RUBRIEK. VOOR ONZE JEUGD Het zoeken naar de oplossing de zer problemen zal den liefhebbers een ongekend genot verschaffen ze zijn niet gemakkelijk I Oplossingen worden gaarne inge wacht aan boven genoemd adres uiter lijk Dinsdag 10 September a. s. Oplossing van probleem No. 387, .van <len auteur Wit 30 - 31. 37 - 31, 29 - 24, 44 - 40, 39 50, 42 11, 26 10 Oplossing van probleem No. 388, van den auteur Wit27 - 21, 20 - 24, 28 - 22 (Zwart 17 1940 - 35. 42 of 44 2 Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren R. Bouw, M. ten Brink, J. Jacobson Azn., W. J. A. Mat- Ja, C. Serodini, J. Siegerisl, F. Th. Timmer. BERICHT KAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM EN OMSTREKEN. Belanghebbenden wordt bekend ge maakt, dat de wedstrijd niet op Maau- dagnvond 2 September a. s., doch op Maandagavond 9 September a. s. zal aanvangen en wel in het gebouw ,,De Nijverheid", Jat sstroat 85. Do tijd van aanvang blijft op 8 uur gesteld. CORRESPONDENTIE. J. S. alhier. Ilob dank voor de toe zending van 't probleem, wij zullen het spoedig plaatsen. Doet U niet mee aan den kampioen-wedstrijd VOOR DE JEUGD. Wij geven thans een nieuw voor beeld van ee-i teger. drie dammen. Het nu geplaatste is niet moeilijk. Toch moet men dezen winstgang ken nen hij past, in verbund met de an dere standen, bij deze studies. Plaats eens op het bord Wit drie dammen op 10, 25 en 32 Zwart een dam op 26 Dit spel is voor Wit door den cen- voudigen zet 25 - 48 gewonnen. Zwart is nu beslist verloren, hoe hij ook speelt. Waar hij zijn dam ook plaatst, Wit offert dam 32, door 32 - 21, de zwarte dam moet daarop slaan, van welke ruit dan ook, naar 26. Daarna speelt Wit 10 - 37, Zwart slaat van 26 tot 42, Wit 48 37 en-wint. Een eigenaar dige rol vervullen de 2 witte dammen op de lange lijn, die beide geofferd worden. De volgende week zuilen wij een meer ingewikkelde» stand behande len. Wij raden aan deze standen te be waren en goed iu het hoofd te prenten. De Ilaarlem&che Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maandag avond van 8 t"t 12 uur in het gebouw ,,De Nijverheid", Jansstraat 85, al hier. Liefhebbers van het damspel zijn daar steeds welkom. Voor het lid» aatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Inlichtingen werden gaarne ver strekt door deo secretaris, 'den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. DE OUDSTE WERKTUIGEN DER MENSGHHEID. Met bijzondere belangstelling houdt do mensch zich bezig met de oudste tijden, met de eerste schemering der beschaving; Een heel leger geleerden heeft 't tot een levenstaak gekozen, de cultuur stroomopwaarts te volgen tot aan haar bronnen, en er is al oen om vangrijk© wetenschap der voorhisto rische tijden ontstaan, die met boven- rr.onschelij ko moeite, onuitputtelijk geduld en alle scherpzinnigheid, waarover do menschel ij ke geest be schikt, ©r in is geslaagd. om uit de voorhistorische vondsten tenminste in gioote omtrekken ©en voorstelling op te bouwen van den ontwikkelings gang der beschaving. Een gezaghebbend vertegenwoordi ger dezer wetenschap, prof. Merite Hoernes, heeft in een werk van drie deelen ©en ook voor den leek hoogst interessant overzicht gegeven van alles, wat wij op het oogenblik van de cultuur van den oertijd weten. Het werk begint met ©en beschouwing van den tijd vóór de metalen, met de beschavingen van het