RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD ^Oplossingen van deze problemen werden gaarne ingewacht aan bo vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag 20 Augustus a.s. Oplossing van probleem No. 381, van den auteur Wit 21—16, 34—30, 22—17, 17—11, 44-40, 28-23, 38-33, C2 5. 5 46, 46 48! Oplossing van probleem No. 382, van den auteur Wit 27-21, .28-22, 32 21. 29-23, 33 13, 30 19, 25 5! Beide problemen zijn goed opgelost door de hoeren W. J. A. Matin, P. Mollema, J. Mulder, J. Jacobson Azn., J. Siegerist, C. Serocliui. VOOR DE JEUGD. Wij zullen thans voortgaan met de verhandeling over drie dammen te gen één, waarin de samenwerking der drie dammen de voornaamste rol speelt. Een mooi, doch meer ingewik keld voorbeeld zullen wij ihans be spreken en wanneer ge dit goed volgt zult ge er veel genoegen in hebben. Plaats eens op het bord Zwart 1 dam op 11. Wit 3 dammen op 35, 40 en 45. Zooals ge ziet zijn ook nu weer twee witte dammen op de tric-trac- lijnen geplaatst, de lijnen die door wit worden beheersoht en waarop het spel zich afspeelt. Allereerst vragen wij ons af„hoe geven wij zwart het meest gedwongen spel?" Eigenaardig is in dezen stand, dat wit op tweeërlei manieren kan winnen. Beide winstgangen zul len wij behandelen, wijl zij zeer leer zaam zijn. I .Wit speelt 35—2 op zwart 1116 volgt wit 40—49 on wint. Speelt zwart 11—6, dan volgt wit 45—50, zwart 6—1 gedwongen, wit 40— 45, zwart 1—6, ■wit 45—1 en liet spel is weder gewon nen. Zwart kan evenwel ook 1128 spelen, dan wit 2—11, zwart 28:6, wit 45—50, zwart 6—1, wit 4045, verder als voren. Ge bemerkt, dat zwart door 352 van wit in alle varianten verloren is. Nu zullen wij den iweeden winst gang behandelen, die mooier en leer zamer is. Wit. Zwart. 1. 45-50 11-16 De beste verdediging. Op 116, wit 40-45 en wint. Op 11—2, wit 50-28, zwart 216, wit 407, zwart 16 :2, wit 2819 en wint. Ge ziet, zwart is in deze varianten altijd verloren. Nu gaan wc de gevolgen van den zet 1116 na. 2. 50—39 Let goed op de samenwerking der 3 witte dammen. 2. 16-2 Zwart kan niet op eeai der ruiten van 16 tot 38 gaan, want dan volgt wit met 49—43, zwart :49, wit 40—44 •en wint. 3. 39—80 De stand der 3 witte dammen is nu prachtig en verkregen door in 3 zet ten een witte dam van 45 tot 30 te spelen. In dezen stand oefenen de 3 witte dammen de meeste kracht uit en is hun samenwerking volkomen. 3. 2—16 Wit kan nu op 2 wijzen winnen. Iloel aardig en wel door 30—43 en 4044 alsook door 40-7 en 30—24. Hadt zwart 2—11 gespeeld, dan kon de laatste winstgang alleen dienen. Zooals gezegd, is dit een fraai voor beeld en wel de bestudeering waard. A.s. week hopen wij weder eeu geheel ander voorbeeld te kunnen bespre ken. De leden van den Nederlandschen Dumbomd worden nogmaals herin nerd aan de belangrijke vergadering op morgen (Zondag 11 dezer), des namiddags 1 uur, in de Nieuwe Kar- seboom, Rernbrandtsplein, te Am sterdam. Aller opkomst is dringend gewenscht. De üaarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten lederen Maan-1 daguvond van 8 tot 12 uur in tiet ge bouw „do Nijverheid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Inlichtingen wórden gaarne ver strekt door den secretaris, den heer J Meijer, Kruisstraat 34, lelephoon 1543. ZEEMOS. Men schrijft van Texel aan <lo Tel Vóór twee jaren hebben de Texel- sche visschers voor het eerst zeernos govischt en ©r nogal wat mede ge wonnen; in het vorig jaar gelukte het minder goed. Thans hebben de groot handelaars kennis gegeven, dat men op 19 Aug. a.s. weder zal kunnen aanvangen en er bestaat hoop, dat dit jaar weer goede resultaten zal geven. Meermalen betaalde men f 1.25 A f 1.50 per kilo zeemos. Zecmos noemt men het, terwijl an doren