RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
MEDELIJDEN.
(Naar het Fransch van Jean des
T o u r e 11 e s). i
Wat blijft die gazet lang weg,
Juffrouw Boireau, ik zit er al een half
uur op te wachten.
Ik ook, juffrouw Turpïn.
Ik wed, dat het u om 't feuilleton
te doen is.
Nu, waar zou het anders om te
doen zijn
Waar anders? Nu, dat is nogal
duidelijk, n kon den uitslag der ver
kiezingen wilien weten, of het nieuwe
ministerie, of iets over Martinique, of
over de Hoeren, over de toekomst van
Europa.
Schei uit, kan u dat iets schelen?
Weineen....
Maar die arme kleine jongen....
Juist, die gestolen werd door
landloopera...
Waar zou hij zijn
Ja, dat zou ik ook zoo graag we
ten
Ik ril er van.
En die jongen komt maar niet.
Ja, altijd als het feuilleton fraai
is, dan komt hij zoo laat.
Hij komt altijd laat.
Ge zoudt zeggen, dat hij het er
om doet.
Daar is hij.
Gelukkig.
Als de beide dames niet zoo druk
hadden gepraat, dan zouden ze al eer
der in de verte het geroep van den
gazetjongen hebben gehoord.
Maar nu verscheen hij dan ook te
duidelijker, op zijn rijwiel, met zijn
groote tasch, waar de bladen uitpuil
den, met alle macht trappend, voor
over geleund op zijn machine en ern
stig kijkend aLs een gewichtig man,
die langs zijn weg oorlog of vrede
verbreidt.
De heide vrouwen gingen een pas
voorwaarts.
Is dat een mensch laten wachten,
riep juffrouw Turpin, de armen ten
hemel verheffend
Het is een schandaal, verklaar
de juffrouw Boireau, haar stem zoo
schel mogelijk verheffend.
Ik ben er immers al, antwoord
de de wielrijder, eenigszins ontstemd
en verward
En met een voet op den grond steun
de hij zijn voertuig, veegde met zijn
mouw het voorhoofd af, overhandigde
met eeo zwaaiend gebaar de helde
exemplaren, nam de heide stuiversin
ontvangst, zette zich met een fiksrhen
stoot in evenwicht en vertrok met
nieuwe haast.
De twee dames waren reeds weer in
haar tuintjes, tusschen haar bevende
vingers het kostbaar papier houdend,
ongeduld::: reeds een blik slaand naar
der: eersten regel van het feuilleton,
waarnaar zoo lang was verlangd
Juffrouw Boireau had, sedert zij niet
meer baas kon spelen over haar
thans overleden man, slechts drie ge
noegens: haar koffie met kleine teug
jes drinken, haar hondje kammen en
iiaar feuilleton lezen.
Buiten deze drievoudige bezigheid,
waarvan niemand de belangrijkheid
zal betwisten, bestond de wereld voor
huur niet. De ernstigste belangen van
het algemeen welzijn lieten haar vrij
koud, maar geheel haar ziel was
thans vervuld met de vraag, waar ze
haar feuilleton zou gaan genieten,
binnen in haar nette kamer of bullèn
in haar lief prieeltje?....
Zij koos het laatste.
Hel was in do maand Juni en een
warme dag. De zon trachtte door te
dringen door hot dichte bladerendak
van den wilden wingerd, bezaaide den
grond met lichtende stippen, weer
kaatste in een glanzend steentje, of
wipte op den neus der eigenares van
dit alles, juffrouw Boireau zelve.
Deze ging er eens op haar gemak bij
zitten in oen 1 le.eu leunstoel, nam
een flinke snuif, veegde haar lorgnet
af en zette die bedaard op haar neus.
'i'oen natn zo een teugje van haar
koffie, di 2 vandaag buitengewoon
goed smaakte en begon mot een ril
ling van nieuwsgierigheid en aandoe
ning te lezen
I»e arme kleine jongen was ont
vlucht, blootshoofds, uit de vreeselij-
ke tent, waarin de Zigeuners hem
zoov eel hadden döen lijden.
