fit
1
H
e
Wat? dc vrouw van het Kamerlid
baron Van Dorsten? En die heb ik
liet zoo ongezouten gezegd, 't Is wat
luooisl Maar hoe is dat mogelijk 1
(Koepend): Hallo I hallo!
De stem van de telefoniste: Hal
lo!
Do aangeslotene (voorzichtig):
Met wie heb ik de eer?
De stem (tevreden): Ah zoo! Gij
begint te spreken, zooals 't behoort,
(vriendelijk): Mijnheer, ik ben de te
lefoniste van zoo even.
De aangeslotene: Wat dul...(zich
bedwingend): Och, juffrouw, zegt
mij met wie ik zoo juist was verbon
den.
De stem (alsof zo er geen erg in
heeft): Och, dat weet ik niet. Gij
waart zoo boos en ik wilde geen grof
heden aanhooren toen heb ik u
maar met do eerste do beste verbon
den.
De aangeslotene (woedend): Met
de eerste de bestel Dat is gemeen!
Hoe durft gij het te wagen
Do stem (ongeduldig): Wat nu,
beirint ge al weer mij lo ergeren?
De aangeslotene (buiten zich zelf):
Ergeren, zegt go, ergeren? Als ge
niet op een veUigcn ufstand was zou
ik u om de ooren slaan, verstaat
ge?
Een mannenstem (dreigend): Om
dc ooren slaan? Mij? Ik bon Bulder,
kapitein bij de genio.
De aangeslotene (verschrikt): Een
kapitein 1 Nu spreek ik togen een ka
pitein I
Dc mannenstem (brult door.de te
lefoon): Uw naam, nnjnheerl Zeg
Unj oogenblikkclijk, wie gij zijtl
De aangeslotene (stotterend):
Pa... pa... pardon, mijnheer de ka...
ka. kaka...
Dc mannenstem (donderend):
Kaka?
Do aangeslotene: Kapitein I Een
vergissing van... de telefoniste. Dui
zend maal!
De mannenstem: Ik neem uw
verontschuldiging niet aan, rk zal
met de wapens» in de hand voldoening
eiscbcn. Dacht ge mij ongestraft te
kunnen beleedigeu? Nu. ik zal uw
naam wel van de telefoniste te welen
h nm-u, en uau zul ik u nader spre
ken, daar kunt ge op aan. (De ver
binding wordt in eens verbroken
De aangeslotene (geheel van streek):
Ik ben verloren 1 (Vleiend) Hallo!
Hallo! Ik vraag u verschooning
vergiffenis! Deukt ge niet meer aan
wat ik gezegd heb; wees niet onver-
aiddelijb.
Dc stem van de telefoniste: Ik
weet waarlijk niet ol ik het u kan
vergeven.
(De aangeslotene maakt van vcr-
azing een luchtsprong): Wat? Al
d anders? En meent ge
werkelijk, dat ik u om pardon vraag?
De stem: O, boodt gij mij uwe
erontschuldiguig niet aan?
De aangesprokene (belecdigd):
mijn verontschuldiging aanbie
den?
De stem: lk dacht... (stilte; de
bel gaat en er wordt geroepen: hallo:)
kapitein Bulder vraagt mij, met
wicu hij zoo even heeft gesproken.
D.n waart gij, meen ik?
Do aangeslotene (haastig): Wel
neen, hoe komt ge daar bij? Ik ken
hum in 't geheel niet. Hallo, hallo 1
Blijf in 's hemels naam nog even,
juffrouw! Ik verzoek u beleefd mijne
handelwijze niet kwalijk te nemen.
De stem (tevreden) Wel zoo, ja,
ik wist wel, dat ge beleefd zoudt wor
den, als al de anderen. (Ernstig.) Be
loof mij, dat gij in het vervolg niet
meer onbeleefd zult zijn.
De aangeslotene (met de hand bo
ven de telefoon): Dat beloof ik u
plechtig. En nu bon ik zoo vrij, u te
verzoeken of go zoo goed wilt zijn
mi) te verbinden met elf duizend
acht...
De stem (streng): Iloe zegt ge?
De aangeslotene (deemoedig):
Pardon, juffrouw, met elf-acht-negen-
en-zcveutigl
De stem (vriendelijk): Wel, men
kan u niets weigeren. Met twintig
minuten zal ik u verbinden; ik ga nu
ontbijten en gij begrijpt
De aangeslotene: O, zeker, juf
frouw, zeker!
