BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 29a Jnargnng. ZATERDAG 30 MAART 1912 tt0 8827 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAQBLAD KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN f 1.20 PEfi 3 KAANDEN ADMAISTR^TIB GROOTE HOUTSTRAAT 55. ADVERTENT lEN DOELTREPFENO. OF 10 CENT -PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. W2E opgemerkt liet Rijke Natuurleven VERDEDIGINGSMIDDELEN IN HET DIERENRIJK. Hoe meer we de natuur bestudee- ren, hoe vaker we voor raadsels so men te staan. Daar zijn contrasten, die we kunnen waarnemen, maar niet verklaren, daar zijn verschijnselen, jie altijd1 geheimen zullen blijven. Een sperwer valt door zijn kleur weinig op aan de vveerlooze duii. Uit stekend, het dier moet ook Leven, maar waarom is een duif dan zoo snelgewiekt, dat ze dikwijls ü.omt? Een tijger heeft golvende strepen over zijn geelbruine huid. liet zijn iiurai schaduwstrepen, ggen de biologen. Zoo valt hij niet op aan zijn prooi, zoo kan hij den tiloop dicht loten naderen. Maar dit der heeft poolen en horens, die hern vaak d en ontkomen. Do gevallen, waarin ec dergelijk verschijnsel optreedt, zijn legio. Hie staan we voor het grooto raadseL Hier missen we het in elkaar grijpende bouwplan, h.er con- staieeren we alleen, maar doorgron den niet. kunnen wo dan ..et verband niet leggen, is het Interessant, de ge vallen na te gaan, waarin de dieren, die voorbeschikt schijnen te zijn, om tot voedsel viui andere te dienen, een of ander hulpmiddel hebben, om aan het gevaar te ontkomen. En die voorbeelden zijn voor Set grijpen. Pas heeft dc lentezon de eer ste groene blaadjes ontplooid, f een lener van bontgekleurde huisjesslak ken kruipt langs de takken omhoog, met hot kennelijke voornemen, zich eens tp goed te doen. Langzaam glijden zo verder langs <*- zwarte takken, behoedzaam zoeken zo een plaatsje naast een 'ar stevige knoppen, stil wachten ze het astige oogenblik af. Raakt go ze echter even aan, dan is het met de kalmte gedaan. Wip, trokken ze hot grijze lichaam terug in het beschermde huisje en lang kunt ge wachten, eer do oogen en sprieten weer worden uitgestoken. Hebt gij bij uw aanval niet onmid- dielijk hot huisje gegrepen, dan vreten ze nog een beter middel. Slechts even tikt ge tegen den tak, waa'rop ;t dier zit te droomen en, als door oen elec trischon schok gewaarschuwd, trekt het dier zich samen en laat zich tus- schen de takken vallen. Het houdt zich dood en wacht gedul dig het vertrek van den vijand af. Heel voel andere dieren probeerer. het op dezelfde wijze. Als een alleenheerscheres zit de sp n te midden van haar wonderweof- sel. Naar alle doelen van het geb'-ct loopen draden, die het minste cou tact met de omgeving overseinen. Het achtpootig monstertje belaagt al wal gonst en vliegt en houdt de scherpe kaken gereed voor het vernielings werk. Maar daar wordt de gevreesde zelf aangevallen. Een vogel is op on derzoek uit en brengt het web in ha- roering. Weg is plotseling alle dapperheid en strijdlust. In minder dan een seconde wordt een stevig koord gesponnen en bet dier hangt een paar d.M. bene den den verlaten troon. Wordt de aan val hernieuwd en helpt de vlucht langs de steeds groeiende draad dus niet, dan laat de vluchtelinge z>ch op den bodem zakken, trekt de haak- pooten om het lichaam ireen en is plotseling in een schijnbaar levenloos boiletjo veranderd, liet valt op den grijzen bodem niet op en is in de meeste gevallen buiten het bereik van den vijand. Merkwaard.g is dan de voorzichtigheid, waarmede de spin weer naar boven klautert. Eerst wor den oen paar poolen uitgestoken. Ge beurt er dan niets verdachts, dan