BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
23a Jaargang.
ZATERDAG 6 APRIL 1912
No 8833
JE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S dagslad KOST
fl.20 PER 3 KAANDEN
OF 10 CENT PER WEER.
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
in haarlem's dagblad zun
ADVERTEMTIêN doeltreffend.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT-
Het Rijke Natuurleven
IETS OVER HET HOUDEN VAN
BIJEN.
Er is een nieuwe liefhebberij in op
komst en ook in Haarlem gaat men er
zich op toeleggen, men gaat bijen hou
den.
Toen, ruim een week geleden, de
schrijver der dagelijksclie vraagge
sprekken een onderhoud met den
heer Ootmar op schrift had gesteld,
kwam bij het lezen daarvan do lust
bij mij op, in een Zaterdagavondar-
tikcl wat meer van de amatenr-imke-
Tij to vertellen.
Nu ben ik zelf ook pas in het begin
stadium. Practische ontwikkeling heb
ik nog niet en mijn eerste bijcnpaleis
wacht nog op het gevleugelde volkje,
'dat over een week of vier op de vlieg-
plank zal worden uitgestort, maar al
een paar jaar achtereen heb ik alle
boeken en schetsen, die over het inte
ressante bijenleven handelden, met
Veel belangstelling gelezen, zoodat ik
het waag, ten minste op theoretische
gronden een kleine voorlichting te
geven.
Mij» eerste woning staat nu klaar,
zooals ik reeds vertelde.
Dr. Ootmar raadt aan, zelf zoo n
moderne kast in elkaar te zetten. „Het
is niet ieders werk", zult ge wellicht
hebben gedacht en gedeeltelijk geef ik
u dit toe, maar mijn dubbelwandig
paleis heb ik zelf ook getimmerd, vol
gens bekende imkers is het een zeer
doelmatige woning en toch ben ik
geen knutselaar van professie.
Om kort te gaan, timmer ook een
■kast kant en klaar, met haakjes,
honigianicn en beschildering komt
hel ding u op een goede twee guld-cn,
eu go hebt bovendien het genoegen,
zelf een woning voor uw diertjes te
hebben gebouwd. Nu zou ik wel van
a. tot z. alle onderdeden met afme
tingen en met opgave van het doel
kunnen beschrijven, maar ik zou
diaarvoor oen heel artikel moeten
schrijven, wat niet mijn doel was.
Liever geef ik u de bron, waaruit ik
zelf putte. Bij Versluys te Amsterdam
is een boekje uitgegeven van de hand
van den heer Ch'r. H. J. Raad uit
Hilversum.
Als ge dit werkje koopt, het kost
slechts zestig cent, kunt ge alle in
lichtingen vinden, die ge bij het bou
wen van een kast ncodig hebt, en de
kennis opdoen, om met eenige kans
van slagen aan 't imkeren te slaan.
„Imkerenheet dit, met veel enthou
siasme en duidelijk geschreven bock-
Het is een vademecum voor den
beginner, een raadgever voor den
moer gevorderde, een onderhoudend
werkje voor den specialiteit.
Nog eens dus, een beschrijving van
'de kast laat ik maar gedeeltelijk ach
terwege. Of het lang duurt, dut ma-
kon van een kast.' Als ge, zooals ik
alleen een zaag recht door, een schaaf
over en een spijker in het hout kunt
krijgen, duurt het, per dag een uur
tje werkend, twee weken.
Als ge nu begint, zijt ge nog klaar
lang voor ge een flinken zwerm kunt
koopen.
Loop tegen dien tijd even naar Kei-
ting en koop een volkje. Voor drie of
vier gulden zijt ge klaar. Duur?
Iemand, die zes kippen en eon haan
koopt, is veel duurder uit, en volgens
deskundigen is dat lang niet altijd
een winstgevende liefhebberij, terwijl
de beginner, die zijn bijen niet naai
de hei kan brengen, het eerste jaar
toch minstens een twintig pond fij
nen honig kan oogsten. Of nu
dakgoot imkerij altijd zoo aangenaam
en voordoelig zal zijn, laat ik in 't
midden.
Volgens sommigen gaat dat best,
Volgens anderen gaat het vaak met
zooveel onaangenaamheden gepaard,
dat de lust er totaal afgaat.
Maar Haarlem heeft, hoewel geen
hei, bloemen genoeg en veel huizon
hebben nog wel zooveel tuin, dat er
een bijenkast kan staan.
