xxfgrjs <*--* VÈ, m Herinner Je, dal je mij Jo woord van eer gegeven hebt, hernam Dirk ernstig. Ik zou het mijne gehouden hebben. Harry verborg het gelaat iu de handen en bleef in die houding staan tot een geluid uan do deur hem met een uitroep deed opspringen. Het was het geknars van het slot, het rammelen van kettingen. De deur ging open en een man, die Pe dro genoemd werd stond voor hen. Wel, bromde hij, wie gaat er? Ik hoop dat je ho( eens geworden zijt. Ik wacht niet. Vertrekken of blij ven. Mijn bevolen zijn stellig. Dirk, die al dien tijd geen spier vertrokken had, stak zijn hand uit en vóór Ilarry een woord kon zeg gen sprak hij tot dezen: Nu kerel, kop-op en denk aan Je belofte. Leef gelukkig... Vaarwel, llij leidde hem bijna tot de deur, schudde hem nog eens stevig de hond en duwde hem dan schier naar bui ten, I-Iij voelde, dat zijn handdruk beantwoord werd, hoorde een geluid als van een snik, toen werd de deur weer gesloten. Hij hoorde de kettin gen weder vastmakon, bet slot we der knarsen dan den eontonigen stap van den schildwacht en alles was weder stil. Goddank! mompelde de ter dood gewijde. Den volgenden morgen, nadat vier kogels tegelijk Dirk's hart doorboord hadden, keerde de schildwacht naar Dirk's cel terug om te zien of er nog iets was achtergebleven, maar hij vond slechts een paar stukjes dub belgevouwen papier, op elk waarvan hij de letter „L" ontvvaardde. Een raadsel waarmee hij zich niet lang het hoofd brak. (Centr.) Het geheim van de Menagerie. Wie 't spreekwoord „Honger be zeert" als 't niet bestaat, maak ik 't zelf uit eigen ervaring kent, zal er zich niet over verwonderen, dat ik mij op zekeren dag neerzette, en aan d?u neer Schwindelini, directeur van de beroemde menagerie, den volgen den brief schreef: Zeer geachte heer Directeur. Tengevolge van uw advertentie, waarin U ccn langdurige tournée aankondigt. kom ik er toe u de vraag voor te leggen of 't misschien moge lijk zou zijn, dat ik weder als tijger aan uw inrichting vorbonden werd. liet beklagenswaardige misverstand, dat vóór ccnige jaren onze scheiding verorrzaakte, en mij een overigens aangename betrekking deed verlaten, zju uieL weder voor behoeven te ko men. li vondi mij destijds wegens nn.n brullen niet geschikt voor tij ger; welnu: ik heb ine den vibreeren- den ondertoon, waaraan u, ik moet 't bekennen, terecht aanstoot nam, af gewend, en mij in tijgergebrul zóó zeer vervolmaakt, dat ik 't tegen el- ken concurrent opnemen kan. Mijn huis is nog als nieuw; slechts aan de buikzijde is ccn kleine naad, welke ik echter met m'n staart aan de oogen van het nieuwsgierige publiek kan onLrekken. Ook zou ik door mijn brullen er wel voor zorgen, dat niemand me te dichtbij kwam opnemen. Uw gewaardeerd antwoord met spa,,i ing te gemoot ziende, teeken ik mij Hoogachtend, Uw dienstwillige dienaar, KONING. Het duurde niet lang, of daar kreeg ik antwoord van den heer directeur. Hi,' schreef mij: Waarde lieer. Uit uw schrijven zie ik met genoe gen, dat u genegen bent weder tot ons te koineu. Ik ga gaarne op de vroegere voorwaarden in, en enga geer u bij wijze van proef, eerst voor vier weken. Hebt u reeds het nieuwe pate.nl kwispclapparaat? Zoo niet, dan zou ik gaarne zien, dat u zich dat aai rchaftc. Kei contract sluit ik, ongeteekend, bier in. Dat krijg ik wel, geteekend, van u terug. Neg één vraag: Hebt u onder uw bekenden misschien iemand, dien u iftij als kameel kunt aanbevelen? Met vriendelijke groeten, Uw dienstvaardige, SCHWINDELINI. Ik was, na kennisneming van den bii'-f, den koning- te rijk. Snel onder- teekerde ik 't contract. De inhoud was mij van vroeger jaren bekend. Vooi alle zekerheid las ik 't echter nog eens even door. Contract. 1. Directeur Schwindelini engageert den heer Koning, voor de eerste vier wenen op prcef, daarna voor onbe- paalden tijd. voor zijn menagerie. 