RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Oplossingen Van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 27
Augustus a.s.
Oplossing van probleem No. 3S3,
van den auteur: Wit 31—27, 37—31,
33:22, 3430, 47-42, 30-24, 4T-38,
48 6!
Oplossing van probleem No. 384,
van den auteur: Wit 42—38, 3024,
34 23, 40-34, 31—26, 36:27, 26-10!
Goede oplossingen zonden de hee-
rcn: li. Bouw, J. Jacobson Azn., W.
J. A. Matla, J. Mulder, M. Nieman,
r. Th. Timmer, C. Serodini, J. Siege-
ïist,
VOOR DE JEUGD.
Wij zullen thans weer een eigen
aard igen stand van één legen drie
dammen bespreken.
Zet eens op het hord:
Zwart 1 dam op 15.
Wit 3 dammen op 27, 31 en 36.
Zooals ge bemerkt staan de drie wit
te 'dammen op een lijn terwijl de eene
zwarte dam, hoewel ver van de wit
ten verwijderd, toch in nauw verband
met dezen staat. Zelfs kan wit op
tweeërlei manier winnen.
De eerste winslgang, tevens de een
voudigste, volgt hieronder:
Wit 27—4, zwart kan nu nog maar
alleen vluchten op een der velden van
15 tot 47. Gaat deze onmiddellijk naar
47, dan wit 4—15 en de zwarte dam Is
vastgezet. Gaat zwart op een der vel
den van 15 tot 38, dan wit 3142,
zwart moot dan slaan tot op 47, wit
4—15 on hel spel is voor zwart ver
loren. Gij ziet, het gaat er slechts om
den zwarten dam vast te zetten. Nu
de andere. wiDstgang,
Wit Zwart
1. 31-37
Een eigenaardige, zeer dreigende
zet, dwingt zwart tot
1. 15-47
De zwarte dam kan niet op een der
vakken gaan \an 1533. Wit plaatst
zijn witten dam 37, dan steeds voor
den zwarten dam, die dan twee dam
men moet slaan en zwart is verloren.
2. 27-4 47-33
Behoudens plaatsing op ruil 15,
waarop wit dadelijk door 36—47 zou
winnen, maakt het geen verschil waar
men den zwarten dam plaatst.
3 37—42 33:47
4. 4-15!
Zooals ge ziet is de winslgang de
zelfde, maar langs een omweg wordt
deze bereikt. Hier dient de aandacht
gevestigd op de weinige vrijheid van
beweging die de zwarte dam heeft,
hetgeen trouwens altijd het geval is
met een dam, die zich slechts bewegen
kan op de lijnen 4 tot 15 of 15 tot 47.
Veel moeilijker wordt de winst,
wanneer do zwarte dam meer vrij
heid van beweging krijgt. Ook derge
lijke standen zullen wij spoedig be
handelen.
DAMNIEUWS.
De vergadering door het Comité van'
Actie op Zondag 11 Augustus gehou
den, was druk bezceht.
De Voorzitter, de heer Schreuder
van ..Gezellig Samenzijn" bewees
de gevoerde correspondentie met het
borid.sl>cslnur, dat wel degelijk art. 22
van het Huishoudelijk Reglement niet
was nagekomen cn het bestuur dus in
zijn circulaire van 2 Aug. 1.1. onwaar
heid spreekt. Ook op meer onjuisthe
den in diezelfde circulaire werd een
helder licht geworpen en de hande
lingen van het bondsbestuur ten zeer
ste gelaakt. Op de vraag van den
Voorzitter of iemand der aanwezigen
iets ter verdediging van het bondsbe
stuur in het midden wenschte te
brengen, bood zich niemand aan.
De volgende resolutie werd toen
besproken en daarna geteekend door:
„De Haarlemsche Damclub", te
Haarlem,
De Damvoreeniging „Gezellig Sa
menzijn", te Amsterdam.
„De Amslerdamsche Damvereenl-
ging Van Krnbden", te Amsterdam.
De Damclub „Door Oefening Ster
ker", te Amsterdam.
