i
fr:-
f?
1
25552
ij
Ëy
Si
B
1
B
r 'i
B
hospitaal. O, het zon schandelijk zijn,
hem (laarheer. te laten brongen. Arme
man, hij was altijd een weinig tot
melancholie geneigd en zou zich in het
hospitaal zoo eenzaam gevoelen!
lien weinig huiselijk verkeer zou
hem wel goed doen als liij begon te
horstellen. Er scheen een wedstrijd te
volgen wio hem in huis zou nemen.
Maar bij nader inzien had ieder be
zwaren, hoe gaarn» men het ook doen
zou. Do een had een kind dat tanden
kreeg ,dat zou (len majoor hinderen,
een ander had maar een klein vertrek
disponibel bij een derdo was de echt
genoot afwezig- Ten slolto bleek al
leen mijn mama in staat, de rol van
barmhartige Samaritaan te vervullen
en papa moest haastig «aar kolonel
Johnstone om hem tc vragen, den pa
tient bij ons te brengen.
Mama keek ietwat verlegen, dacht
mij, en ze sprak stil tot mij: Kom
kind, wij moeten naar huis gaan en
eenigo toebereidselen maken. Wel Bet
sy, wat zio j'; er bleek uit, dwaas
UJndl
Dit is alles nu drlo weken geleden
en nog altijd is majoor Kerr bij on3.
De eerste week lag hij to bed en kolo
nel Johnstone zei, dat hij nog nooit
iemand gezien had, die zoo naar zijn
herstel verlangde. Ik geloof echter,
dat hij het mis had. want sinds de pa
tiënt in de huiskamer zat, kan men
van die haast om beter tc worden niet
veel bemerken. Ik zei er iets van tegen
papa en die lachte eens op zijn luid
ruchtigst© manier. Hoe dan ook
majoor Kerr is nu vrij wel en zal de
volgende week weer naar huis gaan.
IIïj spreekt heel druk met mama over
Yiar goedheid en vriendelijkheid voor
hem en zegt. dat hij het zijn leven
lang niet vergeten zal.
Dit is een lange brief, Clara, en ik
moet er een eind aan maken. Ik mag
majoor Kerr nu veel beter lijdon dan
vroeger en geloof werkelijk, dat er
veel goeds in hem is En denk eens.
Clara, hij houd van Shakespeare, wij
hebben samen verscheidene van zijn
tooneelspelen gelezen en hij praat er
heel aardig over.
Luitenant Foley is dikwijls naar
majoor Kerr komen vragen; dat loont
zijn goed hart. Hij zou mij wel lijken,
els zijn haar maar niet zoo rood was.
Hartelijk gegroet
Uw toegenegene,
BETSY SOMERS."
VIERDE BRIEF.
Grahamabad, 1 Maart.
..Beste Clara,
Ik weet waarlijk niet, hoe ik je het
nieuws zal melden, dus ik vind liet 't
best, het als een soort geschiedenis te
verhalen. Ik heb echter weinig tijd
om te schrijven dus neem mij niet
kwalijk, dat dezr brief zoo haastig ge
schreven is.
Wij leefden kalm voort en majoor
Kerr was bijna genoeg hersteld om
naar huis te gaan. Papa had 't zoo
druk, dat de taak om hem gezelschap
te houden, grootendeels op mama cn
mij neerkwam en wij kweten ons daar
tamelijk goed van. Do majoor is heel
niet sarcastisch meer en wat ik noem
de zijn „doordringende blik" is zijn
gewone manier om iemand aan te
zien.
Op een Zaterdagmiddag kwam lui-1
tenant Foley op de thee en werd zeer
ongezellig. Hij zei geen woord en deed
niet dan majoor Kerr aanstaren. Deze
scheen er pleizier in te hebben hem
alles te presenteeren, wat eetbaar was
doch de jonge man weigerde steeds,
alsof het vergif was. We waren niet
op ons gemak eu toen Foley heen wil
de gaan, vroeg papa hem even op zijn
studeerkamer te komen.
Mama vertelde mij later een gedeel
te van het daar gehouden gesprek.
