ft m m JÊ m m Hoe kan ze hem zoo dikwijls /er-' tinei doen l Nu begrijpt ze eerst, hoe eigenzinnig ze is... Wat verwijtend keek hij haar van morgen au» toen ze tegen zijn zin dm berg beklom 1 Haar koppige trots zegevierde. O, was ik aiaar niet gegaan I Dat meisje daar zou nooit doen als ik... Maar ik wil ook andere worden, lief vadertje 1 mompelde ze innig. Die belofte sterkt haar. Ze richt zich op en nadert Edelweis. die smartelijk, met het hoofd op de tafel, ligt te snikken.... Liefdevol slaat Elsa haar arm on; i meisje. Ze fluistert haar lieve, zachte woordjes toe ze troost en bemoedigt haar..... Ken groote, weldadige rust komt over Edelweis. Vredig, kalm wordt het in haar. Ze voelt nieuwe sympathie, zuiver medegevoel en het doet haar zóó goed. liet blonde hoofd van het arme bergland rust tegen den schouder dei jonge, rijks Freule. Edelweis is niet schuw meer... Ze vertelt allea 1 Met vuur schildert ze Grootjes goedheid, met weemoed zijn armoede, met teederen angst zijn lang uitblij ven.... Elsa luistert. Kleine, fijne stemme tjes verwijlen haar, méér, stseds méér l Innig houdt ze Edelweis omvat. Op verschil in stand tn rijkdom let ze niel Ze zijn cén, één in leed en smarte.... Met innig welgevallen ziet de oude gids op de meisjes neer. Ecu hart van goud heeft dat woeste kind Het valt me mee deukt hij. Zijn volle, diepe stem doet de meis jes opzien. Tot Elsa zegt hij Freule, ik ga naar uw papa. Tol Edelweis, bescher mend „Kind, ik zal je Grootvader zoeken 1" Zonder een antwoord af te wachten, Vtilaat hij met groots stappen de hut. Ontzet zien de meisjes elkaar aan. in dit verschrikkelijke weer den berg afdalen 1 De gids zal in een af grond vallen, verpletteren.... Bezield door diezelfde gedachte snel len ze naar do deur. Kern terug I Waag je leveu niet roept Edelweis luid en smeekend. Op het geroep en geschreeuw ant- wr' idt .slechts de donder, vreesaanja gend. Het is akelig donker; de meisjes ril len en luisteren... Moedeloos gaan ze eindelijk naar Vinnen, arm in arm. 1IL De gids kent iedere rots, ieder pad! Langzaam en zeker daalt hij den berg af. Vrees voelt hij niet. De regen valt bij stroomen en bluscht tolkens zijn toorts. Dat verdriet hem een weinig, doch moedig schrijdt hij voort. Nu en dan staat hij stil en luis tert... Geen geluid, dan liet gerommel van don donder, dringt, tol hem door. Hij danlf Inner, lager... Plots heft hij het hoofd op; hij hoort Iets, verre... In groote spanning luistert hij; epn zacht gekerm tret zijn oor. Is daar imand? roept hij met vreemde, harde stem. Geen antwoord. Ilij buitrt ró-h voorover en weer een zacht gekerm, nu meer nxibij... Vopr den tweeden keer dreunt zijn stem door de bergen... Een smartelijke kreet antwoordt hem. Nog dieper buigt de man zich over de rots. In het licht van een bliksemstraal ontwaart hij, even onder het blok een mensch, tusschen de takken van een boom hango <rl, zwevend tusschen he mel en aarde. Dan is het weer nacht om hem. Snel bevestigt hij een touw aan het blok en slaat het uiteinde om zijn middel. Met levensgevaar laat hij zich in den afgrond glijden, tot op den boom. De scherpe kanten der rotsblokken wonden hem. Hij voelt het niet... Hij weet alleen, dat hij Edelweis' grootvader redden moet! Ilij ziet niets, maar hóórt zacht ge jammer... De scherpe kanten der