Zijn kleeren waren in flarden....
Op zijn gelaat was het lijden getee-
kend... zijn oog en waren van koorts
opengespalkt. llij stierf van hon
ger.
Hij naderde een huis, waarvan de
deur half open stond
Met heesche stem smeekte hij: „Een
aalmoes als 't u belieft..."
Maar plotseling liet zich eene bar-
sche sleni hooren „Ga weg.... straai-
loooer.... ga weg! of ik roep den
hond
Juffrouw Boireau kon niet verder
lezen. Haar oogen waren met tranen
gevuld en lieten deze als blijk van
verontwaardiging op de gazet druppe
len. Eindelijk riep ze uit:
Die lceHjke man, die wreed
aard
Maar ze voleindigde niet de reeks
van benamingen, die ze den onbarm
hartige had toegedacht, want toen zij
opkeek, bemerkte ze fdotceling ecu
paadje vin haar tuintje, bes-rnoomd
en angstig, als een hond, die gewend
is geslagen te worden, een kleinen
bedelaar.
Zeker had zij In haar verlangen
naar literair genot vergeten, het hek
te sluiten. Zij nam hem op
En plotseling vloog zij op
Wilt ze wel eens maken, da', ge
weg komt Hoe durft ge het wagen,
hier zoo maar binnen ie komen....
Juffrouw
Ga! Ik geef niet aan vagebonden
Kees, Kees, pak hem....
Toen het hek met een gebaar va,
de grootste verontwaardiging gc-lotca
was e:i de kleine bedelaar z..eeiend
zijn weg vervolgde, zette juffrouw
Boireaa zich weer in haar prieel eii
las verder haar feuillet n van dien
armen jongen, die overal werd ufge-
Kaa lisels
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
door jongens en meisjes, die „Voor
Onze Jeugdlezen. De namen der
kinderen, die mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen zenden,
worden in het volgend nuuiruer be-
keud gemaakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
llietbij wordt gelet op don leeftijd in
verband met liet aantal oplossingen
en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Jan Westera.)
Het geheel is een spreekwoord van
38 letters,
9 10 11 23 1 li is een viervoetig dier.
■38 11 31 8 4 21 is een plaats in
Utrecht.
3 10 ll 15 28 29 is een gebouw.
27 2S 26 is een slim dier.
19 20 21 is een boom.
2S 29 35 »s ook een boom.
24 4 37 3 is een water.
Esn 16 17 33 34 is licht.
6 7 8 is een lidwoord.
16 12 13 26 :s een ornament.
36, 22, 1, 24 is eon plaats in Noord-
Hollaud.
18 36 30 7 32 is nat.
2 25 17 21 is een verkorte meisjes
naam.
2. (Ingezonden door Anton Janse.)
e ij e e ee e ie
7. (Ingezonden door Annie v. Omme
ren.)
Welke Zuid-Hollandsche plaats
wordt een land in 't Z. v. Europa,
ials ge uit de eerste en laatste letter
greep een letter wegneemt?
8. (Ingezonden door Jo en Jan Ver
ton.)
Ik ben een jongensnaam en besla
it een vervoermiddel on een lengte
maat.
9. (Ingezonden door Willem
Vervang de puntjes door medeklin
kers, zoodat ge een bekend spreek
woord krijgt.
3. (Ingezonden door Mozes Jaeobson.)
Ik bon oen water in Noord-Holland
Yü itwee lettergrepen.
Verander mijn laatste letter en zet
er dan een watarkeering achter en ge
krijgt een bekende stad.
4. (Ingezonden door J. van Geelen.)
Zet onder elkaar
Een rivier in Nederland.
Een provincie van Nederland.
Een rivier in Engeland.
Een rivier in Spanje.
Een plaats in Noord-Holland.
Iieu riviertje in Italië.
Een plaats in Zuid-Holland.
Een stad in Nederland.
