HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
DINSDAG 28 NOVEMBER 1Ö11
OM ONS HEEN
No. 1449
Eindelijk een daad 1
Jarenlang zijn we nu al aan 't prut
telen en mopperen over de ontsiering
van het landschap door reclames en
tot nu too heelt-nog niemand eon con
creet voorstel gedaan om daartegen
op te treden. Echt Bollandsch 1 hob
ik dat hooren noemen. Een goede
Nederlander gromt in zijn hoek en
hoort ©en anderen Nederlander in
diens hoekje knorren, maar do een
en_de ander is te apathisch om op te
treden met een daad en kijkt, als
zuster A.nna, den weg af of hij den
redder niet ziet komen. Welnu, hij
zal daar dan nu het lid van Provin
ciale Staten, Mr. ïlazclhoff Itoelfze-
ma, zien naderen, die een ontwerp
verordening op het reclamekwaad
heeft ingediend bij de Staten.
Ik voorzie, dat er verbazend veel
critiek op dit besluit zal worden uit
geoefend. Vooreerst op grond van de
overweging, dat immers iedereen in
Nederland vrij moet wezen om voor
zijn zaak op de hom meest passende
manier reclame te maken, daar toch
reclame in dezen tijd voor fabrikan
ten en kooplieden, die hun zaken
willen uitbreiden, onmisbaar is. Wie
op dat chapiter doorgaat, windt zich
licht op tot heilige verontwaardi
ging, dat daar waarlük iemand zich
■verstout, voor die zucht naar recla
me een schutting (het woord is van
pas) op te trekken. Toch is de heer
Hazelhuff Roelfzema geen jeugdige
spring in 't veld, die vandaag voor
stelt wat hij, vannacht gedroomd
heeft. Wie hein in de Statenvergade
ring ziet binnenkomen met zijn lorg
net aan een koord en zijn lange ha
ren, terwijl hij met langzame, statige
bewegingen tiaar zijn plaats stapt,
krijgt den indruk, dat hier een beza
digd man gaat, maar ©en die er niet
tegen opziet, iets te zeggen of voor le
stellen, dat van alle kanten protest
ontmoeten zal. Hij wns het ook. die
tegen de benoeming van Mr. Kappey-
ne tot lid van Ged. Staten opkwam,
omdat hij meende, dat deze een be
trekking bekleedde, <lic met het lid
maatschap van Gedeputeerden onver-
eenigbanr was. Het doet er niet toe,
dat do Regeering hem ongelijk gege
ven cn do benoeming van Mr. Kap-
peyuo bevestigd heeft, liet feit aHecn.
dat Mr Roelfzema zulk een oppositie
aandurfde, .teekent. den man.
Naast liet argument van de onge
bonden vrijheid kan de voorstelier
het hozwuar te gemoet zien, dat do
zaak bij de Provincie niet thuis be
hoort. Met deze exceptie houdt men
alies tegen. Ze werd dadelijk omhoog
gebonden toen de Amsterdamsche
Raad oen verordening op verplichte
winkelsluiting maakte. Dat heette de
taak van don Riikswetgever 1-Ik denk
niet, dat de ..vernemende Geister" in
het provinciaal bestuur Mr. Roelfze
ma met zijn verordening naar de ge
meenteraden zullen verwijzen, omdat
stedelijke gemeenten bij de zaak te
weinig belang hebben en landelijke
gemeenten soms le veel, nog
daargelaten, dat de menschen, die
het landelijk schoon ongerept willen
laten, moest in de steden worden go-
vonden.
Niet naar de gemeentebesturen dus
zal men den voorsteller verwijzen,
maar stellig naar den rijkswetgever
ik hoor 't al zeggen eii zie T ai schrij-,
ven. Helaas, wanneer we van een to
taal verpolitiekte Tweede Kamer aan
drang bij de Regeering venvaohten
voor regeling van een zaak, die met
politiek niets heeft uit te staan, dan
gaat ons denken de verkeerde rich
ting uit. Daarvoor heefi de Kamer
tijd noch lust. En mocht inderdaad
de wegen der wetgevend, lichamen
zijn niet altijd goed te volgen oen
of ander bezwaar bestaan tegen oen
regeling van deze zaak door de pro
vincie, dan kan men toch zeker wel
wachten totdat do Regeoring zelf
haar veto uitspreekt. Dat kan mee
vallen 1
Daarom vind ik het gelukkig, dat
Mr. Roeifzcma nu eens een voorstel
heeft gedaan, zoodat do zaak op nut
tige wijs in bespreking komt.