En geheel klein gemaakt, neemt de
nieuwe aangeslotene een stoel en "n
beek, gaat zitten en blijft geduldig
wachten op de juffrouw van de tele
foon.
(Centr.)
Houtdieven.
Vrij naar hot Russisch.
Dieven in "t bosch I
Oom Iwnn, de nachtwacht, komt
vroegtijdig al van zijn laatste ronde,
near ons huis gelcopen, zoo snel zijn
oude gebrekkige been en hem dragen
kunnen, en verkondigt met zijn gewo
ne overdriiv :ng, dat het bosch vol met
houtdieven is.
Er heerscht een hardnekkige en
nooit onderbroken strijd tusschen den
bezitter va:i het riddergoed, Pavel
Pavlovitsch en deze onwelkome maar
steeds terugkcerendo gasten. Het
bosch bij het «oed is niet groothet
beslaat maar een kleine oppervlakte,
maar de boschgrond van de boeren is
nóg kleiner, en nu is het hen maar
nooit aan 't verstand te brengen, dat
zij niet recht in hun schoenen staan,
wanneer ze. als het 's winters koud
is en hun materiaal op i9, de boomen
van hun heer vooi de hunne houden,
en er oenige kappen om er een knus
vuurtje van le stoken.
Als ze betrapt worden, laten ze zich
geduldig en zonder verzet niedeuemen
ca opsluiten. Waarom, ja, dat weten
ze nauwelijks, maar met Russische
lijdzaamheid gek oven ze, dat 't nu
ecumaul zoo moe» zijn, dat het' slecht
moest afloopeu. Maar na korten tijd
komen ze weer terug on trekken op
nieuw 't woud in, om het noode on
derbroken werk voort te zetten.
In do woning van Parel Pavlovitsch
wordt het levendig. Paarden worden
ingespannen en vooruit gaat het, met
z'n vijven, om de misdadigers op te
sporen. In vollen galop voorwaarts,
over heiden on beemden we hebben
de paarden van hun schellen ontlast,
opdat ze de dieven niét voor het uoo-
iig is op onze aanwezigheid opmerk-
laam maken. Zonder geluid- vliegen
we over de sneeuw.
Maar "t is ul te laat. Als we tegen
een kleinen heuvel opgegaan zijn, zien
we al ,dat de boeren ons te vlug zijn
geweesteen tiental sleden verwijde
ren zich, zoo snel mogelijk. Ze zijn al
te ver weg, om de koetsiers nog te
kunnen herkennen. De dieven her
kennen wel de slede van hun heer en
waarlijk groeten ze nog vergenoegd
met hun mutsen. Ze geven do paarden
een flinken tik met do zvteep.
Overal in het bosch zijn schots en
scheef door elkaar sporen van de sle
den te vinden. Allen voeren echter
naar eenzelfde plaats de boeren heb
ben niet eens getracht, hun voor
waarts dringen te verbergen of zoo te
hooi en te gras een boom te nemen.
Zij hebben elkander heel vriendschap
pelijk op dezelfde plaats geholpen, en
daar, waar gisteren nog een prachtig
stuk woud stond, vindt men thans
slechts kalen grond, waaruit mistroos
tig de stompe', der afgehouwen boo
men naar boven steken. Wat afge
houwen takken voltooien de ruïne.
Het is de oude geschiedenis er wordt
Lu Rusland geen half werk gedaan,
wanneer het ste'.eD geldt men doet
hier alles in groctschen stijl 1
Maar ziedaar Een slede staat er
nog, met prachtig, zwaar hout bela
den. Alleen de koetsier schijnt spoor
loos te zijn verdwenen. Hij i9 over
rompeld, de arme kerel, en ligt zeker
hier of daar achter een boomstam te
kijken wat er verder zal geschieden.
Maar als Pavel Pavlovitsch het
paard laat uitspannen en aanstalten
maakt om naar huis terug te aeeren
en paard en slede als buit mede te
voeren, kraakt 't even in het omrin
gend struikgewas en de jonge boer
komt kalm naar veren.
Hij trekt he; meest zorjjplooze ge
zicht van de wereld en zegt dan als
verwonderd
Goeden dag he, goeden dag,
Pavel Pavlovitsch I
Zoo, Petri.schka. Wel, wel, wat
ben jij er vroeg uit. Waarom dat zoo
Ik, Pavel Pavlovitsch Mijn hout
was op, en daaiom ging ik nieuw ha
len.
