en hij herstelde hun wonden en kwalen als zij door eon anderen dokter verknoeid waren. Hij was er nog geen veertien dagen, toen men hem een bijnaam begon te geven. Hij was niet langer dan vijf voet en hij had dun, bru n haar en donkere oogen, die vér achter in zijn hoofd zaten. Veel studceren had een rimpel tusschen de oogen doen ont staan, zoèdat do menschen hem on middellijk hielden voor een man, d e altijd fronsde. Twee dingen aan hem waren teekenen van sterkte. Hij had een diepe, zware stem, hetgeen een grappigen indruk maakte bij zijn ge stalte; en hij had groote, sterke, lang-viqgerige handen.. Het was die stem' en het gebrvrk dat hij er van' maakte, dat de lueiischen de overtui- ging gaf, dut hij een kwaad humeur had, Mij bromde als hij zijn patiën ten ets vroeg en men wist niet, dat hij oo.t glimlachte. Daarom dachten de patiënten, dat hij zich zelf als ver boven hen staande beschouwde en zij begonnen d"ien eersten scheldnaam te geérili'ben niet een boosaarüigen glimlach. „De slager" weibel hij genoemd na zijn derde of vierde operatie. Een brandweerman was bij een ontplof fing ernstig verbrand. De dokter was onmiddellijk geroepen, Hij had den brandweerman naar een hospitaal doen brengen en had zonder een ver- doovingsm ddel toe te passen, de brandwonden behandeld. Hij deed 't alles zeer handig en de pat ént had weinig pijn meer, toen het werk van dén dokier was gedaan; maar toen hij uit het hosp'tual kwam, vertelde hij met welk een ruwheid de dökter hem behandeld had. Er waren twee of drie andere gevallen, waaronder de amputatie van een arm, welke de zelfde praatjes uHokten. Eens op een dag reed hij in den wagen van den d kken Bill Donovan. De dokter was een onbeteekenend fi guurtje naast den mass even, gesp'er- den man, maar hij gedroeg zich zelf net als gewoonlijk, alsof hij niet het minste verschil opmerkte. Dat ver droot den dikken Bill. Zeg, zei B 11, terwijl hij zich voorover boog naar den dokter, weet je wat :k zou doen als je mij zou w 1- len behandelen voor het geval dat ik gewond was? lli heb er niet de minste notie van, zei de dokter. Ik zou je er één op je oog ge ven! zei B il. Waarom? Omdat jij aan de universiteit go weest bent, denk je dal wij een troep honden zijn, d e je maar een mes in het lijf kunt steken zonder je er om te bekommeren of het pijn doet of n,et daarom!. Ik zal je wel den een of anderen keer krijgen, niet waar? rocg den dokter. Je zult mij nooit krijgen, zei Bill. Haal dan een ander, zei de dok ter; en om een eind aan de conversa- t e te maken, keek hij het raam uit naar het ver uitgestrekte land, waar door zij reden. Bill Donovan kwam thuis van een uitstapje, op een donkeren dag .11 liet van November. Do du.sternis drukte zwaar op het land, de hemel vol zwarte wolken, en een drui- Iigo regen viel onophoudelijk. Bill had een zwaren dag gehad en was vérmoeid. Hij dacht aan het heerlij ke warme maal, dat zijn zuster voor hem gereed1 zou hebben gemaakt en den langen slaap, waarop hij vond, dat hij recht had, voor hij er weer op uit moest. Toen hij den hoek van de 1 straat, in welke hij woonde, om sloeg, gluurde hij schérp ln de rich ting van het huis, om te zien naar het licht dat gewoonlijk u t de lan taarn scheen. Maar er was heden avond geen licht ln de duisternis, Het verwonderde hem een beetje, maar hij dacht, dat zijn zuster wel in de keuken aan het werk zou zijn en ver geten had, datgene klaar te maken, wat hij altijd „baken" noemde. Hij rende de treden van de stoep op en trachtte de deur te openen. Ze was dicht. Hij probeerde de zijdeur en de keukendeur met hetzelfde resultaat, li ij veegde den wu: van het ven ster en trachtte, luisterend, door het keukenvenster te zien. Het was