Vcor de enkelen, tLe liet nog niet
ver in de konnis der bijenwoningen
hebben gebracht, moet ik er even op
wijzen, dat de oudarvvotsclie korf nog
hooi veel in gebruik is, maar toch
vaak door de kasten wordt vervan
gen. Ze zijn wel goedkooper, maar
voor den beginner vooral, veel min
der leerzaam en niet zoo gemakkelijk
te bel» delen. Een ervaren imker
hoort en ziet aan één bij meer, dan
een beginner aan een heel volk, en
daarom moeten we naar middelen
uiuien, oin op gemakkelijker manier
veel bijzonderheden te wetcii te ko-
•men.
De kasten bieden ons daartoe de ge
legenheid aan. Even lichten we het
dak er af, nemen een raampje efr uit
en de ontwikkeling der jonge bijen,
de stuifmeelkelders in verschillende
kleuren en de gevulde honigvaten,
kunnen
mogelijk van invloed kan zijn geweest,
daar schijnen nog op eenmaal gevoe
lens gewekt te worden, aan beide zij
den, die eerst onaangeroerd op den
bodem van het hart sluimerden, zoo
dat men ze zelve niet kende, maar
bijzonderheden worden na- die nu opeens te voorschijn treden, ja
gegaan. j zich niet zelden met kracht doen gel-
Tusschen deze korven en de kas-t deri: zoo bijvoorbeeld de liefde tot den
ten staan dan nog de z.g.n. boogkor- echtgenoot en de wensch een goede
ven. Deze zijn nog van stroo, maar moeder voor zijn kind te zijn; maar
er zitten reeds losse raampjes of lie- tegelijkertijd de blinde ijverzucht jo-
veT boogjes in, waartusschen de raatgens de doode, die, vóór ons, beider
wordt gebouwd. I liefde heeft bezeten en misschien nog
Er is, wat gemakkelijkheid van be- 'wel de vrees, dat. uit hi ar kind, hiar
studeering betreft, een climax in deze1 sprekend evenbeeld zal groeien,
oningen. In het kind spreken natuurlijk
Een grintweg, een klinkerweg en i nog veel minder bewust, soortge-
een geasphalteerde straat staan in lijke gevoelens. En zoo komt het dat
bruikbaarheid tot elkaar als een korf,menige stiefmoeder een langen, bitte-
een boogkorf en een kast. Alle drie ren, vergeefschen strijd heeft te voe-
zijn z© goed, maar de eene biedt voor- ren, waarvan het eind: onverschillig-
deelen boven de ander. hcid, en desillusie is, zoo al niet er-
Of ge dus voor een gulden of zes j ger! Het eenvoudigste is de verhou-
met alles klaar bent? Gedeeltelijk wel, I ding van de tweede moeder tot haar
wejnjg. kunstraat en wat kinderen nog, als dio kinderen nog
maar
eenvoudig gereedschap moet ge u toch
iog aanschaffen, alvorens ge met ge
noegen aan 't imkeren kunt gaan.
En nu het punt, waarmee ik eigen
lijk had moeten beginnen.
Hoe zit het toch met het steken van
die viervleugelige honigvrïenöjes?
Ja, het is waar, dat ze dat kunnen.
Weinig onde'rdeelen van het insecten-
Lichaam worden zoo in de puntjes ge
leerd als juist de bijenangels.
Ieder dierkundeboek geeft zoo'n
w-apen te aanschouwen. De giftdrup
peltjes zijn er voor de griezeligheid
bij geteekend, de weerhaken vlijm
scherp weergegeven.
Zoo'n angel hoort, met de muggen-
larve, de waterroofkever, de stekels
en de meikevers tot de altijd uitvoe-
behandelde onderwerpen der dier-
kundeboeken. Prachtig, hoe: uitgi
klein zijn. Het kind zou dan al heel
sterk moeten vooroordeeid zijn tegen
de stiefmoeder, wilde die niet in staat
zijn het hart van den kleine te win
nen: Het kind toch heeft zoo gauw en
zoo gemakkelijk lief, waar het maar
liefde bemerkt. Dc opvoedingstaak
woï-dt daardoor zooveel makkelijker
en als de tweedo moeder een waarlijk
moederlijk hart heeft, dan zal later
nauwelijks eenig onderscheid voor de
kinde'ren te bespeuren vallen, ook al
komen er eigen kinderen. Eik onzer
zijn wel dergelijke gevallen bekend,
waarin de kinderen eerst na jaren,
tot de ontdekking kwamen, dat ze een
stief moeder hebben.
