mJÊ_M - a 9 ,1 a? Ik heb ze maar van mijn baas1 medegenomen; hier hebt u ook eon rolletje goudstukken, welke mijnheer Jacques me gegeven heeft: hel is sa men twee duizend francs, heeft hij gezegd; dat kan u van dienst zijn, maar u moet zo verbergen. In eon kwartier zijn we buiten... Muur ho© moeten we or uit ko men, kleine baas? Je wilt me toch niet denzelfden weg lale'n nomen als Jij gevolgd hebt? Waar zou die ons lieenbrengen? Naar de daken... En hoe ben jij zelf er toe gekomen om den weg naar me te vinden? Mijnheer Jacques zeide me: liet laatsle venster op den hoek van de ïue St: Marguerite: en toen ben ik. gaan zoeken; met oen beetje handig heid is het vindein dan zoo moeilijk niet... Maar mijnliee'r de graaf, ik antwoord u niet moor, als u het mij toostaat: we zullen zoo meteen op straat wol spreken. Ik ga nu aan het werk, kleed u zich maar aan. Mathiote ging naar de celdeur en onderzocht het slot: hij nam daarop een schroevendraaier uit zijn zak en g.ng met grooten ijver aan tiet werk. Verstomd sloeg de gevangene Item gnde. Hij was in eon geestestoestand., waarin de ziel zachtaardig en ont moedigd, al dadelijk onderworpen is. Hij gehoorzaamde dan ook bijna ma chinaal op een gebiedende beweging, d e Mathiote maakte, deed zijn jas uit eu begon over zijn andere kleeren do roetachtige, vette spullen aan te trekken, die do jongen medegebracht had. Op een ander teekon gooide hij zijn pruik af, ging naar den solioor- steen en maakte zijn gelaat en han den zwart; hij zag er compleet uit als een schoorsteenveger, toen Mathiote hem, met een van vreugde stralend gezicht, maar zoneter een woord te zeggen, het slot liet zien, dat hij e'r eindelijk afgekregen had. De jongen kourde met een hoofdknik de veran dering goed die de edelman onder gaan had en naar hem toegaande, fluisterde hij hem toe: U bent geredl Neemt u dat ge'.d mede en verberg het goed. Ik heb er een goudstuk van afgenomen, dat ik straks noodig zal hebben. U moet achter mij de trap afgaan. Wanneer ik den schildwacht nader, moet u uw weg vervolgen zonder stil to staan loopt u dan maar brutaalweg de straat op en sla zonder aarzelen links af. Dat is goed begrepen, niet waar"? De graaf antwoordde hem met een •ïanddruk. Mathiote opende do deur en keek de gang in. Er was niemand. Zonder te aarzelen liet hij don ge vangene voorbijgaan, volgde zelf, deed de deur dicht en heiden liepen do gang door en de trap af. In do ves tibule v&n de gevangenis sliep de cipier, die sedert een uur de wacht betrokken had, rustig in zijn huisje, waar een kacheltje stond te branden en een lantaarntje het vertrek slecht verlichtte. De graaf, door het kind ge leid, bleef ïn de sohaduw staan, waar door hij volslagen onzichtbaar werd. Mathiote klopte brutaalweg tegen de ruiten en wekte don cipier. 't Koord... burgerl De cipier opende de ogen, richtte 't licht van zijn lantaai'n naar dengene die hem riep. zag slechts den jongen, die beladen wos met touwen, haken en bezempjes en trok gerustgesteld aan het koord. De deur ging open. De graaf zette don voet op den drempel, maar kon zich nauwelijks weerhouden een achterwaartsche beweging te ma ken toen hij den schildwacht zag, diö op het geluid van de opengaande deu'r zich omgekeerd had... maar Ma thiote had alles voorzien. Neem, mij niet kwalijk, militair, begon hij, zoo dra de deur achter hem dicht gevallen was, kunt ge me ook den chef van dieust aanwijzen?... De chef van dienst? Wat moet je van hem? Wat doe je hier? Wie is die man. die daar gaat? Niemand gaat hier voorbij...! Ik zou graag een goudstuk uw officier willen geven, dat ik bo ven in een ledige kamer gevonden heb, toen ik het roet aan het bij vegen was... daar