üii ':«Vu{5 ilj v!ÜM m
TWEEDE BLAD,
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1012
Haarlemsche
Haodelsvtreeniging
(Goedgekeurd bij Kon. DeaL van 12
Nov. 1899,.
De Haarlemsche llandelsvereeni
5ing hier ter stede, opgericht 10 Mei
892, heeft ia den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen,
lu zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met gio.t
succes. Jammer echter, dat men ulge-
meen niet meer blijk geeft, dit te
waaideeren, dcor als lid der Vereeni
ging toe ta treden. Er zijn wel meer
dan G00 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om ten minste te laten ge
voelen, dat men het werk op prijs
stelt, dat de ilaarlemsche llande'.a-
vereenigmg steeds opneemt, als doen
de, wat hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaurlijksclie
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni-
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan
mauen en informatièn voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het bua gratis te verstrek
ken advies der Vereeniging te vragen
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betref ende
den handei en het bedrijf der leden.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half Jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 39 April)
au 11.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver-
«euigiug zijn de heeren Mrs. Th. de
Baan llugenboltz en A. li. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, d.e voor de leden
eiken werkdag van 2i uur des na
middags ziju te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jausweg 11.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding Informa
tièn naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Prelentién op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoediug is toegevoegd.
Ruim 1748 intormatién en rechts
geleerde adviezen werden in het af-
geionpen jaar gegeven.
Aan het kantoor Jansweg 11, zijn
thans coupons a 10 cent verkrijgbaar
waarop men bij het Bureau van den
Burgerlijken Stand op het Stadhuis
inlichtingen kan bekomen over het
adres van hier op het bevolkingsregis
ter ingeschreven personen.
In Mei en Juni 1912 zijn 42 vorde
ringen tot eea bedrag van 817.33 1/2
betaald14 vorderingen worden af
betaald 16 vorderingen zijn uitge
stald.
Volgens art 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
In verband met de wijziging van
artikel 11 van bet huishoudelijk regle
ment van den Nederlandschen Bund
van Onderlinge Informatie- en
Scliuldinvordering bureaux en Han-
delsvereenigingen, gevestigd te Haar
lem, moet in het vervolg voor elke
informatie, die op vertoon vau legiti-
matiekaarten wordt gegeven, 25 cent
worden betaald.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres-
seeid aan bet Bureau, dat geopend is
dagelijks van 9 tot 5 uur, en waar ook
verdere inlichtingen zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
scnis meent, dat men, hoewel geen
lid der H. 11. V., toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden
slrekt, en dat voor informatiën
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd, tenzij de informatie schriftelijk
wordt verlangd, waarvoor 25 c. per
informatie wordt berekend.
HET BESTUUR.
Parijsche Brieven
CCCXI*
Frédéric Mistral is een groot dich
ter.
Hij is ook wel een goeie, aardige
man, iemand om gezellig mee te pra
ten en mee uit visschen te gaan. llij
behoort tot de mcnschen, die, zooals
men dat zegt, hun gezelschap dubbel
en dwars waard zün.
Maar hij is eer „méridïooal'
type van het zuidelijk gedeelte van
Frankrijk, dus min of meer luidruch
tig, belust op, zij het ook wat levendi
ge, zij het ook oppervlakkige actie. Hij
gevoelt een zekere behoefte om, liefst
periodiek, van zich te doen spreken.
Leiden de omstandigheden daar niét
toe, dan schept hij de omstandighe
den. Que voulez-vous Zijn leven
lang heeft hij in het vroolijke land
van zon geleefd. Zijn leven lang heeft
men hem geëerd en bewonderd als
Provencaalsch dichter van groote al
lures. En wal DOK maar uiterst
weiniggn tot nog toe is overkomen
reeds tijdens ziju ondermaanscü be
staan heeft men een standbeeld ito
Maillane, waar hij woont, meen ik)
van hem opgericht, zoodat hij, zoo
dikwijls het hem lust, zich zelf ln
steen kan bewci deren.