steen tijd perk in Europa. Daarin zijn de vroegste werktuigen van den mensch ont staan. Uit den eersten en tweeden ijs tijd zijn geen sporen van beschaving bekend, maar in den tusschentijd lus schen den tweeden en derden ijstijd de dusgenaumd© cultuurtrap van Chelles heeft de mensch al de kunst verstaan gereedschappen van steen te maken. Deze oudste ons be kend© kunstmatige werktuigen, die gevonden zijn in de omgeving van Chelles, een plaatsje in liet Fransche departement Seine-et-Marne, bestaan uit een stuk steen, meest vuursteen, in den vorm \an een wig met hand vat, en waren blijkbaar bestemd voor: allerlei doeleinden. Men heeft er ten minste mee kunnen hakken, steken boren, snijden, slaan en in den grond wroeten. Het eind, dat men in dï hond hield, was rondachtig ge maakt Behalve deze lompe wiggen had men ook nog kleine werktuigen in den vorm van steensplinters en afgesprongen stukken steen niet schuinen en scherpen of op" andere wijze voor iets te gebruiken kant Blijkbaar werden do ze splinters ver kregen bij het maken van wiggen, en weiden zij, in den vorm. dien het toe val ze* schonk, indien deze ze voor iets bruikbaar maakte, onveranderd gebezigd. Blijkbaar heeft men het vela eeuwen met deze primitieve werktui gen gedaan- Eerst uit lagen van don laats ten ijstijd zijn ©enigszins fijner bewerkte wigvormige gereedschappen te voorschijn gekomen, o. a. in de om geving van St. Aclieul en van La Moustior. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinderen die mij vóór Donderdagmor gen goede oplossingen zen den, worden in het volgend nummer bekend gemaakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd in verband met het aantal oplossin gen en op de netheid van hot werk. 1. (Ingezonden door Anton Janse). Ik ben rond en plat, En vorm een schat. Ik ben niet ieder's deel. Ik reis door 't'heele land, En elk reiki mij de hand. Toch leef ik niet, o noen. Ook gij zijt zeer op mij gesteldl Ra, ra, mijn naam -is 2. (Ingezonden door Jan Joh. do ■Jong). Ik ben een dorpjo.in Friesland. Laat .mijn laatste letter wegen ik ben niet helder van kleur laat nu ook mijn eerste letter weg en ik ben een visch. 3. (Ingezonden door Jo en Jan Ver toni. X X X X X X X X X X X X X X X XXX X X Zet op den bovensten regel een plaats waar het koel en halfdon- Op den tweeden regel een plant, die op de heide groeit. Op den derden regel een zwarte vogel. Op den vierden regel een persoon. Op den vijfden regel een vorm van een hulpwerkwoord. Op den zesden regel een medeklin ker. De beginletters vormen nu den naam van een plaats, waar kinderen veel pleizier hebben. 4. (Ingezonden door Doornroosje). "t Is blinkend wit van kleur, En 't heeft bijna geen geur Men eet het, schoon 't niet lekker is; Het smaakt, zooals zijn naam is. 5. (Ingezonden door Cor en Nanne NautaJ. Het is een plaats in Gelderland. Verander mijn eerste letter en ge krijgt een haven in Pruisen. 6. (Ingezonden door Henderika Jiühuer). Zet onder elkaar Een rivier in Nederland. Een land van Europa, Een viervoetig dier. Een eiland in de Zuiderzee. Een rivier in Nederland. Een vrucht. Een rivier in Nederland. Een boom. Een klein dier, met scherpe stekels. Een windstreek. De beginletters vormen den naam van een stad in Nederland. 7. (Ingezonden door Lena Aartsen). Mijn eerste is een rivier in Neder land. Mijn tweede is een waterkoe- ring. Mijn geheel is een dorp in Zuid- Holland. 