i n i n 1 a n i s li c B a haar boodschappen thuis gekomen en lei behalve tal van grooto en kleine pakjes, welke meneer wantrouwig be keek, ook een loterijlot op de tafel. Wat i3 dat? vroeg haar man, hoewol hij direct gezien had, dat het een lot was voor den bouw van den dom. Een lot van de dombouwloterij, mannetje. Kost maar I 1.80. Men kan er f 50.000 mee winnen. Maar f 1.80? antwoordde hij me! gefronste wenkbrauwen, f 1.80 is een heele soin, die uien niet zoo licht zinnig wegsmijt. Voor f 1.80 kan ik een heele massa dingen koopeu, naar den schouwburg of naar een concert gaan. Zeker, Bernard. Wij kunnen ech- t:r ook geluk hebben en do i 50.000 trekken. Stel je toch eens voor. Air. op ons nummer 32-176 nu eens een hoofdprijs viel... Ik moet je illusies* verstoren, lie ve Louise. De kans om te winnen is 1 op do 300. Iloudt men nu rekening ei' mee, dat het getal van de werke lijk wat beduidende winsten, waarop ieder in het geheim natuurlijk hoopt en speculeert, slechts 10 bedraagt kijk, hier zie je hot prospectus dan vermindert de kans, een hoofdprijs te trekken, tot één op do 3000. Hiertegen kan je toch niets inbreDgen. Daarom is do aankoop van een lot een straf bare lichtzinnigheid en verkwisting. Met getallen om zich heen gooien, was eon liovelingbezigheid van den heer raad. Hij had door langdurigen omgang met 't droge materiaal, het tot een zekere handigheid in het s nel- rekenen gebracht en was hierin zijn vrouw aanzienlijk de baas. Nadat hij nog een kwartier lang had door geredeneerd, gaf zij, om er maar een eind aan te krijgen toe, dat het beter was geweest het lot niet te hebben ge kocht en verzocht hem zich toch niet zoo druk te maken om een kleinig heid. Het volgende oogenblik had ze er echter spijt van, de uitdrukking ..kleinigheid" gebruikt te hebben. Een kleinigheid noem je dat? Zijn stem beefdo en doorliep hooge registers. Er zijn geen kleinigheden in het leven on de vraag, of men in de loterij moet spelen of niet, moet mijns inziens grondig onderzocht wor den. Ieder loterij-spel is ten slotte in mijn oogen onzodolijk. Ilij keek zijn echtgenoote uitda gend aan, maar zij hield zich stil. Ieder loterijspel is onzedelijk, herhaalde hij met nadruk, en de staat - is volgens mijn meening verplicht, het nog veel meer in te perken, ja geheel to verbieden. Waarom is hot onzede lijk? Het prikkelt de hartstochten der menschen, die graag zonder moeite rijk zouden willen worden. Het klopt den armen man het geldstuk uit den zak, dat hij bitter noodig heeft voor zijn dagelijksche behoeften. Het ver nietigt het familiegeluk van duizen- dtMaar ook in het gelukkige ge vat: gesteld iemand maakt een winst z-jggen wij van 100.000 golden... Een allerliefst meisje met - bruin hfiar en levendige oogen kwam met hef theeblad de kamer in. Mevrouw Louise herademde en ge bruikte haar als bliksemafleider. Waar ben je zoolaug geweest Mnrie? Wat ben je warm! trad op haar dochter toe en str haar moederlijk over het haar. Marie echter paste wel op te ver tellen, waar zij geweest was.'Had zij het gedaan, dan had meneer de raad zekor anders gebromd dan over het loterijlot. Over dit thema ging hij nu voort: Gesteld, iemand had f 100.000 ge wonnen, dan zou ik dat r.iel voor een gei uk. houden. Namelijk... Do moeder luisterde maar met een half oor, de dochter heelemaa! niet. Haar gedachten waren nog bij wat zij dien middag beleefd had. Er was in do stad een museum voor natuurwetenschappen, dat van vier tot zes voor iedereen toegankelijk was. .Maar er kwamen niet velen, om do opgestopte dieren in de kasten en de veie kevers en vlinders onder gla zen to bekijkon. Daarentegen waren de rustige zalen als