SSH3R*!Wf
.V
ft
11
S
ft
s;
H
P
s
1
ft
li
fit
H
8
n ft a 'a i
Hoe mijnheer Marre aan
een vrouw kwam.
Mijnheer Marre woonde in een
stadje in het Noorden van ons land
hij had van zijn vader een zaak ge
er fd in kruidenierswaren en comesti
bles, en daar hij bovendien niet
aardsche goederen ontbloot was, en
het vrouwelijk geslacht hem voor een
knappen, netten, ordentelijken man
hield, kwam het soms voor, dat mijn
heer Marre wel eens moeite had, de
verlokkingen van het vrouwelijk ge
slacht weerstand te kunnen bieden.
Het gebeurde meermalen, laten we
het maar eerlijk zeggen dat de
of andero ongetrouwde juffrouw uit
de buurt oen half pondje suiker of
een m..atje olie bij hem kwam halen,
zonder dat ze 't nu bepaald zoo drin
gend noorlig had. Ilij maakte gaarne
een praatje niet zijn klanten de boo
ze wereld zcido te gaarne.
Hoe dit zij en niet en zij, mijnbeer
Marre was in de dertig jaar en nog
steeds ongetrouwd. Reeds vertoonden
zich hier en daar op zijn eens lokkig-
geweag, hoofd sporen, dat ook een
weeldWftc haardos van den vernie
lenden tijd te lijden kan hebben;
reeds schreef hij om velerlei haarmid-
dclen, die de aangerichte verwoestin-
g.a zouden tegengaan; reeds had de
kieennaker even. onmerkbaar, ge
glimlacht, toen hij hem de maat nam
voor een nieuw costuum reeds had
iiij na een paar walsen bemerkt, dat
bet welbeschouwd eigenlijk niet zoo
goed meer ging als vroeger, toch was
hij nog altijd steeds ongetrouwd. Al
len begonnen al dc hoop op te geven
dat mijnheer Marre ooit kennis zou
maken met den ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, toen plotselin;.
zich door het stadje in het Noorden
van ons land (iet gerucht verspreidde,
dat mijnheer Marre verloofd zou zijn.
Hoe zich dat zou hebben kunnen toe
dragen, wist weliswaar niemand.
Doch het was weer de booze wereld,
die het zeide.
Of 't ivnar was?
lederen morgen om half negen
kwam er een aardig, frisch dienst
meisje in den winkel van mijnheer
Marre, en haalde voor „juffrouw Hel
leman" het noodige voor het huis
houden. Den eersten van elke maand
zond de hoor Marre juffrouw Helle
man een nota deze werd altijd
prompt holanld. De loopjongen liet de
guldens lekker rinkelen on de toon
bank. en meesmuilend streek zijn
bans ze op. Maar merkwaardig nau
welijks bad mijnheer Marre een nieu
wen lonnjoncren gekregen, of liet lien
met juffrouw Helleman mis, dat wil
Z'-K'T^n, ze betaalde niet meer.
]"jn eerste maand lette münheer
Marre er niet 07. De loopjongen legde
de onbetaalde nota op tafel neer en
zeidp
De juffer zal het nakijken, en of
u dan de volgende maand maar we
wou komen.
Goed. zeide mijnheer Marre.
Hij presenteerde den eersten dcr
voigende. maand dc nota. De jongen
kwam thuis, legde bet papier, maar
geen zoeto rijksdaalders, vlak voor
den neus van zijn haas, en riep met.
grove stem
De juffer zegt, dat ze d'r niks
van wget.
Wel hier en ginder. antwoord
de de he=r Marre.
Hij zon misschien nog iets anders
<\nk g^7ogd hebben, indien niet op dat
oogenblik een klant was binnengeko
men, en een kwartier later een tele
grambesteller. die hem het telegram
hrnehf. dot nvrnheer Mnrre's tante in
Amsterdam zwaar ziek was gewor
den, en dat ze hem den volgenden
tporgen verwachtte.
Nu had mijnheer Marre zijn tante
werkelijk altijd graag mogen lijden.
