BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 80e Jaargang. ZATERDAG 27 JULI 1912 H0 8926 ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 8 EAANDEM 8F 10 CöfT PER WEEK. AMLJETPATI/l GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERU ZUIDER BUfTENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTEWT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT liet Rijke Natuurleven HOE DE BIJEN KWAMEN. Dagen achterc-en had ik al gewacht 4P mijn hijenvolk, dagen achtereen bad ik de kast bekeken, om toch voor al het bijenpalcis goed in orde te hebben, en eindelijk dan zou het worden bevolkt. '5 Avonds tc voren was Ik al bij den korf geweest, om het „tuuk-tuuk" en „tak-tak" der oude en jonge ko- nii ginnen te hooren en het zwermen kon ieder oogenblik worden verwacht. Den volgenden dag was het droog weer Het woei een weinig, maar de lucht liet het hij dikke wolkenmas sa's blijven, zoodat de bijtjes wel een uittocht konden wagen. En werkelijk, 's avonds kwamen de vicrvlcugeligc gasten. Dat is een gebeurtenis in je hm- kerbcstaan, als cle bel wordt overge haald en de bijenhouder met een iwerm voor de deur staat. In een schepnap, liet best tc verge leken met het bovendeel van een Korf, heeft hij de bijtjes meegebracht en als de dunne doek, waarmede de opo- ning is afgesloten, is losgemaakt, zien we een bruinzwarte wriemel-bal, een levende bromtol vol hooge en la- go geluidjes. In tegenstelling met de meeste bijenkouplui, was mijn levers, fier zoo eerlijk, te bekennen, dat de zwerm wel grooter kon zijn. Door den wind was een gedeelte terug gevlogen en óm dit weer aan te vullen, zou hij nog wat bijen brengen, een belofte, die hij trouw is nagekomen. Slechts een enkel bijtje vloog op. aai getrokken door het felle licht.dat plotseling naar binnen viel Het mee rei deel bleef tot een kluwen veree- nigd, rustig omdat de koningin ook aanwezig was. Over de vliegplank werd nu een krans uitgespreid, het vlieggat werd geheel geopend en, nadat de imker zip. sluier had omgedaan, stortte hij de kolonie voor het vlieggat uit. Dat was een gezoem en een geloop. De diertjes waren geheel in de war, maar vlogen slechts bij kleine troep jes op. De rest gebruikte de vleugels liet. Scherp keken we toe. Te midden van die door elkaar wriemelende dul zei dtalien moesten we de koningin zoeken, die door haar langer en split- ser achterlijf en lichter gekleurde noo- te« van de jverkbijen verschilt. De diklijvige mannetjesbijen, de luie dar ren, zijn gemakkelijk te kennen, maar de koningin valt niet zoo dade lijk op. Plotseling scharrelde ze tusschen ecu groepje werksters door en de ijmker had haar nauwelijks gezien, of ze werd al mot oen lepel heel lang zaam naar liet vlieggat gestuurd. Wat niet vaak voorkomt, gebeurde nu: de koningin vloog plotseling op en beschreef wijde kringen om haar toekomstige residentie. Dat gaf een oogenblikkelijke consternatie. De Dijen raakten in de war, de ijmker ebrok en ik meende, dat al mijn illu- es weldra in de lucht zouden ver öwijnen. We hielden ons muisstil en geluk kig, na enkele oogenblikken ging de vlieglustige gebiedster weer zitten te midden van haar getrouwe schare. Plotseling zagen we een tweede ko- niigin, wat bi] korven, waarvan de eerste zwerm is afgeklopt, meer voor- kemt. Toen was allea weer in orde. Vcor de tweede maal werd de ko- nïrgin naar binn geleid en nu was ze zon genadig, den drempel van haar nieuwe paleis to overschrijden. Dat gaf een zucht vau verlichting, loon da toekomstige hccrscheres