RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Oplossingen Van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 27 Augustus a.s. Oplossing van probleem No. 3S3, van den auteur: Wit 31—27, 37—31, 33:22, 3430, 47-42, 30-24, 4T-38, 48 6! Oplossing van probleem No. 384, van den auteur: Wit 42—38, 3024, 34 23, 40-34, 31—26, 36:27, 26-10! Goede oplossingen zonden de hee- rcn: li. Bouw, J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, J. Mulder, M. Nieman, r. Th. Timmer, C. Serodini, J. Siege- ïist, VOOR DE JEUGD. Wij zullen thans weer een eigen aard igen stand van één legen drie dammen bespreken. Zet eens op het hord: Zwart 1 dam op 15. Wit 3 dammen op 27, 31 en 36. Zooals ge bemerkt staan de drie wit te 'dammen op een lijn terwijl de eene zwarte dam, hoewel ver van de wit ten verwijderd, toch in nauw verband met dezen staat. Zelfs kan wit op tweeërlei manier winnen. De eerste winslgang, tevens de een voudigste, volgt hieronder: Wit 27—4, zwart kan nu nog maar alleen vluchten op een der velden van 15 tot 47. Gaat deze onmiddellijk naar 47, dan wit 4—15 en de zwarte dam Is vastgezet. Gaat zwart op een der vel den van 15 tot 38, dan wit 3142, zwart moot dan slaan tot op 47, wit 4—15 on hel spel is voor zwart ver loren. Gij ziet, het gaat er slechts om den zwarten dam vast te zetten. Nu de andere. wiDstgang, Wit Zwart 1. 31-37 Een eigenaardige, zeer dreigende zet, dwingt zwart tot 1. 15-47 De zwarte dam kan niet op een der vakken gaan \an 1533. Wit plaatst zijn witten dam 37, dan steeds voor den zwarten dam, die dan twee dam men moet slaan en zwart is verloren. 2. 27-4 47-33 Behoudens plaatsing op ruil 15, waarop wit dadelijk door 36—47 zou winnen, maakt het geen verschil waar men den zwarten dam plaatst. 3 37—42 33:47 4. 4-15! Zooals ge ziet is de winslgang de zelfde, maar langs een omweg wordt deze bereikt. Hier dient de aandacht gevestigd op de weinige vrijheid van beweging die de zwarte dam heeft, hetgeen trouwens altijd het geval is met een dam, die zich slechts bewegen kan op de lijnen 4 tot 15 of 15 tot 47. Veel moeilijker wordt de winst, wanneer do zwarte dam meer vrij heid van beweging krijgt. Ook derge lijke standen zullen wij spoedig be handelen. DAMNIEUWS. De vergadering door het Comité van' Actie op Zondag 11 Augustus gehou den, was druk bezceht. De Voorzitter, de heer Schreuder van ..Gezellig Samenzijn" bewees de gevoerde correspondentie met het borid.sl>cslnur, dat wel degelijk art. 22 van het Huishoudelijk Reglement niet was nagekomen cn het bestuur dus in zijn circulaire van 2 Aug. 1.1. onwaar heid spreekt. Ook op meer onjuisthe den in diezelfde circulaire werd een helder licht geworpen en de hande lingen van het bondsbestuur ten zeer ste gelaakt. Op de vraag van den Voorzitter of iemand der aanwezigen iets ter verdediging van het bondsbe stuur in het midden wenschte te brengen, bood zich niemand aan. De volgende resolutie werd toen besproken en daarna geteekend door: „De Haarlemsche Damclub", te Haarlem, De Damvoreeniging „Gezellig Sa menzijn", te Amsterdam. „De Amslerdamsche Damvereenl- ging Van Krnbden", te Amsterdam. De Damclub „Door Oefening Ster ker", te Amsterdam. Zoomede door eenige particuliere personen. allen aangesloten bij den Nederland- schen Dambond, en (e zamen verte genwoordigende 131 leden, bijeen op de protest-vergadering, uitgeschreven voor alle aangesloten ver6enig:ngen, en gehouden in het ge bouw „De Nieuwe Karseboom" ie Amsterdam, op 11 Augustus 1912, gehoord de besprekingen, keuren de onwaardige handelingen van het bestuur van den Ncdorland- schen Darnbond, ondanks deszelfs uit vlucht, in zake de verkrachting van art. 22 vun hel Huishoudelijk Regle ment ten sterkste af, protesteeren te gen het bestuur van genoemden bond dat den naam van den Bond mis bruikt voor een particulieren invita tie-wedstrijd, zullen de resultaten van gemelden wedstrijd niet erkennen, waarvan riiededeeling za! worden gedaan in de Fransche dam-pers, en zullen de afkeurenswaardige handelwijze van bedoeld Bestuur op de a.s. jaarvergadering aan een ster ke critiek onderwerpen, en trachten voortaan uitsluitend onafhankelijke mannen in Üit Bestuur verkozen te krijgen. De Haarlemsche damclub houdt haar bijeenkomsten iedeien Maan dag-avond van 8 tol 12 uur in liet ge bouw „De Nijverheid", Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom, voor liet lidmaat schap kan men zich bij het bestuur aanmelden. inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris. Uc lieer J. Meijer, Kruis straat 34, Telephoon 1543. KellnerNog een bittertje, mijn heer Echtgenoot (tot zijn vrouw) Zou Ik nog een bittertje nemen, Jet Vrouw (tot haar moeder) Zou Lij nog een bittertje nemen, moedor Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinde ren, die mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer bekend ge maakt). ÏEDF.RE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLQOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in verband met liet aantal oplossin gen, en op de netheid van het werk. 1. (Ingezonden door Doornroosje), 't Is helder van kleur, Het heeft geen smaak of geur. Hoog 1n dè lucht geboren. Gaat het op aard' vorloren. Eerst dwarrelt het in 't rond Dan rust het op den grond. Koud is het van natuur, En meestal kort van duur. 2. (Ingezonden door Anton Janse). Vervang de puntjes door medeklin kers, ze dat go een bekend spreek woord krijgt .ie ee. .o.. .i. ..aa. .a. a..ij. ee. ..6. ,i.. e. 3. (Ingezonden door Jan Joh. de Jong'. Mijn eerste is een deel van een schip. Mijn tweede is een lichaamsdeel. Mijn geheel is een plaatsje in Lim burg. 4. (Ingezonden door Alida Tros) X X X X X X X X X X X X X X X X Vervang de kruisjes door letters zoo dat go in horizontale richting zoowol nis van boven naar honed en hetzelfde le lezen krijgt en wel op den eersten regel iets wat we op de school gebrui ken op den tweeden regel iets dat overal zijn moet; op den derden regel een goede karakter-eigenschapop den vierden regel een deel van een bloem. 5. (Ingezonden door Willem van Wel). Zet onder elkaar Een meisjesnaam. Een lichaamsdeel. Een bloem. Nog eeu bloem. Een eiland in den Atlantisohen tOceaan. Een drank. Eon jongensnaam. De beginletters vormen den naam van een eiland in de Middellandscho Zoa. 6. (Ingezonden door Cor en Naime NnutoL lk ben een metaal. Verander mijn derde letter en zet er een deel van een stad achter cn ge krijgt een her togdom in Duitschland. 7. (Ingezonden door Jentien Been). Mijn geheel bestaat uit 18 letters en vormt den naam van een zangkoor in liaarlöii). 