NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 29© Jaargang. No. 3745 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 22 DECEMBER 1911 C HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: per drie maanden: jftva Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlemƒ1.20 Haarlem van 1—5 regels 1.elke regel meer ƒ0.20. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der Bij Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)1-30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Franco per post door Nederland1-65 (fc7 50 Cts. voor 3 plaatsingen a contant Afzonderlijke nummers n?7u 3\j Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 53. Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlemu.j/j* faW a de omstreken en franco per post 0.4o Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie600 en der Administratie724 Uitgave deTvennootschap Loorens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephooti interc. 6229. DERDE ÜLAD. OM ONS HEEN No. 1463 Openbars Leeszaal. Er komt gang in de plannen tot stichting von een openbare leeszaal. Nadat een Commissie van vijf ingeze tenen, de heeren Vincent Loosjes, Mr. P. Tjeenk Willink, E H. Krelage, J. D. Rutgers van der Loeff en wijlen Dr. Greshoff, bij particulieren niet dien steun hadden gevon den, welken zij meenden noo- dig te hebben, sluimerde de zaak een poos. En nu plotseling komt er werking van twee kanteneen nieu we commissie van particulieren, uit verschillende politieke richting is nauwelijks in het licht van de open haarheid getreden, of B. en W. stel len voor een Raadscommissie te be noemen, die de grondslagen, was een openbare leeszaal moet rusten, zal hebben te beoordeelen. De vraag, waarop zij antwoord zal hebben te geven, is dezezal de gemeente de oprichting aan het particulier initia tief overlaten en daarbij steun ver- leonen, of zelve de zaak ter hand ne men met bijdragen van particulie ren Ik begrijp niet goed, dat de keus zoo moeilijk kon zijn, dat die de in stelling van een Raadscommissie noo- dig maakt- Wie de openbare leeszaal wil, zal er stellig do voorkeur aan' geven, dat zij gesticht wordt door het particulier initiatief en dat de ge meente alleen steun verleent, natuur lijk onder zekere waarborgen, dat haar subsidie goed worde besteed. Stabiliteit van leiding is immers bij een beheerende commissie van parti culieren van diverse richting veel eerder te verwachten, dan van een commissie van Raadsleden of, erger nog, van een weihouder. En van een financieel standpunt bezien kan de keuze uiet anders uitvallen. Zoodra een stichting van de openbare kas uitgaat, onttrekken zich de parti culieren aan steun, onder de leuze do gemeente kan het zelf wel doen. Dit argument is in Haarlem des te klemmender, omdat de Commissie van vijf, al verwierf zij geen voldoen den steun, indertijd toezeggingen verkreeg tot een lang niet onaanzien lijk bedrag. Zou men die medewer king laten glippen Er is geen en kele reden voor. Met alle waardeering van de goede bedoeling van B. en W. kan ik dus niet inzien, dat er een Commissie uit den Raad noodig zou zijn. cm tot deze conclusie te komen. Een enkele motie van eenige leden zou den Raad gelegenheid geven, zich over dat be ginsel uit te sprekendaarna kan het indienen van een voorstel met raming van kosten veilig aan B. en W. worden overgelaten. En wil de Raad dat niet, wenscht hij, nu B. en W. eenmaal het voorstel hebben ge daan, toch een Raadscommissie te benoemen, laat hij dan meteen een termijn aangeven, waarbinnen het rapport verwacht wordt, bijvoorbeeld van drie maanden, om te voorkomen, dat het, eveuals sommige andere, zonder naspeurbare reden eindeloos op zich wachten laat. Dr. H. E. Greve, zeer bijzonder deskundig op dit gebied, komt van- dang in Haarlem een lezing over de zaak houden. Ze is derhalve, zooals men ziet, in allerlei opzicht actueel. De Regeering heeft er zelfs geld voor toegestaan. En