spreken van boompjes en bloempjes, zoodat men aan zeeplant jes zou denken. Toch hooft men er in te zien een dierlijk voortbrengsel zandhoornkoraal of Sortularia ar- gontea geheetan. Men gdbruikt de fijnvertakto polypenstokken als een soort altijd groen plantje, ter versie ring van bloemenhangers en derge lijk© objecten. Gedroogd ziet het er bruinachtig uit, het laat zich echter gemakkelijk levendig groen kleuren. Iedereen, die zich voor de étalages van onze bloemenwinkels interes seert, is het wol opgevallen, dat deze zich in den laatsten tijd met cene ori gineel© „nouveauté" getooid hebbe», aan welke roen den naain van zee- mos heeft gegeven. Het bezit fijne en teedere, in sierlijke kronkels gerang schikte vertakkingen, eu men brengt de lange stengels gewoonlijk in han genden toestand en bevestigt ze mc-t de uiteinden zóó, dat zij uit de ope ning van een fraaien hoorn, uit een sierlijk korfje of dergelijk voorwerp uitsteken. NAPOLEON AAN TAFEL. Napoleon moet een zeer ongezond leven hebben geleid cn dit is zekerde oorzaak geweest van zijn maagkwaal waaraan de keizer reeds leed tijdens den tocht naar Rusland en waaraan hij ten slotte gestorven is. Napoleon had namelijk de gewoon te om, hoewel hij ongeveer om vijf of zes uur opstond, eerst om negen uur tz ontbijten. Althans negen uur was do offioiëelo tijd, maar het gebeurde zeer zelden, dat hij ook om negen uur precies aar. tafel kwam. Meestal hiel den de tallooze brieven en andere pa pieren, die hij moest aih" delen, en de bezoekers, die hom kwamen spre ken, hem zoolang op, dat hij het ont bijt liet wachten, en het kwam vaak voor, dat hit pas om twaalf uur zijn eersten maaltijd nam. En dan was hef geen eten. maar verslinden In tien minuten werkte Napoleon zes go- rechten naar binnen. Met het avondeten ging het nog erger. Dan wachtte men soms uren ea uren, en tegelijk niet het eten wachtte do keizerin en het gansche hof. Op zulke dagen werd in de keu- k..i van liet paleis telkens een nieuwe kip aan het spit gestoken, omdat Na poleon natuurlijk geen koude kip moc.'it krijgen, en mon liem niet mocht laten wachten ook. Zoo kwam het, dat eens op een dag, toen de kei zer het bijzonder druk had, zoodat hij bijster laat aan tafel verscheen, er niet minder dan 23 kippon voor hem gebraden waren. Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens eb meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kin deren, die rnij vóór Donderdagmorgen goede oplossingen zendon, worden m liet volgend nummer bekend ge maakt). .IÉDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VEPLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in verband met liet aantal oplossin gen, en op de netheid van het werk. De prijs voor de raadsels in de maand Juli is bij loting tèn deel ge vallen aan JACOBUS ESSELMAN, die zijn prijs Woensdagmiddag tus- schen 1 en 2 uur mag komen halen. 1. (Ingezonden door Piet Galjart.) Met B word ik door sommigen mooi gevonden. Met M noemt ieder mij graag zijn eigen. Met H noemt ieder mij graag zijn dier. 2. (Ingezonden door Willem van Wel.) Zei onder elkaar Een klein, ijverig diertje. Een groot, log dier. Een vreemd dier. Een verscheurend dier. Een vlug dier, dat in de boomen leeft. Een dier, dat 's avonds rondvliegt. Een boom. Een vogel. Nog een vogel En nog een vogel. De beginlett rs vormen den naam van een sta din Zuid-Amerika. 3. (Ingezonden door Coba S. en P. v. d .Veld.) Ik ben een rivier in Italië. Laat de derde letter weg en ik ben een meis jesnaam. 