16 17 18 is een lichaamsdeel. 12 '10 14 15 is een jongensnaam. 1 2 3 14 is ecu lichaamsdeel. 9 10 11 is ook een lichaamsdeel. 5 3 7 is een viervoetig dier. 3 18 is een vervoermiddel. 5 2 9 is een dikke vloeistof. 12 13 9 is een deel van een schip. 9 10 6 5 is ook een deel van een ethio. 8 3 2 4 is een meisjesnaam 8. (Ingezonden door Annie Vergers) Ik beu een haven in China. Veran der mijn eerste letter en ik ben een drank. 9 (Ingezonden door Lena Aartsen). lk beu een klein insect. Keer mij om en ik ben een afkorting van iets, dat bij liet teekenen wordt gebruikt. 10. (Ingezonden door Willy Hertier) lk ben een kleur. Keer mij om en Zk ben een verkorte meisjesnaam, te vens een voorzetsel. 11. (Ingezonden door Piet Galjart). lk beu een vcrfrisschende drank van 4 lettergrepen. De eerste en derde noemen een meisjesnaam. De tweede en vierde noemen iets, dat door ieder wordt gehuldigd, voor al door wie veel van het uiterlijke flioudt. 12. (Ingezonden door Jan en Cor üuijer). Ik besta uit 9 letters en ben iemand, die een bepaald vak verstaat. 1 2 3 is een voorzetsel. 6 7 8 9 4 is een kleedingstuk". 9 7 8 1 is een deel van een huis. 3 9 8 1 is een veel gebruikt vervoer middel. 4 6 2 5 is ook oen vervoermiddel, «naar kan in ons land slechts zelden gebruikt worden. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Baard haard pa aid. 2. MONTEVIDEO. Mier. Olifant. Neushoorn. Tijger. Eekhoorn. Vleermuis. Iep. Duif. Ekster. O'evnar. 3. Adda Ada. 4. Beter een goede buur, dan een verre vriend. 5. Drachten acht 6. Niets. 7. Geen gevolg zonder 'oorzaak. 8. Edam dame. Fabriek. Eik, ar, fa, bark, brief. 10. Orgel oreL 11. Straat straatklinker. 12. Leou warden. Goede oplossingen ontvangen van Lena Koeleveld 12. Gerard Berenschot 11 van de vorige week. Jo en Jan Verton 10. Johan van Donselaar 9. Annie en Betsie Stavenuiter 9. Johan van Wunnik 11. Jan de Bruijn 8. Jacob Essedman 11. Johan de Smalen 2. Piet de Voer 9. Maria C. Franken 9. Cor en Nanne Nauta 12. Maria J. H. Piét 9. Wilhelmina v. d. Haar 10. STRIKVRAGEN. (Ingezonden door Clasina v. d. Brink) 1. Wélke da-acht staat broer en zus het best? 2. Holder de bolder Loopt ever den zolder. Er is geen enkele timmerman Die holder de bolder keeren kan. 3 Waarom dragen veel menschen in den zomer witte kousen? 4. Hoeveel eieren kon de reus Goli ath op.zijn nuchtere maag eten 5. Wat staat er midden in Stokkum? 6. Wie heeft een hals en geen hoofd? 7. Wie kan dit lezen M A Z T (Ingezonden door Wilhelmina v. d. Haar). 8. Welke voet draagt nooit een laars 9. Wal is de helft van twaalf 10. Rikkerdetik lag op de bank, Rikkcrdetik viel van de bank. Er is geen enkele timmerman Die Rikkerdetik weer maken kan. (Ingezonden door Henderika Bühner) 11. Welke rozen plukt men niet? (Ingezonden door- Anton Janse). 12. Zet achter het getal 191 twee cij fers, zoodat ge toch nog minder dan 100 krijgt. Kongo. Elbe. Main. Dicz». IJeerze. Ebro. Eeni. Arno. Reuss. 