Daarhii kwam nog, dat hij van haar
een niet onaardig duitje verwachtte,
hoewel dat de hoofdznkfliike reden
niet was, waarom miinheer Marre
den volgenden morgen zijn duffelsche
jas aanschoot, z.ichzelf even in den
spiegel hekeek, en toen de richting
van het station opwandelde. Hij be
sloot met den ochtendtrein naar Ara-
stardom te gaan, z::n oude tante nog
eens even op te zoeken, en dan eens
te zien, of hij niet een paar zijner
leveranciers te spreken zxm kunnen
krijgen.
De reis verliep voorspoedig. Mijn
heer Man e dacht niet meer aan de
onbetaalde rekening van juffrouw
Helleman, hij keek uit het raampje,
zag uaar dc frissciie weiden, verheug
de zich, dat alles in de vroege lente
al zoo'n fleurig en vol aanzicht had,
en was in Amsterdam, voor hij het
wist. Hij stapte op lijn 9 zijn tante
woonde in de Lmnaeussl.raat hij
steeg bijna vlak voor de deur uit,
keek nog even, of het naambordje
voor de deur stond, belde.... De oude
dienstmaagd, met rood-geweende
oogen, deed hem open.
Hoe gaat 't de juffrouw vroeg
hij.
Slecht, mijnheer! bijster slecht!
antwoordde ze hem, terwijl ze
hem vóórging. De juffer wacht u
al.
Langzaam volgde hij de dienst
maagd in de kamer, waar de zieke
lag. Hij schrok, toen hij binnenkwam
over haar veranderd uiterlijk en haar
scherpe, bijna hijgende ademhaling..
Het is goed, dat je gekomen
bent, neef, glimlachte mat de ster
vende. Anders hadden we elkander
nooit weer gezien.
Kom Kom, steldo hij haar
gerust, «lat zal nog wel losloopen.
Nee, neef, zeide zo, ga zit
ten.... dat komt niet weer in orde.
Vanmorgen heb ik het den dokter nog
gevraagd, of hij het me eerliik wou
zeggen. Ik hou 't niet lang meer uit
heeft hij gezegd. Daar moet een
mensch maar niet tegen morren, Jan.
Dat. is nou eenmaal 7.00.
Mijnheer Marre kuchtte eventjes.
Voor jou is 't niet kwaad....
Maar tante.,..
Je wordt toch mijn eenige erfge
naam. Maar hoor 'ns. Jan. liet wordt
tijd voor je, om te gaan trouwen.
Zoo'n mensch alleen is niks gedaan,
dat heb ik maar aan mezelf gezien.
En wat heb je nou aan je geld, als je
't alleeu voor jezelf kunt uitgeven?
Om u dn eerlijke waarheid te zeg
gen daar heb ik nou heelemnal geen
zin nun. Nee, hoor tante, een ge
trouwd man heeft niks meer aan zijn
leven.
De zieke wendde zich naar de an
dere zijde. Haar erfgenaam hield nog
een vurige toespraak, waarin fin be
toogde, dat het met huweluken „niets
gedaan" is, doch de tante luisterde er
blijkbaar niet naar. Terwijl hij op
stond, verhief ze zich met moeite, om
hem de hand te geven. Ze sprak met
geen enkel woord meer over zijn aan
staand huwelijk met nauweliiks-
verstaanbare stem wist ze het er neg
alleen maar uit te brengen, dat ze
hem alles coeds toewenschte.
Toen hij twee dagen later, des mor
gens vroeg. zijn bezoek herhaalde,
was zijn tante gestorven. Zijn smart
was welgemeend maar toch bedacht
hij bij zichzelf, dat hij haar weinig in
zijn leven had gespreken, en dat er
nu eenmaal niets tegen viel te veran
deren. Misschien, dat de erfenis zijn
leed oak wel eenigszins verzachtte,
Nadat hij de zaak geheel geregeld
had, besloot hij weer, naar zijn ge
boorteplaats terug te gaan. Alleen
stond hij op het perron, liet gaf hem
voor 't eerst een gevoel van groote,
onoverwinbare eenzaamheid.
Hij steeg in een coupé-niet-rooken,
en zat er acheel alleen. Dat vond hij
ongezellig. Juist zou de trein vertrek
ken, toen er haastig nog een juffrouw
kwam aanstappen, die, nog net oven,
in de covmé van mijnheer Marre te
recht kwam.