Zoomede door eenige particuliere
personen.
allen aangesloten bij den Nederland-
schen Dambond, en (e zamen verte
genwoordigende 131 leden,
bijeen op de protest-vergadering,
uitgeschreven voor alle aangesloten
ver6enig:ngen, en gehouden in het ge
bouw „De Nieuwe Karseboom" ie
Amsterdam, op 11 Augustus 1912,
gehoord de besprekingen,
keuren de onwaardige handelingen
van het bestuur van den Ncdorland-
schen Darnbond, ondanks deszelfs uit
vlucht, in zake de verkrachting van
art. 22 vun hel Huishoudelijk Regle
ment ten sterkste af, protesteeren te
gen het bestuur van genoemden bond
dat den naam van den Bond mis
bruikt voor een particulieren invita
tie-wedstrijd,
zullen de resultaten van gemelden
wedstrijd niet erkennen, waarvan
riiededeeling za! worden gedaan in de
Fransche dam-pers,
en zullen de afkeurenswaardige
handelwijze van bedoeld Bestuur op
de a.s. jaarvergadering aan een ster
ke critiek onderwerpen, en trachten
voortaan uitsluitend onafhankelijke
mannen in Üit Bestuur verkozen te
krijgen.
De Haarlemsche damclub houdt
haar bijeenkomsten iedeien Maan
dag-avond van 8 tol 12 uur in liet ge
bouw „De Nijverheid", Jansstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar steeds welkom, voor liet lidmaat
schap kan men zich bij het bestuur
aanmelden.
inlichtingen verstrekt gaarne de
Secretaris. Uc lieer J. Meijer, Kruis
straat 34, Telephoon 1543.
KellnerNog een bittertje, mijn
heer
Echtgenoot (tot zijn vrouw) Zou Ik
nog een bittertje nemen, Jet
Vrouw (tot haar moeder) Zou Lij
nog een bittertje nemen, moedor
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes, die „Voor Onze Jeugd"
lezen. De namen der kinde
ren, die mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen
zenden, worden in het vol
gend nummer bekend ge
maakt).
ÏEDF.RE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLQOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
in verband met liet aantal oplossin
gen, en op de netheid van het werk.
1. (Ingezonden door Doornroosje),
't Is helder van kleur,
Het heeft geen smaak of geur.
Hoog 1n dè lucht geboren.
Gaat het op aard' vorloren.
Eerst dwarrelt het in 't rond
Dan rust het op den grond.
Koud is het van natuur,
En meestal kort van duur.
2. (Ingezonden door Anton Janse).
Vervang de puntjes door medeklin
kers, ze dat go een bekend spreek
woord krijgt
.ie ee. .o.. .i. ..aa. .a. a..ij. ee. ..6.
,i.. e.
3. (Ingezonden door Jan Joh. de
Jong'.
Mijn eerste is een deel van een
schip.
Mijn tweede is een lichaamsdeel.
Mijn geheel is een plaatsje in Lim
burg.
4. (Ingezonden door Alida Tros)
X X X X
X X X X
X X X X
X X X X
Vervang de kruisjes door letters zoo
dat go in horizontale richting zoowol
nis van boven naar honed en hetzelfde
le lezen krijgt en wel op den eersten
regel iets wat we op de school gebrui
ken op den tweeden regel iets dat
overal zijn moet; op den derden regel
een goede karakter-eigenschapop
den vierden regel een deel van een
bloem.
5. (Ingezonden door Willem van
Wel).
Zet onder elkaar
Een meisjesnaam.
Een lichaamsdeel.
Een bloem.
Nog eeu bloem.
Een eiland in den Atlantisohen
tOceaan.
Een drank.
Eon jongensnaam.
De beginletters vormen den naam
van een eiland in de Middellandscho
Zoa.
6. (Ingezonden door Cor en Naime
NnutoL
lk ben een metaal. Verander mijn
derde letter en zet er een deel van
een stad achter cn ge krijgt een her
togdom in Duitschland.
7. (Ingezonden door Jentien Been).
Mijn geheel bestaat uit 18 letters en
vormt den naam van een zangkoor in
liaarlöii).
16 17 18 is een lichaamsdeel.
12 '10 14 15 is een jongensnaam.
1 2 3 14 is ecu lichaamsdeel.
9 10 11 is ook een lichaamsdeel.
5 3 7 is een viervoetig dier.
3 18 is een vervoermiddel.