4. (Ingezonden door Marie v. Wetter.) Vervaag de puntjes door medeklin kers, zoodat ge een bekend spreek woord krijgt. e e ee oe o uil a ee e e ie 5. (Ingezonden door J. C. Aartsen.) Ik ben een plaatsje in Friesland. Laat mijn twee eerste en mijn twee laatste letters weg en ik krijg een ge tal. C. Ingezonden door Mario Land- meier.) Wat is heteen arme bezit liet, een rijke heeft er behoefte aan, een vrek verteert het, een losbol spaart het en iedere Christen neemt het mee naar het graf. 7. (Ingezonden door Corry v. Dalen.) nde gee rz nge k vol aa gzo roo Welk spreekwoord kunt ge hiervan maken 8. (Ingezonden door Willy Germe- raad.) Welk plaatsje in Noord-IIolland, verandert door de 1ste letter achter aan te zetten in een vrouw, 9. (Ingezonden door H. Bühner.) Mijn geheel bestaat uit 7 letters en is een plaats waar veel gewerkt wordt. 6 5 7 is een booru. 2 4 ziet men 's winters, 1 2 is een muzieknoot, 3 2 4 7 is een schip, 3 4 5 6 1 ontvangt ieder graag. 10. (Ingezonden door Jo en Jan Ver ton Ik ben een muziekinstrument. Laat mijn 3de letter weg eh ik ben een stad in Rusland. 11. (Ingezonden door Cor en Nanne Nauta.) Ik ben iets, dat ge in iedere stad vindt. Zet er een klinker achter en ge loopt, en rijdt over mij. 12. (Ingezonden door Alida Tras.) Tien letters telt mijn woord, Dat U een stad zal toonen, Waarvan go hebt gehoord. De 1 2 3 4 5 is een verscheurend dier, Dat mensch en dier vermoordt. En zie dan verder hier. Met de 6 7 kunt ge glijden Over de sneeuw en 't ijs. 8 9 10 vindt ge in 't hosrh. Meer maak ik U niet wijs. Raadseloplossingen 1. Adda. Moezel Seine Taag Eb ro Rijn Dour o Arno Maas AMSTERDAM. 2. De morgenstond heeft goud in den mond. 3. Paramaribo. 4. Kamerik Amerika. U n 6. Wijsneus. 7. Brost vest mest west. 8. Muntbiljet. 9. Kroonstad. 10. Breed Breda. 11. Een stoof met een test en een kooltje vuur. 12. Maarten Harper szoon Tromp, pen zoon harp taart arts mom peen. Goede oplossingen ontvangen van Sophietje Kapte ij n 11. Wilhelmina v. Alphen 9. •Truus van Biiderbeek 11, Maria C. Frai ken 12. Johan van Ronselaar 11. Willy Germeraad 12. Cor en Nauue Nauta 12. Lena Koeveveld 12. Maria H. J. Piët 10. Lucie en Agatha Spaan 12. Annie en Belsie Stavenuiter 11. Piet de Veer 9. Wilhelmina v. d. Haar 9. Bep en Marie RuQfcèuaars 12. Ciasina v. d. Bunk 10. BEGRAVEN RlVIERÉN EN KANALEN. (Ingezonden door Bart Ligtenberg.) 1. Kon Govert niet komen 2. Nel beefde e>- van 3 .Is Ma in Zax-dvoort vandaag? 4. De zee is erg onstuimig. 5. De beer zelf was er niet meer. 6. De brooze vaas brak in duizend scherven. 7. De vreemdeling werd beleefd te recht geholpen. 8. Arnold heeft kou gevat en is zeer ziek. 9. De reus snoefde op zijn kracht. 10. De robijn is een edelgesteente. 11. Het paard kan flink draven. 12. Is Moe zelf er op uit gegaan STRIKVRAGEN. De antwoorden der strikvragen van 3e vorige weck zijn 1. Do letter M. 2. In het, donker* 3. In volle vaten. 4. Een egge. 5. Stokvisschen. 6. Vos os. 7. Omdat liet bed niet naar ons toe komt. 8. Barbier. 9. Jonas in de walvisch. 10. De touwslager. 11. Vingers. 12. Armoed. Goede antwoorden ontvangen van Sophietje Kapteijn 12. Wilhelmina v. Alphen 8. Maria II. J. Piet 10. Truus van Biiderbeek 7. Annie en Betsio Stavenuiter 8. Maria C. Franken 2. Wilhelmina v. d. Haar 10. Willy Gonneraad 10. Cor en Nanne Nauta 11. Ciasina v. d. Brink 9. Lena Koeleveld 12. Oe Wedstrijd WIB KAN DE MEESTE MANIE REN BEDENKEN OM DE WAARDE VAN EEN GULDEN TE BEPALEN? Je kunt bijv. nemen: 4 kwartjes, of: 1 kwartjet, 1 stuiver, 7 dubbeltjes, of: 2 kwartjes, 2 dubbeltjes, 2 stuiver tjes en 20 centen. Begin maar eens met op te schrij ven en je zult eens zien, hoeveel ma nieren er zijn. Als prijzen geef ik ook dezen keer 5 BOEKEN IN PRACHTBAND. Denk er verder aan: Alle inzendingen moeten duidelijk en netjes geschieven zijn; iedere ma nier op een nieuwen regel beginnen en de manieren genummerd en ge teld. Het papier mag wel aan beide zij den