12. Moezel. Goede antwoorden ontvangen van Lena Koeleveld 12. Jo en Jan Verton 10. Ann ie en Betsie Stavenuiter 7. Jan do Bruijn 9. Johan de Smalen 11. Maria C. Franken 8. Cor en Nanne Nauta 11, Maria J. H. Piet 4. Wilhelmina v. d. Haar 12. BERICHT WEDSTRIJD. Inzendingen voor den wed; ontvangen van Jan de Bruijn. Lena Koeleveld. Marie Vasen. Nelly van Riet. Jo en Jan Verton. Geziene Vasen. Annie en Betsie Stavenuiter. Jo en Alida Voetelink. Johan Busch Geertserna, Marie IIMining. Maria en Jan Piët. Wilfcclmina van de Haar} VERGELDING. (Naar het Engelsch van Charles Ed wardes). Op een Woensdag had Harry Castle in zonderling gevecht met Ellis, „den zoon van den kiezentrekker", zooals hij hem minachtend noemde, omdat Ellis' vader tandmeester was. Hapgood was er bij. ITij wandelde met hom. Woensdagsmiddags moch ten de jongens der kostschool wande len van twee tot vier uur. Hapgood zoodra er van gesproken werd, (lat het eigenlijk niet was wat jo eon gevecht noemt. „Een woeste aanval was het I De vijand vluchtte; de cavalerie reeder op in en sabelde hem neer. Zoo was het, nietwaar, Harry zei Hapgood. Harry had veel lust, het verhaal van het gevecht te doen aan Green en Murray, waarmee zij even op de binnenplaats van de kostschool ston den te praten. „Zoo, heb je hem zijn bekomst ge geven vroeg Green, die een zwa re. diepe basstem had, maar niet. bij zonder schrander was. „Ik zal Ellis •dat malle lachen wel afloeren Dat lachen om niemendal! Zoodra ik hem weer op straat ontmoet, zal ik hern eens onderhanden nemen I" Harry en Hapgood keken elkander «even aan. .Hot is een kluchtige gesclüedenis", mompelde Hurry. „Maar ik weet niet, of....'- „Zoo, noem je het kluchtig zeide Hapgood hoofdschuddend, alsof hij er aan twijfelde. „Ja het was wèl kluchtig!" viel de ■erwinnaar uit. „Ik moet jo zeggen, jongens, dat het die vervelende, ge maakte glimlach was, zooals Green zegt, dat bijzonder vroolijk kijken, terwijl er niet was om vroolijk over te zijn, wat er aanleiding toe gaf althans gedeeltelijk". Hoe meen je?" vroeg Murray, die meer verstand had dan Green. „Ga voort, Harry", zei Hapgood. Vertel maar precies hoe het gebeurd is". „Waarom zou ik ook niet?" Nu dan we liepen aan den kant van Field house „Eu keuken uit naar bramen"., viel Hapgood hem in de rede. „Natuurlijk!" zei de held, met een boozen blik naar zijn vriend. „Maar jo behoeft me niet in de rede te val len. Nu, zooals ik zei, we liepen dan bij: Fieldhouse eu kwamen aan het hek, dat toegang geeft tot de buiten plaats van den ouden generaal, toen we dien dikken Ellis een oude vrouw over het hek zagen schuiven. ,Zeg liever, dat hij haar er over heen hielp. Want zóó was het. Zij was lam cn had een kruk, nietwaar?" zei Hapgood. „Ach, het kan mij niet scheten wat ij was", antwoordde Harry blozend. „Ik ergerde mij aan dat gekke la chen, toen hij haar geholpen had. Hij keerde zich naar ons, alsof wij zijn kameraden waren, en zei: „Nu, die juffrouw—ik weet niet meer hoe zij heette „is een heel vrachtje. Ik zou haar niet graag over een hoog hek lillen. Maar over een laag weidehek, dat gaat wel". Hij stak zijn handen in zijn broek zakken en stond zoo vergenoegd te kijken alsof hij de mooiste daad van de wereld had gedaan. Maar dat was nog niet alles. Hij wilde ons aanklam pen en met ons mee bramen gaan zoeken. „Ik zal je een boschje wijzen, waar een massa zijn", zeide hij. „Maar e moeten oppossen, dat we de fazan ten niet aan 't schrikken maken". „Ja, jongens, onthoud dit goed," zei Hapgood. „Costle kan soms zoo on geregeld vertellen. Maar ga voort, Harry". „Ik