Moeiclijker wordt de taak echter,
als de kinderen grooter zijn en het
moeilijkst als de kinderen half vol
wassen zijn, en het zijn dan meisjes.
stiefkinderen ééns tot hei inzicht der
verstandige liefde en waardeeren zij
haar stiefmoeder, dan is die voldoe
ning wel een barden moeielijken
strijd waa'rdl
MARIE VAN AMSTEL.
breider, hoe beter, maar veel. men- j jongens zijn altijd veel makkelijker te
schen hebben zich door de vérlialen j wirmen. Een jongen heeft over het
en over bijensteken en door de duide-geheel een veel eenvoudiger karakter
lijke teekening laten afschrikken, en dan ecn meisje van dcnzelfden leef
tijd. Wordt de jongen grooter, dan
rijpt tegelijkertijd het ridderlijk ge
voel in hein dat hem dichter lot zijn
moeder brengt. Daarbij komt nog, dat
bij de opvoeding der zoons, zich niet
zoo duizenderlei kleinigheden voor
doen als bij de dochters en daardoor
is er bij de jongens dan ook veel min
der gelegenheid tot aanstoot.
Nog een omstandigheid verzwaart
de taak: nl. dat de moederlooze tijd
voor de jongelui een tijd van onge
wone vrijheid was en zij zien in dc
tweede moodér dus niet zelden een
beperkster hunner vrijheid: zij zullen
afstand moeten doen van velerlei ge
woonten, waaraan ze, door verslap
ping van toezicht, verwend waren.
dit is jammer. „De bijen moeten je
kennén", zegt men dan, maar ik
draai het om.
Wij moeten dc bijen kennen, wij
moeten ze met kalmte en zonder vrees
behandelen. Ze steken dan zelden.
Trek bovendien eon paar oude gla
cé-handschoenen aan en liang een
goedkoope bijensluier om uw hoofd,
en alle gevaar is geweken.
Toch zullen ze u nog wel eens het
gevreesde wapen in het vlcesch prie
men, maar met wat ammonia voor
komt ge vaak het zwellen en boven
dien wordt ge na eenigen tijd onge
voelig. Het lichaam schijnt een toxine
af te scheiden, dat het bijengif be
strijdt. Is dit slechts een veronder
stelling, een feit is het, dat de ama-
teur-
ziju,
"V',™"" v,aklul- len in iedere stiefmoederlijke inmen-
Zei kom ,k vaak l„j een Paar vijandigs, wat
bijenhouders. Als de korven worden ,t l0, ee„ spannende
omgekee.d, om den toestond, waarin ïtrhoudiBg „ual,„,dc alle gulheid
een overwinterd volk verl.ee,1, Ml» L, 0We».,kUlcW huis verdw.Jhl
gaan, ut ik er bijna met m,,n neus m. die ,,lrfuK,cdcr die liet waar-
Vaak bonst dan een opgevlogen b,j „j me, haar timbre,,,
tegen het gezicht, maar zoolang men l,ik K traIum NV(m,t do
met schrikt of een plotselinge bewe- 00t in de gescluUen ge-
gmg maat!ra 1 geen b„ steken, dau crl dll gewoonlijk
Laat Ik eindigen, met een opwek- dc kwejlie. haudll„sll hij
kmg om het eens te wagen. De leden „loederlijk eau,orildti dan waant dc
dor Haarlemsche bijens ceteit zul-lM) v„0,lgdlitl. gw!t hij
on u nog wel over enkel..moerdijk-dochfcr hjk d.„, krfnkt tr,„
heden lrcon willen Helpen l Mocht u «n tM(Mr de cel,lelijke vrede
■neer van w-ülen weten, dun slaat de ïers,o„rd is.
vragenbus ter beschikking. I
Door enkele artikeltjes dezen zomer Menige stiefmoeder gaf dus al te-
hoop ik wat belangstelling voor bet 1 l&urgesteld den strijd op, werd huid
interessante bijenleven te kunnen en bitter, zoodat man eu kinderen die
wekken.