8. (Ingezonden door L. en W. Dom). Vervang de puntjes door medeklin kers, zoodat ge een bekend spreek woord krijgt. •o..e. .ua.. .au.e .oo.e. .oe. 9. (Ingezonden door Jentien Been). Met M wordt ik in de keuken" ge bruikt. Met L kent men mij in schooL Met B ben ik een vrucht. 10. (Ingezonden door Jan en Cor Iluijer). Ik besta uit 14 letters en bon een plaats in 't Zuiden van Europa. 8 9 10 is een motaal. 2 3 4 is een gewicht. 14 6 6 5 is niet vroeg. 1 6 12 13 14 is een insect. 8 6 7 5 13 is een familielid. 10 2 11 5 is een vrucht. 11. (Ingezonden door Men trekt mij uitmen trekt mij aan Men krijgt 't niet graag soms geeft men 't weder. 12. (Ingezonden door Truus van Bilderboek;. in op het een een en and sch bak »P zee str Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de vorige week zijn 1. Wie als vriend hier binnengaat, Komt nooit te vroeg, maar steeds te laat. En, Ida, nooit, el, stad, mat, steen, eg, teen, bal, mier, hok, Willem, rit, gruat, vorst, graaf Diua, vind. 2. TIJD IS GELD. Truus. IJs. Delft. Ida. Santpoort Gulden. Ede. Leo. Dma. 3. Elk huis heeft zijn kruis. 4. Rog, deg, trog, oog. 5. Een schop. 6. Salamanca Salamander.- 7. Zestig zes. 8. Een bank, 9. Oldenbarneveld. Blad, vaan del, bloed, ree, been. 10. Zuurkool koolzuur. 11. Turk kurk. 12. Wal visch. Goede oplossingen ontvangen van Piet de Veer 10. Maria J. H. Piöt 10. Jo en Jan Verton 11. Klaas Blauw 11. Zus en Arend van Lohuizem 7. Lena Koele veld 12. Clasina v. d. Bruik 11. Jacob Esselman 11. Dirk van Leeuwen IT. Jöhan van Donselaar 11. Annie en Betsie Stavenuiter 10. Jan de Broijn 10. Jan Vieselman 10. Sophietje Kapteijn 8. Cornelis van Gelder 12. Cor Huijer 8. .Tan Hüijer 8. Marie Landmeier 12. Wilheimina v. d. Haar 7. Truus van Bilderboek 10. Jan P. van Hemert 11. Willy Germeraad 11. Lucie M. C. van Hooijdonk 6. STRIKVRAGEN. (Ingezonden door Cor en Jan Huijer). 1, Wat brandt nacht en dag zonder te verbranden? 2. Waar groeit de beste wijn 4. Wat is het sterkste dier (Ingezonden door Bart Ligtenborg). 7. Weet gij wie veel pennen heeft, En 't in zijn leven nooit beleeft, Dat hij eens iets te schrijven heeft? (Ingezonden door Truus van Bilder boek). 8. Welke vinkeu hebben geen vleu- ce'a? 10. Welk blad heeft geen nerven 11. Waarom loopt oen vos op vier- pootcn (Ingezonden door Willem Bakker). 12. Tot hoever loopt een haas het bosch in STRIKVRAGEN, Do antwoorden der strikvragen van de vorige week zijn 1. Dakpannen. 2. Stemvorken. 3. Oogappels. 4. Zijn eigen armen.. 5. Een indruk. 6. Tusschen den kop en den staart. 7. Een doodkist. 8. Een leugen. 9. Het woordje „en". 10. Het vertrek naar het buitenland. 11 Zij branden beide korter. 12. De paarden uit don draaimolen. Goede antwoorden ontvangen van Maria J. H. Piêt 9. Lena Koeleveld 12. Clasina v. d. Brink 11. Annie en Betsie Stavenuiter 8. Jan de Bruijn 11. Jan Vieselman 8. Sophietje Kapteijn 12. Cor Huijer 8. Jan Huijer 8. Wilhelmina v. d. Haar 8. Truus van Bilderboek 11. Jan P. van Hemert 10. Willy Germeraad 12. Lucia M. C. van Hooijdonk 7. HET GEHEIM VAN DEN MOLE NAAR. (Naar het Fransch van Alphonse Daudet). Francet Mamaï, een oude muzi kant, die af eu toe 's avonds wel eens een poosje bij me komt praten en een glaasje wijn drinken, Francet Mamaï verleide me kort geleden een geschie denis, die voor een goede