is het ik weet niet wat ik er mee doen moet En het kind liet den soldaat een nieuwen louis zien dré tussclien zijn zwarte vingers fonkelde. De soldaat beschouwde het geldstuk aandaohtig, stak het in zijn zak de louis had te dien tijde de waarde van een assig naat van acht honderd francs en zei tevreden: Mooil ik zal het geld aan den chef overhandigen, het is niet de Ti oei te whard hom om die kleinigheid wakker te maken. Dank je wel, bur ger." Eu Mathiote haastte zich den graaf de Morambert in te halen, die gedu rende deze samenspraak zich in de richting van de Buci-straat verwij derd bad. Het dappere kind had zijn plan ge maakt: het wist wel dat het onmoge lijk was den graaf in Parijs te ver bergen: door do huiszoekingen zou den alle pogingen om op deze wijze de politie op een dwaalspoor te bren gen schipbreuk lijden; en dan, waar, in cL4 tijdperk van bet schrikbewind, iemand te vinden, moedig en edel ge noeg om, al was het ook maar voor één nacht, een schuilplaats te verlee- nen aan een ontsnapten gevangene, wiens vlucht den volgenden morgen aan alle agenten van het Sureté Gené- 'rate-comité zou worden bekend ge maakt. Daarom had Mathiote besloten Frankrijk te verlaten en naar Savoye te gaan; daar kende hij ten minste 'n huLS. dat van zijn ouders, waarin zijn adellijke l>esch©rmeling zonder' gevaar zou kunnen verblijf houden. Binnen tien dagen kon de grens be reikt zijn en twee Savoyaarden, ge kleed in liet nationaal costuum van schoorsteenveger, naar huh moeder land terugkeerend, liepen zeer weinig kans het vermoeden der politie op te wekken. Tot overmaat van voorzorg wikkel de hij het hoofd van den edelman in linnen, ten einde liet te doen voorko men alsof een wond een verband nood zakelijk maakte. Mathiote drukte den graaf daarna op het hart dat hij alleen op nieuwsgierige Vragen ant woorden zou. Toen zij twee dogen gereisd had dén speelde de graaf de Morambert niet gewend langen tijd achtereen te loopen, verstoken van de gemak ken waaraan hij gewend was, brood met spek als middagmaal gebruikend, met water uit bron'nen zijn dorst lcs- schend, slapend op stroo in schuren zeer natuurlijk de red van oen zie ken, gewonden werkman, op weg naar zijn vaderland. Niemand zou 'n edelman vermoed bobben in «lezen ma geren man die nooit of zeer zelden sprak. De graaf bewonderde het vernuft en de zielskracht van het liihd dat hem had helpen ontvluchten. Twaalf dagen na hun vertrok uit Parijs, bereikten de vluchtelingen 'l laatste Fransche dorp: Mathiote frisch en vroolijk, de graaf uitgeput van vermoeienis, zich ternauwernood kunnende voortslepen. Toen zij in herberg gezeten waren en zich brood en boter hadden laten voor zetten, richtte de waard bet woord tot Mathiote. Is dat je vaderr? Vroeg hij, op den graaf wijzende. Het is de broer van mijn pa troon. Is hij ziek? Hij verwondde zich door een val van het dak. Ik breng hom naar ons land terug. Hebt gij een paspoort? Een wat? Gij zult zonder papieren de grens niet over komen; de brug wordt door do patriotten bewaakt: gisteren nog hebben zij tweo kooplieden gearres teerd. Mathiote werd bleek onder de laag roet die zijn gezicht bedekte: deze moeilijkheid had hij niet voorzien. Hij bewaarde evenwel zijn zelfbeheer- sohlng. Dat wist ik niet, antwoordde hij eenvoudig. Wil men dus de grens over ko men, dan moet men im het bezit vdu een paspoort zijn, waarschuwde de man, den nadruk op het woordje moet leggend. Een uur later zaten de vluchtelin gen onder een boom aan den rand van den weg, tevergeefs peinzende ovér een middel om de laatste lijkheid te overwinnen. Voor hen liep de weg regelrecht naar een beek waarover een brug lag. Aan de andere zijde van die brug