nng een mil is net, am ae ama- Bovendien zaJ do dochter aUhaus>
r-imkcrs, die eenigen tijd bezig I yre dat de Uefde yan haap vad
er evenmin last van hebben, als pen dee, onttrokken wordt>
EL PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
STIEFMOEDER ZIJN.
erandcring in optreden duidelijk
merkten. En ik hoorde eens oen
de, welmeenende stiefmoeder tot haar
dochter zeggen: „Als je miju eigen
kind was, zou ik jo harder straffen;
maar nu wil ik het niet op mijn ver
antwoording
Wordt de familie nu ook nog in dc
ouderlijke verdeeldheid betrokken,
Moeder zijn!... Het heiligste en het dan is het h'eelemaal mis en is de el-
sehoonste! Maar stiefmoeder zijn is »lende in den regel niet te
voorwaar nog het allerzwaarste! Om tweede moeder te worden, moet
Mant onder de te overkomen moeie-jmen vóór alles een moederlijk hart
lijkheden mengt zich zoo vaak groote hebben. Er zijn vrouwen genoeg, die
bitterheid van weerskanten gewekt!het ware moederschap eerst tot
door de dwaze voorstellingen vander maak:. Zulke vrouwen moeten
stiefmoeders insprookjes cn verba- j geen stiefmoeder worden, want eerst
len, door het onverstandig ingrijpenhet' eigen kind schudt dit moederlijk
van grootouders, tantes en nichten, j gevoel wakker, dat voor de stiefkin-
die uit jaloersclihcid al vast een on-deren dus altijd verborgen blijft. Maar
gegrondvooroo'rdeel koesteren tegen er bestaan ook vrouwen die geboren
de nieuwe moeder. Het woord op zich-j moeders zijn en bij die kan het geen
zelve reeds heeft een onaangenamen moeilijkheid gever., de verantwoorde-
klank en toch hoort men het altijd lijkheïd op zich te nemen. Zooveel
weer en wordt er maar zelden van: j moederliefde is den mccsten vrouwen
de tweede moeder, in plaats van de van nature wel ingeschapen, dat zij
stiefmoeder gesproken. i liefde kan geven ook al ontvangt zij
En waar al bet voorafgegane en- [langen tijd niet veel terug. Komen de
Brieven uit Nel Indië.
Weltevreden, 22 Febr. 1912.
In eon mijner vorige brieven schreef
ik, dat tijgers en slangen hier in
Indié vrijwel onzichtbaar zijnals
men zo niet opzoekt en er geen jacht
op maakt, ziet men zo meestal niet,
doch om mijn woorden te logenstraf
fen, lees ik juist in een der Indische
bladen dat ergens in de binnenlan
den een groote tijger, zoo maar, zon
der vergunning, zonder boodschap,
de voorgalerij van een Europeesche
woning is komen binnenwandelen en
eenige oogonblikken later de plaat
poetste met medeneming van.... een
hondje. Stel u voor, uw kleine Kitty,
Dolly, Puck of Azor gestolen en op
gegeten door zoo'n grooten, gulzïgen
tijger, hoe vreeseüjk en hoe wreed, en
hoe vreesehjk wreed. Ik denk, dat
liet zóó toegegaan zal zijn bij dit
drama, hier in da binnenlanden
Mevrouw zat natuurlijk dikwijls
met (laten we 't hondje Azor noemen)
dus met Azortje op schoot, 'm te zoe
nen op z'n zwaï t-kouden neusje in de
voorgalerij. Dot zag een tijger,
groote, brutale tijger, dikwijls van de
verte uit, zag het liefkoozen van
Azortje, wercl jaloersch, dat kan de
-beste gebeuren.
De groote tijger dus zag het kleine,
dikke, wèldooi voede Azortje, vetee-
mest door liet, rijsttafelen, door het
veie eten van nassi-goreng met sam
hal.
Azortje deed den tijger watertan
den en toen Azortje 's middags na dc
rijsttafel lag te dutton op den kouclen
steencii vloer van de voorgalerij, lag
Je droomen overxk'an en ajam en
frikkadel van kin, kwam die gluipe
rige tijger aangeslopen, hief z'n zwe
ren rechterpoot op, sloeg z'n scherpe
klauwen in 't zachte velletje van
Azortje en poetste met Azortje in
:'n bek de plaat.