Een rivier in Nederland.
De beginletters vormen den naam
van oen stad in Nederland.
5. (Ingezonden door A. en J. Hooger-
duijn.)
Mijn geheel bestaat uit 23 letters en
is een bekend jX)rsoon uit de Geschie-
Iden's.
9 7 12 13 was een landvoogd.
17 18 2 9 21 18 is een deel van een
pa ard.
5 22 7 is een bepaalde afstand.
18 15 11 kan een vloeistof bevatten.
20 2 9 1 heeft iedereen.
1 13 14 19 11 is een dool van een
paard.
1 5 G is een naam van een poes.
8 11. 23 18 is een vloeistof.
1 IC 7 is een dier, dat onder den
grond leeft.
21 10 18 is een knaagdier.
6 (Ingezonden door Anton Janse.)
Ik woon niet in do aarde, ook niet
in da lucht.
Ge vindt mij in rivieren en vlieten
Ik leef in verdriet, maar vermijd
eiken zucht.
Plezier doet mij dubbel genieten.
Schoon steeds in het wit, ben ik toch
in den inkt.
Go treft mij in huizon en kluizen,
In 't liedje, dat lief in uw ooren
weerklinkt,
In 't windje, dat zacht gij hoort
suizen.
Ik sta in het midden bij iederon
twist.
Vergezel steeds de kip en het kieken.
In gasthuizen word ik ook nimmer
gemist.
En lig in de kribben der zieken.
'Al biedt ook de zomer geen plaatsje
mij aan,
De winter geeft steeds mij een
woning.
Aan 't hof heeft nog nimmer mij
iemand zien staan.
Toch ben ik bevriend met den ko
ning.
k' Heb zusters, niet minder dan
twintig en vijf.
'k Heb vader, noch broeder, noch
zwager 1
Geen heeft er als ik ook zoo nietig
een lijf,
En weinigen zijn er zóó mager
Ge vraagt mij natuurlijk, hoe of ik
heet,
't Geheim wil ik U wel zoggen.
Gij roept„één, twoe, drie e
zelfs de echo dan weet
Mijn naam te zeggen.
i Wel).
Ie
ve
en
een
klei
o te
mak
gro Jntjes
(Ingezonden door C. Erbrink.)
Mijn 1ste en 2de is een stad in Chi
na. Mijn 3de en 4de is in de rechts
zaal.
11. (Ingezonden door Jan Chr. Aart
sen.)
Ik ben een polder in Noord-Holland.
Doe mijn twee laatste lettors weg en
ik ben een kruipend dier.
12. (Ingezonden door Eniil Kloinlein.)
Wie maakt hiervan een woord, dat
een ongelukkig voorval aanduidt
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van den
vorigen keer zijn
Hertog van Bronswijk Wolfe.il-
buttel. wolf urn hart tent
- ijs Bon bon kuur wal
vaJ.
2. Een man een man,
Een woord een woord.
3. Een horloge.
4. Slavonië
Corsica
Hendrik
Ooi-
Utrecht
Willem
Bier
Uur
Roer
Geel
SCHOUWBURG.
5. Pasoeroean.
Poes roe pan passen
spons.
6. Wie een kuil graaft voor oen an
der, valt er zelve in.
7. Waterloo.
8. Eigen schuld plaagt het meest.
Ei schuld wees agent
plaggen Hattem.
9. Een kat.
10. Dvvina Dina.
12. Zanderinstituut,
tuit riet zand au Sien
das.
Goede oplossingen deze week ont
vangen van
Cor Huijer 12 en 12 van de vorige
week.
Jan Huijer 12 en 12 van de vorige
week.
Maria J. H. Piêt 9.
Alida Kammeijer 12.
Willem Nijssen 4.
Cath. Doing 12 en 12 van de vorige
week.
Piet de Veer 11.
P. v. Tuijl 11.
.Tohan v Donselaar 11.
Leo Kammer 11.
Henderika Bühner 12.
