BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 200 Jaorgasg. ZATERDAG ZB MEI 1912 Mo 887» DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAQ6LA0 KOST IN HAARLEM'S DAQBLAD XUN fl 20 PER 8 KAANDEN ADKlN?STOATra GROOTE HOUTSTRAAT 55, aovertemtten doeltreffeno. CF 10 CENT PER WEER. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. opgemerkt Jet Rijke Natuurleven BIJ DE BLOEIENDE FRAMBOZEN. Tuinsieraden zijn het niet, hoog- opgeschoten frambozenstengels, maar dankbare groeiers zijn het In do hoogste mate. Onverbiddelijk wor den ieder jaar de takken, of liever do uitloopors, die vruchten gaven, als waardeloos uitgeworpen, maar ook leder jaar zijn jonge, krachtige spe ren tnsschen do overjarige scheuten opgekomen, om de plaats der ouderen in te nemen. Krachtige, dankbare groeiers zijn hel en zelfs zoo sterk, dat ze met hun uitloopèrs, dlo bijna geheel den tuin doorgaan, lastig kunnen worden, maar toch, met een weinig overlég zijn ze wel in toom te houden. Zoonis ik reeds zei, zijn het geen planten, dïo do hloemheesters kunnen vervangen, maar als de wind dop? de bladeren speelt er> de lichte onder-/ij - zichtbaar wordt, krijaren wo toch een mooio speling van lichte en don kere tinten. Effen groen is het boven vlak. wit-trrijs behaard de onderzij- do der bladeren. Wo zouden' nog steeds voor een groot raadsel staan, wat betreft het doel dezer Inrichting, ware niet het microscoop te hulp- gekomen. Zonder regelmatige verdamping heeft, er geon geregeldo snpnonstroom plaats en vooral in den zomer, als do groei der vaste planten geen mi nuut stilstaat, moest- naast het in tense werken, krachtig worden be- Rohermd. om schadelijke invloeden te weren. Een van dio gevaren is te groote verdamping van het plantenvociht, eo-i ander is het, tegengaan dor non- me' e verdamping. TTuidmorKljes heeft men de kleine openingen in de bladschijf genoeimd; dio voor do regelmaat zorgen en nu zouden deze, dio bij veel planten, waa'ronder ook do framboos, aan de onderzijde der bladeren zijn gelegen, slecht hun werk kunnen doen, als het vocht zo afsloot. „Maar oe.t komt toch niet ondier de bladeren", zullen enkele lezers zeggen. Sta een paai' minuten vroeger op don gewoonlijk, zoodat ge nog den tijd hebt, de dauwdruppels aan de bladeren to zien schitteren. Ge zult dan opmerken, dat do ondorzijde even sterk, ja, vaak nog sterker met do heldere pareltjes is bezet dan het bovenvlak. Zoo zouden bij de framboos do huid- mondjes langen tijd werkeloos blij ven, als niet do grijze haartjes het water op eenigen afstand hielden, zoodat het gemakkelijk weer ver dampt. Het te groote waterverlies is een onzichtbare vijand. Wie nu frambo zen in zijn tuin heeft, waarvan de bloemen haar kleine, witte blaadjes hebben ontplooid, kan ook met de zichtbare aanvallers kennis maken. Heel mooi zijn do groenwitte bloe men niet, weinig vallen ze op, maar de geelbruine frambozeukevertjes we ten ze wel te vinden. Om de insecten, als bijen en hom mels to lokken, bevindt zich om de meeldraden een honigzoet randje, een cirkelvormig kussentje, waarom menig bijtje een rondedans uitvoert. Ongevraagd dringen zich nu de kleine kevertjes tusschen bloem blaadjes en meeldraden in en ver gasten zich aan dit. zachte weefsel. Vaak vinden we in een onkel bloempje vier k vijf Aan deze indrin gers vereenïgd. Stil en onbeweeglijk voeren ze hun rooversbedrijf uit. Die pe 2 ten