Het is dus niet onverklaarbaar, dat
deze poëet niet geheel het karakter
kan begrijpen van zij", ouderen, schier
negentigjangon vriend J. Henri Fn-
bre, den stiller, geleerde, den grooten,
thans wereldbei oertden entomoloog.
Mistral vond het een schande, dat
de regeering zijn vriend aan zijn lot
overliet en „den greoton geleerde van
honger liet sterven." En een ijverig
journalist, belust op serisationnecle
copie*al kon hem feitelijk het wel
en wee van Henri Fabre niets schelen
fabriceerde, gerugges-teund door
Mistral, een zoogei aaind „pootig" ar
tikel ter zake en plaatste het in het
dagblad, dat het meest voor dergelij
ke schrijfsels geschikt is, niet name
„Le Matin".
Het artikel werd druk gelezen. Er
werden voorstellen gedaan om den
armen geleerde t. hulp te komen. Er
werden ook tegen voorstellen gedaan.
En andere journalisten, happig op
het neerpennen van nieuwe gerucht
makende artikelen met xnededeelingen
„uit de beste bron", wendden zich
rechtstreeks tot Hénri Fabre en on
dervroegen hem, honderd-ujt. En de
kranten zeurden over Pabre's armoe
de en Frankrijks schande.
Doch de stille geleerde, die van den
prins geen kwaau wist, zich concen
treerde op, zich volkomen gaf aan zijn
arbeid van geduld en diepte en tevre
den met zijn lot was de bescheiden
Fabre werd met ontzetting gewaar,
welk een herrie er voor en om hem ge
maakt werd. Dat verstoorde zijn se
rene, tevens heroïsche rust. En toen
de woordenvloed der persmuskieten
hem wat te machtig begon te worden,
schreef hij, zijn wrevel zooveel moge
lijk bedwingend
„Ik betreur het, dat niet gecontro
leerde inlichtingen uw „geste" heb
ben teweeggebracht, dat, hoewel in
gegeven door prijzenswaardige be
doelingen, in staat is om een betreu
renswaardig en onjuist sprookje in
gang te doen vinden. Ik verlang, dat
men mijn oudeidom dergelijke over
drijvingen en inmengingen bespaart
ze zijn zeer pijnlijk voor mijn familie
en voor mij."
Dat is een alleszins waardig en
nobel antwoord van iemand, die aan
do rnatorioelo dingen des dagelijk
schen levens bitter weinig waarde
hecht.
I.aten nu de lieerea journalisten en
ook de Provencaalscho dichter Fré-
déric Mistral hun mond verder hou
den.
J. Henri Fabre werd in 1823 te
Saint-Léon geboren. Reeds op zeer
jeugdigen leeftijd, toen het boertje,
loopend op klompen, de schapen van
ziju familie naar de naburige weide
geleidde, ontwaakte zijn naturalis
tische zieL Vooral de insecten trok
ken hem aan.
Het eerste entomologische werk kon
hij zich eerst koopen, toen hij leeraar
in de scheikunde aan het gymnasium
te Avignon was.
Het duurde niet lang, of hij liet do
laboratorische en paedagogischo werk
zaoinheden in den steek, en trok zich
terug nabij Orange, aan do oevers
van don Aycjucs. Daar zijn de „har
nas", de torrednen, waar de struik
en de grasgewassen van de middel-
landscho flora groeion. Daar leeft hij
sinds dertig Jaar in do volle natuur.
Zijn woestijn is zijn werkplaats,
waar hij, als geleerde èn als dichter
èn als vriend het leven der insecten
waarneemt. Gedoken in het gras, zijn
breeden vilten hoed op het achter
hoofd, slaat hij de honderdvoudige
verrichtingen van mieren, kevers,
spinnen, schorpioenen, enz. en,, gade.
Zijn oeuvre is ontzagwekkend groot.
Het is hier niet de plaats om een op
somming van zijn werken te geven.
Laat mij volstaan met de mededco-
ling, dat zijn voornaamste werk, dal
iu 1879 is aangevangen en waarvan
in 1910 het tiende deel is verschenen,
den algemecnen titel „Souvenirs en-
tomologiques" draagt.