Nico J. Twisterling 12.
Jo en Jan Verton 12.
Willem v. Wel 7.
Bart Ligtenberg 11.
Cor en Nanne Nauta 10.
Jan de Bruijn 12.
Annie en Betsie Stavenuiter 10.
Corry van Dalen 12.
Marie Landmeier 12,.
Alida Tros 11.
Lena Koeleveld 12.
Arie de Vos 11.
Doornroosje 11.
Willy Germeraad 12.
Jan Joh. do Jong 12.
Zus en Arend v. Lohuizen 12.
Hilda Canerius 7.
Dora Weijers 10.
Zus Duursma 12.
Johan Clir. Aartsen 4.
Willemien de Koter 12.
Johan Schweitzer 10.
Rodhia 12.
Coba S. en Pietje v. d. Veld 9.
BEGRAVEN LICHAAMSDEELEN.
(Ingezonden door J. C. Aartsen.)
1. Ik geef het boek niet terug.
2. Och, och, wat heerschte er een
armoede in dat gezin 1
3. Het kind was nog onmondig enzwaai zijn pet voor den conducteur
>cht niet zelf handelen.
Je moet den vingerhoed weer te
ruggeven I
5. De steenen, die hier liggen, zijn
gebakken steenen.
6 Wat zijn de bo omen in dit bosch
erbazend lioog 1
7. Bij de vechtpartij raakte het kind
geheel bebloed.
8. Op het Floraplein staat een
standbeeld van Frans Hals.
BEGRAVEN VERKORTE
MEISJESNAMEN.
(Ingezonden door Annie Tormes
9. Heeft dit meisje kans, om 'ver
hoogd te worden
10. Willen wij nu wat gaan spelen
11. Kijk eens wat een groot gat
haal gauw den schepper.
12. Wat riekt het hier onaange
naam I
BEGRAVEN BOOMEN.
13. Reik mij dat boek eens even aan!
14. De boorden zijn nog niet thuis
gekomen.
15 Wie beukt daar toch zoo valscli
op de piano
16. In Haarlem i6 de Berkheide-
straat.
STRIKVRAGEN.
De antwoorden op de strikvragen
ui de vorige week zijn
1. De politieagent pakt en de bakker
bakt.
2. Jantje Steen.
3. Een slot.
4. Erfgenaam.
5 Met leege handen.
6 Oldenzaal.
7. Ieder, die twee oogen heeft.
8 2.40.
9. 0
isO.
0
10. Een klok met gewichten.
11. Het alphabet.
12. Eén, want dan is het geen heel
brood meer.
13. Een schoen.
14. De bedelstaf.
15. Het licht.
16. Om hun lichaam.
Goede antwoorden ontvangen van
Jan Huijer 13 en 9 van de vorige
Cor Huijer 13 en 9 van de vorige
week.
Maria J. H. Piët 13.
Alida Kammeijer 16.
Cath. Doïng 16 en 9 van de vorige
week.
Leo Kammer 15.
Henderika Bühner 16.
Cor en Nanne Nauta 14.
Jan de Bruijn 12.
Lena Koeleveld 16.
Doornroosje 15.
Willy Germeraad 14.
Jan Joh. de Jong 11.
Zus en Arend v. Lohuizen 14.
Hilda Canerius 7.
Zus Duursma 15.
Johan Chr. Aartsen 9.
Willemien de Koter 16.
Coba S. en Pietje v. d. Veld 13.
Rodhia 16.
BERICHT WEDSTRIJD.
Inzending ontvangen van
Annie Prins.
KORTWEG „HET VARKENTJE",
door L. en W. Dom, oud 10 en 12 Jaar.
Daar zaten wij met ons drieën te
wachten. Jan, Piet en Willem aan 't
einde der tramlijn, op Hendrik met
den bijnaam „Het Varkentje". „Daar
zitten we nu", bromde Piet. „ai een
half uur op dian dikkerd te wach
ten
„Hij is ook altijd te laat", zei Jan.
