BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 29e Jaargang. ZATERDAG 22 JUNI 1912 No 8896 DE ZATERDAGAVOND HAARLEWS DASBLAD KOST ff,20 PER 3 BAANDEN OF 10 CENT m WEEK. AD^NSratir GROOTE HOUTSTRAAT 55 DRUKKERIJ ZUIDER BUiTENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERTEMTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMERKT tiet Rijke Natuurleven HET ST. JANSKRL'ID. Maamlag is het St. Jan. De mooie l-jiner heeft dan zijn hoogtepunt be reikt en laat nu meer zijn practische lmtdanigheden bewonderen in den >crm vqji kleurende- of reeds rijpe vrLchten Do tweede lente is begonnen. Weer ontlook jeugdig groen, weer ont plooiden zich jonge blaadjes aan ver schillende boomen en lichtgroene bUdrozetten zijn nu tusschen h:t don kere eikenloof zichtbaar. Dat is het St. Janslot, dat is het bewijs, dat do boomen «reven, zooveel zi| kunnen, dat is hot teeken van den vollen zomer. De zon trekt weer naar da linie terug en onmerkbaar krim pen weer onze mooie dagen. Dit feit, der zuuno hoogsten stand, vierden onze voorouders, zooals zij bijna iede re gruote gebeurtenis in de natuur met ecu fcost bezegelden, temidden van het dubbelkieurige Jumgroen. Dan werd er gezongen eu gedanst Cu vreugdevuren weiden ontstoken. De latere bewoners omhelsden w i hot Christendom, maar bun hart bleef aan de oude natuurfeesten ge hecht, hun Paasch- en St. Jausvuur Wilden zij niet prijsgeven en nog he- den ten da go zijn de rudimenten de zer feesten, vooral in onze Oostelijke provincies, de bewijzen, dat de Na tuur eu haar groot gebeuren de men- schenzicl vasthouden; van het oer woud uit zijn de kiemen in ons blij ver. voortleven. De plantenwereld sjieolde bij al die feesten eon gewich tige rol. Als de zon haar eerste punt op het Ncordelijk halfrond had bereikt, ging men naar buiten om het hertshooi te zieken, een plant die later St. Jans ki uid werd genoemd. Ze had zooveel eigenaardigs, dat ze reeds in den vroegsten tijd de aan dacht trok en de verbeelding begif tigde haar met tal van geheimzinnigs eigenschappen. Overal staat Hyperi cum nu in bloei. De ruigo kanten langs den Vogelenzahgpchen straat weg zijn er vaak dicht mee begroeid. Bijna ieder kent het Hertshooi e*i voor den enkele, wiens botanische kennis zich niet tot nan Ilypericu 11 uitstrekt, bestaat er een Onfeilbaar middel, om haar te vinden. Zoek e«o plant, met stevige stengels, drie a vie* d.M. hoog, wier niatgroeue bla deren, als go ze tegen het licht houdt, v<l speldeprikjes zitten en ge iizbt Hypericum perforatum gevonden. leder lichtpuntje, dat ge dan ziet, is een dubbelwandig venstertje n daartusschen bevindt zich een klein aromatisch oliedruppeltje. Wrijft uien de blaadjes, dan bar sten do kieuto oliekruikjes en de geu rige vloeistof wordt naai' buiten ge perst. Wellcht bezit de plant hierin een afwerend middel, waarvoor sommige dieren terugschrikken. De meiisch heeft er partij van ge trokken. Enkele weken geleden nog vert t- ide een dokter mij, dat dezo blaadj .5 op olie gezet, nog altijd voor woud- verzachting v/orden gebezigd. Wellicht om de eigenaardige ge u maakten onze voorouders er ten tijd 1 van St. Jan kransen van. De jongens en meisjes zetten die op het hoofd, dansten er mee om de vreugdevuren, ei wierpen zo daarna op de daken der woningen. Een huis, op die manier beschermd. 