boren ze to*, onder bet toe komst vruchtje, en, als zo zelf ver zadigd zijn en aan heengaan moeten denken, laten ze toch nog hun eitjes achter. Eerst een bloem bestelen cn dan nog een plaatsje voor do gevreesde nakomelingschap opeischen, ziedaar act werk dezor kleine roovers. In den regel blijven ook de bijen dan weg, omdat zij den honig niet kunnen bereiken. Da air om, en ook om op andere rampen voorbereid, te zijn, houden er de bloemen nog een eigen bestul- vingssysteem op na. In den korten bloeitijd, de wit groene rozetjes openen zich maar twee maal, moeten heel wat stempels van stuifmeel worden voorzien. Zijn do bloemen pas geopend dan staan ze wat naar buiten gekeerd. Do korte meeldraden, die ook nog niet geheel rijp zijn, rakon dan de stempels niet, en de bijen hebben vrij gelegenheid om hun werk te doen. Later, ook als reeds voor de vrucht vorming is gezorgd, buigen de bloem- steeltjes zich, de meeldraden, die nu rijp zijn geworden, groeien wat uit, en als het bloempje dan een wen ding omlaag maakt, zoodat het ge heel horizontaal hangt, worden de niet bepoeierdo stompets nog van eigon stuifmeel voorzien. Zoo ontstaat uit bijna iedere bloem een vereeniging van vruchtjes, die wo samen framboos noemen. Ook als de kevertjes hun vijandig werk hob- ben verricht, wordt een mooie mat- roode vrucht gevormd. Maar do eitjes zijn uitgekomen, de kleine larfjes hebben zich, als lichtschuwo dieven, een weg gebaand naar het binnenste der vruchten en ongestoord leven ze daar van het sappige vleesch. Heel wat van dio witte kronkel diertjes konien zoo met do frambo zen op tafel en hoeveel er tot jam worden verwerkt, want in 't groot kunnen ze natuurlijk niet stuk voor stuk worden uitgezocht, waag ik maar niet te schatten. Vallen de vruchten af, wat natuur lijk het onbewuste doel der insecten is, dan komen de nu uitgegroeide larven op den grond en verpoppen zich. Het volgend voorjaar is de nieuwe generatie klaar, om het vernielings werk voort te zetten. Bestrijdingsmiddelen legio, maar doeltreffend zijn ze slechts bij hooge uitzondering. Als echte dieven, slaan de kever tjes gauw op do vlucht. Schudden we aan de takken of bloemen, dan laten ze zich vallen en houden zich dood. Zoo kunnen we er in een kom met water of op een geteerde plank heel wat opvangen, maar een groot ge deelte ontkomt toch. Stuk vöor stuk de1 bloemen afzoe ken is in 't klein het eenig goede, in "t groot het helaas onbruikbare mid del. Zoo zullen wo wel altijd lost van dit kleine diertje hebben, zoo is een beschrijving ervan van weinig prac- tisch nut, maar zijn rooversbedrijf bekend maken, kon ik toch niet la ten. II. PELSENS. Rubriek voor Vrouwen Nieuwe créaties. Persoon lijke smaak. Mouwen. Stoffen. Kleuren De groote Fransche mode-ateliers wachten met spanning af of hun créa ties al of niet zullen inslaan; want do moderne vrouw neemt niet zoo gewillig aan, wat men haar voorlegt; m. a. w. ze draagt geen model, dat haai' niet flatteert omdat liet motie is! Haar oogen zijn nu eenmaal aan de slanke lijnen gewoon en ze wil voor niets ter wereld haar silhouet verbreed zien; zoodat maar enkele van de talrijke paniers en draperieën voorshands kans van slagen hebben. Nu is hot. volkomen waar, dat de ui terst dunne weefsels, die de tegen woordig eindustrie ons brengt, aller minst geschikt zijn, om glad geno men te worden; daar ze dan al heel weinig to thun recht