BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 23a Jaargang. ZATERDAG 6 APRIL 1912 No 8833 JE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S dagslad KOST fl.20 PER 3 KAANDEN OF 10 CENT PER WEER. ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. in haarlem's dagblad zun ADVERTEMTIêN doeltreffend. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT- Het Rijke Natuurleven IETS OVER HET HOUDEN VAN BIJEN. Er is een nieuwe liefhebberij in op komst en ook in Haarlem gaat men er zich op toeleggen, men gaat bijen hou den. Toen, ruim een week geleden, de schrijver der dagelijksclie vraagge sprekken een onderhoud met den heer Ootmar op schrift had gesteld, kwam bij het lezen daarvan do lust bij mij op, in een Zaterdagavondar- tikcl wat meer van de amatenr-imke- Tij to vertellen. Nu ben ik zelf ook pas in het begin stadium. Practische ontwikkeling heb ik nog niet en mijn eerste bijcnpaleis wacht nog op het gevleugelde volkje, 'dat over een week of vier op de vlieg- plank zal worden uitgestort, maar al een paar jaar achtereen heb ik alle boeken en schetsen, die over het inte ressante bijenleven handelden, met Veel belangstelling gelezen, zoodat ik het waag, ten minste op theoretische gronden een kleine voorlichting te geven. Mij» eerste woning staat nu klaar, zooals ik reeds vertelde. Dr. Ootmar raadt aan, zelf zoo n moderne kast in elkaar te zetten. „Het is niet ieders werk", zult ge wellicht hebben gedacht en gedeeltelijk geef ik u dit toe, maar mijn dubbelwandig paleis heb ik zelf ook getimmerd, vol gens bekende imkers is het een zeer doelmatige woning en toch ben ik geen knutselaar van professie. Om kort te gaan, timmer ook een ■kast kant en klaar, met haakjes, honigianicn en beschildering komt hel ding u op een goede twee guld-cn, eu go hebt bovendien het genoegen, zelf een woning voor uw diertjes te hebben gebouwd. Nu zou ik wel van a. tot z. alle onderdeden met afme tingen en met opgave van het doel kunnen beschrijven, maar ik zou diaarvoor oen heel artikel moeten schrijven, wat niet mijn doel was. Liever geef ik u de bron, waaruit ik zelf putte. Bij Versluys te Amsterdam is een boekje uitgegeven van de hand van den heer Ch'r. H. J. Raad uit Hilversum. Als ge dit werkje koopt, het kost slechts zestig cent, kunt ge alle in lichtingen vinden, die ge bij het bou wen van een kast ncodig hebt, en de kennis opdoen, om met eenige kans van slagen aan 't imkeren te slaan. „Imkerenheet dit, met veel enthou siasme en duidelijk geschreven bock- Het is een vademecum voor den beginner, een raadgever voor den moer gevorderde, een onderhoudend werkje voor den specialiteit. Nog eens dus, een beschrijving van 'de kast laat ik maar gedeeltelijk ach terwege. Of het lang duurt, dut ma- kon van een kast.' Als ge, zooals ik alleen een zaag recht door, een schaaf over en een spijker in het hout kunt krijgen, duurt het, per dag een uur tje werkend, twee weken. Als ge nu begint, zijt ge nog klaar lang voor ge een flinken zwerm kunt koopen. Loop tegen dien tijd even naar Kei- ting en koop een volkje. Voor drie of vier gulden zijt ge klaar. Duur? Iemand, die zes kippen en eon haan koopt, is veel duurder uit, en volgens deskundigen is dat lang niet altijd een winstgevende liefhebberij, terwijl de beginner, die zijn bijen niet naai de hei kan brengen, het eerste jaar toch minstens een twintig pond fij nen honig kan oogsten. Of nu dakgoot imkerij altijd zoo aangenaam en voordoelig zal zijn, laat ik in 't midden. Volgens sommigen gaat dat best, Volgens anderen gaat het vaak met zooveel onaangenaamheden