eenmaal binne i was, koudon we gerust znn. We gingen op een afstand staan om de opgevlogen bijen niet te hinderen bij het neerstrijken en zagen toen, hoe breede gelederen door het vlieg gat verdwenen De krant, die eerst zwurt was van bijen, liet weldra weer alle lettertjes zien, en, nadat de enkole achterblij vers naar binnen waren geholpen, ho i het papier worden weggenomen. Daarbinnen hingen tien raampjes, waarvan de acht binnenste waren voorzien van een vel kunstraat. Weldra kwamen heel wat bijtjes Weer naar buiten. Ze zotten zich op de vliegpiaiik en terwijl ze met den kop naar liet vlieggat waren gekeerd, h evei ze het achterlijf hoog op cn begonnen met do glinsterende vleu gel jes zoo vlug te triller, dat deze geheel onzichtbaar werden. Ook na dien avond heb ik het mijn bijen da gelijks zien doen. De reden ervau is 'leeds niet bekend, zooals er nog tub veel geheimzinnigs in het nijen- lover is. Maar het is een zeker teekeu vau tevredenheid. Het rustige gonzen a"t de diertjes dan doen, is een ge bild, dat spoedig van alle andere is te onderscheiden, het is do belooning voor veel zorg, het is do grootste ui- lui8i van dankbaarheid. Aleer nuchtere beschouwers heb- "•'u gezegd, dat het trillen voor luclit- vervc-rscliing uicut, maar dat Jijkt me keel or-.waarschijnlijk, daai ze hel eveigoed boven op de kast als voor bet vlieggat doen. Iloe het zij, mijn bijtjes waren tevreden met hun nieu- iL^0n'ng' De warme korf dier» ze laaosn verlaten was wel gezelliger e'i beter gevuld, marr toch. mijn kunstraat was ook niet te versmaden en de nieuwe woning was heel ruim en geriefelijk. Den volgenden mörgen vlogen ze al cm do kast heen en om twaalf uur was het een reusachtige vliegdemon- stratie. IDe dieren haalden nog geen ho ning. De voorraad, dien ze hadden mtcger.omen, was voldoende voor twee a drie dagen en daarom vonden ze het raadzamer, om eerst de kast goed op te nemen en den omtrek te verkennen. Uit pure bezorgdheid, want noodzakelijk was het nog niet, heb ik ze 'savonds wat suikerstroop gevoerd Den volgenden morgen ging een groot deel van het bijenvolk op onderzoek uit en tegen den middag was de groote inzameling van zoeten honing in vollen gang. Drie dagen na dien eersten avond waren twee raampjes geheel uitge bouwd en in heel wat cellen glinster de de zoete nectar. H. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Over het baden in het alge meen en over een zeebad- kuur.. De Romeinen hebben al zeer vroeg de hygiënische beteekenis van het bal den ingezien, dus waar zij maar hun kampen opsloegen in Europa, bouw den ze ook hun badhuizen en wij moe ien hier dan ook geen luf luxe vertoon inzien, doch een zeer verstandigen maatregel, die gelukkig wel navolging vond in de landen door hen bezocht, zoodat er overal badhuizen versche nen waar de handwerksgezellen dan Zaterdags gingen baden, waarvoor zij dien middag of avond, dan ook wat vroeger gedaan kregen met hun werk en zelfs een speciaal badgeld ontvin gen van hun meester. Toen echter de besmetting der pest zoozeer in de hand gewerkt werd door deze inrichtingen, waar natuurlijk I van désinfecteeren nog geen sprake I was en bovendien de ontucht, die i er beerschte, niet meer te stuiten was, j werden do hadgelegenheden voor goed j gesloten en werd het baden dus an dermaal als luxe beschouwd, die wei nigen zich in hun huizen maar kon den permitteeren. Nog is dezo gele genheid niet veelvuldig genoeg in ge wone burgergezinnen, ofschoon do huizen er zelfs al op* gebouwd worden, dat één