BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
200 Jaorgasg. ZATERDAG ZB MEI 1912 Mo 887»
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAQ6LA0 KOST IN HAARLEM'S DAQBLAD XUN
fl 20 PER 8 KAANDEN ADKlN?STOATra GROOTE HOUTSTRAAT 55, aovertemtten doeltreffeno.
CF 10 CENT PER WEER. DRUKKERU ZUIDER BUITENSPAARNE 6. opgemerkt
Jet Rijke Natuurleven
BIJ DE BLOEIENDE FRAMBOZEN.
Tuinsieraden zijn het niet, hoog-
opgeschoten frambozenstengels, maar
dankbare groeiers zijn het In do
hoogste mate. Onverbiddelijk wor
den ieder jaar de takken, of liever do
uitloopors, die vruchten gaven, als
waardeloos uitgeworpen, maar ook
leder jaar zijn jonge, krachtige spe
ren tnsschen do overjarige scheuten
opgekomen, om de plaats der ouderen
in te nemen.
Krachtige, dankbare groeiers zijn
hel en zelfs zoo sterk, dat ze met hun
uitloopèrs, dlo bijna geheel den tuin
doorgaan, lastig kunnen worden,
maar toch, met een weinig overlég
zijn ze wel in toom te houden.
Zoonis ik reeds zei, zijn het geen
planten, dïo do hloemheesters kunnen
vervangen, maar als de wind dop? de
bladeren speelt er> de lichte onder-/ij -
zichtbaar wordt, krijaren wo toch
een mooio speling van lichte en don
kere tinten. Effen groen is het boven
vlak. wit-trrijs behaard de onderzij-
do der bladeren.
Wo zouden' nog steeds voor een
groot raadsel staan, wat betreft het
doel dezer Inrichting, ware niet het
microscoop te hulp- gekomen.
Zonder regelmatige verdamping
heeft, er geon geregeldo snpnonstroom
plaats en vooral in den zomer, als
do groei der vaste planten geen mi
nuut stilstaat, moest- naast het in
tense werken, krachtig worden be-
Rohermd. om schadelijke invloeden te
weren.
Een van dio gevaren is te groote
verdamping van het plantenvociht,
eo-i ander is het, tegengaan dor non-
me' e verdamping.
TTuidmorKljes heeft men de kleine
openingen in de bladschijf genoeimd;
dio voor do regelmaat zorgen en nu
zouden deze, dio bij veel planten,
waa'ronder ook do framboos, aan de
onderzijde der bladeren zijn gelegen,
slecht hun werk kunnen doen, als het
vocht zo afsloot.
„Maar oe.t komt toch niet ondier de
bladeren", zullen enkele lezers zeggen.
Sta een paai' minuten vroeger op
don gewoonlijk, zoodat ge nog den
tijd hebt, de dauwdruppels aan de
bladeren to zien schitteren. Ge zult
dan opmerken, dat do ondorzijde
even sterk, ja, vaak nog sterker met
do heldere pareltjes is bezet dan het
bovenvlak.
Zoo zouden bij de framboos do huid-
mondjes langen tijd werkeloos blij
ven, als niet do grijze haartjes het
water op eenigen afstand hielden,
zoodat het gemakkelijk weer ver
dampt.
Het te groote waterverlies is een
onzichtbare vijand. Wie nu frambo
zen in zijn tuin heeft, waarvan de
bloemen haar kleine, witte blaadjes
hebben ontplooid, kan ook met de
zichtbare aanvallers kennis maken.
Heel mooi zijn do groenwitte bloe
men niet, weinig vallen ze op, maar
de geelbruine frambozeukevertjes we
ten ze wel te vinden.
Om de insecten, als bijen en hom
mels to lokken, bevindt zich om de
meeldraden een honigzoet randje,
een cirkelvormig kussentje, waarom
menig bijtje een rondedans uitvoert.
Ongevraagd dringen zich nu de
kleine kevertjes tusschen bloem
blaadjes en meeldraden in en ver
gasten zich aan dit. zachte weefsel.