gepaard, dat de lust er totaal afgaat. Maar Haarlem heeft, hoewel geen hei, bloemen genoeg en veel huizon hebben nog wel zooveel tuin, dat er een bijenkast kan staan. Vcor de enkelen, tLe liet nog niet ver in de konnis der bijenwoningen hebben gebracht, moet ik er even op wijzen, dat de oudarvvotsclie korf nog hooi veel in gebruik is, maar toch vaak door de kasten wordt vervan gen. Ze zijn wel goedkooper, maar voor den beginner vooral, veel min der leerzaam en niet zoo gemakkelijk te bel» delen. Een ervaren imker hoort en ziet aan één bij meer, dan een beginner aan een heel volk, en daarom moeten we naar middelen uiuien, oin op gemakkelijker manier veel bijzonderheden te wetcii te ko- •men. De kasten bieden ons daartoe de ge legenheid aan. Even lichten we het dak er af, nemen een raampje efr uit en de ontwikkeling der jonge bijen, de stuifmeelkelders in verschillende kleuren en de gevulde honigvaten, kunnen mogelijk van invloed kan zijn geweest, daar schijnen nog op eenmaal gevoe lens gewekt te worden, aan beide zij den, die eerst onaangeroerd op den bodem van het hart sluimerden, zoo dat men ze zelve niet kende, maar bijzonderheden worden na- die nu opeens te voorschijn treden, ja gegaan. j zich niet zelden met kracht doen gel- Tusschen deze korven en de kas-t deri: zoo bijvoorbeeld de liefde tot den ten staan dan nog de z.g.n. boogkor- echtgenoot en de wensch een goede ven. Deze zijn nog van stroo, maar moeder voor zijn kind te zijn; maar er zitten reeds losse raampjes of lie- tegelijkertijd de blinde ijverzucht jo- veT boogjes in, waartusschen de raatgens de doode, die, vóór ons, beider wordt gebouwd. I liefde heeft bezeten en misschien nog Er is, wat gemakkelijkheid van be- 'wel de vrees, dat. uit hi ar kind, hiar studeering betreft, een climax in deze1 sprekend evenbeeld zal groeien, oningen. In het kind spreken natuurlijk Een grintweg, een klinkerweg en i nog veel minder bewust, soortge- een geasphalteerde straat staan in lijke gevoelens. En zoo komt het dat bruikbaarheid tot elkaar als een korf,menige stiefmoeder een langen, bitte- een boogkorf en een kast. Alle drie ren, vergeefschen strijd heeft te voe- zijn z© goed, maar de eene biedt voor- ren, waarvan het eind: onverschillig- deelen boven de ander. hcid, en desillusie is, zoo al niet er- Of ge dus voor een gulden of zes j ger! Het eenvoudigste is de verhou- met alles klaar bent? Gedeeltelijk wel, I ding van de tweede moeder tot haar wejnjg. kunstraat en wat kinderen nog, als dio kinderen nog maar eenvoudig gereedschap moet ge u toch iog aanschaffen, alvorens ge met ge noegen aan 't imkeren kunt gaan. En nu het punt, waarmee ik eigen lijk had moeten beginnen. Hoe zit het toch met het steken van die viervleugelige honigvrïenöjes? Ja, het is waar, dat ze dat kunnen. Weinig onde'rdeelen van het insecten- Lichaam worden zoo in de puntjes ge leerd als juist de bijenangels. Ieder dierkundeboek geeft zoo'n w-apen te aanschouwen. De giftdrup peltjes zijn er voor de griezeligheid bij geteekend, de weerhaken vlijm scherp weergegeven. Zoo'n angel hoort, met de muggen- larve, de waterroofkever, de stekels en de meikevers tot de altijd uitvoe- behandelde onderwerpen der dier- kundeboeken. Prachtig, hoe: uitgi klein zijn. Het kind zou dan al heel sterk moeten vooroordeeid zijn tegen de stiefmoeder, wilde die niet in staat zijn het hart van den kleine te win nen: Het kind toch heeft zoo gauw en zoo gemakkelijk lief, waar het maar liefde bemerkt. Dc opvoedingstaak woï-dt daardoor zooveel makkelijker en als de tweedo moeder een waarlijk