2. De heer Koning onderwerpt zich aan het nevengaand Reglement van Oid.e \cor Roofdieren. 15. Hel salaris van den heer Koning bedraagt, behalve vrijen kost en vrij logies, 3ü gulden in de maand. Ojjzegging, van het contract be hoort door beide partijen een maand vooruit tc geschieden. Reglement van Orde voor Roofdieren. De dagelijksche werkdag van de roofdieren bedraagt 14 uur, en is aan de volgende indeeling onderworpen: Cm 6 uur 's morgens opstaan, uit kloppen en borstelen van de huid, ve gen var. de kooi, (persoonlijk was- schen is den contractanten toegestaan echter niet verplicht); daarna ontbijt (koffie of thee met wittebrood en bo ter). Ora uur wordt de menagerie voor het publiek geopend. Vijf minuten vóór achten heeft ieder in z'n kooi te zijn, en tot half negen te brullen. Om 4 uur heeft de voedering plaats. Het vccder bestaat voor ieder uit vier pond soepvleosch, dat, om er 't ka rakter van rood vleesch aan te ge ven, met een lichte, onschadelijke verflaag bedekt ia. Tien minuten vóór de voeding moet weder crescendo ge bruld worden. Na de voeding wordt een 1 k 11/2- urige slaap toegestaan. Om 8 uur sluiting van de menage rie. De tijd van 8 tot 10 uur staat den hoeren roofdieren ter vrije beschik king Ook is hun in dezen tijd een bezoek aan de conversatickamer in do linkervleugel van de roofdierenkooi toegestaan. Voor z'n avondmaal heeft elk roofdier zelf te zorgen. Het cafó plaatste zich aan de boomen, Flo aan den achterkant van den wagen en met bovenmanschelijke krachtsin spanning, na op zingenden toon een „eén, twee, drie!" te hebben doen hooren. slaagden zij er in het zware voertuig op te tillen en het twintig meters te verplaatsen. Peters stond stom van verbazing. Het is prachtig, riep hij uit. Maar zijl gij ook even vlug als sterk? Hij eindigde nauwelijks, of plot- bieat hiertoe rijkelijk gelegenheid. j seling, gelijk twee elastieken ballen Om 10 uur heeft ieder zich, voor vlogen beiden met een dubbelen ge- den slaap, in zijn kooi te begeven. vaarlijken sprong over 't hoofd van Eiken nacht kan bet roofdier, naar den sallimbanque, rollend over el- aanw ijzing van den directeur, tot kander in duizelingwekkende vaart, brullen opgeroepen worden. Peters sloeg van verbazing de han- Het is verplichtend voor ieder, zoo den ineen, lang er publiek in de menagerie is, j Bravo! vrienden. Van dezen dag zich zoo natuurlijk mogelijk to ho- af maakt gij deel uit van mijn troep, wegen. Bij het beklimmen van de rot-Gij zult goed eten, en een goede be- sen zijn de uit gips samengestelde, handeling hebben en de rest, d wz. rood aangegeven stcenen en -rotsblok- een goed deel van de winst. Bevalt u kon te vermijden, evenzeer als bij het dit? rukken aan de tralies van de kooi l Afgesproken, patroon, antwoord- gelet dient te worden op de rood aan-den beiden in koor, zonder de minste gestreken, makkelijk te verbreken omotie te doen blijken, houten tralies. Werkelijk was liet onmogelijk een Do aan wijzigingen van don menage- paar mannen te vinden, gespierder en rie-wachter zullen in 't algemeen behendiger dan Fla en Flo: noch in steeds dienen te worden opgevolgdkot balanceercn op het gestrekte eventueele weerspannigheid zal aan koord, noch in de „haute voltige", den takt van ieder worden overgela- "och in het loopen op groote metalen ten. Bij 't ontvangen van een slag ballen vonden zij hun gelijken, hoe met den ijzeren stang zal geen au! moeilijk, hoe gewaagd cn hoe gevaar mogen worden geschreeuwd; overtre- lijk do toer ook was. Zij wisten de dingen van dit verbod zal met onmid- geestdrift van de menigte ten topte deliijk ontslag van liet roofdier wor- doen stijgen en de barak van Peters den gestraft. Het veroorzaken van ontvangsten te laten maken, die zij sensationeele gebeurtenissen, als liet nooit gekend had. uitbreken uit de kooien, het verscheu ren van een wachter, is den roofdie- Tot den troep behoorde nog een al- ren slechts na voorafgaand verlof van 'erliefst meisje, Flora geheeten, een den directeur toegestaan. 