volgt de rest en eindelijk klimt het dier weer terug, of langs de tukken, of langs de zelf gesponnen touwlad1- dar, om eindelijk weer in het web aan te landen en zelf als aanvaller op te treden. Plotseling roerloos blijven liggen, want dat het schijndood moeit bete©- kenen, is maar een uitvinding van de menschen, is iels wat de moesto die ren een uitmuntend verdedigingsmid del vinden. Raak een lieveuheersbcestje even aan, en het laat zich onmiddellijk vallen. De glimmend roode «©kschil- den vormen aan de rug-, de harde chitaneringen aan de buikzijde een uitstekend pantser. Daarom acht het diertje het voldoende, alleen even het veld te ruimen en de pootjes daarna vei borgen te houden. Over zijn ver dedigingsmiddel, in tijden van den boogsten nood. zullen wij het straks nog even hebben. In de meeste uitgebreide dierkunde boeken is een plaatje afgedrukt waar op enkele gordeldiieren voorkomen. Dat zijn Zuid-Amerikanen, die zoo vernuftig zijn toegerust, dat ze haast onaantastbaar zijn. Deze dieren kunnen zich geheel in de schilden rollen, die den j ug en den kop bedekken. Merkwaardig zult go zeggen, maar vlak bij huis loopen heel wat mlniatuur-gordeldieren, die bijna nog doelmatiger zijn toegerust. Het zijn neefjes van de bekende keldermotten, die om hun benijdens waardige eigenschap rolmottcn wor den genoemd. Deze dieren kunnen zich zoo mooi oprollen, dat ze, naar het uiterlijk, sprekend op een grooten hagelkorrel lijken. Het zijn dan zui ver gevormde bolletjes, die van de minste helling afrollen en zoo gemak kol lik ontkomen. Een opsomming van al deze midde len om aan den vijand te ontkomen wordt licht een weinig droog.en om dat weinigje niet te 'aten aangroeien zullen we nog even een paar dieren bekijken, die zich door hot afscheiden van een zeker vocht trachten te red den. Het zooeven genoemde even heers beestje is er ee>n van. Dit kleine ding verliest bij een ecangszins hardhan dig© aanraking, plotseling al zijn aan trekkelijkheid. Met een ongeëvenaard talent spuit het een hceveelheid geel bloed uit het lichaam, dat, behalve de vreemde kleur, ook een onaangenaam luchtje heeft, waardoor de ogtls, die anders nog al graag zoo'n klein ke vertje snappen, gemakkelijk op eon afstand worden gehouden. De waler- roofkever heeft ook al zoo'n weerzin wekkende, maar doelmatige eigen schap. Trouwens, het aafital dieren, dat een stinkend vocht afscheidt om te ontkomen,- is haast nog grootcr dan dat dier gewaande dooden. Dan komt nog de groep, die een schrikstand aannemen. In dan regel is don de aanvaller zoo verbluft, dat hij het niet waagt, door (e tasten en spoedig ruimt hij het veld. Nog eens, waarom zijn moordenaar cn slacht offer zoo doelmatig mogelijk tDCge- rust'? H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Het allernieuwste ie Parijs. Jonge damestoiletten. Reeds hebben we een en ander me degedeeld over de mode voor liet ko mende seizoen. Oogenschijnlijk was de verandering uict groot, daar men nog steeds de slankheid van lijnen be tracht, alhoewel de rokken langza merhand iets wijder weiden, zcodat ze den gang niet uicer belommeren. In het buitenland is echter een ster ke strooming voor de panier-nnxlo waar ie nemen, doch daar do moder ne weefsels zoo rogfijn en soopel zijn, maken die panters oen gotisch ande ren Indruk, dan die welke in het twee de Keizerrijk gedragen werden. Mot dat ai, breekt er voor onze mod is ten een verbazend moeilijke tijd aan, want er is heel wat vakkennis en han digheid voor uoodig om zoo'n mod cru panier-costuum te vervaardigen. Een gladden rok. nauwsluitend te maken is kinderwerk vergeleken bij den pa- nierrok, die, trots don