Dat hij een innovator op weten
schappelijk gebied is, kan reeds blij
ken uit do volgende zinnen, gericht
tot do officieele, traddtioneele ento
mologen:
„Gij snijdt den buik van hot beest
open en ik -bestudeer het levend; gij
maakt e-r een voorwerp van afschrik
en van modelijden vau, en ik doe hel
niet liefhebben; gij werkt in een ato
lier van pijniging en verbrokkeling,
ik sla het gade onder den blauwen
hemel, bij krekelgezang; gij onder
werpt de cellen en het protoplasma
aan de werkingen der reageermiddo-
len, ik bestudeer het instinct en zijn
verhevenste uitingen; gij vorsc-ht den
dood na, ik spoor het leven* na".
Wie is er niet aan de zijde van
Henri Fabre? Wie hecht niet meer,
oneindig meer waarde aan dc weten
schap van dezen bescheiden geleerde
te Sérignan een vroeger totaal on
bekend gehucht, welks naam thans
overal is doorgedrongen dan aan
die der morphologïsche anatomen,
welke met speldeprikjes, kamfer en
wat dies meer zij te werk gaan?
Elders heet het:
„Ik zal het beest niet inderdaad
kennen dan wanneer ik zijn levens
wijze zal kennen".
Nu het er staat, klinkt het alles
zins logisch en eenvoudig. Edoch vóór
Fabre scheen geen sterveling die
waarheid gesnapt te hebben. En ver- i
gis ik me niet al te zeer, dan moet
Fabre niet dan zeer matiglijk des
„grooten" Buffon's zoölogische ken
nis apprccieeren.
Over genoemde .Souvenirs ento-
mologiques" schreef Maurice Maeter
linck in groote bewondering:
„Om die lange annalen ie maken,
die ecu rijk en heerlijk meesterwerk
zijn en geenszins een eentonig en ijs
koud repertorium van bescbrijvi'ikjcs
en onbeduidende verrichtingen, zoo-
jals ze hadden kunnen zijn, daartoe
bohooren verschillende en zelfs om-
zoo-te-zeggen tegenstrijdige gaven.
Aan het geduld, de nauwkeurigheid,
do wetenschappelijke nauwgezetheid,
de veelvormige en praktische vin-
dir grijkheid, de gave om, ordelijk,
helder en zeker, het noodige uit te
drukken— aan dat alles voegt de eer
biedwaardige eenzame van fecrignuii
verschillende eigenschappen toe, wel
ke niet verkregen kunnen worden, zo
kerc Innerlijke deugden van goed
dichter, die van zijn lenig, zeker, van
aangebrachte versieringen ontbloot
en toch aangenaam en als onwille
keurig sierlijk proza dut uitstekende
eu duurzame proza van dezen tijd
inakcn, dat proza, hetwelk zijn eigen
atmosfeer heeft, waarin men met
dankbaarheid en kalmte adeint en
die men nergens anders vindt dan
rondom de groote werken."
Hoogst sympathiek is deze ontboe
zeming van Maeterlinck, die zonder
Fabrcs voorbeeld misschien niet zijn
„Vie des Abeilles" zou hebben ge
schreven.
Niemand minder dan Darwin noem
de Fabre, die toen nog heel jong was,
„een onvergelijkelijk opmerker" -
niemand minder dan Darwin, wiens
hoofdthcorie Fabre overigens ver
werpt. onder liet ontwikkelen van de
ze stelling: „De leer der verwording
bevestigd in het verleden; ze beves
tigt de toekomst; maar zoo min mo
gelijk spreekt ze ons over het heden.
Van de drie tijdperken van den duur
ontsnapt haar een enkel, juist dat,
hetwelk bevrijd is van de fantaisieëu
der hypothese".
In allen deele een groote kraan
dus, die Henri Fabre!
Mais, que voulez-vous. Officieel ls
officccl, en niet-officieel is niks nie-
mr-r.daal.