1 schoone brunette van 16 lentes nau- Rooker. en kranten lezen in de vvelijks, die het licht zag onder de kooien is ten strengste verboden. rijke zon van Spanje. Met haar groo- De uitzonderingstoestand, waarin te, zwarte kijkers, haar schalks en de heerer. roofdieren verkeeren, geeft overmoedig uiterlijk, haar fijne tail- hur. geen rechten ten opzichte van le. haar nymphen-voorkomen, boeide de echte dieren. Elk sarren van deze Flora aller blikken, was zij het troe- laatste zal als inbreuk op de colle- telkind van het publiek. In haar ocfe- gialitcii worden aangemerkt, on met ning geleek zij een sylpbide, zoo recht 60 cents boete per overtreding wor- als zij zat op haar wit paard, sprin- deu gestraft. gend door wijde hoepels, over guir- DE DIRECTIE. I landes van bloemen. Van de cene tra- póze slingerde zij als een pijl naar de Met dit Reglement van Orde kon andere en verder naar het gestrekte ik akkoord gaan en ik schreef den dl- koord, op hetwelk zij de meest ge- recleur in dien geest: I waagde toeren verrichtte. Hooggeachte lieer Directeur. Flora was de erfgename van Pe- Hartelijk dank voor uw aanstelling, ters, zij was zijn dochter, maar vvei- llct geteekend contract sluit ik r.ig geleek zij op haar vader en moe- h;erb;i in. Het patent kwispelappa-der. De beide jongelieden omringden raat kende ik nog niet. maar ik zal 't' haar ais om strijd met blijken van mi' zoo spoedig mogelijk aanschaf- achting en delicate attenties. Dat fen. was al. Ging zij met Flo, dan ver- Wat den gevvenschten kameel aan- bleekte Fla, en schertste zij met de- gaat, ik heb twee kennissen, die zich zen, dan zag men de oogen van deo oaar bijzonder goed voor leenen. ander op weinig goeds voorspellende Misschien mag ik hen eens aan u ko- wijze in hun kassen rollen, hij stikte mer. voorstellen. Dan kunt u uit hen van woede en jaloezie, kiezen. Wat Peters betreft, zijn zaken gin- Een goede vriend van mij zou gaar- gen met den dag beter, en hij wreef »e eventueel voor zeehond in aanmer- zich de handen van pleizier. Hij had Ming komen, indien u hem als zooda- zijn oude tent verkocht en haar ver ing kunt gebruiken. vangen door een prachtig ruim cir- Uw hartelijk toegenegen cus. In zijn stallen telde hij meer dan KONING. dertig schoone en goed gedresseer- heid blinkende karossen en in zij bergplaatsen het rijkste materieel. De directeur telegrafeerde hierop, dat hij met den zeehond ac- de ,bfe ei wachtte. Ik moest hem toen ech met den dag met stapels goud, pak- ter_ tot mijn spijt mededeelen, dat, keu panic!,apier en andere geldswaar- na«»r ik nader vernomen had, een der dj papieren. Wel dacht hij er aan, kameelen juist een betrekking als d« Flo hcm zoudenJ kunnen boekhouder aangeboden gekregen verlaten en hun dieiislen een concur_ had. IIij ):ad zc ook aangenomen, rent konden aanbieden. En dan? Drom waardoor hij een mooie carrière mis m(ds| dat zou ejmj van zijn fortuin en van zijn beroemdheid wezen. Dit denkbeeld kwelde hem al meer en meer. liep. Wat den zeehond betrof, kon ik den heer Schwindelini meedeelen, dat mijn vriend ook met weinig water ln vervangen werd. Den volgenden dag kreeg iik 't vol gende antwoord: Beste Koning, - Ik moet er voor zorgen, dat dit gebeurt, zeide Maar liet middel? Wel, waarom, dacht hij, zou ik mijn dochter niet aan een hunner ten huwelijk geven? De ander zal.zijn o compagnon niet verlaten; het zijn De verhindering van den kameel Siameesehe tweelingen. Zij zijn onat- scheidelijk aan elkaar verbonden, komt zeer ongelegen, ik had gaarne Kom| J zaak ,s [n orde Maar een reservekameel gehad. Kijk nog Kiezen? eens uit. Misschien vind je er nog I Fla is krachtiger, flinker ge- een onder uw kennissen. bouwd; zonder twijfel zal hij