rijkdom van plooien, toch den natuurlijken vorm van het lichaam, tot zijn recht moet brengen. Behalve dat men slechts van de allor soepelste weefsels ge bruik maakt, moeten de plooien zóó gearrangeerd worden dat zo de lijnen van taille en heupen niet vérbixedcn; daarom worden de z.g. paniers lor hoogte van de knieën aangebracht; onnoodig te zoggen, dat het i rst moeilijk is de plooien daar in dien go- wenschten vorm te houden. Als gebruikelijke hulpmiddelen die nen hechtsels en ingenaaide stukjes lood. Als garrieering bedient men zich op hot oogenblik zeer veel van ruches, dofjes, vol.Mils en fronsels, en 't is bij na zekor, dal de tijd mot vo'r meer is, dat ons oog zich uan de broeder© vor men zal moeten gewonnen, want te Parijs spreekt men reeds van draj>o- nieèn. Voorlooyig zou ik echter mijne ge achte lezeressen aantraden, zich nog niet aan do paniers enz., te wagen( die trouwens alleen voor gala-toilet ten uit kostbare zijdon weefsels be doeld zijn. Men brengt ons nog zoo'n groot© keuze in allerliefste eenvoudige toiletjes, dat we die allergrootste nou veauté voorloopig der PaTisienne gun nen; en onzen naaisters den tijd wil len gunnen zich te oefenen In bet' maken van die vreemde modellen. Wij willen ons thans eens bcz.g hou den met het toilet onzer jonge mesjes, dut slechts door eenvoud schoon kan zijn. Geen opvallende kleuren of modellen, dio de aandacht trekken, of kritiek uitlokken over de draagster of haar tollet! Stol u vooreen lief japonnetje van van blauw cachemïre, de recht© rok, die niet overdreven nauw is, aan weerszijden gegarneerd met een vijf c.M. breeden biais, die van de taille tot aan don rokTand loopt en op ge lijke afstanden met kristallen knoo- pen versierd is; verder een biais „en forme" die in schuine richting op de voorbaan is aangebracht alsof het een tuniquo ware. De biais is zonder knoopengarr.eerlng! Zeer eigenaardig waren de mouwen. Men denke zich een rechte mouw, zooals men die :n jongensblouses ziet, de ruimte aan den pois in plooien gestikt en met een op de hand vallend strookje afgewerkt. Waar de mouw in het armgat genaad l3 wordt de naad bedekt door een ta melijk breed kapje, dat van onderen is uitgeschuipt. De hals gegarneerd met een fijne linnen-kraag met open naaisels versierd en een lange Schot- sche zijden das. Een eenvoud.g wandeltoilet tailor- made als volgt samengesteld: Eon soepele, wollen stof, zwart met fijne witte streepjes. De garneering verkregen door het willekeurig snij den dor stof, waardoor de streepjes bocht, dwars of schuin vallen. Een kraag van huzaren-blauw ottoman rust op één revers van wit en zwart geruite stof. De rok heeft voor an ach ter een diepe stelle plooi, waardoor dit model meer wijdte verkrijgt. De plooi, die zich votfr op den rok ré vindt, is van onderen aan weerszij den met di'ie patten gegarneerd. De stof ls daarvoor dwars genomen, ter wijl de streepjes in den rok loodrecht rallen. Ik moet hier nog aan toevuégen, dat het manteltje een kort basque model is, waarvan de schoot even boven de taille wordt aangebracht on van vo ren rond weggesneden. Jonge dames, dio in het voorjaar als bru.dsjutfers bij een trouwplechtigheid moeten fungeeren, zullen eon ruim© keuze vinden in witte of licht kleurige stof fen met streepjes voor gekleed© tail leurs en ©cn nog ruimere keuzo in lichte mousse lines en voile Ninon voor gekleed© toiletjes. De garneeriug bestaat hoofdzakelijk uit bedrukte aan geweven randen, lean ten Lchus 'a Maine Antoinette en witte balfranjes. D.e k'.edne balletjes maken oen aller liefst effect, vooral waar z© dienen om een of andere lijn beter te doea uitkomen. De jonge dameshoeden