Papa had hem gezegd dat hij niet zulk
een ongelukkig gezicht moest zetten,
waarop luitenant Foley verklaard
had, dat hij zeer veel van mij hield,
maar dat hij wel wist, dat het hope
loos was. zelfs al had hij middelen
genoeg om te trcuwen. Hij had 't wel
gezien na de voetbalmatch, toen hij
too'n gek figuuc gemaakt had en hij
zou verlof vragen, omdat hij het niet
zou kunnen aanzien dat dat
Hij had moeite genoeg gehad om
niet te gaan schreien en papa had
hem getroost en hem aangeraden hard
te gaan werken.
Nu, toen ik dit hoorde, had ik ook
wel willen schreien, omdat ik het zoo
naar vond. Tot mama zei ik:
Het was goed dat ik zoo barseh
geweest was bij de voetbalmatch, als
dat den armen Foley had geleerd, dat
het hopeloos was.
Ik voelde mij intusschen dagen lang
niet wel te moede, tot ik luitenant
Foley een keer zag en hij er naar ik
dacht in het geheel niet uitzag, alsof
hij aan een gebroken hart leed. Toen
werk ik geruster er zette de gedachte
aan Foley gehee' uit mijn hoofd.
Eens had ik majoor Kerr en mama
uit een historisch werk voorgelezen
en vroeg hem, wat hij van die ideeën
dacht.
Hij antwoordde niet en scheen na
te denken.
Eindelijk vroeg hij:
Welke idetën?
Van den schrijver natuurlijk,
hernam ik ongeduldig en mama keek
verbaasd od.
O', zei hij. bedoelt u dat?
Majoor Kerr! Ik geloof niet dat
ge geluisterd hebt, zei ik.
Ik-sloot het boek en stond op; ik ge
voelde mij beleedigd. Nu sprak hij
vlugger dan hij gewoon was:
Ga niet heen, miss Somers. Het
spijt mij, dat ik zoo slecht geluisterd
heb, maar ik had zooveel te denken.
Wal had u dan te deuken, (lat
meer interessant was dan dit boek?
Zoudt u dat graag willen hoo-.
ran?
Ja, heel graag zelfs, maar ik
denk dat het wel niets voor mij zal
zijn, misschien zoo iets over paarden,
wedrennen enz.
Hij lachte en zei:
Neen, ik dacht wat ik doen z-ou,
als ik morgen weer in tnijn kwartier
ben.
Ik zweeg, want ik had mij die vraag
zelf ook al gesteld.
Dan dacht ik, wat een lieve stem
ge hebt en hoe bekoorlijk ge er uit
ziet, als ge zoo ernstig zijt.
Majoor Kerr De heer Foley heeft
nooit
Ilij liet mij niet uitspreken, maar
eich tot mij overbuigende, ging hij
voort:
Dan was or nog iets waarover ik
"dacht; ik bemin u, rniès Somers, meer
dan.... Hij hield even op en ging toon,
zich vermanner.de, verder: Ik be
min u, lieve kleine Betsy maar zou
ik u durven vragen zulk een oud man
als ik ben te willen huwen?
Ik was oen oogenblik uit het veld
geslagen, maar hoe dan ook ik was
gauw aan het idee gewend. Ik vind
hem heel niet oud, hij is nog heel
flink en zoo onafhankelijk en zelf
standig. Zijn voornaam is Dick en hij
heeft mij het mooiste ringetje gege
ven dat ik ooit gezien heb.
Papa en mama waron ere in hun
schik. Dat zal jij wel niet zijn, Clura,
want jij, mam eaihaatster, verwachtte
iets beters va:, mij dan 'n huwelijk.
Maar zie je het spijt me dat ik
geen tijd meer heb om daarover met
j© te discussiecren, want Dick staat
op mij te wachten.
Zooeven ontving ik j© brief, ik was
er dolblij mee. Vc-el geluk, beste meid.
Ik herinner mij den lieer Smithson
nog wel en weet zeker, dat hij u ge
lukkig zal maken. Nu behoeven wij
over het huwelijk ook niet meer te
disputeeren.
Ja liefhebbende
BETSY.'
Resb.
Gestraft.
Driftig springt hij op, en loopt met
groots passen de kamer op en neer.
Hoe langer hij er over denkt, hoo
toormger hij wordt.
Ezelsl Uilskuikeusl mompelt hij
woedend. Jullie hebt mijn toekomst
vergooid. Rijk zou ik worden, schat
rijk, als ik geen waarde aan je woor
den gehecht had!