Reeds een jaar geleden sprak en
schreef men over de materieels ont
bering, waarin een ondankbare re
geering den grooten geleerde liet
rondscharrelen. Jules Claretie warm
de toen de Academie des Sciences op
om Fabre den Nobel-prijs tc doen
deelachtig worden. Met die 150.000
francs kon de groote ent""' '""g dan
een gemakkelijker, rustiger leven lei
den. Eilacie! de Fransche en Zweed-
sche academies beweerden, deels uit
jaloezie, deels uit conservatieve stom
miteit, dat Fabre's wetenschap niet
bij dc door wijlen Nobel gestipuleer
de is onder te brengen... En Fabre is
behoeftig gebleven tot op den huidi-
gen dag.
Daar komen nu waarachtig de
grootgebarige Frederic Mistral en
ettelijke onbescheiden, bemoeizieke
en neuswijze reporters de rust van
den magnifieken kluizenaar versto
ren, door overdreven en vooral onkie-
sche mededeelingenSapristi!
waarom ondersteunt Mistral niet zélf
bedektelijk zijn armen vriend hij,
die waarlijk niet op eenige duizen
den francs behoeft te zien?...
OTTO KNAAP.
Tan de Residentie en baar
bewoners.
CLXX1V.
Op het oogerblik is in Den Haag, in
de Kunstzaal Biesing, ecu tentoon
stelling van werken van ltaliaansche
futuristen georganiseerd en deze zoo
wel als de, laat ik zeggen eigenaar
dige gedachtengang, die tot 't ontstaan
van deze soort schilderijen leidde, zijn
voor ons land zoo nieuw, dat ze een
bespreking alleszins wettigen.
Wat de futuristen willen ia maar
niet met een erkel woord te zeggen.
Impressionisten zijn het niet; daar ko
men ze met heftigheid tegen op. Ze
zijn voorstanders van een nieuwe
richting, schilderen niet naar de im
pressie, die een bepaalde figuur, een
voorstelling of landschap op hen
maakt, bij de weergave waarvan ze
zich niet geheel aan de gebruikelijk©
gestalten en vormen willen houden.
Futuristen doen anders: ze laten eeu
indruk iu zich bezinken eu geven
daarna weer hoe deze indruk op hen
reageert.
Ter „verduidelijking" zal ik eenige
zinnen aanhalen ui', een manifest, dat
deze heeren verspreid hebben, (er pro
paganda van hun beginselen.
„Onze schilderijen zijn futuristisch,
omdat zij het resultaat zijn van ethi
sche, aesthetische, politiek© en sociale
begrippen. Naar ecu model le schilde
ren dat poseert is absurd en geestelijk
lafheid, zelfs als tiet model ln lineai
re. sferische of kubistische vormen op
liet doek gebracht wordt."
Over hun eigen kunst schrijven
„Daarvan zeggen wij te midden van
de rumoerige vrroli.kheid d::.' dom-
men de 16 personen, die zich in een
in gang zijnden omnibus bevinden,
zijn eenmaal een, tien, vier of drie
personen ze zijn onbewegelijk en
veranderen van plaatsze komen,
gaan, springen op straat, plotseling
door de zon verslonden dan zetten
zij zich weer neer als eenige symbolen
va nde algeineene vibratie. Hoe dik
wijls zagen wij op de wang van per
sonen, met wie wij in gesprek waren,
het paard, dat daar aan het andere
einde van de straal liep
„We geven de natuur weer, door
dat wij op het doek de voorwerpen
als de aanvang of het voortzetten van
de rythmen geven, die deze voorwer
pen "zelf in ons gevoel wekken. Na
dat wij b.v. op een schilderij den
rechter schouder en het rechter oor
san een man gezien hebben, houden
wij het eenvoudigweg voor overvloe
dig en nutteloos, ook den linker
schouder en liet linker oor van dezen
persoon te geven. Wij teekenen niet
dï tonen, maar de vibrcerende tus-
schenruimten. Zoo komen wij tot dat,
at wij schilderen der zielstoestan
den noemen..."
Verder staat er nog te lezen: „Niets
is absoluut in de schilderkunst Wat
voor den schilder van gister een
waarheid was, is heden een leugen.
Wij verklaren bv. dat een portret
niet op zijn model mag 1 ijken, en dat
een schilder de landschappen, die hij
schilderen wil, in zich omdraagt. De
ruimte bestaat niet meer. liet door
de i regen nat geworden en onder de
electrische lichten glimmend asfalt
wordt oneindig hol tot het middel
punt der aarde.