rotsblokken wonden hem. Hij voelt het niet... Hij weet alleen, dat hij Edelweis' grootvader redden móet! De bladeren ritsalen, do takken kraken... Voorzichtig betast hij den stam, de takken en plots grijpt z'n hand in de haren van grootvader, die, door de duisternis misleid, van het rotsblok is gegleden en door den boom werd op gevangen. Met de uiterste krachtsinspanning maakt hij het louw om hem los, slin gert het stevig om den ouden man en klimt naar boven. Dan begint hij te hijschen, voor zichtig en met zorg... Het zweet gulst hem langs het ge laat; bloed vloeit uit ontelbare kleine wonden.,. Hij bemerkt het niet... Met reuzenkracht werkt hij. Een juichkreet ontsnapt hem, als groot vader in veiligheid Is. Nu knielt de held naast deu gered de neer. Grootvader is doodsbleek; zijn witte haren worden rood gekleurd door het bloed, dat uit een gapende wonde aan het achterhoofd stroomt. Met z'n zakdoek tracht de gids den ttroom legen te houden. Het geeft niets... Wanhopig ziet hij rond... Nergens hulp, nergens uitkomst, en hij is zelf zóó moe, zóó uitgeput... Hij roept, schreeuw» Vergeefs! Alles blijft doodstil... Half bewusteloos van pijn en smart zin't hij naast grootvader neer. Eensklaps richt hij zich op. In de verte hoort hij vorwardo stemmen; een breede, gele stroop flikkerend licht valt op het donkere bergpad... Hij wil roepon, maar kan het niet, zóó groot is zijn vreugde Langzaam komen de mannen na der. Do gids herkent ze; een glimlach verheldert zijn gelaat. Voorop gidsen, zijn vrienden; ach teraan Elsa's papa. Verschrikt blijft do groep bij de ge wonden staan. Bij het licht der toortsen herkent de baron aanstonds Elsa's gids! Een vreeselijko gedachte rijst in hem op. In doodsangst grijpt, hij den gids vast en schudt hem. Waar heb je mijn kind gelaten? Spreek! Is ze dood? O, mijn Elsal Met zwakke, gebroken slem fluis tert de uitgeputte man: Freule veilig Boven in een hut bij Edelw... Verder komt hij niot. Bewusteloos zinkt hij op grootvader... Een „God zij dank!" klinkt van den baron z'n lippen. Nu wordt allo zorg aan de gewon den besteed... Als ze genoegzaam verbonden zijn, neemt de haron den gids op zijn ster ke schouders en stijgt langzaam bergopwaarts. De anderen belasten zich met groot- vader... Het onweer is voorbij... De maan werpt zilveren stralen op de droeve groep, die zich niet moeite uaar Edelweis' hut beweegt... IV. De nacht van angst en lijden is voorbij... Gouden zonnestralen verdrijven al lo duisternis, alle donkerte. Ze dringen door de witte raampjes van grootvaders huisje en komen in do hut... Ze spelen op het blonde kopje van Edelweis en veranderen heur haar in gesponnen goud... In alle hoeken en gaten springen ze en alles wordt zóó licht, zóó blij! Op Edelweis' hart alleen hebben ze geen macht, daar is het donker, droef en leeg!... Maar grootje is ook dood. Hij is heengegaan van z'n lieve Alpenbloem. Met groote, brandende oogen staart ze naar den dierbaren doode... Iioo kalm en vredig ligt hij daar! Hoe zacht is hij gestorven! De schok was lo groot voor zijn ja- renl Dienzelfden nacht nog, na een in nig afscheid, gaf hij den geest. Eerst kon hij niot stervenI Zijn lief kind onverzorgd achterlaten... Het kwelde en beangstle hem... Maar de baron maakte zijn sterven licht door hem iets in to fluisteren. Dadelijk was er vrede