Azortje gaf nog een gil.... "die door
merg en been z o u gegaan zijn,
men liet gehoofd had alleen uit de
afdrukken van de voetzolen distil
leerde men liet bezoek van een tijger
enAzortje was weg.
Gelukkig toch maar, dat er in den
Ilout in Haarlem geen tijgers rond
zwerven, want stel u voor, dat. die
lieve kleine hondjes van onze Haar
lemsche „beau monde" steeds gevaar
liepen opgegeten te worden, zoodat
het lieve beestje niet eens een fatsoen
lijke begrafenis had, wat toch eiken
wèlopgevooden hond van goeden hui
ze te beurt valt. Genoeg hierover, ik
zou werkelijk met m'n gedachten af
dwalen naar Haarlem's dreven, ter
wijl ik mij heb nedergezet om te ver
tellen van Soernhaja en m'n terug
reis van deze stad over zee naar Ba
tavia. Vóór ik uit Soerabaja vertrok,
iet een van m'n kennissen mij het
'verk aan de nieuwe havens zien.
Twee grooie Hóllandsche aanneem-
maatschappijen, de firma's „Ten Bok-
kel Hunink, Korthals A It es, en Van
Tliiel de Vlies" en de Hóllandsche
Aanneem Maatschappij, werken daar
nacht en dag aan den houw van een
Torpedo-haven en uitbreiding der
groote haven. Ik zag zoo'n klein I-Iol-
landsch sleepbootje, zooals wij ei
zooveel op de Mans bij Rotterdam
zien. ik geloof dat het bootje de
„Gesina Maria" heette, volle, met
uitgebaggerde modder beladen schui-
ir buiten sleepén, ze daar leeg-
gooien en weer terug komen met de
leege booten. Toen ik op een der
baggermolens kwam, geloofde ik een
oogonblik in het baggerland Slie-
drecht te zijn.
De kaplein of baas liad zelfs in
Indie de dracht van z'n land niet af
gelegd, liep oj> wit geschuurde klom
pen, met blauwen kiel z'n hooge
zwart-zijden pet opeen pruim na
tuurlijk achter z'n kiezen, die hij on
der liet spreken steeds van z'n eenen
mondhoek naar den anderen ver
werkte. De baggermolen maakte waar
land was, water, door de zware zui
ging zag ik het zand aan den kant
inzakken, steeds werd het water
oppervlak grooter, steeds ging het
sleepbootje inet volle en ieege schui
ten af en aan. Ik hoorde, dat het
werk dér Hóllandsche Aanneem-'
Maatschappij millioenen beliep, ter
wijl dat der andere firma vcor een
half millioen was aangenomen
ook een veel kleiner werk is.
Ik had plaats besproken cp een
der groote m.ni.Hoomers van de Rot-
teixt.'imwhe Lloyd, om van Soerabaja
naur Butuvm te reizen, een aange
name rustpooze en een mooie reis,
dacht ik, en.... dacht goed. De reis
met den trein kende ik nu maar al tc
goed wat betreft vermoeienis cn stof,
eu als men zoo'n reis kent, 13 uur in
een sniklieetcn waggon, met heele
zandbergen op de tafeltjes, en kolen
gruis in oogen. neus en haar, dan
lacht jo eeu reis over zee, frisch
v. iudje eu een luie stoel, goed eten en
drinken en een heldere maneschijn,
heel wat meer toe. Dienovereenkom
stig stond ik op een Dinsdagmorgen
in Februari 1912 aan de haven te on
derhandelen met een paar Madoeree-
sche schuitenvoerders, of liever ge
zegd bezitters van een Tambangan,
een plat, smal schuitje met een zeil
en riemen, om mij te laten brengen
naar een der groote mailbooten, die
op de reede lagen. De onderhandeling
was gauw beslecht, mm koffers wer
den ingeladen en ik zat te broeien
midden in dat bootje in het brandend.-
heete tropen-zonnetje.
Buiten het kanaal voelde ik een
heerlijk frisch windje, en het zeiltje
werd opgezet. Doch de roeiers werk
ten flink mede want er stond een zeer
sterke strooming. We wenden aldra
door den stroom meegevoerd en in-
plaats dat w ijachter den boeg om
voeren om de valreep te bereiken,
kwamen wij door de strooming mee
gevoerd, aan den achterkant. Van de
boot af wérd eèn touw toegeworpen
en toeri een der roeiers het niet ving,
wdrden wij iii een oogenblik wel 100
meter meegevoerd.