'zqu in dal jaar niet licht door den bliksem worden getroffen. Ook nu nug werdt hier en daar door de boeren hit St. Janskruïd geplukt en voor hm raam gezet, minder wellicht om on heilen af to weren, dan om het eigen - aardig idee, dat hier en daar is blij- von voortleven. Breekt men den stengel af, dan vloeit er vaak een roodachtig sap uit, dat ovenwei ook lichter kan zijn ge kleurd. In sómmige streken van Duitsch land heproeft men op die manier ie's omtrent zijn toekomst te weten tc ka men. ..Bist mir gut, gibst mir Blut, Bist mir gram, gibt mir Schlamm". Deze paar dichtregels zeggen ge noeg van de wonderkracht, die men het plantje toekent. Reeds vroeg in het voorjaar ziet men de hertshooi planton boven den grim' komen. Telkens vertakt do steLgel zich en in dezen tijd wordt iedere zijtak getooid met de mooie gi odgele bloemen. Eerst zijn ze goed beschermd dooï eo vijfbladigen, lichtgroenen kelk maar als de Junizon de planten be- sikïjnt en de bijen langs haar heen gonzen, zijn ze plotseling met de gcuden starren hezauid. Vijf blaadjes worden door den kelk gesteund en daarboven uit steken do fij- gevormde meeldraden. Zo zijn tot bundeltjes vereenigd, die ieder op zichzelf een veilige zit plaats voor de bestuivende insecten vermen. Het plantje mag dan voor sommige dieren iets afschrikwekkends hcbboii, 0:1 zelfs, zooals do naam ,,Jaag den duivel" zegt, booze geesten kunnen bezweren, do bijen zijn hoogst wel kom en kleur en vorm lokken de diertjes miar de mooie bloemen. Om voordeel van dit bezoek to trok-1 ken. buigen die stempels buiten- \vf arts, zoodat t an alle kanten hei do» kan worden bereikt. De meeldraden werken een handje moe en hun systeem is bijna even doelmatig, als dat der vermaarde Parnassia s. Bekijken we zoo n bun deltje goed, dan zien we duidelijk, dat de meeldraden, die het dichts bij de stempels staan, het langst zijn c dat de lengte naar den rund tos afi eemt. Nu zijn juist deze korte meeldraden rt eerst ii.ip. Hebben ze hun stuif meel klaar, dan buigen ze wat naar het midden, maar doordat ze niet zoo lioel groot zijn, raken ze de stempels niet. Wel kunnen ze de bijen 111c; 11 n rijken inhoud bepoeieren, die ar dan moe onder het bereik der andere st mpels komen. Tits later worden de middelste rneci dreden rijp, die eenzclfden gynnjasti- soten toer verrichten, maar ook nog niet. lang genoeg zijn. De binnenste meelhokjes vronen op lange steeltjes. Zij kunnen stuifmeel aan de slem- pels afgeven, zoo die, wat bijna niet vi or koud, nog niet 111 aanraking mei een harigen bijenrug ziju geweest. Het uitblijven van de bevruchting is dus bijna onmogelijk, terwijl kruisl» stu.viug regel is." Zoo verwondert het ons niet, da, wo 11a eenigen tijd ons St. Jauskruid net vruchtjes zien getooid, de eitjes worden l ijp gestoofd en de vele zaad jes zijn een tegenwicht voor de aan trekkelijkheid der lJeitshooiplanten. H. PEUSENS. Mevrouw Wed. De II. Met den v timed bedoelde ik verleden week he' volgende: Telkens als mijn voor raad op is, laat ik door den melkjon gen een half emmertje koemest bren gen. Dit wordt sterk verdund met wa ter en, voor alles is bezonken, schep in het in een tientul oude wijnfles scben. Om de veertUMidagen (niet in de - winter) krijgen de beschreven plinten een paar scheutjes. Het be zinksel w'0i"dt onder de aarde ge wit Li. \indt u het bovenstaande minder ai nbevelciiswaard, dan is het goed, ki nstniest te gebruiken Speciaal go n engilo bloemenmest is in den han del. Wil u het gn-edkooper doe en lvt zelf samenstellen, dan kunt 11 een gram superphosphaat, een gram pa- tmt-kali en een halve, of als de pian- ur. geel worden, een heele gram chi'i soJpeter bijeen doen, door een liter v a ter. U kunt daarmee gieten, hor ki st bijna niets en de resultaten zijn piachtig. II. