HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. DINSDAG 28 NOVEMBER 1Ö11 OM ONS HEEN No. 1449 Eindelijk een daad 1 Jarenlang zijn we nu al aan 't prut telen en mopperen over de ontsiering van het landschap door reclames en tot nu too heelt-nog niemand eon con creet voorstel gedaan om daartegen op te treden. Echt Bollandsch 1 hob ik dat hooren noemen. Een goede Nederlander gromt in zijn hoek en hoort ©en anderen Nederlander in diens hoekje knorren, maar do een en_de ander is te apathisch om op te treden met een daad en kijkt, als zuster A.nna, den weg af of hij den redder niet ziet komen. Welnu, hij zal daar dan nu het lid van Provin ciale Staten, Mr. ïlazclhoff Itoelfze- ma, zien naderen, die een ontwerp verordening op het reclamekwaad heeft ingediend bij de Staten. Ik voorzie, dat er verbazend veel critiek op dit besluit zal worden uit geoefend. Vooreerst op grond van de overweging, dat immers iedereen in Nederland vrij moet wezen om voor zijn zaak op de hom meest passende manier reclame te maken, daar toch reclame in dezen tijd voor fabrikan ten en kooplieden, die hun zaken willen uitbreiden, onmisbaar is. Wie op dat chapiter doorgaat, windt zich licht op tot heilige verontwaardi ging, dat daar waarlük iemand zich ■verstout, voor die zucht naar recla me een schutting (het woord is van pas) op te trekken. Toch is de heer Hazelhuff Roelfzema geen jeugdige spring in 't veld, die vandaag voor stelt wat hij, vannacht gedroomd heeft. Wie hein in de Statenvergade ring ziet binnenkomen met zijn lorg net aan een koord en zijn lange ha ren, terwijl hij met langzame, statige bewegingen tiaar zijn plaats stapt, krijgt den indruk, dat hier een beza digd man gaat, maar ©en die er niet tegen opziet, iets te zeggen of voor le stellen, dat van alle kanten protest ontmoeten zal. Hij wns het ook. die tegen de benoeming van Mr. Kappey- ne tot lid van Ged. Staten opkwam, omdat hij meende, dat deze een be trekking bekleedde, <lic met het lid maatschap van Gedeputeerden onver- eenigbanr was. Het doet er niet toe, dat do Regeering hem ongelijk gege ven cn do benoeming van Mr. Kap- peyuo bevestigd heeft, liet feit aHecn. dat Mr Roelfzema zulk een oppositie aandurfde, .teekent. den man. Naast liet argument van de onge bonden vrijheid kan de voorstelier het hozwuar te gemoet zien, dat do zaak bij de Provincie niet thuis be hoort. Met deze exceptie houdt men alies tegen. Ze werd dadelijk omhoog gebonden toen de Amsterdamsche Raad oen verordening op verplichte winkelsluiting maakte. Dat heette de taak van don Riikswetgever 1-Ik denk niet, dat de ..vernemende Geister" in het provinciaal bestuur Mr. Roelfze ma met zijn verordening naar de ge meenteraden zullen verwijzen, omdat stedelijke gemeenten bij de zaak te weinig belang hebben en landelijke gemeenten soms le veel, nog daargelaten, dat de menschen, die het landelijk schoon ongerept willen laten, moest in de steden worden go- vonden. Niet naar de gemeentebesturen dus zal men den voorsteller verwijzen, maar stellig naar den rijkswetgever ik hoor 't al zeggen eii zie T ai schrij-, ven. Helaas, wanneer we van een to taal verpolitiekte Tweede Kamer aan drang bij de Regeering venvaohten voor regeling van een zaak, die met politiek niets heeft uit te staan, dan gaat ons denken de verkeerde rich ting uit. Daarvoor heefi de Kamer tijd noch lust. En mocht inderdaad de wegen der wetgevend, lichamen zijn niet altijd goed te volgen oen of ander bezwaar bestaan tegen oen regeling van deze zaak door de pro vincie, dan kan men toch zeker wel wachten totdat do Regeoring zelf haar veto