„Voort komt hij nog met de tram
opperde ik. ..Kan je begrijpen", sprak
Piet, „welke jongen krijgt nu tram
geld, als hij uit wandelen gaat?"
Wij zouden n. m. 1. met ons vieren
een flinke wandeling gaan maken
en de afspraakplaats was het einde
der trambaan.
Piet lachte.
..Waarom lach je vroeg Jan. „Ja.
ik dacht aan den dikkerd en, nis jo
aan hem denkt, moet je lachen."
„Dat is waar. sprak Jan, „als je
maar denkt aan die dikke wangen,
dat kleine neusje, en die vooiuilsle-
kende lippen
.Precies een varkenssnuitje', zei
ik, „en dan die dikke schommelbuik
Allen lachten wij. „Ik wou maar,
dat hij gauw kwam, want ik verveel
mij reusachtig Ha heb ik 't niet ge
zegd stoof ik op, „daar staat llij op
de tram „Warempelriepen de
anderen, „hue hoeft hij dat gelapt?"
Daar stond de dikkerd genoeglijk te
wuiven naar ons. De tram stopte, hij
stapte uit, nam met een overdreven
af, en kwam lachend naar ons toe.
„Hier beu ik, mannetjes zei hij
lachend, „ga maar mee, dan zal ik
jelui vertellen, hoe ik met dat kar
retje ben meegekomen 1"
Nieuwsgierig als wij waren, kreeg
hij met eens «-en standje over zijn te-
luut komen. Wij gingen op marsch en
de dikkerd begon te vertellen „Ik
was wat te laat, want ik moest eerst
paar hoodschajipen doen, en
vroeg toen aan moeder om tramgeld,
maar ik kreeg natuurlijk niets, en
docht, dan maar loopen En ik liep.
tot ik hij de tram kwam, die juist
wilde vertrekken. Dat gezicht was me
te erg En zonder goed nadenken
sprong ik er achter op, en voort ging
het. 1 Iet werd mij wel een beetje raar
mijn buik, maar ik dacht „er af
zullen ze me toch niet gooien De
tram was tamelijk vol, en waar ik
stond, stonden ook een paar dikke
heeren, die al een paar maal lachend
naar mij giekeken hadden. Na een
poosje kwam de conducteur bij mij,
en ik dacht daar zal je 't hebben
„Als 't u blieft, jongenheer I" sprak
llij. „Een retour", zei ik flink on voel
de meteen in mijn zak, maar vond na
tuurlijk mets. „Kom, een uur is te
lang zei hij. Ik deed net, of ik doof
bc-gon heel op mijn gemak
mijn zak leeg te halen, oerst twee tol
len, oen mesje, wat touw, en toen 34
knikkers, zoodat mijn handen vol
waren, en do zak was nog niet leeg.
Do twee dikke hoeren begonnen har
telijk tc lachen, en ik dacht zoo gaat
't goe<L „Och, mijnheer, wil u even
wat voor mij vasthouden, het dubbel
tje kan ik mot vindon En werkelijk,
do dikste nam den boel over. Nu moet
jelui weten, dat ik mijn andere zak
ken vol met eikels had, om als we gin
gen wandelen deze on gene eens me
de te gooien.
En toen begon ik onder onbedaar
lijk gelach van alle omstanders mijn
tweeden zak te ledigen; en weldra
waren weer twoe handen vol „Je hebt
aiog al wat in huis", zei de conduc
teur. Ik gaf geen antwoord eu vroeg
den anderen heer of hij de eikels
even vast wilde houden, daar het
dubbeltje zeker nog dieper zat. Maar
deze bedankte er voor.
Do conducteur zei„Kom, als je
geen geld hebt, dan er maar af
„Neen, laat hem maar staan, ik
zal wel voor hem betalen", zei de
eerste heer. En zoo mocht ik voor
niets meerijden.
