mJÊ_M -
a 9
,1 a?
Ik heb ze maar van mijn baas1
medegenomen; hier hebt u ook eon
rolletje goudstukken, welke mijnheer
Jacques me gegeven heeft: hel is sa
men twee duizend francs, heeft hij
gezegd; dat kan u van dienst zijn,
maar u moet zo verbergen. In eon
kwartier zijn we buiten...
Muur ho© moeten we or uit ko
men, kleine baas? Je wilt me toch
niet denzelfden weg lale'n nomen als
Jij gevolgd hebt? Waar zou die ons
lieenbrengen? Naar de daken... En hoe
ben jij zelf er toe gekomen om den
weg naar me te vinden?
Mijnheer Jacques zeide me: liet
laatsle venster op den hoek van de
ïue St: Marguerite: en toen ben ik.
gaan zoeken; met oen beetje handig
heid is het vindein dan zoo moeilijk
niet... Maar mijnliee'r de graaf, ik
antwoord u niet moor, als u het mij
toostaat: we zullen zoo meteen op
straat wol spreken. Ik ga nu aan het
werk, kleed u zich maar aan.
Mathiote ging naar de celdeur en
onderzocht het slot: hij nam daarop
een schroevendraaier uit zijn zak en
g.ng met grooten ijver aan tiet werk.
Verstomd sloeg de gevangene Item
gnde. Hij was in eon geestestoestand.,
waarin de ziel zachtaardig en ont
moedigd, al dadelijk onderworpen is.
Hij gehoorzaamde dan ook bijna ma
chinaal op een gebiedende beweging,
d e Mathiote maakte, deed zijn jas
uit eu begon over zijn andere kleeren
do roetachtige, vette spullen aan te
trekken, die do jongen medegebracht
had. Op een ander teekon gooide hij
zijn pruik af, ging naar den solioor-
steen en maakte zijn gelaat en han
den zwart; hij zag er compleet uit als
een schoorsteenveger, toen Mathiote
hem, met een van vreugde stralend
gezicht, maar zoneter een woord te
zeggen, het slot liet zien, dat hij e'r
eindelijk afgekregen had. De jongen
kourde met een hoofdknik de veran
dering goed die de edelman onder
gaan had en naar hem toegaande,
fluisterde hij hem toe:
U bent geredl Neemt u dat ge'.d
mede en verberg het goed. Ik heb er
een goudstuk van afgenomen, dat ik
straks noodig zal hebben. U moet
achter mij de trap afgaan. Wanneer
ik den schildwacht nader, moet u uw
weg vervolgen zonder stil to staan
loopt u dan maar brutaalweg de
straat op en sla zonder aarzelen
links af. Dat is goed begrepen, niet
waar"?
De graaf antwoordde hem met een
•ïanddruk. Mathiote opende do deur
en keek de gang in. Er was niemand.
Zonder te aarzelen liet hij don ge
vangene voorbijgaan, volgde zelf,
deed de deur dicht en heiden liepen
do gang door en de trap af. In do ves
tibule v&n de gevangenis sliep de
cipier, die sedert een uur de wacht
betrokken had, rustig in zijn huisje,
waar een kacheltje stond te branden
en een lantaarntje het vertrek slecht
verlichtte. De graaf, door het kind ge
leid, bleef ïn de sohaduw staan, waar
door hij volslagen onzichtbaar werd.
Mathiote klopte brutaalweg tegen de
ruiten en wekte don cipier.
't Koord... burgerl
De cipier opende de ogen, richtte 't
licht van zijn lantaai'n naar dengene
die hem riep. zag slechts den jongen,
die beladen wos met touwen, haken
en bezempjes en trok gerustgesteld
aan het koord. De deur ging open. De
graaf zette don voet op den drempel,
maar kon zich nauwelijks weerhouden
een achterwaartsche beweging te ma
ken toen hij den schildwacht zag,
diö op het geluid van de opengaande
deu'r zich omgekeerd had... maar Ma
thiote had alles voorzien.