don ker en stil daarbinnen. Vermoeid als hij was, groeide zijn woede aan. Hij kon maar n et begrijpen, waarom zijn zuster n et op hem wachtte. En waar was Ruth? Bill Donovan's huishouding was klein. De zuster die voor zijn eten en de huishouding zorgde, was Clora. Zij was negentien; Ruth was zes; Bill zelf was vijf en tw'ntig jaar. Een jaar geleden waren "hun vader en moeder s'echts weert ien dagen na el kaar overleden. S nds d en tijd was Bill de kostwinner geweest; maar zijn laak was niet heel moeilijk geweest, want. hij was koetsier geworden om streeks denze'fdên tiid, dat zijn va der en moeder stierven. Clara had nauwgzH voor R' 11 gezorgd, evenals voor Ruth, zoadat de huishoudma- ie altijd pracht g gelqopen had. invond. was het de eerste keer, dat de machine stokte. De regen was liev ,ger geworden en B.ll, met. den kraag van zijn jas op- »t, wandelde naar het hek terug. Hij. zag ouder het gast cht een para plu ie recht tegen den regen ingehou den én in zijn richting komend.. Ik z"-1 denken, dat ze daar aan komt, zei B.ll tot zich zelf. De parapluie passeerdo een a-ndere. lantaarn. Nee, ze is het niet!, dacht h het zijn een man en een vrouw. De paraplu.e kwam steeds dichter bij het heb waar Bill stond. Het tweetal stond nu voor hem; het waren Clara en de dokter. Bill snakte naar adem. Hij opende het hek en g.ng naar hen toe, Ga naar hu s! zei hij tegen Cla ra. Het meisje richtte zich hoog op. Ze zag er verstandig 'en lief uit, een groot contrast met haar leelijken dikken broeder; toch leken ze op el kaar; vooral juist nu. Haar oogen waren blauw en helder als staal en ze had een zijden haardos, lang en p.k- zvvart. Met flikkerende oogen keek zo hem aan. Ik zal in huis gaan, als ik den dokter goedennacht heb gezegd en er hem voor bedankt heb, dat hij mij naar hu.s heeft gebracht, zei ze. Ik zal hem zijn parapluie mee naar hu.s terug ge\en. Haar verzet wakkerde Bill's mis noegen tegen den kleinen dokter nog aan. Hij greep zoo woest de parapluie van den dokter, dat de knop er J sloeg. Het meisje greep hem en gaf hem den dokter terug. 0 zult liet er mee mcetért doen, zei zo rustig en zacht. Góeden- nacht! Dank u wel! De dokter keenle zich om en wan delde weg. en Bill volgde nijdig zijn zuster in huis. Wat bemoei je je tnch met dien vogelverschrikkerVroeg hij. Je moest toch weten, dat er aan hem niets goeds is. RuUi en ik zijn vanmiddag bij tante Alice geweest, zei het meisje. Ruth wenl daar ziek; haar keel deed zoo'n pijn. Wij riepen den dok ter. Hij zei dat ze niet uit mocht gaan. vooral niet in zoo'n weer. Hij bestudeerde haar keek oen tijd lang. Waarom riep je dokter Dickinson niet? Omdat ik meer van dr. Wilson houd. Bills oogen keken haai- wantrou wig aan. Heb je dr. Wilson wel eens eer der gez'en? Ik heb hem twee of driemaal ontmoet. Hij is heel aard'g. Ja, hij is zeer aardig, grinnikte Bill. Hij ging naar de telefoon en belde. Clara hoorde dat hij dr. D ckinson aanvroeg en dat hij dezen vroeg even naar tante Alice's huis te gaan om te z.en wat Ruth mankeerde. Ik wil graag dat u haar behan delt, tot haar keel weer beter is, be sloot Bill. Clara maakte zwijgend hun avond eten klaar en zwijgend aten ze het op. Bill g ng de courant lezen en zijn zuster hield z.ch bez;g met haar handwerkje. Bill's zware dag had ten slotte zijn uitwerking en hij knikke bolde. Toén hij opstond om naar zijn kamer te gaan, ging de telefoon. Hij antwoordde. D.ckinson zegt dat Ruth een kleine keelaandoening heeft, maar het .s niet de moeite waard, zei hij. Die kleine slager zou waar schijnlijk met haar omgedokterd heb ben tot ze werkelijk ziek geworden was. Clara keek niet op van haar "werk. Bill sliep zwaar en zonder te droo- men. Langzaam ging de