Duizenden kilometers scheiden ons
•ai de zon; dat verhindert echter
niet, dat een huis voor ons midden in
de zonneschijf zit."
Mocht de lezer na het vernemen
al deze wijsheden ccnigszins dui
zelig worden, dan is hij juist in de
gescliikte stemming oni de tentoon
stelling te gaan bezoeken, want een
gewoon, nuchter menseh kan deze
kunstuitingen niet waardecren.
Eenige maanden geleden is een
dergel;;ko tentoonstelling te Berlijn
gehouden en de correspondent van
dc „N. R. CL" kwalificeerde de schil-
deriien als volgt: Kijk naar een zon
nig landschap, knijp één oog dicht
en geef je zelf een harden vuistslag
voor het andere, dan hebt ge eenige
seconden eeu veel zuiverder voorstel
ling van futuristische visioenen, dan
men ze ooit zou kunnen beschrijven.
Dit is werkelijk met overdreven en
den eersten meusch die zoo n schilde-
Tij begrijpt moet ik nog ontmoeten
ik zeg niet mooi vindt, v.ant velen
inden de doeken mooi, omdat ze dit
©en bewijs van hoogo kunstontwik
keling achten. Een bekend criticus
zei mij: Een voordeel hebben deze
schilderijen; als je er een cadeau
krijgt, kan je het horizontaal en ver
ticaal hangen naar gelang hot beste
je kamer past...
E©n beschrijving geven van dez©
eergave van zielstoestanden is ni©t
mogelijk. In de warwinkels van lijnen
vlekken, cirkels, fragmenten van
menschen en dieren, brokstukken van
huizen, klodders verf, zonnen, aureo-
ler, wielen, lichtbolion en weel ik wat
niet al moer, is geen vaslhoudbare
lijn, geen logische gang te ontdek
ken.
Ilet is iu één woord verschrikkelijk
en dan to bedenken, dat de oudste
futurist pas 30 jaur is.
Zoo jong en al zoo verdorven...
Het algeineeno oordeel hier ter ste
de was: dc beweging is iets ge
wild nieuws om aandacht t© trekken.
Ik geloof dat graag en onderschrijf
het gaarne, ondanks de folie uitla
ting van de futuristen dat alleen
grooten van geest beu begrepen hete
beu.
Arme ikl
SINTRAM,
Binnenland
TWEEDE KAMER.
DUINBEHEER.
De heer Thomson heeft de vraag
gedaan, .of het den ministers moge
lijk is, om aan de Kamer mede te dc©
len, of hot toegezegde overleg reeds
geleid heeft tot een beslissing in za
ke de overdracht van het duinbehtcr
aan het departement van landbouw,
nijverheid en handel; zoo noen, of die
overdracht dan spoedig is te ver
wachten.
De ministers hebben daarop o.a. ge
antwoord, dat bij de overdracht in
beheer van dc domeinen, die met in
gang van 1 Januari 1898 van het de
partement van financiën naar dat
van binnenlandsche zaken (afd. land
bouw) zijn overgegaan, de bedoeling
heeft voorgezeten, dat daaronder ai-
leen zouden begrepen zijn die woes
te gronden welk© bestemd waren om
vorden beboscht of ontgonnen;
rts dat van overdracht van het
duinbeheer ais zoodanig geen sprake
kan zijn, al zal, zoo duirigronden na
oi detzoek mochten blijken als be-
heersubjecten voor bcbossching of
oi tginning geschikt te zijn vanwege
het departement van financiën geen
bezwaar tegen afstand worden ge
maakt en omtrent hur. overgang in
beheer naar het departement van
landbouw, nijverheid en handel ta
zijner tijd verder overleg tusschen
hen ministers worden gepleegd
REORGANISATIE MARKTWE
ZEN TE AMSTERDAM.
Ilct Raadslid S. R. de Miranda
heeft cenlgen tijd geleden in een der
raadszittingen verklaard, dat van
hem een voorstel te wachten is in
zake de reorganisatie van het huidi
ge marktwezen in onze gemeente.