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Nieuwe modes op dc Wed rennen en in de Zeebad plaatsen. Het is verwonderlijk om na tc gaan hoe spoedig een nieuwe mode opgang maakt, burgerrecht verkrijgt e 1 ten slotte algemeen wordt. Zoo is het 0 a. gegaan met de mooie kanten kragen, fichu's Marie-Antoinette en meer dergel ijken. Sedert die flatteuse toiletonderdeelen in alle prijzen en kwaliteiten gebracht worden, zijn zo plotseling verdrongen door de Ro bespierre kraag 1 Deze kraag wordt veelal in afstekende kleur gebracht; b.v. van blauw satiju ojj witte brode rie tailles; men ziet ze ook in cei rood met wille tulle. Het grootste gedeelte van liet jaar trekken de mode-verslaggeefsters naar de rennen te Auteuil om daar hare toilctstudién te maken, want het is haar met genoeg om te berichten, wélke créaties alzoo gebracht worden, maar ze willen zien lioè zich de nieu we modellen dragen, wal kans heeft om in te slaan en wèt al dadelijk verworpen wordt. Bij een der laatste rennen die door prachtig, zonnig weer begunstigd werd, blies h sterk briesje uit het Oosten, waardoor de zijden tailleurs, die in massa vertegenwoor digd waren, als 't ware werden op geblazen, wat een vreemd effect maakte en der draagsters een eigen aardige chic bijbracht. Men hoorde overal dat eigenaardig geruisch van de moderne tafzijde, het gekreukel van tule en kant, dat aan de élégante mode-dame een zekere charme ver leent. Nu wordt dat mondaine leven ver plaatst naar de mode-badplaatsen, waaronder Schever,ingen tegenwoor dig een eerste plaats ïuneemt. Schitterend was dan ook de aanblik der Kurzaal bij het openings concert van het Lamoureux-orkest, dat dit jaar de Bcrlijnscho kunstbroeders op waardige wijze zal vervangen. Eu al hoewel het voor ouzo lezeressen wel licht van weinig belang is, van de toi- let-weelde, die daar ten toon gespreid wordt, kennis te nemen, omdat voor de eenvoudige vrouw van navolging dezer luxe geen sprake kan zijn; is t toch wel eens aardig, om te weten wat er al zoo gedragen wordt. Bovendien is er dit jaar een enorme keuze in sloffen en modellen, die zoowel bin nen het bereik van bescheiden beur zen vallen, als door de rijke mondai ne tot de grootste luxe kan worden opgevoerd. Nemen we allereerst de veel bespro ken ziiden-taiUeurs, die zoowel op de wandeling als op dc matiné's in de Kurzaal gedragen wordeo. Deze toiletten, die weinig garnee ring vragen, kunnen zoowel van kost baar liberty-satijn, als van eenvoudige tafzijde of louisine vervaardigd en voor tweeërlei doeleinden ingericht worden. Voor bescheiden beurzen is louisine meer aan te raden dan het moderne taffetas glacé, omdat het eerste sterker is en dus meerdere ja ren dienst doet. Deze zij.de kost onge veer twee gulden per meter. Nu kan men hiervan rok eu mantel vervaar digen en daarmede elke kanten of ba tisten blouse dragen; doch practischer is het gelijktijdig een gekleed© taille te laten maken, daar men dan zoowel voor wandel- als avondtoilet een smaakvol geheel bezit. VY ïl men de taille met een weinig kant garneeren, dan behoeft dc man tel slechts een kanten kraagje, of wel men neemt kraag en revers van ge streepte garneerzijde, cerise-rood of groen satijn. Men kun den mantel sou tacheercn of met de machine laten borduren. Dames, die zelve vaardig heid in handwerken hebben, zuiieu het een pleizicr yimlen zelf haarklee- ,'u met handborduursel te versieren. De luxe-vrouw heeft voor avondtoi let haar fijne satijnen gala-japon of wel draagt liberty met mousseline- of voile-Ninon luniques; de eenvou dige vrouw draagt met evenveel chic een witte japon van geborduurd ba tist, geborduurd linon of dito voile, in de monotonie van het wit, kan door gekleurde satijnen ceinlures de meest mogelijke afwisseling gebracht worden; want nu er geen toilet zon der ceintuur meer denkbaar is, vindt 1 hierin een onuitputtelijke hulp bron om te varieeren. De modellen der rokken zijn voor jover tiet dc tailleurs betreft, nog onveranderd, doch