5 2 9 is een dikke vloeistof.
12 13 9 is een deel van een schip.
9 10 6 5 is ook een deel van een
ethio.
8 3 2 4 is een meisjesnaam
8. (Ingezonden door Annie Vergers)
Ik beu een haven in China. Veran
der mijn eerste letter en ik ben een
drank.
9 (Ingezonden door Lena Aartsen).
lk beu een klein insect. Keer mij om
en ik ben een afkorting van iets, dat
bij liet teekenen wordt gebruikt.
10. (Ingezonden door Willy Hertier)
lk ben een kleur. Keer mij om en
Zk ben een verkorte meisjesnaam, te
vens een voorzetsel.
11. (Ingezonden door Piet Galjart).
lk beu een vcrfrisschende drank
van 4 lettergrepen.
De eerste en derde noemen een
meisjesnaam.
De tweede en vierde noemen iets,
dat door ieder wordt gehuldigd, voor
al door wie veel van het uiterlijke
flioudt.
12. (Ingezonden door Jan en Cor
üuijer).
Ik besta uit 9 letters en ben iemand,
die een bepaald vak verstaat.
1 2 3 is een voorzetsel.
6 7 8 9 4 is een kleedingstuk".
9 7 8 1 is een deel van een huis.
3 9 8 1 is een veel gebruikt vervoer
middel.
4 6 2 5 is ook oen vervoermiddel,
«naar kan in ons land slechts zelden
gebruikt worden.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
vorige week zijn
1. Baard haard pa aid.
2. MONTEVIDEO.
Mier.
Olifant.
Neushoorn.
Tijger.
Eekhoorn.
Vleermuis.
Iep.
Duif.
Ekster.
O'evnar.
3. Adda Ada.
4. Beter een goede buur, dan een
verre vriend.
5. Drachten acht
6. Niets.
7. Geen gevolg zonder 'oorzaak.
8. Edam dame.
Fabriek. Eik, ar, fa, bark,
brief.
10. Orgel oreL
11. Straat straatklinker.
12. Leou warden.
Goede oplossingen ontvangen van
Lena Koeleveld 12.
Gerard Berenschot 11 van de vorige
week.
Jo en Jan Verton 10.
Johan van Donselaar 9.
Annie en Betsie Stavenuiter 9.
Johan van Wunnik 11.
Jan de Bruijn 8.
Jacob Essedman 11.
Johan de Smalen 2.
Piet de Voer 9.
Maria C. Franken 9.
Cor en Nanne Nauta 12.
Maria J. H. Piét 9.
Wilhelmina v. d. Haar 10.
STRIKVRAGEN.
(Ingezonden door Clasina v. d. Brink)
1. Wélke da-acht staat broer en zus
het best?
2. Holder de bolder
Loopt ever den zolder.
Er is geen enkele timmerman
Die holder de bolder keeren kan.
3 Waarom dragen veel menschen
in den zomer witte kousen?
4. Hoeveel eieren kon de reus Goli
ath op.zijn nuchtere maag eten
5. Wat staat er midden in Stokkum?
6. Wie heeft een hals en geen hoofd?
7. Wie kan dit lezen M A Z T
(Ingezonden door Wilhelmina v. d.
Haar).
8. Welke voet draagt nooit een
laars
9. Wal is de helft van twaalf
10. Rikkerdetik lag op de bank,
Rikkcrdetik viel van de bank.
Er is geen enkele timmerman
Die Rikkerdetik weer maken kan.
(Ingezonden door Henderika Bühner)
11. Welke rozen plukt men niet?
(Ingezonden door- Anton Janse).
12. Zet achter het getal 191 twee cij
fers, zoodat ge toch nog minder dan
100 krijgt.
Kongo.
Elbe.
Main.
Dicz».
IJeerze.
Ebro.
Eeni.
Arno.
Reuss.
12. Moezel.
Goede antwoorden ontvangen van
Lena Koeleveld 12.
Jo en Jan Verton 10.
Ann ie en Betsie Stavenuiter 7.
Jan do Bruijn 9.
Johan de Smalen 11.
Maria C. Franken 8.
Cor en Nanne Nauta 11,
Maria J. H. Piet 4.
Wilhelmina v. d. Haar 12.