Dat was nou precies op tijd,
hijgde ze. Hè
Ja, ja, als de treinen zoo precies
weggaan. zeide mijnheer Marre.
Hij was niet ongeneigd, om een
praatje te houden. De juffrouw tegen
over hem had zoo'n vriendelijk, in
nemend gezicht, en zulke prettige,
echt-genoeglijke, verstandige oogen.
En dan haar frissciie, gezonde kleur
En toen 7.0 weer begon te spreken,
leek het hem, of haar stem hem al ja
ren vertrouwd was. Ze waren al spoe
dig in een druk gespiek. Ze noemden
eikaars namen niet. doch ze praatten
over koeties en kalfjes, en het leek
beiden, of ze iets heel gewichtigs met
elkander te bespreken hadden.
Gaat 11 nog ver vroeg mijn
heer Marre.
Och, dat gaat nogal, ant
woordde dc genoeglijke juffrouw, en
ze noemde den naam der plaats, waar
mijnheer Marre woonde.
Dat is toevallig.... daar woon ik
ook.
Uw gezicht kwam me ook al zoo
bekend voor. U heeft er zeker altijd
gewoond
Ja ik heb er een zaak, zeide
mijnheer Marre.
U kwam me ook al zoo bekend
voor, peinsde de juffrouw nog eens.
Hoe heet u dan?
Marre is mijn naam.
O bent u mijnheer Marre. Dan
heb ik alt d de kruidenierswaren van
u. Uitstekende waar, dat moet ik
zeggen.
Ja. ik doe mijn best ook, ora
mijn klanten goed te bedienen. Enne
hoe is uw naam dan, als ik vragen
mag
Mijn naam is juffrouw Helle
man.
W... w...w...at zegt u riep hij
verbijsterd.
Ja, ja, juffrouw Helleman. Dat
is toevallig, dat ik u tref, mijnheer
Marre. Al een paar maanden lang
wacht ik op uw nota
Wat is dat? dacht mijnheer
Marre, geheel van streek. Dat lijkt
me een mooie juffrouw te zijn. Nee,
maar 1 die is goed, die is goed Ze
betaalt haar rekeningen niet en doet
'dan net, of zij ze niet gekregen heeft.
Niets meer zeggen niets meer zeg-
geu.
Hij hulde zich in een somber stil-
geen verkeerden raad had gegeven,
en dat het toch eigenlijk niet zoo
kwaad was een aardig vrouwtje... als
juffrouw Helleman 111 huis te hebben.
In gedachten zegende hij zijn tante,
van wie v" alles hud geèrfd, en... zijn
nieuwen loopjongen, wien hij bij
thuiskomst dadelijk een paar vijgen
ten geschenke gaf.
En toen....
Ja, toen duurde het niet lang meer,
of mijnheer Marre kwam met zijn
aanzoek \oor <ien dug. En hoewel 't
voor juffrouw- Helleman vrij onver
wacht kwam, heeft ze zich toch met
al te Jung bedacht, voor ze 't schuch
ter „ja' 'fluisterde.
Mijn jougen.
Op den hoek der giacht zit de
schoonmaker in zijn bekrompen on
derhuis. Den geheelen dag zit hij
daar op zijn laag gebrekkig öioeltje,
voor een even gebrekkig tafeltje,
waarop s mans gereedschappen en
andere zaken in wanorde duorcen lig
gen. Aan de lage zoldering hangt, bo
ven liet tafeltje, een lamp met een
gec-1 zwart berookt en doormidden ge
broken glas.
De man is een dier typen, zooals
men er vaak zooveel in een groote
stad ontmoet. Hij is geworden, wat
men noemt, een paria, en wel een
van die, die in het leven eener wereld
stad opgaan.
Zrn armzalige klecdin-r l.angt hem
als het ware om het lijf,, terviii op
ziin gelaat kommer en gebrek te le
zen slaan.
De geboorte van z::» temden" kost
te aan z;me vrouw het leven; vandaar
do groote liefde van den man voor
ziin kind. De droefheid van den va
der over het verlies, greep hem echter
zoo sterk aan, dat iiij van dat oogen
blik leefde als ut een roes en de op
voeding van den kiene er onder leed.