Neem, mij niet kwalijk, militair,
begon hij, zoo dra de deur achter hem
dicht gevallen was, kunt ge me ook
den chef van dieust aanwijzen?...
De chef van dienst? Wat moet je
van hem? Wat doe je hier? Wie is die
man. die daar gaat? Niemand gaat
hier voorbij...!
Ik zou graag een goudstuk
uw officier willen geven, dat ik bo
ven in een ledige kamer gevonden
heb, toen ik het roet aan het bij vegen
was... daar is het ik weet niet wat
ik er mee doen moet
En het kind liet den soldaat een
nieuwen louis zien dré tussclien zijn
zwarte vingers fonkelde. De soldaat
beschouwde het geldstuk aandaohtig,
stak het in zijn zak de louis had te
dien tijde de waarde van een assig
naat van acht honderd francs en
zei tevreden:
Mooil ik zal het geld aan den
chef overhandigen, het is niet de
Ti oei te whard hom om die kleinigheid
wakker te maken. Dank je wel, bur
ger."
Eu Mathiote haastte zich den graaf
de Morambert in te halen, die gedu
rende deze samenspraak zich in de
richting van de Buci-straat verwij
derd bad.
Het dappere kind had zijn plan ge
maakt: het wist wel dat het onmoge
lijk was den graaf in Parijs te ver
bergen: door do huiszoekingen zou
den alle pogingen om op deze wijze
de politie op een dwaalspoor te bren
gen schipbreuk lijden; en dan, waar,
in cL4 tijdperk van bet schrikbewind,
iemand te vinden, moedig en edel ge
noeg om, al was het ook maar voor
één nacht, een schuilplaats te verlee-
nen aan een ontsnapten gevangene,
wiens vlucht den volgenden morgen
aan alle agenten van het Sureté Gené-
'rate-comité zou worden bekend ge
maakt.
Daarom had Mathiote besloten
Frankrijk te verlaten en naar Savoye
te gaan; daar kende hij ten minste 'n
huLS. dat van zijn ouders, waarin
zijn adellijke l>esch©rmeling zonder'
gevaar zou kunnen verblijf houden.
Binnen tien dagen kon de grens be
reikt zijn en twee Savoyaarden, ge
kleed in liet nationaal costuum van
schoorsteenveger, naar huh moeder
land terugkeerend, liepen zeer weinig
kans het vermoeden der politie op te
wekken.
Tot overmaat van voorzorg wikkel
de hij het hoofd van den edelman in
linnen, ten einde liet te doen voorko
men alsof een wond een verband nood
zakelijk maakte. Mathiote drukte
den graaf daarna op het hart dat hij
alleen op nieuwsgierige Vragen ant
woorden zou.
Toen zij twee dogen gereisd had
dén speelde de graaf de Morambert
niet gewend langen tijd achtereen
te loopen, verstoken van de gemak
ken waaraan hij gewend was, brood
met spek als middagmaal gebruikend,
met water uit bron'nen zijn dorst lcs-
schend, slapend op stroo in schuren
zeer natuurlijk de red van oen zie
ken, gewonden werkman, op weg
naar zijn vaderland. Niemand zou 'n
edelman vermoed bobben in «lezen
ma geren man die nooit of zeer zelden
sprak.
De graaf bewonderde het vernuft
en de zielskracht van het liihd dat
hem had helpen ontvluchten.
Twaalf dagen na hun vertrok uit
Parijs, bereikten de vluchtelingen 'l
laatste Fransche dorp: Mathiote
frisch en vroolijk, de graaf uitgeput
van vermoeienis, zich ternauwernood
kunnende voortslepen. Toen zij in
herberg gezeten waren en zich
brood en boter hadden laten voor
zetten, richtte de waard bet woord
tot Mathiote.
Is dat je vaderr? Vroeg hij, op den
graaf wijzende.
Het is de broer van mijn pa
troon.
Is hij ziek?