beschreven zijn. Iedere inzending moet duidelijk voorzien zijn van naam, leeftijd c-n adres van den inzender en daarbij moet vermeld, of het werk met of zonder hulp gemaakt is. Allo inzendingen moeten in mijn bezit zijn vóór of op Woensdag 14 augustus 1912. Een Lafaard. Zijn vader kon het maar nooit be grijpen. llij had er over zitten denken cn denken, met zijn hoofd tusscnen zijn handen, uren lang, maar hij kon het maar niet begrijpen, waarom hij. Kees Jansen, de mijnwerker, de ste vige kerel met de armen en handen van ijzer, een vechtersbaas van zijn jeugd af aan, tot eenig kind een zwak keling als zijn kiemen Jan moest heb ben. De moeder van den jongen, een zwakke vrouw, was kort na zijn ge boorte gestorven, zoodat het mogo- lijk was, dat hij het van haar geërfd had. Jansen hoopte nu maar, dat die „erfenis" weer verloren zou gaan, naarmate Jan opgroeide, maar veel hoop daarop mocht hij toch ook ntet koesteren, want er ging bijna geen dag voorbij, of uit een of ander voor val bleek, dat, wat lichamelijke dap perheid aangaat of flinkheid als hei noodig was pijn te verdragen, Jan nog minder was dan een meisje. Eens gebeurde het, dat Jan moed schepte en een van zijn plaaggeesten eeu blauw oog sloeg, maar daar schrikte hij zelf zóó vaD, dat zijn te genstander, die op het punt stond van in huilen uit te barsten, van Jan's schrik gebruik maakte en hem een geducht pak slaag toediende. Toen Jan twaalf jaar geworden was, stond men voor- de vraag, wat liij worden moest. Hij had op school zoo goed opgepast en zulke mooie vorderingen gemaakt, dat de meester op een goeden dag aan Jans vader vroeg of hij hem maar niet zou laten leeren voor onderwijzer. „Onderwij zer, gromde de oude Jansen, ..hij gaat met mij mee in de mijn. Daar verdient hij in een week meer dan als schoolmeester in een maand." Toen het er echter van komen zou, dut Jan mee moest afdalen in dn mij was de jongen zoo ontzettend bang, dat ook zijn vader moest toe geven, dat hij maar doen moest wat zijn natuur hem ingaf. Zoo ging Jan aan het werk voor on derwijzer Al zijn vrijen tijd bracht hij door in de velden en weiden in den omtrek van het dorp. Bloemen cn planten waren zijn liefhebberij. Maar ook daarvan hield hij anders dan an dere jongens. Hij vond het veel mooier om gansche dagen naar de bloemen te liggen kijken en te zien hoe zij de zonnestralen inzogen, of haar hoofd bogen onder de regenvla gen. dan ze af te rukken cn ze te dro ge i voor een verzameling 1 Eens op een vacanticdag was hij zoover van het dorp door de velden gedwaald, dat, toen de schemering v el, hij iiog verscheidene mijlen van hot dorp verwijderd was. Opeens werd zijn aandacht getrokken door ecu ongewoon gezicht. In het dal aan zijn voeten, nog geen halven kilome ter verder, was een mijn en om do opening van de mijn stond een grno- te troop volk; Jan hoorde luin stem men duidelijk, al was de afstand nog al groot. Nieuwsgierig naar de oor zaak van het opstootje, liep hij er heen en naderbij gekomen, vernam iuj, dat er brand was uitgebroken, eerst in de mijn zelf, en dat toen de vlammen zich naar boven hadden voortgeplant en eindelijk het machi nehuis was aangetast, met het gevolg dat nu de kooien der mijnwerkers niet opgehaald konden worden. Nu was de bran'd in de mijn zelf go- blv.scht en waren er pogingen go- daan, om dc mannen daar beneden te redden met behulp van een mand inplaats van de kooien. Dat was voor het grootste deel gelukt; de meeste miji.werkers waren naar boven ge haald, weliswaar half verstikt en be wusteloos, maar gelukkig nog ven. Thans evenwel ging lic-l gerucht, dat een dam, die daar diep onderden grond tot dusver een waterstroom in bedwang had gehouden, doorge broken was, en dat er veel