Later kwam hij op school en
toonde zich hier eon vlijtig leerling,
doen toen hij tien jaar oud was moest
hij zijn vader bij den arbeid helpen
en werd hij van de school genomen.
Zijn hulp bestond in het poetsen der
gereedgekomen schoenen en deze weg
te brengen. Gaf de meid of huis
knecht liem dan een paar centen voor
zin moeite, dan was hij de wereld te
'r::k af en danste 1 over de straat
naar huis. E11 als dan zijn vader o\er
het vieze werk gebogen zat, nam hij
sul het cai tonneu doosje weg, waar
in hij het verdiende geld bewaarde en
wierp daar bet fooit-^ in.
Telde de man 's avonds zijn loon na
dan kon hij-maar nooit begrijpen, dat
er altijd meer in was, dan li ij had
ontvaneen. De jongen sLond dan in
een hoek vnn het vertrek en sloeg de
verwonderde blikken van zijn vader
m; Muiigue gade.
Op zekeren dag echter, toen de klei
ne weer iets in net doosje wilde stop
pen. rammelde hij nvt het geld en de
vader keek plotseling \an z.jn werk
op. Ziin gelaat wni doodsbleek. Niet
alleen dan dat het ongeluk hem trof.
doch zou ook zijn „jongen" een dief
zijn.
Met opgeheven hand vloog de man
op en vroeg met tnllonde stom, wat
liii zooeven gedaan had.
Bevend vertelde de kleine dewaarheid
Een traan kwam don ongelukkigen
vader in de oogen en met een zalig
gevoel drukte hij „ziin jongen" aan
zijn hart.
Sedert dien dag stopte hij de fooien
niet meer in het doosje, maar bewaar
de ze zelf. Langzaam, zeer langzaam
groeide ziin schat aan, totdot deze
emdehik een frank bedroeg. Het was
voor den armen knaap een heel ver
mogen. Nu zou hij zijn plan uitvoe-
zwijgen. Jutfrouw Helleman deed nog reu> moc51 het geld eens verliezen,
alle mogelijke moeue, om het gesprek z00 dac,,, hij Tosu tlij we„ MUOe.
\oort te zetten, doelt mijnheer Mnrre llen mocs, bezorgen, liep hij door een
antwoordde heer met en het haar!der drllk..K winkelstraten en drukte
begaan, zonder nog notitie van haar'l(-gei1 jet;er raara zjjn neus bijna plat,
te nemen, /ij keek hem intusschen om te zjen> wat er te koop was'
vol verbazing aan. lverst had ze ge- Wat een schat van boeken zag hij
dacht, dat het zoo n nette, beleefde (]aav en wat eeQ prachtig siveigoed
man was en nu viel hij haar in alledaar aan den overkant, doch dit alles
opzichten tegen. Ze schikte zich em- trok hcm lliut aan.
delijk gelaten in haar lot. Ze nam uit Hii wist ()at z}jn va,jer een groot
haar taschje een hoek, en begon te nefliebber waa van een „:!nje t£bak>
lezen. Ze zalen zoo, zonder met elkan-, c|0Ch zjCh deze uitgaaf niet altiui kon
?£Ae 3p„l'ei„e"«.^",®0„u.^° v,-roorlov<-'"- Ja- tabak- dat was het-
aat zou hij koopen voor zijn3 vaders
Paaschgoschenk. Daar op dien hoek,
daar zag hü een tabakswinkel. Met 'n
opgewekt gemoed stapte hij naar bin
nen en verzocht twee pakjes tabak
van een hal ven frank het stuk.
Vader zal nu Zondag eens een
heeiT-k rooken, zoo dacht hij.
Met dien schat, verborgen in zijn
kiel \luog hij naar huis en verborg
de pakjes achter een kastje.
Daar moeten ze 1)1 ij ven tot Zon
dag, zoo zei hij tegen zich-zelf.
Het was Zaterdagavond Vader
elkaar in de coupé, en toen de trein
voor het slation hunner bestemming
stilhield, spraken ze geen woord van
afscheid, en ieder ging zijns weegs.
Toch scheen het wel waar te zijn,
dat mijnheer Marre verloofd was.