Vaak vinden we in een onkel
bloempje vier k vijf Aan deze indrin
gers vereenïgd. Stil en onbeweeglijk
voeren ze hun rooversbedrijf uit. Die
pe 2 ten boren ze to*, onder bet toe
komst vruchtje, en, als zo zelf ver
zadigd zijn en aan heengaan moeten
denken, laten ze toch nog hun eitjes
achter.
Eerst een bloem bestelen cn dan
nog een plaatsje voor do gevreesde
nakomelingschap opeischen, ziedaar
act werk dezor kleine roovers.
In den regel blijven ook de bijen
dan weg, omdat zij den honig niet
kunnen bereiken.
Da air om, en ook om op andere
rampen voorbereid, te zijn, houden er
de bloemen nog een eigen bestul-
vingssysteem op na.
In den korten bloeitijd, de wit
groene rozetjes openen zich maar
twee maal, moeten heel wat stempels
van stuifmeel worden voorzien.
Zijn do bloemen pas geopend dan
staan ze wat naar buiten gekeerd.
Do korte meeldraden, die ook nog
niet geheel rijp zijn, rakon dan de
stempels niet, en de bijen hebben vrij
gelegenheid om hun werk te doen.
Later, ook als reeds voor de vrucht
vorming is gezorgd, buigen de bloem-
steeltjes zich, de meeldraden, die nu
rijp zijn geworden, groeien wat uit,
en als het bloempje dan een wen
ding omlaag maakt, zoodat het ge
heel horizontaal hangt, worden de
niet bepoeierdo stompets nog van
eigon stuifmeel voorzien.
Zoo ontstaat uit bijna iedere bloem
een vereeniging van vruchtjes, die
wo samen framboos noemen. Ook als
de kevertjes hun vijandig werk hob-
ben verricht, wordt een mooie mat-
roode vrucht gevormd.
Maar do eitjes zijn uitgekomen,
de kleine larfjes hebben zich, als
lichtschuwo dieven, een weg gebaand
naar het binnenste der vruchten en
ongestoord leven ze daar van het
sappige vleesch.
Heel wat van dio witte kronkel
diertjes konien zoo met do frambo
zen op tafel en hoeveel er tot jam
worden verwerkt, want in 't groot
kunnen ze natuurlijk niet stuk voor
stuk worden uitgezocht, waag ik
maar niet te schatten.
Vallen de vruchten af, wat natuur
lijk het onbewuste doel der insecten
is, dan komen de nu uitgegroeide
larven op den grond en verpoppen
zich.
Het volgend voorjaar is de nieuwe
generatie klaar, om het vernielings
werk voort te zetten.
Bestrijdingsmiddelen legio, maar
doeltreffend zijn ze slechts bij hooge
uitzondering.
Als echte dieven, slaan de kever
tjes gauw op do vlucht. Schudden we
aan de takken of bloemen, dan laten
ze zich vallen en houden zich dood.
Zoo kunnen we er in een kom met
water of op een geteerde plank heel
wat opvangen, maar een groot ge
deelte ontkomt toch.
Stuk vöor stuk de1 bloemen afzoe
ken is in 't klein het eenig goede, in
"t groot het helaas onbruikbare mid
del.
Zoo zullen wo wel altijd lost van
dit kleine diertje hebben, zoo is een
beschrijving ervan van weinig prac-
tisch nut, maar zijn rooversbedrijf
bekend maken, kon ik toch niet la
ten.
II. PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Nieuwe créaties. Persoon
lijke smaak. Mouwen.
Stoffen. Kleuren
De groote Fransche mode-ateliers
wachten met spanning af of hun créa
ties al of niet zullen inslaan; want
do moderne vrouw neemt niet zoo
gewillig aan, wat men haar voorlegt;
m. a. w. ze draagt geen model, dat
haai' niet flatteert omdat liet motie
is! Haar oogen zijn nu eenmaal aan
de slanke lijnen gewoon en ze wil
voor niets ter wereld haar silhouet
verbreed zien; zoodat maar enkele
van de talrijke paniers en draperieën
voorshands kans van slagen hebben.
Nu is hot. volkomen waar, dat de ui
terst dunne weefsels, die de tegen
woordig eindustrie ons brengt, aller
minst geschikt zijn, om glad geno
men te worden; daar ze dan al heel
weinig to thun recht komen, doch er
ligt nog een langen weg tussc-hen, dat
glad nemen en de plooien der moder
ne paniers en draperieën, die ook al
weer overdreven worden.
