RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes. die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Cornelia Heemskerk). Ik ben een plaats in Spanje. Neem mijn laatste lettor er af en ik ben een jongensnaam. 2. (Ingezonden door Jan Westera). Mijn eerste is een dier. Mijn tweede is hard en zonder mijn tweede kan het eerste niet bestaan. Mijn geheel hoort in mijn tweede. 3. (Ingezonden door David Smink). Ik ben een spreekwoord, dat uit 34 letters bestaak I 2 12 13 3 12 19 11 9 31 is de naam eener vorstin. 29 8 31 22 5 30 is de opening van een vnurspuwenden berg. 10 17 15 16 2 maakt de spin. 25 20 26 28 is een vruchL 23 24 6 33 34 is om ons te verwar men. 1G 27 4 7 is iemand, die zich met een boodschap belast 18 14 32 is een lichaamsdeel. 4. (Ingezonden door J. N. Ran). Ik ken een huisje. Glad en wit. Waarin geen enkel Deurtje zit. En wil het haasje naar buiten gaan. Dan moet hij 't huisje aan stukken slaan. 5. (Ingezonden door Marie Land- meijer). Vervang de puntjes door medeklin kers, zoodat ge een bekende spreuk krijgt. ee... .ee.e., .a. ..e.e. 6. (Ingezonden door Corry van Dalen). Mijn eerste is een voorzetsel. Mijn tweede is een voogwoord. Mijn derde is een lidwoord. Mijn geheel is een dorp in Gronin gen. 7. (Ingezonden door Piot de Veer). Mijn eerste is een drank. Mijn tweede bevat water. Mijn geheel is een plaats in Zee land. 8. (Ingezonden door Marie en Bep Ru ij ze naars). Mijn geheel bestaat uit 27 lettors en is een bekende spreuk. 7 8 10 gebruikt de visscher. II 12 13 is een verkorte meisjes naam. 36 2 26 17 is een viervoetig dier. 20 7 21 is een huisdier. 22 18 19 10 is een gebouw. 3 17 8 24 is een vervoermiddel. 25 4 1 is niet nauw. 5 19 23 11 is een verkorte meisjes naam. 27 4 10 9 15 17 is een vogel. 6 26 27 5 brengt niet altijd geluk aan. 25 8 11 14 is een lichaamsdeel. 9. (Ingezondemdoor Johanna Franc ken). de gen sne ida 1de zoo chte rhe is waa al rhaa lthaa leu nog rwel Welk bekend spreekwoord leest ge hieruit 10. (Ingezonden 'door Johanna Kerkman). Een vader was met zijn zoontje op iet 6 7 8 9. Toen zag do jongen een 2 3 9 4 5 en dacht, dat het een 2 7 6 was. Hij wilde hem grijpen, maar ge lukkig hield de vader hem nog terug. Want de 2 3 9 4 5 is zeer gevaarlijk, en komt weinig in ons 1 2 3 4 5 6 7 8 9 voor. 11. (Ingezonden door Jo en Jan Verton). Ik ben een plaats in België. Laat nnju 2de letter weg en ik ben een kleur. 12. (Ingezonden door Johan N. van Donselaar). Mijn eerste en tweede is een jon gensnaam. Mijn derde is een drank. Mijn vierde en vijfde vormen eon werkwoord, dat door de molens daan wordt. Mijn gentel is de naam van een vliegmensch. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. London, wonden, honden. 2. Pau pauw. 3. Ilenuaard. 4. Sinaasappel.--Aap, spel, Lina, paal, sap. 5. RIJKSMUSEUM. Rika. IJ 1st. Koren. Seine. Maart U. Suppoost, Erika. Uur. Melk. 6. De Toko. 7. Oudenaarden. 8. Regen. 9. Buitenpost. 10. Maatschappij tot Nut van 't Al gemeen. Antoon, appel, pan, lepel, tante, oom, tulp, ijs, schelp, Gulpen, mat 11. Echt - Echten. 12. Zoo de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. Goede oplossingen ontvangen van Annie Termes 11. Sientje en Betsie van Beem 12 van dc vorige week. Marie Landmeijer 11. Corry van Dalen 11. Mozes Jacobson 12. Zus Duursma 12. Antoon van Zijp 11. Cornelis en Nanne Nauta 12. Jan Westerx 12. Anton Janse 11. Jo Slam 11 Sientje Benink 11. Jan en Jo Verton 12. Willem van Wilsnm 12. Alida A. C Möhring 4. Cor Huiier 12. Jan Huijer 12. Jacobus Misset 9. Coba van der Schaar 8. Cornells de Laat 11. Lena Koclevcld 12. Nico Twisterling 11. Nico Drent 11. Jan H. Bruijn 11. Doornroosje 10 Annie Boersma 11. Jacoba en Pietje van der Veld 11. Johan Schweitzer 12. Betsie en Annie Stavenuiter 11. Sientje en Betsie van Beem 11. Bep en Marie Ruyzenaars i2. Dina en Nclty Mooron 5. David Smink '10. Cato Smink 10. Jan de Bruijn 8. Teunis Kok 11. Johanna Francken 11. Gonda Drent 10. L. Luikel 10. Betje Verbeek 11. Willy Germeraad 12. Lucie en Agatha Spaan 11. Willem van Hengel 12. STRIKVRAGEN. (Ingezonden door Johanna Francken) 1. Welken hoed zet men niet op het hoofd? 