BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1911
No 8722
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
GF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OrGEMERK7"
liet Rijke Natuurleven
EEN MERKWAARDIGE VER-
GROEIING.
wordt in dien tijd niet veel gTooter.
Anders is het in het voorjaar. Dan
begint hij zijn Lucullusleven weer en
groeit uit tot een volwassen dier, dal
Nu er builen niet veel kleurig! ï;ch to' wi",er het
meer valt er ie merken en du.» cu voorjaar verpopi. De harsomwikkc.
veld, wei en akker slechts lierirnc- >'8 soat dim "Ner als w'!
ringen aan verloren pracht ol ver-I I00'" ullwas w™,lijden el in
wachtingen van toekomst,ge weelde "Pir tos oplossen, tien wij den schijn-
bij ons opwekken, kijken wij onwti- lKi'u' 7/1(1 onschuld,gen die! ggon,
lekeurig eens wat hooger; naar hees
ters en boomen, die bij een rijken
blpémeiitooi minder onze aandacht
trekken.
De beuken, vooral struikvormen
zijn nog even mooi als in October.
JIun goudgele en bruine bladeren zit
ten nog d.eht bijeen en weten nog
van geen vertrekken. De eiken blij
ven hun gewoonte getrouw. Bij hen
geldt het, met een kleine vacatie op
baar
benevens enkele hoopjes excremen
ten, die hij maar zonder veel plicht
plegingen in kleine holtes heeft op
geborgen.
Laten wij hot harde, doorschijnen
de huisje onaangeroerd, dan komt er
e'ndelijk in April en Mei, dus twee
jaar na het leggen van een eitje een
kle n vlindertje voor den dag.
Zooals ik reeds zei, behoeven wij
niet lang te zoeken om eigen obser-
«411 oude wel, laat op dl laai t«r vntic objecten In bemachtigen. Er is
ruste. De kraakblaadjes dr
wapperen aan de reeds dikbeknopto
takken, de wind lant hen geen minuut
met rust, maar hoe broos en vergan
kelijk ook, ze zijn kinderen van den
vader des wonds en iets van zijn on
verwoestbare titanenkracht is in hen
gevaren. Dat geratel duurt nog maan
den.
Nog lang zullen die verschrompelde
of verdroogde schijfjes vechten tegen
najaarsstormen en winterkoude en,
als ze eindelijk vallen, is het met eero.
De dennen weten van goon verkleu
ren. Lr mag dan een blauw waas
oyur.de boonien zijn gespreid, als de
jonge naalden twee aan twee uit hun
kokertjes zijn gekropen, de herfsttin
ten nemen zij nooit aan. Regelmatig
wisselen do naalden elkaar'" ai, jar
achtereen worden er lieele leg.oenen
omlaag gezonden om de onttrokken
stoffen weer voor een gedeelte aan
den bodem terug te geven, inaar die
eeuwige Wisseling gaat met zoo we.-
lug kleurenspel gepuard, dat zij ter
nauwernood opvalt.
Toch, al zijn de dennen eeuwig
jong, ook voor hen treden rustperio
desin en de winter doet ook huri'groej
ge-u eel lelijk slil slaan.
Behalve hun groene kleed, dut nu,
meer dan in den zomer, afsteekt bij
de donkere, vochtige omgeving vallen
ons ook hun z.ekelijke uitwassen en
takvergroenngen op. Aan heel wat
takken, op sommige plaatsen bij t en-
tallen tegelijk, zien wij het geheele
jaar door harsachtige opzwellingen,
veel dikker dan de takken zelf en
drie a vier duim lang.
Dit zijn de wiegen en de schuil
hoeken van eeu scherp gekaakten
veelvraat, een rups, d e al zijn best
doet, om die harsknoest dikker te
maken.
Ongeveer in Mei vloog een klein
vlindertje door de welriekende den
nen. liet diertje vloog van tak tot tak
en nsperteerde de geheele omgeving.
Erg in 't oog loopend was het niet
gekleurd met zijn grijszwarte voor-
achtervleugels, maar dat kwam in het
bosch, waar heel wat vogeltjes rond
dwaalden, uitstekend te pus.