kamer uitstekend als badka mer kan dienen. Wil men zijn lichaam gezond hou den, dan moet allèrminst eens per week een bad genomen worden, de poriën van het lichaam blijven anders verstopt, de huid kan niet genoeg zaam alle schadelijke stoffen uitwase men, die nu binnen het lichaam blij ven en daar aanleiding geven tot al lerlei ziektekiemen. Bovendien bevordert het baden de schoonheid, daar niet alleen het li chaam in harmonische ontwikkeling blijft, maar ook de huid veel sappiger en kleuriger wordt. Het veelvuldige baden is echter niet alleen heilzaam voor gezonden, doch ook voor zieken, ofschoon er dan dik wijls een bijzonder soort van badwa ter vereisclit wordt. We willen nu slechts even stilstaan bij het gebruik van zeebaden uitslui tend: Het is eigenaardig, hoe het li chaam in het eerst erg moe wordt na het gebruik van een dergelijk bad, ter- wijl dit later juist een zoo versterken den invloed heeft: het bloed gaat veel beter circulceren, do eetlust neemt toe, de spieren werken elastischer. Zwakke gestellen moeten eerst lang zamerhand aan do koude zeebaden wennen; ze moeten beginnen niet ze lauw te gebru.ken en dan steeds af dalend tot lager temperatuur. liet is best mogelijk, dat do bad gast in' den aanvang lijdt aan duize ligheid., hartkloppingen, ja zelfs sla peloosheid; doch deze gevolgen zullen weldra achterwege blijven en 'n even krachtiger polsslag bewerkt een vita ler en daardoor gelukkiger leven. Warme zeebaden, van een tem peratuur van dertig graden C. wer ken ook zeer goed voor rheumatiek- lijders. Het is heel verkeerd, vlak na het zeebad flink te eten, omdat dan de huid belemmerd wordt in haar uit waseming. Een eindje loopen na het bad is zeer goed; doch, vooral geen groote wandelingen maken! Ook moet men zich niet al te licht kleeden na het gebruik van een zeebad, daar dit aanleiding geeft tot verkoudheden. Vooral in ons land en in ons kli maat moeten baden met de meeste voorzichtigheid worden gebruikt Kou de baden dienen juist, om het lichaam te harden tegen kou vatten, door de huid mander gevoelig, dus minder vatbaar to maken voor den invloed der weersgesteldheid. Voor klierach tige gestellen werkt bet gebruiken van zeebaden ook bijzonder heilzaam. Misschien is het niet van belang ontbloot, even een nadere verklaring to geven, van wat men eigenlijk on der koude, lauwo en warme baden verstaat: Met het oog op den warm tegraad is een koud bad dus van 12 tot 20 C.; koele bade linden 20 tot 30 C.; lauw-warme baden 30 tot 38 C. en dan hcete baden 38 tot 45 C. Een koud bad ontneemt aan het li chaam een zeker hoeveelheid warmte zoodat men in het eerst een lichte hui vering ontwaart, in het algemeen wordt het hloecl ook heel anders ver deeld; van de oppervlakte wordt het verwijderd, zoodat de huid bleek en bloedeloos wordt, terwijl het „levens sap" juist in de inwendige deelen wordt opgehoopt. Na een koud bad, ontwaart men een aangenaam gevoel van terugkeerende warmte. De pols en de ademhaling komen weer in haar oorspronkelijken toestand; men voelt een gezonden eetlust en be merkt tevens, dat men versterkt is naar lichaam en geest. Bij warme baden is do werking in het eerst, althans tegengesteld: zoo lang de warmte nog altijd lager is dan die van het lichaam, doen ze de lichaamstemperatuur dalen. De huid wordt echter rood. Een warm bad j veroorzaakt in den regel een gevoel van verslapping en vermoeidheid, waarbij bloedsomloop en ademhaling trager worden, terwijl zich een nei ging tot slaap openbaart, die als er aan