BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
29a Jnargnng. ZATERDAG 30 MAART 1912 tt0 8827
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAQBLAD KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
f 1.20 PEfi 3 KAANDEN ADMAISTR^TIB GROOTE HOUTSTRAAT 55. ADVERTENT lEN DOELTREPFENO.
OF 10 CENT -PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. W2E opgemerkt
liet Rijke Natuurleven
VERDEDIGINGSMIDDELEN IN HET
DIERENRIJK.
Hoe meer we de natuur bestudee-
ren, hoe vaker we voor raadsels so
men te staan. Daar zijn contrasten,
die we kunnen waarnemen, maar niet
verklaren, daar zijn verschijnselen,
jie altijd1 geheimen zullen blijven.
Een sperwer valt door zijn kleur
weinig op aan de vveerlooze duii. Uit
stekend, het dier moet ook Leven,
maar waarom is een duif dan zoo
snelgewiekt, dat ze dikwijls ü.omt?
Een tijger heeft golvende strepen
over zijn geelbruine huid. liet zijn
iiurai schaduwstrepen, ggen de
biologen. Zoo valt hij niet op aan zijn
prooi, zoo kan hij den tiloop
dicht loten naderen. Maar dit der
heeft poolen en horens, die hern vaak
d en ontkomen. Do gevallen, waarin
ec dergelijk verschijnsel optreedt,
zijn legio. Hie staan we voor het
grooto raadseL Hier missen we het in
elkaar grijpende bouwplan, h.er con-
staieeren we alleen, maar doorgron
den niet.
kunnen wo dan ..et verband
niet leggen, is het Interessant, de ge
vallen na te gaan, waarin de dieren,
die voorbeschikt schijnen te zijn, om
tot voedsel viui andere te dienen, een
of ander hulpmiddel hebben, om aan
het gevaar te ontkomen.
En die voorbeelden zijn voor Set
grijpen. Pas heeft dc lentezon de eer
ste groene blaadjes ontplooid, f een
lener van bontgekleurde huisjesslak
ken kruipt langs de takken omhoog,
met hot kennelijke voornemen, zich
eens tp goed te doen.
Langzaam glijden zo verder langs
<*- zwarte takken, behoedzaam zoeken
zo een plaatsje naast een 'ar stevige
knoppen, stil wachten ze het astige
oogenblik af.
Raakt go ze echter even aan, dan
is het met de kalmte gedaan. Wip,
trokken ze hot grijze lichaam terug
in het beschermde huisje en lang kunt
ge wachten, eer do oogen en sprieten
weer worden uitgestoken.
Hebt gij bij uw aanval niet onmid-
dielijk hot huisje gegrepen, dan vreten
ze nog een beter middel. Slechts even
tikt ge tegen den tak, waa'rop ;t dier
zit te droomen en, als door oen elec
trischon schok gewaarschuwd, trekt
het dier zich samen en laat zich tus-
schen de takken vallen.
Het houdt zich dood en wacht gedul
dig het vertrek van den vijand af.
Heel voel andere dieren probeerer.
het op dezelfde wijze.
Als een alleenheerscheres zit de
sp n te midden van haar wonderweof-
sel. Naar alle doelen van het geb'-ct
loopen draden, die het minste cou
tact met de omgeving overseinen. Het
achtpootig monstertje belaagt al wal
gonst en vliegt en houdt de scherpe
kaken gereed voor het vernielings
werk. Maar daar wordt de gevreesde
zelf aangevallen. Een vogel is op on
derzoek uit en brengt het web in ha-
roering.