mijn Erger nog is, dat ik met een wil-dochter behagen, den ezel had gecontracteerd, en dat FI° - 1 veus, misschien geeft zij de voorkeur hij het contract zonder inachtneming aan dc kej,CIUiigheid, de lenigheid van den opzeggingstermijn, heeft op- Van den acrobaat, boven de brutale gezegd. Hebt gij misschien een kracht van den Hercules, plaatsvervanger? I Na dezen monoloog ging Peters Wat t bassin van uw vriend, «I» vr0™ 'f raadplegen, een onnoozel mensch, dat nooit ver- zeehond, aangaat, zoo vrees ik, dat der had gczicn dail haar neus jang ik het onder die omstandigheden te was Zij antwoordde, dat noch Flo dikwijls zou moeten vullen. |noch Fla aan hun dochter dachten. Doch daarover praten wij nog wel Hij consulteerde daarna Flora, die met den schaterenden lach eener ..ga- waren na cenigo overweging door beide voornaamste belanghebbenden aangenomen. Het was dus zeer natuurlijk, dat beiden hun definitief antwoord op schortten tot na de opstijging. Niet dut zij ongerust waren of twijfelden aan het welslagen hunner onderneming. Verre van daar. Opge sloten in een der nevengebouwen an het circus, brachten zij gansche uren door, hangende nan oen trapéze, op twintig metera van den grond en oefenden zij zich mot een kalmte en een verrassende zekerheid in de evo- lutiën, die op het programma voor kwamen. Als lieden van liet vak dach ton zij misschien aan den roem, dien zij hoog in de lucht zouden behalen, aan de klinkende resultaten, die in algemeene kas zouden vloeien, meer dan aan het gevaar, dat hen ■achtte. Geen enkele maal, na de'mededee- ling van Peters, zag men zc, als vroe ger in de nabijheid van Flora. En toch legde het beminnenswaardige meisje er zich op toe, met de gratie van oen kind. dat zich bemind weet, le naioviteit van een leeftijd, die geen vermoeden heeft van do kwel- "ngen cn de pijnen der jaloezie, door haar schalksche streken de beide minnenden in vuur en vlam te zetten. Maar zij slaagde er niet in hun somber zwijgen tc doen ophouden. Zij bleven in schijn koud als blokken maar onder deze koude op hun bleek gelaat, aan hun vagen blik, had een doordringend en geoefend oog spoedig kunnen bespeuren, dat deze schijnbare kalmte een hevigen storm verborg. De dag der opstijging kwam. Op liet plein, omringd door een onafzien bare schare toeschouwers, verhief zich trotsch de ballon, reeds gevuld, reus achtig, tegengehouden door flinke touwen, zacht wiegelend, gelijk het broze vaartuig op de wateren. Eensklaps kwam een opening in de menigte. Op een Romeinschen wagen, bespannen met vier paarden, en be stuurd door Flora in persoon, nade ren de beide gymnasten, gekleed In een tricot van zwarte zijde, met zil veren sterren. De menigte, die niets begreep van dit vreemd coetuum, begroette dezen triomphalen intocht met oorverdoo- vende toejuichingen. Beide helden, gekomen op de plaats waar zij hun gevaarlijk werk zuilen beginnen, bedanken het pu bliek met een gracieuse beweging der hand, werpen zich dan aan de voeten van Flora en kussen haar de hand ten teeken van dankbaarheid. Het uur is gekomen. De luchtreizi ger stapt het luchtschip in, gevolgd door de beide stoutmoedige gymnas- te i, en bij den eersten klokslag roept hij, met een kleine trilling der stem: „Alles los!" Een oogenblik een plechtige stilte. Dan eensklaps als een ontzettende ontploffing een hoerageroep en storm acntige toejuichingen. De balion, ontdaan van de touwen, steeg majestueus in de hoogte, met een langzaamheid, die berekend scheen en zonder dc minste verande ring van richting, zoo kalm was de at nosfeer en zoo gering do lucht- strooming. Op eeiïige honderden meters van den grond, stappen do gymnasten uit liet schuitje, grijpen zich vast aan de touwen en laten zich zakken tot aan de trapéze. Daar hoog in de hoogte, ziet men hoe ze elkander een oogenblik aan- Dan, eensklaps blinkt in hun ban de