komen, doch er ligt nog een langen weg tussc-hen, dat glad nemen en de plooien der moder ne paniers en draperieën, die ook al weer overdreven worden. Het komt aldus weer aan op den persoonlijken smaak der draagster of der modiste, aan wier goede zorgen men zijn toilet toevertrouwt. Een lange, slanke vrouw, kan zeer goed de panier dragen, dio boven 3e knieën wordt aangehraolit, tenzij de rokrand dan met een boullonnée ver sierd is, om daardoor een mooier val len van den onderrok te bewerken; het verdient tevens aanbeveling om den rok dan boven de normale taille- lijn aan te brengen, opdat niet alle symetrie uit het oog verloren worde! Kleine vrouwtjes, moeten zich van de paniers en draperieën onthouden; doch'daar zijn nog figuren, die aan een kort bovenlijf een vrij lange rok- lengte paren; voor haar is de panier lang niet te versmaden; doch dan moet ze geheel anders worden toege past als hierboven beschreven. De tamelijk gezette vrouw met kort bovenlijf, moet in de allereerste plaats de taille-lijn zoo laag mogelijk" bepalen en liefst eeu smal fluweelen ceintuur toepassen, die de taille slan ker doet schijnen. Ze moet haar rok zoo lang mogelijk nemen en de zeer sobere panier met ondiepe plooien onder de knie aanbrengen. Ook moet men er op bedacht zijn die panier tnsschen liet kladde voor- en achter baantje aan te brengen en men zal verrast zijn over liet effect. Do tweede nouveauté van het sei zoen zijn de mouwen Do moderne mouwen zijn lang, sommigen hebben kanten strooken die tot halverwege de rand reiken en daardoor de hand veel kleiner doen schijnen, dan ze Sn wer kelijkheid is. Onpractischer kon men tegen den zomer wel niet bedenken, en er is dan ook geen kwestie van, dat we deze modellen vooreerst nog zullen zien dragen, uitgenomen door een enkele mondaine die pe>r sé nieuw wil zij.nl Behalve dat de mouwen lang zijn, worden ze laag op den bovenarm pas ingezet, zoodat do verlengde schouderlijn, die ons van het kimono- model zoozeer beviel, bewaard blijft. Ook liet inzetten van die mouwen, is nog zeer verschillend en afhankelijk van het materiaal waarvan het cos- tuum vervaardigd is. Men ziet hij tafzijden toiletten do mouwen met een dubbelen stiknaad ingezet en do mouw mot fijne rim pels. Bij voile en andere dunne weef sels, bevestigt men de mouwen vaak met open-naaisels of andere sierste- ken. Dezo mouwen zijn betrekkelijk wijd en recht, weer andore met, ponf- fen en zelfs brengt men gedrapeerde mouwen. Vooralsnog zullen de drio kwart en halve mouwen nog hot, meest gedra gen worden; en wel met do fijne kan ton- of tulo ondiermouwtjes, die zoo luchtig zijn .en bovendien allerliefst kleed en. Tol zoover over do nieuwe model len. Wat de stoffen betreft, is hot zeker niet het minst do groote sorteering die e<r dit seizpen gebracht wordt, welke do keuze zoo moeilijk maakt. Men moet yeeJal tweeërlei stoffen en tweeërlei kieuroti combinoeren om tot een gewenscht resultaat to komen. De gelukkigste combinatie Is zeken- wel groen en blauw. Ik bedoel een groen zijden owlerjapon met marine blauw voile overkleed, of licht groen onder mauve of wit. Verder goud- of banauen-geel onder groene voile, enz. Zwarte voile werkt men guarne op witte of ivoorkleurige guipure kant, of v.ooi' meei- eenvoudige toiletten op zwarte tafzijde, welke de voilestof steeds meer tot haar recht brengt. Do inzetten voor tailles en blouses worden bij