Naar 't Hbld. verneemt, zal dit
voorstel op een zoodanig tijdstip wor
den ingediend, dat het bij de a.s. be
handeling der begrooting voor den
dienst 1913 zal kunnen worden be
sproken. O.a. ligt het in de bedoeling
van den voorsteller tc komen tot
overdekte markthallen, zooals men
ze in vele builcnlaudsche steden
heefL
NATIONALE COMMISSIE TEGEN
HET ALCOHOLISME.
Dezer dagen werd te Utrecht een
vergadering geboden van de Natio
nale commissie tegen bet alcoholis
me, waarin alle landel!;v« drankbo-
strijdersverecniging in Nederland ha
re vertegenwoordigers hebben.
Twee afgevaardigden hadden zich
daartoe aangezocht d' >r de vorige
vergadorïnr belast met het sa
menstellen van een leiddraad om ie
dienen b de bespreking van het
punt: „Een volks^etitionnement voor
plaatselii' keuze." Deze leiddraad
bewees uitstekende diensten en gaf
richting aan de. bespreking.
Door den voorzitter weiden mede
deelingen gedaan omtrent de vorde
ringen, betreffende* de samenwer
king bij de voorbereidende werk
zaamheden om to komen tot een goe
de controle op alcoholvrije dranken,
tusschen directeuren der gemeentelij
ke keuringsdiensten, de vereeniging
van fabrikanten van vruchtensappen
en drankbestrijders. Waar bij allen
een ernstig streven merkbaar is om
te komen tot goede resultaten mag
deze zaak gereken dworden in een
vergevorderd stadium te zijn en ge-
Haarlemmer Halletjes
EEN' ZATERDAGAVOND-PRAATJE.
Een van onze lezers heeft dez© week
dringend verzocht om toch vooral te
laten sproeien. Of dat gebeurd is weet
ik niet precies, maar in elk geval is
er Vrijdag water genoeg gevallen, om
Ihet vuil en stof van drie kennissen
a( tc spoelen. Onz© tegenwoordig© re
genbuien hebben alle kenmerken van
het gematigd klimaat verloren, ze
vaJlen niet meer traag, volhardend
en langdurig, mnar storten naar be
neden in zóó groot© massa, dat het
niet anders den kort duren kan.
Regen is trouwens een traditie van
de Haarlemsche kermis en voor een
gedeel e van d© belanghebbenden
mag wat koel weer gunstig heeten.
Dat zijn de schouwburgen, die het
vorige jaar leeg waren, omdat de
hitte zoo groot was. Theaterdirecties
komen, wanneer de kennis niet eeu
beetje koud is, van eon koud© kennis
thuis. Dezen keer maken ze, naar 1
me voorkomt, goede zaken.
Andere inrichtingen hebben aan
lag© temperatuur minder behoefte,
die gaan tóch, of het warm of koud
ls Ik bedoel dc etablissementen, die
er op uit zijn de menschen te gooien,
te zwaaien of te slingeren. Daar is in
de eerst© plaats d© Rodelbaan met
haar trottoir roulant. Di© maakt van
verre precies den indruk, alsof een
groot gezelschap, achterna gezeten
door den een of anderen gevaarlijken
Vijand, al zwoegende tegen een steïlen
heuvel opklimt. En toch behoeft nie
mand iets te doen, daar het trottoir
roulant de bezookors van zelf naar
boven brengt, zonder dat zij zelf een
voet behoeven to verzetten. En dat is
maar. goed ook, want wie eenmaal
boven is aangekomen, schiet op het
sleedje in enkele seconden naar be
neden.