moederlijk hart heeft, dan zal later nauwelijks eenig onderscheid voor de kinde'ren te bespeuren vallen, ook al komen er eigen kinderen. Eik onzer zijn wel dergelijke gevallen bekend, waarin de kinderen eerst na jaren, tot de ontdekking kwamen, dat ze een stief moeder hebben. Moeiclijker wordt de taak echter, als de kinderen grooter zijn en het moeilijkst als de kinderen half vol wassen zijn, en het zijn dan meisjes. stiefkinderen ééns tot hei inzicht der verstandige liefde en waardeeren zij haar stiefmoeder, dan is die voldoe ning wel een barden moeielijken strijd waa'rdl MARIE VAN AMSTEL. breider, hoe beter, maar veel. men- j jongens zijn altijd veel makkelijker te schen hebben zich door de vérlialen j wirmen. Een jongen heeft over het en over bijensteken en door de duide-geheel een veel eenvoudiger karakter lijke teekening laten afschrikken, en dan ecn meisje van dcnzelfden leef tijd. Wordt de jongen grooter, dan rijpt tegelijkertijd het ridderlijk ge voel in hein dat hem dichter lot zijn moeder brengt. Daarbij komt nog, dat bij de opvoeding der zoons, zich niet zoo duizenderlei kleinigheden voor doen als bij de dochters en daardoor is er bij de jongens dan ook veel min der gelegenheid tot aanstoot. Nog een omstandigheid verzwaart de taak: nl. dat de moederlooze tijd voor de jongelui een tijd van onge wone vrijheid was en zij zien in dc tweede moodér dus niet zelden een beperkster hunner vrijheid: zij zullen afstand moeten doen van velerlei ge woonten, waaraan ze, door verslap ping van toezicht, verwend waren. dit is jammer. „De bijen moeten je kennén", zegt men dan, maar ik draai het om. Wij moeten dc bijen kennen, wij moeten ze met kalmte en zonder vrees behandelen. Ze steken dan zelden. Trek bovendien eon paar oude gla cé-handschoenen aan en liang een goedkoope bijensluier om uw hoofd, en alle gevaar is geweken. Toch zullen ze u nog wel eens het gevreesde wapen in het vlcesch prie men, maar met wat ammonia voor komt ge vaak het zwellen en boven dien wordt ge na eenigen tijd onge voelig. Het lichaam schijnt een toxine af te scheiden, dat het bijengif be strijdt. Is dit slechts een veronder stelling, een feit is het, dat de ama- teur- ziju, "V',™"" v,aklul- len in iedere stiefmoederlijke inmen- Zei kom ,k vaak l„j een Paar vijandigs, wat bijenhouders. Als de korven worden ,t l0, ee„ spannende omgekee.d, om den toestond, waarin ïtrhoudiBg „ual,„,dc alle gulheid een overwinterd volk verl.ee,1, Ml» L, 0We».,kUlcW huis verdw.Jhl gaan, ut ik er bijna met m,,n neus m. die ,,lrfuK,cdcr die liet waar- Vaak bonst dan een opgevlogen b,j „j me, haar timbre,,, tegen het gezicht, maar zoolang men l,ik K traIum NV(m,t do met schrikt of een plotselinge bewe- 00t in de gescluUen ge- gmg maat!ra 1 geen b„ steken, dau crl dll gewoonlijk Laat Ik eindigen, met een opwek- dc kwejlie. haudll„sll hij kmg om het eens te wagen. De leden „loederlijk eau,orildti dan waant dc dor Haarlemsche bijens ceteit zul-lM) v„0,lgdlitl. gw!t hij on u nog wel over enkel..moerdijk-dochfcr hjk d.