Hij verwondde zich door een
val van het dak. Ik breng hom naar
ons land terug.
Hebt gij een paspoort?
Een wat?
Gij zult zonder papieren de grens
niet over komen; de brug wordt door
do patriotten bewaakt: gisteren nog
hebben zij tweo kooplieden gearres
teerd.
Mathiote werd bleek onder de laag
roet die zijn gezicht bedekte: deze
moeilijkheid had hij niet voorzien. Hij
bewaarde evenwel zijn zelfbeheer-
sohlng.
Dat wist ik niet, antwoordde hij
eenvoudig.
Wil men dus de grens over ko
men, dan moet men im het bezit vdu
een paspoort zijn, waarschuwde de
man, den nadruk op het woordje
moet leggend.
Een uur later zaten de vluchtelin
gen onder een boom aan den rand
van den weg, tevergeefs peinzende
ovér een middel om de laatste
lijkheid te overwinnen.
Voor hen liep de weg regelrecht
naar een beek waarover een brug lag.
Aan de andere zijde van die brug lag
de Vrijheid. Maa'r oenige inciters van
de beek af zagen zij voor het douane
kantoor een tiental goedgewapende
patriotten staan, belast met den door
tocht te bewaken.
Luister, mijnheer de graaf, zei
de Mathiote, gij moet u e>en laatste
krachtsinspanning getroosten: wij
zullen de beek dwar3 oversteken, liet
ijs is sterk genoeg eu...
Dat is onmogelijk, mijn arme Ma
thiote; ik kan nauwelijks den oenen
voet voor den andere verzettenik zou
geen drie passen op het gladde ijs
kunnen doen!
Welnu, laat ons dan trachteln t
douane-kantoor te bereiken; te'rwijl
ik de soldaten met grappen zoek be-
zig te houden, moet gij al uw kracht
bijeenroepen en u uit de voeten ma
ken...
Uit de voeten maken? zei de
graaf op klagenden toon, een blik op
zijn pijnlijke voeten werpende. Zij
zouden me spoedig een kogel door
den kop gejaagd hebbed.
Zij zullen schieten, dat is zoo;
maar zij' kunnen missen.
En dan zullen zij jou gevangen
nemen en je zult je toewijding met
het leven bekoopen: daar stem ik
niet in toe, mijn arin kind.
Maar wat dan? vrofg Mathiote
treurig.
Verlaat me hier en tracht alleen
de beek over te stekenik zal me
overleveren, zoodra ik je to veilig
heid *ie.
Mathiote schudde beslist liet hoofd
en sprak na eenige oogenblikken na-
denkens: Wij hebben een laatste kans,
mijnheer de graaf; wij wandelden
doodbedaard naar de plek waar de
soldaten staan, Als zij onze papie
ren willen zien, vervolgt gij zoo spoe
dig mogelijk den weg, te'nvijl ik lang
zaam mijn jas openmaak om quasi
ons paspoort in mijn zakken te zoe
ken; in dien tusschentijd zult gij de
brug over zijln... wat er dan verder
met mij geschiedt laat ik aan 't lot
over... Alleen... ILet kind aa'rzelde om
verder te gaan.
Welnu?
Alleen... alleen vind ik het be
ter dat gij den rol goudgeld aan mij
afstaat; men mocht u eens willen
fouilleere:n; een zoo groot bedrag aan
goud zou u zeker in verdenking bren
gen.
De graaf knikte toestemmend met
het hoofd: de laatste woorden van
Mathiote hadden hem in de werke
lijkheid teruggeroepen: liet wos dan
ook al te dwaas om te veronderstel
len dat een kind uit het volk, hem,
een edelman, uit pure menschanrnin
helpen zou. Den jeugdigen Sovoyaaid
bezielde slechts ééne gedachte: In 't
bezit nl.te komen van het bedrag aan
goudgeld, dat voor liem een fortuin
uitmaakte. De graaf haalde het gold
uit zijn zak en stelde het met een uit-
drukking van teleurstelling op het
gelaat zijn kleinen reisgezel ter hand;
daarna de lutod aan het voorhoofd
brengend als wilde hij de bittere ge
dachten verjagen die in zijn hoofd
omgingen, stond hij moeilijk op.