Hier worden de menschen evenwel
nog zachtaardig behandeld, in verge
lijking met het vroolijke rad. Voor
de Haarlemmers ls dat geen onbe
kend vermaak, want we hebben het
in 't Broingebouw ook gehad, waar
het evenwsl midden tusschen de rus
tige alledaagsheid van den gewonen
arbeid niet ovonmatig veel bezoekers
trok. Wie zou nu op een doodgewo-
nen dag naar het vroolijk rad gaan,
om ©en beet je met zich te laten smij
ten Maar wanneer het kermis is en
't werktuig bovendien op z'n Fransch
la roue amusante hoet, wor
den de zaken heel anders. Dan stroo
men de liefhebbers binnen, pakken
zich op de gladde, ronde schijf bij-
teen en hebben altijd weer hoop, dat
z© er wel op zullen blijven zitten, tot
dat het heel© gezelschap er por per
soon of per bosje wordt afgesmeten,
met uilzondering van den snuggeren
bol, di© precies op H midden van de
schijf is gaan zitten, zoodat de mid
delpuntvliedende kracht geen vat op
hem heeft.
Ik heb naar al dat gedraai en ge-
slinger met aandacht staan kijken en
me vooral afgevraagd, wat de man
in hemdsmouwen, di© deze draaierij
beheert en wat afwisseling tracht te
breingen door tc roepen „nu alleen
dames met blond haar, nu alleen
heeren met kale hoofden" en zoo
voorts, wat deze man, zeg ik, wel
van de wereld moet donken. Kun je
daarop nog een redelijken kijk bewa
ren, wanneer je den lieelen dag om
j© hoen ziet, hoe je medemenschen
vrijwillig, voor hun plezier, naar alle
kanten worden weggeslingerd. Men
zegt wel eens, dat komieken en circus
clowns sombere lieden zijn, maar
wat moet dan dez© opper-slinger-
m eest er wel wezen
Vriend Wolfs doet het weer wat
rustiger. Hij laat de menschen op
paarden en in schuitjes zachtjes rij
zen en dalen, ©en beetje duikelen,
maar niet al te hevig. De beweging
doet me onweerstaanbaar aan een
andere denken, maar di© dikwijls
tragisch© gevolgen heeit. Er moet
eens ©en caroussel-eigenaar geweest
zijn, die op de wonden van zijn tent
zeegezichten liet schilderen, die niet
zonder kunstvaardigheid werden uit
gevoerd. Binnen veertien dagen even
wel liet hij den schilder komen en
verzocht hem, de boel zoo gauw mo
gelijk weer over te smeren, omdat de
affaire verliep. Do deinende beweging
en de zectaferoelen rondom hadden
samen dc akelig© gevolgen, die ik met
één woord omschrijven kan de cli&n-
tèle werd zeeziek midden op het vaste
land.
Met iets voor ons heel nieuws wordt
hem concurrence aangedaan. De
Zeppelin-draaimolen is op de Ge
dempte Oud© Gracht verschenen. Men
mag zeggen, dat de kermis op zichzelf
een verouderde instelling is, de ker
misreizigers weten, als dat ln hun
belang is, van nieuwe hulpmiddelen
wel t© profitoooren. Met electrisch
licht worden allerlei kleurigo licht
effecten verkregen en met electri-
schen stroom drijft men do machine,
waaraan de zoogenaamd© Zeppelins
slingeren. Dez© inrichting namelijk
smijt niet, laat niet glijden of dei
nen, maai' slingert haar klanten door
de lucht. Nauwelijks heeft d© molen
eenige snelheid verkregen, of de
schuitjes zwaaien over den rand van
het podium ©n wie zich niet vast
houdt, zou er uit kunnen vallen.
Maar dat is eenmaal overal Ln de
wereld zoo. Zelfs bij bergen beklim
men gaat het niet anders: als je je
niet vasthoudt, tuimel je naar bene
den.
Terwijl deze kermisreizigers hun
klanten dus smijten, deinen, rollen
of slingeren is er één, die wat heel
nieuws uitgevonden heeft. Deze man
is oen menschenkenner eerste rang,
di© speculeert op onze neiging tot
vernielen. Wat is voor een jongen
het grootste vermaak? Een ruit in
gooien. Naderhand, als hij ouder
wordt, scheidt hij daarmee uil: maat
schappelijke overwegingen, waarvan
de politie er eene is, belommeren dat.
Maar wanneer hij ongestraft, on zon
der dat iemand er aanmerking op
kan maken, iets kan stuk smijten,
dan wordt hij daardoor aangetrok
ken.