j een lange ponjaard. Woedend werpen zij zich op elkander. Fla stoot het scherpe staal in do borst van Flo maar deze, zich doodeliik gewond voelend, snijdt de touwen der trapéze dorr en beiden, terzelfdertijd uit de hoogte naar omlaag geworpen, val len te pletter, een vormlooze massa gelijk, óp dc plaats, waar zij, eenigc seconden te voren sleclits waren op- geslegen. De ballon verloor zich in de verte, verder en verder, terwijl daar bene den. de toeschouwers kreten van sciirik en ontzetting slaakten, terwijl F'ora plotseling het verstand verloor en Peters als aan den grond genageld stond (Dclftscho Crt.) Gaarne uw SCHWINDELINI. Hierop zocht ik onder mijn kennis sen naar een passenden reserve-ka meel en vond er ook gelukkig een. Maar een wilden ezel op te sporen kon mij niet gelukken. Onder mijn konnissen waren slechts tamme. (R. N.) Een drama in de lucht Niemand heeft ooit geweten, welke de ware naam was van de twee hel den dezer treurige geschiedenis, noch van waar zij kwamen, noch hoe zij elkaar hadden ontmoet op hun zwerftochten door de wereld. De een liet zich Fla, de andere Flo noemen. Zij bevonden zich op een dag bij toe val voor de deur der tent van zeke ren Peters, een vreemdeling uit den Elzas, die van feest tot feest trekt, met zijn klein verplaatsbaar circus, met oude zeilen en schreeuwende kleuren, die monsterachtige olifan ten, gevaarlijke slangen om reusach tige boomen geslingerd, zwaardvech ters met naakt bovenlijf en groote met brandende lampen balanceeren- de vrouwen moesten voorstellen. Zij trden de tent van Peters bin nen, en, na den eigenaar te hebben begroet, zeiden zij zonder eenige in leiding tot hem: Wij willen gaarne door u geën gageerd worden. Dat is niet onmogelijk, ant woordde de saltimbanque maar wat kent ge? Alles. Wat alles! Dat moet ge bewij zen I Zijt ge sterk? Kom. Hier dicht bij bevindt zich een wagen met stee- nen, die midden op den weg is ge vallen. Ge moet hem overeind zetten. Op deze woorden begaven de Jon gelieden zich naar den wagen: Fla mine" verklaarde dat beiden haar hartstochtelijk beminden en hun hoop op haar gevestigd hadden. Na deze mededeeling besloot Pe ters de zaak tot oplossing te bren gen. Hij liet Flo en Fla roepen en maakte hun zonder omwegen zijn ver langen kenbaar, den een of den an der aan zijn familie te verbinden, zoo als hij ze reeds aan zijn troep ver bonden had. Wie van u beiden, zeide hij tot slot, wil mijn dochter huwen. De brave man, weinig op de hoog te der gelaatskennis, bemerkte niet de vrceselijke uitwerking zijner woor den op het gelaat zijner beide asso ciés. Flo en Fla wisselden een vluchtigen blik, scherp als een lemmet van staal. Wij zullen u over eenige dagen antwoord geven, bracht de ste in het midden. Dat is afgesproken, over eenige dagen, herhaalde de tweede machi naal met een somber accent. Ja, ja! ik begrijp u, merkte Pe ters op, ge wilt wachten tot na de opstijging van den luchtballon. Juist. Ja, juistOver veertien dagen spreken wij nader over de zaak. En alle drie bezegelden deze over eenkomst mot een glas echten Xeres. In waarheid, was liet oogenblik, om aan de beide kunstenmakers op het koord en de trapéze huwelijksvoor stellen te doen, weinig geschikt. Juist twee dageu te voren, had Peters be zoek ontvangen van een luchtreizi ger, die hem had voorgesteld op het groote, openbare pleiu een buitenge wone opstijging te doen plaats heb ben met een reusachtigen ballon, voorzien van gyinnastiektoe3tellen, waarop Fla en Flo, tusschen hemel en aarde, duizelingwekkende toeren moesten verrichten. Dit nooit ver toonde schouwspel zou een grooten toeloop van volk tengevolge hebben. De voorstellen van den luchtreiziger men om Üe strooptochten der India nen le belemmeren, forten gebouwd, die gewoonlijk naar de commandee- rende officieren genaamd werden. Zoo had men in 1696 hot fort Ver chères, acht