Eindelijk vond het diertje een ge
schikt plekje en snel legde het een
eilje aan een der dunnere tukken.
Weg fladderde hot, om wat verder
op hetzelfde spelletje le herhalen, tot
het e ndelijk, moe van inspanning op
een stil plekje bleef zitten, louter en
alleen om te sterven.
Het e tje leefde intusschen en wel
dra kwam een rupsje voor den dag,
dut zoekend een eindje over den tak
kroop.
Na het gedwongen verblijf in het
ei was het dier zoo aan een stevig
omhulsel gewoon, dat het zich in die
groote, wijde ruimte n et thuis voe'de
en zich uit alle macht een weg baan
de naar b nnen in het hart van den
tak.
Heel wat voedzame stoffen wareu
daar te vinden en na al d e inspan
ning was er heel wat noodig.
Al8 een gedegenereerde mijnwerker
ging het voort met stelen en gangen-
graven en de booswicht zou zoo nooit
worden ontdekt, als er geen teekenen
van zijn aanwez glieid op den boom
zichtbaar werden.
Het wondje dat dezo kleine veel
vraten maken, begint hars af te sche
den en dit verzamelt zich buten op
de aangetaste twijg.
Goed doet het den boom natuurlijk
niet, maar veel nadeel schijnt hij er
ook n:el van te hebben, daar zelfs de
aangetaste takken latei-
maal doorgroe en.
bijna geen aanplanting van dennen,
die verschoond bleef van de aanval
len dezer dieren.
Niet, in uiterlijke teekenen van hun
bedrijf maar wel n boosheid worden
zij verre overtroffen door een fami
lielid, dat zijn best doet om zooveel
mogelijk knóppen leeg te laten vre
ten door het larvengebroed.
Het is deze dennenkoprups, d.e
heele bosschen aantast en heel wat
takken in hun groei tegenhoudt.
Do eindknop, die juist den tak
moest verlengen, wordt leeggevreten
en ook heel wat zijknoppen'móeten
het ontgelden. Wat, dan, door de
overtollige hoeveellie d aangevoerd
voedsel, nog tot ontwikkeling komt,
groeit uit tot dunne, vervormde tak
ken die volstrekt geen houtwaarde
bezitten.
De derde vertegenwoordiger dezer
dievenbende is een kunsten-aar. Hij
maakt soms zulke mooie booromsla
gen, dat de timmerlui er jalcersch op
zouden worden.
Jonge takjes worden uitgevreten
en daardoor verzwakt. Meestal bui
gen ze naar één kant ovor en als dan
later, wanneer het rupsje in een
vlinder is veranderd, de groei weer
ongestoord; kan doorgaan, behouden
dezè tak kén Vaak hun sikkelvorm
model, dat intusschen wel dik en ste
vig wordt.
Evenals de eerstgenoemde harsbui-
len zijn ook deze natuurlijke timmer
gereedschappen zoo veelvuldig, dat
wij ze, bij nauwkeurig waarnemen,
baast op iedere wandeling te zien
kunnen krijgen.
II. PEUSENS.
VRAGENBUS.
Den Heer A. de J. te H.
Uit den naam Chrysant alleen kan
ik niet met zekerheid opmaken, welke
u bedoelt.
Uit het volgende kunt u het zelf
nv.'ssch'en opmaken. Daar u spreekt
over uw tuin zult u de fraaie groote
Chrysanthemum ind cum, die slechts
- n den zomer buiten is, om in de kas
tot bloei te komen, niet bedoelen.
Dan worden de Pyrethrumsoorten
ook vaak Chrysanten genoemd. Het
zijn planten van vijf a zes d.M. wiër
bloemen aan groote madel efjes doen
denken. Dit zijn vaste planten die 's
winters zonder bedekking bu ten
kunnen blijven. In het voorjaar knipt
zo wat bij en als de uitgebloei
de bloemhoofdjes steeds tijdig wor
den afgekropt bloeien ze wel twee
maal.
Ten slotte de herfstasters, die ook
wel eens foutief herfstchrysanten
worden genoemd. Honderden kleine
bloempjes, lila, paars of wit.