voorkeur van fijne witte tule (invisible) genomen, dio dan ma tig met kant gegarneerd worden. De halsvrijo tailles vragen allerlei fijne lingerie of kantkraagjes met bijpas sende mouwopslagen. Alhoewel die halsvrije lijfjes vooral der jeugd al- leiliefst kleeden, zijn ze toch meer spéciaal voor hinnenahuis bedoeld; want onder een mantel geeft het licht iets ongekleeds, tenzij men daaraan met een col en jabot tegemoet weet te komen. De zijden en mousseline shawls zul len in den a.s. zomer nog zeer veel gedragen worden; en wel het aller meest dié welke met krulenborduur- sel versierd zijn. MARIE VAN AMSTEL. De Roem. Uit het Fran3ch van Henri Duvernois. Leopold 1c Brugnon had door zijn goed uiterlijk en zijn beroep van let terkundige 't echtpaar Sandrier, rij ke kooplieden uit de provincie ver blind en het hart van hun dochter Julie veroverd. Omdat hij zich verheugde in t bezit van een weelderig bruinen haardos 'n aardige man was, steeds in het zwart gekleed en met een groote slappe das om, zagen deze brave menschen in Leopold een vleeschge- worden literair genie. Ze zogen al zijn woorden gretig in en meenden, dat zelfs hun kleine, anders zoo kef fende hond Bijou zicli stilhield om naar hem te luisteren. Do ongeloofelijk-ecmoudige Julie kuste plechtig het eerste blad van zijn verzamelde gedichten „Melan cholieën en van zijn roman „Dc roer de moeder", waarop do dichter ge schreven had: „Aan juffrouw San drier. Ieder kunstwerk is klein bij een meesterwerk der natuur". En ook: „Aan juffrouw Julie, die de zoete hoop in mijn duister hart tot bloei gebracht heeft." Do zoete hoop werd door een schitterende bruiloft tot werkelijk heid. Jo trouwt met een beroemd man, een grooten kunstenaar, had me vrouw Sandrier tegen haar dochter gezegd, tracht te vergeten, dat jo uit den koopmansstand komt en stel in lien trein belang in de voorbijvlie gende landschappen. Do trein braciit ze naar Zwitser land. Julie keek baar dichter met blikken vol bewondering, vol vrees en dankbaarheid anu. Was hij niet do dichter van „Melancholieën!" Was hij ook niet do schrijver van „Do roodo moeder"! Wat was hij mooi! Maar hij, reeds in zijn waarne mingen verdiept ach herinnerde hij zich niet meer haar kussen? hij richtte onderzoekende blikken op zijn omgeving, op do voorbijsnellende te legraafdraden, op een akelig dikken map, dien hij door zijn fixcereu in groote verlegenheid bracht. Ben je aan het waarnemen? vroeg Julie aan haar man. Hij fluisterde, Ja, ik neem waar. Ik vraag jo wel excuus, maar het is sterker dan ik. Heelemaal niet noodig... ik stel er belang in!... M^ar do dikke man, die het verve lend vond zoo lang aangekeken te worden, liet eindelijk zijn misnoegen daarover blijken, en begon zelfs nij dig to mompelen. Bij het eerstvol gend station stapte hij uit en Julio ademde verlicht op. O, liefste, riep ze, wat een ge luk, dat dio vroeselijke kerel uitge stapt is. Ik ben zoo bang geweest! Dat zijn de kleine onaange naamheden van ons beroep. Jo zult er aan moeten wennen. Wij kunnen ook .duclleeren. Heb jo dat dan wel eens ge daan? Neen, maar ik hen vijfmaal ge tuige geweest. Dan kun jo wel inte- ressdftïo indrukken opdoen. Na .een instinctieve beweging greep Julie den arm van haar jongen man, die naar de eentonige, door de zon verdroogde landen keek en het leek, of ze zeggen wilde. „Nu ben je van mij;" Er zijn óógcnblikk-cn, zuchtte zo, waarop