gevaar be stond voor volloopen van de mijn. Lar gzamerhand was Jan door de haag toeschouwers heengedrongen en tot aan de eerste rij genaderd, die met moeite door een politiemacht van de miji.opening verwijderd werd gehou- de: Daar zag hij hoe de dokter be zig was de gewonden te verzorgen: hij hoorde do namen der gewonden oproepen en zag telkens ais er een naam geroepen werd, een angstige vrouw, een bleeken vader of dochter naar voren komen om den gewonde te halen. „Hoeveel zitter er nog in?" hoorde Jan een vrouw vragen. „Zc hebben juist op één na den laatste naar boven gebracht, maar de patroon wil niet, dat ze den laatste ook nog gaan halen, want die. ligt met een gebroken been diep in rte mijn, en 't is zeer gevaarlijk daar, met het water." Er ging een luid rumoer op na die woorden, en dadelijk stond er een sie- vige mijnwerker gereed en zei: „Ik iwil gaan!" „Ik ook!" riep een ander. „Ik ook!" een derde cn vierde. „Maar waarom hebben zc dien ke- 'rcl daar straks dan niet gered?" vroeg er een. j „Ze wisten niet, dat hij in de mijn was. Dat wist niemand, behalve Klaas Berg, die het laatst gered is en die verteld heeft, dat hij daar met een gebroken been in de mijn ligt." „Wie is het dan?" vroeg een vrouw. ,,'t Is geen man, die hier thuts hoort. Hij kwam met oen boodschap voor den patroon uit een andere mijn. En omdat de patroon beneden was, zonden ze hem ook daarheen, 't Zal zijn laatste boodschap wel ge weest zijn! Als we hem maar wat soep en brandewijn konden brengen, dan zou hij het misschien weer zoo ver kunnen brengen, dat hij zelf tot aan de mand kon kruipen." „Maar wie is het dan toch?" vroeg dezelfde vrouw weer. „Ik geloof, dat hij Kees Jansen heet," klonk nu een andere stem. „Kennen jullie hem?" Jan hoorde het antwoord niet. *t Was alsof alles om liem begon te draaien. De volgende minuten waren als een droom voor hem. Later her inaerde hij zich alleen nog, dat hij voortdurend maar herhaald had: ,,'t Is mijn vader. Laat mij in de mijr. gaan." terwijl hij tusschen het volk door naar den uitgang van de mijn liep. Daar aangekomc-n, had hij zijn tegenwoordigheid van geest herkre gen, of liever, hij was als het ware 'n ai der mensch geworden, met een kracht van geest en lichaam, ilie hij nog nimmer had vertoond, liet was alsof er in hem een veer, die tot nu toe krachteloos en onafgewerkt was gebleven, plotseling opgewonden was, en zoo kwam het, dat hij eigenlijk niet zoozeer smeekte naar beneden te mogen gaan naar zijn vader, als wel dat hij tegen den mijneigenaar op bijna bevelenden toon zeide, dat hij gaan zou! Hij bedacht zich wat hij had ltoo- ren zeggen over den brandewijn en de soep en vroeg aan don dokter hem die te geven. Bovendien nam hij een kruk mee, waarop zijn vader zou kunnen steunen. Aldus gewapend met een flesch brandewijn, een bus soep, een kruk, wat touw en een lamp, stapte de jongen in de mand. Onder liet volk bij de mijn was het bekend geworden wat er gebeu ren ging en de menschen kwamen nieuwsgierig en angstig toekijken. „Veel geluk!" riep de dokter den knaap na, en een oude mijnwerker, een kerel als een boorn, kwam naar Ja toe, schudde hem de hand en zei met tranen in de oogen: „God zegen je, jongen. Jij durft, hoor." Toen zette liet groote wiel zich in beweging en de gapende mijnopening onttrok den knaap aan het gezicht der omstanders. Gedurende het afdalen voelde Jan een bijna onweerstaanbarcu lust in zich opkomen, om aan het seintouw te trekken on aldus het signaal tc ge ven hem weer naar boven te lialen, want de mijn maakte hem even ang stig als anders. Maar hij overwon zichzelf, en toen do mand op den bo dem van de mijn gekomen was, stap te hij moedig op den grond en ging aan het zoeken naar zijn vader. liet