BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
80e Jaargang.
ZATERDAG 27 JULI 1912
H0 8926
ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 8 EAANDEM
8F 10 CöfT PER WEEK.
AMLJETPATI/l GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERU ZUIDER BUfTENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTEWT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT
liet Rijke Natuurleven
HOE DE BIJEN KWAMEN.
Dagen achterc-en had ik al gewacht
4P mijn hijenvolk, dagen achtereen
bad ik de kast bekeken, om toch voor
al het bijenpalcis goed in orde te
hebben, en eindelijk dan zou het
worden bevolkt.
'5 Avonds tc voren was Ik al bij
den korf geweest, om het „tuuk-tuuk"
en „tak-tak" der oude en jonge ko-
nii ginnen te hooren en het zwermen
kon ieder oogenblik worden verwacht.
Den volgenden dag was het droog
weer Het woei een weinig, maar de
lucht liet het hij dikke wolkenmas
sa's blijven, zoodat de bijtjes wel een
uittocht konden wagen. En werkelijk,
's avonds kwamen de vicrvlcugeligc
gasten.
Dat is een gebeurtenis in je hm-
kerbcstaan, als cle bel wordt overge
haald en de bijenhouder met een
iwerm voor de deur staat.
In een schepnap, liet best tc verge
leken met het bovendeel van een Korf,
heeft hij de bijtjes meegebracht en
als de dunne doek, waarmede de opo-
ning is afgesloten, is losgemaakt,
zien we een bruinzwarte wriemel-bal,
een levende bromtol vol hooge en la-
go geluidjes.
In tegenstelling met de meeste
bijenkouplui, was mijn levers, fier
zoo eerlijk, te bekennen, dat de zwerm
wel grooter kon zijn. Door den wind
was een gedeelte terug gevlogen en
óm dit weer aan te vullen, zou hij
nog wat bijen brengen, een belofte,
die hij trouw is nagekomen.
Slechts een enkel bijtje vloog op.
aai getrokken door het felle licht.dat
plotseling naar binnen viel Het mee
rei deel bleef tot een kluwen veree-
nigd, rustig omdat de koningin ook
aanwezig was.
Over de vliegplank werd nu een
krans uitgespreid, het vlieggat werd
geheel geopend en, nadat de imker
zip. sluier had omgedaan, stortte hij
de kolonie voor het vlieggat uit.
Dat was een gezoem en een geloop.
De diertjes waren geheel in de war,
maar vlogen slechts bij kleine troep
jes op. De rest gebruikte de vleugels
liet.
Scherp keken we toe. Te midden
van die door elkaar wriemelende dul
zei dtalien moesten we de koningin
zoeken, die door haar langer en split-
ser achterlijf en lichter gekleurde noo-
te« van de jverkbijen verschilt. De
diklijvige mannetjesbijen, de luie dar
ren, zijn gemakkelijk te kennen,
maar de koningin valt niet zoo dade
lijk op.
Plotseling scharrelde ze tusschen
ecu groepje werksters door en de
ijmker had haar nauwelijks gezien,
of ze werd al mot oen lepel heel lang
zaam naar liet vlieggat gestuurd.
Wat niet vaak voorkomt, gebeurde
nu: de koningin vloog plotseling op
en beschreef wijde kringen om haar
toekomstige residentie. Dat gaf een
oogenblikkelijke consternatie. De
Dijen raakten in de war, de ijmker
ebrok en ik meende, dat al mijn illu-
es weldra in de lucht zouden ver
öwijnen.
We hielden ons muisstil en geluk
kig, na enkele oogenblikken ging de
vlieglustige gebiedster weer zitten te
midden van haar getrouwe schare.
Plotseling zagen we een tweede ko-
niigin, wat bi] korven, waarvan de
eerste zwerm is afgeklopt, meer voor-
kemt.
Toen was allea weer in orde.
Vcor de tweede maal werd de ko-
nïrgin naar binn geleid en nu was
ze zon genadig, den drempel van haar
nieuwe paleis to overschrijden. Dat
gaf een zucht vau verlichting, loon
da toekomstige hccrscheres eenmaal
binne i was, koudon we gerust znn.