Ik zal me gevangen laten nemen,
zeide hij; wat jou betreft, tracht zoo
spoedig mogelijk al loon te ontvluch
ten: je hebt gelijk, ierter voor zich.
Ik verlaat u niet; daar denk ik
zelfs niet aan, antwoordde Mathiote
die hem welgemoed volgde.
Eenige minuten later kwamen de
vluchtohngen bij den douanepost aan:
de soldaten de twee reizigers in mm
karakteristiek costuum ziende, lieten
hen voorbijgaa'n evenwel niet nala
tende eenige aardigheden op hun
zonderlinge kleeding en zwarte ge
zichten te debiteuren. Nauwelijks liad-
den zij echter eenige passen in de
richting van de brug gedaan, of de
officier bij wien vermoeden opgewekt
werd, riep de twee vluchtelingen aan.
Hél kleinel
Mathiote veinsde hem niet te hoo-
re'n... dat was tan minste weer eenigo
passen gewonnen.
Zul je blijven staan, brutale
knaap?
Mathiote keerde zich om en stapte
met een verwonderd gezicht kalm te
rug, terwijl de graaf, met inspanning
van al zijn krachten, zich naar de
brug voortspoedde.
Wat wilt ge van me, mijnhoelr?
vroeg het kind naief.
Je paspoort. En Je reismakker
daar ...is die doof?
Hij is gewond.
Laat hij maar spoedig stilstaan,
anders vuren wij op hein.
Neen, schiet niet... Mija paspoort?
Wacht, ik zal het u laten zien.
En ter sluiks den graaf de Moram
bert gade slaande, die nu niet meer
dan vier meter van de brug verwij
derd was, zocht Mathiote in al zijn
zakken, keerde zijn muts can en
schudde zelfs zijn zak met schoor-
steenvogeTsger ee dschappen leeg. Dit
alles ontsnapte niet aan de oogén
van den officier, die zijn uitvlucht
doorgrondde en daarop zijn man
schappen vloekend toevoegde:
Scldet dan! Zie je dan niet dat
die jongen jelui voor den gek houdt
schiet dien kerel daar neer... Vuur!
vuurl
Alle geweren waren op den graaf
gericht, toen Mathiote zich met een
sprong voor de vuurwapenen wierp,
de soldaten aarzelden het ongewapon
de kind tevens te fusillctóren en lieten
hun geweer zakken.
Vuurl herhaalde de officier,
schiet! of de kerel daar ontsnapt ons.
Maar op dat oogeublik haalde
Mathiote met volle handen de goud
stukken te voorschijn en wierp die
voor de voeten der soldaten, gereed
om te vuren.
In een oogenhlik ontstond een on
beschrijflijke verwarring: het gezicht
van het goud dat over den weg rolde,
maakte de soldaten gek van heb
zucht. Him wapens neerwerpend,
Stortten tij zich op de goudstukken,
elkaar verdringend en over elkaar
buitelend als uitgehonderde wüde
beesten.
Mathiote bleef naar dit schouwspel
natuurlijk niet staan kijken. Reeds
had hij den graaf aan den anderen
kant van de b'rug ingehaald, buiten
Frankrijk! En terwijl de soldaten nog
om het geld worstelden, elkaar do
goudstukken betwistend, wierp het
kind zijn muts in de lucht en riep
in zijn moedertaal, uitgelaten van
vreugde uit: „Leve de vrijheid!"
De uitgeputte graaf drukte we©
nend van vreugde en erkentelijkheid
den dapperen jongen Savoyaa'rd aan
zijn hart.
Een gevaarlijk karwei.