mijlen van Montreal en drie mijlen van het naastliggende fort verwijderd. In de tweede helft der maand Oc tober van dat jaar was de comman dant, de heer Verchères, door den gouverneur van Canada naar Queliec ontboden. Zijne vrouw bevond zich te Montreal. De veertienjarige dochter va» het echtpaar was onder de hoe de van een trouwen bediende, La Vio lette, in het fort gebleven. Het meisje heette Maria Magdalena, maar men noemde haar gewoonlijk Magdelon. Meestal was de bezetting van het fort veertig man sterk. Maar men vrees de thans geen kwaad, daar de Indi anen in een paar schermutselingen zware verbiezen geleden en een wa penstilstand aangevraagd en verkre gen hadden. Het garnizoen was naar Quebec vertrokken; er bleven in het fort slechts twee mannen. La Bonté en Galbet. Den 22sten October was Magdelon Verchères met eenige vrou wen uitgegaan om het linnen te blec- ken te leggen in de prairie, toen zij de struiken zag bewegen. Scherp toe ziende ontdekte zij de Indianen. Op tietzelfde oogenblik weerklonken ge weerschoten en eene stem riep: „Red u, juffer! Het zijn de Irokoezen." De arme Magdelon is een oogenblik ver stijfd van schrik. De wilden naderen met groote sprongen; het mes tus schen de tanden, de geweren gereed om te vuren. Zij vliegt naar het fort; kogels fluiten haar om de ooren; zij ziet drie vrouwen struikelen. Maar zij bereikt bet fork Zij is gered. Zij houdt de poortdeur open zoolang tot de vrouwen binnen zijn, sluit en grendelt die dan en ijlt naar het wachtlokaal. Van de twee mannen, die de bezetting uitmaken, heeft een zich te bed gelegd, den dood afwach tende, terwijl de ander een branden de lont houdt; hij wil het fort in de lucht doen vliegen. Magdelon ontrukt hem de lont en zijn hoed, dien zij opzet. Zij neemt een geweer en spoort hare „troepen" aan om zich tot het uiterste te verdedigen. Zij duwt de soldaten naar de wallen en laat lien telkens plaats nemen op een ander punt om den vijand te mislei den. Zij laadt zelve een kanon en schiet het al. Zij zegt tot de kermen de vrouwen, dat zij zich stilhouden moeten omdat hare jammerklachten de Indianen zouden doen gelooverv, dat de toestand hopeloos is, wat zij betwist. En als zij op een afstand, in de prairie, een Franschman ziet, Pierre Fontaine, die zich verlaat heeft bij zijn werk en nu in groot ge vaar, met zijne vrouw en kinderen, liet fort tracht te bei-eiken, beveelt zij een uitval: de wilden zijn nabij, de ongelukkige vluchtelingen moeten gered worden. Maar het stilzwijgen van „het garnizoen" doet haar be grijpen, dat niet naar haar zal wor den geluisterd. Dan beveelt zij La Violette de waoht te houden bij de poort en zoo zij gedood wordt de deur te sluiten. Zij vliegt Pierre Fon taine en de zijnen tegemoet. De Iro- Een dapper meisje. Van een dapper meisje, „een heldin van veertien jaren", verhaalt eene bijdrage in een Fransch wetenschap pelijk tijdschrift. Het verhaal klinkt zoo zonderling, dat men het niet ge- looven zou als niet, de schrijver, de Germiny, alles met bewijsstukken had gestaafd. Zooals men weet was de Engelsche kolonie Canada vroeger in bezit van Frankrijk. Canada is in 1763 aan Engeland verloren gegaan, maar de bewoners zijn hunnen „Franschen tijd" nog niet vergeten en de Fron- sche republiek geeft zich alle moeite om hen daaraan te herinneren. De Franschen Ln Canada hadden lang te strijden tegen den Indianen stam der Irokeezen. Eigenlijk had men te doen met een verbond van zes stammen. De Fransche geschied schrijvers vertellen booze dingen van deze Indianen, die trotsch en krijgs haftig waren, maar eindelijk onder den invloed van het „vuurwater" der blanken geheel verdierlijkten. De al cohol heeft gehecle stammen omge bracht. Vele Irokeezen waren voor de eer ste bezitters van het land geduchte tegenstanders. De Europeanen die in hunne handen vielen hadden een