Toen werd het voor de roeiers wer
ken van belang, bij elke trek aan de
riemen stonden zij ongeveer rechtop,
hun bruine chocolade-kleurige huid
glom als de uitgestalde chocolade-
reepen bij Droste en de stuurman
schold hen uit voor al wat leelijk
i'as.
Gelukkig ontfermde zich een mo
torbootje over m'n netelige positie,
want ik geloof dat ik daar wel 20 mi
nuten op dezelfde plaats heb gelegen
zonder dat we voor- of achteruitgin
gen, nam ons op sleeptouw en toén
stond ik binnen een paar minuten aan
boo'rd, zocht mijn hut op, verfrischte
mij en bestelde een heerlijk glaasje
Hollandsch bier. Toen ik weer boven
kwam waren reeds vele passagiers
met hunne wegbrengers aangeko
men, misschien 30 bij elkaar, daar de
moésten de kustreis niet medemaken
en in Batavia aan boord gaan. Toen
de 'fluit - eenige malen' liet .sein, van
vertrek gaf, zag ik lachen, huilen,,
kussen en omarmen, ik kéelc rond
doch er was niemand, die mij kwam
weghuilen of wegiacben, die mij zou
willen omarmen of kussen, nam een
koen besluit, bestelde nog cén glaasje
bier, omarmde 't glas, kuste den rand
en huilde het bier naar binnen.
Ik vind het geen prettig gezicht dat
wegbrengen voor de groote reis, al
die betraande gezichten, die woeste
omhelzingen al die natte zakdoeken,
ik -krijg er altijd benevelde oogen en
een brok in m'n keel van. zet dan
een heel boos gezicht en zeg tegen
dezen óf génen, dat de mecschen erg
kinderachtig doen. Om circa haK 7
des avonds ging de boot weg, de
brengers voeren met gehuurde tam-
bangans of raet het stoombootje der
Rolt. Lloyd weer naar de stad. Daar
op gingen de meeste passagiers zich
kleede'n voor 't diner en toen allen
weer op 't dek waren werd het na
tuurlijk overal voorstellen, 't ontdek
ken van wederkeerige vrienden enz.
Hier ip Indiè kennen de meeste men-
schen elkaar, tenminste ik heb ver
scheidene oud-Indische lui gesproken,
dio een heel Indisch adresboek en
burgerlijke stand in hun brein hadden.
Om 7 u. ging de gong om te tafelen en
gingen wij ons allen te goed doen aan
dc overdadig© scheepstafel, met groo-
uitgeb'reidiieid van gerechten en
uitmuntend klaargemaakt; voeg daar
bij een goed kop koffie met een pons:
je, een goede Henry Clay na 't dessert,
dan denk je op zoo n oogenblik, ter
wijl je met je buurdame over koetjes
kalfjes redeneert „men moet
n maar nemen zooals t is, want
't is nog zoo kwaad niet". Denzelfden
avond lag ik op een tangen stoel te
nieten van den helderen maneschijn,
bekeek de sterren, zocht m'n oude be
kenden, waaronder de groote en de
kleine beer op, en bekeek langen tijd
den melkweg-
Het Heldere licht dat maan en ster
ren in de Indische Zeeën geven, heb
ben wij nooit in 't westen kunnen
waarnémen. Haast kan men z'n krar.t
in den maneschijn lezen.Af cn tce zag
ik scholen vliegende vischjes alle t<
lijk een meter of 5 boven de opper
vlakte van het water vliegen, dan
Langs boord kijkende zag ik steeds
heel kleine lichtjes op den waterspie
gel, alsof eveuzouveel lichtende
vliegjes voorbij viogen.
Tot diep in den" nacht heb ik zitten
genieten van de stille der zee, de stil
te in de lucht, alleen afgebroken door
het regelmatig breken der golven te
gen ce:> boeg, 't was niet te warm en
niet te koud, geheel zooals men 't zou
wenschen. Op deze kustreis deden wij
verschillende plaatsen aan orn tabak
te laden, zooals: Probolingc, Panaroe-
kan, Banjoewangi en Semarang.