Ik was In de leer gegaan bij een
decoratieschilder, maar met een zucht
naar veranderingen en gevaren be
hept, ging ik naar zee nog vóór mijn
leertijd om waa
Na eenige jaren te hebben rondge
zwalkt, kreeg ik genoeg van liet zee
mansleven, waarbij kwam dat ik in
dien tusschentijd getrouwd was. Dus
besloot ik mij voor goed -aan wal te
vestigen. Ik kreeg werk bij een bouw
meester, wiens specialiteit was liet
bouwen van hooge fabrieksschoor-
steenen. Ik was altijd nog al kalm on
kon op hoogten staan, waarop de
meeste mensehen duizelig zouden
worden, spoedig kwam ik dus in een
goed blaadje bij mijn patroon.
Eens moesten wij ©en bliksemaflei
der herstellen, die dicht bij den top
van een zeer hoogen schoorsteen in
het ongereed© was geraakt, en me
neer Osborne droeg mij en een zeke
ren James Shaw, dit karweitje op,
daar wij van al zijn volk 't meest dxirf-
den.
Met ons zessen gingen wij dien dag
er heen. We hadden een handkar,
beladen met de noodig© kabels,
hijschblokken, schoorsteen wissel en
een bak of wieg bij ons
Nadat we den wissel hadden laten
rijzen en de lijn weer over den top
van dien schoorsteen gezakt was,
haalden wij het touw op, aan welks
einde het blok was bevestigd, waar
door weer een kabel liep, waarmede
wij moesten worden opgoheschen.
Shaw was kort geleden in 't huwe
lijk getreden, en toen wij in den bak
6tapten vroegen de lui hem geksche
rend of hij niets meer aan zijn vrouw
te zeggen had voor bij stierf; meneer
Osborue gaf ons de hand en maande
ons ban onze bedaardheid niet te
verliezen, Jiiema werden wij opgc-
heschon.
Het was in de stad bekend gewor
den, dat de geleider moest worden
bevestigd. De datum was ochter stil
gehouden en ik verwachtte dus, dat
we niet veel toeschouwers zouden
hebben; maar toen wij hooger kwa
men en een ruimer gezicht kregen,
zag ik dat de stralen krioelden van
kijkers. Shaw was zeer kalm, en
toen ik met mijn pet wuifde, zei hij
wrevelig, dat het nu geen tijd was
voor zulke dwaasheden, en dat hij
vond dat ik op het oogenblik wel
aan betere dingen kon denken, dan
hoe die gekken te vermaken, die ons
stonden aam te gapen, en, zoo be
weerde hij, niets liever zouden zien,
dan dat ons een ongeluk overkwam.
Ik was goedsmoeds naar boven ge
gaan, zonder eigenlijk te denken aan
het gevaar dat wij liopen; maar toen
wij al nader en nader hij den top
kwamen, terwijl niets ons hield dari
het strak gespannen touw, begon ik
toch het gewaagde der onderneming
in te zien. Wat Shaw ©r van dacht,
weet ik niet; hij zat op den bodem
den bak, zonder uit te kijken, of
schoon ik hem zei, dat het beter was
zijn oogen ©ens te gebruiken om zoo
doende aan d© hoogte te wennen.
Groole hemel? wat was dat? Wij
waren op weinige ellen afstand van
de te maken muurkap en nog waren
zij beneden aan het hijschen zonder
©enigszins den gang t© vertragen. In
een oogenblik begreep ik, dat zij zich
in de hoogt© vergisten en dat dooi
de groote kracht van het windas, het
louw moest breken als de bak tegen
het blok aanstiet. Ik sprong op en het
touw grijpende, klauterde ik naar de
kap. Shaw was ook opgesprongen en
volgde mij, beiden waren we dus in
veiligheid, en nog gingen zij door
met hijschen tot zij eindelijk stuit
ten.
Toen brak het touw... en bak, op-
haallijn, touw, hijschhlok, alles viel
tar beneden. Wij vorkeerden dus in
m allervreeselijksten toestand.