uitspreekt. Dat kan mee vallen 1 Daarom vind ik het gelukkig, dat Mr. Roeifzcma nu eens een voorstel heeft gedaan, zoodat do zaak op nut tige wijs in bespreking komt. De voorsteller heeft bet bezwaar van de vrijheid van handclen van het individu wel voorzien. Hij noemt dat de volkomenheid van het eigendoms: recht en -zegt er terecht van „Dat reeds nu menige wet ook ten onzent, in liet algemeen belang, waar het noodzakelijk is, de vrijheid in het gebruik van den eigendom beperkt.... daaraan behoefi hier wel niet herin nerd te worden. Ook zullen slechts weinigen volko men vrede hebben met het inwilligen van zoodanige vrijheid, naar welke het iederen eigenaar van een stuk of stukje onroerend goed geoorloofd zou zijn, door een eigenaardige bestem ming, welke hij daaraan toekent, uit sluitend ten eigc-n bate, heel de omge ving van zijn onroerend goed, ja ge heel een landschap zij het ook slechts van schoonhéidsstaiidpunt te bederven. Voorts moge ter beoordeeling van des ondergeteekenden voorstel in aanmerking worden gonomen, dat die toepassing van het eigendoms recht, waartegen bij deze verorde ning hij wil waken, allerminst daar- sbelt een gebruik van onroerende goe deren, door de eeuwen bevestigd, maar integendeel mag worden aan gemerkt als een hoogst moderu mis bruik daarvan. Inderdaad is het er slechts om te doen, hier een leelijk uitwas van onzen tijd te treffen. Dit schijnt te uieer noodzakelijk, Wijl niets wijst op genezing, die van zelf, d. w. z. zonder ingrijpen der overheid, mag worden verwacht. In tegendeel, terwijl nu nog de ziekte door zoodanig ingrijpen zonder ern stige gevolgen tot staan kau worden gebracht, laat het zich aanzien, dat bij verwaarlozing zij op futoJe wijze verergeren, om niet te zeggen onge neeslijk worden zal. Wat n u nog zonder schokken valt te keeren, zou zonder groot bezwaar niet langer le verhelpen zijn, wan neer eenmaal de prijzen van huizen cn landerijen zullen zijn gestegen, door de verkregen wetenschap van vermeerdering der opbrengst, jaar lijks zoo gemakkelijk te onüoenen aan bet bederven van de schoonheid i eener geheele omgeving. Verjaring zou dit euvel allicht veranderen in oen gevestigd recht. Ook mogen degenen, die op econo mische gronden do aannemelijkheid van des ondergeteekenden voorstel betwijfelen, welovervreeen, dat het daarin bestieden (men zou het bijna kunnen noemen „onnatuurlijk") ge bruik der natuur in gelijke mate. als het den eenen grondeigenaar bevoor deelt, tot nadeel van diens buren strekt.'' Tegen deze laatste opmerking van den voorsteller zal wel worden aan gevoerd, dat uitbreiding van gemeen ten hetzelfde euvel veroorzaakt: Over al in Nederland hebben zich men schen erover te beklagen, dat eige naars van naburige gronden het na tuurschoon waarvan de eeistgenoem den genoten, hebben verminderd of weggenomen door hunne gronden voor bouwterrein uit tc geven, maar daarbij mag niet vergeten woixlon, dat uitbreiding van gemeenten veelal, plaats heeft om woningnood, dus met een nuttig einddoel, terwijl do reclames op velden en wogen Ziedaar een andere kant van de quaestie. Kan de man van zaken in onzen tijd de reclameborden buiten niet meer missen Dat kan toch waarlijk niemand meenen, al geef ik toe, dat de opinie van oen journalist daarover verdacht kan lijken. Vreest hij, zal de oppervlakkige beschouwer zeggen, soms concurrentie voor de oourant-advertentièn De lezer kan gewist zijn. Wij redacteuren weten uit ervaring, hoe de eeno vorm van reclame den anderen niet benadeelt, maar integendeel bevordert. Het gaat er mee als inet hol cacaoverbruik, dat