weet niet wat je toch wilt zei Harry, die nu een nog lioogere kleur kreeg. „Je wilde hem toch evenmin graag meehebbeu als ik. Hij loopt als een waggelende gans". „Ja, dat doet hij, Castte", zei Mur ray, „Maar ik geloof niet, dat hij zichzelf zoo gemaakt heeft. Stoor je nu maar niet aan Hapgood. We waren gebleven bij wat bij zei van die mas sa hratnen en die fazanten. En toen? „Ik kan jongens met zulke dikke wangen niet uitstaan!" merkte Green op, om Harry aar: te moedigen, die weifelde, of hij wel voort zou gann. „Ja, ik ook niet", zei Harry met vuur. „Maar we lieten ons het bosch je door hem wijzen, omdat het vlak bij was, zooals hij zei: twee velden over. En terwijl wij met hem liepen, zeur de hij cr aldoor over, hoe graag hij wilde, dat zijn vader hem ook op onze school deed, ie plaats van hem eiken morgen naar de school in do stad te laten gaan. „Blijf jij maar waar je bent. Je hoort toch eer bij dat zootje in do stad," zei ik. „Dat was toch onaardig en lomp", merkte Murray aan. „Jawel", zei Hapgood. „Maai hij lachte en bleef even opgeruimd kijken. Ik moet zeggen: ik vond het aardig van hem. Hij zei, dat zijn vader hem leerde, dat wij het recht niet hebben trotsch te wezen, omdat wij rijkere vaders hebben dan anderen. Maar..." ja, dreun jij dat nu maar op!" riep Harry, blijkbaar boos. ,,lk vind bet flauw*Van je. Maar ga voort." Hapgood knikte. „Verbeter jij me maar, als ik 't niet goed vertel", zeide hij kalm. „Ik moet zeggen, we waren wat te hard voor Ellis. Eens even iemand een snauw geven, dat is niets; dat kan soms wel eens goed zijn voor een jongen. Maar het zoo'n hooien weg over vol te hou den, vooral toen hij ons een dienst bewees, dat was wel wat te erg. En toen, omdat bij het kruipen door de heg bij ongeluk een tak vun een braamstruik je in 't oog sloeg. „Hij deed het met opzet!" riep Har ry. „Dat bleek uit zijn grijnslach, toen hij rondkeek. Kijk jongens, hier aan den rechterkant is nog de schram te zién". En hij liet hun de kleine schram kijken. „Welnu," zei Green, „dus dat heb je niet eens van hém gekregen in het gevecht?" „Gevecht!" zei Hapgood. „Het was geen gevecht, heb ik je al gezegd." „En wiens schuld was dat?" riep Harry, die zeer boos was op Hapgood, wiens rechtvaardigheidsbefirippen hem dikwijls hadden geërgerd, maar nooit zoozeer ate nu. „Ik gaf hem ge legenheid om te vechten. Ik trok hem terug bij zijn been cn gaf hem een flinken slag op zijn neus, en toen hij weer was opgestaan, wachtte ik op een aanval van hem, totdat hot mij begon te vervelen, en toen sloeg ik hem weer tegen den grond". „Hij trachtte op adem te komen, weet je", zei Hapgood. „Hij is veel zwaarder dan ik en d,eed een geduch- ten smak! Daarbij was hij er volstrekt niet op verdacht! „lk heb hem driemaal tegen den grond geslagen, voordat hij een woord zei", vertelde Harry nu met zegevierenden trots. „En toen maakte die laffe vent zijn das in orde cn zei: „Nu is het genoeg, dunkt me. We kunnen zeggen, dat het gevecht on beslist gebleven is, als je er niets te gen hebt". „Was hij zóó bedaard?" vroeg Mur ray. zeer verbaasd. „Ja, ik moest er om lachen, Hapgood. „Hij had werkelijk iets grootsch over zich, al liep hem ook het bloed uit den neus. En toen wilde hij ons nog wijzen waar de beste bra- en