waar het de ge- kioede avond-toiletten betreft, doet zich een sterke neiging tot meer wijd te gevoelen. Die wijdte wordt hoofdzakelijk van onderen aangebracht door liet inzet ten van groepen plooien als waaiers, ook brengt men rokken die uit smalle banen zijn saamgesteld, zoodat de rok uit vier banen gesneden wordt, dio men tegen elkander instikt en van onderen een diepe binnenwaart- scho plooi vertoonen. Een aardige goedkoope versiering is nog altijd de knoopjesgarneering, die zeer veel wordt toegepast; alsme de de gepaspelleerde knoopgatcn, die mede tot versiering dienen. Een nou veauté van de tweede helft van het seizoen zijn dc witte atlas mantels, die op diverse rokken gedragen wor den, doch uitsluitend geschikt zijn voor slanke figuurtjes. Verder brengt men atlas mantels in oud-blauw met schuine kanten jabots, lange, naar onder ietwat wijder wordende mou wen met witte opslagen, die op ba tisten rokken gedragen worden. MARIE VAN AMSTEL. In '1 Voorjaar. - Door S. IJ a r i n k a y. Buiten de stad het aanbreken van den dag. Het eerste lichtschijnsel speelt op de zacht ruischendc beek. De stilte van den nacht wijkt. Het jonge Icover begint in den ochtendwind te suizen. De vinken slaan, de rueezen sjilpen, de zwarte merels fluiten, dit fijne» zachte, het oor verrukkende en wonderbaren vrede ademende con cert kraakt een schot Gefladder van vogels het gezang is verstomd. Op het jonge gras van de weide ligt het slachtoffer met uitgestrekte ar men. Tusschen de leeuwenbek, die haar gouden bloempjes nog niet ge opend heeft, de madeliefjes, die nog gesloten slapen, wijl de zon, die haar moet wekken, nog achter de heuvels tceft en haar kleed, dat over de halve aarde reikt, nog niet uitgespreid heeft. De heeren knielen bij den gevallene neer. Na eenige aarzeling ook hij, die hem den kogel heeft toegezonden. Hij las liet op de gezichten der andoren, dat hij goed getroffen had. Misschien te goed Gewoonte en menschel ijkheid. eischen, dat de overwinnaar den over wonnene de hand biedt. Alios is nu immers vereffend. Doch de hand van den overwonnene wordt niet opgeheven. Zal nooit meer opgeheven worden. Ze houdt kiamp- achtig het pistool omvat en men kan dat ei slechts met geweld uit losma ken. De slanke garde-luitenant is in het hart getroffen, liet bloed loopt in een donker straaltje uit de wonde over dc uniform, waarin hij gisteren nog parade maakte over de voorjaarsbloe men, die nu purperbloemeu worden. „Dood I" Och, ze hebben er nauwelijks aan getwijfeld. Maar nu ze het uit den mond van den geneesheer hoorden, ging er een rilling door hun leden en kregen ze een gevoel van afschuw. Ontroerd keken ze naar het schoone, smalle, bleeke jongelingsgezicht met het mannelijke voorhoofd en den kin derlijken mond. Tusschen de wenk brauwen zag men nog de uitdrukking van fierheid, van koen besluiten, om den mond lag een trek van droeven eemoed. De oogen men herkende duidelijk het lichte, vriendelijke blauw, als weerspiegelde de onbewolkte hemel zich er in de oogen staan open en hun uitdrukking is verschrikkelijk. Er spreekt uit die oogen een hevige ontzettingde ontzetting, welke de jeugd voor den dood gevoelt.... Een gebruinde bevende vrienden hand nadert de oogen en drukt ze zacht en teeder toe. Do heeren staan op met verbleekte wangen en doffe of door tranen ver duisterde oogen. De doode was een aardige jongen geweest. Gezond en flink, vroolijk en beminnelijk! Een braaf officier, een prettige kamer.ad En een knappe man Maar, een zaak van eerDaar was geen ontkomen aan. Ieder zou hier gekomen zijn als hij in zijn plaats geweest was, en ieder had hetzelfde ongeluk kunnen treffen, dat hem trof.... De secondanten bleven