toegenomen is. omdat het aantal fabrikanten grooter werd. Provinciale Staten van Noordhol- iand zullen zich nu hebben af te vra- gon, of zij al don niet een poging zuilen doen om de uaro chocolade- koppen en de stijve borden met hun ne aanprijzing van zeep, champagne en vermouth, uit het wijde landschap te verdrijven. „Men bedenke daarbij", zegt Mr. Roelfzema 2eor juist, „hoe „juist daar waar het landschap op „ziju lieflijkst is, m. a. w. dit de „moeste bewonderaars trekt, uit den „aard der zaak ook de plompe recla- „me het weligst tiert." Zoo is het en elk particulier initiatief logt het hier onverbiddelijk af. Al kwam Heem schut met zijn voltallig bestuur op koffiebezook hij eigenaars of pach ters van landerijen, het zou ondervin don, dat ethisch© overwegingen in de verdrukking komen van het zoete go- wicht der klinkende munt. Het is niet gemakkelijk neon le zeggen, wanneer eenige tientjes worden aangeboden in ruil voor een ietwat vaag begrip van landschapschoon bovendien heeft de buurman hot ook gedaan en dat geeft moed. Wio voor deze verzoeking be zwijkt, behoeft nog niet eens zoo ver heen te wezen als de man, die mij in gemoede vertelde, dat hij aan 't land schap tusschen Haarlem en Amster dam niets moois kon vinden. Ja, wie .vóór- don wijdon horizon, voor het stille weiland dat rust geeft aan ja gende gedachten, voor liet kleuren spel van hemel en wolken niet in vreugde kan komen, die blijft voor Mr. Hazelhoffs verontwaardiging koud als ijs. Kr zijn er gelukkig zeer velen, die er anders over denken. Zij zullen fa brikant en koopman do reclame niet misgunnen, maar daarvan veld en boschrand willen vrijmaken, zooals zo een inktvlek wegradeeren van glanzend papter. De menschen van zaken houden nog vormen van publi citeit genoog over en willen zij mot alle geweld de reclame in de open lucht handhaven, dan is de stad er nog, waaraan in dit opzicht sinds Jang niets meer te bederven valt. Aan Mr. Hazelhoff Roelfzema dus dank voor zijn daad J. C. P. Cuitenlandsch Overzicht De oorlog fusschen Italië enTurkije Ce Italianen zijn de opmarsch b'u da vesting Tripolis bagonasii Hoever zullen ze het brengen? 200 Italianen bjj Derna gesneuveld. De Europeesche staatkunde. De Engeische minister Sir Edward Grey spreskt Duitschland en Engeland geven elkaar de schuld van de onaangename spanning en beweren elk voor zich heldhaftig te ziin Pogingen'tot verbBtarlng van deverhouding tusschen Engeland en Duitschland. Gelukt dit. dan zal 't gebazel over ejn Europeesche oorlog eindelijk kunnen ophouden. Van 't oorlogsveld. En ver bey heeft naar Konstantino- pcl geseind, dat de Italianen bij de aanvallen op Derna, gedurende de laatste veertien dagen 200 MAN HEBBEN VERLOREN en dat de Arabieren zich van wapens en munitie meester hebben gemaakt. •T ITALIAANSCHE LEGER. Een oorlogscorrespondent schrijft De verpleging van de Italianen is zeer goed, evenals de klecding. Maar het moreel dor troepen is ernstig ge schokt de soldaten zijn door de voortdurende, zij het ook niet veel lieteekenende, aanvallen der Arabie ren in een zenüwachtigen, overspan nen toestand geraakt Velen meen den na eenige weken weer naar huis te zullen rraan en thans wordt het hun. duidelijk, dat EEN VELDTOCHT, WAARVAN HET EINDE NIET TE VOORZIEN IS, voor de deur staat. Ondor het offi- l eters korps stijgt de ontevredenheid over de leiduig, welke ongetwijfeld liet zwakste punt is van het Italiaan- sche bezettingsleger. Aan een offen sieven geest, die toch zoo dringend noodig is, ontbreekt het totaal. Ook do verkenningsdienst is onvoldoen de. De vliegmachines en dc