De arme Shaw was geheel verbijs
terd van schrik toen hij op de kap
was geklommen, die maar anderhal-
ven voet breort was.
E>e klcnr van zijn gelaat was door
schijnend blauw, en het was vertrok
ken en verwrongen, alsof hij een be
roerte had. Zijn oogen stonden wild
en rolden door zijn hoofd, en hij kon
niet stilzitten maar zwaaide zoo met
zijn lichaam heen en weer, dat ik be
greep dat hij zoodoende zijn even
wicht zou verliezen.
Kom Jim, jongen sprak ik hem
toe, denkende hem moed in te spro
ken, 't ziet er leelijk voor ons uit,
maar het kan nog goed afloopen,
houd je kordaat en sla je arm om den
stang, dat zal je wel wat steun
ven.
Waar beu je? ©n waar is de
stang? vroeg hij met hollestem, niet
tegenstaande hij inij aankeek en de
stang nauwelijks twee voet van zijn
linkerhand verwijderd was.
Hieruit maakte ik óp, dat hij door
den schrik blind was geworden en
een gevoel van zelfbehoud fluisterde
mij in: Kom niet in zijn nabijheid;
maar toen dacht ik aan zijn jongo
vrouw, en dat hij wel beschouwd toch
een goede kerel was, en wat ik gaar
ne zou gewild hebben, dat hij voor
mij zou doen als ik in zijn plaats was
geweest; kort en goed ik besloot ter
wille van liem het gevaar te trot-
seeren.
Natuurlijk durfde ik niet te gaan
staan, maar werkte mij met mijn han
den wat voorwaarts, pakte hem vast,
sloeg mijn arm om hem heen en hem
op den zachtst mogelijken toon ver
manende bedaard te blijven sloeg ik
zijn arm om den stang. Dez© was
echter een el of 5 lager losgeraakt,
zoodat hij er mede heen en weer
wiegelde- Ik verwachtte elk oogen
hlik, dat ik hem hals over kop naar
beneden zou zien tuimelen, dfen aflei
der met zich mee sleurende.
Boneden heerschte een groote druk
te; het volk liep rondom het erf en
trachtte er in te komen, maar zooals
even te voren stonden er slechts
man of vier aan den voet van den
schoorsteen; toen ik goed keek, be
merkte ik dat zij iemand op een baar
legden en hem zachtjes aan naar het
machinehuis droegen. Een der man
nen liep er achter met een hoed in de
hand, en daaruit leidde ik af, dat
iemand gekwetst was door het vallen
van het blok en dat dit onze arme me
neer Osborne moest zijn. want nie
mand andeo© onder ons droeg een
hoed.
Niemand keek naar .boven. Nader
hand hoorde ik, dat onze mannen zoo
begaan waren met het ongeluk, onzen
goeden patroon overkomen, idat zij
in 't geheel niet aan ons dachten en
het volk buiten meende dat wij met
den bak roede naar beneden waren
gekomen; wij werden zoodoende twin
tig minuten gebeel in den steek ge
laten.
Terwijl Ik zoo naar beneden keek en 't
mij speet voor onzen goeden patroon,
werd ik eensklaps opgeschrikt door
een woosten lach van Shaw, die daar
op begon te fluiten en te gillen als
een bezetene. Toen begreep ik dat bij
gek was geworden.
Nog ril ili als ik aan dat oogenblik
terugdenk. Hot was verschrikkelijk in
den ga,penden, zwarten, roetigen ko
ker te kijken en bijna even vre©6alijk
om daar buiten naar beneden te zien,
waar oen vlucht duiven om den
schoorsteen heen fladderde, op aan
merkelijk geringer hoogte dan
waarop wij ons bevonden.