het ware gescha pen voor minnende paren, die elkaar ongestoord wilden spreken en het ove rigens nergens konden doen. Daar oniinoette mejuffrouw Marie Kleiber somtijds een flinke» jongen man, die zoor veel haren Pp den zwarten kroes kop had en zeer veel frissclie tce- kouistidealen, maar op lange na niet z joveel geld als de raad Kleiber voor onvoorwaardelijk noodig hield, als men zijn dochter het hof wilde maken. Daarom had de raad, toen do bedoel de jonge man zijn bezoek maakte en onverschrokken om de hand der uit verkorene vroeg, hem beleefd, maar zeer beslist de deur uitgepraat en zijn dochter den verderen omgang met den voor haar niet passenden vrijer ver boden. Het resultaat waren de samen komsten "bij de zwijgende apeu, slan gen en kevers, waar de jouge lieden elkaar van hun onwankelbare liefde de verzekering gaven en op betere tij den hoopten. Zeer onverkwikkelijk was het kwartiertje geweest, dat Paul Wie gand in de kamer van den heer raad doorgebracht had. U heet dus Paul Wiegand, bent teckenaar en lithograaf en wilde mijn dochter huwen? Ik heb u toch goed verstaan? Jawel meneer de raad, antwoord de de jonge man snel, wij beminnen elkaar. --Ik zal mijn dochter over dit laatste punt ondervragen. Hoeveel verdient u jaarlijks? Of hoeveel pri vaat vermogen bezit u? Vermogen heb ik niet, meneer de raad. "Wat ik verdien is ook nog zeer bescheiden, nl. 1200 gulden in "het jaar. En dus verwacht u dat ik heel vriendelijk het ontbrekende er bij doe niet waar? Ik heb vooruitzichten, meneer. Vooruitzichten zijn erg onwezen lijke dingen, Een paar nullen aan een getal opgehangen, zijn mij vrij wat liever. Weet u wel wat tegen woordig het vleesch kost, jonge man? En de boter? Nog heelemo.nl de klee- ren niet gerekend en de hoeden en de handschoenen, die uw vrouw noodig hoeft? Voor den eenvoud van een nn- tuurmensch heb ik mijn dochter niet groot gebracht. Wij beginnen eenvoudig, meneer de raad. Do liefde... Neen, u begint in t geheel niet, meneer, en de liefde moet u maar uit uw hoofd stellen. Dat doet eerst wat pijn, maar later gaat het wel. Als u oen fatsoenlijk inkomen hebt, fcunt u weorkomen. Zoo verging het Paul. Wiegand en meneer Kleiber meende de waardig heid der familie en de belangen van zijn dochter op uitstekende wijze te hebben vertegenwoordigd. Kleiber behoorde tot die menschen die een thema niet zoo licht laten va ren, maar er steeds op terugkomen. Nummer 32476 van de dombouwloterij was nog dagenlang eon steen des aanstoots en de oorzaak van den vrede storende uiteenzettingen, tot dat mevrouw Kleiber op een avond verklaarde, dat zij het lot gegeven had aan haar waschvrouw, wier doch ter, die eveneens waschvrouw was, een groot huishouden had. Nu echter was de raad eerst recht ontevreden. Men moet een lot nooit wegge ven, zei hij. Nu je het eenmaal had Louise, moet je 't, mijns inziens ook behouden. Do mogelijklieid van iets te winnen, is toch gegeven, al is zij ook maar klein. Wint het nummer, dan is je ergernis groot. - Maar je meende toch zelf Ber nard, dat wij toch niets zouden win nen Zeker meen ik dat ook nu nog, dut jo lot een niet zal zijn. Wat voor pleizier heb je dan, als men de zaak een ander standpunt bekijkt, die vrouw gedaan'? Ze zal zeer teleurge steld zijn geweest, toen ze het lot kreeg en heeft stellig wat anders van je verwacht In ieder opzicht was dus het weggeven van het lot, een mis greep Louise. Wat de gevoelens betreft, welke de waschvrouw bij het zien van het lot koesterde, daarin had de heer raad het nu eens bij het rechte eind. Te huis aangekomen, had vrouw Westerkamp het lot in de dikke, door zeep en soda erg gehuvende vin gers omgedraaid en