water, bemerkte hij, stond wel oen halven meter hoog in dc mijn en stroomde als een beek. Jan h-cld de lamp Loven zijn hoofd en stapte heel i voorzichtig verder. Honderd meter op den beganen grond ca bij daglicht is niet zoo heel ver, maar in een over stroomde mijn en bij het licht van niets dan een mijnlamp is het nogal I een heel eind. Jan liep door het wa- t ter voort zoo ver, dat iiij dacht min- stens twee honderd meter gegaan te zijn, toen op eens de angst, dat zijn vader misschien door liet water mee- 1 gesleurd en verdronken zou zijn, zich van hern meester maakte. „Va der, vader!" riep hij met luide stem, e.i terstond antwoordden echo's als spotduivels uit allo hoeken van liet ;doiikere gewelf; „Vader, vader!" Het j geroep ging gaandeweg over in een j verward gedruisch, dat langzaam uit- stierf. Het klamme angstzweet brak de 1 knaap uit, maar na nog enkele stappen overmande hem de angst voor zijn vader weer en hij riep op nieuw. Nog eenmaal hoonden en lachten de echo's maar nog voordat de woorden uitgeroepen waren, sprong Jans hart op van vreugde, want uit de duisternis kwam nauwe lijks hoorbaar eeu antwoord. De knaap strompelde voort, met een haast, die hem bijna noodlottig was geworden, want het scheelde weinig of hij viel languit voorover in het wa ter. Maar eindelijk zag hij bij het flauwe schijnsel van zijn lamp een j gedaante half liggend, half zittend op een stuk steen, rondom door het water omgeven. Een oogenblik later lag hij naast zijn vader geknield, zon der zich te bekommeren om het wa ter, dat hem tot aan zijn middel reikte. „Jan, jongen, ben jij daar?" stamel de de vader. Kees Jansen liet zijn hoofd achter over leuren tegen den wand van de mijnschacht, hij sloot zijn oogen en de tranen stroomden langs zijn ge laat. De brandewijn en de soep brach ten den door pijn en vermoeienis uit- geputteri man weer ietwat bij, zoo dat hij een poging kon wagen om de mand te bereiken, aan de eene zijde gesteund door den kruk, dien Jan had medegebracht, en met de andere leunend op den schouder van zijn zoon. Gelukkig was de verwonding niet zoo ernstig als men gezegd had. De miji werker was met zijn linker voet van een steen gegleden en had daardoor zijn spieren dermate ver rekt, dat het hem onmogelijk was ge weest verder te loopen of te kruipen, maar gebroken was er gelukkig niets. Hij had zich met groote moei te een paar meters voortgesleept en was toen op een steen neergevallen, waar hij betrekkelijk veilig was voor het water. Zelfs met behulp van den zoon was de reis door de mijn voor den vader nog zeer bezwaarlijk en menigmaal moest er halt gehouden worden om belden, vader en zoon, wat op kracht te laten komen. Eindelijk was de mand bereikt. De gewonde mijnwer ker greep do kettingen, waarin de mand bevestigd was, beet, terwijl Jan voorzichtig zijn vader hielp om in een gemakkelijke houding plaats te riemen. Toen, voor de zekerheid, hond de knaap zijn vader vast aan den ketting en zette de lamp in den mand. „Nu", zei.Kees, ,,'t is in orde. Kom er in, Jan." Maar Jan schudde het hoofd. „Ik wacht hier, totdat de mand weer naar beneden komt," zei hij, en meteen greep hij het touw en gaf het sein voer ophalen. I Het was goed bedacht van den knaap, om zijn vader alleen te laten gaan en zelf na te komen, want toen de mand aan de opening van de mijn gekomen was en Kees Jansen met daverend gejuich was begroet, zei de ingenieur: „Ik was al bang, dat het touw niet sterk genoeg was, om jullie beiden te houden, llij heeft jou de lamp gege ven om je vroolijk te houden, hé, en is zelf beneden m het donker geble ven. Jai sen, kerel, het schijnt, dat je het niet weet, maar laat mij je ver tellen. dat jij den flinksten jongen uit de heele