Het komt aldus weer aan op den
persoonlijken smaak der draagster of
der modiste, aan wier goede zorgen
men zijn toilet toevertrouwt.
Een lange, slanke vrouw, kan zeer
goed de panier dragen, dio boven 3e
knieën wordt aangehraolit, tenzij de
rokrand dan met een boullonnée ver
sierd is, om daardoor een mooier val
len van den onderrok te bewerken;
het verdient tevens aanbeveling om
den rok dan boven de normale taille-
lijn aan te brengen, opdat niet alle
symetrie uit het oog verloren worde!
Kleine vrouwtjes, moeten zich van
de paniers en draperieën onthouden;
doch'daar zijn nog figuren, die aan
een kort bovenlijf een vrij lange rok-
lengte paren; voor haar is de panier
lang niet te versmaden; doch dan
moet ze geheel anders worden toege
past als hierboven beschreven.
De tamelijk gezette vrouw met kort
bovenlijf, moet in de allereerste
plaats de taille-lijn zoo laag mogelijk"
bepalen en liefst eeu smal fluweelen
ceintuur toepassen, die de taille slan
ker doet schijnen. Ze moet haar rok
zoo lang mogelijk nemen en de zeer
sobere panier met ondiepe plooien
onder de knie aanbrengen. Ook moet
men er op bedacht zijn die panier
tnsschen liet kladde voor- en achter
baantje aan te brengen en men zal
verrast zijn over liet effect.
Do tweede nouveauté van het sei
zoen zijn de mouwen Do moderne
mouwen zijn lang, sommigen hebben
kanten strooken die tot halverwege de
rand reiken en daardoor de hand veel
kleiner doen schijnen, dan ze Sn wer
kelijkheid is. Onpractischer kon men
tegen den zomer wel niet bedenken,
en er is dan ook geen kwestie van,
dat we deze modellen vooreerst nog
zullen zien dragen, uitgenomen door
een enkele mondaine die pe>r sé nieuw
wil zij.nl Behalve dat de mouwen lang
zijn, worden ze laag op den bovenarm
pas ingezet, zoodat do verlengde
schouderlijn, die ons van het kimono-
model zoozeer beviel, bewaard blijft.
Ook liet inzetten van die mouwen, is
nog zeer verschillend en afhankelijk
van het materiaal waarvan het cos-
tuum vervaardigd is.
Men ziet hij tafzijden toiletten do
mouwen met een dubbelen stiknaad
ingezet en do mouw mot fijne rim
pels. Bij voile en andere dunne weef
sels, bevestigt men de mouwen vaak
met open-naaisels of andere sierste-
ken. Dezo mouwen zijn betrekkelijk
wijd en recht, weer andore met, ponf-
fen en zelfs brengt men gedrapeerde
mouwen.
Vooralsnog zullen de drio kwart en
halve mouwen nog hot, meest gedra
gen worden; en wel met do fijne kan
ton- of tulo ondiermouwtjes, die zoo
luchtig zijn .en bovendien allerliefst
kleed en.
Tol zoover over do nieuwe model
len.
Wat de stoffen betreft, is hot zeker
niet het minst do groote sorteering
die e<r dit seizpen gebracht wordt,
welke do keuze zoo moeilijk maakt.
Men moet yeeJal tweeërlei stoffen
en tweeërlei kieuroti combinoeren om
tot een gewenscht resultaat to komen.
De gelukkigste combinatie Is zeken-
wel groen en blauw. Ik bedoel een
groen zijden owlerjapon met marine
blauw voile overkleed, of licht groen
onder mauve of wit. Verder goud- of
banauen-geel onder groene voile, enz.
Zwarte voile werkt men guarne op
witte of ivoorkleurige guipure kant,
of v.ooi' meei- eenvoudige toiletten op
zwarte tafzijde, welke de voilestof
steeds meer tot haar recht brengt.