over hem gekomen; en zachtjes stierf hij... Edelweis denkt niet aan do toe komst. Zij voelt alleen dat grootjes liefde voor goed heen is, dat hij hier niets meer voor haar is. Ze kan het niet gelooven... Met gevouwen handen ligt ze voor zijn bed. Ze ziet hem aan en praat, net als vroeger. Elsa is diep bedroefd. Ze lieoft Edelweis in dien bangen nacbl zoo lief gekregen... Ze wil haar wel troosten, maar dat gaat nog niet De eerste smart moet geërbiedigd word en- Onophoudelijk trekt zo papa buiten de- hut en kust hem. Ze waardeert hem nu zool Ze is o, zoo dankbaar, dat ze hem heeft... Alles vertelt ze hem: haar gedach ten en strijd, haar wenschen en ver- langensl En altoos eindigt ze met haar groot sten wensch: Nietwaar, vadertje, Edelweis mag toch met me mee? Ze wordt mijn zus! Heerlijk! De baron is gelukkig, dat hij aan het verlangen van zijn eenigst kind kan voldoen... In het dal, aan den van Edel weis' Alp, rust onder een kleinen, zwarten heuvel, grootvader. Een eenvoudig houten kruis siert zijn graf. Een jong meisje, de handen vol schoone, witte bloemen, knielt bij den heuvel neer en bestrooit hem met haar welriekenden schatl Groote tranen druppelen op het kruis,.. IJeYe grootje! fluistert ze. Ik zal je nooit vergeten hoor! Ik zal altijd goed en braaf zijn! Dat beloof ikf Vaarwel! Een energieke trek komt op haar bleek gezichtje. Beslist staat ze op en gaat... Nog een laatsten innigen blik op het graf, en... tweo zachte armen ronden zich om haar bals. liet is Elsa... Ze ziet Edelweis diep in do oogen en kust haar. Lief, hef zusje! fluistert ze. Al haar liefde legt zc in die weinige woordjes. Warmte, diepe warmte dringt in Edelweis' ziel... Ze voelt, dat ze niet alleen staat... Zachtjes loopen ze voort. Een rijtuig staat klaar. De baron wacht reeds... Elsa's gids, geheel hersteld, helpt de meisjes instijgen. Een vriendelijke groet aan hem; 't portier valt dicht en het rijtuig rolt heen. Edelweis gaat een nieuw leven in... 30 H. Op 't Nippertje. Geluidloos drijvend op zijn lucht- buuUeii gleed ue lioteloniöibus van hal Alexandra-hotel door de stralen van Men tone eu liieid zijn vaart ui vjor de grootscjie entree van hu dsf tige hotel. Do rijk gegalonneerde por tier opende net rijtuig onder talrijke buigingen en een heer, oen tooiibeol-i van de uiterste elegantie, steeg uit, wierp don portier in het voorbijgaan zijn jas toe en ijlde de trappen op naar boven, waar de ober hom wachtte mot een onderdanige glimlach. De kamer, die ik van Nizza uit telegrafisch besteld heb, riep hij den keilner toe met gebiedend gebaar. -- Zoudt u de goedheid willen heb ben mij uw naam to noemen, was hei onderdanig bescheid. Morgan! Evelijn Morgan uit New-York, was het korte antwoord. Eén seconde maar stanrde de over blufte keilner den bezoeker aan; dan schoot hij als een pijl vooruil om den voornamen gast naar de mooiste ver trekken vóór te gaan. die in het hotel te vinden waren. Op do kamer aangekomen, wierp z:i.h de Amerikaan achteloos op den prachtigon gobelindivan, en hij riep deii bediende, die eerbiedig in de deur was blijven staan, met bevelen de stem toe: Chartreuse! De keilner vloog al weg om het ver langde te halen. Mijn koffer, beval de heer Mor gan op denzelfden laconischen t-ou. De keilner drukte op den eléctrische» knop en de huisknecht verscheen, ïen