We gingen op een afstand staan om
de opgevlogen bijen niet te hinderen
bij het neerstrijken en zagen toen,
hoe breede gelederen door het vlieg
gat verdwenen
De krant, die eerst zwurt was van
bijen, liet weldra weer alle lettertjes
zien, en, nadat de enkole achterblij
vers naar binnen waren geholpen,
ho i het papier worden weggenomen.
Daarbinnen hingen tien raampjes,
waarvan de acht binnenste waren
voorzien van een vel kunstraat.
Weldra kwamen heel wat bijtjes
Weer naar buiten. Ze zotten zich op
de vliegpiaiik en terwijl ze met den
kop naar liet vlieggat waren gekeerd,
h evei ze het achterlijf hoog op cn
begonnen met do glinsterende vleu
gel jes zoo vlug te triller, dat deze
geheel onzichtbaar werden. Ook na
dien avond heb ik het mijn bijen da
gelijks zien doen. De reden ervau is
'leeds niet bekend, zooals er nog
tub veel geheimzinnigs in het nijen-
lover is. Maar het is een zeker teekeu
vau tevredenheid. Het rustige gonzen
a"t de diertjes dan doen, is een ge
bild, dat spoedig van alle andere is te
onderscheiden, het is do belooning
voor veel zorg, het is do grootste ui-
lui8i van dankbaarheid.
Aleer nuchtere beschouwers heb-
"•'u gezegd, dat het trillen voor luclit-
vervc-rscliing uicut, maar dat Jijkt me
keel or-.waarschijnlijk, daai ze hel
eveigoed boven op de kast als voor
bet vlieggat doen. Iloe het zij, mijn
bijtjes waren tevreden met hun nieu-
iL^0n'ng' De warme korf dier» ze
laaosn verlaten was wel gezelliger
e'i beter gevuld, marr toch. mijn
kunstraat was ook niet te versmaden
en de nieuwe woning was heel ruim
en geriefelijk.
Den volgenden mörgen vlogen ze al
cm do kast heen en om twaalf uur
was het een reusachtige vliegdemon-
stratie.
IDe dieren haalden nog geen ho
ning. De voorraad, dien ze hadden
mtcger.omen, was voldoende voor
twee a drie dagen en daarom vonden
ze het raadzamer, om eerst de kast
goed op te nemen en den omtrek te
verkennen. Uit pure bezorgdheid,
want noodzakelijk was het nog niet,
heb ik ze 'savonds wat suikerstroop
gevoerd Den volgenden morgen ging
een groot deel van het bijenvolk op
onderzoek uit en tegen den middag
was de groote inzameling van zoeten
honing in vollen gang.
Drie dagen na dien eersten avond
waren twee raampjes geheel uitge
bouwd en in heel wat cellen glinster
de de zoete nectar.
H. PEUSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Over het baden in het alge
meen en over een zeebad-
kuur..
De Romeinen hebben al zeer vroeg
de hygiënische beteekenis van het bal
den ingezien, dus waar zij maar hun
kampen opsloegen in Europa, bouw
den ze ook hun badhuizen en wij moe
ien hier dan ook geen luf luxe vertoon
inzien, doch een zeer verstandigen
maatregel, die gelukkig wel navolging
vond in de landen door hen bezocht,
zoodat er overal badhuizen versche
nen waar de handwerksgezellen dan
Zaterdags gingen baden, waarvoor
zij dien middag of avond, dan ook wat
vroeger gedaan kregen met hun werk
en zelfs een speciaal badgeld ontvin
gen van hun meester.
Toen echter de besmetting der pest
zoozeer in de hand gewerkt werd door
deze inrichtingen, waar natuurlijk
I van désinfecteeren nog geen sprake
I was en bovendien de ontucht, die
i er beerschte, niet meer te stuiten was,
j werden do hadgelegenheden voor goed
j gesloten en werd het baden dus an
dermaal als luxe beschouwd, die wei
nigen zich in hun huizen maar kon
den permitteeren. Nog is dezo gele
genheid niet veelvuldig genoeg in ge
wone burgergezinnen, ofschoon do
huizen er zelfs al op* gebouwd worden,
dat één kamer uitstekend als badka
mer kan dienen.
Wil men zijn lichaam gezond hou
den, dan moet allèrminst eens per
week een bad genomen worden, de
poriën van het lichaam blijven anders
verstopt, de huid kan niet genoeg
zaam alle schadelijke stoffen uitwase
men, die nu binnen het lichaam blij
ven en daar aanleiding geven tot al
lerlei ziektekiemen.