Wrevelig werpt jonker Frits de
krant neer.
Hij steunt het hoofd in de handen
en blijft onbeweeglijk zitten, even
Dan grijpt hij weer haastig de krant
en leest voor de derde maal, dat Inge
nieur Eisenach het proces heelt ge
wonnen.
Gewonnen! GewennenI
Hij kan het niet gelooven...
En ze verzekerden hem zóó, dat
hij verliezen moest!! Mannen van be
kwaamheid hadden het toch gezegd!
En nu?
Na eenigen tijd geeft hij een heili
gen ruk aan het versleten, fluweelen
schellekoord.
Zijn eenige bediende snelt toe.
Mijnheer?....
Verlegen staart hij zijn heer in het
vuurrood©, door drift vei wrongen ge
laat.
11 ij weet niet, wat te denken en
vreest...»
Jan, loop direct naar mijnheer
Koning en vraag, hoe het met de zaak
Eisenach staatl Maar rep je, jongen,
want anders....
De jonker voltooit den zin niet.
want de knecht, gerustgesteld, dat de
onweersbui hem niet gordt, roept plot
seling:
Maar, mijnheer, weet u het dan
nog niet? Eisenach heeft het proces
schitterend gewonnen. De lieele stad
13 er vol van
Houd stil, kerel! Ga weg! brult de
zachtzinnige heer
Jan verdwijnt zoo vlug hij kan....
Met bevende hand schenkt hij zich
een glas water in en ledigt het in en
kele teugen.
Ha! dat ktlmeert!
Dan strekt hij zich op de sofa uit en
peinst. Een groot deel van zijn verle
den trekt zijn geest voorbij.
Hij ziet ze weer voor zich, EUy
Eisenach, de eenige dochter van den
schatrijken ingenieur, die hij op bals
en partijen zoo druk en geregeld bet
hof maakte.
Het had hem, hom me dn monde,
niet veel moeite gekost, Elly's hart te
veroveren.
Ze was nog zóó jong, zóó onbedre
ven....
Van diepe gevoelens was bij hem
geen sprake.
Rijkdom ei goud! Dat was zijn
leuze. Hoeveel liefs en edels had hij
gehuicheld!
Hoe hoog achtte zij hem!
Vol hope en vertrouwen wachtte zij
slechts den dag af, waarop Frits den
beslissenden stap bij papa zou wa
gen...
Die dag naderde...»
Maar.... eensklaps trof den inge
nieur een groote financiëele slag.
De jonker trok zich wat terug.
Voorgewende drukte, zaken enz.
verhinderden hem, Elly dikwijls te be-
zoakan.
Toen kwam hein ter oore. dat Eise
nach in een proces was gewikkeld,
welks afloop deze tot zijn vroegere
weelde zou terugbrengen of hem to
taal zou ruïneeren.
Wat moest da jonker doen?
Hij won informaties in bij invloed
rijke personen, bij lui, die het weten
gunstige gelegenheid afwacht, om
haar aan t© spreken.
Haar gedacntoi. zijn bij Frans, haar
verloofde. Ze is toch zóó blij, zóó ge
lukkig
Morgen zal haar engagement offi
cieel worden. Morgen zal ze de heele
stad toonen, dat zij. de rijke Elly Eise
nach, zich verstout heeft af t© dalen
tot den armen boekhouder op papa's
kantoor!
Z© lacht, als ze aan do verbazing,
teleurstelling, ja, verontwaardiging
denkt, die de bekendmaking met zich
zal brengen...
Het is waar, Frans is arm aan geld,
maar rijk aan liefde en goedheid!
Haar Frans za! nooit handelen als..
Haar godochtenloop wordt gestuit
door een hevigen ruk aan haar arm
en een nijdig geroep van:
Op zij, juffer! Kan je niet uitkij
ken, nienschl
Verschrikt springt Elly op het trot
toir.
Een groote volgeladen wagen gaat
rakelings langs haar.
Even blijft zo versuft staan, maar
spoedig herstelt ze zich, lacht eens
zacht en wipt in een grooten bloemen
winkel.
Nu 1 toeft de jonker haar uit het oog
verloren.