BERICHT WEDSTRIJD.
Inzendingen voor den wed;
ontvangen van
Jan de Bruijn.
Lena Koeleveld.
Marie Vasen.
Nelly van Riet.
Jo en Jan Verton.
Geziene Vasen.
Annie en Betsie Stavenuiter.
Jo en Alida Voetelink.
Johan Busch Geertserna,
Marie IIMining.
Maria en Jan Piët.
Wilfcclmina van de Haar}
VERGELDING.
(Naar het Engelsch van Charles
Ed wardes).
Op een Woensdag had Harry Castle
in zonderling gevecht met Ellis,
„den zoon van den kiezentrekker",
zooals hij hem minachtend noemde,
omdat Ellis' vader tandmeester was.
Hapgood was er bij. ITij wandelde
met hom. Woensdagsmiddags moch
ten de jongens der kostschool wande
len van twee tot vier uur. Hapgood
zoodra er van gesproken werd,
(lat het eigenlijk niet was wat jo eon
gevecht noemt.
„Een woeste aanval was het I De
vijand vluchtte; de cavalerie reeder
op in en sabelde hem neer. Zoo was
het, nietwaar, Harry zei Hapgood.
Harry had veel lust, het verhaal
van het gevecht te doen aan Green en
Murray, waarmee zij even op de
binnenplaats van de kostschool ston
den te praten.
„Zoo, heb je hem zijn bekomst ge
geven vroeg Green, die een zwa
re. diepe basstem had, maar niet. bij
zonder schrander was. „Ik zal Ellis
•dat malle lachen wel afloeren Dat
lachen om niemendal! Zoodra ik hem
weer op straat ontmoet, zal ik hern
eens onderhanden nemen I"
Harry en Hapgood keken elkander
«even aan.
.Hot is een kluchtige gesclüedenis",
mompelde Hurry. „Maar ik weet niet,
of....'-
„Zoo, noem je het kluchtig zeide
Hapgood hoofdschuddend, alsof hij
er aan twijfelde.
„Ja het was wèl kluchtig!" viel de
■erwinnaar uit. „Ik moet jo zeggen,
jongens, dat het die vervelende, ge
maakte glimlach was, zooals Green
zegt, dat bijzonder vroolijk kijken,
terwijl er niet was om vroolijk over
te zijn, wat er aanleiding toe gaf
althans gedeeltelijk".
Hoe meen je?" vroeg Murray, die
meer verstand had dan Green.
„Ga voort, Harry", zei Hapgood.
Vertel maar precies hoe het gebeurd
is".
„Waarom zou ik ook niet?" Nu dan
we liepen aan den kant van Field
house
„Eu keuken uit naar bramen"., viel
Hapgood hem in de rede.
„Natuurlijk!" zei de held, met een
boozen blik naar zijn vriend. „Maar
jo behoeft me niet in de rede te val
len. Nu, zooals ik zei, we liepen dan
bij: Fieldhouse eu kwamen aan het
hek, dat toegang geeft tot de buiten
plaats van den ouden generaal, toen
we dien dikken Ellis een oude vrouw
over het hek zagen schuiven.
,Zeg liever, dat hij haar er over
heen hielp. Want zóó was het. Zij
was lam cn had een kruk, nietwaar?"
zei Hapgood.
„Ach, het kan mij niet scheten wat
ij was", antwoordde Harry blozend.
„Ik ergerde mij aan dat gekke la
chen, toen hij haar geholpen had. Hij
keerde zich naar ons, alsof wij zijn
kameraden waren, en zei: „Nu, die
juffrouw—ik weet niet meer hoe
zij heette „is een heel vrachtje. Ik
zou haar niet graag over een hoog
hek lillen. Maar over een laag
weidehek, dat gaat wel".
Hij stak zijn handen in zijn broek
zakken en stond zoo vergenoegd te
kijken alsof hij de mooiste daad van
de wereld had gedaan. Maar dat was
nog niet alles. Hij wilde ons aanklam
pen en met ons mee bramen gaan
zoeken.
„Ik zal je een boschje wijzen, waar
een massa zijn", zeide hij. „Maar
e moeten oppossen, dat we de fazan
ten niet aan 't schrikken maken".