toegegeven wordt weldadig werkt op het zenuwgestel. Op de meesto bad plaatsen worden warme baden ge bruikt. MARIE VAN AMSTEL. Hos de sneltrein gered werd. Een snerpende wind joeg do dicht vallende sneeuw met geweld tegen do kleine vensters van bet houten s:a- tfegebouw. De kachel siste en spiutter- de, terwijl het water langs do heete pijpen droop. Tom Grant keek naar de klok, dan op zijn horloge, toen naar het telegraaflnstvument en ein delijk naar de deur. Hij is laat van avond, gromde hij. De vent weet toch, dat ik naar het bal ga. Dat hij nu juist weer zoo tal men moet. Ha, daar is hij! Do deur ging open, doch het was zijn coilega niet, die binnentrad. Tom keek naar den indringer niet allesbe halve vergenoegd gezicht. Deze zag er haveloos gekleed uit. Zijne kleeren hingen hem los aau t lijf en op zijn mat neerhangend hoofd zat een ver kleurde en gedeukte hoed. Zijne han den staken diep in zijne zakken en de onzekere stap, waarmee hij het ver trek binnen kwam, kon even goed een teeken zijn van dronkenschap dan van vermoeidheid. Hier worden geen vreemden toe gelaten, zei Tom op scherpen toon. 't Hotel is verderop, de stad in. Het menschelijk wrak liet zich neer vallen op den cenigen leegen stoel, die er stond. 'k Weet er alles van, zei hij hik kende. 'k Ben er juist aau de deur ge zet. 'k Zou hier liefst een beetje willen blijven, als ge er niets tegen hebt. Eu dadelijk daarop viel hij iu een sluimering. Tom's eerste gedachte was hem bij den kraag te vatten en 'm naar buiten te gooien. Maar een ge voel van medelijden kreeg do boven hand bij hem. 't Was een weer om er geen hond door te sturen en de vent zat hem immers niet in den weg. liet telegraaftoestel klikte en de volgende minuten moest hij zich bezighouden met het opnemen van een bericht. Toe>n hij er mee gereed 'was, ging de deur andermaal open, om den per soon binnen te laten van James Wren, den collega, die den nachtdienst had. 'n Vriend van u? vroeg de nieuw aangekomene, met opgetrokken wenk brauvven naar het neergezakte hoopje mensch in den stoel kijkende. Tom haalde de schouders op. Laat hem maar met rust. Hij zal hier geeu kwaad doen. Nu Jim, zoodra gij klaar zijt, kunt ge den tik ker voor de rest van den nacht van me overnemen. Ik ga naar do dans partij in het hotel. Tot ziens. Gelukkige v ent gromde Jim. Veel pleizier hoor. En zeg, Tom, kunt go in het hotel eens vragen, of ze niet wat warms kunnen zenden voor dien armen kerel daar. Do wind ging voort met zijn kla gend gehuil; de natte sneeuw kletste tegen de ramen, het vuur siste en kletterde en het diepe, snorkende ademhalen van den slaper begeleidde het geraas der elementen. Tik, tak, tik, tak... gii.g de machi ne, terwijl Jim er half soezend over zat gebogen, Tik. tak. Jim schrikte op, toen het instru ment plotseling afbrak. Beroerd weer voor dit soort werk, bromde hij. 't Zal 'n wonder zijn, als de draden in orde blijven. Wél, het ding gaat niet meer. Wat zou er ha peren? Hij tikte haastig een bericht naar de naaste statie oostwaarts. Geen amvoord. Hij probeerde het met den anderen kant. Aansluiting naar het oosten af gebroken, seinde hij. 