geiust werd ue koffer boven le brengen. Morgan arrangeerde zich gemakkelijk op de sofa, stak een si- g. iet op en slurpte zijn chartreuse, ioeii de koffer binnen was, begiftig de hij den keilner en den knecht rij kelijk en gebood mot een koele hand beweging zich te verwijderen. Hij ging nu aanstalten maken om naar bed te gaan. Rok, vest en panta lon legde hij zorgvuldig opgevouwen od een stoel, kroop onder de zijden lakens en draaide zich betiagelijk om, roei. t>edaclit hij, dat hij vergeten had het licht uit te draaien. Hij gaf zich de moeite niet om op te staan, inuar belde don keilner op. Spoedig weerklonk een gedempt kloppen op de deur. Binnen, commandeerde Morgan. L)c keilner trad binnen. Draai hot licht uit, klonk het tweede bovel. Eén vingerbeweging en het helle licld was veranderd in duisterr.ls. De dienende geest wenschle den voor namen bezoeker goeden nacht en ver dween. Nauwolijks een kwartier later stond de lieer Morgan behoedzaam en zachtjes weer op; de maan schoen z >o helder in de kamer, dat do mil- lior.air bij den vreemdsoortigen ar beid, die hij voorhad, geen licht noo- d.g had. Voorzichtig opende hij zijn koffer en pakte ze uit. De bodem werd opgelicht, een geheim slot ge opend en een geheime lade openge trokken. Hij vouwde ziju kieeren zorgvuldig daarin, schoof de lade weer op haar plaats, pakte de koffer weer in zóó dat niemand het bedrug zou kunnen ontdekken en ging, to- vrpuan over zijn arbeid, woer naar bod. Het zal tegen negen uur in den morgen geweest zijn, toen een hevig, langaanhoudend bellen uit de slaapsalon van den heer Morgan het heele hotel personeel alarmeerde. De keilner, godachtig aan de rijke fooi van den vorigen dag, was de eerste, dio binnenkwam. Rood van toorn lag de vreemde in bed on sloeg woedend met do armen in de lucht. Alles in de kamer lag in wanorde door elkaar en met een angstigen blik aanschouw de keilner het zonderll ge tooneel. De commissaris van politie, bul dorde de Amerikaan hem tegen. Do stem van den onnen keilner beefde merkbaar, toon hij stotterde: Wie moet cr komen? De commissaris van politie, en oogenblikkelijk, riep Morgan met dreigende stem. Wacht u een ooeenblik, en als razend stormde de keilner do trap pen af naar het bureau van den di recteur, om hem liet geval bloot te leggen. Op hetzelfde oogen blik sneed de schrille klank van de bel uit des heeren Mor gain's kaïner weer door de stilte van het huis. Nu stormde de directeur zelf de trappen op om don lastigon gast te woord te staan. Is u de commissaris van politie? snauwde Morgan den directeur toe. Pardon, ik ben de directehr van dit hotel en kwam Ik moet den commissaris van po- lit'e hebben en niet den directeur, beet de ander hem toe. Ik ben hier onder dieven en boeven geraakt, zoo als ik rnerkl Maar mijnheer, u is niet goed wps, schreeuwde de directeur buiten zich zelf van woede, maar de gast viel hem on kouden toon in de rede: Niet gek, maar bestolen ben ik! Uw fameus hotel is een dievenhui, wnar men gedurende den nacht de gasten besteelt, nT mijne 'kieeren, mijr. horloge, portemonnaie en por tefeuille incluis, zijn verdwenen. Ik moet den commissaris spreken! U beweert bestolen te zijn! Maar dat is onzin! Hier is nog nooit gesto len I Daarenboven zijn wij alleen ver antwoordelijk voor zulke voorwerpen van waarde, die