gezegd: Wat doe ik met dat ding Anton? Arme lui winnen toch niets. Mevrouw had wel een beetje dieper in den zak mogen tasten. Nu, men kan nooit weten, meen de Anton Westerkamp. Wanneer is de trekking? Den eersten Maart, was het ant woord. Dcnzelfden avond verwisselde het let reeds weer Yan eigenaar. In een rooi ijk gezelschap, waarin Anton Westenkamp geraakt was, verzilvee de do lichtzinnige man het lot tegen f 1.20, die hij echter ook nog in aan gebroken toestaud naar huis bracht. Een huurkoetsier ging er met num mer 32476 van door. In 't huis van Kleiber was van 't lot niet langer sprake, nadat n«De*r "Tciher langzamerhand gekalmeerd was. Ook den trekkingsdag liet men komen en voorbijgaan, zonder van hem notitie te nemen. Marie Kleiber ging niet meer naar de kevers en vlinders, stellig niet omdat er daar voor baar niets meer te leeren en te studeeren was, maar omdat Paul Wiegand daar ook niet meer kwam. Die was reeds sedert we ken door zijn firma op een reis naar het buitenland gezonde;; De jongelui sdhrev.n elkaar vlijtig en in liet ge heim. Ook koesterden zij de heerlijk ste verwachtingen. Paul Wiegand had namelijk in zijn laatste schrijven laten doorschemeren, dat zijn chef bij bevredigende resultaten met zijn werk, hem een vaste en Ixder betaal de betrekking zou geven. En dan wou de1 jongeling nog eenmaal op nieuw bij den heer raad zijn geluk beproeven. Eens op een dag, in het begin van Maart, welke zicb zeer zonnig cn vroolijk liet aanzien, kwam mevrouw Kleiber opgewonden van de wande ling thuis. Er had in do courant gestaan en in alle winkels waar loterijioten te koop waren, was te lezen geweest, dat nummer 32476 gewonnen had. Wel geen 75,000 maar 50,000 gulden. Men had den geluksvogel dus iu de hand gehad en hem laten vliegon. De- raad had ecu fabelachtig geheu gen voor getallen, een vergissing was uitgesloten. Bovendien had mevrouw het nummer in haar aanteekenboekje opgeteekend. Groote verbazing, xedeneeren en ergernis. Heb ik het niet gezegd Louise, viel de raad uil. Waarom heb je het lot wegge- veu? Aan jouw lichtzinnigheid heb ben wij het nu te wijten dat wij 50,000 gulden minder hebben. Waar achtig, wij hadden het best kunnen gebruiken, want mijn pensioen reikt niet verder dan het hoognoodige. Iladt je niet altijd gezegd Bern- hard, verdedigde zijn vrouw zicli dat het onzedelijk was in de loterij te spelen, dan had ik hel lot gehou den. Wij hadden naar Zwitserland kunnen reizen of naar Parijs. Nu hebben we niets. Nu krijgt die waschvrouw, dia Westerknrnp alles. Mijn hemel, wat heeft dat mensch een gelukl En hij nam hoed en stok en storm de door de straten naar de Wesler- kamps. Of die liet al zouden weten? Maar natuurlijk dat hoort men da delijk van goede vrienden. I)e Wes terkamps wisten echter nog nïet3. Het lot heeft werkelijk gewon nen? riep ze uit, toen zij de toedracht vernam. - Ik feliciteer u, zei de heer Klei ber zuurzoet. Vijftigduizend dat is voor jou een fabelachtige rijkdom beste vrouw. Nu hoef je niet meer uit wasschen te gaan. Je hebt je ge luk te danken aan do goedheid hm van ihijn vrouw. De oude haalde haar bczeepte ar men uit do waschlobbe. .Ta u zou me kunnen felicitce- ren als wij het lot nog hadden. Maar die Anton, die man van. mij, die hoeft het verpatst. De woede vau de arme vrouw was begrijpelijk, doch werkte meer ko misch, .dan medelijden wekkend. Toen da klaagliederen steeds heviger werden, vluchtte Kleiber naar buiten. Het was hem nu verder onverscliil- lig, wie ten slotte de gelukkige win ner was. Hij zelf was liet in elk ge val niet, en dat hij het niet was, daar aan was zijn vrouw schuldig. Vrou wen handelen toch altijd naar den indruk