„, krfnkt tr,„ heden lrcon willen Helpen l Mocht u «n tM(Mr de cel,lelijke vrede ■neer van w-ülen weten, dun slaat de ïers,o„rd is. vragenbus ter beschikking. I Door enkele artikeltjes dezen zomer Menige stiefmoeder gaf dus al te- hoop ik wat belangstelling voor bet 1 l&urgesteld den strijd op, werd huid interessante bijenleven te kunnen en bitter, zoodat man eu kinderen die wekken. nng een mil is net, am ae ama- Bovendien zaJ do dochter aUhaus> r-imkcrs, die eenigen tijd bezig I yre dat de Uefde yan haap vad er evenmin last van hebben, als pen dee, onttrokken wordt> EL PELSENS. Rubriek voor Vrouwen STIEFMOEDER ZIJN. erandcring in optreden duidelijk merkten. En ik hoorde eens oen de, welmeenende stiefmoeder tot haar dochter zeggen: „Als je miju eigen kind was, zou ik jo harder straffen; maar nu wil ik het niet op mijn ver antwoording Wordt de familie nu ook nog in dc ouderlijke verdeeldheid betrokken, Moeder zijn!... Het heiligste en het dan is het h'eelemaal mis en is de el- sehoonste! Maar stiefmoeder zijn is »lende in den regel niet te voorwaar nog het allerzwaarste! Om tweede moeder te worden, moet Mant onder de te overkomen moeie-jmen vóór alles een moederlijk hart lijkheden mengt zich zoo vaak groote hebben. Er zijn vrouwen genoeg, die bitterheid van weerskanten gewekt!het ware moederschap eerst tot door de dwaze voorstellingen vander maak:. Zulke vrouwen moeten stiefmoeders insprookjes cn verba- j geen stiefmoeder worden, want eerst len, door het onverstandig ingrijpenhet' eigen kind schudt dit moederlijk van grootouders, tantes en nichten, j gevoel wakker, dat voor de stiefkin- die uit jaloersclihcid al vast een on-deren dus altijd verborgen blijft. Maar gegrondvooroo'rdeel koesteren tegen er bestaan ook vrouwen die geboren de nieuwe moeder. Het woord op zich-j moeders zijn en bij die kan het geen zelve reeds heeft een onaangenamen moeilijkheid gever., de verantwoorde- klank en toch hoort men het altijd lijkheïd op zich te nemen. Zooveel weer en wordt er maar zelden van: j moederliefde is den mccsten vrouwen de tweede moeder, in plaats van de van nature wel ingeschapen, dat zij stiefmoeder gesproken. i liefde kan geven ook al ontvangt zij En waar al bet voorafgegane en- [langen tijd niet veel terug. Komen de Brieven uit Nel Indië. Weltevreden, 22 Febr. 1912. In eon mijner vorige brieven schreef ik, dat tijgers en slangen hier in Indié vrijwel onzichtbaar zijnals men zo niet opzoekt en er geen jacht op maakt, ziet men zo meestal niet, doch om mijn woorden te logenstraf fen, lees ik juist in een der Indische bladen dat ergens in de binnenlan den een groote tijger, zoo maar, zon der vergunning, zonder boodschap, de voorgalerij van een Europeesche woning is komen binnenwandelen en eenige oogonblikken later de plaat poetste met medeneming van.... een hondje. Stel u voor, uw kleine Kitty, Dolly, Puck of Azor gestolen en op gegeten door zoo'n grooten, gulzïgen tijger, hoe vreeseüjk en hoe wreed, en hoe vreesehjk wreed. Ik denk, dat liet zóó toegegaan zal zijn bij dit drama, hier in da binnenlanden Mevrouw zat natuurlijk dikwijls met (laten we 't hondje Azor noemen) dus met Azortje op schoot, 'm te zoe nen op z'n zwaï t-kouden neusje in de voorgalerij. Dot zag een tijger, groote, brutale tijger, dikwijls van de verte uit, zag het liefkoozen van Azortje, wercl jaloersch, dat kan de -beste gebeuren. De groote tijger dus zag het kleine, dikke, wèldooi voede Azortje, vetee- mest door liet, rijsttafelen, door het veie eten van nassi-goreng met sam hal. Azortje deed den tijger watertan den en toen Azortje 's middags na dc rijsttafel lag te dutton op den kouclen steencii vloer van de voorgalerij, lag Je droomen overxk'an en ajam en frikkadel van kin, kwam die gluipe rige tijger aangeslopen, hief z'n zwe ren rechterpoot op, sloeg z'n scherpe klauwen in 't zachte velletje van Azortje en poetste met Azortje in :'n bek de plaat. Azortje gaf nog een gil.... "die door merg en been z o u gegaan zijn, men liet gehoofd had alleen uit de afdrukken van de voetzolen distil leerde men liet bezoek van een tijger enAzortje