De voorsteller heeft bet bezwaar
van de vrijheid van handclen van het
individu wel voorzien. Hij noemt dat
de volkomenheid van het eigendoms:
recht en -zegt er terecht van
„Dat reeds nu menige wet ook ten
onzent, in liet algemeen belang, waar
het noodzakelijk is, de vrijheid in het
gebruik van den eigendom beperkt....
daaraan behoefi hier wel niet herin
nerd te worden.
Ook zullen slechts weinigen volko
men vrede hebben met het inwilligen
van zoodanige vrijheid, naar welke
het iederen eigenaar van een stuk of
stukje onroerend goed geoorloofd zou
zijn, door een eigenaardige bestem
ming, welke hij daaraan toekent, uit
sluitend ten eigc-n bate, heel de omge
ving van zijn onroerend goed, ja ge
heel een landschap zij het ook
slechts van schoonhéidsstaiidpunt
te bederven.
Voorts moge ter beoordeeling van
des ondergeteekenden voorstel in
aanmerking worden gonomen, dat
die toepassing van het eigendoms
recht, waartegen bij deze verorde
ning hij wil waken, allerminst daar-
sbelt een gebruik van onroerende goe
deren, door de eeuwen bevestigd,
maar integendeel mag worden aan
gemerkt als een hoogst moderu mis
bruik daarvan. Inderdaad is het er
slechts om te doen, hier een leelijk
uitwas van onzen tijd te treffen.
Dit schijnt te uieer noodzakelijk,
Wijl niets wijst op genezing, die van
zelf, d. w. z. zonder ingrijpen der
overheid, mag worden verwacht. In
tegendeel, terwijl nu nog de ziekte
door zoodanig ingrijpen zonder ern
stige gevolgen tot staan kau worden
gebracht, laat het zich aanzien, dat
bij verwaarlozing zij op futoJe wijze
verergeren, om niet te zeggen onge
neeslijk worden zal.
Wat n u nog zonder schokken valt
te keeren, zou zonder groot bezwaar
niet langer le verhelpen zijn, wan
neer eenmaal de prijzen van huizen
cn landerijen zullen zijn gestegen,
door de verkregen wetenschap van
vermeerdering der opbrengst, jaar
lijks zoo gemakkelijk te onüoenen
aan bet bederven van de schoonheid i
eener geheele omgeving. Verjaring
zou dit euvel allicht veranderen in
oen gevestigd recht.
Ook mogen degenen, die op econo
mische gronden do aannemelijkheid
van des ondergeteekenden voorstel
betwijfelen, welovervreeen, dat het
daarin bestieden (men zou het bijna
kunnen noemen „onnatuurlijk") ge
bruik der natuur in gelijke mate. als
het den eenen grondeigenaar bevoor
deelt, tot nadeel van diens buren
strekt.''
Tegen deze laatste opmerking van
den voorsteller zal wel worden aan
gevoerd, dat uitbreiding van gemeen
ten hetzelfde euvel veroorzaakt: Over
al in Nederland hebben zich men
schen erover te beklagen, dat eige
naars van naburige gronden het na
tuurschoon waarvan de eeistgenoem
den genoten, hebben verminderd of
weggenomen door hunne gronden
voor bouwterrein uit tc geven, maar
daarbij mag niet vergeten woixlon,
dat uitbreiding van gemeenten veelal,
plaats heeft om woningnood, dus
met een nuttig einddoel, terwijl do
reclames op velden en wogen
Ziedaar een andere kant van de
quaestie. Kan de man van zaken in
onzen tijd de reclameborden buiten
niet meer missen Dat kan toch
waarlijk niemand meenen, al geef ik
toe, dat de opinie van oen journalist
daarover verdacht kan lijken. Vreest
hij, zal de oppervlakkige beschouwer
zeggen, soms concurrentie voor de
oourant-advertentièn De lezer kan
gewist zijn. Wij redacteuren weten
uit ervaring, hoe de eeno vorm van
reclame den anderen niet benadeelt,
maar integendeel bevordert. Het gaat
er mee als inet hol cacaoverbruik, dat
toegenomen is. omdat het aantal
fabrikanten grooter werd.