'k Kan 't niet helpenI kwam er terug en Tom nam nog eens 'n j>roef met nummer 54, doch met de-zelfden uitslag. De drommel speelt ermee! zei hij luidop. Het zal me een geharre war geven. En de sneltrein moet bin nen 'n paar uur komen. Gel kkig dat de lijn vrij is naar de westkust; het heeft dus niet zoo erg veel te L>. te kenen. Hei, ouê papa! Wakker? Hte is het er mee? W...at? Do hoop üleeren in deu stoel na men langzaam ue gedaante vau een man aan, «ie wezenloos üi hot rond staarde. Hij voelde in z:ju za--., haal de er een stuk tabak uit en beet er eeu gedeelte af, t V\ eer wat beter? vroeg hij, naar bet venster kij-.eaUe. Gut Neen, hoor. Js ue lijn vrij? Zou 't nu geen tijd zijn, uwe bie zen te pakken.' zei Jim. Dit is geen logement, weet ge. Do ander braent de huud aan het hoofd, alsof hij zich iets traditie tc binnen te brengen, Toen sprong hij op met een vloek. Hoe iaat is t? vroeg hij. Ha, ne gen uur, hè? Wanneer moet de snel trein komen? Tien vijftig, gaf Jim bits ten ant woord. Dan is er tijd over, zei .de man. Sein aan uwen oostelijk lij nabuur, dat hij den trein laat stoppen. De brug over de Roode Rivier is onklaar. Dat is alles, denk ik. Nu ga ik er van door. Jim stond versteld. Wat? De brag u.et veilig? Groote goedheid! Zeg, kerel, ge verknopt toch geen praatjes.' Ik kan er geen bericht van zenden. De draad is gebroken of iets van dien aard. Is de brug werke lijk onveilig? Wel, die in den trein zitten, zul len het gauw genoeg ondervinden, als" er niets aan gedaan wordt, kwam bet onverschillige antwoord. Ik heb het van middag om iwee uur gezien. Ik had het u al dadelijk willen vertellen, maar ik raakte aan het drinken in bet hotel en vergat het heelemaal. Is er u geen rapport van gemaakt? De lijnlooper is na van ochtend niet meer uit geweest en toen was alles in orde. Zoo? Hebt ge u daarmede tevre den gesteld? Er was geen spoor van dronken- schap meer te bespeuren bi] het men- schoiijk wrak en jnu begon z.lü verte gen lo gevoelen onder uen verachle- lijlten blik, ma armee do ve.:t hen aan keek. Als de sneeuw dooit, dat ze in watervaRen vau <ie beigen loopt; ais de kleinst© beek een razende air oom wordt; als de Roode Rivier lot aan de oevers vol ijs zit en sterk genoeg is om de soliedste brug te vernielen, dan... dan... denkt ge niet eens er aan er iemand op u:t te sturen om den toestand op te nemen? Ge zijt nog erg groen hoor? Er is 'n tijd geweest dat ik een machine... llou daarmee nu maar op! riep Jim, zijn verlegenheid onder een uit val van drift trachtende te verLergen. Ge hebt een zekere verplichting aan mij, omdat ik u hier b:j do kachel heb laten slapen. Dus moet ge me hel pen de lorrie op de lijn te brengen. De ander lachte. Wel ja! riep hij. Ik heb m'n plicht gedaan, toen ik u waarschuw de, dat de brug het niet houden kon. Dat uw machine weigert, kan ik niet helpen, 'k Zou me niet mot 'n weer als dit op de lijn wagen! Dank u hoor! Uwe maatschappij beeft me er niet naar behandeld, dat ik ze nu een dienst zou bewijzen. Jim stampvoette en kc-ek naar de klok. Tien minuten waren er reeds verloopen van een tijd, die zoo kost baar was. Met de zware lorri© alleen over de lijn te komen, daaraan was geen denken. Het spoor helde op waarts een heel eind naar het oosten en de inspanning van twee mannen zou nauwelijks toereikend zijn om de uoodigo snelheid te krijgen. Ik geef u tien seconden om tot een besluit te komen, zei Jim. En dan... Ga uwen gang! zei de vent grln- nekend. De tijd is om! riep Jim en trok zijn jas uit. Doch weldra bleek het, dat hij een leelijke misrekening had gemaakt bij het schatten van zijn tegenstander en dat hij in dit schijnbaar nietige vent je zijnen man had gevonden. Voor el- ken slag, dien hij toebracht, kreeg hij er twee terug, welke precies doel trof fen terwijl zijn uitvallen meest han dig werden gepareerd. Binnen een mi nuut of drie lag hij met gezwollen gezicht languit op den grond en het duurde nog een poosje, eer hij ge noegzaam was bijgekomen om te kun nen spreken. Het wrak was weer op den stoel gaan zitten, waar hij met glazigen blik op den verslagene neer zag. Om 's hemels wil, kerel, wees toch een menscbl riep Jim, zoodra hij weer op de been was gekrabbeld. Denk aan de passagiers en andere lui van den trein! Kom, help me. 