Waar ze toch is? Ze moet dicht
bij zijn! mompelt hij knorrig.
Besluiteloos blijft hij voor een si
garenwinkel staan, tegenover de
bloemenzaak.
Hij tuurt naar links en rechts, naar
de overzij en... dan ontdekt hij Elly.
Hij ziet haar, zonder dat ze hem be
merkt.
Hij wacht...
Het treft hem, hoe schoon ze ls.
Verrast ziet hij naar het aardige
figuurtje, zoo bekoorlijk in het licht
blauw.
Vol welgevallen rust zijn blik op 't
lieve, zonnige gezichtje omlijst door-
blonde krulletjes.
Lang verdiept hij zich niet in die
beschouwing, want Elly verlaat spoe
dig den winkel, de handen vol takken
wit te seringen.
Ze drukt de geurig© bloemen tegen
haar borst, om ze voor het gedrang
rijwar©n. Licht en blij, met stra
lende oogen, spoedt ze zich huis
waarts.
Mejuffrouw-
Verbaasd keert Elly zich om. De
jonker staat voor haar.
Wat wilt u? vraagt ze kort.
Hij licht den hoed op en steekt haar
do hand toe.
Wat ben ik toch blij, je weer eens
le zien, Elly! Reeds maanden doe
moeite, je eens t© spreken. Beschei
denheid gebood mij echter, je thuis
niet op te zoeken.
Elly neemt de toegestoken hand niet
Allen beweerden, dat Eisenach ver
liezen zou....
Nu trok de jonker zich geheel te
rug-
Het leed van het arme meisje telde
hij niet.
Mal kind ook, om zich aan hem te
hechten...
Nooit had Elly iets van haar ver
driet laten merken.
Innerlijk bew01 derde liij die fier
heid. Jammer, dat ze arm werd! An
ders wel aardig, zoo'n vrouwtje!
Korten tijd daarna dacht hij niet
meer aan Elly, maar zocht een ander
goudvischje.
Nog is het hem niet gelukt, er een
te vinden....
Zijn schulden worden steeds gTOO-
ter; de nood dwingt...
Hij zal trorwen, spoedig, en met...
Elly. Bij die laatste gedachte speelt
een valsch, os aangenaam lachje om
zijn lippen.
Het zal hem geen moeite kosten,
zijn ontrouw in een goed daglicht te
stellen en zóó haar te overtuigen.
Hij, de Don Juan, speelt-dat wel
klaar
IL
Vroolijk trippelt Elly door het drukst
gedeelte der stad.
Ze let niet op de voorbij'gangers, op
de keurige étalages der winkels, op al
de drukte om haar.
Zij bemerkt den jonker ook niet, die
reeds geruim en tijd op een afstand
haar schreden volgt en slechts een
In de weinig© woorden, door hem
gesproken, voelt ze al het lage
zijn karakter.
Ze doorziet hem geheel...
Diepe verachting spreekt uit haar
trekken.
Zonder ©en woord te spreken, wil
ze doorgaan...
Maar dat gaat zoo gemakkelijk niet.
De jonker laat haar zóó niet los...
Hij buigt en vleit, maakt tal van
verontschuldigingen en verzoekt als
groote gunst haar een eindje '.e
vergezellen.
Elly heeft nog niets gezegd.
Als ze echter de strijkages en plicht!
plegingen van den jonker ziet, begint
zo het heel© geval komisch to vinden.
Een ondeugend lichtje tintelt in
haar oogen.
Z© lacht zacht en knikt toestemmend
met het hoofd, als hij wederom vraagt
even mee te mogen loopen.
Hij denkt veld te winnen en put
zich meer en meer uit in attenties en
beleefdheden.
Elly spreekt niet. Z© vergelijkt den
jonker met haar Frans en verbaast
zich er over in haar onervarenheid
gemeend t© hebben, ooit dien man te
beminnen.
D© jonker schrijft Elly's stilte aan
den indruk, dien hij op haar maakt,
toe-
Eindelijk staan ze voor de woning
van Ei&enach, een groot, deftig hee
renhuis.
Vertrouwelijk legt jonker Frits zijn
hand op den arm van het meisje.
Ach, Elly, zegt hij smeekend,
wees toch niet boos op me. Het spijt
me zoo, je verwaarloosd t© hebben.