vreeselijk lot te verduren. De Irokee zen skalpeerden hen, verbrandden hen, zaagden hen tusschen twee plan ken in stukken! De dapperste solda ten moesten eon oogenblik van schrik overwinnen als zij in de verte, in de prairie, half verscholen in 't gras, een bende van die barbaren zagen, wel gewapend cn in oorlogscostuum, het gelaat met verf bestreken. Onder Lodewijk XIV, toen de Frontenac, naar wien eene stad werd genoemd, die sedert van naam is veranderd, gouverneur van Canada was, had keozen zien met verbazing hoe een Jong meisje die menscben, die zich nauwelijks kunnen bewegen van schrik, toespreekt en hen voorgaan laat op den weg naar het fort. Zij denken aan een krijgslist en verber gen zich weer achter de boschjes. Zoo brengt zij het gezin in het fort, sluit zorgvuldig de poort en neemt dit veertienjarige kind maatregelen voor do verdediging. De ..soldaten" moeten goede wacht houden en el kander gedurig aanroepen Intusschen gaat de zon orider. liet hagelt en sneeuwt. De Irokeezen heb ben blijkbaar het plan om een nach telijken aanval te beproeven. Maar zij hooren telkens het geroep der mannen en meenen zooals later sommigen hunner zeiden dat daar binnen een talrijk garnizoen is en da wacht houdt. Zij vallen niet aan. Na den eersten nacht schept men moed. De wilskracht en de opgewektheid van Magdelon hebben wonderen be werkt. Zij lost van uur tot uur het ka non om de Indianen op een afstand, to houden en in de hoop dat men op de naburige versterkingen het vuren hooren zal. Maar dagen verloopen en er daagt geen hulp op. Eenige vrouwen beginnen weer le jammeren. In een fort te blijven, dat door een kind verdedigd wordt is zoo goed als zelfmoord. Men stelt voor het fort te verlaten en te trachten de St. I.au- rensrivier te bereiken en zoo moge lijk een anderen post. Magdelon hoort van dat plan en houdt krijgs raad met lrare manschappen. Zij wil liever sterven dan het fort aan den vijand laten; de aftocht is vol gevaren en men moet de witte lelie vlag tot het uiterste verdedigen. Men verdedigde zich een heele week. In den nacht van 28 op 29 October kwam eindelijk hulp opdagen. De luitenant La Monerie verscheen met veertig manschappen uit MontreaL Hij vond het meisje, dal al dien tijd bijna geen rust had genoten, slapen de, het hoofd op een tafel, het geweer in de armen. Mijnheer, zegt zij tot den offi cier, wees welkom. Ik leg de wapens neer. Mejuffrouw, antwoordt de ga lante officier. Zij zijn in goede han den. In betere handen nog dan gij denkt, antwoordt het meisje fier. En toen „hare manschappen" wa ren afgelast, ging zij voorgoed eenige uren slapen. De zaak maakte gerucht. Men sprak daarvan aan het Hof te Ver sailles. De gouverneur ont ving bevel om Magdelon alles toe te staan wat zij vragen zou. Hoewel ha re ouders niet rijk waren vroeg zij slechts een pensioen van vijftig kro nen, het bedrag dat toentertijd de officiersweduwen ontvingen. Maar eenige jaren later, onder den nieu wen gouverneur, graaf Vaudreuil, trouwde zij een man, die haar waar dig was: een der dapperste officieren van den graaf: de La Pérade de Nau dière. Magdelon werd eene gelukkige vtouw en eene voortreffelijke huis moeder. Zij stierf in 1752. Elf jaren later was Canada Engelschf... Prov. Gr. Ot. DAMRUBRIEK. HAARLEM5CHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gel'eve men te richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543. Probleem No. 391 yan M Zwart Zwart schijven op 7. 8, 10, 12, 14, 17, 18, 20, 21, 2 Wit schijven op 23 28, 32, 37, 39, 42, 43, 44, 4 Probleem No. 392 van denzelfden auteur. i 30 >7 en 50 1 iU n V8 - a J g§ 16 i 1 'I JÜ üi SS ÉS S6 J® „v: jü a 86 - i" 0 Wit 46 47 45 49 60 Zwart schhijvea op: 3, 8, 11, 12, 18, 19, 20. 21, 23, 26 en 96 Wit schijven op 30, 32. 33, 34. 37. 38. 40. 41, 42, 48. 49 en M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 14