ik kan mij zoo voor stellen, dat onze stads bibliothecaris, vanzelf de aangewezen man om aan het hoofd te staan van een openbare bibliotheek met leeszaal, met verlan gen uitziet naar het oogenblik, waar op hij de vleugels breeder kan uit slaan, dan in de beperkte verzamelinj en iu de geringe ruimte, waarover hij nu het toezicht heeft, mogelijk In niet minder groote spanning wacht het bestuur van het Leesmuseum, dat met moeite deze stichting gaande houdt en toch zoo graag de collectie, vooral die van tijdschriften en bro chures, voor de nieuwe bibliotheek en leeszaal behouden zou. Ik voel wel de schijnbare tegen strijdigheid, die in deze mededeeling ligt. Indien dit bestuur, zal men zeg gen, al zooveel moeite heeft om een kleine bibliotheek met leeszaal in ven te houden, blijkt dan daaruit niet, dat aan een groote stichting van deze soort geen behoefte bestaat De vraag schijnt logisch. Maar men moet niet vergeten, dat het Leesmuseum, door zijn geringe ruimte geen druk bezoek kan verdragen, dus een vrij hooge contributie meet heffen, waar door grootendeels zij er van gebruik kunnen maken, die zelf een biblio theek thuis kunnen hebben en de tijd schriften in rondlezing kunnen krij gen. Diezelfde omstandigheid is oor zaak, dat het aantal leden gerins biijft en dus maar een zeer beperkt aantal boekei. kan worden aange schaft, waardoor de belangstelling weer gering blijft. Dat in het buitenland deze zaak reeds veel verder is, dan hier te lan de, is algemeen bekend. Engeland, Amerika, Duitschland en zelfs liet kleine Noorwegen leveren daarvan het bewijs. In een van de vlugschrif ten der vereeniging voor openbare leeszalen in Nederland geeft mejuf frouw Margaretha Meijboom «en be schrijving van het standpunt, wf op de volksbibliotheken in Noorwe gen staan. Zij verzwijgt daarbij de fouten niet, die zijn gemaakt, o. dat de zaak kunstmatig opgedreven en verkeerde boeken gekozen waren, o. a. „romans van dat soort, dat men liever uit de volksbibliotheken weren moest". En eenigszins sluit zich daar bij aan een waarschuwing, die het bekende Kamerlid Dr. De Visser in een praeadvies hooren deed. Hij wil scherp onderscheid gemaakt hebben tusschen volksbibliotheken en open bare leesmuseums. „Eerstgenoemde lijkon veel op eene publieke verma kelijkheid, met hare lichte en niet zelden den goeden smaak bedervende Voman-lektuur. Men brengt er zijn tijd misschien aangenaam mede door, maar zij is eer een terugtred, dan een schrede vooruit op den weg der vol ksontwikkeling. Ziedaar een behartigenswaardig woord. Indien het er om te doen was, of zelfs maar grootendeels om te doen was, aan een groot publiek de romanliteratuur van dezen tijd voor te zetten, die voor een overgroot deel' verslappend en versomberend werkt, en bij ontvankelijke naturen twijfel ann eigen willen en kunnen te voor schijn roept, dan zou het de moeite niet waard zijn, in Haarlem de open bare boekerij met leeszaal te bevor deren. Er is andere en betere lectuur. Mej. Meijboom geeft daarvan een opsom ming door den inhoud te noemen van de kisten, die door het departement van binnenlundsche zaken in Noor wegen als „reizende bibliotheken" worden uitgezonden. Die bevatten belletric, tijdschriften, philosophic en Godsdienst, staathuishoudkunde, volksliederen en verhalen, taal, na tuurwetenschappen, practische vak ken, kunst, sport, letterkunde, ge schiedenis biografie, aardrijkskunde en reisbeschrijvingen. De groote moeilijkheid blijft na tuurlijk altijd schuilen in de juiste keuze van de boeken. Dat deze taak mannen eischt van groote ontwikke ling en een breeden blik, spreekt wel van zelf. Dr. De Visser in zijn bovengenoemd prae-ad- vies, vreest niet voor geschriften, die „het onkruid van zedelijke bedor venheid zaaien, ontevredenheid met lot en leven wekken en met het hei lige leeren spotten. Want mijn ant woord", aldus gaat Dr. De Visser voort, „is allereerst, dat elk openbaar leesmuseum wel