Provinciale Staten van Noordhol-
iand zullen zich nu hebben af te vra-
gon, of zij al don niet een poging
zuilen doen om de uaro chocolade-
koppen en de stijve borden met hun
ne aanprijzing van zeep, champagne
en vermouth, uit het wijde landschap
te verdrijven. „Men bedenke daarbij",
zegt Mr. Roelfzema 2eor juist, „hoe
„juist daar waar het landschap op
„ziju lieflijkst is, m. a. w. dit de
„moeste bewonderaars trekt, uit den
„aard der zaak ook de plompe recla-
„me het weligst tiert." Zoo is het en
elk particulier initiatief logt het hier
onverbiddelijk af. Al kwam Heem
schut met zijn voltallig bestuur op
koffiebezook hij eigenaars of pach
ters van landerijen, het zou ondervin
don, dat ethisch© overwegingen in de
verdrukking komen van het zoete go-
wicht der klinkende munt. Het is niet
gemakkelijk neon le zeggen, wanneer
eenige tientjes worden aangeboden in
ruil voor een ietwat vaag begrip van
landschapschoon bovendien heeft de
buurman hot ook gedaan en dat geeft
moed. Wio voor deze verzoeking be
zwijkt, behoeft nog niet eens zoo ver
heen te wezen als de man, die mij in
gemoede vertelde, dat hij aan 't land
schap tusschen Haarlem en Amster
dam niets moois kon vinden. Ja, wie
.vóór- don wijdon horizon, voor het
stille weiland dat rust geeft aan ja
gende gedachten, voor liet kleuren
spel van hemel en wolken niet in
vreugde kan komen, die blijft voor
Mr. Hazelhoffs verontwaardiging
koud als ijs.
Kr zijn er gelukkig zeer velen, die
er anders over denken. Zij zullen fa
brikant en koopman do reclame niet
misgunnen, maar daarvan veld en
boschrand willen vrijmaken, zooals
zo een inktvlek wegradeeren van
glanzend papter. De menschen van
zaken houden nog vormen van publi
citeit genoog over en willen zij mot
alle geweld de reclame in de open
lucht handhaven, dan is de stad er
nog, waaraan in dit opzicht sinds
Jang niets meer te bederven valt.
Aan Mr. Hazelhoff Roelfzema dus
dank voor zijn daad
J. C. P.
Cuitenlandsch Overzicht
De oorlog fusschen Italië enTurkije
Ce Italianen zijn de opmarsch b'u da vesting Tripolis bagonasii
Hoever zullen ze het brengen?
200 Italianen bjj Derna gesneuveld.
De Europeesche staatkunde.
De Engeische minister Sir Edward Grey spreskt Duitschland
en Engeland geven elkaar de schuld van de onaangename
spanning en beweren elk voor zich heldhaftig te ziin
Pogingen'tot verbBtarlng van deverhouding tusschen Engeland
en Duitschland. Gelukt dit. dan zal 't gebazel over ejn
Europeesche oorlog eindelijk kunnen ophouden.
Van 't oorlogsveld.
En ver bey heeft naar Konstantino-
pcl geseind, dat de Italianen bij de
aanvallen op Derna, gedurende de
laatste veertien dagen
200 MAN HEBBEN VERLOREN
en dat de Arabieren zich van wapens
en munitie meester hebben gemaakt.
•T ITALIAANSCHE LEGER.
Een oorlogscorrespondent schrijft
De verpleging van de Italianen is
zeer goed, evenals de klecding. Maar
het moreel dor troepen is ernstig ge
schokt de soldaten zijn door de
voortdurende, zij het ook niet veel
lieteekenende, aanvallen der Arabie
ren in een zenüwachtigen, overspan
nen toestand geraakt Velen meen
den na eenige weken weer naar huis
te zullen rraan en thans wordt het
hun. duidelijk, dat
EEN VELDTOCHT, WAARVAN HET
EINDE NIET TE VOORZIEN IS,
voor de deur staat. Ondor het offi-
l eters korps stijgt de ontevredenheid
over de leiduig, welke ongetwijfeld
liet zwakste punt is van het Italiaan-
sche bezettingsleger. Aan een offen
sieven geest, die toch zoo dringend
noodig is, ontbreekt het totaal. Ook
do verkenningsdienst is onvoldoen
de. De vliegmachines en dc ballon
captif blijken voor de tactische ver
kenning niet voldoende te zijn, ter
wijl de strategische opheldering®-'
dienst geheel met bestaatdo aigo
meene bevelhebber is aangewezen op
de berichten van Inlandsene spion
nen. Zoodoende weet men in hei liu-
liaansche hoofdkwartier volstrekt
niets van de strategische plannen
van den Turkschen geuerulen staf,
noch van de sterkte der vijandelijke
strijdmacht.