2. Met welke oogen kijkt men niet? 3. Met welke ooren hoort men niet 4. Met welken neus kan men niet ruiken 5. Op welke schoenen loopt men niet? 6. Welken hals kan men met draaien 7. Welke pet draagt men niet 8. Met welken mond kan men niet olen? O 9. In welke wang kan men bijten 10. Wie heeft het vierde gedeelte der menscliheid verslagen (Ingezonden door Willem van Wilsnm). 11. Wanneer zegt een Chinees goe den morgen 12. Welk land bestaat uit drie ver korte meisjesnamen 13. Waarom ligt de visch op de markt 14. Waar leert men 't beste zwem men BEGRAVEN PLAATSEN. Do antwoorden op de begraven plaatsen der vorige week zijn 1. Essen. 2. Alkmaar. 3. Naarden. 4. Sint-Nicolaas. 5. Bloemend aal. 6. Egmond. 7. Den Helder., 8. Olst. 9. Ommen. 10. Joure. 11. Hengelo. 12. Rolde. i Goede antwoorden ontvangen van Annie Termes 12. Marie Landmeijer 12. Corry van "Dalen 12. Mozes Jacobson 12. Zus Duursma 12. Antoo-n van Zijp 12. Cornells en Nanne Nauta 12. Jan Westera 12. Anton Janse 12. Jo Stam 12. Sientje Benink 12. Jan cn Jo Verton 12. Willem van Wilsuin 12. Jacobus Misset 12. Coba van der Schaar 12. Lena Koeleveld 12. Nico Drent 12. Doornroosje 12. Annie Boersma 12, Jacoba en Pietje v. d. Veld 11. Johan Schweitzer 12. Teunis Kok 12. Johanna Francken 12. Gonda Drent 12. L. Luikel 12. Betje Verbeek 11. Willy Germeraad 12. Willem van Hengel 12. Betsie en Annie Stavenuiter 10. Johanna Kerkman 12. Bep en Marie Ruijzenaars 12. Dina en Nelly Mooren 12. David Smink 12. Cato Smink 12. Jan de Bruijn 12. OPST ELLEN WEDSTR IJ D. De uitslag van den Opstellenwed strijd komt de volgende week in de courant. Inzendingen ontvangen van Jan de Bruijn. Anton Janse. Zus Duursma. Lena Boelens. Jentien Been. Alida Koestal. Helena Koestal. Lize Groen. Klaas Duits. Willem van Wilsum. Cornells de Laat. Nico Twisterling. Jacobus van Bommel. Annie Boersma. Jacoba van den Veld., Samuel L. Molt Roza J. Mok. Jacob P. Mok. Willy Germeraad. Gerrit Alphenoar. Francina Bouwens. De Nienwe Weditrijd Hoewel jullie nu nog dén weekje geduld moeten hebben vóór de uit slag van den Opstellenwedstrijd in de courant komt, geef ik jullie toch deze week maar weer een nieuwen wedstrijd, want menigeen verlangt naar een Drettig werkje op dc drie Zondagen, of in de verdere Kerst- vacantie. Ik heb dezen keer een kleine varia tie op den wedstrijd, dien jullie ver leden jaar in December allemaal zoo prettig vonden. Toen waren het scheurkalenders, dezen keer vraag ik van jullie EEN SCHILD VOOR EEN WANDKALENDER. in de dorpsstraat. En toen hij, na dat hij koffio gedronken had, togen den avond weer was weggegaan, was er geen turf en hout meer, en z'n moeder had gezegd, dat hij maar iiaar bed moest gaan en trachten te 3lapen, om zoodoende den honger cn de koude te vergeten, niet meer te gevoelen. En toen hij dat gedaan had, en stil lag te huilen, toen was ze naast z'n bed gaan zilte#, en had zijn ijskoude voeten in haar magere handen genomen, en zo had hem zocht toegesproken, om hem te troos ten in al z'n verdriet. Ze had hem met haar lieve stem verteld van het Kerstkindje, van de mooie kerstboomen, die