Bovendien bevordert het baden de
schoonheid, daar niet alleen het li
chaam in harmonische ontwikkeling
blijft, maar ook de huid veel sappiger
en kleuriger wordt.
Het veelvuldige baden is echter niet
alleen heilzaam voor gezonden, doch
ook voor zieken, ofschoon er dan dik
wijls een bijzonder soort van badwa
ter vereisclit wordt.
We willen nu slechts even stilstaan
bij het gebruik van zeebaden uitslui
tend: Het is eigenaardig, hoe het li
chaam in het eerst erg moe wordt na
het gebruik van een dergelijk bad, ter-
wijl dit later juist een zoo versterken
den invloed heeft: het bloed gaat veel
beter circulceren, do eetlust neemt
toe, de spieren werken elastischer.
Zwakke gestellen moeten eerst lang
zamerhand aan do koude zeebaden
wennen; ze moeten beginnen niet ze
lauw te gebru.ken en dan steeds af
dalend tot lager temperatuur.
liet is best mogelijk, dat do bad
gast in' den aanvang lijdt aan duize
ligheid., hartkloppingen, ja zelfs sla
peloosheid; doch deze gevolgen zullen
weldra achterwege blijven en 'n even
krachtiger polsslag bewerkt een vita
ler en daardoor gelukkiger leven.
Warme zeebaden, van een tem
peratuur van dertig graden C. wer
ken ook zeer goed voor rheumatiek-
lijders.
Het is heel verkeerd, vlak na het
zeebad flink te eten, omdat dan de
huid belemmerd wordt in haar uit
waseming. Een eindje loopen na het
bad is zeer goed; doch, vooral geen
groote wandelingen maken! Ook moet
men zich niet al te licht kleeden na
het gebruik van een zeebad, daar dit
aanleiding geeft tot verkoudheden.
Vooral in ons land en in ons kli
maat moeten baden met de meeste
voorzichtigheid worden gebruikt Kou
de baden dienen juist, om het lichaam
te harden tegen kou vatten, door de
huid mander gevoelig, dus minder
vatbaar to maken voor den invloed
der weersgesteldheid. Voor klierach
tige gestellen werkt bet gebruiken van
zeebaden ook bijzonder heilzaam.
Misschien is het niet van belang
ontbloot, even een nadere verklaring
to geven, van wat men eigenlijk on
der koude, lauwo en warme baden
verstaat: Met het oog op den warm
tegraad is een koud bad dus van 12
tot 20 C.; koele bade linden 20 tot 30
C.; lauw-warme baden 30 tot 38 C.
en dan hcete baden 38 tot 45 C.
Een koud bad ontneemt aan het li
chaam een zeker hoeveelheid warmte
zoodat men in het eerst een lichte hui
vering ontwaart, in het algemeen
wordt het hloecl ook heel anders ver
deeld; van de oppervlakte wordt het
verwijderd, zoodat de huid bleek en
bloedeloos wordt, terwijl het „levens
sap" juist in de inwendige deelen
wordt opgehoopt. Na een koud bad,
ontwaart men een aangenaam gevoel
van terugkeerende warmte. De pols
en de ademhaling komen weer in
haar oorspronkelijken toestand; men
voelt een gezonden eetlust en be
merkt tevens, dat men versterkt is
naar lichaam en geest.
Bij warme baden is do werking in
het eerst, althans tegengesteld: zoo
lang de warmte nog altijd lager is
dan die van het lichaam, doen ze de
lichaamstemperatuur dalen. De huid
wordt echter rood. Een warm bad
j veroorzaakt in den regel een gevoel
van verslapping en vermoeidheid,
waarbij bloedsomloop en ademhaling
trager worden, terwijl zich een nei
ging tot slaap openbaart, die als er
aan toegegeven wordt weldadig werkt
op het zenuwgestel. Op de meesto bad
plaatsen worden warme baden ge
bruikt.
MARIE VAN AMSTEL.
Hos de sneltrein gered
werd.