lag de Vrijheid. Maa'r oenige inciters van de beek af zagen zij voor het douane kantoor een tiental goedgewapende patriotten staan, belast met den door tocht te bewaken. Luister, mijnheer de graaf, zei de Mathiote, gij moet u e>en laatste krachtsinspanning getroosten: wij zullen de beek dwar3 oversteken, liet ijs is sterk genoeg eu... Dat is onmogelijk, mijn arme Ma thiote; ik kan nauwelijks den oenen voet voor den andere verzettenik zou geen drie passen op het gladde ijs kunnen doen! Welnu, laat ons dan trachteln t douane-kantoor te bereiken; te'rwijl ik de soldaten met grappen zoek be- zig te houden, moet gij al uw kracht bijeenroepen en u uit de voeten ma ken... Uit de voeten maken? zei de graaf op klagenden toon, een blik op zijn pijnlijke voeten werpende. Zij zouden me spoedig een kogel door den kop gejaagd hebbed. Zij zullen schieten, dat is zoo; maar zij' kunnen missen. En dan zullen zij jou gevangen nemen en je zult je toewijding met het leven bekoopen: daar stem ik niet in toe, mijn arin kind. Maar wat dan? vrofg Mathiote treurig. Verlaat me hier en tracht alleen de beek over te stekenik zal me overleveren, zoodra ik je to veilig heid *ie. Mathiote schudde beslist liet hoofd en sprak na eenige oogenblikken na- denkens: Wij hebben een laatste kans, mijnheer de graaf; wij wandelden doodbedaard naar de plek waar de soldaten staan, Als zij onze papie ren willen zien, vervolgt gij zoo spoe dig mogelijk den weg, te'nvijl ik lang zaam mijn jas openmaak om quasi ons paspoort in mijn zakken te zoe ken; in dien tusschentijd zult gij de brug over zijln... wat er dan verder met mij geschiedt laat ik aan 't lot over... Alleen... ILet kind aa'rzelde om verder te gaan. Welnu? Alleen... alleen vind ik het be ter dat gij den rol goudgeld aan mij afstaat; men mocht u eens willen fouilleere:n; een zoo groot bedrag aan goud zou u zeker in verdenking bren gen. De graaf knikte toestemmend met het hoofd: de laatste woorden van Mathiote hadden hem in de werke lijkheid teruggeroepen: liet wos dan ook al te dwaas om te veronderstel len dat een kind uit het volk, hem, een edelman, uit pure menschanrnin helpen zou. Den jeugdigen Sovoyaaid bezielde slechts ééne gedachte: In 't bezit nl.te komen van het bedrag aan goudgeld, dat voor liem een fortuin uitmaakte. De graaf haalde het gold uit zijn zak en stelde het met een uit- drukking van teleurstelling op het gelaat zijn kleinen reisgezel ter hand; daarna de lutod aan het voorhoofd brengend als wilde hij de bittere ge dachten verjagen die in zijn hoofd omgingen, stond hij moeilijk op. Ik zal me gevangen laten nemen, zeide hij; wat jou betreft, tracht zoo spoedig mogelijk al loon te ontvluch ten: je hebt gelijk, ierter voor zich. Ik verlaat u niet; daar denk ik zelfs niet aan, antwoordde Mathiote die hem welgemoed volgde. Eenige minuten later kwamen de vluchtohngen bij den douanepost aan: de soldaten de twee reizigers in mm karakteristiek costuum ziende, lieten hen voorbijgaa'n evenwel niet nala tende eenige aardigheden op hun zonderlinge kleeding en zwarte ge zichten te debiteuren. Nauwelijks liad- den zij echter eenige passen in de richting van de brug gedaan, of de officier bij wien vermoeden opgewekt werd, riep de twee vluchtelingen aan. Hél kleinel Mathiote veinsde hem niet te hoo- re'n... dat was tan minste weer eenigo passen gewonnen. Zul je blijven staan, brutale knaap? Mathiote keerde zich om en stapte met een verwonderd gezicht kalm te rug, terwijl de graaf, met inspanning van al zijn krachten, zich naar de brug voortspoedde. Wat wilt ge van me, mijnhoelr? vroeg het kind naief. Je paspoort. En Je reismakker daar ...is die doof? Hij is gewond. Laat hij maar