ballon captif blijken voor de tactische ver kenning niet voldoende te zijn, ter wijl de strategische opheldering®-' dienst geheel met bestaatdo aigo meene bevelhebber is aangewezen op de berichten van Inlandsene spion nen. Zoodoende weet men in hei liu- liaansche hoofdkwartier volstrekt niets van de strategische plannen van den Turkschen geuerulen staf, noch van de sterkte der vijandelijke strijdmacht. DE" ÜPMARSCIL DER ITALIANEN. Do vooruitzetting der Italiaansche stellingen bij de vesting Tripolis, en T veroveren van 't fort Mesri de Italianen moeten zich daarbij held haftig gedragen hebben wordt beschouwd als 't begin van den op marsch der Italianen. 't Zal nog moeten blijken hoever j de Italianen daarmee zullen komen. Een biokkads der Dardanellen Nog altijd is 't met beslist zeker, of 't daartoe komen zal, maar de leans wondt wel steoda minder. De nota van de Russische rogeering, waarin zij DE NEUTRALITEIT VAN DE DARDANELLEN gewaarborgd wenscht te zien. werd den mogendheden Vrijdag ter hand gesteld. De gedachtemvisseliilg daar over duurt nog voort. Duitschland en óósten rij k-H ongar ij e nemen hetzelfde standpunt in als de Russische regeo ring en aangenomen mag worden, dat Frankrijk en Engeland zich hier bij zuilen aansluiten. Volgens een ander bericht is dit zelfs reeds ge schied. Italië zal, na een dergelijke neu- traliteitsverklaring, de handen wel van de Dardanellen afhouden Tot welke complicaties dc blokkade thans.leiden zou, blijkt uit een tele gram uit Sophia, waarin gezegd wordt, dat <1© Bulgnarsehe regeer in z zenuwachtig geworden is. Zij vreest, dat door een eventueel© blokkade on lusten zonden uitbreken en is voorne mens in dot trevn] tot, een algemeene mobilisatie over te gaan. TEGEN DEN OORLOG. Tot een hevig tumult is hel in de raadsvergadering op het Kapiteel te Ronié gekomen. Na de opening dor zitting -door den burgemeester, Na than. verlangde een scciaal-democra- tisch raadslid het woord, om een protestrede tegen den oorlog in Tri polis te houden. Daar de socialisten van de rede van bun collega wisten, waren zij in grobt.en getale ter zitting gekomen. Do burgemeester weigerde evenwél den socialist bet woord, waarbij dc socialistische raadsleden in een groo- te verontwaardiging geraakten. Ge roep van. „weg met dc regeering", weg met het leger", „tegen den oor log", „hoera op de sociaal-democra tie", word gehoord. Er begon tus: sclien de verse billende partijen een levendige woordenstrijd) die tenslotte tot handtastelijkheden overging, waarbij eonfg© socialisten gewond werden. De Engeische minister Sir Edward Grey aan 't woord over de Europeesche staatkunde. In een stampvol Lagerhuis heeft Sir Edward Grey, de minister van Buitenlandscho Zaken, gisteravond i een lang verslag gedaan van de di- plomatiek© gedachtenwisseling, die I er onlangs tusschen ENGELAND EN DUITSCHLAND J is gehouden. Hij hield zich in zijne rode bijna uitsluitend met Marokko bezig en gewaagde niet van Tripolis. Zijn uitvoerig verhaal begon met 1 Juli, toen do Duitsche gezant te Londen kennis gaf van het zonden van dc „Panther naar Agadir, ter bescherming van Duitse lie onderda nen. Zoodra het in Marokko kalm was zei hij zou het schip weer van' Agadir vertrekken. Daarna was er een tijdperk van zwiigen. Enge land kreeg van Duitschland geen verklaring van wat zijn doel of wèri- schen waren, of van wat het in den zin had, maar hel sprak van een de finitieve oplossing van het Marok- kannsche vraagstuk. Dat was de wer kelijk gewichtige quaestie. Op 12 Juli deelde de Duitsche mi nister van Buitenlandscho Zakon den Engelschen