waren", „En de vent had niet eens een zak doek bij zich oni zijn neus mee af vegen ,zei Harry. „Daarom heb ik hem mijn zakdoek gegeven en gezegd, dat hij me dien hier terug kon zenden, mits behoor lijk gewasschen. En toen ik mijn naam noemde, ging hij nog een woord speling daarop maken". „En wou je toen niet opnieuw gaan vechten, Castte?" vroeg Green. „lk geloof wel, dat hij 't wilde", zei Hapgood. „Maar ik gaf hein er geen gelegenheid toe weet je. Ik nam hem bij den arm en duwde hem het bosch in, terwijl Ellis bedaard naar hui: stapte, met den zakdoek tegen den neus. Maar daar gaat de bel voor het theedrinken. Kom mee, cn als ik je een raad mag geven, Harry, vertel dan maar aan niemand anders moer van je gevecht met dien jongen" „Ja juist", zei Murray. „Dat zou ik ik in jouw plaats ook maar niet doen. Je hebt er geen eer mee ingelegd, vind ik". Green glimlachte, haalde zijn schou ders op en draafde de binnenplaats over, de deur in. Harry ging hem langzaam achter na. Hij keek zijn vriend met veront waardiging aan en liet hem met Mur ray alleen. Gewoonlijk zat hij bij de maaltijden naast Hapgood; maar dien avond maakte hij, dal er twee jongens Willis en Hamilton, tusschen hen za ten. Ilapgood merkte op, dat hij zwij gend zijn thee dronk en zijn boterham at, en hij hoopte, dat zijn vriend nu anders zou gaan denken over dat ge vecht. Misschien was dat zoo. In elk geval, de twee vrienden spraken er niet meer over dien dag en ook den volgenden dag niet. Dien volgenden dag, bij liet koffie drinken, had Harry bijna aan Hap good verteld van den zakdoek. Maar hij deed liet niet. Hij had dien zak doek terugontvangen in bruin papier gepakt, gew'asschen, keurig gestreken cn zelfs met odeur er op, en er was een kaartje bij, waarop stond: „Met vriendelijken dank terug, Jozua El- lis". Wuston was hem het pakje komen brengen, toen hij op do speelplaats was. Er kwamen een stuk of drie Jon gens kijken, wat ér in zat. Maar Hai ry wilde hun de geschiedenis van den zakdoek niet vertellen en hun het kaartje niet iaten zieii. Hij voelde zich wat verlegen mee en misschien had Short, een van de drie jongens, gelijk, toen hij zei, dot Harry er uit „Je hebt nog ruirn den lijd vóór het zag alsof hij wat kwaads had go eten", zeide hij. „Laat iemand niet je daan. ,mee gaan en ga naar Mijnheer Eilis, „Heb je den een of anderen streek den tandarts", begaan, Castle?" I Harry kreeg een kleur. Ach ja, zoo kun je 't wel noemen".)- „Zou het niet kunnen wacTtsn tct Harry. „Maar het is tets v al je7Dinsdag, mijnheer?" \r)cg hij. Ditis- oistrekt niet aangaat, en houd er dags kwam er een dentist uit Londen, daarom je mond over." die veel meer na im had dan de l oer Hij stapte naar den anderen kant Ellis, van het veld, en daarmee was de zaak „O jawel, als je er maar zóó weinig uit. Bij nader inzien besloot hij het pijn van hebt", zei Mijnbeer Ray- toch maar niet aan Hapgood te ver-1 mond. „Maai als Je 't mocht willen telien. Maar hij was er volstrekt niet laten om het geld; hier is een gulden, beter door gestemd jegens „dien jon- Die wordt wel op je rekening gezet gen van den kiezentrekker". Eer hetKn dan moet je meteen een pijp lak tegendeel. i voor mij meebrengen. Kom, in jouw „Vriendelijk dank!" Welzoo! Eli hij plaats zou ik