Een snerpende wind joeg do dicht
vallende sneeuw met geweld tegen do
kleine vensters van bet houten s:a-
tfegebouw. De kachel siste en spiutter-
de, terwijl het water langs do heete
pijpen droop. Tom Grant keek naar
de klok, dan op zijn horloge, toen
naar het telegraaflnstvument en ein
delijk naar de deur.
Hij is laat van avond, gromde
hij. De vent weet toch, dat ik naar het
bal ga. Dat hij nu juist weer zoo tal
men moet. Ha, daar is hij!
Do deur ging open, doch het was
zijn coilega niet, die binnentrad. Tom
keek naar den indringer niet allesbe
halve vergenoegd gezicht. Deze zag er
haveloos gekleed uit. Zijne kleeren
hingen hem los aau t lijf en op zijn
mat neerhangend hoofd zat een ver
kleurde en gedeukte hoed. Zijne han
den staken diep in zijne zakken en de
onzekere stap, waarmee hij het ver
trek binnen kwam, kon even goed een
teeken zijn van dronkenschap dan
van vermoeidheid.
Hier worden geen vreemden toe
gelaten, zei Tom op scherpen toon. 't
Hotel is verderop, de stad in.
Het menschelijk wrak liet zich neer
vallen op den cenigen leegen stoel, die
er stond.
'k Weet er alles van, zei hij hik
kende. 'k Ben er juist aau de deur ge
zet. 'k Zou hier liefst een beetje willen
blijven, als ge er niets tegen hebt.
Eu dadelijk daarop viel hij iu een
sluimering. Tom's eerste gedachte was
hem bij den kraag te vatten en 'm
naar buiten te gooien. Maar een ge
voel van medelijden kreeg do boven
hand bij hem. 't Was een weer om er
geen hond door te sturen en de vent
zat hem immers niet in den weg. liet
telegraaftoestel klikte en de volgende
minuten moest hij zich bezighouden
met het opnemen van een bericht.
Toe>n hij er mee gereed 'was, ging de
deur andermaal open, om den per
soon binnen te laten van James Wren,
den collega, die den nachtdienst had.
'n Vriend van u? vroeg de nieuw
aangekomene, met opgetrokken wenk
brauvven naar het neergezakte hoopje
mensch in den stoel kijkende.
Tom haalde de schouders op.
Laat hem maar met rust. Hij
zal hier geeu kwaad doen. Nu Jim,
zoodra gij klaar zijt, kunt ge den tik
ker voor de rest van den nacht van
me overnemen. Ik ga naar do dans
partij in het hotel. Tot ziens.
Gelukkige v ent gromde Jim. Veel
pleizier hoor. En zeg, Tom, kunt go
in het hotel eens vragen, of ze niet
wat warms kunnen zenden voor dien
armen kerel daar.
Do wind ging voort met zijn kla
gend gehuil; de natte sneeuw kletste
tegen de ramen, het vuur siste en
kletterde en het diepe, snorkende
ademhalen van den slaper begeleidde
het geraas der elementen.
Tik, tak, tik, tak... gii.g de machi
ne, terwijl Jim er half soezend over
zat gebogen, Tik. tak.
Jim schrikte op, toen het instru
ment plotseling afbrak.
Beroerd weer voor dit soort werk,
bromde hij. 't Zal 'n wonder zijn, als
de draden in orde blijven. Wél, het
ding gaat niet meer. Wat zou er ha
peren?
Hij tikte haastig een bericht naar
de naaste statie oostwaarts. Geen
amvoord. Hij probeerde het met den
anderen kant.
Aansluiting naar het oosten af
gebroken, seinde hij.
'k Kan 't niet helpenI kwam er
terug en Tom nam nog eens 'n j>roef
met nummer 54, doch met de-zelfden
uitslag.
De drommel speelt ermee! zei hij
luidop. Het zal me een geharre
war geven. En de sneltrein moet bin
nen 'n paar uur komen. Gel kkig dat
de lijn vrij is naar de westkust; het
heeft dus niet zoo erg veel te L>. te
kenen. Hei, ouê papa! Wakker? Hte
is het er mee?
W...at?
Do hoop üleeren in deu stoel na
men langzaam ue gedaante vau een
man aan, «ie wezenloos üi hot rond
staarde. Hij voelde in z:ju za--., haal
de er een stuk tabak uit en beet er
eeu gedeelte af,
t V\ eer wat beter? vroeg hij,
naar bet venster kij-.eaUe. Gut Neen,
hoor. Js ue lijn vrij?