nacht om. Nog heel vroeg in den morgen belde de telefoon weer, maar Bill hoorde 't niet. Het gebel wekte echter het jonge meisje .dadelijk uit haar slu mer. Ze stond op en riep haar broer. Het kostte eenige moeite om hem wakker te krijgen. Werktuigelijk stond hij op. Clara ging zich kleeden; ze was er van overtuigd dat Bill weer weg geroepen zou worden. Ze kwam haar kamer uit toen hij terug kwam. De slaap had hem nu heelemaal verlaten en ér was een zweem van ontroering in zijn stem toen hij zei: Er is een ongeluk ge beurd op de lijn bij Wallace. Ze zeg gen dat het erg is. Ik moet er dadelijk heen. Toen hij klaar was had zij het ont bijt klaór en zoo Snel mogelijk werk ten ze het maal naar b'nnen. In zijn spanning, scheen hij het geval van den vorigen avond vergeten te héb ben. Goeden dag, zei hij nog, toen hij haastig de deur u'trende. - Zij antwoordde niet en toen hij weg was keek ze naar buiten, naar den natten, aanbrekenden dag. Ik veronderstel dat hij ook zal gaan! mompelde zij; en in haar oo gen kwam de bl'k, zooals die maar eens in de oogen Van een jong meisje komt, een blik, geheimzinnig en schitterend. Bill vond den dokter op den trein wachten, toon hij er aankwam. Bill keek den kleinen man aan, maar diens oogeii stonden koel en kalm. Zog, zei B> 11, u hoeft'niet wéér naar,mijn zuster te gaan zien. Ik heb een anderen dokter gehaald. Ik wil niet dat ze ziek wordt. De dokter klom zonder iets le leg gen in den wagen. Toen ze op de plaats des onheils aankwamen, zagen ze dat een perso- nentre n en een goederentrein hevig met elkaar in botsing waren geweest. Zes mannén en een vrouw waren ern- sbg gewond. De dokter keek even naar de mannen. Toen wendde hij zich tot de vrouw; ze was bewuste loos mét een ineengedrukte borst kas en een gebroken arm. Bill kwam toevallig voorbij, bleef staan en keek. De dokter behandelde de vrouw niet eeu verbazingwekkende zacht- he d. Toen hij voor haar had gedaan wat hij kon, wendde hij zich tot de mannen. Zijn bewegingen waren snel en zeker. Hij sneed en scheurde klee- ren stuk niet ruwe hand. Zijn lange vingers voelden en tastten, zonder oenig blijk van de zachtheid, die B.ll straks had gezen. Een man kermde van pijn, maar de dokter leek er wel doof voor. Een hulptrein kwam ten slotte en de gewonden werden er in gebracht om naar Wallace te worden gebracht waar een ziekenhuis was. De dokter waschte zijn handen en ging in den wagen zitten. Toen de lijn opgeruimd was, ging de verongeluktte trein te rug. Bill en de dokter keken n et naar elkaar. Toen ze uitstapten, eaer aan een verschillende kant, zagen ze Clara onder het afdak van het tele graafkantoor, beschut voor den re gen, staan. Zoodra ze haar broer zag, snelde ze op hem toe. Ruth is erg ziek, zei ze, een uur geleden ijlde ze. Dr. D ckinson is weg gegaan en ik kan niemand anders vinden. De dokter hoorde toe, terwijl hij 't me sje aankeek. Ze keek hem hoop vol aan. Bill keek van den een naar den ander. Zijn gedachten g ogen te rug naar de behandeling van de w door den dokter; hij zag het geval nu als een visioen. Het stm.d hem tegen het leven van zijn zusje te leggen in de handen van den man dien hij haatte. Ge deedt beter met naar haar te gaan zien, zei hij. Jij moet ook gaan, Clara. Ik zal komen zoodra k andero kleeren heb aangetrokken. Hij keek niet naar hen om, toen ze samen heengingen, llij was een kwartier na hen ln 't huis van zijn tante. Toen hij b nnënkwam zat zijn tante met een spierwit gelaat, terwijl Clara het hoofd in haar armen verborg. Wat is het vroeg Bill. Diphtheritis, zei de dokter, zijn oogen voortdurend op het meisje gericht. Bill's hart stond stil. Zijn kleine

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 21