zwijgen. De merels lieten weer hun heldt re Guit tonnen weerklinken, het sjilpen, het kv. inheleéren volgde. En nog andere stemmen ontwaakten. En de zón steeg boven de heuvelen en zond haar mïl- liarden lichtpijlen naar West en Zuid en Noord. En het was of de geheele natuur zich vol welbehagen uitrekte. In "t voorjaar. Tevergeefs streel de het warme licht dc slanke ledema- i, kuste het bleeke, strakke ge ld. Kleur noch leven keei.l*n terug. Maar in den glans der zon kregen de gelaatstrekken een andere uitdruk king, ze werden verwijtend dreigend, eroordeelend. Op dc even geonende lippen scheen een woord te zweven, dat zich zachtkens losmna' te en in het oor van hem drong, die den kogel had uitgezonden, het woord moorde naar Èn hij keerde zich doodsbleek af Artel heeft toch ouders? kor Hier in de stad Men moet hun bericht brengen I De stemmen, die het stilzwijgen hadden verbroken, verstomden weer. Wie wil die droeve taak op zich nemen We moeten hier vandaan 1 De vraag weid tweemaal gedaan. Niemand wilde zich verplichten, orn in een vader- en moederhart dit mes te stooten Jij waart zijn vriend, Bunsen Jij moest het doen 1 Ik kan niet! Je kent zijn ouders 1 En daarom valt het 't minst op, als jij komt Ik kan niet Kan niet 1 Juist omdat ik ze ken 1 Een van de secondanten der tegen partij stond op Een kleine, piepjonge, le\enslustige luitenant, die het eerst had dan ook tot heden alles door een de gewone kalmte herkreeg, llij was de zoon van rijke ouders en <le toe komst was voor hem vol geluk. Hij rozerooden bril bekeken. Dat daar in dit uur een zwarte wolk voorgescho- ven was, had hem niet minder schokt dan zijn kameraden. Hem tril den op het oogenblik nog de boenen van de akelige kennismaking met den dood. Maar zijn energie, zijn optimis me en zijn onervarenheid maakten, dat hij zich spoediger herstelde dan de anderen. Het was voor de eerste maul, dat hij oen duel bijwoonde. En eigenlijk vond hij dat toch wei een heel interessante zaak.... Ik was met Artel dikwijls bijzijn ouders Ik ben geen vreemde voor hen. En ik zal het hun zoo voorzichtig mo gelijk mededeelen I Men verliet zich op zijn opvoeding zijn beschaving zijn tact Luitenant Berendt trad den salon binnen. Hij was zeer bleek, bijna even bleek als op het terrein van het tweege vecht. Zijn hart klopte hevig. Het was toch een heel lastige taak, iemand mee te deelen, dat dat Terwijl hij met den zakdoek zijn voor hoofd afveegde, liet hij zich in een feuteuil vallen. Daar voor hem, op •dat tafeltje, stonden portretten van Artel. Als kleine jongen, met het roe rend onschuldige gelaat als gym- nasiast, zeer zwakjes, met een be deesd, maar lief gezicht. En daar hing een portret in olieverf van hem. In uniform! Als pas benoemd garde luitenant! Slank en flink van hou ding, maar tegelijk elegant! Wat was hij een knappe, aantrekkelijke fi guur geweest. Een koude rilling liep Berendt over den rug. Hier geloofde men nog aan het leven, aan het warme, vroolijke kloppende leven... llij kreeg plotseling berouw dat hij zich aangeboden had. En toen hij voetstappen hoorde, gevoelde hij een aandrang om te gaan vluchten. Hij sprong op en deed werkelijk een stap vooruit, maar daar werd de deur reeds geopend. De dame met het zwarte kanten mutsjo op het witte haar begroette den kameraad van haar zoon met vriendelijke welwillendheid. U komt zeker onzen Ileinz af halen? Berendt stotterde iets. llij is tot mijn spijt niet thuis! Hij heeft gisteravond reeds gezegd, dat hij een langen morgenrit wilde maken, en wij maar niet ongerust moesten worden, als hij later dan ge woonlijk thuis kwam! Ze keek naar do pendule, die liep, bijna zonder dat men haar hoorde tikken. Wel, luitenant, ga