Maar alles kan nog goedgemaakt
worden nietwaar'? Ik...
Elly onderbreekt zijn w oordenvloed
met een luchtig:
Kom, kom, zóó erg is het niet!
We kunnen niet kwaad blijven, hè?
Ga even mee naar binnen. Papa
wacht me...
Met moeite bedwingt de jonker zijn
blijdschap. Verrukt volgt hij Elly naar
binnen en loopt door de lange mar
nieren gang.
Do huisknecht opent de deur van
den salon. Twee heeren rijzen op.
Elly begroet den ingenieur.
Dag Papaatje! Ik heb een ouden
vriend van ons meegebracht. Dat is
wel goed, hè?
Dan drukt ze hartelijk de hand
van den anderen heer.
Met een bevallige buiging wendt ze
zich tot den jonker en zegt, na een
innig-gelukkigen blik op haar ver
loofde:
„Mijn aanstaand© manll..."
J. v. H. (Centr.)
De Typiste.
Hurt on Fardey was een der groot
ste bankiers van New-York. Millioe-
non gingen hem door de handen en
al zijn ondernemingen slaagden
voor-treffelijk, dank zij zijn ijver, zijn
doorzicht en zijn geluk in zaken.
Voor hem scheen niets meer 011 bo
reikbaar.
Van 's morgens tot 's avonds zat hij
op zijn kantoor, toekende wissels, te
lefoneerde orders, dicteerde brieven,
sloot leeningen en administreerde
maatschappijen van alle riet aard,
want hij was een onvermoeibare wer
ker en wist èen geheel loger van kan
toorbedienden op zijn wonken
doen gehoorzamen.
Hij had voor nlots Belangstelling
dan voor zijn zaken, lette zelfs op
ni©ts anders en had aan de typiste,
die hij 's morgens de brieven dicteer
de, nog nooit eenige aandacht ge
schonken. Op zokcrcn dag ©venwel,
to©n hij de brieven ondertëekond had,
die zij hem voorlegdo, kook hij haar
onwillekeurig aan.
Zij had prachtig blond haar, don
kerblauwe oogen, ©en fijn besneden
gelaat en ©en slank© gestalte.
Voor verliefdheid had Hurton-Far-
dey nog nooit den lijd gohud, maar
toen hij de typiste aanzag, dacht hij-
Dat is een móói meisje.
Een uur later wist hij, dal zij braaf
en eerlijk was, tot ©en arm#, maar
achtenswaardige familie behoorde, en
bescheiden leefde van hot traktement,
dat zij verdiende. Zij was 3 jaren op
het kantoor werkzaam en men had
haar nog nooit hot geringste plichts
verzuim te verwijten gehad.
Den bankier verveeld© sedert eeni-
gon tijd hot vrijgezellen leven, het di-
meeren in een restaurant, do avon
den, doorgebracht op do club. Hij
vond, dat zijn leven daarmee vrij
eenzaam en doelloos was geworden,
begon zich af te vragen, waarvoor hij
eigenlijk zooveel geld verdiende, en
hij kwam tot de overtuiging, dat een
gezellig thuis en een lieve vrouw zijn
leven heel wat aangenamer zouden
maken.
Waarom zou ik verder zooken
vroeg hij zich af, en toen d© typiste
hem den volgenden dag weer do brie
ven bracht, die hij moest teokonen,
vroeg hij zonder eenigo inleiding
Miss Rose, zoudt ge mijn vrouw
willen worden?
Zij kon geen antwoord govon, het
duizelde haar voor de oogen en zij
zou zijn neergevallen, wanneer Hur-
t on-Fardey haar niet in zijn armen
had opgevangen.
Een maand later trouwden zij en
maakten daarop een huwelijksreis
naar Europa, langs de kusten van de
Middellandsche Zeo, waar zij ©en go-
heelon winter doorbrachten, een tijd
waarin Rose haar echtgenoot oprecht
had liefgekregen.
In New-York teruggekeerd, nam zij
haar intrek in ©en vorstelijk inge
richt huis, dat Hurtcm-Fardey nieuw
had laten meubileeren ©n voor haar
begon een leven, waarin zij al haar
wenschen kon bevredigen, aan eiken
gril voldoen. Niets ontbrak aan ha ai-
gel uk en soms vroeg zij zich wel
eens angstig af, of dit altijd zoo du
ren zou.