DE" ÜPMARSCIL DER
ITALIANEN.
Do vooruitzetting der Italiaansche
stellingen bij de vesting Tripolis, en
T veroveren van 't fort Mesri de
Italianen moeten zich daarbij held
haftig gedragen hebben wordt
beschouwd als 't begin van den op
marsch der Italianen.
't Zal nog moeten blijken hoever j
de Italianen daarmee zullen komen.
Een biokkads der Dardanellen
Nog altijd is 't met beslist zeker,
of 't daartoe komen zal, maar de
leans wondt wel steoda minder. De
nota van de Russische rogeering,
waarin zij
DE NEUTRALITEIT VAN DE
DARDANELLEN
gewaarborgd wenscht te zien. werd
den mogendheden Vrijdag ter hand
gesteld. De gedachtemvisseliilg daar
over duurt nog voort. Duitschland en
óósten rij k-H ongar ij e nemen hetzelfde
standpunt in als de Russische regeo
ring en aangenomen mag worden,
dat Frankrijk en Engeland zich hier
bij zuilen aansluiten. Volgens een
ander bericht is dit zelfs reeds ge
schied.
Italië zal, na een dergelijke neu-
traliteitsverklaring, de handen wel
van de Dardanellen afhouden
Tot welke complicaties dc blokkade
thans.leiden zou, blijkt uit een tele
gram uit Sophia, waarin gezegd
wordt, dat <1© Bulgnarsehe regeer in z
zenuwachtig geworden is. Zij vreest,
dat door een eventueel© blokkade on
lusten zonden uitbreken en is voorne
mens in dot trevn] tot, een algemeene
mobilisatie over te gaan.
TEGEN DEN OORLOG.
Tot een hevig tumult is hel in de
raadsvergadering op het Kapiteel te
Ronié gekomen. Na de opening dor
zitting -door den burgemeester, Na
than. verlangde een scciaal-democra-
tisch raadslid het woord, om een
protestrede tegen den oorlog in Tri
polis te houden.
Daar de socialisten van de rede
van bun collega wisten, waren zij in
grobt.en getale ter zitting gekomen.
Do burgemeester weigerde evenwél
den socialist bet woord, waarbij dc
socialistische raadsleden in een groo-
te verontwaardiging geraakten. Ge
roep van. „weg met dc regeering",
weg met het leger", „tegen den oor
log", „hoera op de sociaal-democra
tie", word gehoord. Er begon tus:
sclien de verse billende partijen een
levendige woordenstrijd) die tenslotte
tot handtastelijkheden overging,
waarbij eonfg© socialisten gewond
werden.
De Engeische minister Sir Edward
Grey aan 't woord over de
Europeesche staatkunde.
In een stampvol Lagerhuis heeft
Sir Edward Grey, de minister van
Buitenlandscho Zaken, gisteravond i
een lang verslag gedaan van de di-
plomatiek© gedachtenwisseling, die I
er onlangs tusschen
ENGELAND EN DUITSCHLAND J
is gehouden. Hij hield zich in zijne
rode bijna uitsluitend met Marokko
bezig en gewaagde niet van Tripolis.
Zijn uitvoerig verhaal begon met
1 Juli, toen do Duitsche gezant te
Londen kennis gaf van het zonden
van dc „Panther naar Agadir, ter
bescherming van Duitse lie onderda
nen. Zoodra het in Marokko kalm
was zei hij zou het schip weer
van' Agadir vertrekken. Daarna was
er een tijdperk van zwiigen. Enge
land kreeg van Duitschland geen
verklaring van wat zijn doel of wèri-
schen waren, of van wat het in den
zin had, maar hel sprak van een de
finitieve oplossing van het Marok-
kannsche vraagstuk. Dat was de wer
kelijk gewichtige quaestie.
Op 12 Juli deelde de Duitsche mi
nister van Buitenlandscho Zakon den
Engelschen gezant to Berlijn mede,
dat nooit de gedachte had bestaan
van een samenspreking tusschen
Duitschland, Frankrijk en Spnnjo,
met uitsluiting van Engeland. Behal
ve deze negatieve kennisgeving kreeg!