spoedig stilstaan, anders vuren wij op hein. Neen, schiet niet... Mija paspoort? Wacht, ik zal het u laten zien. En ter sluiks den graaf de Moram bert gade slaande, die nu niet meer dan vier meter van de brug verwij derd was, zocht Mathiote in al zijn zakken, keerde zijn muts can en schudde zelfs zijn zak met schoor- steenvogeTsger ee dschappen leeg. Dit alles ontsnapte niet aan de oogén van den officier, die zijn uitvlucht doorgrondde en daarop zijn man schappen vloekend toevoegde: Scldet dan! Zie je dan niet dat die jongen jelui voor den gek houdt schiet dien kerel daar neer... Vuur! vuurl Alle geweren waren op den graaf gericht, toen Mathiote zich met een sprong voor de vuurwapenen wierp, de soldaten aarzelden het ongewapon de kind tevens te fusillctóren en lieten hun geweer zakken. Vuurl herhaalde de officier, schiet! of de kerel daar ontsnapt ons. Maar op dat oogeublik haalde Mathiote met volle handen de goud stukken te voorschijn en wierp die voor de voeten der soldaten, gereed om te vuren. In een oogenhlik ontstond een on beschrijflijke verwarring: het gezicht van het goud dat over den weg rolde, maakte de soldaten gek van heb zucht. Him wapens neerwerpend, Stortten tij zich op de goudstukken, elkaar verdringend en over elkaar buitelend als uitgehonderde wüde beesten. Mathiote bleef naar dit schouwspel natuurlijk niet staan kijken. Reeds had hij den graaf aan den anderen kant van de b'rug ingehaald, buiten Frankrijk! En terwijl de soldaten nog om het geld worstelden, elkaar do goudstukken betwistend, wierp het kind zijn muts in de lucht en riep in zijn moedertaal, uitgelaten van vreugde uit: „Leve de vrijheid!" De uitgeputte graaf drukte we© nend van vreugde en erkentelijkheid den dapperen jongen Savoyaa'rd aan zijn hart. Een gevaarlijk karwei. Ik was In de leer gegaan bij een decoratieschilder, maar met een zucht naar veranderingen en gevaren be hept, ging ik naar zee nog vóór mijn leertijd om waa Na eenige jaren te hebben rondge zwalkt, kreeg ik genoeg van liet zee mansleven, waarbij kwam dat ik in dien tusschentijd getrouwd was. Dus besloot ik mij voor goed -aan wal te vestigen. Ik kreeg werk bij een bouw meester, wiens specialiteit was liet bouwen van hooge fabrieksschoor- steenen. Ik was altijd nog al kalm on kon op hoogten staan, waarop de meeste mensehen duizelig zouden worden, spoedig kwam ik dus in een goed blaadje bij mijn patroon. Eens moesten wij ©en bliksemaflei der herstellen, die dicht bij den top van een zeer hoogen schoorsteen in het ongereed© was geraakt, en me neer Osborne droeg mij en een zeke ren James Shaw, dit karweitje op, daar wij van al zijn volk 't meest dxirf- den. Met ons zessen gingen wij dien dag er heen. We hadden een handkar, beladen met de noodig© kabels, hijschblokken, schoorsteen wissel en een bak of wieg bij ons Nadat we den wissel hadden laten rijzen en de lijn weer over den top van dien schoorsteen gezakt was, haalden wij het touw op, aan welks einde het blok was bevestigd, waar door weer een kabel liep, waarmede wij moesten worden opgoheschen. Shaw was kort geleden in 't huwe lijk getreden, en toen wij in den bak 6tapten vroegen de lui hem geksche rend of hij niets meer aan zijn vrouw te zeggen had voor bij stierf; meneer Osborue gaf ons de hand en maande ons ban onze bedaardheid niet te verliezen, Jiiema werden wij opgc- heschon. Het was in de stad bekend gewor den, dat de geleider moest worden bevestigd. De datum was ochter stil gehouden en ik verwachtte dus, dat we niet veel toeschouwers zouden hebben; maar toen wij hooger kwa men en een ruimer gezicht kregen, zag ik dat de stralen krioelden van kijkers. Shaw was zeer kalm, en toen ik met mijn