aan de kas ter be waring worden afgegeven. Ilo, ho, moet ik soms ook mijn kieeren in uwe safe laten bewaren? Men heeft mij bestolen, zeg ik u! U' hotel was my gecommandeerd, maar da', is bedriegerij geweest, zooals ik zie. Ik eisch, dat men den commis saris roept. Bovendien moet ik oen costuum hebben om mij aan te klee- jiea! Maar het. is toch onmogelijk, trent de misdaden waarvoor de ver dat men uw kieeren gestolen heeft,oordeelingen tot dwangarbeid werden protesteerde do directeur. U ver-uilgesproken. I-Iet geeft slechts inlich- gisl u! Misschien zijn zij achter een tingen aangaande de gevangenissen Ier meubelen gevallen en moet meo te Tobolsk en to lrkoetsk, die in Ja- dus opzoekon! Neen waarde heer, ik ben ge wend zeer zorgvuldig niet mijn klee- te gaan. Ik heb den pantalon met de portemonnaie, het vest met de loge en ketting en do jas met mijn portefeuille alles te zamen hier op dezen stoel gelegd en ben gaan sla pen Deze keilner hier moet dit kun- bev os tieren, want hij heeft het licht uitgedraaid. Daarom vraag ik naa den commissaris! Maar ook de directeur bleef op- :ijn stuk staan en stond er op de ka nt r te onderzoeken. Zoek dan maar, zei Morgan koel. Ik heb overal tevergeefs ge zocht' Heel het talrijke personeel th est mi lm ven komen om naar de verdwenen voorwerpen te zoeken. Va den oberkollner af tot den picco- Ihet kamermeisje, do huisknecht en de portier, uilen draaiden in de kamer rond, dat den ongelukkige» directeur liet hóófd ervan omliep. Al le meubelen weiden van hun plaats gehaald, de springveoren van stoelen en sofa's aan oen scherp onderzoek enderworpen, achter schilderijen en- onder het tapijt keken Go nieuwsgie rige oogen der zoekenden, terwijl de heer Morgan rechtop in bod zat en met souvercine minachting al die herrie gadesloeg. Maar alle moeite wa« te vergeefs, de kieeren waren en bleven zoek. De directeur greep met zijn handen in het haar, terwijl het heele personeel met verontwaardigd gelaat rondom hem heen stbnd. De politie moet komen! Ik ver- ang poliliehulp! was de stereotype jilroep van den Amerikaan. Ik had de deur niet gesloten, in blind vertrouwen op u, maar men heeft de gelegenheid gebruik gemaakt om mij te bestelen. Ik vraag uu voor de laatste maal i>ui deu commissaris! A.s u hem niet direct laat halen, wik kel ik mij in rnijn lakens en ga hem zelf roepen! Een vrijen Amerikaan- schen burger besteelt men niet onge straft! De positie van den directeur was niet om uit te houden. Ofschoon er nog nooit een diefstal in zijn hotel gepleegd was, kon hij toch niet loo chenen dat 's heeren Morgan's kleo- ea spoorloos verdwenen waren. De Amerikaan was ecu onbeschaamd en ongevoelig wezen, tot alles in staat. Eai gerechtelijke aanklacht eD huis zoeking in zijn hotel zou groot schan daal geven eu zou zeker aan den goe den noaiii van zijn hotel groote scha de aanbrengen. Do vreemdeling was juist do inan om liet hotel in discre dit te brengen. Hy oiuest dus wél een zoet gezicht zetten eu door" den zuren appel heenbijten. Hoe boog is de som, die u ont stolen is. vroeg hij. Bijna vierhonderd francs in mijn portemonnaie en twee duizend francs in mijn portefeuille. Daarbij komt mijn gouden horloge met ket ting en mijn nieuw costuum, zoo chic als er in de gansche Riviera geen te bekomen is. Do politie moet du.s komen, was