Weg is plotseling alle dapperheid en
strijdlust. In minder dan een seconde
wordt een stevig koord gesponnen en
bet dier hangt een paar d.M. bene
den den verlaten troon. Wordt de aan
val hernieuwd en helpt de vlucht
langs de steeds groeiende draad dus
niet, dan laat de vluchtelinge z>ch
op den bodem zakken, trekt de haak-
pooten om het lichaam ireen en is
plotseling in een schijnbaar levenloos
boiletjo veranderd, liet valt op den
grijzen bodem niet op en is in de
meeste gevallen buiten het bereik van
den vijand. Merkwaard.g is dan de
voorzichtigheid, waarmede de spin
weer naar boven klautert. Eerst wor
den oen paar poolen uitgestoken. Ge
beurt er dan niets verdachts, dan
volgt de rest en eindelijk klimt het
dier weer terug, of langs de tukken,
of langs de zelf gesponnen touwlad1-
dar, om eindelijk weer in het web aan
te landen en zelf als aanvaller op te
treden.
Plotseling roerloos blijven liggen,
want dat het schijndood moeit bete©-
kenen, is maar een uitvinding van de
menschen, is iels wat de moesto die
ren een uitmuntend verdedigingsmid
del vinden.
Raak een lieveuheersbcestje even
aan, en het laat zich onmiddellijk
vallen. De glimmend roode «©kschil-
den vormen aan de rug-, de harde
chitaneringen aan de buikzijde een
uitstekend pantser. Daarom acht het
diertje het voldoende, alleen even het
veld te ruimen en de pootjes daarna
vei borgen te houden. Over zijn ver
dedigingsmiddel, in tijden van den
boogsten nood. zullen wij het straks
nog even hebben.
In de meeste uitgebreide dierkunde
boeken is een plaatje afgedrukt waar
op enkele gordeldiieren voorkomen.
Dat zijn Zuid-Amerikanen, die zoo
vernuftig zijn toegerust, dat ze haast
onaantastbaar zijn.
Deze dieren kunnen zich geheel in
de schilden rollen, die den j ug en den
kop bedekken. Merkwaardig zult go
zeggen, maar vlak bij huis loopen
heel wat mlniatuur-gordeldieren, die
bijna nog doelmatiger zijn toegerust.
Het zijn neefjes van de bekende
keldermotten, die om hun benijdens
waardige eigenschap rolmottcn wor
den genoemd. Deze dieren kunnen
zich zoo mooi oprollen, dat ze, naar
het uiterlijk, sprekend op een grooten
hagelkorrel lijken. Het zijn dan zui
ver gevormde bolletjes, die van de
minste helling afrollen en zoo gemak
kol lik ontkomen.
Een opsomming van al deze midde
len om aan den vijand te ontkomen
wordt licht een weinig droog.en om
dat weinigje niet te 'aten aangroeien
zullen we nog even een paar dieren
bekijken, die zich door hot afscheiden
van een zeker vocht trachten te red
den.
Het zooeven genoemde even heers
beestje is er ee>n van. Dit kleine ding
verliest bij een ecangszins hardhan
dig© aanraking, plotseling al zijn aan
trekkelijkheid. Met een ongeëvenaard
talent spuit het een hceveelheid geel
bloed uit het lichaam, dat, behalve de
vreemde kleur, ook een onaangenaam
luchtje heeft, waardoor de ogtls, die
anders nog al graag zoo'n klein ke
vertje snappen, gemakkelijk op eon
afstand worden gehouden. De waler-
roofkever heeft ook al zoo'n weerzin
wekkende, maar doelmatige eigen
schap.
Trouwens, het aafital dieren, dat
een stinkend vocht afscheidt om te
ontkomen,- is haast nog grootcr dan
dat dier gewaande dooden.
Dan komt nog de groep, die een
schrikstand aannemen. In dan regel
is don de aanvaller zoo verbluft, dat
hij het niet waagt, door (e tasten en
spoedig ruimt hij het veld. Nog eens,
waarom zijn moordenaar cn slacht
offer zoo doelmatig mogelijk tDCge-
rust'?
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Het allernieuwste ie Parijs.
Jonge damestoiletten.