zooveel prijs stelt op zijn zedelijk crediet, dat het als van zelf een zekere boekonkeuze toe past 'l'ooh blijft het mogelijk, dat die keu ze aan een categorie van personen niet voldoet, dat zij voor wie hunne opiniën deelen, een andere keus nut tig en goed achten. Zouden zij, naast de openbare bibliotheek met leeszaal, een bijzondere willen stichten, dan zou ik niet weten, waarom hun niet daarvoor, natuurlijk ook onder ze kere waarborgen voor inrichting en beheer, eveneens subsidie zou worden verleend. Wat nu te doen staat is, te weten, op welke wijze nuttige, degelijke ken nis kan worden bijgebracht aan zoo- velen, die daaraan behoefte hebben. Ik heb maar te herinneren aan den man, die de Koning der Bibliotheken lieeten mag, aan Andrew Carnegie, die er een deel van zijn levensdoel van maakt, ze te steunen, omdat hij er voor zijn eigen ontwikkeling zoo veel aan verplicht is. j. c. p. Buitenlandsch Overzicht Van 't oorlogsveld. DE MACHT VAN DE TURKEN EN DE ARABIEREN. De ItaUaansche luchtverkenners deelen mede. dat de Turken en Ara bieren in de bergen van Tarhoena en Gharian nog wel 30,000 man troepen hebben. Gewonnen hebben de Italianen 't dus nog lang niet Omtrent 'T GEVECHT BIJ BIRTOBRAS op Dinsdag worden nog de volgende bijzonderheden van Italiaansche zij de medegedeeld. Kolonel Fara kreeg opdracht de Turken eu de Arabieren, die de oase bij Birtobras bezet hadden, te verras sen. 11 ij vertrok 's nachts en kwam 's morgens in de buurt van de oase. Na een kort artillerievuur liet kolonel Fara d« grenadiers een aanval doen naar het Oosten. De bedoeling was van dezen kant uit en van het Zui den de oase in te sluiten. De rest van de troepen bleef in afwachtende hou ding. om op alles voorbereid te zijn. Terwijl de grenadiers vastberaden een aanval deden op de kleine maren, hekken en tuineu in de omgeving van de oase. zagen zij zich plotseling ge plaatst voor de versterkte stellingen van den vijand, die een levendig vuur op de Italiaansche troepen opende. En op hetzelfde oogenblik voerden detaclienienten van de Turksche in fanterie, gedekt en geholpen door een eskadron cavalerie, een manoeu vre uit, om de Italianen op de rech terzijde in te sluiten. De vijand wordt op een sterkte van minstens 3000 man goschat, vvaarv een derde behoorde tot de geregelde Turksche troepen. Kolonel Fara concentreerde zijn troepen op de rechter zijde. Turken en Arabieren deden herhaaldelyk aanvallen op de Italianen, waarbij ze tot op 500 meter van de vlug opge worpen verschansingen naderden. Maar alle aanvallen werden met zwa- tro verliezen aan de zijjde van den vijand teruggeslagen. Deze troik ten slotte onder het vuur van de Ita liaansche troepen terug. Na het vallen van den nacht bleven de Italianen in de verschansingen. Tijdens de duisternis deden de Tur ken nog drie aanvallen, die eveneens teruggeslagen werden. Tegen vier uur in den morgen constateerde kolonel Fara, dat d£ vijand zijn posities in de oase verlaten had en teruggetrok ken was. Nadat de Italianen hun dooden be- aven en de gewonden naar Ain Sa ra gebracht hadden, trok de colonne terug. De troepen kwamen 's avonds te Ain Sara aan. Het verlies der Italianen bedroeg 6 dooden en 80 niet ernstig gewonden, waaronder twee officieren. Het ver lies der Turken werd algemeen zeer groot geacht, omdat zij hevigen te genstand geboden en wanhopige aan- allen hadden gedaan. 