Do inzetten voor tailles en blouses
worden bij voorkeur van fijne witte
tule (invisible) genomen, dio dan ma
tig met kant gegarneerd worden. De
halsvrijo tailles vragen allerlei fijne
lingerie of kantkraagjes met bijpas
sende mouwopslagen. Alhoewel die
halsvrije lijfjes vooral der jeugd al-
leiliefst kleeden, zijn ze toch meer
spéciaal voor hinnenahuis bedoeld;
want onder een mantel geeft het licht
iets ongekleeds, tenzij men daaraan
met een col en jabot tegemoet weet te
komen.
De zijden en mousseline shawls zul
len in den a.s. zomer nog zeer veel
gedragen worden; en wel het aller
meest dié welke met krulenborduur-
sel versierd zijn.
MARIE VAN AMSTEL.
De Roem.
Uit het Fran3ch van
Henri Duvernois.
Leopold 1c Brugnon had door zijn
goed uiterlijk en zijn beroep van let
terkundige 't echtpaar Sandrier, rij
ke kooplieden uit de provincie ver
blind en het hart van hun dochter
Julie veroverd.
Omdat hij zich verheugde in t bezit
van een weelderig bruinen haardos
'n aardige man was, steeds in het
zwart gekleed en met een groote
slappe das om, zagen deze brave
menschen in Leopold een vleeschge-
worden literair genie. Ze zogen al
zijn woorden gretig in en meenden,
dat zelfs hun kleine, anders zoo kef
fende hond Bijou zicli stilhield om
naar hem te luisteren.
Do ongeloofelijk-ecmoudige Julie
kuste plechtig het eerste blad van
zijn verzamelde gedichten „Melan
cholieën en van zijn roman „Dc roer
de moeder", waarop do dichter ge
schreven had: „Aan juffrouw San
drier. Ieder kunstwerk is klein bij
een meesterwerk der natuur". En
ook: „Aan juffrouw Julie, die de
zoete hoop in mijn duister hart tot
bloei gebracht heeft."
Do zoete hoop werd door een
schitterende bruiloft tot werkelijk
heid.
Jo trouwt met een beroemd man,
een grooten kunstenaar, had me
vrouw Sandrier tegen haar dochter
gezegd, tracht te vergeten, dat jo
uit den koopmansstand komt en stel
in lien trein belang in de voorbijvlie
gende landschappen.
Do trein braciit ze naar Zwitser
land. Julie keek baar dichter met
blikken vol bewondering, vol vrees en
dankbaarheid anu. Was hij niet do
dichter van „Melancholieën!" Was
hij ook niet do schrijver van „Do
roodo moeder"! Wat was hij mooi!
Maar hij, reeds in zijn waarne
mingen verdiept ach herinnerde
hij zich niet meer haar kussen? hij
richtte onderzoekende blikken op zijn
omgeving, op do voorbijsnellende te
legraafdraden, op een akelig dikken
map, dien hij door zijn fixcereu in
groote verlegenheid bracht.
Ben je aan het waarnemen?
vroeg Julie aan haar man.
Hij fluisterde,
Ja, ik neem waar. Ik vraag jo
wel excuus, maar het is sterker dan
ik.
Heelemaal niet noodig... ik stel er
belang in!...
M^ar do dikke man, die het verve
lend vond zoo lang aangekeken te
worden, liet eindelijk zijn misnoegen
daarover blijken, en begon zelfs nij
dig to mompelen. Bij het eerstvol
gend station stapte hij uit en Julio
ademde verlicht op.
O, liefste, riep ze, wat een ge
luk, dat dio vroeselijke kerel uitge
stapt is. Ik ben zoo bang geweest!
Dat zijn de kleine onaange
naamheden van ons beroep. Jo zult
er aan moeten wennen. Wij kunnen
ook .duclleeren.
Heb jo dat dan wel eens ge
daan?
Neen, maar ik hen vijfmaal ge
tuige geweest. Dan kun jo wel inte-
ressdftïo indrukken opdoen.
Na .een instinctieve beweging greep
Julie den arm van haar jongen man,
die naar de eentonige, door de zon
verdroogde landen keek en het leek,
of ze zeggen wilde. „Nu ben je van
mij;"
Er zijn óógcnblikk-cn, zuchtte zo,
waarop ik verlangen kan, dat je
niet .beroemd bent en...
Lo Brugnon stoof op. Niet beroemd?