Waarom zou het niet altijd kunnen
duren Nog geen 2 jaar was Rose ge
trouwd, toen haar geluk al begon te
verminderen. Hurton-Fardey was
zijn vrouw langzamerhand gaan ver-
waarloozen, sleet zijn geheel e dagen
weer op het kantoor- en had 's avonds
den weg naar zijn club en zijn vrien
den teruggevonden.
Eerst trachtte Rose daarop beschei
den aanmerkingen te maken, maar
■bij de eerst© woorden, die zij cr c
sprak, riep hij verwonderd uit
Wat verlangt ge dan Hebt
niet alles wat go wenscht Gij kunt
zooveel geld uitgeven als het u goed
dunkt, geen genoegen behoeft ge u te
ontzeggen. Wat wilt ge nog meer
Maar het is niet je rijkdom eu de
genoegens, die ik bemin, maar jezelf,
en gij zijt het juist, die mij meer en
meer ontbreekt.
Komaan, nu moot ge eens ver
standig zijn. Gij zijt toch een Arneri-
kaansehe, nietwaar, zooals ik een
Amerikaan ben. Welnu, Amerikanen
houden van vrijheid, wij moeten dus
elkaar wederkoerig <lc vrijheid laten.
Toen zij daarop begon te schreien,
riep hij kwaad
Als ge met dergelijko kinderach
tigheden denkt mij to kunnen beheer
st-hen, dan vergist ge u I
En driftig liep hij de kamer uit
Vruchteloos poogde Rose haar echt
genoot weer voor zich te winnen door
liefde en teederheid. Hurton-Fardey
was niet gewoon, dat men met hem
redetwistte, hij wist t© bevelen eu
zich te doen gehoorzamen.
De toestand tusscbeu beide cchtge-
nooten werd aldoor slechter, ©r vie
len twisten voor en het getreurde
meermalen, dat Hurton-Fardey da
genlang van huis bleef, terwijl de
arme Rose weende over haar vervlo
gen geluk ©n tot de overtuiging
kwam, dat rijkdom niet altijd geluk
kig maakt.
Aan zijn schrijfbureau gezeten teo-
kend© Hurton-Fardey do brieven, die
zijn typiste hem voorlegde, na z©
vluchtig te hebben doorgolezen. Op
een der brieven had hij een aanmer
king te maken, zood.at hij het hoofd
ophief en haar aankeek. Eensklaps
sprong hij op van verbazing Rose
stond voor hem, in haar eenvoudig
zwart japonnetje van weleer, het
haai- bescheiden.opgemaakt.
Hij fronste de wenkbrauwen en
Wat moet dat boteokenen
Als 14 dagen bekleed ik weer de
plaats, waarmee ik 3 jaren lang zoo
gelukkig bon geweest, antwoordde
zij eenvoudig.
Maar dat is toch geen ©rnsl
Integendeel. De rijkdom heeft
mij slechts teleurstelling gebracht, ik
heb begrepen hoo onvoorzichtig ik
was, mij over te geven aan een
droom, die niet voor mij was. Al wat
ik thans vraag
Haar stem beefde, maar mot ©enige
inspanning ging zij voort
is, dat het uiij wordt toegestaan,
de bescheiden typist© te blijven, die
ik vroeger was. Zóó kon ik j© ten
minste alle dagen zien en j© stem
hooren.
Ho© Hurton-Fardey zich ook altijd
meester was, nu kon hij toch een he
vig© ontroering niet bedwingen. Het
was hem alsof er eensklaps een blind
doek van zijn oogen viel. Hij begreep,
dat hij bij alle schatten, die hij na
jaagde, een grooten schat had ver
waarloosd, wolken hij reeds bezat
do liefde van zijn vrouw»
Hij stond op. sloot haar in zijn ar
men en op noderigen toon fluister
de hij
Vergeef 't mij.
Slangen op Java.