Want hij, d e nog nooit met een dame
gezien werd, ontmoette men een paar
weken later, heel intiem fluisterend
en lachend, met juffrouw Helleman 1
Wat was er dan geschied....'?
Mijnheer Marre had weereen
nieuweu loopjongen gekregen. En wie
schetst miinheer Marre's verbazing,
toen hij, nadat hij den nieuwen loop- rzoc"n"had(ien"hcrweri7'naar dTklon-
jongen naar juffrouw Helleman ge- lcn gebracht en liet was druk op de
sluurd had, oogenblikkelijk daarna straat en ccn menigte rijtuigen, die
het geld op de toonbank zag neerge- van den schouwburg kwamen, reden
teld. Hij kreeg er de voor hem wel hen in wilde vaart voorbij.
meei gediend was I Zijn „jongen" echter liep dartel sprin-
Nu behoefde mijnheer Marre in gen(i naast hem, denkend aan den
verstand voor niemand onder te doen, dag van morgen, wanneer hij zijn va-
en hij begreep drommels goed, dat der zou verrassen. 11 ij zou vroeg op-
het geheel op een misverstand berust- staan en dan de pakjes in zijns va-
te. Op een middag deed hij dus zijn ders Zondagsche jas steken,
beste pak aan, liep rechtstreeks naar Plotseling werd de vader uit zijn
het huis van juffrouw Helleman, en gedachten opgeschrikt door een schril
vroeg haar te spreken. In den beginne jen kreet.
wilde het gesprek niet zeer vlotten, 1 jj0 vurige paarden van een rijtuig
maar langzamerhand bemerkten ze, worden plotseling tot staan gebracht,
dat een svmpathie, die niet te ontwü- een menigte menschen was in een om-
ken was, hun beider zielen verbond, mezien bij het rijtuig. De vader keek
liet werd een knus genot. En ineens, om zich, doch zijn „jongen" was er
zonder dat ze er iets aan doen kon- met, en door ccn verschrikkelijken
den, ontviel hen beiden tegelijkertijd angst gedreven, wrong hij zich duor
een verschillende zin van de lippen. de menigte.
Waarom heeft u uw- rekeningen Mijn God, wat is er gebeurd? gil-
niet vroeger betaald vroeg hij. de de man.
Waarom was 11 in den trein zoo; Een blik op de straat, bij de wielen
onbeleefd tegen mij vroeg ze. j van het rijtuig was voldoende, om 't
afblief vroegen ze toen bei- antwoord te geven.Als versteeud bleef
den tezel"kertijd. bjj staan, toen viel hij met de han-
Het bleek, dat er in liet stadje nog den in het haar op de knieën en lag
een andere juffrouw Helleman woon- voor het zwaar gekwetste lichaam
de, een onordelijke vrouw, die den van zijn kind.
loopjongen een paar maal had laten j Jongen, mijn jongen 1... Dat was
terugkomen. De echte juffrouw Helle- alles, wat hij kon uitbrengen,
man had daar natuurlijk niets van Achter... het kastje... daar lig-
geweten en had zich slechts verbaasd, gen ze... zoo klonk bet fluisterend uit
dat de stmte mijnheer Marre zijn ge- den mond van het stervende kind.
woonte, om iedere maand de rekening Als een krankzinnige viel de man
te presented en, niet getrouw geble- op het kind neer en bedekte het bloe
ven was. Eerst de nieuwe loopjongen dend gelaat met kussen,
had haar uit haar twijfel verlost. I Beiden worden naar het ziekenhuis
En toen'gebracht, men dacht, dat de man
Ja, toen ging mijnheer Marre krankzinnig was geworden.
naar huisOnderweg dacht hij er j Op den hoek der straat zit de
aan. dat zijn tante hem eigenlijk i schoenmaker, in zijn bekrompen on
derhuis. Krankzinnig is hij niet, toch
heeft hij eigenaardige gewoonten.
Soms als hij aan den arbeid is, of des
avonds als hij naar bed gaat, haalt
hij twee pakjes voor den dag, gewik
keld in rood papier, bekhlit ze
dan van alle kanten en drukt ze
aan de lippen, terwijl h' mompelt:
Van miju lieveling, van mijn
jongen.