Engeland geen verdere inlichting van
de Duitsche regeoring. De verklaring,
welke aan die kennisgeving gepaard
ging, maakte het duidelijk, dat
Duitschland een terugkeer tot den
status quo in Marokko twijfelachtig,
zoo niet onmogelijk vond en dat het
plan had op een definitieve oplossing;
van de Marokkannsche quaestie tus
schen Duitschland. Frankrijk en
Spanje.
Engeland achtte den toestand nu
ernstig en gewichtig en op U Juli
word den Duitschen gezant to Lon
den oangezctrd, dat Engeland's hou
ding ten opzichte van Marokko niet
kon wezen, alsof het er niet bij be
trokken was en dat, aangezien de
verdere loon van zaken Engeische
belangen van naderbij kon raken,
dan tot nog toe liet geval was ge
weest, het een nieuwe regeling, waar
toe men
BUITEN ENGELAND OM
mocht komen, niet zou kunnen er
kennen.
Kort daarna verscheen in de pers
het bericht, dat Duitschland eischen
stelde, waarvan het duidelijk was,
dat Frankrijk deze niet koh inwilli
gen. De Engeische minister werd
toen bezorgd over den verderen loop
der onderhandelingen. Den Sisten
Juli wees hij er den Duitschen ge
zant op, dat als de onderhandelingen
met Frankrijk mislukten, Engeland
verplicht zou ziju, iets te doen ter be
scherming van zijn belangen en deel
te nemen aan de beraadslaging over
de zaak.
De Duitscho gezant, antwoordde,
dat hij er zeker van was, dat
Dniiscliland geen plan had op het
verkrijgen van handelsmonopolies ofj
het oneerlijk benadeelen van Engel-j
sche belangen.
Daarop antwoordde Grev, dat liefcj
feit, dat Duitschland Agadir bleef be- J
zetten, ten minste een monop. lie van
huiKiclskanseU inhield.
De minister verdedigde vervolgens
dc rede van Lloyd George, gehouden
op 21 Juli. Sedert Asquith, veertien
degen te voren, eon korte verklaring
had af geleed, wus er van dc zijde van
de Engeische regeering it iet® openlijk
gezegd, Over den loop van zaken be
zorgd, gevoelde zij, dat het de open
bare meening o\eral misleiden zou, j
als een minister een forineele rede
hield, zonder ven buitenhmdsche za
ken te spreken. Die rede bevatte
GEEN BEDREIGING.
De strekking was, dat, waar Engei
sche belanden in het spel zijn, Enge
land niet behandeld moet worden als
of het niet meetelt. Als ooit de tijd
komt vervolgde Grcy dat dit niet
gezegd mag worden, clan zullen wij
hebben opgebonden te bestaan, ten
minste als groot© mogendheid. (Toe
juiching). De woorden van de rode
van Lloyd George werden spoedig
vergeten, en een soort logende ont
stond er van.
Op 24 Juli deelde de Duitsche ge
zant aan Grey mede, dat er t.e Agadir
geen man was geland, dat Duitsch
land er nooit aan had gedacht, aan
de Marokkaansche kust een oorlogs-
Iraven aan te leggen en er nooit aan
zou denken. Wat de onderhandelin
gen met Frankrijk betrof, zei de ge
zant, dat ai waren de Duitsche
eischcn vrij hoog, Duitschland tot
concessies bereid was, in Marokko
zoowel ais in koloniale aangelegen
heden maar de beschouwingen van
de Engeische cn Fransche pers wa
ren iiiet voor een regeling van de
zaak bevorderlijk.
Minister Grey vroeg verlóf, in het
Parlement mede te deden, dat er te
Agadir geen man ontscheept was,
muur Duitschland wilde dat -niet
goedkeuren, aangezien het, na
LLOYD GEORGE'S REDE.
het niet met 's lands waardigheid bo
staanbanr achtte, in het openbaai
uiting te goven van wat er te Agadiï
gebeurde De gezant sprak in zijne
mederteeline voorts afkeurend ovei
den indruk, dien do redo van Ge ce
op de pers bad e.-maakt, méér dan
ovor den inhoud vin de rede zelf
Ziin Excellentie noemde dc imote-
deelintr uiterst stroef van toon. Ik
zei vervolgde de minister, - dat,,
aangezien de rede mij geen reden tot
beking scheen ie geven, de omstan
digheid, dat zij in Duitschland ver
rassing had gewekt, op rich zelf
reeds een rechtvaardiging van da
rede was want zij kop geen vernis
sing hebben gewekt ols'er niet n
neiging was geweest te denken, «i.it
Engeland niet hoefde mee te teller,.