was weg. Gelukkig toch maar, dat er in den Ilout in Haarlem geen tijgers rond zwerven, want stel u voor, dat. die lieve kleine hondjes van onze Haar lemsche „beau monde" steeds gevaar liepen opgegeten te worden, zoodat het lieve beestje niet eens een fatsoen lijke begrafenis had, wat toch eiken wèlopgevooden hond van goeden hui ze te beurt valt. Genoeg hierover, ik zou werkelijk met m'n gedachten af dwalen naar Haarlem's dreven, ter wijl ik mij heb nedergezet om te ver tellen van Soernhaja en m'n terug reis van deze stad over zee naar Ba tavia. Vóór ik uit Soerabaja vertrok, iet een van m'n kennissen mij het 'verk aan de nieuwe havens zien. Twee grooie Hóllandsche aanneem- maatschappijen, de firma's „Ten Bok- kel Hunink, Korthals A It es, en Van Tliiel de Vlies" en de Hóllandsche Aanneem Maatschappij, werken daar nacht en dag aan den houw van een Torpedo-haven en uitbreiding der groote haven. Ik zag zoo'n klein I-Iol- landsch sleepbootje, zooals wij ei zooveel op de Mans bij Rotterdam zien. ik geloof dat het bootje de „Gesina Maria" heette, volle, met uitgebaggerde modder beladen schui- ir buiten sleepén, ze daar leeg- gooien en weer terug komen met de leege booten. Toen ik op een der baggermolens kwam, geloofde ik een oogonblik in het baggerland Slie- drecht te zijn. De kaplein of baas liad zelfs in Indie de dracht van z'n land niet af gelegd, liep oj> wit geschuurde klom pen, met blauwen kiel z'n hooge zwart-zijden pet opeen pruim na tuurlijk achter z'n kiezen, die hij on der liet spreken steeds van z'n eenen mondhoek naar den anderen ver werkte. De baggermolen maakte waar land was, water, door de zware zui ging zag ik het zand aan den kant inzakken, steeds werd het water oppervlak grooter, steeds ging het sleepbootje inet volle en ieege schui ten af en aan. Ik hoorde, dat het werk dér Hóllandsche Aanneem-' Maatschappij millioenen beliep, ter wijl dat der andere firma vcor een half millioen was aangenomen ook een veel kleiner werk is. Ik had plaats besproken cp een der groote m.ni.Hoomers van de Rot- teixt.'imwhe Lloyd, om van Soerabaja naur Butuvm te reizen, een aange name rustpooze en een mooie reis, dacht ik, en.... dacht goed. De reis met den trein kende ik nu maar al tc goed wat betreft vermoeienis cn stof, eu als men zoo'n reis kent, 13 uur in een sniklieetcn waggon, met heele zandbergen op de tafeltjes, en kolen gruis in oogen. neus en haar, dan lacht jo eeu reis over zee, frisch v. iudje eu een luie stoel, goed eten en drinken en een heldere maneschijn, heel wat meer toe. Dienovereenkom stig stond ik op een Dinsdagmorgen in Februari 1912 aan de haven te on derhandelen met een paar Madoeree- sche schuitenvoerders, of liever ge zegd bezitters van een Tambangan, een plat, smal schuitje met een zeil en riemen, om mij te laten brengen naar een der groote mailbooten, die op de reede lagen. De onderhandeling was gauw beslecht, mm koffers wer den ingeladen en ik zat te broeien midden in dat bootje in het brandend.- heete tropen-zonnetje. Buiten het kanaal voelde ik een heerlijk frisch windje, en het zeiltje werd opgezet. Doch de roeiers werk ten flink mede want er stond een zeer sterke strooming. We wenden aldra door den stroom meegevoerd en in- plaats dat w ijachter den boeg om voeren om de valreep te bereiken, kwamen wij door de strooming mee gevoerd, aan den achterkant. Van de boot af wérd eèn touw toegeworpen en toeri een der roeiers het niet ving, wdrden wij iii een oogenblik wel 100 meter meegevoerd. Toen werd het voor de roeiers wer ken van belang, bij elke trek aan de riemen