Reeds hebben we een en ander me
degedeeld over de mode voor liet ko
mende seizoen. Oogenschijnlijk was
de verandering uict groot, daar men
nog steeds de slankheid van lijnen be
tracht, alhoewel de rokken langza
merhand iets wijder weiden, zcodat
ze den gang niet uicer belommeren.
In het buitenland is echter een ster
ke strooming voor de panier-nnxlo
waar ie nemen, doch daar do moder
ne weefsels zoo rogfijn en soopel zijn,
maken die panters oen gotisch ande
ren Indruk, dan die welke in het twee
de Keizerrijk gedragen werden. Mot
dat ai, breekt er voor onze mod is ten
een verbazend moeilijke tijd aan,
want er is heel wat vakkennis en han
digheid voor uoodig om zoo'n mod cru
panier-costuum te vervaardigen. Een
gladden rok. nauwsluitend te maken
is kinderwerk vergeleken bij den pa-
nierrok, die, trots don rijkdom van
plooien, toch den natuurlijken vorm
van het lichaam, tot zijn recht moet
brengen. Behalve dat men slechts
van de allor soepelste weefsels ge
bruik maakt, moeten de plooien zóó
gearrangeerd worden dat zo de lijnen
van taille en heupen niet vérbixedcn;
daarom worden de z.g. paniers lor
hoogte van de knieën aangebracht;
onnoodig te zoggen, dat het i rst
moeilijk is de plooien daar in dien go-
wenschten vorm te houden.
Als gebruikelijke hulpmiddelen die
nen hechtsels en ingenaaide stukjes
lood. Als garrieering bedient men zich
op hot oogenblik zeer veel van ruches,
dofjes, vol.Mils en fronsels, en 't is bij
na zekor, dal de tijd mot vo'r meer is,
dat ons oog zich uan de broeder© vor
men zal moeten gewonnen, want te
Parijs spreekt men reeds van draj>o-
nieèn.
Voorlooyig zou ik echter mijne ge
achte lezeressen aantraden, zich nog
niet aan do paniers enz., te wagen(
die trouwens alleen voor gala-toilet
ten uit kostbare zijdon weefsels be
doeld zijn. Men brengt ons nog zoo'n
groot© keuze in allerliefste eenvoudige
toiletjes, dat we die allergrootste nou
veauté voorloopig der PaTisienne gun
nen; en onzen naaisters den tijd wil
len gunnen zich te oefenen In bet'
maken van die vreemde modellen.
Wij willen ons thans eens bcz.g hou
den met het toilet onzer jonge mesjes,
dut slechts door eenvoud schoon kan
zijn.
Geen opvallende kleuren of modellen,
dio de aandacht trekken, of kritiek
uitlokken over de draagster of haar
tollet!
Stol u vooreen lief japonnetje van
van blauw cachemïre, de recht© rok,
die niet overdreven nauw is, aan
weerszijden gegarneerd met een vijf
c.M. breeden biais, die van de taille
tot aan don rokTand loopt en op ge
lijke afstanden met kristallen knoo-
pen versierd is; verder een biais „en
forme" die in schuine richting op de
voorbaan is aangebracht alsof het een
tuniquo ware. De biais is zonder
knoopengarr.eerlng! Zeer eigenaardig
waren de mouwen. Men denke zich
een rechte mouw, zooals men die :n
jongensblouses ziet, de ruimte aan
den pois in plooien gestikt en met een
op de hand vallend strookje afgewerkt.
Waar de mouw in het armgat genaad
l3 wordt de naad bedekt door een ta
melijk breed kapje, dat van onderen
is uitgeschuipt. De hals gegarneerd
met een fijne linnen-kraag met open
naaisels versierd en een lange Schot-
sche zijden das.