Maar begrijp je dan niet, dat je
diefstal pleegt, als je op den grond
van een ander brandhout haalt?
Diefstal Ach, hoe kan dat nu
diefstal zijn. Als ik s nachts gekomen
was. ja, dan was het wat anders ge
weest, maar nu, op klaarlichten dag!
Sedert mijn geboorte heb ik nooit ge
stolen, nooit in mijn droomen zelfs
er aan gedacht, en nu komt u me ver
tellen, dat ik steel? Bedenk u eens,
Pavel Pavlovitsch, is het den boeren
wel mogelijk, in den winter zonder
brandhout te leven
En met z'n sriote oogen kijkt de
overtreder ons heel trouwhartig aan.
Alles goed en wel, maar je wilt
zeker wel zoo goed zijn en op mijn
slee gaan zitten. Dan kunnen we
kampjes aan terugkeeien, hè?
Waarom dat
Houdt je maar niet van den dom
me. We gaan den starost (overheids
persoon) halen en dan krijg je arrest!
Wat, ik arrest Als ik iets mis
dreven had, zou ik me graag in ar
rest laten nemen, maar nu Laat
me los, Batii schka. Ik heb geen tijd,
ik moet nog naar de stad.
Petruschka'8 naïviteit in 't mid
den gelaten of ze echt dan wel gehui
cheld is helpt hem echter niets, Hij
wordt in onze slede gezet, een ander
gaat in de zijne, en dan gaat 't voor
uit, in optocht naar huis.
Als we de stad naderen, krijgt Pe
truschka plots berouw en begint te
smeeken.
Wees als een vader voor me, Pa
vel Pavlovitsch, wees als een goed
vader voor mei Laat me los! 't Is de
eerste maal pas Maak me niet onge
lukkig, Batinschka, voor die paar el
lendige kleine stukjes hout
Hij wijst op de slede, die ons volgt
en die zoo zwaar beladen is, dat hol
paard alle mogelijke moeite moet doen
om haar vooruit te krijgen.
Maar zijn rechters blijven onver
biddelijk en Petruschka schikt zich
in het onvermijdelijke. De sleden glij
den de dorpstraat in. De andere hout
dieven zijn langs omwegen naar huis
gekomen. Onze aankomst wordt met
spanning verbeid, overal waar we
langs gaan, kijken nieuwsgierige ge
zichten van achter de vensterglazen.
Voor zijn woning staat wachtend,
waardig en met streng ambtsgezicht
de hoogste handhaver der gerechtig
heid in het plaatsje, de starost zelf
reeds. Hij schudt het hoofd en kijkt
een oogenblik ernstig naar den misda
diger. en als we bij hem aankomen,
klinkt donderend zijn stem
Dat jij je niet schaamt, Pjoto Nl-
colajevitsch, da- jij je niet schaamt,
je aan het eigerdom van een ander te
vergrijpen Een schande is het voor
ons dorp, zoo iemand als jij in ons
midden te hebben.... Ja, ik kom dade
lijk, Pavel Pavlovitsch, ga alvast
maar door 1 Ik zal alieen den de-
schatnik (ger darme) even roepen en
dan kom ik binnen een paar minuten.
Wij zullen proces-verbaal opmaken,
Petruschka, hoor je Wij zullen pro
ces-verbaal opmaken.
Als we thuiskomen wordt hij .naar
de keuken gezonden. Terwijl wij weg
waren, is Grischka, de knecht, kalm
naar de stad gegaan en heeft daar
brandewijn gekocht nu ligt hij op
den oven en snurkt. Door het geklets
wakker geworden, strekt hij zijn hoofd
over den rand. kijkt Petruschka lang
aan en zegt slaperig met een diepzin
nig gezicht
Ja, ja. nou ben je d'r in gevlogen,
Pjoto Nikolavitsch
Ja, dat beu ik, antwoord Pe
truschka zwaarmoedig.
Grischka draait zich om en slaapt
vorder.
Petruschka kruipt, zich klein ma
kend, naar het vuur om zich na zijn
mislukte expeditie te verwarmen, en
verzinkt in dixomerijen.
Maar de starost laat op zich wach
ten. Al een paar uur zit de delinquent
onrustig, maar stom op dezelfde plaats
waar hij neergevallen is. De middag
komt. Petruschka eet met de anderen
mee en door de bereidwilligheid van
Grischka mag hij diens slaapplaats op
den oven deeleu.