v an het oogenblik. zonder een zaak tot het einde door te denken. De heerlijke 50,000! Een geluk, <ïaf onder honderdduizend menschcnle- vens nauwelijks voor één Is wegge legd, dat had ruen zoo maar weggo- worpen. O, het was om uit je vel te springen! Mevrouw Kleiber moest zoo vaak over haar misstap hoor en, dat zij or aan dacht, watten in haar ooren te stoppen. Nog 's avonds in bed praat- Kleiber over de vijftigduizend, die men had kunnen hebben. Maar ook over Anton Westerkamp ontlaadde zich dien avond een vree- selijke onweersbui eu er volgde een familiedispuut, dat hand tas tel ijker eindigde dan bij de Kleiber's. Nu, over alle teleurstellingen komt men een maal heen en ook over het onderwerp dat het meest besproken wordt, raakt men eenmaal uitge praat. Bij de Kleibers zou de geschie denis ock al lang uit zijn geweest als de kranten er niet voor gezorgd had den, dat de heele wereld zich ook verder met nummer 32476 bezighield. De gelukkige winner was nergens te vinden! Een week en nog langer was i'eeis verloopen en de eigenaar van het lot ineldde zich niet aan. Dat was zeer merkwaardig. Niemand draalt ge woonlijk lang met zich aan te mel den, als hem een vermogen moet worden uitbetaald. De slimme huurkoetsier, die het lot voor f 1.80 gekregen had, was spoe dig gevonden. Die trok zicli do haren bijna uit, toen hij hoorde hoe nabij Fortune hem geweest was. Hij had echter reeds den volgenden dag het onzekere stukje papier voor reëeler genot van het oogenblik weggegeven. Men hoorde nog van een verderen kortstondigeu bezitter, die ook niet op de trekking had kunnen wachten toen echter ging het spoor van het lot in volkomen duister verloren. Wie had nummer 32476? Na twee dagen vernam hot niet do wereld, maar eerst alleen een raenschenhart dat luid van vreugde en geluk klopte. Dat was bijna te veel heerlijkheid en zegen op eens, toen Mario Kleiber uit den laatste» brief, dien liaar getrouwe Paul haur schreef, zag, dat hij en geen ander in het bezit van het geluksnummer wasl Paul Wiegand had hei lot. toen men het hem eens op een dag te koop aanbood, in sombere stemming ge kocht Waarom zou hij het niet eens met do loterij probeerexi"? Tot nog toe had zij hem juist niet tot'haar lieveling uitverkoren, maar misschien veran derde de luimige godin van gevoelen. Waarom zou hij niet onder de win ners zijn? Nog een tweede bericht bevatte de brief, namelijk, dat het haar Paul •olkomen gelukt was, de gunst van zijn veeleiscliendcn principaal te :rwerveii. Het was niet aan te nemen dat raad Kleiber zulk een vrijer de deur voor de tweede maal voor den neus zou dichtslaan. Dat gebeurde ook niet. Als in triomftocht haalde de heele fumilie liet gelukskind vau den trein en het opperhoofd der familie voerde zijn dochter zelf tot den welkomen schoonzoon. Kleiber was in het beste humeur. Nu kwam liet verloren gc- lukslot toch in de familie en zijn dochter Mario zou het genot er van hebben, liet geluk had slechts oen kleinen omweg gemaakt, om hen te bereiken. Nu ik geld heb, ben ik dus wel kom, kon Paul Wiegand echter niet nalaten te zeggen. En dat is ook de hoofdzaak, antwoordde de raad. Jongelui ien: do lioofdzaak is de liefde, dan komt het andere vanzelf terecht» Oudelul echter spreken juist omge keerd. (Prov. Gron. Ct.) De Stadievriend. door Joseph MonteL Raadsheer Constantin Varadjne was juist zijn studeerkamer binnenge gaan en stond op het punt een sigaret aan te steken, zooals het oeu goed Rus l>etaamt, vóór hij zich aan ge wichtige bezigheden gaat wijden, toen de knecht binnentrad. Excellentie, er is beneden iemand die u wenscht te sproken. Ileefl hij zijn naam niet genoemd en niet gezegd wat hij verlangde Hij staal er op. u dit el-echts per soonlijk mede te deelen. Zeg hem dan, dat ik thans nie mand kan ontvangen. Dit heb ik reeds gezegd, Excel lentie, maar hij beweert, dat hij een riend uit uw jeugd is en dat uwe Ex- rellen tie er spijt van zal hebben hem zoo te laten vertrekken. 