Een eenvoud.g wandeltoilet tailor-
made als volgt samengesteld:
Eon soepele, wollen stof, zwart met
fijne witte streepjes. De garneering
verkregen door het willekeurig snij
den dor stof, waardoor de streepjes
bocht, dwars of schuin vallen. Een
kraag van huzaren-blauw ottoman
rust op één revers van wit en zwart
geruite stof. De rok heeft voor an ach
ter een diepe stelle plooi, waardoor
dit model meer wijdte verkrijgt. De
plooi, die zich votfr op den rok ré
vindt, is van onderen aan weerszij
den met di'ie patten gegarneerd. De
stof ls daarvoor dwars genomen, ter
wijl de streepjes in den rok loodrecht
rallen.
Ik moet hier nog aan toevuégen, dat
het manteltje een kort basque model
is, waarvan de schoot even boven de
taille wordt aangebracht on van vo
ren rond weggesneden. Jonge dames,
dio in het voorjaar als bru.dsjutfers
bij een trouwplechtigheid moeten
fungeeren, zullen eon ruim© keuze
vinden in witte of licht kleurige stof
fen met streepjes voor gekleed© tail
leurs en ©cn nog ruimere keuzo in
lichte mousse lines en voile Ninon
voor gekleed© toiletjes. De garneeriug
bestaat hoofdzakelijk uit bedrukte aan
geweven randen, lean ten Lchus 'a
Maine Antoinette en witte balfranjes.
D.e k'.edne balletjes maken oen aller
liefst effect, vooral waar z© dienen
om een of andere lijn beter te doea
uitkomen.
De jonge dameshoeden zijn over hot
algemeen sober gegarneerd. Men
brengt Rembrandt-modellen, die met
een enkelen strik van zwart taf te ia s
gegarneerd zijn, ook wel groot© vor
men, waarvan de bol door een krans
roso of witte rozen omwonden is; en k
capo lines met touffen kleine roosjes of
ander© bloempjes; doch in hoofdzaa
bloemen,
MARIE VAN AMSrEL.
Dwsze Tulpenhandel.
Er zijn van die gebeurtenissen in on
ze vaderlandsche geschieden s, die
ons op de schoolbanken steeds her
haald werden on waarvan een zekere
bekoring voor ons uitging door hei
legendarische, het mysterieus© karau
ter dat aan die voorvallen was verbon
den. Wc donken b.v. uan Albrecht
Boiling en aan Jan van Schafleiaar
of om bij minder krijgshaftige da
<len te blijven aan de uitvinding
dor boekdrukkunst door Coster in den
Hout cn uan den dwazen tulpenhan
del, die ook mot onze stad in zoo'n
nauw verband stond. Waai het nu
juist deze maand 275 jaar is geleden,
dat de zotte handel in Haarlemsche
tulpon zijn hoogtepunt bereikte, wil
len we er in hot kort iets van zeggen,
tevens trachtende enkele zaken in een
meer helder daglicht tje plaatsen, dan
de overlevering doet. In de 16e en 't
eerste kwartgedeelte der 17e eeuw wa
rén de tulpen hiér te lande nog zeer
schaars en buitengewoon kostbaar.
Zoo lezen we in April 1623 als een
groote bijzonderheid van een tuin on
der Heemstede, die vol mot tulpen
was, een er van de Semper Angus
tus werd voor f 1000 verkocht en
nog meende de verkooper bedrogen le
zijn, daat bleek dat de bol twee uit
wassen had, diie het volgende jaar
nieuwe loten zouden geven. Aldus had
hij er f 2000 te weinig voor ontvan
gen! Zoo zouden er talrijke voorbeel
den te geven zijn, waaruit blijkt dat
reeds lang voor den dwazen windban
del buitensporige prijzen werden be
steed voor deze bloemen. En wat ge
beurde nu? Iets wat thans nog zou
plaats vindon: als gevolg van do
schaarsheid wérd do tulp het voor
werp van praal en uiterlijk vertoon,
ja dit ging zoover dat ze zelfs den dia
mant en andier edelgesteente verving.
De waarde was dus niet denkbeeldig,
gelijk Mr, Saulijn Kluit terecht op
merkte m zijne verhandeling voor <fe
Mij. van NederJ. Letterkunde (1866).