Cea buitenkansje.
Een blijde, maar zeer zeldzame ge
beurtenis had het rustige leven van
den braven Thomas Harvey in de
war gebracht. Ilij kon het niet
klaren; 't zal eeuwig een geheim voor
hem blijven.
llarvey is ongeveer zestig jaar oud
en weduwnaar. Hij vermeerdert de
rento van zijn kapitaaltje, door zijn
villa te Brighton gedurende het sei
zoen te verhuren.
Die villa, een zeor oud familiebe
zit, is nog goed geconserveerd. Men
beweert, dat er al tijdens de emigra
tie Eransche vluchtelingen hebben
gewoond.
Thomas Harvey gebruikt het huis
zelf niet; de bescheiden man stelt
zich tevreden met een paviljoen achter
in den tuin; dan behoeft hij ook niet
heen en weer te trekken, om plaats
te maken voot zijn zomergasten.
Op een voorjaarsmorgen blijft een
wandelaar staan voor het huis en
belt aan.
Harvey opent zelf. De onbekende
vraagt in 't Fransch:
Is dit huis te huur?
Gelukkig verstaat Harvey Fransch.
Hij antwoordt voorkomend:
Ja, meneer.
Kan ik het huis zien?
Harvey gaat den vreemdeling voor.
Hij opent de vensterblinden en laat de
kamers zien. De bezoeker werpt een
snellen blik op het bescheiden ouder-
wetsch'e meubilair en onderzoekt, welk
uitzicht de kamers hebben.
Hij is een deftig heer van om en bij
de veertig, groot, donker, met een
netten baard. Hij draagt een langen
ulster en een sierlijk hoedje. Beleefd
luistert hij naar de nauwkeurige uit
leggingen van den eigenaar en knikt
nu en dan instemmend. Bij 't heen
gaan reeds op den drempel draait hij
zich plotseling om.
Wilt u het huiö niet verkoopen?
Harvey was in den hoogsten graad
verwonderd, 't Was nooit bij hern op
gekomen, het oude familiebezit te
verkoopen ;in elk gevul zou slechts
een heel hoog bod hem daartoe kun
nen verlokken. Voorzichtig antwoord
de hij:
Daaraan heb ik nog nooit ge
dacht.
Denk u er dan eens over, zei de
Franschman. Ik zou 't willen koopen,
zooals 't reilt en zeilt, begrijpt u?
Harvey dacht na. Als hij de villa
voor een goeden prijs verkocht, kon
hij daarvoor een meer modern, beter
huis koopen. En vlug besloten, ant
woordde hij:
20.000 gulden... Hijzelf stond ver
baasd over zijn eigen standvastigheid.
De vreemde heer echter zei kalm:
Goed. 20.000 gulden. Wilt u de
notarieele akte maar laten opmaken?
Geheel beteuterd stamelde Harvey:
Wanneer zoudt u het willen be
trekken?
Dadelijk.
Maar ik woon achter in 't pa
viljoen, 't zal wel een poosje duren,
eer ik een geschikte woning gevon
den heb.
Dat heeft geen haast; u leunt
kalm daar blijven wonen.
Doch dat was nog niet alles. De
vreemdeling ontbeet in de stad, kwam
's middags terug met een handkoffer
tje en verdween toen. Pas na v erloop
van twee dagen verscheen hij weer en
verzocht den vroegereu eigenaar om
een onderhoud. Een onvoorzien toe
val had zijn plannen verijdeld. Hij
zou niet lang in dit huis kunnen blij
ven wonen. Kort en goed, hij wilde 't
aan Harvey terug verkoopen. Wat of
die er voor geven wilde?
Een wonderbaar vooruitzicht ver
toonde zich voor Harvey's oogen. Hij
zou weer in 't bezit komen en nog
geld toe krijgen. Na eenig heen en
waar praten waagde hij 't te zeggen:
10.000 gulden!
Afgedaan! Hier lieeft n do sleu
tels.
De zaak werd direct in optima for
ma geregeld. Men zag den vreemde
ling nooit meer te Brighton.