pet wuifde, zei hij wrevelig, dat het nu geen tijd was voor zulke dwaasheden, en dat hij vond dat ik op het oogenblik wel aan betere dingen kon denken, dan hoe die gekken te vermaken, die ons stonden aam te gapen, en, zoo be weerde hij, niets liever zouden zien, dan dat ons een ongeluk overkwam. Ik was goedsmoeds naar boven ge gaan, zonder eigenlijk te denken aan het gevaar dat wij liopen; maar toen wij al nader en nader hij den top kwamen, terwijl niets ons hield dari het strak gespannen touw, begon ik toch het gewaagde der onderneming in te zien. Wat Shaw ©r van dacht, weet ik niet; hij zat op den bodem den bak, zonder uit te kijken, of schoon ik hem zei, dat het beter was zijn oogen ©ens te gebruiken om zoo doende aan d© hoogte te wennen. Groole hemel? wat was dat? Wij waren op weinige ellen afstand van de te maken muurkap en nog waren zij beneden aan het hijschen zonder ©enigszins den gang t© vertragen. In een oogenblik begreep ik, dat zij zich in de hoogt© vergisten en dat dooi de groote kracht van het windas, het louw moest breken als de bak tegen het blok aanstiet. Ik sprong op en het touw grijpende, klauterde ik naar de kap. Shaw was ook opgesprongen en volgde mij, beiden waren we dus in veiligheid, en nog gingen zij door met hijschen tot zij eindelijk stuit ten. Toen brak het touw... en bak, op- haallijn, touw, hijschhlok, alles viel tar beneden. Wij vorkeerden dus in m allervreeselijksten toestand. De arme Shaw was geheel verbijs terd van schrik toen hij op de kap was geklommen, die maar anderhal- ven voet breort was. E>e klcnr van zijn gelaat was door schijnend blauw, en het was vertrok ken en verwrongen, alsof hij een be roerte had. Zijn oogen stonden wild en rolden door zijn hoofd, en hij kon niet stilzitten maar zwaaide zoo met zijn lichaam heen en weer, dat ik be greep dat hij zoodoende zijn even wicht zou verliezen. Kom Jim, jongen sprak ik hem toe, denkende hem moed in te spro ken, 't ziet er leelijk voor ons uit, maar het kan nog goed afloopen, houd je kordaat en sla je arm om den stang, dat zal je wel wat steun ven. Waar beu je? ©n waar is de stang? vroeg hij met hollestem, niet tegenstaande hij inij aankeek en de stang nauwelijks twee voet van zijn linkerhand verwijderd was. Hieruit maakte ik óp, dat hij door den schrik blind was geworden en een gevoel van zelfbehoud fluisterde mij in: Kom niet in zijn nabijheid; maar toen dacht ik aan zijn jongo vrouw, en dat hij wel beschouwd toch een goede kerel was, en wat ik gaar ne zou gewild hebben, dat hij voor mij zou doen als ik in zijn plaats was geweest; kort en goed ik besloot ter wille van liem het gevaar te trot- seeren. Natuurlijk durfde ik niet te gaan staan, maar werkte mij met mijn han den wat voorwaarts, pakte hem vast, sloeg mijn arm om hem heen en hem op den zachtst mogelijken toon ver manende bedaard te blijven sloeg ik zijn arm om den stang. Dez© was echter een el of 5 lager losgeraakt, zoodat hij er mede heen en weer wiegelde- Ik verwachtte elk oogen hlik, dat ik hem hals over kop naar beneden zou zien tuimelen, dfen aflei der met zich mee sleurende. Boneden heerschte een groote druk te; het volk liep rondom het erf en trachtte er in te komen, maar zooals even te voren stonden er slechts man of vier aan den voet van den schoorsteen; toen ik goed keek, be merkte ik dat zij iemand op een baar legden en hem zachtjes aan naar het machinehuis droegen. Een der man nen liep er achter met een hoed in de hand, en daaruit leidde ik af, dat iemand gekwetst was door het vallen van het blok en dat dit onze arme me neer Osborne moest zijn. want nie mand andeo© onder ons droeg een hoed. Niemand keek naar .boven. Nader hand hoorde