gezant to Berlijn mede, dat nooit de gedachte had bestaan van een samenspreking tusschen Duitschland, Frankrijk en Spnnjo, met uitsluiting van Engeland. Behal ve deze negatieve kennisgeving kreeg! Engeland geen verdere inlichting van de Duitsche regeoring. De verklaring, welke aan die kennisgeving gepaard ging, maakte het duidelijk, dat Duitschland een terugkeer tot den status quo in Marokko twijfelachtig, zoo niet onmogelijk vond en dat het plan had op een definitieve oplossing; van de Marokkannsche quaestie tus schen Duitschland. Frankrijk en Spanje. Engeland achtte den toestand nu ernstig en gewichtig en op U Juli word den Duitschen gezant to Lon den oangezctrd, dat Engeland's hou ding ten opzichte van Marokko niet kon wezen, alsof het er niet bij be trokken was en dat, aangezien de verdere loon van zaken Engeische belangen van naderbij kon raken, dan tot nog toe liet geval was ge weest, het een nieuwe regeling, waar toe men BUITEN ENGELAND OM mocht komen, niet zou kunnen er kennen. Kort daarna verscheen in de pers het bericht, dat Duitschland eischen stelde, waarvan het duidelijk was, dat Frankrijk deze niet koh inwilli gen. De Engeische minister werd toen bezorgd over den verderen loop der onderhandelingen. Den Sisten Juli wees hij er den Duitschen ge zant op, dat als de onderhandelingen met Frankrijk mislukten, Engeland verplicht zou ziju, iets te doen ter be scherming van zijn belangen en deel te nemen aan de beraadslaging over de zaak. De Duitscho gezant, antwoordde, dat hij er zeker van was, dat Dniiscliland geen plan had op het verkrijgen van handelsmonopolies ofj het oneerlijk benadeelen van Engel-j sche belangen. Daarop antwoordde Grev, dat liefcj feit, dat Duitschland Agadir bleef be- J zetten, ten minste een monop. lie van huiKiclskanseU inhield. De minister verdedigde vervolgens dc rede van Lloyd George, gehouden op 21 Juli. Sedert Asquith, veertien degen te voren, eon korte verklaring had af geleed, wus er van dc zijde van de Engeische regeering it iet® openlijk gezegd, Over den loop van zaken be zorgd, gevoelde zij, dat het de open bare meening o\eral misleiden zou, j als een minister een forineele rede hield, zonder ven buitenhmdsche za ken te spreken. Die rede bevatte GEEN BEDREIGING. De strekking was, dat, waar Engei sche belanden in het spel zijn, Enge land niet behandeld moet worden als of het niet meetelt. Als ooit de tijd komt vervolgde Grcy dat dit niet gezegd mag worden, clan zullen wij hebben opgebonden te bestaan, ten minste als groot© mogendheid. (Toe juiching). De woorden van de rode van Lloyd George werden spoedig vergeten, en een soort logende ont stond er van. Op 24 Juli deelde de Duitsche ge zant aan Grey mede, dat er t.e Agadir geen man was geland, dat Duitsch land er nooit aan had gedacht, aan de Marokkaansche kust een oorlogs- Iraven aan te leggen en er nooit aan zou denken. Wat de onderhandelin gen met Frankrijk betrof, zei de ge zant, dat ai waren de Duitsche eischcn vrij hoog, Duitschland tot concessies bereid was, in Marokko zoowel ais in koloniale aangelegen heden maar de beschouwingen van de Engeische cn Fransche pers wa ren iiiet voor een regeling van de zaak bevorderlijk. Minister Grey vroeg verlóf, in het Parlement mede te deden, dat er te Agadir geen man ontscheept was, muur Duitschland wilde dat -niet goedkeuren, aangezien het, na LLOYD GEORGE'S REDE. het niet met 's lands waardigheid bo staanbanr achtte, in het openbaai uiting te goven van wat er te Agadiï gebeurde De gezant sprak in zijne mederteeline voorts afkeurend ovei den indruk, dien do redo van Ge ce op de pers bad e.