Wij lachten allen om dien slimmen
dikkerd. Een half uur hadden we on
geveer geloopen, toen de dikke be
gon te puffen, en teekeixeu van ver
moeidheid begon te vertoonen. „Hééil
spijkertje riep hij tegen Jan, die
vooraan liep en heel mager was.
„Wat is er. varken?" riep.Jan te
rug. „Niet zoo hard loopen je lijkt
wel een hazewindhond Allen lach
ten we. „Eerst komt mijnheer te laat
en nu we pas beginnen te loopen, kan
Jiij al niet meer; 't is wat moois 1"
sprak Piot. „Je moest begrijpen, dat
mijn zwaarlijvigheid zoo'n haast niet
toeslaat dus kalm aan. mannetjes,
dan zal liet best gaan „Kijk eens,
wat een schapen 1" riep ik, wijzende
op een vijftien schapen, die op een
niet van den weg afgesloten stuk
land liepen te grazen. „Hoe durft die
boer, dat te vertrouwen, die schapen
kunnen zoo maar op den weg ko
men „O dat is aardig ri*.p de
dikkerd, „nu kunnen we rle schapen
mooi van nabij zien en op
letje liep hij, onderwijl een grooten
stok oprapende, naar de schapen toe
maar deze schrikten blijkbaar van
zoo'n dikken jongen, en.... liepen den
weg op. Eén oogenblikje stonden wij
verbaasd, en wisten niet. wat we doen
zouden. „Weer terugjagenriep de
dikkerd, maar deed dit zóó onhandig,
dnt toen hij ook nog kwam te vallen
en daardoor een der schapen hij on
geluk met ziin stok sloeg, zij nog
liardar den weg opliepen.
De dikkerd krabbelde weer over
eind en riep: „Als zij niet anders
willen, dan zullen we maar herdertje
gaan spelen en, terwijl hij oen
loepen bloempot. <lie aan den kant
van don weg lag. boven aan ziin stok
stak, en deze over zijn schouder log
de. net als de soldaten hun geweer,
riep hij „Vooruit dan maar. beestjes,
hu hu
Wij konden haast niet meer zien
van het lachen, want de capriolen,
die het varkentje daarbij maakte, zijn
niet te vertellen
We haddon zoo een minuut of tien
onder onbedaarlijk gelach geloopen.
toen Tan omkeek, en... de boer op zijn
paard aan zag komen, welke hem
wenkte, dat wij mo(esten blijven staan.
„Jongens! de boer!" riep hij. „Voor
uit. anders krijgen we een pak slaag:
En we begonnen te loopen, wat we
konden, maar de schapen door dat
geschreeuw nog angstiger geworden,
liepen even hard mee. Alleen ons
drieen gelukte liet de schapen voor
uit te komen, maar den dikkerd luk
te dat niet.
Na een eindje zoo gehold te heb
ben, keek Spijkertje, die het voorste
was, om, en schoot op eens in een
lachbui. llij kon alleen maar zeggen:
„kijkbaba... eens om. haluiiia!"
En wat wij zagen? Neen, ook wij AREND en ZUS VAN L. Heeft
vergaten onzen angst en barstten in Zus aan den wedstrijd een eindje ge
lachen uit.
Do dikkerd, die geen kans zag, om
mee te komen had den staart van een
schaap weten te grijpen, en irolde,
terwijl zijn dikke beenen haast den
grond niet raakten voort, met de eene
hand het 9chaap vasthoudende, en
met de andere zijn stok, terwijl het
schaap alle mogelijke pogingen deed
om los te komen
„Hem helpen!" riep ik. „Ja," riep
Jan terug, „de schapen tegenhou
den!" Dat konden wij doen, doordat
we vooraan liepen.
Zoo gezegd zoo gedaan.
„Hu! hu! hu!" schreeuwden wij en
werkelijk stonden zii weldra stil,
daar kwamen de dikkerd en het
schaap aan gevlogen, maar doordat
het schaap de overigen zag staan,
stond het ook plotseling stil, en het
varkentje, na een vergeefsche po
ging om op de been te blijven, schoot
met een reuzonvaart tusschen de
schapen, en rolde languit op den
grond.