Welnu, die instelling is op de ker
mis to bewonderen. Het is maar een
kleine tent en daarom sta jo dicht
overal bij, wat een voordeel is. Er
hangen in het lokaaltje flesschen en
borden en er staan op een schoor
steenmantel schoteltjes en dat alles
heeft geen ander doel, dan om met
houten ballen te worden slu k gegooid.
En er wordt gebruik van gemankt.
Pats, daar kogelt een stevige jon
genshand een flesch aan gruizele
menten, pats daar laat een bord al
rinkelend zijn broos bestaan, pats,
pats daar maken twee ballen tegelijk
een grondige verwoesting in de ver-
mering van den schoorsteenmantel.
En de toeschouwers, in wie de zucht
tot vernielen ook al gevaren schijnt,
moedigen de klanten aan.
„Goed zoo, mooi zoo, ferm ge
raakt!" De laatst© bal, die de ben
gels te vergooien hebben, wordt met
inspanning van alle krachten, de
keukenmeid vlak in 't gezicht gesme
ten. Als ze een mensch was kostte het
tiaar stellig den neus. Nu vertrekt ze
geen spier van haar geschilderd aan
gezicht, zwaait alleen maar op haar
zemelen basis heen en weer.
Terwijl aldus de menschen op de
kermis met elkaar concurreeren, is
de kermis zelf de ergst denkbare, me
dedinger voor alle mogelijke andere
uitingen van openbaar leven. Be
halve die van de anti-kennismannen,
die uit den aard van de zaak in deze
week hun arbeidsveld geploegd, en ge-
egd vinden.
Maar uilvoeringen, vergaderingen,
bijeenkomsten van weiken aard an
ders ook, zijn in de korniisweek on
mogelijk. Behalve de gemeenteraads
zitting van Velsen. Die is bijna als
't perpetuum mobile en staat
nooit stil. Met dit verschil, dat hot
perpetuum mobile nog met is uitge
vonden en de Raad van Velsen al
lang. Misschien is dat "maar geluk
kig, want als Velsen's Raad nog uit
gevonden moest worden, zou mis-
sctiien niemand die verantwoordelijk
heid aandurven.
Neen, inderdaad, zoo'n merkwaar
dig college vind j© in den lieelen om
trek niet. Zoo gewichtig niet, want
het vergadert vaker dan de Raad
van Amsterdam, zoo breedsprakig
ook niet, want behalve de gemeente
belangen worden ook nog particulie
re quaestietjes behondoM en boven
dien lessen uitgedeeld. Wat dit laat-
sto betreft moet ik verklaren, dat do
grootst© onpartijdigheid in acht ge
nomen wordt, A. deelt lessen uit aan
B. en B. aan A., al naar "t valt. Al
leen is de toon verschillend: die van
den een is vaak ongemanierd en die
van den ander ongemanierder.
Verder worden in dit College af en
toe nieuwe denkbeelden de wereld in
gezonden. In het nieuwe werklieden-'
reglement is als straf opgenomen
schorsing, met behoud van
loon. Tot dusver bracht schorsing
verlies van loon mee. Neen, zegt do
Velsenscho Raad, het feit, van schor
sing alleen is voor een mensch al
straf genoeg, hij behoeft er ook niet
nog zijn loon bij t© verliezen. Zóó zul
len or wel enkelen zijn, menschen d:©
zich de schorsing als een oneer aan
trekken, maar ik denk, dat er ook
wel zullen wezen, die schorsing met
behoud van loon als eea onverwach
te vacantia opvatten en, mocht daar
op kans beslaan, er nog een kleinig
heid bij gaan verdienen.
Je kunt wol teerhartig wezen, maar
moet toch liefst practisch blijven,
met je voeten op den grond, niet
zwevend In rose wolkjes. En de heel©
Velsenscho Raad vergal, dat een
straf preventief werken, d.w.z. den
belanghebbenden als een onaange
name mogelijkheid voor oogen staan
moet. De beste straf is daarom, di©
nooit behoeft toegej>ast te worden.
Maar schorsing met behoud van loon
daar hou ik mijn hart voor vast.