Zou 't nu geen tijd zijn, uwe bie
zen te pakken.' zei Jim. Dit is geen
logement, weet ge.
Do ander braent de huud aan het
hoofd, alsof hij zich iets traditie tc
binnen te brengen, Toen sprong hij
op met een vloek.
Hoe iaat is t? vroeg hij. Ha, ne
gen uur, hè? Wanneer moet de snel
trein komen?
Tien vijftig, gaf Jim bits ten ant
woord.
Dan is er tijd over, zei .de man.
Sein aan uwen oostelijk lij nabuur,
dat hij den trein laat stoppen. De
brug over de Roode Rivier is onklaar.
Dat is alles, denk ik. Nu ga ik er van
door.
Jim stond versteld.
Wat? De brag u.et veilig? Groote
goedheid! Zeg, kerel, ge verknopt toch
geen praatjes.' Ik kan er geen bericht
van zenden. De draad is gebroken of
iets van dien aard. Is de brug werke
lijk onveilig?
Wel, die in den trein zitten, zul
len het gauw genoeg ondervinden, als"
er niets aan gedaan wordt, kwam bet
onverschillige antwoord. Ik heb het
van middag om iwee uur gezien. Ik
had het u al dadelijk willen vertellen,
maar ik raakte aan het drinken in bet
hotel en vergat het heelemaal. Is er
u geen rapport van gemaakt?
De lijnlooper is na van ochtend niet
meer uit geweest en toen was alles
in orde.
Zoo? Hebt ge u daarmede tevre
den gesteld?
Er was geen spoor van dronken-
schap meer te bespeuren bi] het men-
schoiijk wrak en jnu begon z.lü verte
gen lo gevoelen onder uen verachle-
lijlten blik, ma armee do ve.:t hen aan
keek.
Als de sneeuw dooit, dat ze in
watervaRen vau <ie beigen loopt; ais
de kleinst© beek een razende air oom
wordt; als de Roode Rivier lot aan
de oevers vol ijs zit en sterk genoeg
is om de soliedste brug te vernielen,
dan... dan... denkt ge niet eens er aan
er iemand op u:t te sturen om den
toestand op te nemen? Ge zijt nog erg
groen hoor? Er is 'n tijd geweest dat
ik een machine...
llou daarmee nu maar op! riep
Jim, zijn verlegenheid onder een uit
val van drift trachtende te verLergen.
Ge hebt een zekere verplichting aan
mij, omdat ik u hier b:j do kachel
heb laten slapen. Dus moet ge me hel
pen de lorrie op de lijn te brengen.
De ander lachte.
Wel ja! riep hij. Ik heb m'n
plicht gedaan, toen ik u waarschuw
de, dat de brug het niet houden kon.
Dat uw machine weigert, kan ik niet
helpen, 'k Zou me niet mot 'n weer
als dit op de lijn wagen! Dank u hoor!
Uwe maatschappij beeft me er niet
naar behandeld, dat ik ze nu een
dienst zou bewijzen.
Jim stampvoette en kc-ek naar de
klok. Tien minuten waren er reeds
verloopen van een tijd, die zoo kost
baar was. Met de zware lorri© alleen
over de lijn te komen, daaraan was
geen denken. Het spoor helde op
waarts een heel eind naar het oosten
en de inspanning van twee mannen
zou nauwelijks toereikend zijn om de
uoodigo snelheid te krijgen.
Ik geef u tien seconden om tot
een besluit te komen, zei Jim. En
dan...
Ga uwen gang! zei de vent grln-
nekend.
De tijd is om! riep Jim en trok
zijn jas uit.
Doch weldra bleek het, dat hij een
leelijke misrekening had gemaakt bij
het schatten van zijn tegenstander en
dat hij in dit schijnbaar nietige vent
je zijnen man had gevonden. Voor el-
ken slag, dien hij toebracht, kreeg hij
er twee terug, welke precies doel trof
fen terwijl zijn uitvallen meest han
dig werden gepareerd. Binnen een mi
nuut of drie lag hij met gezwollen
gezicht languit op den grond en het
duurde nog een poosje, eer hij ge
noegzaam was bijgekomen om te kun
nen spreken. Het wrak was weer op
den stoel gaan zitten, waar hij met
glazigen blik op den verslagene neer
zag.