Toen riep Shaw goddank dat hi
zoo in de war was, dat hij mij nie
kon zien, mij driemaal bij den
naam, terwijl ik .doodsangst uitstond
dat zijn gezicht weer helder zou wor
den, en begon met een afschuwelij
ken grijns zich naar mij toe Ie wer
ken. Zoo zacht mogelijk schoof ik
weg; terwijl de haren mij te bergen
Hij volgde mij tweeanaal rondom de
kap de vreeselijkste geluiden uitstoo-
tende, en toen hij voor de tweede
maal bii de stang was gekomen,
kwam het to zijn beneveld brein op,
dat ik naar beneden was gevallen,
want gedurende al dien tijd had hij
liet besef, waar hij was, niet verlo
ren. Nu trachtte hij te gaan staan;
maar op gevaar af van mijn eigen
leven ,kon lk het niet over mij ver
krijgen den armen kerel een zekeren
dood te zien tegemoet gaan, zender
iets voer alia behoud te deem ik riep
liem dus toe te gaan zitten, waarop
hij over al zijn leden bevende, in el
kaar kromp als oen hond die gesla
gen wordt, ik denk dat hij dacht dat
het mijn geest was. die tot hem sprak.
Dien morgen Imd mijn vrouw een
brief uit Canada gekregen en daar
waren gedeelten In, waaruit zij niet
wijs kon worden. Ik had hom in mijn
znlt gestoken met liet doel onzen
ploegbaas te vragen hem mij voor te
lezen. Er was onderaan nog een stuk
je wit papier en gelukkig had ik ook
een einidjo rood potlood in mijn zak.
Ik schreef op het papier: „Haal ons
naar beneden; Shaw is gek gewor
den". Dit deed ik in mijn tabaksdoos
en was zoo gelukkig, ze tusschen twee
werklieden in te gooien, die bij het
machinehuis stonden.
Nu raakte alles weer in de weer
om ons te hulp te komen. Opnieuw
liet men den wissel rijzen, lk zag hem
la.ngzaam aankomen, en toen ik het
koord eindelijk in de hand hield, had
ik het wel kunnen kussen.
De arme Shaw zat te klappertanden
en dacht neg steeds dat ik eon geest
waa Ik deed al het mogelijk© om hem
in dat idéé to laten, totdat de bak
was opgoheschen. Nadat ik liem er
toen had ingeduwd, klom lk er zelf In
en pakte hem beet. Dadelijk daalden
wij nu, gedurende den geheolen tocht
naar beneden met elkaar worstelende.
Eenige maanden bleef hij iu oen
krankzinnigengesticht en word na
zijn herstel straatveger, want nooit
kon hij meer op ©en hoogte staan; en
ik heb sinds iliien tijd ook last van
duizelingen.
(Utr. Ct.).
EEN OPERATIE ONDER HYPNOSE.
D© wed ©ons gevaarlijke narcose
krijgt concurrence. In Petersburg is
in de Mimiek van de Militaire Medi
sche Aeadomiie althans een blinde-
darmontstekingsoperatio ondier hyp
nose verricht. De hypnotiseur kreeg
don patiënt in eon toestand1, waa'rin
niet de minste pijn word waargeno
men. Na de wegmak.ug met narcose
t zioh vaak minder aangename
verschijnselen voor: de ziek© moot
braken, heeft hevige hoofdpijnen, is
duizelig, enz. Dnorontegen ontwaak
te de zieke zoo gezond als een vhsch
uil ddn hypnotiseren toestand en
werd niet één onaangenaam ver
schijnsel waargenomen. De operatie
is uitstekend geslaagd.
In Amerika hoeft men de hypnoti
sche methode al oe'rder toegepast, ook
daar met goede uitkomsten.
HET GROOTSTE OORLOGSSCHIP.
Dezer dagen is het linieschip Orion
in die'nst gesteld. Dit is nu liet mach
tigste schip van de Engelsche vloot,
hel eerste linieschip dat goroed is
van de vier, die met tien vuurmonden
13.5 duim (ongeveer 34 c.M.1, tegen
12 duim van de oe'rste dreadnoughts,
worden bewapend. Hot schip moot
22.500 ton en loopt 19 1/2 mijl. liet is,
op de 'rijkswerf Ie Portsmouth, bui
tengewoon vlug gebouwd. De eerste
k elplaat werd gelegd op 29 November
1909, en het schip liep op 20 Augus
tus 1910 van stapel. In Augustus 191T
was liet schip klaar. Er zijn nu elf
dreadnoughts in d onsl.