vijf en twintig jaar hier was voorgevallen. Ik zal hel, zoo goed en zoo kwaad als 't ine mogelijk is, navertellen. „Wanneer je vroeger hier. op liet dorp hadt gewoond," zoo begon bij, „zou je eens gezien hebben, hoe ge heel anders hel er uitzag dan tegen woordig. Nu is alles doodsch en stil, maar toen was 't er levendig en vroe- lijk. Overal in den omtrek stonden op de heuvels windmolens en de wieken draaiden den ganschen dag lustig in 't rond. Dat was een aardig gezicht. Daarbij kwam nog, dat aanhoudend hccle rijen ezels met zware zakken beladen af en aan liepen. Het vroo- lijke geklingel der belletjes, het ge zang der ezeldrijvers, het geklap der zweepen, dat alles gaf in ons dorp een opgewekte drukte, waar men be paald met genoegen naar stond te kijken. En dan die Zondagen I Dat was eerst een pret. Na kerktijd verzamel de zich oud en jong en men wachtte met ongeduld op mijn komst. Tot laat in den avond moest ik spelen en ver maakte men zich met dansen en zin gen. De molenaars zorgden voor een glaasje wijn, want de verdiensten wa ren goed, de molenarinnetjes waren keurig gnkleed met haar kanten doek jes en baar gouden kruisjes. En ik ging 'savonds welgemoed ter rust, want als men gezellig bijeen is en er heerscht eo.i prettige stemming, dan schiet er meestal ook wel iets voor den speelman over. Maar die gelukkige tijd was spoe dig voorbij. Er waren menschen in Parijs, die wisten dat ons dorpje be kend was om zijn molens, dat men uren in deu omtrek zijn koren ner gens beter gemalen kon krijgen. Zij wisten, dat van heinde eu ver de boe ren naar ons toe kwamen met hun zwaar beladen ezels en zij kwamen op het denkbeeld om hier een stoom gemaal op te richten. Zoo gezegd, zoo gedaan. Na eenige maanden stond het nieuwe gebouw er en braakte de hooge schoorsteen voortdurend zware rookwolken uit. Bah I wat was dat leelijk. Die vui le zwarte rook zou de helder witte, roode en blauwe zeilen van onze aar dige molentjes heelemaal bederven. Ze konden alleen hun wieken laten draaien in de heldere frissehe lucht, zooals de noord-westeuwind die aun- voerde over de geurende pijnbosschen In zoo'n walm en smook moesten ze 't wel benauwd krijgen. En jawel, t eene molentje voor 't ardere na hield op te malen. De zei len werden weggeborgen, ja, van som mige nam men zelfs al wieken af en op een goeden dag begon men er hier en daar een af te breken. Dat was een treurig gezicht, 't Was net of enkele van onze goede vrienden ons verlieten. We waren zoo aan onze molentjes gehecht. Maar dat stoomgemaal werkte zoo veel goedkooper. De boeren dreven hun ezels langs onze molens heen en alles trok naar dat gebouw met dien lioogen, rookenden. smookenden schoorsteen. Zoodoende bleven de molenaans tevergeefs uitzien naar werk, hun ezeltjes liepen te grazen op de molenwerf zonder ooit met zak ken beladen langs de wegen te trek ken, de knechts werden afgedankt en do noord-westenwind had goed bla zen. De wieken bleven onbeweeglijk en treurig staan zonder zeilen. Wat een verschil, die Zondagavon den met die van voorheen! De mole narinnetjes hadden haar gouden kruis en haar fijne kant al spoedig verkocht en van de vroolijke dans partijtjes zag men niets meer. Wie zou er nu ook nog lust hebben tot dansen? Telkens verdwenen er meer van onze. molens. De heuvels werden be plant met wijnstokken en ohjfboo- men. Menige vuist