De Lu'.penmode, die in Parijs haar
oorsprong moet gevonden hebben zal
wellicht in ons land ook wel _n zwang
zijn geweest want onze rijke 17e ©euw-
sche voorraderen waren verre van af
keong van overdaad en pracht, ter
wijl de Fransche zeden hier een na-
deeiigen invloed uitoefenden. Een
groote fout echter was dat men de
waarde der tulpen op één Üjn stede
mot die der edelgesteenten, daar een
maal eerstgenoemde dalen moest, om
dat die bloemen voor meerdere voort
brenging vatbaar waren en later dus
aan de steeds grootcr worde, de aan
vragen zou kunnen worden voldaan,
Iets wat mot diamanten niet gaeh
Praalzucht der menschen was dus een
dor grondoorzaken van den aanstaan
den windhandel. Niets was natuurlij-
kor dan dat velen, uitgelokt door de
groote winsten, die sommigen wiiateii
te behalen met dezen nieuwen tak
van bedrijf, dit voorbeeld trechtten na
te volgen en hel avontuurlijk jagen
naar winst, benevens de zucht oen
spoedig rijk te worden zonder inspan
ning lokte de menschen toen al even
veel- aan als thans.
En 7/00 werd de tulp een veel ge
vraagd handelsartikel, dat groots win
sten opleverde en rijk en arm ver
lokt© om aan dien handel deel te n©
men, totdat eenmaal overproductie,
hoog opgevoerde speculatie en dien-ten
gevolge windhandel en hazardspsel de
prijzen zoo gevoelig zonden doen da
Ion. dat velen tot. den bedo'slaf wor
den gebracht.
De Haarlemsche rector van de La
lijnsch© school (gymnasium), die in
dozen tijd loefde cn oene geschiedenis
onzer stad te boek stelde, geeft ons
aardige staaltjes te lezen uit het le
ven dier dagen.
Iedereen wilde tulpen telen, een ver
bitterde concurrentiestrijd ontstond
en iedereen meende rijk te zijn of
spoedig te worden.
Menschen, die er vroeger nooit aan
hadden gedacht hun woonplaats te
verlaten, realen nu van de ©ene sfaö
naar de andere, waar maar handed in
deze b'oemen werd gedreven en ze de
den d t zelfs met ©"--en paard en rij
tuig. De ambachtslieden ze:den huu
werkkring vaarwel en leidden ■■en bui
tensporig leven, alles op hoop van de
winst dl© met den zomer komen
moest, liet bouwon van al die lucht
kasteolen veroorzaakte een ware ra
zernij, woningen, kantoren, hofsteden
enz. werden verkocht om aan geld te
komen voor een gemakkelijk leven,
want men rekende vast op de groote
winst, die nog op het papier bestoud'
Natuurlijk wérden er veel meer bol
len verkocht dan er op de geheele we
veld waren en dus bleek menigeen
spoedig dat hij was bedrogen, ook om
dat de snort en de kleur der bloemen
<fo waarde bepaalde, die men bij den
koop dor tollen nog niet had kunnen
waarnemen.
Do prijzen waren ontzettend hoog
en de waardie wérd bij het kleinst;
gewicht bepaald. Zoo weid een Sem
per Augustus verkocht voce 4600 gu'-
den en daarenboven een nieuwe koe's
met twee appelgrauwe schimmels en
vendor toeböhocuren. Zelfs moet in die
tijden voor één bol ongevraagd
12 morgen land in de Scltermor gebo
den zijn. Kolommen vol zouden we
over- de dwaze prijzen kunnen vullen,
maar het toppunt van dwaasheid en
brooddronkenheid was zeker wei het
geen de volgende twee dichtregelen, to
leren gaven:
Soo dat 'er voor een pond dor raarste
Tulpans bollen,
Acht tonnen Gouts en twee beurelt
moet zijn ten vollen.