ik verlangen kan, dat je niet .beroemd bent en... Lo Brugnon stoof op. Niet beroemd? Beklaagde ze zich er over, dat haar jonge man to veel schoonheid be zat? Niet beroemd! Eu hij probeerde steeds om zijn werkelijke onbekend heid to vergeten, waaruit nocli de „Melancholieën", noch ,,De roodo moeder" hem had kunnen verlossen. Allo menshcon, die op reis gaan, la ten gewoonlijk aan hun ijdelheid den vrijen loop. De buitengewoon groote ijdelheid van Leopold kreeg een klap door de opmerking van zijn vrouw, wier bewondering hem juist streelde. Lieve vrouw, verklaarde hij, je doet rrie veel verdriet. Daar ik geen vermogen bezit deed het me genoe gen mijn roem bij ons huwelijk in do schaal to kunnen loggen. Je zult alle oor van den roem met mij declen, maai' je moet ook zijn moeilijkheden helpen dragen. Leopold, stamelde do ongeluk kige, ik wil niets anders dan geluk kig zijn. Ik ben trotseh op je, maar ik voél me zooveel lagor dan jij! Dat lijkt maar zoo, omdat ik zoo hoog sta. Houd je kalm. Jij staat boven de middelmaat der vrouwen. Ik moet Je er intussclien op voorbe reiden, dat je zekere verplichtingen niet gespaard zullen worden. Zoo bestaat er bijvoorgeeld geen incognito voor onsl Zoodra wij er gens komen, zijn wo hel onderwerp van pijnlijke nieuwsgierigheid. Nau welijks zijn we in een hotel afgestapt of de daines sturen me haar albums. Men vraagt nnjn handschrift en een opdracht of zoo; dat alles is de keer zijde van den roem. Ik vind het erg leuk! riep Julie in de handen klappend. Toen voegde ze er, treurig over haar onwetendheid bij: Alleen ben ik bang, dat ik ach ter die anderen kom te staan. Zooals alle jonge vrouwen: Troost je, voegde Leopold er bij. Zoodra zij aangekomen waren, liét hij mevrouw Le Brugnon alleen- om haar toilet te maken en verdiep te zich iu het vreemdelingenboek. Hij schreef eenige namen daaruit over en zocht het kamermeisje op. Jij ziet er nog al verstandig uit. Kun Je zwijgen? Kun je Fransch spre ken.' Oui. Luister dan eens. Ik heb hier eenige namen opgeschreven. Je moet nu iedcren morgen, als Je ons koffie brengt, een van deze namen uitkie zen, b.v. do eerste: Gravin Pulverini en zeggen: „Gravin Pulverini laat aan meneer vragen of hij voor haar een paar regels wil schrijven": Heb jo me verstaan? Het is een aardig heid met mijn vrouw; ik zal je daar voor dagelijks twee fr. 50 geven. Zeg je lesje nu eens op. Zij deed bet. En don volgenden morgen, toen ze de koffie bracht, zei ze woordelijk: Gravin Pulverini laat aan me neer vragen of hij voor haar een paar regels wil schrijven. Julie viel bijna flauw. Het begon dus al! De vereersters van Leopold waren dus van plan hein te bestor men. Wat zou ze doen om zich dezen begeerenswaardigen buit niet te la ten ontnemen?En ze benijdde haar zuster Leontine, die met een bier brouwer getrouwd was. Zonder twij fel was hij van een kolossalen om vang een oninteressant, maar daar door had ze rust. Ondertusschen had Le Brugnon zijn vulpenhouder voor den dag ge haald en met groote haast en keuri ge letters iets opgeschrcvèn. Julie, dio het over zijn schouder gelezen had, stootte een benauwden kreet uit. O, zuchtte zo, toen het kamer meisje zich verwijderd had, je hebt geschreven: Ieder kunstwerk is klein bij een meesterwerk der natuur. En datzelfde heb je in mijn exemplaar van de „Melancholieën" geschréven.. Ik ben nu op reis om rne te ont spannen, antwoordde