't Telegram besluit „De houding der Italianen was als steeds schitterend. De troepen heb ben tegenover een minstens drie-vou- digo macht in het open veld prachtig stond gehouden." Tot zoover deze Italiaansche lezing. In tegenspraak mei dit gejubel is evenwel, dat de Italianen de oase Bir tobras niet bezet hebben. Wat was dan 't doel van het ge vecht EEN GEVECHT BIJ DERNA. Uit Derna wordt geseind De Ita lianen werden verscheidene malen achtereen heftig aangevallen. Zij verloren 6 man aan dooden cn 24 aan gewonden, De Turksche verliezen be droegen het dubbele. EEN BOMBARDEMENT. Een Italiaansch oorlogsschip bom bardeerde de oase Syrt, en vernielde daar eenige huizon. DE ITALIAANSCHE VLIEGERS. De Italiaansche vlieg-kapitein Moi- zo heeft over het werpen van bommen uit vliegtuigen medegedeeld, dut de vlieger niet goed kan zien, waar de door hem geworpen bommen neerval len. De vlieger is genoodzaakt cirkels te beschrijven en zich buiten zijn toe stel over te buigen can die uitwerking vast te stellen. Kapitein Piazza bevestigt zijn bom men aan het uiteinde van een meta len draad van 11 meter lengte, maar dikwijls slingerde deze draad zich om de deelen van het vliegtuig, wat ge vaar voor een vat opleverde. De onderneming blijft steeds ge vaarlijk, omdat de bommen de span ten van het vliegtuig konden raken, ontploffen en zoo de vernietiging van het toestel en den dood van den vlie ger ten gevolge konden hebben. ITALIAANSCHE VERSTERKINGEN. Men deelt mede. dai Dinsdag 8000 man uit Napels naar Tripolis zouden vertrekken. Op het laatste oogenblik is evenwel een tegenbevel uit Rome gekomen. Alle schepen, voor het transport gereed, bleven in de ha vens. Tegelijkertijd heeft de minister van oorlog een mobilisatie van de in fanterie-regimenten 30 en 61 bevolen, die zich gereed moeten houden voor een onmiddellijk vertrek. Toch wordt uit het afzeggen van het vertrek der schepen geconcludeerd, dat er vredes onderhandelingen gevoerd worden. DE NEUTRALITEIT VAN TUNIS. De autoriteiten in Tunis hebben op een klacht van de Italianen geant woord, dat vliegmachines niet vallen onder het begrip „oorlogsmateriaal" en de handel in levensmiddelen niet verboden kan worden. Ook de door tocht van gewapende personen van Turksche nationaliteit, die passen bij zich hebben is niet te verhinderen. ENGELAND EN FRANKRIJK NE MEN OOK EEN STUKJE VAN DEN BUIT 1 Terwijl Engeland gebruik maakt van de liquidatie der Turksche pro vincies in Afrika, om zich het bezit de mooie haven Solum te verze keren, tracht Frankrijk ook iets in te palmen en heeft 't oog gevestigd op de oase Dsjanèt, in liet Z-W. van 't nieuwe Italiaansche grondgebied. Reeds sinds 190C is er tusschen Ita lië en Frankrijk geharrewar over t bezit dezer oase. Nu is deze door de Franschen bezet. Tegen de Engelsclien zullen de Ita lianen zich kalm houden, 't Officieuze blad de Tribuna bet oogt, daf... Enge land door de bezetting van Solum geen onvriendelijke daad beging te genover Italië. Solum behoorde tot Egypte en is steeds Egyptisch ge weest. Maar ten onrechte stond tot nu een Turksch garnizoen in deze havenplaats. Engeland heeft niets anders gedaan dan dit Turksche gar nizoen verwijderd, om beter te I.lin nen waken voor de neutraliteitsbe- langen. Deze gemoedelijke opvatting doet veronderstellen, dat het gerucht juis* is, volgens hetwelk de bezetting van Solum berust op een geheime over eenkomst reeds eeaigen tijd g-r-leden tusschen Italië en E:\geland gesloten. Heeft Italië door deze overeenkomst de Ervgelsche bedenkingen tegen de avonturen in Tripolis opgeheven Een ander telegram uit Rome ver zekert, dat Italië ook niet hoos is over wat Frankrijk nu heeft gedaan. Was dat dus ook al afgesproken werk UIT DE TURKSCHE POLITIEK. Uit Konstantinopel wondt geseind, dat de oppositie besloten heeft te on derhandelen met het Jong-Turksche Comité, ter beëindiging van de cri sis in den bi renen lundschen pohtie- ken toestand. De oppositie heeft een commissie van vijf leden benoemd oan de onderhandelingen te voeren. Het is nog niet bekend, hoe de Jong-Turken over deze voorstellen denken. Olt en over PirziS. Een telegram uit Tebriz meldt, dat EEN ERNSTIG GEVECHT plaats heeft tusschen de constituüo- nahsten en de Russische troepen. De aanval werd gedaan op de Rus sische soldaten, die bezig waren met het rep a ree ren van een telefoon. Zelfs artillerie heeft aan 't gevecht deelge nomen. Twee der aanvallers weiden gedood. Het Russisclie consulaat heeft pa» trouilles