„Ja, jongens, onthoud dit goed," zei
Hapgood. „Costle kan soms zoo on
geregeld vertellen. Maar ga voort,
Harry".
„Ik weet niet wat je toch wilt zei
Harry, die nu een nog lioogere kleur
kreeg. „Je wilde hem toch evenmin
graag meehebbeu als ik. Hij loopt als
een waggelende gans".
„Ja, dat doet hij, Castte", zei Mur
ray, „Maar ik geloof niet, dat hij
zichzelf zoo gemaakt heeft. Stoor je nu
maar niet aan Hapgood. We waren
gebleven bij wat bij zei van die mas
sa hratnen en die fazanten. En toen?
„Ik kan jongens met zulke dikke
wangen niet uitstaan!" merkte Green
op, om Harry aar: te moedigen, die
weifelde, of hij wel voort zou gann.
„Ja, ik ook niet", zei Harry met
vuur. „Maar we lieten ons het bosch
je door hem wijzen, omdat het vlak bij
was, zooals hij zei: twee velden over.
En terwijl wij met hem liepen, zeur
de hij cr aldoor over, hoe graag hij
wilde, dat zijn vader hem ook op onze
school deed, ie plaats van hem eiken
morgen naar de school in do stad te
laten gaan. „Blijf jij maar waar je
bent. Je hoort toch eer bij dat zootje
in do stad," zei ik.
„Dat was toch onaardig en lomp",
merkte Murray aan.
„Jawel", zei Hapgood. „Maai hij
lachte en bleef even opgeruimd kijken.
Ik moet zeggen: ik vond het aardig
van hem. Hij zei, dat zijn vader hem
leerde, dat wij het recht niet hebben
trotsch te wezen, omdat wij rijkere
vaders hebben dan anderen. Maar..."
ja, dreun jij dat nu maar op!"
riep Harry, blijkbaar boos. ,,lk vind
bet flauw*Van je. Maar ga voort."
Hapgood knikte.
„Verbeter jij me maar, als ik 't niet
goed vertel", zeide hij kalm. „Ik moet
zeggen, we waren wat te hard voor
Ellis. Eens even iemand een snauw
geven, dat is niets; dat kan soms wel
eens goed zijn voor een jongen. Maar
het zoo'n hooien weg over vol te hou
den, vooral toen hij ons een dienst
bewees, dat was wel wat te erg. En
toen, omdat bij het kruipen door de
heg bij ongeluk een tak vun een
braamstruik je in 't oog sloeg.
„Hij deed het met opzet!" riep Har
ry. „Dat bleek uit zijn grijnslach, toen
hij rondkeek. Kijk jongens, hier aan
den rechterkant is nog de schram te
zién". En hij liet hun de kleine schram
kijken.
„Welnu," zei Green, „dus dat heb
je niet eens van hém gekregen in het
gevecht?"
„Gevecht!" zei Hapgood. „Het was
geen gevecht, heb ik je al gezegd."
„En wiens schuld was dat?" riep
Harry, die zeer boos was op Hapgood,
wiens rechtvaardigheidsbefirippen
hem dikwijls hadden geërgerd, maar
nooit zoozeer ate nu. „Ik gaf hem ge
legenheid om te vechten. Ik trok hem
terug bij zijn been cn gaf hem een
flinken slag op zijn neus, en toen hij
weer was opgestaan, wachtte ik op
een aanval van hem, totdat hot mij
begon te vervelen, en toen sloeg ik
hem weer tegen den grond".
„Hij trachtte op adem te komen,
weet je", zei Hapgood. „Hij is veel
zwaarder dan ik en d,eed een geduch-
ten smak! Daarbij was hij er volstrekt
niet op verdacht!
„lk heb hem driemaal tegen den
grond geslagen, voordat hij een
woord zei", vertelde Harry nu met
zegevierenden trots. „En toen maakte
die laffe vent zijn das in orde cn zei:
„Nu is het genoeg, dunkt me. We
kunnen zeggen, dat het gevecht on
beslist gebleven is, als je er niets te
gen hebt".
„Was hij zóó bedaard?" vroeg Mur
ray. zeer verbaasd.