zij gezien had, toen ze nog een jong en geluk kig kind was.... Ze had hem ook ver teld van den Kerstnacht, met starren- geflonker en zilveren manesohijn, toen hij geboren was, hij, de kleine Bernard, ook een Kerstkindje! Van lieve kinderstemmetjes, die „Stille nacht, heilige nacht" hadden gezon gen, op dien geboortedag, toen zijn echte vader nog leefde, die zoo goed was, en dien Bernard nooit gekend had de, welke hier en daar met kreupel hout begroeid waren. Terwijl hij zoo voortliep, door «ie duisternis, bleef hij eensklaps van schrik staan als hij maar niet maar neen, dat zou wel nietMaar als hij er tóch ee is was.... hij, dien de jongens in 't dorp „den boeman' noemden! Hem, van wie'n een jongen verteld had, dat hij hem een Kikker levend had zien villen en opeten, hij, die kleine jongens mee naar z'n ver vallen oud .huis sleepte en ze in een diepen, diepen put wierp.... Ben liep zachtjes door, lang zoo moedig niet meer als in 't begin, door de vrees voor den boeman. De boe man Maar toen ineens dacht hij er aan wat z'n moeder hem eens ver teld had, van dien man, „dat hij zoo veel verdriet had ondervonden in z'n leven, dat hij zoo oud was en geen kinderen meer had „Ja, móéder", had Ben toen nog gezegd, „ja, zo zeggen allemaal, dat hij eens een zoon gehad moet hebben, van wien hij erg veel hield, en die is woggeioopen, naar den oorlog, zeg gen ze Toen was er een waas van droef- Ieder die hieraan moe wil doen, kan bij mi: aan huis een blaadje ha len, waarop een kalender voor jaar 1912 gedrukt is. Dit blaadje is lang 20 1/2 c.M. en breed 141/2 c.M. Laat dus bij het vervaardigen van het schild deze ruimte open en plak of hecht, wanneer je gereed bent, dit blaadje er op. Je mag het schild maken van stevig paier, van hout. van carton, of van stof, dit laat ik aan jullie over. Je mag het versieren met oen po-tlood, pen of kr::tteekening met water werf of olieverfjc mag het beplakken, besnijden, borduren, ja, je mag het zoo mooi of aardig maken, als je kunt, zonder dut ik je eenige beper king geef. Alleen dithet schild moet aan den muur kunnen hangen, en het kalenderblaadje moot er op beves tigd worden. Wanneer jullie weer zoo goed best doet als verleden jaar en ik weer zulko keurig uitgevoerde schilden krijg, zullen wij de kalenders aan een der ziekenhuizen zenden, met het verzoek, deze bij de bedden der pa- tiénten te hangen. Me dunkt, jullie zuit het onder het werken prettig vinden te weten, dat je werk wat af leiding brengen zal in de eentonige dagen van hén, die bij ons vergeleken zoo veel vrijheid missen moeten. Ik geef je ruim den lijd, zoodat ook zij, die met de Kerstdagen de stad uitgaan, nog gelegenheid hebben mee te doen. Al het werk moet bij mij ingeleverd zijn vóór of op WOENSDAG 24 JA NUARI 1912. Er zijn twee afdeelingcn één voor jongens en meisjes van twaalf jaar en ouder en één voor jongens en meisjes van elf jaar en jongor. In de Eerste Afdeoling is de eerste prijs EEN VOETBAL of EEN KLOKJE, De tweede prijs EEN STOOMMACHINE, EEN TUBEVERFÜOOS. of EEN WERKDOOSJE. Verder zijn hier twee premiën, n.l.: TWEE BOEKEN IN PRACHTBAND. In de Tweede Afdeeling is do eerste Drijs EEN TOOVERLANTAARN, EEN SPOOR, of EEN THEESERVIES. De tweede prijs EEN KOOKGARNITUUR of EEN SPEL. In deze afdeeling zijn ook twee pre miën, namelijk TWEE BOEKEN IN PRACHTBAND. Vergeet nu vooral niet je werk dui delijk te voorzien van naam, leeftijd cn adres, en schrijf hierbij, of liet werk met of zonder hulp gemaakt is. Zoo was hij toen in slaap gcvallon. held gekomen over die mooie, lieve Buiten had de ruwe Noordenwind om" trekken in 't gezicht der moeder, dat