Harvey lacht nu nog over het avon
tuur. Hij begreep er eenvoudig nie
mendal van. Maar wat kon hem dat
ook schelen? Had hij niet in twee da
gen f 10.000 verdiend? Die Franschen
konden soms zoo raar doen.
En nu de keerzijde van de medaille.
De wonderlijke Franschman was
een be'roemd antiquair. Van een reis
door Engeland keerde hij over Brigh
ton naar Frankrijk terug. Daar hij
voor 't vertrek van den trein nog een
paar uurtjes over had, bezichtigde
hij eenige huizen voor tijdverdrijf.
Dat van Harvey interesseerde hem
om 't oudenvetsche uiterlijk. Daarom
belde hij aan, om liet te bekijken. En
in één der kamers ontdeKte hij op den
schoorsteenmantel twee prachtige
vazen, oud Sèvres. Hoe zou hij die in
handen krijgen? Ze waren minstens
honderdduizend gulden waard. Hoe
kwam hij er 't goedkoopst aan? Zelfs
t laagste bod zou den bezitter wak
ker gemaakt hebben. De man zou bij
deskundigen gaan informeeren, en
spoedig weten, dat hij een schat be
zat. Maar hebben moest hij ze; hij
wilde deze eenige gelegenheid om de j
kostbare stukken in handen te krij-J
gen, nfet laten ontglippen. Allerlei
plannen vlogen hem door 't hoofd en
plotseling kwam hij op de gedachte,
het huis met al wat er in was te koo
pen.
('t Centrum.)
AFSNIJDEN VAN BOEKEN.
Over de vraag of de boeken afgesne
den in den handel moeien wo'rden e-
bracht of niet, werd onlangs in de G.l
Bias een penncstrijd gevoerd tusschen
Paul Reboux, die er vóór was en An-
dré de Fresnois, die cLt een misdaan
acht.
De eerste voert als gronden aan, dit
er tegenwoordig overal naar gest'redd
wordt, alles zoo vlug mogelijk te doen
gaan en het daarom uit den tijd is,
dat men een boek, dat men wensc'u
ie lezen, eerst nog moet gaan op'i!
snijden.
Men gaat op reis. Bij den stations
boekhandelaar bemerkt men een boek
je waarvan de lectuur ons is aanbevo-
en. Men koopt liet maar bimerkt in
den trein dat hot niet opengesneden
is. Zakmes of vouwbeen n.et aanwe
zig. Met de hand opensnijden gait
niet, met het spoorkaartje evenmin.
Gevolg Is dat liet boek ongelezen blijft
en een volgenden keer een krant of
een aflevering van een tijdschrift
wordt gekocht.
Ook bet tijdverlies voor liet opensnij
den is groot. Men leest ongeveer eJke
twee dagen een boek en verliest dan
telkens een kwartier om het open 1e
snijden. Dat is een uur per week of
twee en vijftig uur per jaar. In tien
jaren zult ge daacmede dus vijfhon
derd uren zoek gebracht hebben. In
veertig jaren alzoo twee duizend ure i
of tachtig dagen I Als men aanneemt
dat een menschelijke werkdag acht
uren bedraagt, zal men met het open
snijden dus tweehonderd vijftig dagen
verloren hebben, totaal verloren!...
Voor hen die zich met de letterkun
dige kritiek bezig houden is het verlies
nog veel grooter. Zij bc-haiide'.en ge
middeld twee boeken per dag, zoodat
het verLies viermaal zoo groot is. Dit
bedraagt dus in veertig jaren duizend
arbeidsdagen of drie gehcelc jaren!..
Waarom de uitgevers de boeken
dan toch niet opengesneden in den
handel brengen?
Voor de kosten behoeven zij het
niet te laten omdat voor een luttel De-
drag duizenden deelen mot een ma
chine worden afgesneden. Uit een
schoonheidsoogpunl? Ook dat kan bui
ten beschouwing Wijven. Door het pa
pier iets grooter te nemen kan men
zorgen, dat de marge nog voldoends
blijft, terwijl het st.if veel eerder hl-
dringt tusschen de bladen van onaf-
gesneden dan van afgesneden boeken
Is hot om te verhinderen dat men
van den inhoud kennis neemt zonder
het boek te koopen? Ook deze rechn
is niet afdoende. Iemand die van Jen
inhoud van een boek, waarin hij be
lang stelt, op de hoogte is, zal er eer
der toe komen het te koopen. wanneer
hij het geheel kan doorbladeren, Jan
wannéér hem zulks onmogelijk is.