zyn luuislo bescheid. l>e directeur wierp zijn tegonstau- er een blik vol haat toe en zeide ou- derdanig: Laut u do politie buiten deze zaak. U weet wat voor last dat alle maal veroorzaakt eu hoe de reputa tie van ons tiuis daardoor lijden zou. Ik bied u dus volkomen schadeloos stelling aan onder voorwaurde dat u over deze onverkwikkelijke zaak het meest volkomen stilzwijgen bewaren zult. Welnu dan, ik wil daarin be rusten, daar »k toch onmiddellijk ver der reizen moet, besloot de heer Morgan koel, terwijl hij zijn kouden blik doordringend op den directeur vestigde Tegelijkertijd werd een bediende naar een oerstc klas huis gezonden en weldra was de heer Morgan voor zien van eon splinternieuw modern oostuum, dat hij met welbehagen aantrok, zoodra hij weer alleen was. Maar de misdadiger wordt altijd met on weerstaan ba ren drang naar de plaats zijner misdaad getrokken on zoo kon zich de elegante Ameri kaan ook niet weerhouden, nogmaals de geheime lade in zijn koffer te ope nen en te onderzoeken. In zijn haast om zich uit Mentóne te verwijderen, vei gat hij (ie lade af le sluiten, maar belde den bediende om den koffer op te laden en begaf zich zelf naar be neden, om aan de cassa zijn schade- veigoading van drieduizend francs tegen afgifte van kwitantie in ont vangst te nemen. Het hoogere dienstpersoneel was toevallig in de marmeren vestibule vereenigd en de directeur stond met donkeren blik in de portiersloge, om aan de onaangename gebeurtenissen van dien morgen een einde te maken. Met trotsclien blik en in stijve hou ding kwam de vreemdeling de mar meren trap af, terwijl de huisknecht juist aan het boveneinde van het bor des "Verscheen, den koffer op zijn rug torsende. Maar nu gebeurde er iets heet onverwachts. Bij een stoot tegen de trapleuning schoof de geheime la- do uit de koffer en over en langs deu Amerikaan buitelden de verbor gen kleederen over de trappen, ter wijl het horloge vóór de voeten van deu directeur rolde, die verschrikt uit de portiersloge te voorschijn sprong. De grap was uit, de vogel ge vangen, en in een gevangenispalcje kou de „millionair" gaan peinzen over zijn chic costuum en zijn drie duizend francBl („Ceitr.") nuari 1911 7968 gevangenen herberg den, te weten: 2139 veroordeelden voor moord; 1933 voor roof; 1633 voor opstand tegen de overheid en '420 voor ontvluchting uit de gevangenis. Hot aantal ontsnapten uit de verschillen- le tuchthuizen beliep 1238 in 1910, an wie 539 opnieuw werden gevat. 1-42 gevangenen pleegden zelfmoord. 155.832 gevangenen werden ziek; 6000 stierven aan verschillende ziek ten, het meest aan longtering; verder aan scheurbuik en typhus. Voor dit groote aantal zieken be staan slechts 33 hospitalen voor al do gevangenissen van Rusland. SLAGVAARDIG. Wuarvoor houd je ons, dat je met den hoed op 't hoofd aan ons ta feltje komt zitten? Voor beschaafde jongelui. En wij houden u voor een vle gel Wat men zich tocli in elkaar ver gissen kan. DAMRUBRIEK. HAARLEMSCIIE DAMCLUB. Allo correspondentie, deze rubriek betreffende, gelieve men te richter» aan den heer J. Meyer, Kruisstraat 34 Telcphoon 1543. Probleem no. 375, van YVES LE GOFF. 5 --,r i 1 1 16 Y m 35 12 i 1 s 25 i! M vm. m. c 35 i m .ft Él ÉS m Él 45 Cs Zwart schijven op 7, 8, 9, 10, 13, 14. 15, 18, 19, 20 en 27. Wit schijven op 21, 25, 29, 30, ?.n 33, 35, 38. 