stonden zij ongeveer rechtop, hun bruine chocolade-kleurige huid glom als de uitgestalde chocolade- reepen bij Droste en de stuurman schold hen uit voor al wat leelijk i'as. Gelukkig ontfermde zich een mo torbootje over m'n netelige positie, want ik geloof dat ik daar wel 20 mi nuten op dezelfde plaats heb gelegen zonder dat we voor- of achteruitgin gen, nam ons op sleeptouw en toén stond ik binnen een paar minuten aan boo'rd, zocht mijn hut op, verfrischte mij en bestelde een heerlijk glaasje Hollandsch bier. Toen ik weer boven kwam waren reeds vele passagiers met hunne wegbrengers aangeko men, misschien 30 bij elkaar, daar de moésten de kustreis niet medemaken en in Batavia aan boord gaan. Toen de 'fluit - eenige malen' liet .sein, van vertrek gaf, zag ik lachen, huilen,, kussen en omarmen, ik kéelc rond doch er was niemand, die mij kwam weghuilen of wegiacben, die mij zou willen omarmen of kussen, nam een koen besluit, bestelde nog cén glaasje bier, omarmde 't glas, kuste den rand en huilde het bier naar binnen. Ik vind het geen prettig gezicht dat wegbrengen voor de groote reis, al die betraande gezichten, die woeste omhelzingen al die natte zakdoeken, ik -krijg er altijd benevelde oogen en een brok in m'n keel van. zet dan een heel boos gezicht en zeg tegen dezen óf génen, dat de mecschen erg kinderachtig doen. Om circa haK 7 des avonds ging de boot weg, de brengers voeren met gehuurde tam- bangans of raet het stoombootje der Rolt. Lloyd weer naar de stad. Daar op gingen de meeste passagiers zich kleede'n voor 't diner en toen allen weer op 't dek waren werd het na tuurlijk overal voorstellen, 't ontdek ken van wederkeerige vrienden enz. Hier ip Indiè kennen de meeste men- schen elkaar, tenminste ik heb ver scheidene oud-Indische lui gesproken, dio een heel Indisch adresboek en burgerlijke stand in hun brein hadden. Om 7 u. ging de gong om te tafelen en gingen wij ons allen te goed doen aan dc overdadig© scheepstafel, met groo- uitgeb'reidiieid van gerechten en uitmuntend klaargemaakt; voeg daar bij een goed kop koffie met een pons: je, een goede Henry Clay na 't dessert, dan denk je op zoo n oogenblik, ter wijl je met je buurdame over koetjes kalfjes redeneert „men moet n maar nemen zooals t is, want 't is nog zoo kwaad niet". Denzelfden avond lag ik op een tangen stoel te nieten van den helderen maneschijn, bekeek de sterren, zocht m'n oude be kenden, waaronder de groote en de kleine beer op, en bekeek langen tijd den melkweg- Het Heldere licht dat maan en ster ren in de Indische Zeeën geven, heb ben wij nooit in 't westen kunnen waarnémen. Haast kan men z'n krar.t in den maneschijn lezen.Af cn tce zag ik scholen vliegende vischjes alle t< lijk een meter of 5 boven de opper vlakte van het water vliegen, dan Langs boord kijkende zag ik steeds heel kleine lichtjes op den waterspie gel, alsof eveuzouveel lichtende vliegjes voorbij viogen. Tot diep in den" nacht heb ik zitten genieten van de stille der zee, de stil te in de lucht, alleen afgebroken door het regelmatig breken der golven te gen ce:> boeg, 't was niet te warm en niet te koud, geheel zooals men 't zou wenschen. Op deze kustreis deden wij verschillende plaatsen aan orn tabak te laden, zooals: Probolingc, Panaroe- kan, Banjoewangi en Semarang. In Panaroekan waar een uur of -l noodig was om te laden, ben ik aan wal gegaan, heb een warmwaterbron die aldaar was eenige oogen1 l kken staan te bewonderen en heb mij laten rijden naar Sitobonde. een plaatsje vlak bij Panalroekan. In de straat Bal» genoten wij nog van de