't Is vreemdEnfin, laat mijn heer bovenkomen. Twee minuten verliepen do dour werd geopend en de bezoeker ver toonde zich op cleai drempel. Varadi- ne kende hem niet. De vreemdeling echter snelde mat uitgebreide armen op hem toe. Goede, oude vriend Wat bon ik blij je we- r te zien Hoo is 't je toch gegaan, sedert we eikaar uit het oog verloren. Goed, hoop ik.... Varadine kon zich slechts met grooto moeite aan zijn omhelzing ont trekken. Pardon, ik geloof, dat ge u ver gist dat go den verkeerde voor hebt. Wat, kent gij mij niet meer Ben ik dan zoo veranderd Ik ben Vas sal! Sarkof en wij hebben samen aan liet Luceum gestudeerd. Ik had ge hoopt, dat uw geheugen even trouw zou bljjken als het mijne, maar he laas I... Gij herinnert u mij dus in 't geheel niet. meer Vassali Sarkof Ja... die naam komt mij wel bekend voor, maar.... Excuseer me... ik had u werkelijk niet herkend, iu hoe langen tijd hebben we ook niets van elkaar gehooid Wel in langen tijd, hervatte do vreemdeling, en er klonk een zacht: verwijt uit zijn stem, maar... we hebben toch zoo vete gezellige uren samen doorgebracht. Hij was intusschen gaan zitten, heel op zijn gemak, als iemand, die zich volkomen thuis voelt en begon aller lei voorvallen op te halen uit hun studententijd, vroeg naar verschillen de stud iogenooten, waarmee, naar hij kon verwachten, dat' Varadine con necties had aangehouden, in één ■woord Varadine kon niet meer twij felen.... hij hitd een ouden kameraad voor zich. Hij kon niet nalaten, diens wel sprekendheid te bewonderen wat een geestige, gezellige prater overal wist hij over mee te spreken en Varadine haid nauwelijks gelegenheid er een woord tusschen te krijgen. Aanvan kelijk amuseerde hem die woorden vloed, maar nadat het gesprek zoowat een half uur op die overbluffende ma nier had geduurd, begon het heele le- val hem toch vreemd voor te komen kwam hij onwillekeurig tot de zeer logische gedachte Wat bezielt dien man toch eigenlijk om, na een scheiding van vijf en twin tig jaar, mij plotseling te komen op zoeken en dan-oni half zes 's mid dags; -waaraan moei ik die overdre ven hartelijkheid eigenlijk toeschrij ven, en dan weet ik nog steeds niet het eigenlijk doel van zijn bezoek Zou hij misschien in geldverlegen heid zitten?.... Excellentie, er is gediend. Varacime wierp eon veelbeteekenen- den blik op de pendule. Reeds over zessen Wat vliegt die tijd u wilt me, hoop ik, excu- seeren, beste Sarkof, maar mijn mijn vrouw wacht me aan tafel... Tot genoegen Ik hoop u spoedig eens weer te zien. Wat is mijn oude vriend veran derd Hoe: koel ben jo geworden ik had op vriendelijker ontvangst gere kend. Kcol... t Deed me toch wol ge noegen w-eor eens over den ouden tijd ie praten. Maar thans... heusch.... mijn diner wordt koud Wat hindert dat... wij zullen er niet minder gezellig om eten. Wij Hoe bedoelt u Vel, wij beiden, uw vrouw cn 'Oixlere huisgenooten... Ge inviteert u zelf dus Wel neen, maar gij zult me, hoop ik. invïtoeren. Denkt ge Ik beu er zeker van. Zonder verderen vorm van proces haalde Vassali Sarkof een revolver uit zijn zak en legde deze vóór zich op tafel. Beste vriend, hernam hij doodkalm, ik ben zoo gelukkig je weer te zien na een zoo lange schei ding, dut ik er niet toe kan besluiten, je zoo spoedig alweer te verlaten, en trouwens... ik heb er ook te veel be lang bij, in je nabijheid te