balde zich drei gend naar het rookende stoomge maal, dat de oorzaak was van dien achteruitgang. Maar er was één molen, die den strijd vol hield. Dat wus de molen van Ccrnille, vlak tegenover het stoom gemaal, 't ls dezelfde molen, waarin we nu samen zitten te praten. Die Cornille was een oude mole naar van om en bij de zestig. Zijn heele leven had hij in 't meel gezeten en hij ging gansch en al op in ziji vak. Men had hem eens moeten zien. toen het stoomgemaal begon tc wer ken, vlak in zijn buurt! 't Was of hij krankzinnig zou worden. Een week lang liep hij 't dorp rond, verzamelde de menschen om zich heen en be zwoer hun toch niet hun koren in dat gebouw met die helsche machines te laten malen I Het meel werd er door vergiftigdI Meel moest van de wind molens komen. Die hadden de beweeg kracht, zoouls de goede God zo den menschen had geschonken. En zoo stond hij dan met vuur te redenee ren, maar al hoorden de menschen hem kalmpjes aan, ze gingen gewoon hun gang. De stoommachine deed het goedkooper en, Cornille zag de klan ten zijn molen voorbijgaan om aan den overkant de zware zakken af te Iaden. Toen verdween Cornille plotseling. Dat wil zeggen, hij liep niet meer door het dorp, maar hij sloot zich in zijn molen op. Hij wilde niemand meer zien. Zelfs zijn dochtertje Vi- vette, een aardig meisje van vijftien jaar, stuurde hij het huis uit. Zij moest maar zien aan den kost te ko men. Bij do boeren in den omtrek was wel wat te verdienen. Toch hield de oude man zielsveel van haar. Dikwijls zocht hij haar op; zelfs al werkte zij op een boerderij, die uren ver van den molen verwij derd lag. Dan kon hij haar met treu rige blikken aanzien, maar wanneer het meisje er van 6prak om hem op een van huur vrije Zondagen eens een bezoek te komen brengen, wei gerde hij dit halsstarrig. Zijn buren en kennissen meenden, dat Cornille het meisje had wegge stuurd uit gierigheid en dit werd hem zeer kwalijk genomen. Was 't geen schande om zoo'n jong ding te laten rondtrekken van de eene boerderij naar de andere, vaak om het zwaarste werk te verrichten en bovendien nog -uw behandeld te worden op den koop toe? Trouwens, de oude molenaar gooide eigenlijk op allerlei manieren zijn fatsoen te grabbel. Hoe liep hij vaak door het dorpl Net als een be delaar. Zelfs als hij des Zondags naar de kerk ging, schaamden zich zijn vroegere kennissen om naast hem te gaan zitten. Cornille voelde dit zelf ook wel en daarom bleef hij meestal in de banken der armen. Maar één ding begreep niemand. Geen mensch bracht hem koren en toch, wanneer er maar wind was, maalde hij eiken dag, \an den morgen tot den avond. En zoodra de scheme ring begon te vollen, zag men hem herhaalde malen, den ouden ezel met groote zakken meel beladen, voor zich uitdrijven. „Goeien avond, Cornille," riepen de boeren, „gaan de zaken nog altijd ::aar wensch?" „Altijd naar wensch, beste luitjes", antwoordde de oude op ecnigszins spottendeu toon. „We hebben geluk kig nooit gebrek aan werk." Ja, dat snapt nu niemand. Wat drommel, waar kreeg hij 't werk vandaan? Als men hem er naar vroeg, legde hij dep- vinger op den mond en zei met een ernstig gezicht: „Je moet er maar niet over praten, "t Meel wordt naar 't buitenland ver voerd. Je verdient er veel meer mee, dan met het malen voor de dorps- genooten." Maar niemand behoefde er aan te denken, om