André de Fresnois is liet in goju
enkel opzicht met Paul Reboux eens.
Wat, zegt hij, zoudt gij aan de D ie-
ken het banale uiterlijk wd'en geven
van een cahier of een kantoorboek?
En zoudt gij liet vouwbeen willen ver
bannen? Het vouwbeen, kostelijk voor
werp van ivoor, dat u verhindert nea
Doek te ,'c-zon alsof men een brief naa*
de post brengt? Alleen voor gebonden
boeken wil deze bibl:o*lel oen uitzon
dering toestaan.
Intusschen is het, ook ten onzent
bestaande mceningsverschil l. ermede
nog niet opgelost. Vóór en tegenstan
ders van 't vouwbeen: waar blijft gij?
(Uit do Boekzaal)
DE UITVINDING VAN HET
VLOEIPAPIER.
Evenals vele andero uitvindingen
is de uitvinding van liet vloeipapier
aan een toevalligheid en nalatigheid
te danken, aldus schrijft „Les Archi
ves de Timprimerie".
In Berkshire werd het eerst het
vloeipapier vervaardigd, dat dank zij
«1e nalatigheid van een werkman
weldra het eeuwen en eeuwen gebrui
kelijke zand voor het drogen van 't
pas geschreven woord, geiieci zou ver
vangen.
Een werkman vergat op zekeren
dag aan de papierstof de noodige hoe
veelheid lijm 10e te voegen. Zijn pa
troon was woedend en ontsloeg den
siordigen werkman.
Na verloop van zekeren tijd bemerk
te dezelfde patroon tot zijn niet gerin
ge verwondering eveneens zeer toe
vallig dat liet ongelijmde papier
de eigenschap bezat liet vodlit van
den inkt op te zuigen zonder aan het
geschrevene nadeel te doen.
Een gelukkig deukbaekl kwam bij
hem op. Waarom zou hij dat papier,
hetwelk het zand kon vervangen, niet
in den handel- brengen
Zoo ge-zegd, -zoo gedaan. En 't
zaakje marcheerde zóo goed, dat hij
voortaan zich uilsluitend op de ver
vaardiging van vloeipapier toelegde
en weidra zijn fortuin had gemaakL
DAMRUBRIEK.
IIAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie, deze rubriek betreffende gelieve men te richten
aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34. Telephoon iói3.
Probleem No. 351
van W. J. A. MATLA.
Zvva rt
1
H
f
m
jgr
Êk
M
m
ft
Zwart schijven op: 2, 4, 6, 7, 8, 9,10, 12, 13, 15, 17, 18, 19, 23, 24 en 29.
Wit schijven op: 11, 16, 22, 25, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 35, 37, 39, 40, 41,
43 en 47.
Probleem No. 352
van M. BONNARD.
m
2 m j#
ffi
m. fis,
S 0! IÉ ft s..
40
zwart; schijven op: 14, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 25, 26 en
Wit schijven op: 29, 31, 32, 33, 34, 37. 38, 39 en 47.
Oplossingen van deze problemen
vorden gaarne ingewacht aan bo
vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag
:3 April a.s.
Oplossing van probleem 110. 3-17, van
den auteur: Wit 4440, 43—33, 23—18,
37—31, 28—22, 38 -32, 33:2, 45-40
50:10, 26—21, 2:5!
Oplossing van probleem" no. 3.8, van
den auteur: Wit 31—26, 26—21, 42 -37.
35—30, 44—40, 34—30, 30-24, 39,30,
43:3, 48 39, 25—20, 3:5!
Beide problemen zijn goed opgelost
door de heeren: W. J. A. Matla, C.
Serodini, J. Sicgcrist, F. M. v. <L
Werff.
VOOR DE JEUGD.
We zullen beginnen een verzuim ta
herstellen door te vermelden, dat de
vraagstukjes van 23 en 30 Maart ook
goed opgelost waren door A.. J. Faber,
alhier.
En thans is „de dam" weer aan do