blijven, dat ik er niet aan donk, thans heen te gaan. Ik sta er beslist op. vandaag kennis te maken met uw vrouw on kinderen, zoo je die hebt, in één woord, met je heide omgeving. Ge kunt me als oud studievriend gemak kelijk tegenover uw vrouw aan tafel noodigen. Je weigert me dit niet, nietivaar Constantijn... je bent nog wel de oude joviale makker van vroe ger en zult mij de dour niet. wijzen. Constantijn had in oen oogonbiik den toestand overzien. Hij was in de macht van dien man, die zenuwach tig met de revolver zat te spelen. Hij begreep, dat. wanneer hij bleef weigeren, hij, vóór hij hulp zou kun nen roepen, oen kind des doods zou zijn. llij nam dus spoedig eon be sluit - Luister, mijn vriend, sprak hij met zijn beleefd glimlachje, wij heb ben natuurlijk niet op een gast go ro kend, maar doe ons het genoegen en blijf bij ons dineeren. Vassali stond op en borg de revol ver in zijn zak. Nog één verzoek, Constantijn, zei hij, zijn gastheer de hand drukkend doe niet moer zoo afgemeten, behan del me toch als oud vriend en tutoyeer me. Als go dit wenscht Natuurlijk, onder oude vrien den I U hebt... je hebt gelijk, wees dus zoo goed mij te volgen. Zoo traden zij de eetkamer binnen. II. Een uur óf twee later bevonden de beide heeren zich weder in de stu deerkamer van Varadine. Deze had zich aan tafel good gehou den, maar thans, men kon '1 hem duidelijk aanzien, wus zijn geduld ten einda. Zijn toestand was dan ook afschu welijk geweest. Anderhalf uur aan tafel te zitten met iemand vail wien men weet, dat hij bij het minste of geringste zijn pistool voor den dag zal halen, steeds te voelen het govanr, waarin vrouw on kinderen zich bevinden 't was wel om iemand zenuwachtig te ma kon. Wat echter te doen Een knocht waarschuwen Sarkof zou dit dadelijk merken on wie weet, wat er dun gebeuren zou... Neen, 't beste maar, was kalm af te wachten, hoe de zaak zou afloopen. „Geduld en onderworpenheid", dat waren de boide wachtwoorden. Aan tafel had de man zich onberis pelijk gedragen hij had woorschijn- i'.jk ïtho êeii allergunstigste» indruk gemaakt op de vrouw des huizes, klaar... hoe 't ook zij... de man w as er nog en «at nu doodkalm tegenover hem oon sigaret te rocken. Eindelijk stond Sarkof van zijn stoel op, tot groot genoegen van Va radine. Mijn waarde, zei hij hartelijk, ik kan niet anders doen dan mijn liar- telijken dank betuigen voor do mij betoonde gastvrijheid. Nog één ding heb ik u te verzoeken, alvorens u te verlaten, namenlijk dit Doe mij het genoegen en vergezel mij tot aan de buitendeur, blijf op den drempel nog even met mij praten on druk mij dan tot afscheid kameraadschappelijk de hand. Constantin keek hem verwonderd aan... Zou de man wel toerekenbaar zijn Is dat verzoek ernstig gemeend? Zeer ernstig en ik w i 1, dat ge daaraan zult voldoen. Met een glimlach haalde hij weer, al spelende, de revolver voor den dag. Welnu, het zij zoo. Eindelijk was het oogenblik van •erlossing dan toch aangebroken. Va radine hielp „zijn vriend" voorko mend zijn jas aantrekken en volgde hem tot op den drempel der huis deur. Een wonderlijk» kerel, die Vassali. Hij was geheel onder den indruk bij het afscheid nemen van zijn ouden vriend, hij scheen liaast niet weg te kunnen komen eui keek op straat nog telkens cun, steeds groetend en, zoo-* als Varadine duidelijk zag, met tra nen in da oogen, die hij zich niet schaamde, openlijk weg te wissclien. Eindelijk achtte Varadine 't oogen blik gekomen, zich terug te trekken, 't Was nu mooi genoeg. De coinedie had hem-al lang genoeg geduurd. Hij ging naar binnon cn sloot de deur. III. Weer zat Varadine in zijn studeer kamer, maar zijn werk wilde niet