hun huis gegierd, en gebulderd in gezicht, dat., hoe vermagerd en ver den schoorsteen. de boomen in het bleekt ook. toch nog duidelijke spo- woud hadden geruischt en geklaagd,ren van vroegere schoonheid droeg... do wolken waren woest langs den he- j „Ja", sprak ze zacht, „en ze hebben inel voortgejaagd...., inaar hij wist gelijk, Ben. dat is zoo!" het niet, hij droomde van kerstkind-1 Toen Ben hier aan dacht, voelde hij jes en kerstboomen, terwijl hij dicht' zich rustiger. De boeman wierp geen tegen z'n moeder aangedrukt lag, diekinderen in een diepen put, was géén voor hem waakte.... j boeman, moeder had 't immers zolf gezegd, en zij jokte nooit. Bernard dacht aan dit alleé, toen Hij Jiep door, toch telkens nog eens hij wat bedaard was en de tranen om zich heen ziende. Maar alles bleef minder rükelij.k vloeiden. Ach, toen stil en rustig, en koud. "blies de wind z'n tnoedor nog leefde, toen was alles hem door do kleeren. veel lichter en prettiger, hoewel het JuiBt die stilte maakte hem ten lan- ook toen koud kon zijn, en armoedig. gen leste angstig. Hij was huiverig Zij had getroost en bemoedigd, als geworden een beklemd gevoel van hij bedroefd was. met haar zachte vrees bekroop hem. Óok werd hij stem had ze kerstliedjes voor hom ge-moeid. hij had dien dag weinig te zongen, die hem altijd bovenmate, eten gehad, zoodat hij rammelde van ontroerden, nu had hij niets meer.den honger, en zichjflauw voelde, Toen de lieve lento weer gekomen was met haar bloemenschat en voge lengezang, haar geuren en kleuren, was zij heengegaan. Hij had bloempjes gestrooid de eerste van '1 jaar op haar pas gedolven graf, hij liad om haar geroepen, als hij 's nachts in z'n bed lav en overdag, als hij langs het kerkhof ging, met de hooee. schaduwrijke boomen. Ze was echter niet teruggekomen. En z'n vader was al harder en norscher tegen hem creworden, had hem cresla- gen als M: huilde om z'n moedertje, daardoor zwakker. De bosschen ren nog ver, och hij was zoo alleen kleine jongen van nog geen tien ji ren. Eindelijk Icon hij niet meer. Hij ging liggen bij een boom, in 't voch tige gras. en sloot de oogen. Hij rilde over al z'n loden, en begon zachtjes te huilen. Toen hoorde hij voetstappen. Iets donkers kwam naar hem toeZ'n hart bonsde hem in de keel. Zou het soms toch de boeman.... Hij dorst er {jP. niet aan te donlceu en veegde haas-. omdat hij dit niet zien kon, cn in - tig 'n tranen af. Toen „hel" al nader den laatsten tijd had hij maar aldoor) en nader kwam, werd hij door angst gezegd, dat bij hem den kost niet: overweldigd, terwijl hij tocli te ver- lunger verkoos te geven die armej moeid was om verder te loopen. Hij stuinperd I stond op on riep op jammerenden En Ben kreeg weer oen bitter be- toon .,0, pak me toch niet. Ik hen droefd gevoel in zich, van heimwee maar een arme jongen, ik heb niets... naar iets, dat kon troosten en lief-gooi me toch niet in den put" hebben, naar iemand die hem niet1 De voetstappen kwamen nader, en Keritmis. Kleine Bernard was moederziel al leen thuis...., het was al duister go- worden in de armoedige kamer, en 't vuur was uitgegaan. Doordat liij het zoo koud had, was hij maar in de lage bedstede gekropen, in den hoek van het vertrek, en had de gerafelde doken hoog over z'n gezicht getrok ken. Hij lag te huilen, van verdriet, van honger.... gesmoord klonk het gesnik van ouder de dekens, en liij drukte zijn gezicht nog dieper in de harde kussens, alsof hij bang was, dat iemand hem hooren zou Eu toch wus er niemand anders in huis dan hij alleen, z'n vader was daareven weggegaan, had hem eerst nog toe gesnauwd dat hij niet langer ver