Om 's hemels wil, kerel, wees
toch een menscbl riep Jim, zoodra hij
weer op de been was gekrabbeld.
Denk aan de passagiers en andere lui
van den trein! Kom, help me. 't Is
nu geen tijd om aan vroegere veron
gelijk! n gen te denken!
De man keek naar zijn eigen schun
nige kleedij en wat hij er zag, scheen
opnieuw zijn hatelijke gevoelens te
wekken. Hij lachte grimmig.
Dat heeft uwe maatschappij ge
daan, zei hij en nog veel meer. Ze
heeft me twee jaar geledeji den knak
gegeven en mijn naam zwart ge
maakt. Nergens was er werk voor mij
te vinden. M'n vrouw werd ziek en
stierf. M'n dochter raakte ook al
haar betrekking kwijt en ik nu ge
ziet, wat ik ben. En toch was er geen
enkel machinist die zijn vak beter
kende dan ik. Neenl laat dien trein
voor miju part in den grond zakken!
In den toon van Jims stem klonk
nog iets anders dan viees voor den
tre.n. Hij wist, dat eeu zeker meisje,
zijn verloofde, eiken dag kon
aankomen uit dezelfde richting waar
van nu de trein werd verwacht. Mis
schien was ze op "t oogenblik wel op
reis!
Maar, man, kunt ge dat nu niet
vergeten? foe, help me en alles zal
misschien nog wet terecht komen. Ik
zal alles voor u doen, wat ik kun: En
dun er is een meisje bij, zij zou...
Eeu spotachtige glimlach vertrok
het gezicht van deu vreemde.
Hoe is haar naam? vroeg luj. Ge
loof me, jong mensch, 'i zou beter
voor haar zijn, haar leven te verlie
zen, dan met u te trouwen. Uw vak is
erg onzeker. De niuatsch.ti)p;j kan
met u doen, gelijk ze met mij heeft
gehandeld. Ge hoeft u zelf maar voor
'n oogenblik te vergeten, als gij over
vermoeid zijt van uw werk en ge
zijt verloren vcor uw leven. Neen,
laat de trein in den grond zinken!
Jim kreunde van overkropten angst.
De wijzers der klok gingen rond met
schrikwekkende snelheid, 't W as nog
maar vijf kwartier, voordo tre.n aan
de state moest aankomen. Er bleef
dus een uur over om de onveilige brug
to berekien. Voor zijn verbeelding zag
hij reeds het vreeselijk tooneel voor
zich: de donderende machine en haar
sleep passagiers gevulde wagens, red
deloos in den afgrond stortende. En
zij zij wellicht onder do slacht
offers!
Hij was radeloos. De ander scheen
iets van zijn gemoedstoestand te be
grijpen en iets te gevoelen, dat naar
medelijden geleek.
't Is hard voor u, zei hij. Ik weet,
wat het zeggen wil, als men hart heeft
voor z'n werk en niets kan doen.
Ik ben zelf ook zoo geweekt. Maar
kijk naar de klok, en vraag u zelf af,
hoe gij het zult klaarspelen in zulk
weer. Niemand kan u iets verwijten.
Go zijt een ellendeling! r:ep Juu,
woedend. Denk aan de vrouwen eu
kinderen! Oui, mijn Elsie!
Elsiel Ik denk meer aa i haar, dan
aan de anderen hoewel" ik dat eigen
lijk niet zou moeten doen. Als ze om
komt. zal het de schuld zijn van een
krankzinnige, die zich verbeeldt
wrok te Jiebbeu tegen onze maat
schappij.
Wat is haar andere naam? vroeg
de machinist, met iets gejaagds in
zijn toon, hetwelk Jim verwonderde.
Morse, was het antwoord. Wel...
■Q...1
Kom gauw! Haast" u dan toch,
tan! riep de vreemde, Jim bij den
arm vattende. Kom, en we zuilen
naar die brug gaan, wat er ook moge
gebeuren! Waarom hebt ge dat niet
vroeger gezegd?
Stom van verbazing volgde Jim
den ander in den huilenden sneeuw
storm buiten.