vlotten. Hij kon zijn gedachten ei niet bijhouden; dat vreemde bezoek liet zijn hersens niet met rust. Meer en nicer vatte het denkbeeld bij hem post, dat er iets niet in den haak was niet den man, die zich zoo hard nekkig als „rijn oude vriend" tracht te voor te doen. W« ken er voor ge heimzinnigs achier zitten? Eindelijk kwam hij tot een besluit Hij moest er meer van weten. Hij liet dadelijk inspannen en Teed naar het kabinet van den Officier van Ju stitie, wien hij zijn avontuur mede deelde. Deze sprong van zijn stoel op. Vassali Sarkof!,.. Óf ik hem kenl... Vol ontzetting bracht hij dfl hand naar het voorhoofd. Weor. ontsnapt de schurk... Hij s een van onze gevaailhkste nihilis; ten. Reeds sedert acht dagen loeren mijn agenten op hem en juist van daag meenden ze hem op hel spoor te zijn; zij hadden hem slechts te ar resteeren, toen do booswicht bij u aanschelde, werd ontvangen en te uwen huize Lleef, hetgeen hen in de veronderstelling bracht, dat zij op een dwaalspoor waren geweest. Niet waar... hoe konden zij denken, dat u een der nihilisten gastvrijheid zoudt verleenen. Verslagen zat Varadine voor zich uit te staren. Nu was alles opge helderd. Nu begreep hij dat dringen, do verzoek hem toch in het bijzijn van zijn huisgenooten en vooral van de bedienden, te tutoyeeren en bo vendien dat zenuwachtig aandringen om hem zelf uitgeleide te doen tot aan do huisdeur. Do menschen en misschien mogelijke spionnen moes ten zien, hoe inticn hij omging met den Raadsheer. Varadine... Dit alleen zou vol doende zijn om allen twijfel weg te nemen, als zoude hij de algemeens gevreesde en vervolgde nihilist zijn. Hij is ons weer te slim af ge weest, zuchtte de man der Rechter lijke Macht; die schurk geeft ons handen vol werk. (Centrum). DAMRUBRIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richten aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34 Telephoou 1543. PROBLEEM No. 355, van C. d e G r a a f. 2 wart I I" Wit m :jïi 9L 1 Mi m W m m W 0 JË m m ju Zwart. Schijven op 7, 9. 10, 12, 13, 14 17, IS, 20, 22, 23, 25. 25, 28 en 29. Wit Schiiien op 27, 31, 34, 35. 37 38 40. 52, 43, 44, -45, 48 en 50. PROBLEEM No. 366» t: téÉ. N i SS? a a 'm. is 1 m i M a v i m i, wJrW a itJ 4li 47 48 4» bu Zwart. Schijven op 2, 3, 6, 9, 11. 12, 13, 14, 15, 16, 18, 22 en 23. Wit. Schijven op 2-4, 25, 26, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 38, 39, 42 en 49. Oplossingen van deze probleems worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 11 Juni a.s. Oplossing van probleem No. 361 van den auteur Wit 31-27, 48—43, 28—22, 50—44, 23 3, 3 1! Oplossing van probleem No. 362, van den auteur Wit 40-34, 35—30. 34—29, 32 23, 39-30, 42-37, 38 9t Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren: M. ten Brink, P. J. Eype, W. J A. Matla. P. Mollema, C. Serodirii, I. Siegerist. VOOR DE JEUGD. Thans zullen wij het weer eens heb ben over „meerslag". Wat men daar onder verstaat, zult gij zeker nog wel welen. Juist tengevolge van het voorschrift dat steeds hel grootst aantal sciiijs en moet geslagen worden, ontstaan zoo veel mooie, onverwachte slagen en verwikkelingen. Men lette er daarom steeds op, of de tegenpartij door toe passing van „meerslag" nadeel toe brengen kan. In het hier volgende voorbeeld wordt meerslag op uitstekende wijze in toepassing gebracht. Stand Zwart. Schijven op: 1, 2, 9, 13, 14, 36. Wit. Schijven op 22, 23, 33, 37, 38, 48. Zwart aan den zet, overweegt, gelijk men steeds behoort te doen. den bes ten zet en ziet, dat wit zwak is nan den korten vleugel. Hij laat zich daar bij leiden door de volgende redeuee- ring:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 16