Ook d t zijn vaste plante'n, waar
van de behandeling gelijk is aan die
der Pyrethrums.
Den Heer te H. Over uw aan
getaste palmen schreef ik iets in het
artikel van Zaterdag 18 November.
Do bestrijdmg der sch.Idluizen heb
ik daar uitvoerig vermeld.
Over uw Chrysant, zlo antwoord
hierboven.
PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
De Wintermode. Sleepja
ponnen. Avondtoiletten.
Weefsels. Kapsels.
Schoeisel.
Do wintermode heeft thans haar
eer nor- j hoogtepunt bere.kt en we kunnen con
I stateeren, dat ze ditmaal wein'g
Tegen liet najaar is sinjeur zoo ver t nieuws bracht! Dal wil zeggen geen
gevoederd, dat hij al een aardig hars- ingrijpende veranderingen in sn t of
reservoir heeft gevormd en nu wacht
hij het warme voorjaar af. Vee' ver
der trekt hij in den winter niet, ten
minste do verraderlijke harsbult
model. Zou Madame Mode minder ca-
pricieus worden, of is ze voldaan
uver hare scheppingen van 1910?
Het «enige nieuwe, dat men ons
brengt, is gelegen in den sleep der
gekleede avond-toiletten. Die sleep is
zeer willekeurig van vorm; men ziel
hem puntig, vierkant en rond. Soms
is het de tunique of het overkleed dat
sleep, dan weer het onderkleed. Met
het oog op eventueele veranderingen
lijkt liet eerste mij het meeste prac
tise!)!
Met betrekking tot de weefsels valt
ons allereerst het brocaat op!
Niet het stijve, borderigo brocaat
wordt meestal voor tuia ques en tail
les verwerkt; men brengt het in le
vendige kleuren, zoowel als 111 fijne
re nuancen.
Verder merken we op, dat de cein-
tu'rcs weer sterk op den voorgrond
treden. Ze worden iets hooger dan de
normale tailleiijn aangebracht en
zijn van zijde of fluweel, meest van
afstekende kleuren.
Zoo zag ik dezer dagen eon licht
blauw baltoilet van gase de soie op
doffe zijde. De ceintuur was van paars
satijn lint en een bouguet van viool
tjes serde het décolleté. Voorwaa'r
een zeer bijzondere kleurcombinatie,
maar niettemin mooi! -
Als hoofdmateriaal voor garnee
ring, geldt kant en franje. Men ver
werkt zoowel de grove Iersche kant
als de fijne Brusselsche soorten,
naast zijden en wollen borduursel.
Borduursels, kleur op kleur; en bon-
Ie patronen in Russische en Turk-
scho genres.
De franjes, zijn evepeens zeer ver
schillend. Men ziet bandfranjes, fijne
zijden koord- en breloque franjes, ook
gitten en andere kralenfranjes wor
den op soirée-lo letten toegepast,
Van bepaalde modekleuren is dit
jaar geen sprake, of het zou de com
binatie van zwart en wit moeten zijn,
dio zich reeds geruim en tijd de
gunst der mode verheugt. Voor avond
toiletten wordt wit liberty gebracht
met tui» ques van witte tule met zwart
fluweelen applicaties.
Een gebed nieuwe kleurcombinatie
is zeker het oranje met grijs. Een
Parijsch huis étaleè'rde dezer dagen
een toilet, waarvan het onderkleed
uit oranjekleur'g llberty-satijn ver
vaardigd was en het overkleed van
grijs mousseline de soe.
De rand van de tunique en die van
het décolleté was geborduurd met
bloemenguirlandes in grijs en oranje!
Over het algemeen kan men zich in
het kiezen van kleuren van avondtoi
letten zeer vergissen en het verdient
aanbeveling steeds zijn inkoopen bij
kunstlicht te doen. Een kleur, die
ons bij daglicht flatteert, zal bij
kunstlicht het tegenovergestelde ef
fect hebben!