toch zitten. Me dunkt u kunt wel op hem wach- Zoo heel lang zal hij toch wel niet wegblijven. Hij zou boos zijn, als ik u zoo maar weg liet gaan! Zo nam tegenover hem plaats en glimlachte hem toe om hem op zijn gemak te brengen. Wat was bij een nette, jonge man! Kan iemand, die de garde-uniform draagt, werkelijk zoo verlegen zijn, als hij tegenover een bejaarde dame zit? Als ze nu nog jong schoon was, dan zou men het kunnen begrijpen! Maar nu... En om deze allerliefste verlegen heid te doen verdwijnen, babbelde je maar voortdurend. YY'aarover spreekt con moeder? Van haar kind. Al eenige dagen is Heinz niet volkomen wel! Is 11 ook niet iets aan hem opgevallen? Hij ontkent het wel- omdat hij weet, hoe bezorgd wo altijd voor hem zijn. Maar wij merken het tocli wel. 'k IIoop, dat het maar spoedig weer in orde zal zijn! Misschien is het maar zoo'n beetje voorjaarskoorts, dunkt u ook niet, luitenant? Berendt opende den mor.d. Hij wil de iets zeggen. Het gesprek zoo lang zamerhand op het doel van zijn be zoek brengen. Er tenminste een bc- i maken. Thans was het zeker wel het geschiktste oogenblik! Men kon beginnen met te zeggen, dat de afwezige plotseling ongesteld was geworden. Doch de vrouwenoogen, die op hem gericht waren, brachten hem in de war. Het waren dezelfde oogen. waarin hij hedenmorgen had gekeken! Die eerst nog in jeugdige kracht schitterden en daarna gebro ken en strak naar den voorjaarshe mel gericht waren... Zijn tong sloeg dubbel. Do dame beschouwde zijn onverstaanbaar ge stamel zeker als een toestemmend antwoord en babbelde verder. Weet u, luitenant, Heinz is nu eenmaal ons zorgenkind! Niet, dat hem veweekolijken en vertroete len. Dat zou niet passen bij een jon gen van de garde en dan nog wel een ruiterl Hij zou dat ook heelemaal niet kunnen uitstaan. Maar wij, zijn vader en ik, zitten dadelijk in zorg, anneer hij niet eiken dag zingt en vroolijk is. Dat is immers ook heel goed te begrijpen: hij is onze eenige! E11 zoon goede, lieve jongen! Zoo vol teederheid voor ons! Als we hem niet hadden, wat was ons leven dan nog! Maar luitenant, vervolgde ze, terwijl ze zijn vochtige oogen zag en guitig begon te lachen, waardoor haar gelaat bijzonder aantrekkelijk werd, u ziet er ook maar wat zwak jes uit! Me dunkt, u bent gewoon om dezen tijd een lunch te gebruiken! Wat oesters, een paar glazen vuri- gen wijn... O, ik weet dat wel van Heinz! En al worden het nu geen oesters, een kleine, lekkere lunch, zult u dadelijk hebben! Neen, neen, niet tegenspreken! U moet op onzen jongen wachten! Hij kan zeker elk oogenblik kornén en houdt u dan gezelschap! En mijn man doet ook mee. Excuzeer me en kele minuten Met jeugdige vlugheid snelde ze heen. Berendt sprong op. Hij wilde haar achterna. Haar zoggen, wat de oor zaak van zijn bleekheid was! Dat dat ja, dat hij er zwijgend bij had gestaan toen men haar eenigen zoon doodschoot dat hij de distan tie had afgemeten, pijnlijke nauw keurig, 0, geen vierde van een pas te veel of te min en dat dat hij do kogels in de wapenen had gestoken ook die, welke het hart van haar zoon had getroffen en dat tot stil staan had gebracht... De kleine, blonde luitenant sloeg de handen voor 't gelaat. Neen, de taak was te zwaar! Zóó had hij zich dat niet voorgesteld! Heel anders! Veel eenvoudiger... Honderdmaal liever met den degen in de hand den vijand tegemoet! Hier kwam een gevoel van schuld bij hem op, een vreeselijk, onver draaglijk gevoel! Mevrouw von Artel haalde hem. I Hij aarzelde. Bleef staan. Ik ben eigenlijk gekomen... ik 'heb iets ernstigs Maar luitenant, dat heeft niet zulk een haastl Ernstige gesprekken komen altijd nog vroeg genoeg. Heinz blijft stellig niet lang