Dat al de verhaten uit die tijden
vrij ran overdrijving zijn, zouden wij
niet durven beweren, maar zeker was
de toestand zoo erg dat o.m. Schrcve
llus moest schrijven, dat hij vroesd;
dat zijn mededeelingen geen geloof
zouden vinden. Emdolijk moest de
bom barsten en het tooneolstuk der
dwaasheid, waarvan Amsterdam en
Haarlem het middelpunt vormden,
eind.gen. In de eerste plaats gingen
de oogen der menschen open, zij zs
eon het dwaze en ongerijmde dezer
zaak In en in do tweede plaats g©-
'raakten do tulpen hoe dan ook
in ml6credtet, zoodat de waarde van
sommig goed op één avond tol de holft
daalde. Do onderling gemaakte ver
plichtingen konden niet meer worden
nagekomen, wel bleef men optimis
tisch en leefde In de oude rees voort,
doch de gevolgen bleven niet uit. Eeu
bol, <ïie weinige weken vroeger 5000
had gekost, bracht nu maar f 50 op.
Een groote verwarring ontstond, men
kon niet betalen „als mijn man (koo
per) betaelt, so sal ick ooek betalen",
klonk het en betaling bleef dus ach
terwege. Wel werden pogingen in h;t
werk gesteld oen nog te redden wat
mogelijk was, ze fs word de hu'.p der
regeering ingeroepen, maar niets
mocht baten. Het is mogelijk dat een
enkele wel is gevaren bij dere specu
laties, doch de meesten waren armer
geworden of te gronde gericht. Het
was een koopen op tijd geweest, doch
waarbij do aflevering en afrekening
later niet geschiedden, terwijl men
toch zijn eigen geld, meestal door
verkoop of verpanding zijner bezittin
gen kwijt was. Weinig goed schijnt
contant geleverd en betaald te zijn.
De werklieden keerden spoedig tot hun
werk terug, zij kwamen er eigenlijk
het best© af, nl. met den spot hunner
kameraden, die wijzer waren govvees'..
Haarlem heeft nog lang herinnerin
gen aan den dwazen tulpenhandel
behouden. We donken aan het beken
die huis in de Groote Houtstraat, dat
voor één tulpenbol werd verkocht.
Het Gelde'.oozepad zou zijn naam te
danken hebben aan bet fiasco van
dezen handel, waardoor de gronden
h.er waardeloos werden en de bezitr
ters dus geldeloos. De kleéne tuintjes
die hier nog oen paar eeuwen lagen,
waren afkomstig van dere tulpen-
handelaars en de bewijzen der dwa
lingen onze 17e oeuwsche voorouders.
Niet onvermeld willen we laten, dat
deze windhandel samen viel n.et het
hecu'schen der vrocselijko pestziekte,
die ook in onze stad duizend© slacht
offers eischte.
Onze blocmkweekers en handela
ren zouden zoker zulk 'n „gouden" 'ijd
van vóó'r 275 jaar niet terugwonschen,
al wordt er nu heel wat meer gevergd
van hun ijver en kennis. Dit is zeker
dat dit tijdperk geen schitterend denk
beeld geeft van de hooggeroemde so
liditeit onzer Hollanders in de gou
den eeuw.
De Training van
Mijnheer Celensus.
Mijnheer Celensus, het anders zoo
gemoedelijke dikbuikje, verkeerde de
laatste dagen in groote spanning.
Geen wonder, want hij was hoog be
zoek te wachten. Dat zal 'in zóó In
hel kleine eenvoudige dorpje, waar
mijnheer Celcnsus notaris was, be
stond oen natuurkundige beziens
waardigheid. Voor een kenner was
het zeer de moeite waard deze in
oogenschouw te nemen, 't Was een
bijzonder vernuftig samenstel, waar
van alle oor toekwam aan den overle
den uitvinder.