zijn over hot algemeen sober gegarneerd. Men brengt Rembrandt-modellen, die met een enkelen strik van zwart taf te ia s gegarneerd zijn, ook wel groot© vor men, waarvan de bol door een krans roso of witte rozen omwonden is; en k capo lines met touffen kleine roosjes of ander© bloempjes; doch in hoofdzaa bloemen, MARIE VAN AMSrEL. Dwsze Tulpenhandel. Er zijn van die gebeurtenissen in on ze vaderlandsche geschieden s, die ons op de schoolbanken steeds her haald werden on waarvan een zekere bekoring voor ons uitging door hei legendarische, het mysterieus© karau ter dat aan die voorvallen was verbon den. Wc donken b.v. uan Albrecht Boiling en aan Jan van Schafleiaar of om bij minder krijgshaftige da <len te blijven aan de uitvinding dor boekdrukkunst door Coster in den Hout cn uan den dwazen tulpenhan del, die ook mot onze stad in zoo'n nauw verband stond. Waai het nu juist deze maand 275 jaar is geleden, dat de zotte handel in Haarlemsche tulpon zijn hoogtepunt bereikte, wil len we er in hot kort iets van zeggen, tevens trachtende enkele zaken in een meer helder daglicht tje plaatsen, dan de overlevering doet. In de 16e en 't eerste kwartgedeelte der 17e eeuw wa rén de tulpen hiér te lande nog zeer schaars en buitengewoon kostbaar. Zoo lezen we in April 1623 als een groote bijzonderheid van een tuin on der Heemstede, die vol mot tulpen was, een er van de Semper Angus tus werd voor f 1000 verkocht en nog meende de verkooper bedrogen le zijn, daat bleek dat de bol twee uit wassen had, diie het volgende jaar nieuwe loten zouden geven. Aldus had hij er f 2000 te weinig voor ontvan gen! Zoo zouden er talrijke voorbeel den te geven zijn, waaruit blijkt dat reeds lang voor den dwazen windban del buitensporige prijzen werden be steed voor deze bloemen. En wat ge beurde nu? Iets wat thans nog zou plaats vindon: als gevolg van do schaarsheid wérd do tulp het voor werp van praal en uiterlijk vertoon, ja dit ging zoover dat ze zelfs den dia mant en andier edelgesteente verving. De waarde was dus niet denkbeeldig, gelijk Mr, Saulijn Kluit terecht op merkte m zijne verhandeling voor <fe Mij. van NederJ. Letterkunde (1866). De Lu'.penmode, die in Parijs haar oorsprong moet gevonden hebben zal wellicht in ons land ook wel _n zwang zijn geweest want onze rijke 17e ©euw- sche voorraderen waren verre van af keong van overdaad en pracht, ter wijl de Fransche zeden hier een na- deeiigen invloed uitoefenden. Een groote fout echter was dat men de waarde der tulpen op één Üjn stede mot die der edelgesteenten, daar een maal eerstgenoemde dalen moest, om dat die bloemen voor meerdere voort brenging vatbaar waren en later dus aan de steeds grootcr worde, de aan vragen zou kunnen worden voldaan, Iets wat mot diamanten niet gaeh Praalzucht der menschen was dus een dor grondoorzaken van den aanstaan den windhandel. Niets was natuurlij- kor dan dat velen, uitgelokt door de groote winsten, die sommigen wiiateii te behalen met dezen nieuwen tak van bedrijf, dit voorbeeld trechtten na te volgen en hel avontuurlijk jagen naar winst, benevens de zucht oen spoedig rijk te worden zonder inspan ning lokte de menschen toen al even veel- aan als thans. En 7/00 werd de tulp een veel ge vraagd handelsartikel, dat groots win sten opleverde en rijk en arm ver lokt© om aan dien handel deel te n© men, totdat eenmaal overproductie, hoog opgevoerde speculatie en dien-ten gevolge windhandel en hazardspsel de prijzen zoo gevoelig zonden doen da Ion. dat velen tot. den bedo'slaf wor den gebracht. De Haarlemsche rector van de La lijnsch© school (gymnasium), die in dozen tijd loefde cn oene geschiedenis onzer stad te