Aan het boek van dr. Koningsber
ger „Java zoölogisch en biologisch"
(drukkerij van het Dep. van L., N. en
II. 1912) is het volgende ontleend
Hoewel men op Java, in de groote
plaatsen, in het dagelijksch leven niet
veel van slangen bemerkt, is toch een
aanzienlijk aanta' in de cultuur-fauna
overgegaan en hcudt zich veel meer
op in de onmiddellijke nabijheid van
den mensch, dan gewoonlijk wordt
ermoed. Daartoe werken mede de
dikwijls nachtelijke levenswijze van
verschillende soorten, de verborgen;
heid der plaatsen, waar zij' zich op-
houden, het on.ringd zijn der huizen
door soms groote en weinig verzorgde
tuinen, en eindelijk de aanwezigheid
van zooveel leidingen met stroomend,
maar troebel water en dikwijls ruig
begroeide kanten. Nemen deze leidin
gen de afmetingen aan van-kleine ri-
gaarne verschuilt onder en achter al.
iorlei voorwerpen, geschiedt dit zeer
zeker niet uit vrees, maar alleen om
in een rustig hoekje te kunnen sla.
pen en de opgenomen spijs verleren.
Een voor cc.' slang levendige na-
tuur heeft de „Zamenis karros" (Mal.
0. korroa); deze soort, met tamelijk
vechtlustige natuur, manr waarvan
de beet niet gevaarlijk is, is geduren
de den geheelen dag in de weer en
ontziet zich soms niet, om op klaar
lichten dag een druk bereden weg
over te steken, waarbij zij, ingeval zij
zich achtervolgd waant, spoedig niet
oen vluggen sprong in het troebele
water eener naburige leiding weet te
ordwijnen. Doet zij hetzelfde in do
duisternis, dan wordt zü wel eens
overreden, wat in Buitenzorg wel ge-
beurt.
Van de „Coluber-soorlen" is de
fraaie, groene „Coluber axyccphnlus"
(Mal. boongka laoel) zeer algemeen
zelfs in de nabijheid der woningen
ziet men haar soms door de boomen
glijden, op jacht naar vcgels, waarop
zij belust is. Op eenigen afstand is zij
licht te verwarren met „Dendrophis
pictus" (Mal. oelar tambang),
'iertjes met in den loop der jaren diep -■
geworden beddingen, dan lierbergen cnrmclllllis» "Muur,
ze niet zelden zelfs Python reticuhi-
tus (Mal. oelar santja), die zich schuil
houdt, hetzij in het water, hetzij
holen, door het water of door dieren
in de kanten uitgegraven. Zoo is een
der grootste exeD-plaren, die
verzameling van het Zoölogisch Mu
seum te Buitenzorg aanwezig zijn, ge
vangen in het centrum van Buiten
zorg, in do hreede waterleiding, die
deze plaats in haar geheele lengte
doorstroomt, liet dier bleek niet mui
der dan drie groote hoenders in de
maag to hebben, die op geheimzinnige
wijze van een naburig erf waren ver
dwenen en welker opsporing leidde
tot het vinden van dat dier, hetwelk
rustig in een riviertje lag te slapen.
Eenige slargen leven onder den
grond, en ontgaan daardoor de aan
dacht. Dat is het geval o.a. met do
,,Typhlops"-soorten (Maldoewa). Bij
het graven in den grond ontmoet men
niet zelden deze dieren, waarvoor in
den regel een volkomen ongemotiveer
de vrees wordt gekoesterd, evenals het
geval is met de fraai gekleurde, maar
in vorm plompe „Cyhndrophis rufus"
(Mal. oelar kepala doeaj, die een der
gelijke verborgen levenswijze leidt.
Minder bevreesd is men voor de,
eveneens ongevaarlijke, Calamaria's,
die in een groot aantal soorten voor
komen. Daarentegen ziet men de in
landers en zelfs kleine kinderen wel
eens op de meest roekelooze wijze
omgaan met de zeer vergiftige „Bun-
garus-soorten", die ze zonder eenige
voorzorgsmaatregelen in de hand
ronddraaien, niet bedenkend, dat een
onverwachte en onberekenbare ver
storing van het phlegmatieke tempe
rament dezer dieren hun een weinig
minder dan doodelijkc-n beet kan be
zorgen. Ook deze giftslangen leven in
het verborgen en richten zich een ver
blijf in onder steenen, onder vloeren
van woningen, enz., waar men in den
regel ook eieren of jongere exempla
ren kan aantreffen.