Nu zouden de hertog en de her
togin von Liebenhausen-Altenburg
dat natuurkundige werktuig eens ko
men bezichtigen. Daar de burgemees
ter der uitgestrekte gemeente, niet in
het dorpje woonachtig was, zou, daar
t bezoek in streng incognito geschie
den zou, notaris Celensus in diens
plaats de honneurs waarnemen. Men
kon, daar de eenvoudige dorpsburge
meester reeds vrij bejaard was, wel
begrijpen, dat Z. E. A. zich 't liefst
aan de officieel© begroeting wilde
onttrekken, te meer daar zijn woon
plaats tamelijk ver van 't dorpje was
gelegen. De hertog wikte volstrekt
niot, dat de burgemeester om hem en
zijn gemalin te verwelkomen en rond
te geleiden, expres naar 't plaatsje
zou komen, want Zijne Doorluchtig
heid was van plan slechts ©on oogen
blik in 't strengst© incognito in het
dorp le vertoeven. Zoodra do merk
waardigheid gezien was, zouden H.
H. D. D. onmiddellijk vertrokken.
Nog tweo dagen, dan zouden dc
hoogc personages hun bezoek bren
gen.
„Nog twee dagen", dacht mijnheer
Celensus zenuwachtig, „dan zou je 't
hebben." De brave man was den laat-
sten tijd met voorbereidmgsoofenin-
gen bezig, hoe hij zich op den ge
wicht! gen dag zou gedragen, hoe te
buigen ,zijn toespraak te houden, enz.
Hij was zich zoo gezegd aan 't trai
nen. Do eerbare notaris was klein en
dik. Dit laatste bemoeilijkte wel wat
ziia nrracieuse buigingen.
Op zekeren dag was hij in zijn ka
mer bozig zich te oefenen. De deur
was dicht, doch niet op slot. „Zie-
zoo", mompelde de notaris, „nu voor
stellen, dat deze deur het hertogelijk
eclitpaar is. Komaan, nu nog eens
gebogen." De goede man neeg zoo
diep zijn corpulentie het toeliet Toen
wilde hij het nog eens doen. Mij wilde
het, doch 't kwam zoover niet. De
deur werd naar binnen geopend, de
notaris stond er zeer dicht bij. Op
eens, born I De deur bonsde tegen
's heeron Celensus nijgend hoofd. Ont
hutst trad Pietje, dc fonkelnieuwe,
onbedreven dienstmaagd, binnen,
zeggende „Och, niehoer, kwam de
dc-ur teuge uwes hoofd an? Hoe het
dat nou gekenne Daar ken 'k niet bij
met me hoofd." „Ik wel", bromde
mijnheer Celensus, de pijnlijke plek
wrijvend. Daarna korzelig „Wat Sla
je me aan te gapen i Ga aan je
werk 1"
Pietje klaagde haar leed aan me
vrouw „Meheer is de laatste dage
zoo sikkeneurig, net of ik 't hellepe
kon, dat die deur teuge z'n hoofd
bonsde, k Snap niet, hoe 't zoo gong.
'k Most toch in meheers kamer wezo,
de lamp mot toch gevuld worde. Laat
ie anders maar in donker zitie v'n-
avorid." Mevrouw antwoordde „Mijn
teer ;s don laatsten tijd wat zenuw
achtig. Maar ik verzoek je wat net
ter te spreken, Pietje". „Nou. 'k ken
men eige zoo maar niet verandere,
mof roti." „Je moet or toch je best
voor doen. Ga nu mijnheer beleefd
vragen om de lamp."
Pietje ging op weg naar mijnhec-rs
kamer. Hoor, wat was dat „Hoor
meheer es
Pietje legde haar oor aan 't sleutel
gat, en luisterde. Zij hoorde„Het
nooit te vergoten oogenblik Uwe Door
luchtigheden in deze plaats te begroe
ten, de hoogc eer, die ons te bourt
valt...." Pietje luisterde met ingehou
den adem. Bij ongeluk leunde zij te
gen de niet zorgvuldig gesloten deur.