Veel nouveauté's worden op het oo-
genblik gebracht in de fijnere linge
rie's welke als toilet-onderdeelen
dienst doen. Men zet kanten kragen,
fichu's en jabots, die naar één kant
gepl'sseerd zijn, ge'den nog voor
nieuw, doch de f chu Marie-Antoinet
te, heeft burgerrecht verkregen en
verheugt zich zoozeer in de gunst doT
mode, dat zo in de allerfijnste gen
res gebracht wordt en men ze veel
ziet dragen, in schouwburg en con
certzaal.
De kapsels ondergaan we'nig ver
andering. Ze worden moer breed dan
hoog gedragen. Gro\c ondulatie is
modé; de krullen vervangt men door
tressen en mén z et geonduleerdc of
gekrulde ponnië! Voor gelegenheden,
zijn satijnen banden, galons, mooie
spelden, simili-gespen en vooral ai
grettes het allernieuwste.
De nieuwste mode voor soirée-
schoeisel is: satijn Ln de kleur van H
toilet, tenzij men de voorkeur geeft
zwart chevreau-lak met smalle kru.s-
bandjes en versierd met rijke meta
len- of s mili-gespen.
Zwart fluweelen schoentjes worden
eveneens veel gedragen en vrouwen
met kleine, smalle voeten kunnen ook
schoentjes van goud- of zilverstof
dragen, doch beide laatste soorten
vergrooten den voet.
Do lange wit glacé- en peau de
suède handschoenen zijn vóór soi-
rée's de aangewezen dracht; want al
hoewel men in het buitenland de
handschoenen in concert- en theater
zaal achterwege laat, is zulks tot ons
nog met doorgedrongen.
Voor avondmantels wordt nog
Steeds slappe, zwarte satijn ver
werkt, met bont Fgevoerd en gegar
neerd; het wit hermelijn komt hier
voor het meest in aanmerk ng, doch
er worden ook goedkoopere bontsooï-
ten verwerkt, als: skungs en petit gris
MARIE VAN AMSTEL.
Oe kleine dok".
Eerst noemden ze hem het „gezwol
len hoofd", toen de „slager", maar
ten slotte en een boelen tijd lang,
noemden zo hem de „k!e ne dok." De
ze laatste benaming is het. welke
het verhaal uitmaakt, want het is
een bewijs er van, hoe iemand, d.e
gewantrouwd en gehaat wordt, tot
een bemind persoon kan worden.
Hij had nog slechts ongeveer zes
maanden in de nieuwe streek ge
woond, loen hij werd aangewezen
voor de bet rek k ng van chirurg en
dokter üi de westelijke div.sie, -ide
district. Zijn plichten waren inert g-
vuJdig. Hij hielp z.eke en gewonde
beambten, als hij hen bijtijds bero.-
ken kon en hij herstelde hun wonden
en kwalen als zij door eon anderen
dokter verknoeid waren.
Hij was er nog geen veertien dagen,
toen men hem een bijnaam begon te
geven. Hij was niet langer dan vijf
voet en hij had dun, bru n haar en
donkere oogen, die vér achter in zijn
hoofd zaten. Veel studceren had een
rimpel tusschen de oogen doen ont
staan, zoèdat do menschen hem on
middellijk hielden voor een man, d e
altijd fronsde. Twee dingen aan hem
waren teekenen van sterkte. Hij had
een diepe, zware stem, hetgeen een
grappigen indruk maakte bij zijn ge
stalte; en hij had groote, sterke,
lang-viqgerige handen.. Het was die
stem' en het gebrvrk dat hij er van'
maakte, dat de lueiischen de overtui-
ging gaf, dut hij een kwaad humeur
had, Mij bromde als hij zijn patiën
ten ets vroeg en men wist niet, dat
hij oo.t glimlachte. Daarom dachten
de patiënten, dat hij zich zelf als ver
boven hen staande beschouwde en zij
begonnen d"ien eersten scheldnaam
te geérili'ben niet een boosaarüigen
glimlach.