Beklaagde ze zich er over, dat haar
jonge man to veel schoonheid be
zat? Niet beroemd! Eu hij probeerde
steeds om zijn werkelijke onbekend
heid to vergeten, waaruit nocli de
„Melancholieën", noch ,,De roodo
moeder" hem had kunnen verlossen.
Allo menshcon, die op reis gaan, la
ten gewoonlijk aan hun ijdelheid
den vrijen loop. De buitengewoon
groote ijdelheid van Leopold kreeg
een klap door de opmerking van zijn
vrouw, wier bewondering hem juist
streelde.
Lieve vrouw, verklaarde hij, je
doet rrie veel verdriet. Daar ik geen
vermogen bezit deed het me genoe
gen mijn roem bij ons huwelijk in do
schaal to kunnen loggen. Je zult alle
oor van den roem met mij declen,
maai' je moet ook zijn moeilijkheden
helpen dragen.
Leopold, stamelde do ongeluk
kige, ik wil niets anders dan geluk
kig zijn. Ik ben trotseh op je, maar
ik voél me zooveel lagor dan jij!
Dat lijkt maar zoo, omdat ik zoo
hoog sta. Houd je kalm. Jij staat
boven de middelmaat der vrouwen.
Ik moet Je er intussclien op voorbe
reiden, dat je zekere verplichtingen
niet gespaard zullen worden.
Zoo bestaat er bijvoorgeeld geen
incognito voor onsl Zoodra wij er
gens komen, zijn wo hel onderwerp
van pijnlijke nieuwsgierigheid. Nau
welijks zijn we in een hotel afgestapt
of de daines sturen me haar albums.
Men vraagt nnjn handschrift en een
opdracht of zoo; dat alles is de keer
zijde van den roem.
Ik vind het erg leuk! riep Julie
in de handen klappend.
Toen voegde ze er, treurig over
haar onwetendheid bij:
Alleen ben ik bang, dat ik ach
ter die anderen kom te staan.
Zooals alle jonge vrouwen: Troost
je, voegde Leopold er bij.
Zoodra zij aangekomen waren,
liét hij mevrouw Le Brugnon alleen-
om haar toilet te maken en verdiep
te zich iu het vreemdelingenboek.
Hij schreef eenige namen daaruit
over en zocht het kamermeisje op.
Jij ziet er nog al verstandig uit.
Kun Je zwijgen? Kun je Fransch spre
ken.'
Oui.
Luister dan eens. Ik heb hier
eenige namen opgeschreven. Je moet
nu iedcren morgen, als Je ons koffie
brengt, een van deze namen uitkie
zen, b.v. do eerste: Gravin Pulverini
en zeggen: „Gravin Pulverini laat
aan meneer vragen of hij voor haar
een paar regels wil schrijven": Heb
jo me verstaan? Het is een aardig
heid met mijn vrouw; ik zal je daar
voor dagelijks twee fr. 50 geven. Zeg
je lesje nu eens op.
Zij deed bet. En don volgenden
morgen, toen ze de koffie bracht, zei
ze woordelijk:
Gravin Pulverini laat aan me
neer vragen of hij voor haar een
paar regels wil schrijven.
Julie viel bijna flauw. Het begon
dus al! De vereersters van Leopold
waren dus van plan hein te bestor
men. Wat zou ze doen om zich dezen
begeerenswaardigen buit niet te la
ten ontnemen?En ze benijdde haar
zuster Leontine, die met een bier
brouwer getrouwd was. Zonder twij
fel was hij van een kolossalen om
vang een oninteressant, maar daar
door had ze rust.
Ondertusschen had Le Brugnon
zijn vulpenhouder voor den dag ge
haald en met groote haast en keuri
ge letters iets opgeschrcvèn. Julie,
dio het over zijn schouder gelezen
had, stootte een benauwden kreet
uit.
O, zuchtte zo, toen het kamer
meisje zich verwijderd had, je hebt
geschreven: Ieder kunstwerk is klein
bij een meesterwerk der natuur. En
datzelfde heb je in mijn exemplaar
van de „Melancholieën" geschréven..
Ik ben nu op reis om rne te ont
spannen, antwoordde Leopold, en ik
heb er geen zin in om naar nieuwe
igedachtau te zoeken. De bewuste
gravin is misschien oud en leelijk...