-maakt, méér dan ovor den inhoud vin de rede zelf Ziin Excellentie noemde dc imote- deelintr uiterst stroef van toon. Ik zei vervolgde de minister, - dat,, aangezien de rede mij geen reden tot beking scheen ie geven, de omstan digheid, dat zij in Duitschland ver rassing had gewekt, op rich zelf reeds een rechtvaardiging van da rede was want zij kop geen vernis sing hebben gewekt ols'er niet n neiging was geweest te denken, «i.it Engeland niet hoefde mee te teller,. Ik voelde zoo vervolgde de mi nister dat het wegens den toon van deze niededeelirig met onze waar digheid niet overeen was te bremzen, een verklaring van T.lnyd George s rede te geven. (Toejuichteer). Ik zei den gezant, dat er niets was gezegd, noch gezead zou worden, om de ONDERII INDELINGEN TUSSCHEN FRANKRIJK EN DUTTcrm \\D TE BEMOEILIJKEN. Integendeel was hot onze ernst tec wenscli, dat zii zouden sla een maar de toon van de Duitsche me'dodcoling as z.oer omnmstie (en opzichte \nn ons. on mankte het meer don ooit duidel/ik. daf als do onderhnndelin- -on fnssohon Frankrijk en Duifsrii- land mislukten, een zeer moeilijke toestand er het gevolg van zou we zen. Grey los toen een lange mededee- ling van de Duitsche regeering voor, die den 27sten Juli ontvangen wns, en waarin met genoegen kennis werd gonomen van Grev's wenseh naar do totstandkoming vnn e«n Franseh-Dnitsch vergeliik, tonviil do Duitsche resreering tevens verklaar de. dat Duitschland het ernstig© ver langen koesterde, do nunten van wrij ving niet Frankrijk té vernraderen en hoopte dat- hot misschien moee- lijk zou zijn, ze geheel uit den weg te ruimen. Grey zei dat hij onmiddellijk zijn waardeering le kennen had gegeven voor den vrteiulschappelijken toon, waarin de mededeel Lag vervat was. Hij en de Duitsche gezant hadden het gesprek on niet-forrneele wijze voort gezet, waarbij de gezant zijn leedwe zen betuigd had over DE MISLEIDING VAN DE OPEN BARE MEENING in Engeland, hetgeen tot geheel ver keerde gevolgtrekkingen uit het op treden van Duitschland bad ge voerd. De minister had geant woord, dat dit het natuur- lijke gevolg was geweest va n het plotselingo zen den van een oorlogsschip naar Agadir, maar te ken nen gegeven, dat men deze quaestie zou laten ruste a. De laatste Duitsche in e d e- dealing zou evenwel opge vat kunnen worden a 1s e e n n i e'u w punt van u i t g a n g, t e r w ij 1 er geen noodzaak bestond terug te komen op zaken, die onvermijdelijk tot wederzijdsche beschul digingen moesten voeren. (Toejuiching). Grey zei. dat van dat tijdstip af geei. moeilijkheden meer betreffende Marokko tusschen de Engeische en de Duitsche regeeriug gerezen wa ren. Hij ging daarop uitvoerig in op den aard van de spanning, die gedurende den zomer en later, tot September toe, had geheers'-Lt, ver klarende. dat de ooi zaak van do be zorgdheid der diplomaten was, wat or zou gebeuren, indien de onderhan delingen zouden worden afgebro ken. Ilij zei. dat in dat geval Enge land er over gedacht had, een confe rentie voor te stellen, maar dut hij vernomen had, dat het voorstel door Duitschland waarschijnlijk niet zou worden aangenomen. Do minister sprak toen over de redevoeringen van Von Bethniann Hull weg in den Duitschen Rijksdag, en zei, dat' haav toon en stemming do Engeische regeering venrouwen ingeboezemd had in het verlangeu van den Duitschen rijkskanselier om ziju land sterk, maar niet van aan vallende bedoelingen vervuld te we ten. Indien dat de geest der Duitscli© politiek is vervolgde Grey dar» ben ik er zeker von. dat binnen twee of diio jaren HET GEPRAAT OVER