40, 44, 45 en 48. Probleem no. 376 van A. BABO. SÉ Ét fc„; j ^4 U ia 11 u a ÉI 'Sk g i iü wm iS Zwart schijven op 2, 8, 9, 10, 18, 19, 20, 30, 35 en dam op 43. Wit schijven op 11, 17, 21, 27, 33, 36,39, 45, 46, 48 en 50. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres uiterlijk Dinsdag 16 dezer. Oplossing van probleem no. 371 van den auteur: Wit 39 - 34, 49 - 43, 43 - 19 - 33, 37 8, 48 - 43, 41 23, 23 - 19, 25 - 20, 30 6! Oplossing van probleem no. 372 van den auteur: Wit 37 --32. 47 - 42, 26 - 21, 42 - 38, 44 - 40, 17 - 12, 31 4, 1! Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren M. ten Brink, P. J. Eype, J. Jacobson Azn., W. J. A .Mat- P. Molleina, C. Serodini, J. Sie- gorist. Bij nadere ontleding van probleem No. 369 (zie oplossing vorige rubriek) is ons gebleken, dat Zwart de remise kan foroeereu, zoodat dit probleem als niet goed moet worden betracht. RUSSISCHE GEVANGENISSTA TISTIEK. Het departement der gevangenissen heeft zijn verslag opgemaakt over 1910-1911. Op 1 Januari 1910, bevatten al de tuchthuizen van 't rijk 171.413 gevan genen. Gedurende dat jaar vermeer derde hun aantal met 5658 en bereik te op 1 Januari 1911, 177 071. Het verslag schrijft die groote ver meerdering toe aan de opstanden en omwentelingen die Sn de laatste jaren uitbraken. Het aantal der tot dwangarbeid veroordeelden klom tot 28.742 in 1910. In 1905-1906 was het slechts 7122. Het verslag is zeer onvolledig om- VOOR DE JEUGD. Van het vraagstukje in da rubriek van 22 Juni ontvingen wij geen en kele oplossing. Wij geven het daarom nog eens hier op diagram en hopen alsnog vóór a.s. Woensdag 10 dezer, of uiterlijk op dien dag, de oplossin gen te ontvangen. Het kouit er niet op aan of de door u gedachte oplossing juist is. Indien wij foutieve oplossin gen ontvangen, kunnen wij de oplos sers op de door hen gemaakte fouten opmerkzaam maken, dat is ook leer zaam en in ieder geval zal ons blijken dat er belangstelling is voor deze ru briek. Zij die er voor zijn, dat deze rubriek niet wordt opgeheven, gelieve zich dus tot de oplossing eenige moei te geven en ons van hun pogen een bewijs te doen toekomen. Ziehier nog eens het bewuste vraag stukje van Weiss: lüij 'V m I p fg a V m m MM Wk om. m Él Él m IS m m CLUBNIEUWS. In de jaarlij'ksohe algemeene ver gadering van de Haarlemsche Dam club werden de periodiek altredende bestuursleden, de heeren W. J. A. Matla als voorzitter en F. Th. Tim mer als le-commissaris herkozen. In de plaats van den heer J. Muider, die niet voor herbenoeming in aan merking wensohte te komen, werd gekozen de lieer P. Mollema. Uit het jaarverslag van den secre taris bleek, dat de club zich in bloei raag verheugen en in speelkracht toe neemt, terwijl de penningmeester een staat van ontvangsten en uitgaven overlegde, waaruit bleek, dat de kas sloot met een voordeelig saldo van circa f 50. De heeren C. P. Heck en M. ten Brink werden gekozen tot het nazien van de rekening en verantwoording van den penningmeester. De Haarlemsche Damclub houdl haar bijeenkomsten iedeien Maan dagavond in het gebouw „de Nijver: heid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Inlichtingen worden gaarne ver strekt door den secretaris, den heef J. Meijer. Kruisstraat 34; Telephooa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 16