meer weg! Of hij wilde of niet, hij moest haar naar de eetkamer volgen, waar de oude heer naar hem toekwam en hem met een vriendschappelijken hand druk begroette. Werkelijk, u ziet er al half ver hongerd uitl zei hij vroolijk lachend. Op tot den aanval luitenant! Eten en drinken houdt lichaam en ziel bij el kaar! Zo klonken. De glazen rinkelden. Berendt goot den wijn als den een of anderen onaangenamen drank naar binnen. Het suisde hem in het hoofd en voor zijn oogen kwamen vurige vlammen. Zoo kon het niet verder gaan! Hij moest spreken! Hij moest in 's hemels naam toch eindelijk spreken! Tegenover deze oogen ging het ook gemakkelijker. Die waren niet zoo blauw, daarin lag niet zulk een vreeselijke herinnering! Maar hoe kon hij het best begin nen? Hij dacht en dacht en zijn liarl klopte als een hamer. Wat scheelde hem toch? Hij was toch ook soldaat! Hij had zich toch ook flink gehouden op de plaats van het duel en bij den doode! En hier behoefde hij slechts een paar woor den... En bedenk daarbij hoorde hij plotseling een mannelijke vroolijke stem in zijn 00 rklinken, elf jaar wa- gelromvd, eer hij kwam! O, met zooveel verlangen verwacht! De eerste en de laatste! En een zwak plantje! Och, wat hebben we hem moeten koesteren en verzorgen, eerst om hem in 't leven te houden en la- hein groot te krijgen! Eerst laat kwam hij op krachten en groeide hij flink. Wij hadden nooit gedacht onzen jongen eenmaal bij de garde to zullen zien. Nu is het geluk des to grooter. En ik heb altijd zoo'n idee dat do guit ons ook spoedig een ver loofde in huis brengt! Ik zie het aan 't puntje van zijn neus! Hij is ver liefd verliefd! Nu., ons zal het plei zier doen! Drink, luitenant! Op het welzijn m onzen eenige! Hij is het waarJI Klink met zijn vader! Berendt hier het glas met bevende hand op. Zijn vingers waren krach teloos: het glas ontglipte er aan eu viel op den-vloer in scherven. Mevrouw von Artel had een secon de lang groote, verschrikte oogen. Misschien zag ze in het gebeurde naar vrouwenaard een slecht voor- teeken. Haar man wilde er juist een grap over maken, toen er gescheld werd. Het was Bunsen, die kwam om de ongelukkige ouders zijn deelneming to betuigen en met hen te bespreken, wat besproken moest worden, en hij vond het gezelschap aan tafel bij wijn en kaviaar. Sprakeloos van verbazing bleef hij in de deur staan. Toen hij hem zag, viel Berendt voorover op de tafel en barstte in een krampachtig snikken uit. Zijn gansche lichaam kromde zich van de tot dusver met bovenmenschelijke kracht bedwongen smart. Hij beet zich de lippen aan bloed en zijn han den drukte hij tegen de oogen. En eer er nog een woord was gezegd, sprong hij op en trok de hand der bejaarde dame aan zijn lippen en vloog weg. Terwijl hij de trap afstormde, hoor de hij een kreet, die hem door merg en been drong en welken hij zijn ge heele leven niet vergat. Als door furiën voortgezweept, snelde hij voort. Liefkozend omving hem buiten de zon; do heesters geurden, de vosets jubelden; de vlier hing als een lila- wolk over het tuinhek, alles ademde voorjaarslust en lentevreugd. Do kleine luitenant liep met wan kelen tred verder, doof en blind voor al het schoon der lente... („N. v. b. N Roem. Er was eens een ezel, geen bijzon dere, buitengewone, neen, een heel gewone ezel, zooals er vele zijn, en zooals er vroeger vermoedelijk ook geweest zijn. Hij vond zijn voedsel gedurende een reeks van jaren vreedzaam en over vloedig hij een meester op het land door een kleine kar met alle mogelijke veldvruchten, zakken en gereedschap te trekken en daar het volsire'.t niet bij hem opkwam, zich voor Jets andera

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13