koos, hem de kost le geven, dat hij naar de Zigeuners gebracht zou wor den.... en nog meer van die verschrik kelijke dingen. En de jongen voelde zich nu zoo eenzaam en bedroefd... Verleden jaar met Kerstmis leefde z'n moeder nog. Hoe was 't toen haast ook weer gegaan O ja, toen was vader ook weer zoo boos tegen hom uitgevaren, en togen z'n moeder, omdat vader ook toen weer te veel gedronken had in „de Blauwe Druif", dag aan dag beschimpte en deed sid deren naar z'n moeder. Het werd al duisterder en duister der in de koucle, leègo kamer. Buiten hingen lage, grijze wolken, die sneeuw voorspelden. En toen, terwijl hij maar steeds aan z'n vader dacht, die hem mis schien naar de Zigeuners zou bren gen, die hem sloeg om niets, en die niet kon zien, dat hij om z'n moeder huilde, toen kwam eensklaps dc ge dachte in hem op, om weg te loopen. Weg te loopen, ver weg van dien slechten vader, en 't ouderlijk huis, waarin Mi zooveel verdriet had be leefd. ver weg van dat alles. Waar naar toe, dat wist Ben niet, daar dacht hij in dat oogenblik ook niet aan. Dat was van later zorg, als hij maar eerst een goed eind weggeloo- pen was..... Hij kroon onder do dekens van daan en stond weldra weer in de kamer. Zou hij ook iets meenemen Of zoo maar wegloopen Brood was er niet in huis, z'n vader was in den avond met een brood van den bakker thuis gekomen, had er een groot stuk voor zichzelven afgesneden cn met reuzel besmeerd, het overschot was voor hem geweest, die het in drie happen op had. Maar wat was er nog meer? In het kastje was nog speelgoed, van vroe gere lijdon overgebleven, kinkkers. een tol zonder punt, grif jes.... Maar die zou hii maar niet meenomen, want onderweg zou hij tocli niet 1 re- hoeven te schrijven, aan den tol had hij niets, omdat '1 touwtje zoek ge raak! was en er laar sneeuw, zoodat jo toch niet knikkeren kon. Maar er was nog iets anders het portret van z'n móeder in een vierkant hou ten lijstje geel geworden, cn met bruine vlekken op de fotografie. Maar dat kon hij toch best meene men.... 't lag toch voor de hand in 't kastje. En op den tast ging hij zoeken, de bijna leêge planken, totdat hij 't vond te midden van allerlei rommel. Haastig stak hij het in den zak van z'n gescheurde broek, die hem niet veel warmte gaf, en nam toen z'n pet van den wrakken stoel bij 't venster. Toen hij het portaaltje door en opende de deur. Een koude wind vlaag voer hem vlak in het, gezicht. Hij sloot de deur achter zich en ging toén vol moed op weg, niettegen staande koude en eenzaamheid. De bosschen in de verte leken reus achtige zwarte vlekken, aan den an deren kant lag het dorp, met de hut ten met stroodaken aan den ingang, en met de kerk en den hoogen spit sen toren, die door de wolken boorde. De Gothische ramen waren verlicht. Zouden de kaarsjes in den kerstboom soms branden Muar neen, dat kon immers niet, 't was den volgenden dag immers pas Kerstfeest Het. water in de slooten rimpelde zich en de takken der boomen kraak ten en zwiepten in den wind. Een kraai vloog op uitgespreide, holle vleugels door de lucht, en kraste „kra, kra, krrra Ben luisterde naar dit- alles. Hij hoorde ook hoe een boerenwagen den weg afreed.... uit vrees misscliieu opgepakt te worden, sloeg hij pad iu, dat door de heidevelden leid toon ze heel dicht bij hem waren, hoorde Ben een zachte stem vragen: „Wat scheelt er aan, ventje? Ben ie verdwaald, hè Nee, wees maar niet bang, ik zal je niets doen. Maar waar om huil je zoo? Vertel 't me eens 1" En hij voelde een -warme hand zijn kleine koude handen vastpakken, en toen klemde hij zich aan de jas van den man vast, plotseling