In Panaroekan waar een uur of -l
noodig was om te laden, ben ik aan
wal gegaan, heb een warmwaterbron
die aldaar was eenige oogen1 l kken
staan te bewonderen en heb mij laten
rijden naar Sitobonde. een plaatsje
vlak bij Panalroekan. In de straat Bal»
genoten wij nog van de bergachtige
kust, wat ook zoo mooi was op de
T?e van Semarang waar men in de
erte de Merapi-Gedeh-Sindoro
en de meeste groote toppen van mid
den Java kan waarnemen. Deze reis
duurde precies een week, zij is sterk
te hevelen aan hen die de kust
reis nog niet medemaakten. Wél moet
ik er bijvoegen dat ik verbazend bof»
omdat er in Banjoewangi lading
ingenomen móest wonden, waardoor
geheel om Madoera heen varen
moesten, doch dit gebeurt meermalen.
Doordat er op de kustreis meestal
veinig passagiers meegaan is deze
reis juist zeer gezellig. Dit was ook
nu 't geval. Het was één groote fa<
rnilie bij elkaar.
JOU. J. F. DE FREEZE.
De onterfde.
Mijn vader had om mijn moeder ta
trouwen een huwelijk geweigerd met
een adellijk en rijk, maar leelijk en
roodharig meisje.
Wij woonden boven een winkeltj®
in de Eburry-street, in plaats van in
het prachtige gebouw, dat ieder on
der den naam van Whartloy-Towers
kent en waar mijn vader was geboren
gelukkige tijden had doorleefd,
toen hij nog een schoolknaap was ge
lijk ik.
Alle onaangename familieleden
'moest men eigelïjk door eene wet uit
de lijst der levenden schrappen, in 't
bijzonder die oude vrekkige vervelen
de tantes, die op Nieuvvsjaarsdog in
plaats van lekkernijen en mooie ca
deautjes, de onmogelijkste voorwer
pen geven... en da» de grootvaders
vooral de grootvaders!
kan maar niet begrijpen wat
er tegen kon hebben dat mijn
moeder slechts een dochter van een
plattelands-dominé was en mijn va-
oor haar ingenomen met haar in
t huwelijk trad, hoewel hij wist dat
mijn grootvader hem geen woord
meer zou zeggen na dit huwelijk.
oor mij ben verheugd dat hij
haar beminde, want mijne moeder is
verrukkelijk. Zij heeft mooi glanzend
haar, zij ö'raagt bekoorlijke kleeding
en zeer kostbare snuisterijen.
Welk een verschil met de moeders
van mijn kameraden. Bijvoorbeeld
juffrouw Tompkins, wier tanden let
terlijk dansen en springen wanneer
zij spreekt, of juffrouw Johnson met
grijze haren en gerimpeld gelaat. Ik
il liever tot aan mijn dood»in ons
winkeltje met mijn moeder leven als
een paleis met de een of ander van
die dames.
Het huis verschilde slechts van da
andere huizen door de eetkamer op
dc eerste verdieping. Deze was welis
waar klein maar zeer vroolijk en kon
geen vergelijking met die te Whartley
Towets doorstaan.
Mijn vader was in zulke benarde
omstandigheden, dat hij mij niet naar
Eton kon zenden. Dat is te duur! En
je kunt er ook niet een boekje hebben
zooals bij mijn moeder in den winkel.
Daarom ga ik hier op school, en dat
zou het allerbeste wezen, indien niet
altijd de directeur ons besurveilleer-
de met oogen zoo doordringend als
priemen.
Dikwijls had miju vader aan groot
vader g: schreven wiens naam c-
dric ik draag om zijne vergiffenis
af te smeeken. Nooit heeft hij ze ge
kregen.
Mijn grootvader, zeer trotsch in
Engeland voorouders te hebben op
klimmend tot Willem den Veroveraar,
loopt met onzen stamboom zeer weg.
In mijn laatste vacantia waren wij
nog in een moeilijker toestand dan
gewoonlijk. Vader klaagde over groo
te schulden. De naaister weigerde
nieuwe kleederen voor mijn moeder te
vervaardigen en dat alles is de schuld
van mijn grootaderv... Toen ronder
een woord tegen iemand ervan te zog
gen, vertrok ik naar Whartloy To
wers en nam de pho'ografie van mijn
moeder mede Ik wilde aan mijn
grootvader laten zien. dat zij veel lie
ver en mooier was dan ieder aValére
dame. Al mijn zakgeld nam ik voor
deze reis mede.
Bij mijn aankomst kon ik miju -a
haast met gelooven. Welk een prach
tig kasteel!