streek tot zoon hebt. Ik wou, dat het de mijne was". Het gejuich, dat den vader bij zijn behouden terugkeer had verwelkomd, was niets vergeleken bij het geest driftig gejubel, dat ogging, toen ein delijk de jongen naar boven kwam en uit de mand op den grond stap te. De menigte hod do politie-agen- teu op zij geduwd en verdrong zich om de opening van dc mijn, om den jongen held naar bahooien to huldi gen. En gedragen door twintig paar Uzersterke miinwerkersarmen, kwa men vader en zoon Jansen in hun huisje terug. Den volgenden dag was Jan Jan sen weer jirecies dezelfde verlegen, bange jongen als vroeger, maar in het dorp is er nooit meer iemand ge weest, die hom een lafaard heeft ge noemd. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeelin-g moeten worden gezonden aan Me vrouw Venemav. Doorn, W agenweg 88, Haarlem). .In de bus gooien zonder aanschellen MARIA II. J. P. Heb je veel plei- zier met je nichtje, en tot wanneer blijft ze nog? TRUUS VAN B. Wat een prach tig uitstapje hebben jullie gemaakt Do plaatsen, die je opnoemt, heb ik allemaal gezien, toen ik eens een poesje in Doe-tinchem logeerde. Mont- ferhuod vooral is prachtig, vond Je niet Hadden jullie de fietsen bij je Je was toch zeker wel moe, toen jo thuiskwam ANNIE en BETSIE S. Jullie lo geetje trof het, dat hier juist kermis was. Zijn jullie daar alle dagen naar tee gegaan, en wat vond je wal bet aardigst Ze heeft hier prachtig weer getrotien. Zijn jullie ook nog naar Zandvoort geweest MAltIA C. F. Heb je het nieuwe boek al uit En is het mooi Wat voor prijzen waren er nog moor 1 Vond je kleine Zus het niet heerlijk, om ook mee te gaan WILHELMINA v. d. H. Je nieu we strikvragen zijn goed. Maak maar veel 'pleizier m T., hoor 1 Wat zal jo •erbrand terugkomen 1 WILLY G. Ja, die Rodelbaan Is prachtig, maar Moeder vindt het voor jou toch nog wel wat gevaarlijk, denk ik. Zijn de zusjes er wel in ge weest, en ben jij wel in den draai molen geweest? Welke vond jo mooier, die met de luchtschepen of die met de auto's? JAN DE B. Ik had deze rui'ne in L. nog nooit gezien. Ben je er ge weest, cn wandel je prettig in de bos- schen daar? BEP en MARIE R. Dat wordt een heerlijke vacantïe Eerst logees en dan zeif uitHeeft je nichtje ook een fiets? Is het beek mooi, en heb je het al uit? Wat Grappig, dat do tweeling nu ook al naar school gaat I Vinden ze het heerlijk? COR en NANNE N. Dat was ©en prettige dag! Wijk aan Zee is niet zoo druk als Zandvoort, maar het is er toch prettig en de weg er heen is prachtig En wat een verrassing, dat jullie toen met een Janpleizier weer terug gingen 1 Het was zeker al hco- lcniaal donker, toen jullie weer tbufs kwamen I Waar zijn jullio op dat an dere dagje heen geweest? GERRIE R. Wat aardig, om weer eens wat van jullie te hooreu 1 Ik wist niet, dat Moeder ook in W. is gaan wonen. Nu is de vacantïe voor jou ook dubbel prettig, omdat jullio dan allemaal weer bij elkaar zijn. Gaan de kleintjes nu in W. op school? Heerlijk, dat je over een poosje naar Z gaatDoe maar goed je best, hoor! Komen jullie nog wel eens een van allen in Haarlem GERARD R. Het Is een heelo wandeling, drie maal in de week, Gerard Maar daar kan jij, geloof ik, wel tegen Schiet je flink op met het werk En was je laatste rapport rncoi? Ja, heerlijk, dat Moeder nu hij je woont. Ben je Haarlem al weer vergeten LENA K. lk ben al nieuwsgierig naar jo werk, hoor Ja, een massa kinderen hebben verbazend veel ploi zier in de kormisweek. Ben je mot Vader ook al ergens in geweest Of goat Moeder eens met je poffertjes eten AREND U. VAN L. Wel bedankt voor je mooie kaart, hoorWat is het daar heerlijk, hè? Mevr. VENEMA—v. DOORN. 10 Augustas 1912.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13