„De slager" weibel hij genoemd na
zijn derde of vierde operatie. Een
brandweerman was bij een ontplof
fing ernstig verbrand. De dokter was
onmiddellijk geroepen, Hij had den
brandweerman naar een hospitaal
doen brengen en had zonder een ver-
doovingsm ddel toe te passen, de
brandwonden behandeld. Hij deed 't
alles zeer handig en de pat ént had
weinig pijn meer, toen het werk van
dén dokier was gedaan; maar toen
hij uit het hosp'tual kwam, vertelde
hij met welk een ruwheid de dökter
hem behandeld had. Er waren twee
of drie andere gevallen, waaronder
de amputatie van een arm, welke de
zelfde praatjes uHokten.
Eens op een dag reed hij in den
wagen van den d kken Bill Donovan.
De dokter was een onbeteekenend fi
guurtje naast den mass even, gesp'er-
den man, maar hij gedroeg zich zelf
net als gewoonlijk, alsof hij niet het
minste verschil opmerkte. Dat ver
droot den dikken Bill.
Zeg, zei B 11, terwijl hij zich
voorover boog naar den dokter, weet
je wat :k zou doen als je mij zou w 1-
len behandelen voor het geval dat ik
gewond was?
lli heb er niet de minste notie
van, zei de dokter.
Ik zou je er één op je oog ge
ven! zei B il.
Waarom?
Omdat jij aan de universiteit go
weest bent, denk je dal wij een troep
honden zijn, d e je maar een mes in
het lijf kunt steken zonder je er om
te bekommeren of het pijn doet of
n,et daarom!.
Ik zal je wel den een of anderen
keer krijgen, niet waar? rocg den
dokter.
Je zult mij nooit krijgen, zei Bill.
Haal dan een ander, zei de dok
ter; en om een eind aan de conversa-
t e te maken, keek hij het raam uit
naar het ver uitgestrekte land, waar
door zij reden.
Bill Donovan kwam thuis van een
uitstapje, op een donkeren dag .11 liet
van November. Do du.sternis
drukte zwaar op het land, de hemel
vol zwarte wolken, en een drui-
Iigo regen viel onophoudelijk. Bill
had een zwaren dag gehad en was
vérmoeid. Hij dacht aan het heerlij
ke warme maal, dat zijn zuster voor
hem gereed1 zou hebben gemaakt en
den langen slaap, waarop hij vond,
dat hij recht had, voor hij er weer op
uit moest. Toen hij den hoek van de 1
straat, in welke hij woonde, om
sloeg, gluurde hij schérp ln de rich
ting van het huis, om te zien naar
het licht dat gewoonlijk u t de lan
taarn scheen. Maar er was heden
avond geen licht ln de duisternis, Het
verwonderde hem een beetje, maar
hij dacht, dat zijn zuster wel in de
keuken aan het werk zou zijn en ver
geten had, datgene klaar te maken,
wat hij altijd „baken" noemde. Hij
rende de treden van de stoep op en
trachtte de deur te openen. Ze was
dicht. Hij probeerde de zijdeur en de
keukendeur met hetzelfde resultaat,
li ij veegde den wu: van het ven
ster en trachtte, luisterend, door het
keukenvenster te zien. Het was don
ker en stil daarbinnen. Vermoeid als
hij was, groeide zijn woede aan. Hij
kon maar n et begrijpen, waarom
zijn zuster n et op hem wachtte. En
waar was Ruth?
Bill Donovan's huishouding was
klein. De zuster die voor zijn eten en
de huishouding zorgde, was Clora.
Zij was negentien; Ruth was zes;
Bill zelf was vijf en tw'ntig jaar. Een
jaar geleden waren "hun vader en
moeder s'echts weert ien dagen na el
kaar overleden. S nds d en tijd was
Bill de kostwinner geweest; maar zijn
laak was niet heel moeilijk geweest,
want. hij was koetsier geworden om
streeks denze'fdên tiid, dat zijn va
der en moeder stierven. Clara had
nauwgzH voor R' 11 gezorgd, evenals
voor Ruth, zoadat de huishoudma-
ie altijd pracht g gelqopen had.
invond. was het de eerste keer,
dat de machine stokte.
De regen was liev ,ger geworden en
B.ll, met. den kraag van zijn jas op-
»t, wandelde naar het hek terug.