„Ja, ik moest er om lachen,
Hapgood. „Hij had werkelijk iets
grootsch over zich, al liep hem ook
het bloed uit den neus. En toen wilde
hij ons nog wijzen waar de beste bra-
en waren",
„En de vent had niet eens een zak
doek bij zich oni zijn neus mee af
vegen ,zei Harry.
„Daarom heb ik hem mijn zakdoek
gegeven en gezegd, dat hij me dien
hier terug kon zenden, mits behoor
lijk gewasschen. En toen ik mijn
naam noemde, ging hij nog een woord
speling daarop maken".
„En wou je toen niet opnieuw gaan
vechten, Castte?" vroeg Green.
„lk geloof wel, dat hij 't wilde", zei
Hapgood. „Maar ik gaf hein er geen
gelegenheid toe weet je. Ik nam hem
bij den arm en duwde hem het bosch
in, terwijl Ellis bedaard naar hui:
stapte, met den zakdoek tegen den
neus. Maar daar gaat de bel voor
het theedrinken. Kom mee, cn als ik
je een raad mag geven, Harry, vertel
dan maar aan niemand anders moer
van je gevecht met dien jongen"
„Ja juist", zei Murray. „Dat zou ik
ik in jouw plaats ook maar niet doen.
Je hebt er geen eer mee ingelegd,
vind ik".
Green glimlachte, haalde zijn schou
ders op en draafde de binnenplaats
over, de deur in.
Harry ging hem langzaam achter
na. Hij keek zijn vriend met veront
waardiging aan en liet hem met Mur
ray alleen. Gewoonlijk zat hij bij de
maaltijden naast Hapgood; maar dien
avond maakte hij, dal er twee jongens
Willis en Hamilton, tusschen hen za
ten. Ilapgood merkte op, dat hij zwij
gend zijn thee dronk en zijn boterham
at, en hij hoopte, dat zijn vriend nu
anders zou gaan denken over dat ge
vecht.
Misschien was dat zoo. In elk geval,
de twee vrienden spraken er niet meer
over dien dag en ook den volgenden
dag niet.
Dien volgenden dag, bij liet koffie
drinken, had Harry bijna aan Hap
good verteld van den zakdoek. Maar
hij deed liet niet. Hij had dien zak
doek terugontvangen in bruin papier
gepakt, gew'asschen, keurig gestreken
cn zelfs met odeur er op, en er was
een kaartje bij, waarop stond: „Met
vriendelijken dank terug, Jozua El-
lis".
Wuston was hem het pakje komen
brengen, toen hij op do speelplaats
was. Er kwamen een stuk of drie Jon
gens kijken, wat ér in zat. Maar Hai
ry wilde hun de geschiedenis van den
zakdoek niet vertellen en hun het
kaartje niet iaten zieii. Hij voelde
zich wat verlegen mee en misschien
had Short, een van de drie jongens,
gelijk, toen hij zei, dot Harry er uit „Je hebt nog ruirn den lijd vóór het
zag alsof hij wat kwaads had go eten", zeide hij. „Laat iemand niet je
daan. ,mee gaan en ga naar Mijnheer Eilis,
„Heb je den een of anderen streek den tandarts",
begaan, Castle?" I Harry kreeg een kleur.
Ach ja, zoo kun je 't wel noemen".)- „Zou het niet kunnen wacTtsn tct
Harry. „Maar het is tets v al je7Dinsdag, mijnheer?" \r)cg hij. Ditis-
oistrekt niet aangaat, en houd er dags kwam er een dentist uit Londen,
daarom je mond over." die veel meer na im had dan de l oer
Hij stapte naar den anderen kant Ellis,
van het veld, en daarmee was de zaak „O jawel, als je er maar zóó weinig
uit. Bij nader inzien besloot hij het pijn van hebt", zei Mijnbeer Ray-
toch maar niet aan Hapgood te ver-1 mond. „Maai als Je 't mocht willen
telien. Maar hij was er volstrekt niet laten om het geld; hier is een gulden,
beter door gestemd jegens „dien jon- Die wordt wel op je rekening gezet
gen van den kiezentrekker". Eer hetKn dan moet je meteen een pijp lak
tegendeel. i voor mij meebrengen. Kom, in jouw
„Vriendelijk dank!" Welzoo! Eli hij plaats zou ik maar gaan. Wacht eens.
had er odeur op gedaan ook. Het was'Hapgood is een goede vriend van je,
lavendel, meende Harry, en in elk nietwaar? Dan moest hij met jo mee-
ander geval zou hij gezegd hebben, gaan".
dat hij lavende! een fijnen, aangena- Mijnheer Raymond hield dat voor
men geur vond. Maar dat het kwam afgesproken. Hij gir.g de kamer uit
van een jongen, wien hij in twee mi- zonder op antwoord te wachten
nu ten driemaal op den grond had ge
gooid, dat bedierf alles vcor hem.