Wil je met haar spreken, man?
Ik zal haar-niet ec-ns groeten.
En ik vraag jou nu ook met niemand
te spreken. Ik heb bovendien geen
tijd genoeg om alles zoo diepgaand
te bestudeeren als mijn plan was.
Zoo sprak bij. Doch bij het ont
bijt riep een in de nabijheid zittend
lieer, die bem vriendelijk iets aan
gaf, verheugd uit:
Ach, bent- u ook een Fransch-
man? Ik ook. En ook uit Parijs!
Blijft u lang hier, meneer'?
Ongeveer twee weken.
Mogen we ons even voorstellen:
Gustave Vidourcq en dit is mijn
vriend Vincent Bizague. Met wien
heb ik de eer te spreken?
Leopold wachtte even. Toen zei hij
met bescheiden stem, waarin toch
een klank van trots lag, en op een
manier zooals Victor Hugo gezegd
zou hebben: "ik ben Victor Hugo.
Ik ben Leopold Le Brugnon.
Voor welk artikel reist u? vroeg
Vidourcq.
Ik houd me niet meer met jour
nalistiek op, gaf Leopold ten ant
woord en hoopte daarmee den slag
gewonnen te hebben.
Maar zijn tegenstander in dit twee
gesprek behoorde tot het ras der
hardnekkige zw et se re.
Mijn vriend Bizague reist in zij
den kousen en strijkijzers. II ij heeft,
zooals men zegt, verschillende pijlen
op zijn boog. Ik zelf reis met mijn
eiwitpreparaat. Ik ken een zekeren
Lo Brugnon die in afval en veevoe
der handelt. Is dat misschien fami
lie van u?
Wat een idioot mani^ei Julie
tegen Leopold, toen ze weer in hun
kamer waren. Hij wist niet eens, wie
jo was. Een Fransclunan!
Liefste verklaarde Leopold, er
zijn boeren geweest, die dachten dat
Lamartine de vrouw van een zekeren
Martin was...
Om dezen indruk weg te wisschen,
vroeg liet kamermeisje den volgen
den morgen om zijn handschrift
voor de dames Rowlandson uit Chi
cago, Homespun uit Londen, Boben-
heim uit Dresden, Bedillos y Lavera
uit St. Sebastiaan. En mevrouw Le
Brugnon zag in deze reizende da
mes evenveel vijandinnen, die ze
dood wenschte.
Daar de vereersters van Lo Brug-
•jiou zonder twijfel haar jaloersch-
heïd vermoedden, deden ze bij een
ontmoeting of ze ha.jr heelemaal
met zagen. Wat hem zelf betrof; hij
bestudeerde allés nité de grootste aan
dacht, schreef weinig, maai f.t de3 te
meer.
„Ik ben gelukkig", schreef Julie
aan haar moeder, „maar wees niet
boos als ik u zog, dat ik nog veel ge
lukkiger zou zijn, wanneer mijn man
net als een ander was en alleen van
mij. Zijn naam is wereldberoemd,
vooral bij de vrouwen, die steeds om
een paar regels schrift van hem vra
gen. Ik zoek naar een klein hoekje
in de schaduw van dezen roem... Ik
houd van Leopold cn ik zou hem zoo
graag met iets willen helpen
Ze zocht nog zeven dagen lang om
iets te vinden, waarmee ze haar man
een dienst kon bewijzen, toen ze het
op een mooien ochtend dacht gevon
den te hebben. Toen ze met Le Brug
non in den luin zat, nam ze de hotel
rekening, die men hem juist gaf, ver
stopte ze vlug achter haar rug en zei
met een schelmsch lachje:
Nou, heer gemaal, ik eisch da
rechten van een goede burgervrouw
op. Artiesten hebben van zulke din
gen heuscli geen verstand. Ik zal de
ze zaken zelf regelen. Jo vindt :l
toch goed mijn groote Le Brugnon.
Ze sprak het woord „grooto" met
hartstocht uit. Hij vond het goed.