EEN GROO- TEN EUROPEESCHEN OORLOG VERSTOMD ZAL ZIJN. Do goede wil van Duitschland en Eu- FEUILLETON De Meesteres van het Kasteel, 5) Hij ging onder het spreken een deur aan onze rechterhand binnen, en ik volgde hem zoo bang, als er maar één was in do goede provincie Tourainc. De stilte binnenshuis was niet minder indrukwekkend dan daarbuiten. Ik bleef eenige minuten met hem luisteren aan den voet van een mooie oud-marmeren trap, on toen liepen wij haar samen op. Bo ven aan de trap bleven wij weer staan en hoorden daarop iets, dat ons het bloed naar de wangen bracht, alsof wij ©r oen klap op ge kregen hadden. Het was het geluid van het heel zacht sluiten van ©en deur. Wat maak j© daaruit op? vroeg ik.hem fluisterend. Iemand, dio zich voor ons ver bergt. antwoordde hij .even zacht. Dan zouden hot geen Pruisen zijn, zei ik. Waarom niet. 'hot kan wel ©en val zijn, waarin men ons wil lokken. Loop nu heel zachtjes, anders krijg je een kogel, voor je er om denkt. Laten wij ?rg.;ns anders probec- ren, Harry.... En zonder ontbijt In geen ge val. Zij zullen ons niet veeJ doen als wij ons kalm houden en als wij nu wegliepen, zouden zij ons juist pak ken. Wij moeten ons geluk beproeven en onschuldige gezichten zetten. La ten wij zoggen, dat wij van Chartres komen. liet is een halve waarheid en dat is beter dan geen brood. Hierop opende bij de groole maho niehouten deur voor zich en wij tra den een prnchtigen salon binnen, maar een di© zoo brutaal misbruikt was, dat wij niet langer twijfelden of de Pruisen waren lner bezig geweest. Verscheurde gordijnen, bevieicte schilderijen, gebroken spiegels, ai les sprak van do brooddronkenheid van Jompe soldaten, di© weinig gewoon waren aan de verfijnde beschaving der Franschen. Aandoenlijker dan niet woorden uit te drukken was, vond ik dezo treurig© verwoesting van een adellijk tehuis en ik wist, dat Harry Spain precies zoo dacht als ik. Maar wij gingen zwijgend en misschien vol vrees verder. Elke mi nuut kuilden wij tegenover de bedrij vers van dit verwoestingstooneel ko men te staan en niemand kon zeg gen, wat er daarna gebeuren zou. Het Kasteel Nogent ia Louppo is ©en van de grootste in Frankrijk, en wij gingen een reeks van prachtige kamers door, vóórdat wij met zeker heid wisten, dat het bewoond werd, hetgeen de rook van de schoorstee- neu verraden had. Van deze vertrek ken waren ©enig© onaangetast geble ven ©n prachtig ingericht, terwijl zij een schat van antiquiteiten bevatten. Het ©enige, wat er aan ontbrak was de tegenwoordigheid van den elegan- ten Hertog do Nogent, dien ik wist, dat hun eigenaar moest zijn. Hij, zoo herinnerde ik mij na een poosje, was met Bazaine in Metz geweest en moest ót dood óf krijgsgevangene zijn. Tocli bleef het dan nog merk waardig, dat er heelemnal geen be dienden meer waren. Waren zij het kasteel ontvlucht of luidden d© Prui sen hen doodgeschoten Eu wie hun ner had de deur gestoten, toen wij bij da trap stonden of welk© hand had dat gedaan als het geen Pruisische was Een verlaten huis hoeft altijd iets spookachtigs. Ik huiverde in eeni ge van deze groote kamers en mijn ooren vingen ieder geluid op. De op welling om te schreeuwen beheer ech te mijn zenuwen geheel. Ik plooide mijn lippen om de woordon „Wie is daar T' uit t© roepen ©n trachtte mij zelf uit to lachen om dat idée. Toen het geval eindelijk opgelost werd, was d© verlichting onbeschrijfelijk. Wij openden ©en vijfde deur en uit ten beiden een kreet, toen wij de vij and ontdekten, liet was een kuid van veertien jaar oud misschien, en zij lag geknield voor een groot vuur van