ik, dat onze mannen zoo begaan waren met het ongeluk, onzen goeden patroon overkomen, idat zij in 't geheel niet aan ons dachten en het volk buiten meende dat wij met den bak roede naar beneden waren gekomen; wij werden zoodoende twin tig minuten gebeel in den steek ge laten. Terwijl Ik zoo naar beneden keek en 't mij speet voor onzen goeden patroon, werd ik eensklaps opgeschrikt door een woosten lach van Shaw, die daar op begon te fluiten en te gillen als een bezetene. Toen begreep ik dat bij gek was geworden. Nog ril ili als ik aan dat oogenblik terugdenk. Hot was verschrikkelijk in den ga,penden, zwarten, roetigen ko ker te kijken en bijna even vre©6alijk om daar buiten naar beneden te zien, waar oen vlucht duiven om den schoorsteen heen fladderde, op aan merkelijk geringer hoogte dan waarop wij ons bevonden. Toen riep Shaw goddank dat hi zoo in de war was, dat hij mij nie kon zien, mij driemaal bij den naam, terwijl ik .doodsangst uitstond dat zijn gezicht weer helder zou wor den, en begon met een afschuwelij ken grijns zich naar mij toe Ie wer ken. Zoo zacht mogelijk schoof ik weg; terwijl de haren mij te bergen Hij volgde mij tweeanaal rondom de kap de vreeselijkste geluiden uitstoo- tende, en toen hij voor de tweede maal bii de stang was gekomen, kwam het to zijn beneveld brein op, dat ik naar beneden was gevallen, want gedurende al dien tijd had hij liet besef, waar hij was, niet verlo ren. Nu trachtte hij te gaan staan; maar op gevaar af van mijn eigen leven ,kon lk het niet over mij ver krijgen den armen kerel een zekeren dood te zien tegemoet gaan, zender iets voer alia behoud te deem ik riep liem dus toe te gaan zitten, waarop hij over al zijn leden bevende, in el kaar kromp als oen hond die gesla gen wordt, ik denk dat hij dacht dat het mijn geest was. die tot hem sprak. Dien morgen Imd mijn vrouw een brief uit Canada gekregen en daar waren gedeelten In, waaruit zij niet wijs kon worden. Ik had hom in mijn znlt gestoken met liet doel onzen ploegbaas te vragen hem mij voor te lezen. Er was onderaan nog een stuk je wit papier en gelukkig had ik ook een einidjo rood potlood in mijn zak. Ik schreef op het papier: „Haal ons naar beneden; Shaw is gek gewor den". Dit deed ik in mijn tabaksdoos en was zoo gelukkig, ze tusschen twee werklieden in te gooien, die bij het machinehuis stonden. Nu raakte alles weer in de weer om ons te hulp te komen. Opnieuw liet men den wissel rijzen, lk zag hem la.ngzaam aankomen, en toen ik het koord eindelijk in de hand hield, had ik het wel kunnen kussen. De arme Shaw zat te klappertanden en dacht neg steeds dat ik eon geest waa Ik deed al het mogelijk© om hem in dat idéé to laten, totdat de bak was opgoheschen. Nadat ik liem er toen had ingeduwd, klom lk er zelf In en pakte hem beet. Dadelijk daalden wij nu, gedurende den geheolen tocht naar beneden met elkaar worstelende. Eenige maanden bleef hij iu oen krankzinnigengesticht en word na zijn herstel straatveger, want nooit kon hij meer op ©en hoogte staan; en ik heb sinds iliien tijd ook last van duizelingen. (Utr. Ct.). EEN OPERATIE ONDER HYPNOSE. D© wed ©ons gevaarlijke narcose krijgt concurrence. In Petersburg is in de Mimiek van de Militaire Medi sche Aeadomiie althans een blinde- darmontstekingsoperatio ondier hyp nose verricht. De hypnotiseur kreeg don patiënt in eon toestand1, waa'rin niet de minste pijn word waargeno men. Na de wegmak.ug met narcose t zioh vaak minder aangename verschijnselen voor: de ziek© moot braken, heeft hevige hoofdpijnen, is duizelig, enz. Dnorontegen ontwaak te de zieke zoo gezond als een vhsch uil ddn hypnotiseren toestand en werd niet één onaangenaam ver schijnsel waargenomen. De