VLIEGTOESTELLEN IN DEN
OORLOG,
Een nadoel van vliegtuigen bij den
vorkonningsdlcnst van het leger Is,
dat liet geraas van den motor huh te
genwoordigheid verraadt. Van belang
is dus, dat Or hij Fa'rnborough proo
ven zijn genomen met een vliegtuig,
dat volkomen goru.sebloos is. Het is
vervaardigd in do fabriek voor lucht
vaartuigen, met stukken van een
Voisin, het leger door den liértog van
Westminster geschonken. Tweemaal
werd er een 25 KM. moe gevlogen,
eens met en eens zonder een mede
reiziger.
DAMRUBRIEK.
IIAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende gelieve men te richten
aan den lieer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon 1513.
PROBLEEM No. 323.
(met Eindspel)
A. Babo.
Zwart
Wit Schijven op 26, 27, 28, 37, 88, 16, 17, 18, 20. 34 en 40.
Wit. Schijven op 26, 27, 27, 37, 38, 49 en dam op 2.
PROBLEEM No. 324.
van
M. Charly.
w: JL
4b 47 48 4 9 5U
Zwart. S cl lij ven op 4, 9, 10, 11, 14, 20, 21, 22, 23, 28 en 42.
Wit Schijven op 25 jk), 35, 38, 38, 43, 44, 45. 47 en 49.
Oplossingen van beide problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 16
dezer.
Oplossing van probleem No. 319,
van den auteur Wit 8227, 2419,
3328, 34—29, 29-20, 20-15, 15131
Oplossing van probleem No. 320,
van den auteur Wit 3328, 3933,
16—11, 4742, 29—23. 23 23!
Bolde problemen zijn goed opgelost
door de hoeren P. Benit, W. J. A.
Matla, C. Serodini.
De volgende mededeeling ontvingen
wij van den heer C. 11. Broekkamp,
te Amsterdam, en vestigen wij de
aandacht van onze lïaarlemsche
Domvnendeu op den iuhoud dezer
circulaire, niet twijfelende, of zij zul
len gaarne aan hot verzoek van den
heer B. gevolg geven
M.M. H.H..
Met dezo heb ik de eer, U in kennis
te stellen met mijne aanstelling als
algemeen Correspondent voor hot
dagblad „Algemeen Handelsblad", in
alle zaken het damspel betreffende.
Het is hierom, dat ik U beleefd ver
zoek, allo mededeelingon van te hou
den of gehouden wedstrijden, séan
ces, matches, enz., waarbij gespeelde
partijen, ontwikkelde slogzetten ei
wat verder voor plaatsing in ge
neemd orgaan geschikt is, s.v.p. op
te zenden aan mijn adres. Damrak
59, Amsterdam, zullende ik onmiddel
lijk zorg dragon voor spoedige ei
nauwkeurige opneming in bovenga
noemd hoofdorgaan.
Uwe zeer gewaardeerde medewer
king ter verheffing van ons damspe
steeds op hoogen prijs stellende, blij
lk gaarne met de meeste hoogacb
ting
UEd. dw.,
C. H. BROEKKAMP.
P.S. Ook als dam-rodactcur hou
ik mij bij voortduring beleefd aanb»
volen voor tn.-zending van partijen,
problemen, oplossingen, slagzeiten e
verder alles, wat met het damspel
verband staat.
De Haarlemsche Damclub boa!
hare bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in het
bouw ,,da Nijverheid", Jausstraat
alhie. r
Liefhebbers van hot damspel zij
daar steeds welkom.
Zij, die lid wenschen te worden va
dez© club, kunnen zich daartoe b
het bestuur aanmelden.