Ik voelde zoo vervolgde de mi
nister dat het wegens den toon
van deze niededeelirig met onze waar
digheid niet overeen was te bremzen,
een verklaring van T.lnyd George s
rede te geven. (Toejuichteer). Ik zei
den gezant, dat er niets was gezegd,
noch gezead zou worden, om de
ONDERII INDELINGEN TUSSCHEN
FRANKRIJK EN DUTTcrm \\D
TE BEMOEILIJKEN.
Integendeel was hot onze ernst tec
wenscli, dat zii zouden sla een maar
de toon van de Duitsche me'dodcoling
as z.oer omnmstie (en opzichte \nn
ons. on mankte het meer don ooit
duidel/ik. daf als do onderhnndelin-
-on fnssohon Frankrijk en Duifsrii-
land mislukten, een zeer moeilijke
toestand er het gevolg van zou we
zen.
Grey los toen een lange mededee-
ling van de Duitsche regeering voor,
die den 27sten Juli ontvangen wns,
en waarin met genoegen kennis
werd gonomen van Grev's wenseh
naar do totstandkoming vnn e«n
Franseh-Dnitsch vergeliik, tonviil do
Duitsche resreering tevens verklaar
de. dat Duitschland het ernstig© ver
langen koesterde, do nunten van wrij
ving niet Frankrijk té vernraderen
en hoopte dat- hot misschien moee-
lijk zou zijn, ze geheel uit den weg te
ruimen.
Grey zei dat hij onmiddellijk zijn
waardeering le kennen had gegeven
voor den vrteiulschappelijken toon,
waarin de mededeel Lag vervat was.
Hij en de Duitsche gezant hadden het
gesprek on niet-forrneele wijze voort
gezet, waarbij de gezant zijn leedwe
zen betuigd had over
DE MISLEIDING VAN DE OPEN
BARE MEENING
in Engeland, hetgeen tot geheel ver
keerde gevolgtrekkingen uit het op
treden van Duitschland bad ge
voerd.
De minister had geant
woord, dat dit het natuur-
lijke gevolg was geweest
va n het plotselingo zen
den van een oorlogsschip
naar Agadir, maar te ken
nen gegeven, dat men deze
quaestie zou laten ruste a.
De laatste Duitsche in e d e-
dealing zou evenwel opge
vat kunnen worden a 1s e e n
n i e'u w punt van u i t g a n g,
t e r w ij 1 er geen noodzaak
bestond terug te komen op
zaken, die onvermijdelijk
tot wederzijdsche beschul
digingen moesten voeren.
(Toejuiching).
Grey zei. dat van dat tijdstip af
geei. moeilijkheden meer betreffende
Marokko tusschen de Engeische en
de Duitsche regeeriug gerezen wa
ren. Hij ging daarop uitvoerig in
op den aard van de spanning, die
gedurende den zomer en later, tot
September toe, had geheers'-Lt, ver
klarende. dat de ooi zaak van do be
zorgdheid der diplomaten was, wat
or zou gebeuren, indien de onderhan
delingen zouden worden afgebro
ken. Ilij zei. dat in dat geval Enge
land er over gedacht had, een confe
rentie voor te stellen, maar dut hij
vernomen had, dat het voorstel door
Duitschland waarschijnlijk niet zou
worden aangenomen.
Do minister sprak toen over de
redevoeringen van Von Bethniann
Hull weg in den Duitschen Rijksdag,
en zei, dat' haav toon en stemming
do Engeische regeering venrouwen
ingeboezemd had in het verlangeu
van den Duitschen rijkskanselier om
ziju land sterk, maar niet van aan
vallende bedoelingen vervuld te we
ten. Indien dat de geest der Duitscli©
politiek is vervolgde Grey dar»
ben ik er zeker von. dat binnen twee
of diio jaren
HET GEPRAAT OVER EEN GROO-
TEN EUROPEESCHEN OORLOG
VERSTOMD ZAL ZIJN.