boek stelde, geeft ons aardige staaltjes te lezen uit het le ven dier dagen. Iedereen wilde tulpen telen, een ver bitterde concurrentiestrijd ontstond en iedereen meende rijk te zijn of spoedig te worden. Menschen, die er vroeger nooit aan hadden gedacht hun woonplaats te verlaten, realen nu van de ©ene sfaö naar de andere, waar maar handed in deze b'oemen werd gedreven en ze de den d t zelfs met ©"--en paard en rij tuig. De ambachtslieden ze:den huu werkkring vaarwel en leidden ■■en bui tensporig leven, alles op hoop van de winst dl© met den zomer komen moest, liet bouwon van al die lucht kasteolen veroorzaakte een ware ra zernij, woningen, kantoren, hofsteden enz. werden verkocht om aan geld te komen voor een gemakkelijk leven, want men rekende vast op de groote winst, die nog op het papier bestoud' Natuurlijk wérden er veel meer bol len verkocht dan er op de geheele we veld waren en dus bleek menigeen spoedig dat hij was bedrogen, ook om dat de snort en de kleur der bloemen <fo waarde bepaalde, die men bij den koop dor tollen nog niet had kunnen waarnemen. Do prijzen waren ontzettend hoog en de waardie wérd bij het kleinst; gewicht bepaald. Zoo weid een Sem per Augustus verkocht voce 4600 gu'- den en daarenboven een nieuwe koe's met twee appelgrauwe schimmels en vendor toeböhocuren. Zelfs moet in die tijden voor één bol ongevraagd 12 morgen land in de Scltermor gebo den zijn. Kolommen vol zouden we over- de dwaze prijzen kunnen vullen, maar het toppunt van dwaasheid en brooddronkenheid was zeker wei het geen de volgende twee dichtregelen, to leren gaven: Soo dat 'er voor een pond dor raarste Tulpans bollen, Acht tonnen Gouts en twee beurelt moet zijn ten vollen. Dat al de verhaten uit die tijden vrij ran overdrijving zijn, zouden wij niet durven beweren, maar zeker was de toestand zoo erg dat o.m. Schrcve llus moest schrijven, dat hij vroesd; dat zijn mededeelingen geen geloof zouden vinden. Emdolijk moest de bom barsten en het tooneolstuk der dwaasheid, waarvan Amsterdam en Haarlem het middelpunt vormden, eind.gen. In de eerste plaats gingen de oogen der menschen open, zij zs eon het dwaze en ongerijmde dezer zaak In en in do tweede plaats g©- 'raakten do tulpen hoe dan ook in ml6credtet, zoodat de waarde van sommig goed op één avond tol de holft daalde. Do onderling gemaakte ver plichtingen konden niet meer worden nagekomen, wel bleef men optimis tisch en leefde In de oude rees voort, doch de gevolgen bleven niet uit. Eeu bol, <ïie weinige weken vroeger 5000 had gekost, bracht nu maar f 50 op. Een groote verwarring ontstond, men kon niet betalen „als mijn man (koo per) betaelt, so sal ick ooek betalen", klonk het en betaling bleef dus ach terwege. Wel werden pogingen in h;t werk gesteld oen nog te redden wat mogelijk was, ze fs word de hu'.p der regeering ingeroepen, maar niets mocht baten. Het is mogelijk dat een enkele wel is gevaren bij dere specu laties, doch de meesten waren armer geworden of te gronde gericht. Het was een koopen op tijd geweest, doch waarbij do aflevering en afrekening later niet geschiedden, terwijl men toch zijn eigen geld, meestal door verkoop of verpanding zijner bezittin gen kwijt was. Weinig goed schijnt contant geleverd en betaald te zijn. De werklieden keerden spoedig tot hun werk terug, zij kwamen er eigenlijk het best© af, nl. met den spot hunner kameraden, die wijzer waren govvees'.. Haarlem heeft nog lang herinnerin gen aan den dwazen tulpenhandel behouden. We donken aan het beken die huis in de Groote Houtstraat, dat voor één tulpenbol werd verkocht. Het Gelde'.oozepad zou zijn naam te danken hebben aan bet fiasco van dezen