Hij. zag ouder het gast cht een para
plu ie recht tegen den regen ingehou
den én in zijn richting komend..
Ik z"-1 denken, dat ze daar aan
komt, zei B.ll tot zich zelf.
De parapluie passeerdo een a-ndere.
lantaarn.
Nee, ze is het niet!, dacht h
het zijn een man en een vrouw.
De paraplu.e kwam steeds dichter
bij het heb waar Bill stond.
Het tweetal stond nu voor hem; het
waren Clara en de dokter.
Bill snakte naar adem. Hij opende
het hek en g.ng naar hen toe,
Ga naar hu s! zei hij tegen Cla
ra.
Het meisje richtte zich hoog op. Ze
zag er verstandig 'en lief uit, een
groot contrast met haar leelijken
dikken broeder; toch leken ze op el
kaar; vooral juist nu. Haar oogen
waren blauw en helder als staal en ze
had een zijden haardos, lang en p.k-
zvvart. Met flikkerende oogen keek
zo hem aan.
Ik zal in huis gaan, als ik den
dokter goedennacht heb gezegd en er
hem voor bedankt heb, dat hij mij
naar hu.s heeft gebracht, zei ze. Ik
zal hem zijn parapluie mee naar
hu.s terug ge\en.
Haar verzet wakkerde Bill's mis
noegen tegen den kleinen dokter nog
aan. Hij greep zoo woest de parapluie
van den dokter, dat de knop er J
sloeg. Het meisje greep hem en gaf
hem den dokter terug.
0 zult liet er mee mcetért doen,
zei zo rustig en zacht. Góeden-
nacht! Dank u wel!
De dokter keenle zich om en wan
delde weg. en Bill volgde nijdig zijn
zuster in huis.
Wat bemoei je je tnch met dien
vogelverschrikkerVroeg hij. Je
moest toch weten, dat er aan hem
niets goeds is.
RuUi en ik zijn vanmiddag bij
tante Alice geweest, zei het meisje.
Ruth wenl daar ziek; haar keel
deed zoo'n pijn. Wij riepen den dok
ter. Hij zei dat ze niet uit mocht
gaan. vooral niet in zoo'n weer. Hij
bestudeerde haar keek oen tijd lang.
Waarom riep je dokter Dickinson
niet?
Omdat ik meer van dr. Wilson
houd.
Bills oogen keken haai- wantrou
wig aan.
Heb je dr. Wilson wel eens eer
der gez'en?
Ik heb hem twee of driemaal
ontmoet. Hij is heel aard'g.
Ja, hij is zeer aardig, grinnikte
Bill.
Hij ging naar de telefoon en belde.
Clara hoorde dat hij dr. D ckinson
aanvroeg en dat hij dezen vroeg even
naar tante Alice's huis te gaan om te
z.en wat Ruth mankeerde.
Ik wil graag dat u haar behan
delt, tot haar keel weer beter is, be
sloot Bill.
Clara maakte zwijgend hun avond
eten klaar en zwijgend aten ze het
op. Bill g ng de courant lezen en
zijn zuster hield z.ch bez;g met haar
handwerkje. Bill's zware dag had ten
slotte zijn uitwerking en hij knikke
bolde. Toén hij opstond om naar zijn
kamer te gaan, ging de telefoon. Hij
antwoordde. D.ckinson zegt dat Ruth
een kleine keelaandoening heeft,
maar het .s niet de moeite waard,
zei hij. Die kleine slager zou waar
schijnlijk met haar omgedokterd heb
ben tot ze werkelijk ziek geworden
was.
Clara keek niet op van haar "werk.
Bill sliep zwaar en zonder te droo-
men. Langzaam ging de nacht om.
Nog heel vroeg in den morgen belde
de telefoon weer, maar Bill hoorde 't
niet. Het gebel wekte echter het jonge
meisje .dadelijk uit haar slu mer. Ze
stond op en riep haar broer. Het
kostte eenige moeite om hem wakker
te krijgen. Werktuigelijk stond hij
op. Clara ging zich kleeden; ze was
er van overtuigd dat Bill weer weg
geroepen zou worden.