Toevallig zat Hapgood dien middag
naast hem bij de algebrates, en teen
hij den zakdoek gebruikte, keerde
Hapgood zicb om eu snoof den geur
op.
fluis-
„Hé Hoe kom je daaraan?'
terde hij.
Maar Harry lette er niet op en ging
voort met zijn a2 plus 2ab.
Zij gingen naar bed zonder dat er
verder gesproken werd over het ge-
echt.
Den volgenden mirgen werd Har
ry wakker met hevige kiespijn. Ilij
hoopte, dat die vóór t op.4bijt weer
over zou gaan, zooals een paar rralen
was gebeurd. Maar de pijn ging niet
over en hij klaagde zijn nood aan
Hapgood.
„Arme kerel!" zei Hapgood. „Maar
zou haast zei gen, dat het een straf
voor je weet wel wat.
Dit werd op zachten toon en met
Mi glimlach gezegd. Maar Harry
werd er toch zeer hoos om.
„Een straf waarvoor?" riep hij.
,Loop naar de maan, jij!"
„Daar kan ik altijd nog heengaan.
Ik loop nu naar het voetbalveld", zoi
Hapgood en hij stapte bedaard heen.
Harry had geen lust im te paan
speten. Het. -c :ge wat hij wenschte,
was van die kiespijn af te wezen. Ais
hij Hapgood evengoed op zijn gezicht
had kunnen geven als Ellis, dan zou
dat hem wat goed li ebben gedaan,
dacht hij, terwijl hij tijn vriend na
keek.
In de eerste lesuren werd de pijp
erger. Bii de Latijnsclie les gaf hij
mijnheer Hall allerlei verkeerd» ant
woorden.
„Scheelt er iets aan, Castle? vroeg
mijnheer Hall. ..Je weet zoo bijzonder
weinig vandaag".
Maar Harry wilde het hem l c-r
niet zeggen. Mijnheer Hall ad tem
den vorigen avond, toen hij den zak
doek gebruikte, al geplaagd.
„Zoo, gebruik je odeurtjes. Castte?"
had hij gevraasrd, waarop er tien paar
oogen van de andere jongens raar
hem keken. Neen. Hij wilde mijnheer
Hall niet zeggen, dat hij k:espijn bad.
Die zou er maar weer inee spetten,
ook al geloofde hij het.
„Het spijt mij, mijnheer", zo'de hij.
„Het spijt mij ook", zei mijnheer
Hall, en Harry hoorde iels sarcas
tisch, zelfs in die eenvoudige, niet on-
'riendelijke woorden.
Maar hij vertelde het bij ite ge
schiedenisles aan mijnheer Raymond.
„Vertel mij eens iets van Hendrik
VIII, Castle". zei mijnheer Ray-mind.
„Hij heeft veel vrouwen gehad",
antwoordde Harry. Dat was gemak
kelijk genoeg.
„Goed. Zeg me na :1e namen van die
rouwen".
Dat was lastiger. Harry raadde cr
naar, maar het was al daelijk inis.
„Catharina van Bpiganza".... be
gon hii
„O neen. Bezin je nog eens. Wiens
vrouw was Catharina van Braganza?'
„O ja, die was de vrouw van zijn
broeder".
„Jongen, jongen. Castte", zichtte
mijnheer Raymond, raar 't scheen
zeer treurig. „Hoe kom je zóó dem,
Castte?"
Toen vertelde Harry, dat hij zoo'n
kiespijn had, en mijnbeer Raymond
zei, dat dit hem wel wat ver-mschub
digde.
„Hoe lang heb je i.et «IF' vroeg hij.
„Al urenlang, mijnheer", zei Har
ry.