een kijkje in zijn molen te nemen. Zelfs zijn dochter Vivette kwam er niet in.... Kwam men toevallig voorbij, steeds was de deur op slot. De wieken draai den onophoudelijk, de ezel liep vreed zaam op de molenwerf te grazen, 'n oude kat zat in 't zonnetje een dutje te doen Allerlei praatjes doden de ronde. Ieder zocht het geheim op te lossen, maar niemand kwam er achter. Het algemeene gevoelen was, dat Cornille meer zakken met geld in den molen had dan zakken met graan. Ten langen leste werd het geheim toch ontdekt. Mijn oudste jongen na melijk had op de danspartijtjes, die af en toe Zondagsavonds werden ge geven, Vivette leeren kennen en na eenigen tijd merkte ik, dat de jonge lui elkaar hoe langer hoe meer op zochten. ik vond dat niet onaange naam, want ik mocht Vivette graag. En al deed dc oude Cornille iu den laatsten tijd wat vreemd, hij was vroeger altijd een fatsoenlijk mensch geweest en ouder de molenaars gezien. Er zat niets anders op, dan dat ik eens met hem ging praten. Op goeden dag klom ik den molenheuvel op. Maar, mijn lieve hemel, wat wachtte mij daar een ontvangstI Geen quaestie van, dat de oude baas de deur open deed. Door het sleutelgat moest ik hem vertellen wat ik hem te zeggen had en al dien tijd zat de magere kat nij dig te blazen, alsof ze me elk oogen blik wou aanvliegen- De oude liet me ternauwernood uitpraten on schreeuwde me toe, dat ik me maax met mijn muziek moest bemoeien en als mijn jongen zoo'i haast had om te trouwen, dan moest hij maar een meisje gaan zoeken op het stoomgemaal. Ik had moeite om me in te houden, maar hoewel ik inwendig kookte van woede, bleef ik kalm en toen Cor nille uitgeraasd had, maakte ik lechtsomkeert en ging aan liet jonge paar mijn wedervaren vertellen. Ze konden volstrekt niet begrijpen, dat ik op zoo'n schandelijke manier was behandeld. Dat was bepaald een misverstand eri nu zouden ze. zelf den ouden man maar eens gaan opzoe ken. Ik durfde ze niet van dat voornemen af te brengen en ze lieten er geen gras over groeien. Eer ik er aan dacht waren ze al op weg. Toen ze op den molenheuvel kwa men, bleek 't. dat Cornille juist was uitgegaan. De deur was op slot, maar de ladder stond buiten en toen stelde Vivette voor om door 't venster te klimmen. Ze moesten toch eens zien, hoe 't daar binnen uitzag. Wat keken ze vreemd op, toen ze aan hun voornemen gevolg gaven. Er was geen korreltje graan iu den molen. Er zat nergens het geringste stofje meel. Zelfs niet op de spinne- webben. De molenas was bedekt met stof en de eigenaardige geur van pas gebroken graan was niet te be speurenHet woonhuis zag cr ver laten en armoedig uit. Een vuil, half versleten bed, wat oude kleeren, een korst brood op de trap en in een hoek een stuk of wat zakken met gaten er in. waaruit kalkpuin en wit zand te voorschijn kwam. Dat was het geheim van CornilleI Zakken met kalkpuin, liet hij bij avond door zijn ezel dragen en dat. alleen om do eer van den molen te redden, om de menschen te doen ge- looven, dat hij meel weg bracht. Ar me molen 1 Arme Cornille! AL sedert langen tijd hadden de stoomgemalen hem alle kanten ontnomen. Voor ai- tijd draaiden de wieken, maar de mo len was ledig! De kinderen kwamen weer thuis. Onder een vloed van tranen vertelden zo mij, wat ze gezien hadden. Ik kreeg innig medelijden met den ou den man. Zonder een oogenblik te