maar gaan. Wacht eens. had er odeur op gedaan ook. Het was'Hapgood is een goede vriend van je, lavendel, meende Harry, en in elk nietwaar? Dan moest hij met jo mee- ander geval zou hij gezegd hebben, gaan". dat hij lavende! een fijnen, aangena- Mijnheer Raymond hield dat voor men geur vond. Maar dat het kwam afgesproken. Hij gir.g de kamer uit van een jongen, wien hij in twee mi- zonder op antwoord te wachten nu ten driemaal op den grond had ge gooid, dat bedierf alles vcor hem. Toevallig zat Hapgood dien middag naast hem bij de algebrates, en teen hij den zakdoek gebruikte, keerde Hapgood zicb om eu snoof den geur op. fluis- „Hé Hoe kom je daaraan?' terde hij. Maar Harry lette er niet op en ging voort met zijn a2 plus 2ab. Zij gingen naar bed zonder dat er verder gesproken werd over het ge- echt. Den volgenden mirgen werd Har ry wakker met hevige kiespijn. Ilij hoopte, dat die vóór t op.4bijt weer over zou gaan, zooals een paar rralen was gebeurd. Maar de pijn ging niet over en hij klaagde zijn nood aan Hapgood. „Arme kerel!" zei Hapgood. „Maar zou haast zei gen, dat het een straf voor je weet wel wat. Dit werd op zachten toon en met Mi glimlach gezegd. Maar Harry werd er toch zeer hoos om. „Een straf waarvoor?" riep hij. ,Loop naar de maan, jij!" „Daar kan ik altijd nog heengaan. Ik loop nu naar het voetbalveld", zoi Hapgood en hij stapte bedaard heen. Harry had geen lust im te paan speten. Het. -c :ge wat hij wenschte, was van die kiespijn af te wezen. Ais hij Hapgood evengoed op zijn gezicht had kunnen geven als Ellis, dan zou dat hem wat goed li ebben gedaan, dacht hij, terwijl hij tijn vriend na keek. In de eerste lesuren werd de pijp erger. Bii de Latijnsclie les gaf hij mijnheer Hall allerlei verkeerd» ant woorden. „Scheelt er iets aan, Castle? vroeg mijnheer Hall. ..Je weet zoo bijzonder weinig vandaag". Maar Harry wilde het hem l c-r niet zeggen. Mijnheer Hall ad tem den vorigen avond, toen hij den zak doek gebruikte, al geplaagd. „Zoo, gebruik je odeurtjes. Castte?" had hij gevraasrd, waarop er tien paar oogen van de andere jongens raar hem keken. Neen. Hij wilde mijnheer Hall niet zeggen, dat hij k:espijn bad. Die zou er maar weer inee spetten, ook al geloofde hij het. „Het spijt mij, mijnheer", zo'de hij. „Het spijt mij ook", zei mijnheer Hall, en Harry hoorde iels sarcas tisch, zelfs in die eenvoudige, niet on- 'riendelijke woorden. Maar hij vertelde het bij ite ge schiedenisles aan mijnheer Raymond. „Vertel mij eens iets van Hendrik VIII, Castle". zei mijnheer Ray-mind. „Hij heeft veel vrouwen gehad", antwoordde Harry. Dat was gemak kelijk genoeg. „Goed. Zeg me na :1e namen van die rouwen". Dat was lastiger. Harry raadde cr naar, maar het was al daelijk inis. „Catharina van Bpiganza".... be gon hii „O neen. Bezin je nog eens. Wiens vrouw was Catharina van Braganza?' „O ja, die was de vrouw van zijn broeder". „Jongen, jongen. Castte", zichtte mijnheer Raymond, raar 't scheen zeer treurig. „Hoe kom je zóó dem, Castte?" Toen vertelde Harry, dat hij zoo'n kiespijn had, en mijnbeer Raymond zei, dat dit hem wel wat ver-mschub digde. „Hoe lang heb je i.et «IF' vroeg hij. „Al urenlang, mijnheer", zei Har ry. „Nu, na 'de les spreek ik je er neg wel over". Toen kreeg een andere jongen