Ze kwam haar kamer uit toen hij
terug kwam. De slaap had hem nu
heelemaal verlaten en ér was een
zweem van ontroering in zijn stem
toen hij zei: Er is een ongeluk ge
beurd op de lijn bij Wallace. Ze zeg
gen dat het erg is. Ik moet er dadelijk
heen.
Toen hij klaar was had zij het ont
bijt klaór en zoo Snel mogelijk werk
ten ze het maal naar b'nnen. In zijn
spanning, scheen hij het geval van
den vorigen avond vergeten te héb
ben.
Goeden dag, zei hij nog, toen hij
haastig de deur u'trende. -
Zij antwoordde niet en toen hij weg
was keek ze naar buiten, naar den
natten, aanbrekenden dag.
Ik veronderstel dat hij ook zal
gaan! mompelde zij; en in haar oo
gen kwam de bl'k, zooals die maar
eens in de oogen Van een jong meisje
komt, een blik, geheimzinnig en
schitterend.
Bill vond den dokter op den trein
wachten, toon hij er aankwam. Bill
keek den kleinen man aan, maar
diens oogeii stonden koel en kalm.
Zog, zei B> 11, u hoeft'niet wéér
naar,mijn zuster te gaan zien. Ik heb
een anderen dokter gehaald. Ik wil
niet dat ze ziek wordt.
De dokter klom zonder iets le leg
gen in den wagen.
Toen ze op de plaats des onheils
aankwamen, zagen ze dat een perso-
nentre n en een goederentrein hevig
met elkaar in botsing waren geweest.
Zes mannén en een vrouw waren ern-
sbg gewond. De dokter keek even
naar de mannen. Toen wendde hij
zich tot de vrouw; ze was bewuste
loos mét een ineengedrukte borst
kas en een gebroken arm. Bill kwam
toevallig voorbij, bleef staan en
keek. De dokter behandelde de vrouw
niet eeu verbazingwekkende zacht-
he d. Toen hij voor haar had gedaan
wat hij kon, wendde hij zich tot de
mannen. Zijn bewegingen waren snel
en zeker. Hij sneed en scheurde klee-
ren stuk niet ruwe hand. Zijn lange
vingers voelden en tastten, zonder
oenig blijk van de zachtheid, die B.ll
straks had gezen. Een man kermde
van pijn, maar de dokter leek er wel
doof voor.
Een hulptrein kwam ten slotte en
de gewonden werden er in gebracht
om naar Wallace te worden gebracht
waar een ziekenhuis was. De dokter
waschte zijn handen en ging in den
wagen zitten. Toen de lijn opgeruimd
was, ging de verongeluktte trein te
rug. Bill en de dokter keken n et
naar elkaar. Toen ze uitstapten, eaer
aan een verschillende kant, zagen ze
Clara onder het afdak van het tele
graafkantoor, beschut voor den re
gen, staan. Zoodra ze haar broer zag,
snelde ze op hem toe.
Ruth is erg ziek, zei ze, een uur
geleden ijlde ze. Dr. D ckinson is weg
gegaan en ik kan niemand anders
vinden.
De dokter hoorde toe, terwijl hij 't
me sje aankeek. Ze keek hem hoop
vol aan. Bill keek van den een naar
den ander. Zijn gedachten g ogen te
rug naar de behandeling van de
w door den dokter; hij zag het
geval nu als een visioen. Het stm.d
hem tegen het leven van zijn zusje
te leggen in de handen van den man
dien hij haatte.
Ge deedt beter met naar haar te
gaan zien, zei hij. Jij moet ook gaan,
Clara. Ik zal komen zoodra k andero
kleeren heb aangetrokken. Hij keek
niet naar hen om, toen ze samen
heengingen, llij was een kwartier
na hen ln 't huis van zijn tante. Toen
hij b nnënkwam zat zijn tante met
een spierwit gelaat, terwijl Clara het
hoofd in haar armen verborg.
Wat is het vroeg Bill.
Diphtheritis, zei de dokter,
zijn oogen voortdurend op het meisje
gericht.
Bill's hart stond stil. Zijn kleine