verliezen, liep ik naar de buren om "t hun te vertellen en we waren 't er allemaal over eens, dat oogenblikke- lijk ieder, die koren in huis had. dit naar den molen van Cornille moest brengen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Het gan- schc dorp ging ten slotte in optocht naar den inolen. Een heclc rij ezels, beladen met groote zakken, werd voortgedreven. En in die zakken was werkelijk echt koren. De deuren van den molen stonden wagenwijd open. Voor den ingang zat de oude man op een zak kalkpuin te schreien. Hij had, toen hij terug kwam, dadelijk gemerkt, dat men ge durende zijn afwezigheid in zijn mo len was geweest en dat zijn geheim nu was ontdekt! „Och, arme," snikte hij, „nu blijft me niets over dan te sterven. De eer van den molen is weg." Zoo klaagde hij en hij noemde zijn molen met de liefste namen, net als of hij met een vriend sprak. Juist op dat oogenblik kwamen de ezels op de molenwerf en begonnen als van ouds te roepen: „Hola, waar is de molenaar! Waar is Cornille?" De zakken werden de poort binnen gedragen en 't duurde niet lang, of een heele stapel lag in 't benedenver trek. Cornille staarde ons verbluft aan. Eindelijk stond hij op, wankelde naar binnen, greep met zijn oude handen in de zakken en terwijl de tranen in zijn oogen stonden, juichte hij: „Maar dat is koren! Goeie hemel, dat is korenI Laat ik eens kijken! Dat is het echte oude koren!" En met van vreugde stralend ge zicht riep hij ons toe: „Ik had het wel gedacht, dat jullie terug zouden komen! Al die stoom gemalen, 't is knoeierij, 't Zijn roo- vers en bedriegers, die lui!" Wij wilden hem in triomf mee naar 't dorp nemen, maar hij zei: „Neen, kinderen, dat kan niet. Ik moet mijn molen dadelijk wat te eten geven. Denk eens aan! Hoe lang al heeft hij geen meel geproefd." En dadelijk was hij aan 't werk. Aandoenlijk om te zien, hoe de oude zich weerde. Hoe bedrijvig liep hij van links naar rechts, van boven naar beneden. De zakken werden openge maakt, liet graan in de trechters ge stort, de steenen begonnen te draaien, de korrels werden gekneusd en do eerste fijne stofwolkjes van meel ste gen weer op naar böven. Daar stond de oude man bij. Met welgevallen snoof hij de geur van 't warme meel op, behoedzaam keek hij rond, of alles nog wel geregeld werkte. En ja, de oude trouwe molen liet zijn baas niet in den steek. Weldra was hij weer aan 't werk, alsof hij al die jaren geen rust gekend had. I Wij gevoelden 't allen, dat we hier wat hadden goed te maken. En stil zwijgend kwamen we overeen, dat we allen er verder voor moesten zorgen. dai de oude molenaar voortdurend erk had. Nog geruimen tijd heeft Cornille gelukkige dagen in zijn inolen door gebracht. En toen hij eindelijk stierf, stond ook de molen stil. Niemand volgde hem op. De tijd van de wind molens is voorbij, net zoo goed als die van de trekschuiten. Maar men heeft hem toch niet afgebroken, de oude vriend van Cornille. Eu zoo kan ik u nu de geschiedenis verhalen op de plek zelf, waar zij is voorgevallen.'' Brievenbus (Brieven aan de Redactie van do Kinder-afdeeling moeten worden ge zonden aan Mevrouw Veneoia—v. Doorn, Wagenweg 88, Haarlem). Iu de bus gooien zonder aan schellen MARIA J. H. P. Ja, als de vacantio weer om is, is het cok wel gezellig om weer uaur school te gaan en al jo vriendinnetjes weer terug te zien. Kom je nu ook