overwonnen door de vriendelijke stem, de harte lijke woorden, die hij zoo lang. zoo lane geleden voor 't laatst gehoord had „Neem me mee. mijnheertje, neem me mee smookte hij.... en plotse ling werd 't nog duisterder voor z'n oogen. Ilii tastte naar de hand, die hem had losgelatenlaat me niet alleen Ronzig waaide de wind door de takken der boomen in 't bosch, en de man droe~ den kleinen, armen jongen naar z'n vervallen, oud huis. vol me delijden. II. Den volo-enden morgen met grij ze, laaghangende wolken, en stille rust over de velden en de bosschen, die zich als zwarte limen afteekenden tegen de nevelige winterlucht, den volgenden morgen was 't Kerstmis, het feest der Christenheid. Hoeveel gelukkige kinderen zouden op dien dag niet om een rijk versierden kerst boom dansen, en geschenken ontvan gen Hoeveel blijdschap en vreugde zou er niet in duizenden woningen hecrschen Het grauwe morgenlicht viel door de kleine, iu lood gevatte ruitjes van de ruime keuken De deuren der bod stede stonden wagenwijd open, —on der de schouw brandde een flikke rend houtvuur, en Mie, de oude huis houdster, kwam binnen met een ke tel bronwater, voor de koffie. De oude schaapherder zat in zijn rieten stoel bij de tafel, en steunde met z'n hoofd op z'n hand. nu en dan richtte hij z'n oogen in de bedsteê- ruimte, en liet dep blik rusten op het bleeke, magere gezichtje van Ben, die rustig sliep. Het zwarte, krullende haar stak scherp af tegen de witte kleur der kussens, en maakte de ge laatskleur nog bleeker. De oude man rimpelde zijn voor hoofd, en wendde zijn gezicht om. Buiten was alles stil óp de groote, verre heidevelden, waar hij zoo lang met z'n kudden schapen had rond gezworven in vroeger jaren. Bij dacht aan dit alles, en een trek van bitterheid en verdriet tegelijk kwam om z'n ingevallen mond. „Denk jo ook niet, dat de stum- perd weggeloopen is. omdat hij het thuis zoo slocht heeft had Mie gis teravond gevraagd, toen ze hem in bed hadden gelegd, nadat hij met den kleinen jongen in den arm doodver moeid thuis was gekomen. „.Ta 1" had hij toen gezegd, toen hij den jongen herkend had. Meer niet Hij was lang zoo vriendelijk niet meer als eerst, teen hij Ben zoo verlaten en een zaam gevonden had. „Hij zal wel niet weer naar huis willen, denk ik", sprak Mie nu, met het hoofd in de richting van 't bed knikkend. Ik heb gehoord in 't dorp, dat z'n vader hem ook liever kwijt dan rijk is 1" Hij antwoordde niet. Ben bleef dien dag bij 't oude paar. Toen hij wakker was geworden, had. hij eerst verbaasd om zich heen ge keken, maar de boterhammen, de warmte, en de vriendelijkheid van Mie, brachten hem ten zeerste op z'n gemak, en hij vertelde hun, dat hij dien dag jarig was. Mie feliciteerdo hem wel en ook de oude man stak hem z'n bevende hand toe. Hij was zelfs zóó thuis hij de oude menschcn, dat hij vroeg of hij er altijd mocht blijven Mie antwoordde niet, en do oude schaapherdér keek donker voor zich uit Om hem op andere gedach ten te brengen, vroeg Mie, of Ben ook graag den kerstboom zien wou. „Hè ja", riep de jongen verrukt uit hè ja, laten we er heengaan 1" Mie besloot dat, als <le oude man niet wou, zij er-zelf met hem heen zou gaan ze had zoo'n groot medelijden met den armen", verloten jongen. "Tegen een uur of vier, na z'n ge woon middagdutje, rees de oude man vnn z'n stoel op, en vroeg Mie, hem z'n zwarte ins en zijden pet te geven- Mie voldeed haastig aan z'n verzoek, en sloeg Ben, die vol opgewondenheid wachtte, een wollen doek om de smal le schoudertjes. ,'t Is zoo koud buiten", zei zo, „en misschien wordt 't wel laat 1" In de verte zag men de verlichte