Leopold, en ik heb er geen zin in om naar nieuwe igedachtau te zoeken. De bewuste gravin is misschien oud en leelijk... Wil je met haar spreken, man? Ik zal haar-niet ec-ns groeten. En ik vraag jou nu ook met niemand te spreken. Ik heb bovendien geen tijd genoeg om alles zoo diepgaand te bestudeeren als mijn plan was. Zoo sprak bij. Doch bij het ont bijt riep een in de nabijheid zittend lieer, die bem vriendelijk iets aan gaf, verheugd uit: Ach, bent- u ook een Fransch- man? Ik ook. En ook uit Parijs! Blijft u lang hier, meneer'? Ongeveer twee weken. Mogen we ons even voorstellen: Gustave Vidourcq en dit is mijn vriend Vincent Bizague. Met wien heb ik de eer te spreken? Leopold wachtte even. Toen zei hij met bescheiden stem, waarin toch een klank van trots lag, en op een manier zooals Victor Hugo gezegd zou hebben: "ik ben Victor Hugo. Ik ben Leopold Le Brugnon. Voor welk artikel reist u? vroeg Vidourcq. Ik houd me niet meer met jour nalistiek op, gaf Leopold ten ant woord en hoopte daarmee den slag gewonnen te hebben. Maar zijn tegenstander in dit twee gesprek behoorde tot het ras der hardnekkige zw et se re. Mijn vriend Bizague reist in zij den kousen en strijkijzers. II ij heeft, zooals men zegt, verschillende pijlen op zijn boog. Ik zelf reis met mijn eiwitpreparaat. Ik ken een zekeren Lo Brugnon die in afval en veevoe der handelt. Is dat misschien fami lie van u? Wat een idioot mani^ei Julie tegen Leopold, toen ze weer in hun kamer waren. Hij wist niet eens, wie jo was. Een Fransclunan! Liefste verklaarde Leopold, er zijn boeren geweest, die dachten dat Lamartine de vrouw van een zekeren Martin was... Om dezen indruk weg te wisschen, vroeg liet kamermeisje den volgen den morgen om zijn handschrift voor de dames Rowlandson uit Chi cago, Homespun uit Londen, Boben- heim uit Dresden, Bedillos y Lavera uit St. Sebastiaan. En mevrouw Le Brugnon zag in deze reizende da mes evenveel vijandinnen, die ze dood wenschte. Daar de vereersters van Lo Brug- •jiou zonder twijfel haar jaloersch- heïd vermoedden, deden ze bij een ontmoeting of ze ha.jr heelemaal met zagen. Wat hem zelf betrof; hij bestudeerde allés nité de grootste aan dacht, schreef weinig, maai f.t de3 te meer. „Ik ben gelukkig", schreef Julie aan haar moeder, „maar wees niet boos als ik u zog, dat ik nog veel ge lukkiger zou zijn, wanneer mijn man net als een ander was en alleen van mij. Zijn naam is wereldberoemd, vooral bij de vrouwen, die steeds om een paar regels schrift van hem vra gen. Ik zoek naar een klein hoekje in de schaduw van dezen roem... Ik houd van Leopold cn ik zou hem zoo graag met iets willen helpen Ze zocht nog zeven dagen lang om iets te vinden, waarmee ze haar man een dienst kon bewijzen, toen ze het op een mooien ochtend dacht gevon den te hebben. Toen ze met Le Brug non in den luin zat, nam ze de hotel rekening, die men hem juist gaf, ver stopte ze vlug achter haar rug en zei met een schelmsch lachje: Nou, heer gemaal, ik eisch da rechten van een goede burgervrouw op. Artiesten hebben van zulke din gen heuscli geen verstand. Ik zal de ze zaken zelf regelen. Jo vindt :l toch goed mijn groote Le Brugnon. Ze sprak het woord „grooto" met hartstocht uit. Hij vond het goed. Toen ging ze weg c-n werkte met een rimpel in haar voorhoofd en de pen in haar hand. Laat eens zien, pen sion, wosch, alles klopt... ach! Daar was nog een couvert met