vrouwen van Hendrik \ill eu de jon gens vonden, dat Harry heel vriei de- lijk behandeld werd. Maar hij werd log vriendelijker be handeld na afoop van de les. Mijnheer Raymond was vol deelneming. Hij keek naar de kies, waarbij lij een zwelling zag (Harry wist dat wel) en hij zei, dat Ilarry ze hoe eer hoe be ter moest laten trekken. Ilarry stond nog naar den gulden to kijken, toen Hapgood binnen kwam stormen. „Raymond zegt, dat ik met je naar de stad moet gaan", zeide hij. Er was geen ontkomen meer aan een minuut later waren de twee knapen in de tuinlaan, die naar het hek leidda (Wordt vervolgd.) (Brieven aan ds Redactie van de Kinder-afdeeliiig moeten wordeu ge zonden aan Mevrouw Venernav. Doorn, Wagenweg 88, Haarlem), In de bus gooien zonder aan» schellen I ANNIE en BETSIE S. Ja, jullie wa ren nog prachtig op tijd, hoor De meeste inzendingen komen altijd op den laatsten dag Vond je dezen wedstrijd prettig en hebben jullie het samen opgeschreven? Jullie hebt een paar heerlijke weken gehad, denk ik Mag zij een volgende vacantia weer komen r. H. Ik be-» erg nieuwsgierig of ik je naam nu voortaan geregeld met de wedstrijden of raadsels zien zal. Zijn jullie nu pas uit logeeren ge weest NELLY v. 'd. B. Waarmee vischten jullie Met een wormpje aan den hen gel of met broorl cn wat voor soort isschen waren het Gingen jullie naar het Spaarne of aan de Leidsche Vaart? Je vond bet zeker wel heer lijk, om zoo met de groote jongens ïee te mogen, is 't niet Brievenbus ANNIE E. Ja, dat is best. Als de avonden weer wat langer worden, kom je er vanzelf weer toe, om op te lossen. Dan zie ik je raadsels wel weer komen, denk ik JAN DE B. Jij hebt heel veel gezien deze vacantie, Jan Met wie heb je al die groote wandelingen gemaakt? Ik heb den nieuwen trein nog niet ge zien, dus je bent me al vóór. Heb jo er ook in gezeten V of hoe kwam je in de Meer J e hebt zeker nog hard moe ten werken om bij al dat uitgaan, ook nog je inzending af to krijgen JACOBUS E. Is het boek mooi en kende je het nog niet Vertel er mij maar eens wat uit LENA K. Dat is een heel werk ge eest en heeft heel wat papier ge kost, Lena I Als je de vacantie uit lo geeren was geweest, zou je het 'niet af gekregen hebben denk ik. Wanneer is je vacantie weer om? GERARD B. Het is best, als jij en je zusje ook meedoen. Als je de raad sels vóór Donderdagochtend inzendt, krijg je diezelfde weck nog antwoord. MARIE V. Door de vacantie had je zeker geen tijd cr langer aan te wer ken. Ben je veel uit geweest en heb je het prettig getroffen met het weer NELLY v. R. Je hebt er heel wai gevonden, hoor t De volgende week komt de uitslag in de courant. GEZINE V. Ja, op de kermis hebben jullie zeker veel plezier gehad Waar ben je in geweest cn heb je druk ge draaid MARIE C. FR. Wat wordt cr ver bouwd Dat geeft zeker een heeleboel drukte e:i rommel, is 't niet? En heb jij nu ook exli a veel te doen COR en NANNE N. Dat was een heerlijke tocht, hoor Ja, dat slot is prachtig en als je de geschiedenis goed kent, is het nog veel aardiger om bet in werkelijkheid te zien. Ga je met dezelfde verceniging naar Wijk aan Zee Ik hoop, dat jo dan ook zulk prachtig weer treft, hoorl Mevr. VENEMA—v. DOORN. 17 Augustus 1912.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15