't Is nu geen tijd om aan vroegere veron gelijk! n gen te denken! De man keek naar zijn eigen schun nige kleedij en wat hij er zag, scheen opnieuw zijn hatelijke gevoelens te wekken. Hij lachte grimmig. Dat heeft uwe maatschappij ge daan, zei hij en nog veel meer. Ze heeft me twee jaar geledeji den knak gegeven en mijn naam zwart ge maakt. Nergens was er werk voor mij te vinden. M'n vrouw werd ziek en stierf. M'n dochter raakte ook al haar betrekking kwijt en ik nu ge ziet, wat ik ben. En toch was er geen enkel machinist die zijn vak beter kende dan ik. Neenl laat dien trein voor miju part in den grond zakken! In den toon van Jims stem klonk nog iets anders dan viees voor den tre.n. Hij wist, dat eeu zeker meisje, zijn verloofde, eiken dag kon aankomen uit dezelfde richting waar van nu de trein werd verwacht. Mis schien was ze op "t oogenblik wel op reis! Maar, man, kunt ge dat nu niet vergeten? foe, help me en alles zal misschien nog wet terecht komen. Ik zal alles voor u doen, wat ik kun: En dun er is een meisje bij, zij zou... Eeu spotachtige glimlach vertrok het gezicht van deu vreemde. Hoe is haar naam? vroeg luj. Ge loof me, jong mensch, 'i zou beter voor haar zijn, haar leven te verlie zen, dan met u te trouwen. Uw vak is erg onzeker. De niuatsch.ti)p;j kan met u doen, gelijk ze met mij heeft gehandeld. Ge hoeft u zelf maar voor 'n oogenblik te vergeten, als gij over vermoeid zijt van uw werk en ge zijt verloren vcor uw leven. Neen, laat de trein in den grond zinken! Jim kreunde van overkropten angst. De wijzers der klok gingen rond met schrikwekkende snelheid, 't W as nog maar vijf kwartier, voordo tre.n aan de state moest aankomen. Er bleef dus een uur over om de onveilige brug to berekien. Voor zijn verbeelding zag hij reeds het vreeselijk tooneel voor zich: de donderende machine en haar sleep passagiers gevulde wagens, red deloos in den afgrond stortende. En zij zij wellicht onder do slacht offers! Hij was radeloos. De ander scheen iets van zijn gemoedstoestand te be grijpen en iets te gevoelen, dat naar medelijden geleek. 't Is hard voor u, zei hij. Ik weet, wat het zeggen wil, als men hart heeft voor z'n werk en niets kan doen. Ik ben zelf ook zoo geweekt. Maar kijk naar de klok, en vraag u zelf af, hoe gij het zult klaarspelen in zulk weer. Niemand kan u iets verwijten. Go zijt een ellendeling! r:ep Juu, woedend. Denk aan de vrouwen eu kinderen! Oui, mijn Elsie! Elsiel Ik denk meer aa i haar, dan aan de anderen hoewel" ik dat eigen lijk niet zou moeten doen. Als ze om komt. zal het de schuld zijn van een krankzinnige, die zich verbeeldt wrok te Jiebbeu tegen onze maat schappij. Wat is haar andere naam? vroeg de machinist, met iets gejaagds in zijn toon, hetwelk Jim verwonderde. Morse, was het antwoord. Wel... ■Q...1 Kom gauw! Haast" u dan toch, tan! riep de vreemde, Jim bij den arm vattende. Kom, en we zuilen naar die brug gaan, wat er ook moge gebeuren! Waarom hebt ge dat niet vroeger gezegd? Stom van verbazing volgde Jim den ander in den huilenden sneeuw storm buiten. We kunnen de lorrie niet gebrui ken; maar we zullen dat ding in het werk zetten. Hij