Do goede wil van Duitschland en Eu-
FEUILLETON
De Meesteres
van het Kasteel,
5)
Hij ging onder het spreken een
deur aan onze rechterhand binnen,
en ik volgde hem zoo bang, als er
maar één was in do goede provincie
Tourainc. De stilte binnenshuis was
niet minder indrukwekkend dan
daarbuiten. Ik bleef eenige minuten
met hem luisteren aan den voet van
een mooie oud-marmeren trap, on
toen liepen wij haar samen op. Bo
ven aan de trap bleven wij weer
staan en hoorden daarop iets, dat
ons het bloed naar de wangen
bracht, alsof wij ©r oen klap op ge
kregen hadden. Het was het geluid
van het heel zacht sluiten van ©en
deur.
Wat maak j© daaruit op? vroeg
ik.hem fluisterend.
Iemand, dio zich voor ons ver
bergt. antwoordde hij .even zacht.
Dan zouden hot geen Pruisen
zijn, zei ik.
Waarom niet. 'hot kan wel ©en
val zijn, waarin men ons wil lokken.
Loop nu heel zachtjes, anders krijg
je een kogel, voor je er om denkt.
Laten wij ?rg.;ns anders probec-
ren, Harry....
En zonder ontbijt In geen ge
val. Zij zullen ons niet veeJ doen als
wij ons kalm houden en als wij nu
wegliepen, zouden zij ons juist pak
ken. Wij moeten ons geluk beproeven
en onschuldige gezichten zetten. La
ten wij zoggen, dat wij van Chartres
komen. liet is een halve waarheid en
dat is beter dan geen brood.
Hierop opende bij de groole maho
niehouten deur voor zich en wij tra
den een prnchtigen salon binnen,
maar een di© zoo brutaal misbruikt
was, dat wij niet langer twijfelden of
de Pruisen waren lner bezig geweest.
Verscheurde gordijnen, bevieicte
schilderijen, gebroken spiegels, ai les
sprak van do brooddronkenheid van
Jompe soldaten, di© weinig gewoon
waren aan de verfijnde beschaving
der Franschen. Aandoenlijker dan
niet woorden uit te drukken was,
vond ik dezo treurig© verwoesting
van een adellijk tehuis en ik wist,
dat Harry Spain precies zoo dacht
als ik. Maar wij gingen zwijgend en
misschien vol vrees verder. Elke mi
nuut kuilden wij tegenover de bedrij
vers van dit verwoestingstooneel ko
men te staan en niemand kon zeg
gen, wat er daarna gebeuren zou.
Het Kasteel Nogent ia Louppo is
©en van de grootste in Frankrijk, en
wij gingen een reeks van prachtige
kamers door, vóórdat wij met zeker
heid wisten, dat het bewoond werd,
hetgeen de rook van de schoorstee-
neu verraden had. Van deze vertrek
ken waren ©enig© onaangetast geble
ven ©n prachtig ingericht, terwijl zij
een schat van antiquiteiten bevatten.
Het ©enige, wat er aan ontbrak was
de tegenwoordigheid van den elegan-
ten Hertog do Nogent, dien ik wist,
dat hun eigenaar moest zijn. Hij, zoo
herinnerde ik mij na een poosje, was
met Bazaine in Metz geweest en
moest ót dood óf krijgsgevangene
zijn. Tocli bleef het dan nog merk
waardig, dat er heelemnal geen be
dienden meer waren. Waren zij het
kasteel ontvlucht of luidden d© Prui
sen hen doodgeschoten Eu wie hun
ner had de deur gestoten, toen wij bij
da trap stonden of welk© hand had
dat gedaan als het geen Pruisische
was Een verlaten huis hoeft altijd
iets spookachtigs. Ik huiverde in eeni
ge van deze groote kamers en mijn
ooren vingen ieder geluid op. De op
welling om te schreeuwen beheer ech
te mijn zenuwen geheel. Ik plooide
mijn lippen om de woordon „Wie is
daar T' uit t© roepen ©n trachtte mij
zelf uit to lachen om dat idée. Toen
het geval eindelijk opgelost werd,
was d© verlichting onbeschrijfelijk.