uitgezonden en van het ge beurde mededeeling gedaan aan de plaatselijke overheid. Di opstand In Gbina. Joean Sji Kai verklaarde in een in terview, dat liij nooit zijn goedkeu ring zou hechten aan de uitroeping der republiek. Allerlei. HET FRANSCH-DUITSCHE MAROK- KOVERDRAG IN DEN FRAN SCHEN SENAAT. Minister de Selves diende gisteren in den Franschen Senaat een wets voorstel in tot goedkeuring van het Fransch-Duitsche Marokkoverdrog. Van Kunst en Kunstmaan. XXX In de Rotterdomsche Akademie werden tegon Kersttijd ieder jaar, meestal zeer belangrijke tentoonstel lingen gearrangeerd van schilderijen, kunstvoorwerpen uit pa'rtioulier be zit, en uit voor het groote publiek minder toegankelijke collecties. Doch er komt een einde aan de be langrijke schilder ij verzamel Engon in den lande en ook, een geheel onaf hankelijk lichaam als de Akademie kan van tijd tot tijd zich een afwis seling perniitteeren. Zoo heeft men dan dit jaar een ver zameling Griekscho en Romeinsche kunstnijverheid bijeen gebracht. En wel uitsluitend stukken uit verzame lingen van particulieren, dus niet, de Leïdsche musea b.v. leeggehaald. Het is mogelijk dat voor deze din gen liefde gewekt wordt bij personen, die tot dusver van het eigen-mooi wat dien voorwerpen eigefn is, geen notitie namen. Wat dat betreft kan een dergelijke tentoonstelling vrucht dragend zijn. Doch het zullen er slechts enkelen zijn, vermoeden wij, daar het kunnen genieten deze voort brengselen van zeer oude gebruiks kunst, een Vrij goed onderlegde ken nis der materie waar het om gaat, «oor-onderstelt. Wel is waai- zal het eeta fijn gemot zijn voor den verzamelaar, die een vrij uitvoerge cultuurhistorische stu die met zijn ve'rzamelzucht moet ver eenigen om tot iets van beteekonis te komen, en werkt vermoedelijk hier het verzamelen van kunsfproducteei eerder werkelijk opbouwend op dan menschel ij ken geest, dan bij het te genwoordig zoo gemakkelijk verwer ven van een aantal schilderijen met meer of minder bekende namen, van meerdere of mindere prijshoogte het geval is. Inderdaad, wij willen geen kwaad spreken van den liefdevollen schilderijenverzamelaar, die met door oefening gescherpt oordeel de werken van zijn smaakt zoekt,' en tracht te verwerven. Maar is de enorme uit- breiding die de kunsthandel ten on zent vertoont, en die In die uitbrei ding toch zoo treurig éénzijdig hl ij ft, niet een bewijs dat de bloei, waarin dat vak zich schijnbaar bevindt, maar een quasi-bloei is, die alleenlijk steunt op het snobistisch tot speculatie-ar tikel omwe'rken van alles wat maar op die dingen lijkt, waarvoor naar verhouding wel eens buitensporig hooge prijzen betaald werden? Zoker, het verzamelen van oude kunstnijverheid verekscht meer erudi tie dan het kwanselen in zesderangs- schilderijproducten; en het is met bij zondere sympathie dat wij heden deze Akademie ten toonstelling zijn gaan bezichtigen. Toch, ook uls leeken heb ben wij hier moeten rondJoopen, maar als belangstellende leeken en zonder het gov oei van onwil te bemerken, dat zich soms van ons meester maakt onwillekeurig dan bij het ambts halve afmarcheoren van eindelooze tentoonstellingswanden, vol schablo- nonachtige verfkunst. Deze gebruiks voorwerpen missen in ieder geval de groote pretentie. Het is niet onlogisch echter, dat wij, die in schlderkunst-zien ons getraind hebben, dat zuiver historische belang vaii de eerste kast met Mykeensche cn Cyprische vaatwerk eenigszins onberoerd laten. Het dient hier al vast gezegd, de schikking van deze kleine collectie is alleraangenaamst en met den zeer uitvoerigen catalo gus in de hand, kan men zich een zeer goed beeld vormen van de ont wikkeling, dio do gebruiksvoorwer pen dor oudste cultuurvolken hebben doorgemaakt. Wandelt men, de leek, kast A en B. nog eenigszins indiffe rent langs, al naar mate men verder komt, groeit de belangstelling en vindt men, ver rass iugs vol, nu en dan reeds dingen, die van