een spold aan do rekening vastgemaakt. En op dat couvert las ze iu de grootste ver bazing de volgende woorden: „Gehei me afspraak van meneer Lo Brugnon met het kamermeisje August a twee franc 50 per dag, tezamen 17 franc 50. Do handschriften liggen in het couvert Julio was hartelijk verheugd. Ze riep Augusta, gaf haar tien franc en vroeg het couvert aan haar man to geven, zonder hem to zeggen, dat zij het gezien, had. Daarna liep ze naai den spiegel, bekeek zichzelf oplettend en lachte met haar oogen, waarin een triomfantelijk en yroolijk vonkje glinsterde. Arme Leopoldl Zo liep naar den tuin, zag hem in diep gepeins verzonken, dat zo door een vér-klinkend kiekkiek' verstoor de, schudde zijn arm, als mevrouw Sandrier die van haar man, wan neer ze hem haar wil wilde opdrin gen en zei: En nu zullen we eens bloemen gaan plukken... Kom, mannetje) (Utr. Crt.) Artisteodood. (Naar liet Duitscil, door Paul us.) Eduard Saxton sloeg zenuwachtig met zijn rijzweep in de lucht. ,,'t ls onmogelijk, absoluut onmoge lijk. Ik kan uw contract niet verleu gen! Uw n ui inner trekt te weinig. Geen mensch zul uwe kunst op het koord onderschatten, en Ik t minst. Maar gij weet, hoe het publiek is. Men wil afwisseling, en voor alles iets ontzettends, iets spannends, iets dat het bloed in de aderen doet stollen, een bravouiatuk, waarbij liet leven von den artist aan een zijden dui.u hangt. Ziet gij, dat trekt, dan is het huis wekenlang uitverkocht Paolo Ueurgio lachte bitter. „Ja, zenuwschokkend zijn mijn prestaties niet. Maar ik zou tevreden zijn, als gij uiij voor één maand caga- geerdet, SiguorSlechts voor etn maand, daardoor kan ik het geld ver dienen om met mijn kind naar Italië terug le keeren. Slechts voor mijn kind, siguor, miju kind I" Georgio strekte de gevouwen han den tot den directeur uit. Deze schudde liet hoofd en trommel de met de vingers ongeduldig op de tafel. „Mensch, ben je gek? Om uwent wille zou ik de schoonste en seusalie- wekkendsto aanbiedingen afwijzen? Hij stond op en liep recht op den aitist toe. „Komaan, laten wij er een einde aan maken. Het kan niet en daarmee uit." Paolo Georgio wankelde naar bui ten en sloeg de deur zóó hard toe, dat zij krapkte. Dat ook juist nu zijn con tract afgeloopen moet zijn, nu hij z o zeer geld noodig heeft. Wat heeft ue arts gezegd, toen hij de laatste mu-vi bij Angiolina was „Als gij uw kr redden wilt, breng het dan naar ham warme zonnige heimat terug hier gaat het te gronde!" De Italiaan sloeg de handen voor het gelaat. „O, Madonna, alleen dat niet-! Dat niet I Liever alles verliezen, slechts mijn kind niet Mijn kind... mijn zon.... mijn leven...." Maar waar vandaan het geld voor de reis te neinen? De ziekte van An giolina had de bescheiden spaarpen ningen opgeteerd en nu was hij bo vendien zonder engagement. De direc teur had "elijkzijn nummer trok niet meer. hij wist-het reeds lang 1 Mijn hcrnel kon hij slechts een nieuwe toer verzinnen. Iets ontzet tends, iets vreeselijks, om het op seu- satie beluste publiek te bevredigen. De smartelijke trek op het gelaat van Georgio scheen nog dieper te worden. Hij wreef herhaalde malen met de hand over het voorhoofd, doch er wil de hem niets invallen. Daar trof het dcffe gebrul der roofdieren zijn oor, en overweldigd door een plotseling invallende gedachte, bleef hij eeu oocenblik staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15