handel, waardoor de gronden h.er waardeloos werden en de bezitr ters dus geldeloos. De kleéne tuintjes die hier nog oen paar eeuwen lagen, waren afkomstig van dere tulpen- handelaars en de bewijzen der dwa lingen onze 17e oeuwsche voorouders. Niet onvermeld willen we laten, dat deze windhandel samen viel n.et het hecu'schen der vrocselijko pestziekte, die ook in onze stad duizend© slacht offers eischte. Onze blocmkweekers en handela ren zouden zoker zulk 'n „gouden" 'ijd van vóó'r 275 jaar niet terugwonschen, al wordt er nu heel wat meer gevergd van hun ijver en kennis. Dit is zeker dat dit tijdperk geen schitterend denk beeld geeft van de hooggeroemde so liditeit onzer Hollanders in de gou den eeuw. De Training van Mijnheer Celensus. Mijnheer Celensus, het anders zoo gemoedelijke dikbuikje, verkeerde de laatste dagen in groote spanning. Geen wonder, want hij was hoog be zoek te wachten. Dat zal 'in zóó In hel kleine eenvoudige dorpje, waar mijnheer Celcnsus notaris was, be stond oen natuurkundige beziens waardigheid. Voor een kenner was het zeer de moeite waard deze in oogenschouw te nemen, 't Was een bijzonder vernuftig samenstel, waar van alle oor toekwam aan den overle den uitvinder. Nu zouden de hertog en de her togin von Liebenhausen-Altenburg dat natuurkundige werktuig eens ko men bezichtigen. Daar de burgemees ter der uitgestrekte gemeente, niet in het dorpje woonachtig was, zou, daar t bezoek in streng incognito geschie den zou, notaris Celensus in diens plaats de honneurs waarnemen. Men kon, daar de eenvoudige dorpsburge meester reeds vrij bejaard was, wel begrijpen, dat Z. E. A. zich 't liefst aan de officieel© begroeting wilde onttrekken, te meer daar zijn woon plaats tamelijk ver van 't dorpje was gelegen. De hertog wikte volstrekt niot, dat de burgemeester om hem en zijn gemalin te verwelkomen en rond te geleiden, expres naar 't plaatsje zou komen, want Zijne Doorluchtig heid was van plan slechts ©on oogen blik in 't strengst© incognito in het dorp le vertoeven. Zoodra do merk waardigheid gezien was, zouden H. H. D. D. onmiddellijk vertrokken. Nog tweo dagen, dan zouden dc hoogc personages hun bezoek bren gen. „Nog twee dagen", dacht mijnheer Celensus zenuwachtig, „dan zou je 't hebben." De brave man was den laat- sten tijd met voorbereidmgsoofenin- gen bezig, hoe hij zich op den ge wicht! gen dag zou gedragen, hoe te buigen ,zijn toespraak te houden, enz. Hij was zich zoo gezegd aan 't trai nen. Do eerbare notaris was klein en dik. Dit laatste bemoeilijkte wel wat ziia nrracieuse buigingen. Op zekeren dag was hij in zijn ka mer bozig zich te oefenen. De deur was dicht, doch niet op slot. „Zie- zoo", mompelde de notaris, „nu voor stellen, dat deze deur het hertogelijk eclitpaar is. Komaan, nu nog eens gebogen." De goede man neeg zoo diep zijn corpulentie het toeliet Toen wilde hij het nog eens doen. Mij wilde het, doch 't kwam zoover niet. De deur werd naar binnen geopend, de notaris stond er zeer dicht bij. Op eens, born I De deur bonsde tegen 's heeron Celensus nijgend hoofd. Ont hutst trad Pietje, dc fonkelnieuwe, onbedreven dienstmaagd, binnen, zeggende „Och, niehoer, kwam de dc-ur teuge uwes hoofd an? Hoe het dat nou gekenne Daar ken 'k niet bij met me hoofd." „Ik wel", bromde mijnheer Celensus, de pijnlijke plek wrijvend. Daarna korzelig „Wat Sla je me aan te gapen i Ga aan je werk 1" Pietje klaagde haar leed aan me vrouw „Meheer is de laatste dage zoo sikkeneurig, net of ik 't hellepe kon, dat die deur teuge z'n hoofd bonsde, k Snap niet, hoe 't zoo gong. 