Toen ging ze weg c-n werkte met een
rimpel in haar voorhoofd en de pen
in haar hand. Laat eens zien, pen
sion, wosch, alles klopt... ach! Daar
was nog een couvert met een spold
aan do rekening vastgemaakt. En op
dat couvert las ze iu de grootste ver
bazing de volgende woorden: „Gehei
me afspraak van meneer Lo Brugnon
met het kamermeisje August a twee
franc 50 per dag, tezamen 17 franc
50. Do handschriften liggen in het
couvert
Julio was hartelijk verheugd. Ze
riep Augusta, gaf haar tien franc en
vroeg het couvert aan haar man to
geven, zonder hem to zeggen, dat zij
het gezien, had. Daarna liep ze naai
den spiegel, bekeek zichzelf oplettend
en lachte met haar oogen, waarin
een triomfantelijk en yroolijk vonkje
glinsterde. Arme Leopoldl
Zo liep naar den tuin, zag hem in
diep gepeins verzonken, dat zo door
een vér-klinkend kiekkiek' verstoor
de, schudde zijn arm, als mevrouw
Sandrier die van haar man, wan
neer ze hem haar wil wilde opdrin
gen en zei:
En nu zullen we eens bloemen
gaan plukken... Kom, mannetje)
(Utr. Crt.)
Artisteodood.
(Naar liet Duitscil, door Paul us.)
Eduard Saxton sloeg zenuwachtig
met zijn rijzweep in de lucht.
,,'t ls onmogelijk, absoluut onmoge
lijk. Ik kan uw contract niet verleu
gen! Uw n ui inner trekt te weinig.
Geen mensch zul uwe kunst op het
koord onderschatten, en Ik t minst.
Maar gij weet, hoe het publiek is. Men
wil afwisseling, en voor alles iets
ontzettends, iets spannends, iets dat
het bloed in de aderen doet stollen,
een bravouiatuk, waarbij liet leven
von den artist aan een zijden dui.u
hangt. Ziet gij, dat trekt, dan is het
huis wekenlang uitverkocht
Paolo Ueurgio lachte bitter.
„Ja, zenuwschokkend zijn mijn
prestaties niet. Maar ik zou tevreden
zijn, als gij uiij voor één maand caga-
geerdet, SiguorSlechts voor etn
maand, daardoor kan ik het geld ver
dienen om met mijn kind naar Italië
terug le keeren. Slechts voor mijn
kind, siguor, miju kind I"
Georgio strekte de gevouwen han
den tot den directeur uit.
Deze schudde liet hoofd en trommel
de met de vingers ongeduldig op de
tafel.
„Mensch, ben je gek? Om uwent
wille zou ik de schoonste en seusalie-
wekkendsto aanbiedingen afwijzen?
Hij stond op en liep recht op den
aitist toe.
„Komaan, laten wij er een einde
aan maken. Het kan niet en daarmee
uit."
Paolo Georgio wankelde naar bui
ten en sloeg de deur zóó hard toe, dat
zij krapkte. Dat ook juist nu zijn con
tract afgeloopen moet zijn, nu hij z o
zeer geld noodig heeft. Wat heeft ue
arts gezegd, toen hij de laatste mu-vi
bij Angiolina was „Als gij uw kr
redden wilt, breng het dan naar ham
warme zonnige heimat terug hier
gaat het te gronde!"
De Italiaan sloeg de handen voor
het gelaat.
„O, Madonna, alleen dat niet-! Dat
niet I Liever alles verliezen, slechts
mijn kind niet Mijn kind... mijn
zon.... mijn leven...."
Maar waar vandaan het geld voor
de reis te neinen? De ziekte van An
giolina had de bescheiden spaarpen
ningen opgeteerd en nu was hij bo
vendien zonder engagement. De direc
teur had "elijkzijn nummer trok
niet meer. hij wist-het reeds lang 1
Mijn hcrnel kon hij slechts een
nieuwe toer verzinnen. Iets ontzet
tends, iets vreeselijks, om het op seu-
satie beluste publiek te bevredigen.
De smartelijke trek op het gelaat
van Georgio scheen nog dieper te
worden.
Hij wreef herhaalde malen met de
hand over het voorhoofd, doch er wil
de hem niets invallen. Daar trof het
dcffe gebrul der roofdieren zijn oor,
en overweldigd door een plotseling
invallende gedachte, bleef hij eeu
oocenblik staan.