operatie is uitstekend geslaagd. In Amerika hoeft men de hypnoti sche methode al oe'rder toegepast, ook daar met goede uitkomsten. HET GROOTSTE OORLOGSSCHIP. Dezer dagen is het linieschip Orion in die'nst gesteld. Dit is nu liet mach tigste schip van de Engelsche vloot, hel eerste linieschip dat goroed is van de vier, die met tien vuurmonden 13.5 duim (ongeveer 34 c.M.1, tegen 12 duim van de oe'rste dreadnoughts, worden bewapend. Hot schip moot 22.500 ton en loopt 19 1/2 mijl. liet is, op de 'rijkswerf Ie Portsmouth, bui tengewoon vlug gebouwd. De eerste k elplaat werd gelegd op 29 November 1909, en het schip liep op 20 Augus tus 1910 van stapel. In Augustus 191T was liet schip klaar. Er zijn nu elf dreadnoughts in d onsl. VLIEGTOESTELLEN IN DEN OORLOG, Een nadoel van vliegtuigen bij den vorkonningsdlcnst van het leger Is, dat liet geraas van den motor huh te genwoordigheid verraadt. Van belang is dus, dat Or hij Fa'rnborough proo ven zijn genomen met een vliegtuig, dat volkomen goru.sebloos is. Het is vervaardigd in do fabriek voor lucht vaartuigen, met stukken van een Voisin, het leger door den liértog van Westminster geschonken. Tweemaal werd er een 25 KM. moe gevlogen, eens met en eens zonder een mede reiziger. DAMRUBRIEK. IIAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende gelieve men te richten aan den lieer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1513. PROBLEEM No. 323. (met Eindspel) A. Babo. Zwart Wit Schijven op 26, 27, 28, 37, 88, 16, 17, 18, 20. 34 en 40. Wit. Schijven op 26, 27, 27, 37, 38, 49 en dam op 2. PROBLEEM No. 324. van M. Charly. w: JL 4b 47 48 4 9 5U Zwart. S cl lij ven op 4, 9, 10, 11, 14, 20, 21, 22, 23, 28 en 42. Wit Schijven op 25 jk), 35, 38, 38, 43, 44, 45. 47 en 49. Oplossingen van beide problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 16 dezer. Oplossing van probleem No. 319, van den auteur Wit 8227, 2419, 3328, 34—29, 29-20, 20-15, 15131 Oplossing van probleem No. 320, van den auteur Wit 3328, 3933, 16—11, 4742, 29—23. 23 23! Bolde problemen zijn goed opgelost door de hoeren P. Benit, W. J. A. Matla, C. Serodini. De volgende mededeeling ontvingen wij van den heer C. 11. Broekkamp, te Amsterdam, en vestigen wij de aandacht van onze lïaarlemsche Domvnendeu op den iuhoud dezer circulaire, niet twijfelende, of zij zul len gaarne aan hot verzoek van den heer B. gevolg geven M.M. H.H.. Met dezo heb ik de eer, U in kennis te stellen met mijne aanstelling als algemeen Correspondent voor hot dagblad „Algemeen Handelsblad", in alle zaken het damspel betreffende. Het is hierom, dat ik U beleefd ver zoek, allo mededeelingon van te hou den of gehouden wedstrijden, séan ces, matches, enz., waarbij gespeelde partijen, ontwikkelde slogzetten ei wat verder voor plaatsing in ge neemd orgaan geschikt is, s.v.p. op te zenden aan mijn adres. Damrak 59, Amsterdam, zullende ik onmiddel lijk zorg dragon voor spoedige ei nauwkeurige opneming in bovenga noemd hoofdorgaan. Uwe zeer gewaardeerde medewer king ter verheffing van ons damspe steeds op hoogen prijs stellende, blij lk gaarne met de meeste hoogacb ting UEd. dw., C. H. BROEKKAMP. P.S. Ook als dam-rodactcur hou ik mij bij voortduring beleefd aanb» volen voor tn.-zending van partijen, problemen, oplossingen, slagzeiten e verder alles, wat met het damspel verband staat. De Haarlemsche Damclub boa! hare bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in het bouw ,,da Nijverheid", Jausstraat alhie. r Liefhebbers van hot damspel zij daar steeds welkom. Zij, die lid wenschen te worden va dez© club, kunnen zich daartoe b het bestuur aanmelden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 16