We kunnen de lorrie niet gebrui
ken; maar we zullen dat ding in het
werk zetten. Hij wees naar een zij
lijn, waar een locomotief stond. Als
er maar stoom op is, vervolgde hij.
Het was de machine van een goede
rentrein, die daar voor den nacht ge
laten was, terwijl de bestuurder naar
huis was gegaan.
Wel, riep de schunnige, ik ken
die machine! Maar dat tot daaraan
toe. Stap er maar in en iik zal u laten
werken, als ge 't nooit van uw leven
gedaan hebt. Ge meet steken.
Dat kan ik niet, zei Jim.
Do lui hebben gewoonlijk nog al
gauw geleerd, wat ze weten moesten,
als ik ze onder mijn commando had.
H'm! Zoo n beetje stoom maar? Trek
uwo Jas uit en pook het vuur op.
Er lag nog maar een hoopje smeu»
lende kolen waar Jim met moeite eer
vlammend vuurtje van maakte.
Goed, zei de machinist. Nu een
paar schoppen vol voorzichtig er op.
Niet zoo, lomperd. Ge zult den heelen
boel uitdooven.
Hij ees bem, hoe hij doen moest
en allengs flikkerde het vuur op met
rokend, snorrend geraas, terwijl het
water in den ketel begon te sissen.
Ik ken deze locomotief heel goed,
zei de vreemde, na een blik op zijn
horloge, het eenige ding van waar le.
dat hij nog scheen te bezitten. We
moeten minstens met honderd en
twintig stoom beginnen, al9 we er in
tijd komen willen.
Hij keek naar den wijzer, die lang-
Lom naar de honderd ging. Jim po«s-
j even met zijn vermoeienden arbeid
en haalde ook zijn horloge voor den
dag. Vijftien minuten over tien!
We moeten weg! riep hij. We
hebben nog juist den tijd!
De ander gaf geen antwoord. Hij
was beaig met zijn kranen en hefboo-
men. Jim trappelde van ongeduld
Vijf minuten verliepen en op het
oogenblik. dat de stoomdruk honderd
en twintig was, bracht de vreemde
ijn hand aan de smoorklep en trok
o wijd oj>en. Als met een ruk schok-
e de machine vooruit. zoodat Jim bij-
ia van de been was geraakt. En nu
moest hij maar zien, hoe hij het stel
de met zijn werk, want zijn metgezel
kon hem niet meer helpen. D:e stond
daar voor zich uit te kijken in den
jagenden sneeuwstorm, onbeweeglijk
als een rots, doch nu en dan een half
gesmoorden vloek uststnotende. als
Jim onhandig met zijn schop omging
en de kolen over den vloer wierp in
plaats van in het fornuis.
Sneller! klonk het nu en dan en
Jim spande zich in. om het vuur .tot
iterker gloed aan te stoken en de
machine ransde voort met steeds groo
ter sjjoed. Hoeveel snelheid ze had
den. daar bekommerde hij zich niet
om, want vijftien mijlen moesten in
tien minuten worden afgelegd en hel
scheen hem dat ze nooit het doel be
reiken zouden Op eens echter was "t,
of ziin hart hem in de keel klopte.
Een rommelend gerucht onder hen,
•kondigde, dat ze op de brug wa
ren. Elk oogenblik kon er thans een
ongeluk gebeuren, doch hij schept©
muur steeds door. Een vreesulijke
schok een kreet van den machinist
dio haastig den hefboom bewerkte eu
toen, met een soort van geloei, her
nam do locomotief haur razende
aart.
Schei er nu maar uit met schep
pen, zei hij tot Jim, die bijna niet
meer op zijn boenen staan kon. Wo
zijn het gevaarlijke punt over, doch
het ging er om. Er moet ergens iets
los gegaan zijn. Nu ga ik stoppen,
achteruit stoomen en dan springen.
Hij sloot de smoorklep en drukt©
den rem aan. Nummer 23 stond stil en
ging toen achteru.t. De vreemde deed
eene sprong, Jim volgde eu do machi
ne snelde weer voort op het spoor,
waar langs ze gekomen was.
De machinist had een lantaarn ge
grepen eu beide mannen liepen langs
de lijn in de richting, vanwaar ze het
geluid van een naderenden trein
hoorden. De bestuurder er van min-