weer in een ander lo kaal of blijven jullie, vvuar je was ZUS en AREND v. L. Dat zal een gewichtige gebeurtenis voor hem zijn: voor 't eerst naar school HeefL hij al een tusch met griffelkoker en spon- sedoos, of wordt er bij jullie dadelijk met potlood geschreven Ik geloof, dat Zus tegenwoordig meer tijd voor do rubriek beeft dan Arend Heb ik dat goed geraden WILliELMINA v. d. H. Neen, do zon braudde niet zoo erg als verledea jaar, eu je zal nu wel gauw weer op- bleeken. Ga je in de Kerstvacantie ook uit logeeren of komen dan logé s bij jou? TRUUS v. B. Je nieuwe strxkvrpgon zijn goed en komen gauw ahii do beurt zooals je ziet. JAN P. v. H. Dat is dan een heele reis om in C. te komen Hoe lang deed je er over van Haarlem uit Is daar do buurt ook niet het „Zwanenwa- ter" of was dat te ver om eens heen te gaan Jammer, dat het steeds re- gendeI SOPHIETJE K. Flink, dat je toch niet geholpen worden wilde Zoo leer je het 't eerste eu ik wed, dat je ze al gauw allo twaalf vinden kunt. Heb je met aardrijkskunde heel Europa al gehad Of heb je een atlas om een/ wat op te zoeken? MARIE LZoo'n bos heide blijft heel lang goed. Heb je ze zonder wa ter in een vaas gezet Ja, in B. heb ik wel gelogeerd, maar dat feest heb ik er niet meegemaakt. Ik vind bet er heel mooi en wat een prachtige wan delingen kan je daar makeii, vind je niet NELLY v. d. B. Wat voor examen as het Ik heb het niet in de cou rant gezien Wat zal dat een prach tige verlichting geweest zijn. Jam mer, dat het den tweeden keer niet nog eens branden wou I Ga je van avond ook naar 3o verlichting kij ken JAN V. Ja, dat beu jij stellig ge weest, Jan Kijk in 't vervolg altijd als je brief af is, nog maar eens goed, of je naarn er w^el duidelijk staat I DIRK v. L. Je hebt misschien nu weer wat meer huiswerk dan voor do vacantie. En huiswerk gaat vóór de rubriek Dat vind ik ook ANNIE en BETSIE S. Heerlijk, dat Betsie nu in de 7de klas komtWat doet Annie tegenwoordig? Ja, in de vacantie heb je niet altijd tijd. om aan een wedstrijd mee te doen, en ais het half af is, heb jc niet veel kans op een prijs. Ja, nu is de vacan tie inet een heeleboel pretjes weer voorhij eu moeten we drie maanden hard werken 1 JAN DE B. Heb je plezier gehad. Jan en ook meegedaan aan de wed strijden En is liet hoek mooi Heb je het al uit LENA K. Wel gefeliciteerd, hoor t Ja, liet leek nu wel of je prijs ook een verjaarscadeautje wus Schriji mij deze week maar, of liet een prettige dag geweest is. Wat zou het heerlijk zijn om een eigen kastje te hebben 1 Heeft Vader het vast beloofd l CLASINA v. d. B. ls liet boek moot en heb je het al uit Ilob je nog meer mooie boeken. Pas cr inaar goed op, hoor, en leen ze maar niet uit. want dan worden de boeken gauw leelijk. JACOB E. Heb je veel neefjes en nichtjes hier in de stad eu komen dio dikwijls bij jullie l En wat spelen jullie dan De avonden worden nu al zooveel langer, doen jullie dan wel eens eon spelletje WILLY G Nu, dat was een heerlij ke dag. En wat een prachtige ca- deuux Was Moeder den heelen dag op De boeken heb ik alle twee gele zen Ze zijn heel mooi. Mag jc alle avonden een uurtje lezen, of lees jc zo Moedor voor? en moet jo die pop zelf aanklcedon LUCIA M. C. v. II. Ik vind het beet Hob je er een bedacht Mevr. VENEMA—v. DOORN. 81 Augustus 1912.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15