houtblokken en tuurde in de vlammen, als wist zij niet meer, wat er om haar heen gebeurde. Ik dacht eerst, dat zij lag te bidden, maar toen ik weer naar iiaar keek, zag ik tra nen in tiaar mooie oogen opwellen en ik begreep, dat zij schreide omdat wij haar teluiis waren binncngexlroti- gon. Mademoiselle, zei ik, en het is wonderlijk lioo linksch oen man kan zijn tegenover het verdriet van een jong meisje mademoiselle, als u ons veroorlooft ons nader te verkla ren... Zij draaide haar hoofd niet om keek niet op van de dansende vlaui- Er is hier niets, zei ze als in een droom, mijn vader is weg hij is in Parijs, heercji. Ik deed weer oen poging, terwijl ik wat naderbij kwam. Mademoiselle, zei ik, wij komon zelf van Parijs... Zij koel; snol op en alsof er zich een wonder voor baai- oogen afspeel de, keek zij ons aan met kinderlijke oogen, di© ongetwijfeld groote verba zing uitdrukten. Niemand kan von Parijs komen, daar zorgen do Duitschei s voor. U vertelt mij do waarheid, niet, heeren. Ik nam geen notitie van de kinder lijke openbartiglieid dier woorden en ging vóórt Onze ballon ligt daarginds in de weilanden. Dal is de reden, waarom wij hier kwamen. W;j zijn Engel- sctien. die trachten naar hun eigen land terug te keeren en de Pruisen te ontluopen.... Zij sprong overeind met een blik van doodsangst in haar oogen en met een ti ck van afschuw op het ge laat, zooals ik nooit meer bij een kind gezien bail. De Pruisen o. hemel, ho© zal ik u dat vertellen Zij zijn hier gis terenavond bi mijn oudeilijk huis ge komen en hebben mijn vrienden ver momd ik ben alleen in hais, heeren, rnnnr ik kan niet weggaun vóórdat mijn vader komt. Neen, noon, hij zou mij te vc-ei missen zijn eerste vraag zou naar Claudme zijn. en zij zouden hem verteilen, dat de Prui sen hilg geweest zijn. En Jean Monot is dood. Zij hebben hein tc Bron vermoord, en Lucy is naar Tours ge gaan om hulp te halen. Dat was drie dagen geleden, heeren. Zij kwamen in huis, doorzochten het cn schoten onzen dienaar, Bernard, op het bin nenplein dood. Ik zag hem staan te genover hun geweren als ik slaap, zi© ik hem nog. En ik moet wachten op nnjn vader ik kan mijn huis niet verlaten vóórdat hij komt. Het was ©en droevig verhaal om aan te hooren, en een man móest zich wel in woede voelen ontsteken tijdens het pathetische verhaal van dit kind. Hoe onsamenhangend het eerst ook scheen, eindelijk begreep ik, dat van de mannelijke bedienden, die dc Her tog had achtergelaten, twee waren heengegaan als franc-tireurs en twee anderen door de Pruisen waren dood geschoten onder beschuldiging van franc-tireurs te. ziju. Lucy, de huis houdster, dio liet kind er niet too luid kunnen brengen haar lxuis to verla ten, was naar Tours gegaan om aan Generaal Chanzy hulp te vragen de andere dienstboden schenen van schrik het huis ontvlucht te zijn, toen de Uhlanen voor het eerst versche nen. Zoo bleef Mademoiselle Claudi- ne alleen en onbewust over, als mees teres en bewaakster van liet kasteel voor den vader, dien zij met zooveel heldhaftig© gehechtheid liefhad. U moet ons toestaan u te helpen, zei ik, toen wij ©enigermate haar vertrouwen gewonnen schenen l© hebben uw vader is niet te Parijs, mademoiselle, en het zou nergens voor dienen Iiier op hem te blijven wachten. Als wij aan de Pruisen kun nen ontsnappen, dan nemen wij u zcif me© naar Tours. Laat ons au ©orst eens over een ontbijt praten wij hebben lang© weken achtereen niets gegeten, dat de moeite waard was. Ik ben overtuigd, dat u ons wel een ontbijt zal kunnen verschaffen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 5