ramen van do groole kerk in 't dorp. Toen ze 't pad der heidevelden door liepen, zagen ze, dat er op den groo- ten weg overal kinderen gingen met hun vaders en moeders, kinderen die gewoon waren 's Zondags naar de Zondagsschool te gaan en dan een cent to betalen, waarvoor ze nu een klein geschenk zouden krijgen. „Ben je er vroeger wel eens bij ge- woest vroeg de oude man aan Ben. „Nee, moeder wou maar liever thuis blijven en alleen kon ik niet! 13 vader nou alleen thuis? Ik ga toch niet weer naar hem toe, wel En toen de oude man niets zei „Wel De oude zuchtte. M as er iets dat hem hinderde Had hij iets tegen den knaap, legen z'n moeder wellicht? Hij dacht aan z'n zoon. die voor vele jaren, toen hij nog jong en vroolijk was, het ouderlijk lniis had verlaten, haastig, niet lettend op de smeekbe den van den ouden vader om thuis te blijven Hij was nog jong, er scheen iets gebeurd te zijn, dat hij heel erg vond, en Ben's moeder was toen ook nog jong. En van toen af aan scheen de oude schaapherder een stillen haat tegen haar te koestaren... Ze kwamen in de kerk. Er was eren ander licht dan van de waskaarsen die flonkerden als honderden gele lichtnunties in 't donkere groen, een zacht licht om zich heen vorsnroi- dend. terwijl de verdere gewelven wegdommelden in diep zwart.... Gla zen engeltjes zweefden aan elastieke koordjes tusschen de takken, er hin gen prachtige sinaasappelen en ver gulde noten in, en op de bovenste takken Mg sneeuw. Er waren erg veel kinderen, %roote en kleine, met~of zonder ouders. En Ben zag met verbaasde, groote kin- devoogen naar den boom, die daar zoo rustig stond te midden van liet ge klater van al de stemmen. Maar het werd alles doodstil, toen de dominee den preekstoel beklom en vertelde van - ..Vele eeuwen geleden, in een onbekend ver land. waar Hij geboren werd, die de beste en edelste Menseh hier op aarde geweest is. en aan Wien wij zooveel te danken heb ben"... Toen zongen de 1 vnderen, die Ben niet kon zien. Hij hoorde een zilve ren stem zingen „Vrede op aarde, eere zij God in de hoogste hemelen!"* F.n hij huiverde, en zag bleek, en fluisterde onwillekeurig; „O. Moeder, Moeder Toen het zingen aBreloopen was, werden de geschenken uitgedeeld, maar de oude man nam den kleinen jongen bii de hand, cn ging raar buiten. Ze gingen over het kerkhof, mar den grooten weg. En 't sneeuw de. De wind woei door de witte lok ken van den oudc-n schaapherder. „Vrede op aarde", mompelde de oude man en omvatte nog stijver de smalle hand van den kleinen Ber nard. i De sneeuwvlokken dwarrelden in wilde vlucht door de lucht, ze leken Jasmijn-bloemen en dekten do heide velden met een blank wit klood. En dc klokken in den toren begonnen plotseling te luiden. Het gegalm zweefde over 't dorp.... „Vrede op aarde", klonk 't in het oude hart van den ouden man. En de kleine, arme jongen drukte zich dichter tegen hem aan, en schreide. „Moeder, moeder", snikte hij, „o, verleden jaar was ze er nog".... De oude schaapherder boog zich over tot den jongen en streek door z'n verward haar, dat vol sneeuw zat. Toen legde hij de hand op z'n hoofd en fluisterde nauw hoorbaar „Schrei niet, jongenlief. Ik zal ie niet terugbrengen naar hem. die je mishandelt. Ik zal 't goed met je ma ken. Het is Kerstmis, het feest van vrede en vergeven Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Me vrouw Venemav. Doorn, Wagenweg 88. Haarlem). Inde bus gooien, zonder aanschellen WEGENS PLAATSGEBREK wor den de briefjes dc volgende week be antwoord en wensch ik jullie nu al< PRETTIGE KERSTDAGEN I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1911 | | pagina 17