Een andere, hier niet zeldzame gift
slang. vooral gevaarlijk, omdat zij
en agressief karakter heeft, is de
„Naja tripudians", een nauwe ver
want van de Indische cobra, waar
mede zij overeenkomst, heeft in gedra
gingen. Het hoog oprichten van het
voorste gedeelte van het lichaam, het
lepelvormig verbroeden van liet hals
gedeelte, waaraan de inlandsche
naam ,soclar serdoq" is ontleend, het
spuwen, voordat zij tot den eigenlij
ken aanval overgaat, doet zij geheel
bulten haar omgeving ziet, is niet zoo
op dezelfde wijze. Wanneer zij zich
die een zekere voorliefde schijnt
hebben voor liet stekeldraad van om
heiningen. ik (dr. Koningsberger) nam
deze soort dikwijls waar, terwijl zij
zich met haar lange windingen daar
omheen had geslagen en in die hou
ding rustig van den zonneschijn ge
noot. De nabijheid van menschen
schijnt haar daarbij niet in het minst
le deren, en zij laat zich rustig van
alle kanton bezien, zonder pogingen
tot vluchten of verdediging. De „Colu
ber axycephnlus" is minder onver
schillig ten aanzien van den mensch.
doch men moet haar al in hevige ma
te irriteeren, voordat zij haar ce-
vechtspositie inneemt. Gaat zij hiertoe
over, dan strekt zij het grootste ge
deelte van het lichaam recht naar vo
ren, slechts de holsslreek een weinig
ter zijde gebogen. Daarbij rekt zij het
lichaam en het mediane vlak zoodanig
uit,, dat het sabri vorming wordt en,
door het van elkander verwijderd ge
raken van de schilden, de huid schit
terend azuurblauw doorschijnt.
Een boomslang bij uitnemendheid
is „Dryophis prasinus" (in Buiten
zorg craj gadoerg), die in den rust
toestand op de bovcndeelen en langs
de flanken egaal groen is. Zoodra zij
tot emotie komt. zet het lichaam zich
op en komen er tusschen de uiteenwij-
kende schilden donkere, gebroken
dwarsstrepen voor den dag. Ditzelfde
is ook liet geval, wanneer zij een
prooi van eenigen omvang heeft door
geslikt.
Ook „Dipsadomorphus dendrophi-
lus" (Soend. taliwangsa of santja ma-
noek) leeft op de boomen, hoofdzake
lijk van de jacht op vogels. De fraaie
slang, die, trots haar heldergele rin
gen op het donkergrijze lichaam, min
der gemakkelijk in het oog valt dan
men zou vermoeden, als men haar
algemeen als de vorige soort, maar
toch geenszins zeldzaam.
Behalve deze worden nog eenige ge
noemd, maar men kan ook andere ont
moeten, en deze genoemde vormen
zijn geenszins overal aanwezig. Veel
hangt hierbij af van de omgeving,
waarin de plaats Van waarneming
gelegen is en van waar vooral de
rondzwervende vormen naar do omge
ving van den mensch kunnen verdwa
len. Echter moet bij dit rondzwerven
deze restrictie worden gemaakt, dat
het zich beperkt tot een bepaalde ca
tegorie van gelreden, en dat bijv. een
sawahslang zich nooit ver van de be
vloeide velden, noch ec-n boschslang
zich ver buiten de sfeer van do be-
schuttende wildernis zal verwijderen.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gelieve men te richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
Probleem No. 387
van J. GODDET.
Zwart
"9
'/•M-f,
9
m
W
Wz-f
wk
(t
-
U
Q
m
-
mm.
m
46
47
49
60
Wit
Zwart schijven op: 2, 3. 7, 12, 13,14, 17. 18. 19. 21. 25. 27 en 35.
Wit schijven op: 26, 29, 32, 33, 34. 36, 37. 38, 39, 42 43,'44 on 48,
Probleem No. 388,
van M. BONNARD.
Zwart
V®
t.
i
if,
l
n
m
SL
m
i
Jk
SS
L*
mg.
a
ÜI
L,
LJ
m
IÜ
a
p
if
m
Zwart schijven op: S, 6. 8. 9, 10, 12, 14, 16. 17. 18, 19 en 20.
Wit schijven op: 23, 27, 28, 29, 32, 33, 34, 40. 42. 44. 47 eu 5C