„Nu, na 'de les spreek ik je er neg
wel over".
Toen kreeg een andere jongen
vrouwen van Hendrik \ill eu de jon
gens vonden, dat Harry heel vriei de-
lijk behandeld werd.
Maar hij werd log vriendelijker be
handeld na afoop van de les. Mijnheer
Raymond was vol deelneming. Hij
keek naar de kies, waarbij lij een
zwelling zag (Harry wist dat wel) en
hij zei, dat Ilarry ze hoe eer hoe be
ter moest laten trekken.
Ilarry stond nog naar den gulden to
kijken, toen Hapgood binnen kwam
stormen.
„Raymond zegt, dat ik met je naar
de stad moet gaan", zeide hij.
Er was geen ontkomen meer aan
een minuut later waren de twee
knapen in de tuinlaan, die naar het
hek leidda
(Wordt vervolgd.)
(Brieven aan ds Redactie van de
Kinder-afdeeliiig moeten wordeu ge
zonden aan Mevrouw Venernav.
Doorn, Wagenweg 88, Haarlem),
In de bus gooien zonder aan»
schellen I
ANNIE en BETSIE S. Ja, jullie wa
ren nog prachtig op tijd, hoor De
meeste inzendingen komen altijd op
den laatsten dag Vond je dezen
wedstrijd prettig en hebben jullie
het samen opgeschreven? Jullie hebt
een paar heerlijke weken gehad, denk
ik Mag zij een volgende vacantia
weer komen
r. H. Ik be-» erg nieuwsgierig of
ik je naam nu voortaan geregeld met
de wedstrijden of raadsels zien zal.
Zijn jullie nu pas uit logeeren ge
weest
NELLY v. 'd. B. Waarmee vischten
jullie Met een wormpje aan den hen
gel of met broorl cn wat voor soort
isschen waren het Gingen jullie
naar het Spaarne of aan de Leidsche
Vaart? Je vond bet zeker wel heer
lijk, om zoo met de groote jongens
ïee te mogen, is 't niet
Brievenbus
ANNIE E. Ja, dat is best. Als de
avonden weer wat langer worden,
kom je er vanzelf weer toe, om op te
lossen. Dan zie ik je raadsels wel
weer komen, denk ik
JAN DE B. Jij hebt heel veel gezien
deze vacantie, Jan Met wie heb je al
die groote wandelingen gemaakt? Ik
heb den nieuwen trein nog niet ge
zien, dus je bent me al vóór. Heb jo
er ook in gezeten V of hoe kwam je in
de Meer J e hebt zeker nog hard moe
ten werken om bij al dat uitgaan, ook
nog je inzending af to krijgen
JACOBUS E. Is het boek mooi en
kende je het nog niet Vertel er mij
maar eens wat uit
LENA K. Dat is een heel werk ge
eest en heeft heel wat papier ge
kost, Lena I Als je de vacantie uit lo
geeren was geweest, zou je het 'niet
af gekregen hebben denk ik. Wanneer
is je vacantie weer om?
GERARD B. Het is best, als jij en
je zusje ook meedoen. Als je de raad
sels vóór Donderdagochtend inzendt,
krijg je diezelfde weck nog antwoord.
MARIE V. Door de vacantie had je
zeker geen tijd cr langer aan te wer
ken. Ben je veel uit geweest en heb
je het prettig getroffen met het weer
NELLY v. R. Je hebt er heel wai
gevonden, hoor t De volgende week
komt de uitslag in de courant.
GEZINE V. Ja, op de kermis hebben
jullie zeker veel plezier gehad Waar
ben je in geweest cn heb je druk ge
draaid
MARIE C. FR. Wat wordt cr ver
bouwd Dat geeft zeker een heeleboel
drukte e:i rommel, is 't niet? En heb
jij nu ook exli a veel te doen
COR en NANNE N. Dat was een
heerlijke tocht, hoor Ja, dat slot is
prachtig en als je de geschiedenis
goed kent, is het nog veel aardiger om
bet in werkelijkheid te zien. Ga je
met dezelfde verceniging naar Wijk
aan Zee Ik hoop, dat jo dan ook zulk
prachtig weer treft, hoorl
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
17 Augustus 1912.