bergachtige kust, wat ook zoo mooi was op de T?e van Semarang waar men in de erte de Merapi-Gedeh-Sindoro en de meeste groote toppen van mid den Java kan waarnemen. Deze reis duurde precies een week, zij is sterk te hevelen aan hen die de kust reis nog niet medemaakten. Wél moet ik er bijvoegen dat ik verbazend bof» omdat er in Banjoewangi lading ingenomen móest wonden, waardoor geheel om Madoera heen varen moesten, doch dit gebeurt meermalen. Doordat er op de kustreis meestal veinig passagiers meegaan is deze reis juist zeer gezellig. Dit was ook nu 't geval. Het was één groote fa< rnilie bij elkaar. JOU. J. F. DE FREEZE. De onterfde. Mijn vader had om mijn moeder ta trouwen een huwelijk geweigerd met een adellijk en rijk, maar leelijk en roodharig meisje. Wij woonden boven een winkeltj® in de Eburry-street, in plaats van in het prachtige gebouw, dat ieder on der den naam van Whartloy-Towers kent en waar mijn vader was geboren gelukkige tijden had doorleefd, toen hij nog een schoolknaap was ge lijk ik. Alle onaangename familieleden 'moest men eigelïjk door eene wet uit de lijst der levenden schrappen, in 't bijzonder die oude vrekkige vervelen de tantes, die op Nieuvvsjaarsdog in plaats van lekkernijen en mooie ca deautjes, de onmogelijkste voorwer pen geven... en da» de grootvaders vooral de grootvaders! kan maar niet begrijpen wat er tegen kon hebben dat mijn moeder slechts een dochter van een plattelands-dominé was en mijn va- oor haar ingenomen met haar in t huwelijk trad, hoewel hij wist dat mijn grootvader hem geen woord meer zou zeggen na dit huwelijk. oor mij ben verheugd dat hij haar beminde, want mijne moeder is verrukkelijk. Zij heeft mooi glanzend haar, zij ö'raagt bekoorlijke kleeding en zeer kostbare snuisterijen. Welk een verschil met de moeders van mijn kameraden. Bijvoorbeeld juffrouw Tompkins, wier tanden let terlijk dansen en springen wanneer zij spreekt, of juffrouw Johnson met grijze haren en gerimpeld gelaat. Ik il liever tot aan mijn dood»in ons winkeltje met mijn moeder leven als een paleis met de een of ander van die dames. Het huis verschilde slechts van da andere huizen door de eetkamer op dc eerste verdieping. Deze was welis waar klein maar zeer vroolijk en kon geen vergelijking met die te Whartley Towets doorstaan. Mijn vader was in zulke benarde omstandigheden, dat hij mij niet naar Eton kon zenden. Dat is te duur! En je kunt er ook niet een boekje hebben zooals bij mijn moeder in den winkel. Daarom ga ik hier op school, en dat zou het allerbeste wezen, indien niet altijd de directeur ons besurveilleer- de met oogen zoo doordringend als priemen. Dikwijls had miju vader aan groot vader g: schreven wiens naam c- dric ik draag om zijne vergiffenis af te smeeken. Nooit heeft hij ze ge kregen. Mijn grootvader, zeer trotsch in Engeland voorouders te hebben op klimmend tot Willem den Veroveraar, loopt met onzen stamboom zeer weg. In mijn laatste vacantia waren wij nog in een moeilijker toestand dan gewoonlijk. Vader klaagde over groo te schulden. De naaister weigerde nieuwe kleederen voor mijn moeder te vervaardigen en dat alles is de schuld van mijn grootaderv... Toen ronder een woord tegen iemand ervan te zog gen, vertrok ik naar Whartloy To wers en nam de pho'ografie van mijn moeder mede Ik wilde aan mijn grootvader laten zien. dat zij veel lie ver en mooier was dan ieder aValére dame. Al mijn zakgeld nam ik voor deze reis mede. Bij mijn aankomst kon ik miju -a haast met gelooven. Welk een prach tig kasteel!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15