Do schapen liepen over hem heen
en maakten allerlei gekke sprongen.
De boer, die onder tusschen ons in
gehaald had. sprong van zijn paard
en greep liet arme varkentje. Wij
dachten niet anders of hij kreeg een
pak slaag- Maar de boer, die blijk
baar geen kwade man was, schoot
om den toegetakelden jongen in een
lach, gaf item alleen maar een niet
hard aankomende klap. Toen zagen
•erder van onze wandeling af en
keerden naar huis terug.
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van
de Kinder-Afdeeling moeten
gezonden worden aan Me
vrouw V enemav. Doorn,
Wagenweg 88, Haarlem).
In de bus gooien, zonder
aanschellen I
COR en JAN II. Hoe is het met
Jopie Is de koorts weer heelemaal
er Eu waaneer mag Koos weer
thuiskomen Ik zal aan Willem den
keu als ik eens iets weet, maar ik
weet nu niets, hoor I En heeft Jan ook
een paar dagen in bed gelegen
MARIA J. H. P. Ja, de kleintjes
mogen wel met potlood schrijven,
ar het is nooit zoo duidelijk als
inkt, dus moet hij er dan maar extra
zijn bpst op doen Vindt Jan het een
prettig werkje, om woorden te zoe
ken
ALIDA K. Ja. wie piano wil lee-
ren spelen, moet alle dagen studeeren,
anders gaat het niet, en hoe verder je
bent, hoe prettiger het wordt. Ik dacht
wel, dat jij veel van leeren hield, an
ders was je rapport ook niet zoo goed
in orde geweest En Engelsch zal je
ook wel prettig vinden, want daar
houden de meeste kinderen van 1
VAN T. Het is best, als je met
ons meedoet, cn je raadsels waren al
lemaal goed. Dat is dus een goed
begin.
RODHIA. Heb je Donderdag toch
nog plcizier gehad, of is er door den
regen niets van gekomen
JOHAN' VAN D. Ja zeker, dat
mag ook, als het maar goede Holland
sche woorden zijn.
LEO K. Tn de achtste klasse
wordt zeker al heel wat huiswerk op
gegeven Hoe lang is zij er gewoon
lijk mee bezig Als je eens niets te
doen hebt moet je -naar eens een stel
letje begraven namen voor onze ru
briek bedenken, dat. is een prettig
werk en liet is wel aardig, om iets
van je zelf geplaatst te zien, vind je
niet
HENDERIKA B. Als het goede
Hollandsche woorden zijn, mag dat
ook wel. Is het boek mooi en heb je
het al uit?
JO en JAN V. De nieuwe raadsels
zijn goed.
BART L. Ja, maar je moet er een
keeleboel bedenken, hoorHeb je
al veel
COR en NANNE N. Als juilie nu
nog wat ouder zijn, gaan jullie zeker
cok schaken, is 'i niet? Ik wed, dat je
dat dan nog prettiger vindt, dan dam
men. Ja, zoon tuintje is heerlijk.
Breng je wel eens plantjes mee, die je
buiten vindt, om in den tuin te plan
ten Eu heb je ook zelf tuin-kers ge
zaaid
JAN' JOH. d. J. Wel gefeliciteerd,
hoorWat zullen jullie vanavond een
pleizier hebbenJa, liet nieuwe raad
sel is goed.
schreven Dan ben ik nieuwsgierig,
om dat eens te zien, hoor Schrijft zo
op school ook al met inkt?
HILDA C. Nu, a!s jij thuis zool
gcede hulp hebt, zal je wel hard ojv
schieten, denk ik. Ben jij thuis de oud
ste en zijn jullie maar met z'n beid
jes
DORA W. Het is best, dat je ook
mee doet, Dora I Heb je op school ook
kennisjes, die meedoen En op welke
school ben je?