wees naar een zij lijn, waar een locomotief stond. Als er maar stoom op is, vervolgde hij. Het was de machine van een goede rentrein, die daar voor den nacht ge laten was, terwijl de bestuurder naar huis was gegaan. Wel, riep de schunnige, ik ken die machine! Maar dat tot daaraan toe. Stap er maar in en iik zal u laten werken, als ge 't nooit van uw leven gedaan hebt. Ge meet steken. Dat kan ik niet, zei Jim. Do lui hebben gewoonlijk nog al gauw geleerd, wat ze weten moesten, als ik ze onder mijn commando had. H'm! Zoo n beetje stoom maar? Trek uwo Jas uit en pook het vuur op. Er lag nog maar een hoopje smeu» lende kolen waar Jim met moeite eer vlammend vuurtje van maakte. Goed, zei de machinist. Nu een paar schoppen vol voorzichtig er op. Niet zoo, lomperd. Ge zult den heelen boel uitdooven. Hij ees bem, hoe hij doen moest en allengs flikkerde het vuur op met rokend, snorrend geraas, terwijl het water in den ketel begon te sissen. Ik ken deze locomotief heel goed, zei de vreemde, na een blik op zijn horloge, het eenige ding van waar le. dat hij nog scheen te bezitten. We moeten minstens met honderd en twintig stoom beginnen, al9 we er in tijd komen willen. Hij keek naar den wijzer, die lang- Lom naar de honderd ging. Jim po«s- j even met zijn vermoeienden arbeid en haalde ook zijn horloge voor den dag. Vijftien minuten over tien! We moeten weg! riep hij. We hebben nog juist den tijd! De ander gaf geen antwoord. Hij was beaig met zijn kranen en hefboo- men. Jim trappelde van ongeduld Vijf minuten verliepen en op het oogenblik. dat de stoomdruk honderd en twintig was, bracht de vreemde ijn hand aan de smoorklep en trok o wijd oj>en. Als met een ruk schok- e de machine vooruit. zoodat Jim bij- ia van de been was geraakt. En nu moest hij maar zien, hoe hij het stel de met zijn werk, want zijn metgezel kon hem niet meer helpen. D:e stond daar voor zich uit te kijken in den jagenden sneeuwstorm, onbeweeglijk als een rots, doch nu en dan een half gesmoorden vloek uststnotende. als Jim onhandig met zijn schop omging en de kolen over den vloer wierp in plaats van in het fornuis. Sneller! klonk het nu en dan en Jim spande zich in. om het vuur .tot iterker gloed aan te stoken en de machine ransde voort met steeds groo ter sjjoed. Hoeveel snelheid ze had den. daar bekommerde hij zich niet om, want vijftien mijlen moesten in tien minuten worden afgelegd en hel scheen hem dat ze nooit het doel be reiken zouden Op eens echter was "t, of ziin hart hem in de keel klopte. Een rommelend gerucht onder hen, •kondigde, dat ze op de brug wa ren. Elk oogenblik kon er thans een ongeluk gebeuren, doch hij schept© muur steeds door. Een vreesulijke schok een kreet van den machinist dio haastig den hefboom bewerkte eu toen, met een soort van geloei, her nam do locomotief haur razende aart. Schei er nu maar uit met schep pen, zei hij tot Jim, die bijna niet meer op zijn boenen staan kon. Wo zijn het gevaarlijke punt over, doch het ging er om. Er moet ergens iets los gegaan zijn. Nu ga ik stoppen, achteruit stoomen en dan springen. Hij sloot de smoorklep en drukt© den rem aan. Nummer 23 stond stil en ging toen achteru.t. De vreemde deed eene sprong, Jim volgde eu do machi ne snelde weer voort op het spoor, waar langs ze gekomen was. De machinist had een lantaarn ge grepen eu beide mannen liepen langs de lijn in de richting, vanwaar ze het geluid van een naderenden trein hoorden. De bestuurder er van min-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13