kleur weelde- rijk, van lijn nobel zijn. Zoo bij de Oost-Griekscbe vazen treffen wij reeds een stel drinkscha len aan (uit Italië, misschien nau- kratisch werk, zegt de geleerde cata- logus)die 'n oogenlust zijn en nog meer gaan wij te gast als wij in de vitrine daarnaast, in de Korinthische afdoe- ling, een paar met mansfiguren ver sierde vazen vinden, waarvan de kleur ons aan het prachtig diep-rood en het ebbon-zwart van Lion Cachet's geba tikt perk&mant herinnerde. Het deert ons leek alweer niet dat onze vriend catalogus vertelt, dat op de ééne vaas het rood en wit modem is bijgewerkt, noch dat een vraagleekon de benaming „Körinthischverge zelt, het voorwerp als zoodanig heeft ons een emotie van schoonheid ge-ge geven, die wij erkentelijk op ons la- teil inwerken. Nog fijner beroert ons,' een eindje verder, een prachtig pul letje uit Korinthe, waarop twee op elkaar toc'rijdcndc ruiters, heel strak getookend, de markante versiering vormen. Uitvoerig worden wij ingelicht over de Attische vazen, de roodfigunge en de zwartfigurige. De eerste, de 'roode illustratie op zwarten grond is van later datum dan die waar de figuratie in zwart, de grond daarentegen licht rood is. Hie'r mengt zich het histo- risch-intcressante met het esthetisch belangrijke allergelukkgst dooreen. Het geheeie gedachtenleven der Grie kon immers, vindt zijn uitdruk king in de versiering van het huis- en tempelgerei door dat volk in ge bruik genomen. En wij zijn er van overtuigd, dat oen zich verdiepen fn deze overblijfselen eener hoog opge voerde cultuu'r, een zeldzaam en no bel genot oplevert. Wij zullen niet verder gaan met grepen te doen uit de aanteekenicgen, die wij in onzen catalogus al wande lende maakten. Het is misschien wel reeds duidelijk geworden, dat deze expositie een ruime belangstelling verdient, al zal zij het meeste gediend zijn van, het meeste recht ook hebben op, eene belangstelling die zich aan een kleine moeite, het serieus door werken van het leetzaam boekje dat als catalogus dienst doet, niet stoot. Er zou natuurlijk nog uit te weiden zijn, over de terracotta-figuurtjes bij voorbeeld of over de rijke verzame ling lampen, waarmede eene gan- sche vitrine gevuld is. Of te wijzen zijn op de prachtige fibula (mantel spelden) waarbij er zijn met diepkleu- r.ge émail verB ie ring. Doch wij heb ben alleen iets van het vandaag ge noten e willen mededeelen omdat iets als deze collectie, die zoo buiten het gewone expositiewezen valt, zoo ge makkelijk aan de belangstel Ing der recensenten afgericht op het ge- meeiczaam-gevvordene ontsnapt en daardoor het publiek er niet toe komt met eigen oogen van dat vreemde mooi te gaan-leeten-genieten. De Rot- terdamscho Akademie-tentoonstalling blijft tot 4 Januari geopend. En voedt men zich teleurgesteld: kuin men zich niet zoo gemakkelijk in deze vreemde schoonheid inwerken; welnu, de Rotterdamscbe Kunstkring in de Witte de Withstraat is in staat dan vergoeding te bieden. Daar heeft nL bet Bestuur eene keur van Hol- kmdsche aquarellen tezamengeèracht. Voor wie veel in den kunsthaudeè heeft rondgekeken, ziju er voel ouda bekenden bij het hier gebodene, doch de keuze is eene goede geweest en de verzameling geeft een goed beeld van aquarelleerkunst, zooals die zich lie den in Nederland nog handhaaft. Het werkelijk bijzondere wat op dat ge bied nog door ons gepresteerd wordt, kan immers noo.it genoeg gezien wor den. En, per slot, als herinnering. Heeft men het Boymans' museum, na de groote reorganisatie van het vorig jaar, al eens bezocht? Thans een der best georganiseerde der Nederland- sctie openbare verzamelingen? Mem ziot het. Wanneer men met de vele Zondagen die aanbraken geen raad weet, en het weer misschien niet steeds tot wandelen noodt, kan Rot terdam op bet oogenblik veel bieden. Doch in den Kring en in de Akadenii# is bet vroeg donker! 18, 12 11. j. II. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 7