Wij openden ©en vijfde deur en uit
ten beiden een kreet, toen wij de vij
and ontdekten, liet was een kuid van
veertien jaar oud misschien, en zij
lag geknield voor een groot vuur
van houtblokken en tuurde in de
vlammen, als wist zij niet meer, wat
er om haar heen gebeurde. Ik dacht
eerst, dat zij lag te bidden, maar toen
ik weer naar iiaar keek, zag ik tra
nen in tiaar mooie oogen opwellen
en ik begreep, dat zij schreide omdat
wij haar teluiis waren binncngexlroti-
gon.
Mademoiselle, zei ik, en het is
wonderlijk lioo linksch oen man kan
zijn tegenover het verdriet van een
jong meisje mademoiselle, als u
ons veroorlooft ons nader te verkla
ren...
Zij draaide haar hoofd niet om
keek niet op van de dansende vlaui-
Er is hier niets, zei ze als in een
droom, mijn vader is weg hij is in
Parijs, heercji.
Ik deed weer oen poging, terwijl ik
wat naderbij kwam.
Mademoiselle, zei ik, wij komon
zelf van Parijs...
Zij koel; snol op en alsof er zich
een wonder voor baai- oogen afspeel
de, keek zij ons aan met kinderlijke
oogen, di© ongetwijfeld groote verba
zing uitdrukten.
Niemand kan von Parijs komen,
daar zorgen do Duitschei s voor. U
vertelt mij do waarheid, niet, heeren.
Ik nam geen notitie van de kinder
lijke openbartiglieid dier woorden en
ging vóórt
Onze ballon ligt daarginds in de
weilanden. Dal is de reden, waarom
wij hier kwamen. W;j zijn Engel-
sctien. die trachten naar hun eigen
land terug te keeren en de Pruisen te
ontluopen....
Zij sprong overeind met een blik
van doodsangst in haar oogen en
met een ti ck van afschuw op het ge
laat, zooals ik nooit meer bij een
kind gezien bail.
De Pruisen o. hemel, ho© zal
ik u dat vertellen Zij zijn hier gis
terenavond bi mijn oudeilijk huis ge
komen en hebben mijn vrienden ver
momd ik ben alleen in hais, heeren,
rnnnr ik kan niet weggaun vóórdat
mijn vader komt. Neen, noon, hij
zou mij te vc-ei missen zijn eerste
vraag zou naar Claudme zijn. en zij
zouden hem verteilen, dat de Prui
sen hilg geweest zijn. En Jean Monot
is dood. Zij hebben hein tc Bron
vermoord, en Lucy is naar Tours ge
gaan om hulp te halen. Dat was drie
dagen geleden, heeren. Zij kwamen
in huis, doorzochten het cn schoten
onzen dienaar, Bernard, op het bin
nenplein dood. Ik zag hem staan te
genover hun geweren als ik slaap,
zi© ik hem nog. En ik moet wachten
op nnjn vader ik kan mijn huis
niet verlaten vóórdat hij komt.
Het was ©en droevig verhaal om
aan te hooren, en een man móest zich
wel in woede voelen ontsteken tijdens
het pathetische verhaal van dit kind.
Hoe onsamenhangend het eerst ook
scheen, eindelijk begreep ik, dat van
de mannelijke bedienden, die dc Her
tog had achtergelaten, twee waren
heengegaan als franc-tireurs en twee
anderen door de Pruisen waren dood
geschoten onder beschuldiging van
franc-tireurs te. ziju. Lucy, de huis
houdster, dio liet kind er niet too luid
kunnen brengen haar lxuis to verla
ten, was naar Tours gegaan om aan
Generaal Chanzy hulp te vragen de
andere dienstboden schenen van
schrik het huis ontvlucht te zijn, toen
de Uhlanen voor het eerst versche
nen. Zoo bleef Mademoiselle Claudi-
ne alleen en onbewust over, als mees
teres en bewaakster van liet kasteel
voor den vader, dien zij met zooveel
heldhaftig© gehechtheid liefhad.
U moet ons toestaan u te helpen,
zei ik, toen wij ©enigermate haar
vertrouwen gewonnen schenen l©
hebben uw vader is niet te Parijs,
mademoiselle, en het zou nergens
voor dienen Iiier op hem te blijven
wachten. Als wij aan de Pruisen kun
nen ontsnappen, dan nemen wij u
zcif me© naar Tours. Laat ons au
©orst eens over een ontbijt praten
wij hebben lang© weken achtereen
niets gegeten, dat de moeite waard
was. Ik ben overtuigd, dat u ons wel
een ontbijt zal kunnen verschaffen.
(Wordt vervolgd).