Dezo ging open ©n. Pietje plofte in
mtjnhoers kamer op don vloer. Met
woedende blikken keek mijnheer haar
aan, zeggende „Ben, l>en, je niet
wijs, zog, ben je mal Hoe komt dat
zoo
Overeind gekrabbeld antwoordde do
gedienstige „Meheer, noem me niet
kwalijk, 'k kwam om do lamp, aste-
blief om de lamp." „Je krijgt em niet.
Wat denk je wel Scheer je weg en
gauw wat Je mag me niet meer ko
men storen. Dat verbied ik jo. Voor
uit I"
Een poosje later kwam mevrouw,
mijnheer eens opzoeken in zijn ka
mer. Zij bracht haar echtgenoot eeu
cognacje Mijnheer zag er rood en
verhit uit. Hij dronk 't glaasje in één
teug leeg on zeide „Anna, nu moet
je eens kijken naar mijn buigen.
Prachtig, hé?" „Ja, Jacques, heel
mooi." „Nu, Anna, denk dat jij de
hertogin bont. Hoor naar mijn toe
spraak." Hij begon te sproken... Op
eens weerklonk een schaterlach in d©
gang. De toespraak werd afgebroken,
en mijnheer snelde, gevolgd door me
vrouw naar Pietje toe. Mijnheer zei:
„Sta je mij uit te lachen, reg ,.Ja,
meheer, ik most om u lach©, u de©
zoo raar, 'k kan 't niet hellepe, dan
mot u maar niet zukko kunste uilba-
le. Ha.haha
Mijnheer kon van woede geen
woorden vinden, doch daar wachtte
Pietje niet op. Mevrouw s woorden
vloed liet haar koud. Zij ging la
chend naar do keuken, en nam een
groote pan melk in handen, om op 't
fornuis t© zetten. Brieschend van
kwaadheid was ook mijnheer de keu
kon binnengestoven, in zijn drift
schudde hij Pietje onzacht door el
kaar. „Denk om de mei lek
sclireeuwde zij. Doch 't was te laaL
De melk golfde uit d© pan, en kwam,
door een flukscho omwenteling der
dienstmaagd, voor een groot deel op
mijn heers broek ©n schoenen. Me
vrouw gilde
„Help, mofrou I" riep Pietje. Doch
mevrouw gilde des t© harder.
De strafoefening was afgeloonen,
maar mijnheers boosheid niet. Dc no
taris stampte met zijn beun: I kien
schoen op den keukenvloer. Pietje
spotte „Nou zal meheer wel 'n wit
voelje bij den hertog hebbe, lemenste
us io e'n schoon© niet afdoe:." Me
vrouw zei „Pietje, schaam je, zoo
spoedig mogelijk vertrek ie. Wel foei,
wat een brutaliteit." Pietje gemoede
reerd „Nou, al was 't morrc-go. k
Ga tóch weg, 'k ben 't hier ai lang
zét, En 'k ben niot van plan, om as
die lui komme voor slippedrager of
zooies te speulc." Mevrouw verwon
derd „Wie praat daarvan?" „Wel
geen inensch, maar meheer kon 't in
z'n hoofd krijgo. Komp ftiks van in,
boor, meheer Dót was den ach-
tonswaardigen man to erg, Hij nam
Pietje tn d'r nek, en duwde haar naar
buiten.
Zij aan T opscheppen. Mijnheer
ging weer naar z'n kamer. Mevrouw
zét er op heden mee. Op dien pc wich
tige n dug geen meid, ddt ging toch
niet. Zij liet Piotjo binnen en vroeg of
zij blijven wilde. „As 'k een guide
opslag krijg Mevrouw peinsde even
en gaf eindelijk zuchtend toe. Pietje
bleef, dat wil zeggen drie dagen. Toen
vertrok zij op bevel van 't echtpaar
Celensus.
Mijnheer sliep den nacht na den
melkvloed nog al goed. Doch den vol-