'k Most toch in meheers kamer wezo, de lamp mot toch gevuld worde. Laat ie anders maar in donker zitie v'n- avorid." Mevrouw antwoordde „Mijn teer ;s don laatsten tijd wat zenuw achtig. Maar ik verzoek je wat net ter te spreken, Pietje". „Nou. 'k ken men eige zoo maar niet verandere, mof roti." „Je moet or toch je best voor doen. Ga nu mijnheer beleefd vragen om de lamp." Pietje ging op weg naar mijnhec-rs kamer. Hoor, wat was dat „Hoor meheer es Pietje legde haar oor aan 't sleutel gat, en luisterde. Zij hoorde„Het nooit te vergoten oogenblik Uwe Door luchtigheden in deze plaats te begroe ten, de hoogc eer, die ons te bourt valt...." Pietje luisterde met ingehou den adem. Bij ongeluk leunde zij te gen de niet zorgvuldig gesloten deur. Dezo ging open ©n. Pietje plofte in mtjnhoers kamer op don vloer. Met woedende blikken keek mijnheer haar aan, zeggende „Ben, l>en, je niet wijs, zog, ben je mal Hoe komt dat zoo Overeind gekrabbeld antwoordde do gedienstige „Meheer, noem me niet kwalijk, 'k kwam om do lamp, aste- blief om de lamp." „Je krijgt em niet. Wat denk je wel Scheer je weg en gauw wat Je mag me niet meer ko men storen. Dat verbied ik jo. Voor uit I" Een poosje later kwam mevrouw, mijnheer eens opzoeken in zijn ka mer. Zij bracht haar echtgenoot eeu cognacje Mijnheer zag er rood en verhit uit. Hij dronk 't glaasje in één teug leeg on zeide „Anna, nu moet je eens kijken naar mijn buigen. Prachtig, hé?" „Ja, Jacques, heel mooi." „Nu, Anna, denk dat jij de hertogin bont. Hoor naar mijn toe spraak." Hij begon te sproken... Op eens weerklonk een schaterlach in d© gang. De toespraak werd afgebroken, en mijnheer snelde, gevolgd door me vrouw naar Pietje toe. Mijnheer zei: „Sta je mij uit te lachen, reg ,.Ja, meheer, ik most om u lach©, u de© zoo raar, 'k kan 't niet hellepe, dan mot u maar niet zukko kunste uilba- le. Ha.haha Mijnheer kon van woede geen woorden vinden, doch daar wachtte Pietje niet op. Mevrouw s woorden vloed liet haar koud. Zij ging la chend naar do keuken, en nam een groote pan melk in handen, om op 't fornuis t© zetten. Brieschend van kwaadheid was ook mijnheer de keu kon binnengestoven, in zijn drift schudde hij Pietje onzacht door el kaar. „Denk om de mei lek sclireeuwde zij. Doch 't was te laaL De melk golfde uit d© pan, en kwam, door een flukscho omwenteling der dienstmaagd, voor een groot deel op mijn heers broek ©n schoenen. Me vrouw gilde „Help, mofrou I" riep Pietje. Doch mevrouw gilde des t© harder. De strafoefening was afgeloonen, maar mijnheers boosheid niet. Dc no taris stampte met zijn beun: I kien schoen op den keukenvloer. Pietje spotte „Nou zal meheer wel 'n wit voelje bij den hertog hebbe, lemenste us io e'n schoon© niet afdoe:." Me vrouw zei „Pietje, schaam je, zoo spoedig mogelijk vertrek ie. Wel foei, wat een brutaliteit." Pietje gemoede reerd „Nou, al was 't morrc-go. k Ga tóch weg, 'k ben 't hier ai lang zét, En 'k ben niot van plan, om as die lui komme voor slippedrager of zooies te speulc." Mevrouw verwon derd „Wie praat daarvan?" „Wel geen inensch, maar meheer kon 't in z'n hoofd krijgo. Komp ftiks van in, boor, meheer Dót was den ach- tonswaardigen man to erg, Hij nam Pietje tn d'r nek, en duwde haar naar buiten. Zij aan T opscheppen. Mijnheer ging weer naar z'n kamer. Mevrouw zét er op heden mee. Op dien pc wich tige n dug geen meid, ddt ging toch niet. Zij liet Piotjo binnen en vroeg of zij blijven wilde. „As 'k een guide opslag krijg Mevrouw peinsde even en gaf eindelijk zuchtend toe. Pietje bleef, dat wil zeggen drie dagen. Toen vertrok zij op bevel van 't echtpaar Celensus. Mijnheer sliep den nacht na den melkvloed nog al goed. Doch den vol-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 17