ZUS D. Ja, het is jammer, dat
daar geen raadsels in staan Maar je
zult nu wel weer wat andere bezig
heid hebhen, denk ik. Kan je in den
tuin ook wel eens wat meehelpen, en
heb je al leen nis gemaakt met andera
meisjes in B.
COBA S. en PIETJE v. d. V. De
begraven plaatsen zijn goed. Ja zeker,
Coba v. d. V. mag ook meedoen. Heeft
ze ook al veel woordjes bedacht?
LENA K. Gaan jullie met Septem
ber naar de volgende klas Ja, ik go-
loof ook wel, dat jij met de klas mee
gaat en dat je al lang ingehaald hebt,
wat je met die ziekte was achtergeko
men 1 Schrijf mij maar eens, of je dia
wandeling mooi vond.
ARIE DE V. Het is best, als ja
eer mee doetJa, ik heb in een hco-
len tijd niets van je gehoord. Prettig,
dat je ook in die club bent. Ben ja
nogal een goede speler
DOORNROOSJE. Necyi, de woor
den behoeven niet alphabetisch ge
rangschikt te worden. De nieuwe
raadsels zijn goed. Wat hebben jullie
Donderdag gedaan Ik begreep niet
goed wat je bedoelde.
WILLY G. Dan is ze zeker ook
wat later begonnen dan jij I Als jullie
wat verder zijn, kan je misschien wel
eens quatre-mains met hjiav spelen.
Weet je al wat dat is Ja. jongens- cn
meiejesnamen mogen ook genomen
worden, als het inaar bekende, echt-
Hollandsche namen zijn. Hoe is liet nu
met Moeder Is ze weer heelemaal
bc-ter
JAN DE B. Ja, je mag in ieder
nieuw woordje weer dezelfde letters
gebruiken. Je mag bijv. opschrijven:
Lok, en boek, maar bijv. kok mag niet,
omdat je maar één k hebt. Begrijp je
nu hoe het bedoeld is
CORRY VAN D Zijn jullie met
_j tram naar Zandvcort gegaan, ef
met de fiets, eu was het er niet koud,
of hebben jullie het uitgesteld lot het
nog wat warmer wordt ïa. de kem-
j er foelie is al eca heel eind. Als die
bloeit kunnen jullie het zeker ut huis
el ruiken l Zoek je cok wel eens bloe
metjes in 't wild
MARIE L. Heb je pleizier gehad
in Z. Gezellig, dat je in A. r.l ecu
klein nichtje hebt 1 W at zal die Llij
zijn als „tante" ko-ntKan z- dr.t al
zeggen Hoe oud is z= precies
ALIDA T. De nieuwe raadsels zijc.
tfoed. Ja, zoolang je met pleizier op
lost, is er altijd wel eeu oogenblikje
voor te vinden. Wordt het Pinsrh gs
meestal laat Ja, namen van bloemen
mogen ook. maar Hollandsche, hoor)
JOHAN CHR. .4. Heb je al veel
woordjes bedacht voor den nienv en
wedstrijd Het is. dunkt me. wel iets
voor jou. Vind je liet niet prettig, om
jj eigen opgaven zoo gedrukt '.e zien,
en ben je begraven lichaamsdeelen
met vergeten, zoodat je zelf er nog
Xiuar zoesen moet
JOHAN S. Wat heb je Donder-
dag uitgevoerd? Ilcb je nog een groo
te wandeling gemaakt Eu ben je
ook al aan den wedstrijd bezig? Jij
kunt zeker een heeleboel woordjes vin
den, is 't niet
ANNIE eu BETS1L S. Neen. dt
woorden mogen ook grooter zijn En
hoeveel lettergrepen ze hebben, doet
er niets toe. Ja, ik dacht wel, dat jui
lie ook mee zouden doen. Ik ben verba
zend nieuwsgierig, hoeveel woordjes
er wel gevonden zullen worden, en
wie de langste lijst maken zul. Haast
jmaar niets, want je hebt ruim den
tijd 1
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
18 Mei 1912.