Nog geen starost... nog geen de-
schatrnkc
Pavel Pavlovitsch ging snel weer
naar het stadje, om ze te halen. Ze
zijn er niet en niemand weet, waar ze
zich bevinden.
De paarden zijn nu eeDmaal inge
spannen en om 3en toestand nog eens
kalm te overzien, wordt de richting
van het bosch ingeslagen. Vlug gaat
het voorwaarts. Bij 't bosch gekomen,
klinken bijlslagen door de stilte.
Wij gaan voorzichtig en langzaam
voorwaarts. Do arbeid is in vollen
gang. Twee gestalten, hun rug naar
ons toe gekeerd, hakken en houwen,
dat de spaanders rondvliegen.
Wij komen nader verschrikt wen
den zij zich om... Tableau
De hoogedelgestrenge heer starost in
eigen persoon, broederlijk geholpen
door den deschatnik..,..
(Pr. Gr. Crt.)
De bliksem.
Do bliksem is grillig. Zoo zijn er
gevallen bekend, dat hij alle kleenen
vernielde, dat zo verbrandden, ver
scheurd wenden of vol geiten gesla
gen werden, maar dait de huid to
taal mlet bezeerd was. Evenwel zijrn
er ook voorbeelden, dat het lieele li
chaam van den getroffene verschroei
de en dat hij ook aan de gevolgen
overleed, maar dat de kleeren onge
schonden bleven.
Flaimmarion vertelt, dat hei. voor
kwam, dat de voering van een jas
geheel verbrandde, terwijl de stof
gespaard bleef; ook gesohiedde het,
dat de kleeren losgetornd werden
alsof hel met de 'hand gedaan was.
In het algemeen valt de door den
büksera getroffene plotseling neer;
hij schijnt niets meer te voelen. Uit
een aantal waarnemingen blijkt in
derdaad, dat zij. die door den blik
sem getroffen werden, zonder dat
deze ze doodde, niets gezien, niets
gehoord en niets gevoeld hebben.
Wanneer zij bijkwamen u£t een be
wusteloosheid, begrepen zij absoluut
niet, wat hun overkomen was.
De bliksem is ook een zakkenrol
ler. Den 25en Juli 1868 trof de blik
sem een reiziger te Nantes. Hij be
merkte het niet? eens, en heeft er ook
nooit schadelijke gevolgen van on
dervonden. Maar... hij had een por-
temonnaie bij zich. Twee zilverstuk
ken zaten in een afdeeling, een gou
den tien francstuk was en een an
dere afdeeling opgeborgen. Hoe ver
baasd was hij den volgenden dag,
toen hij bij het openen van de por-
temonnaie in plaats van het goud
stuk een wit brokske vond- Wat was
het geval geweest Van het zuive
ren geldstuk was een laagje zilver
op het goudstuk afgezet. En dit was
geschied door het leer heen, dat de
twee geldstukken van elkaar scheid
de.
Er zijn voorbeelden van, dat de
portemonnaie uit den zak werd ge
slingerd. Ook is het voorgekomen,
dat de beurs in den zak Weef, maar
dat zij scheurde, terwijl het geld mot
een reusachtige snelheid werd weg
geworpen!
Vooral kerktorens zijn dikwijls
door den bliksem getroffen. Een
Duatsdh natuurkundige deelde in
1783 mee, dat in den tijd van 33 jaar
die bliksem 386 torenklokken getrof
fen had, waarbij een 121 klokkenlui
ders om het leven kwamen; boven
dien werd een zeer groot aantal ge
wond. Dit is oen feit: bet is gevaar
lijker. zich in verbinding te stellen
met het touw van een torenklok,
vooral als men deze luidt, dan te
gaan schuilen onder do Iiooge boo
men, die den bliksem aantrekken.
De historie vermeldt, dat in den
nacht, die den 14en van den 15en
April 1718 scheidde, de bliksem niet
minder dan 24 torenklokken trof.
Reeds in 1747 heeft de Academie te
Parijs het luiden van klokken gedu
rende onweersachtig weer voor ge
vaarlijk verklaard. In verschillende
steden werd sedert besloten, het lui
den der klokken bij onweer te ver
bieden.
Soms slaat de bliksem tientallen
mensohen tegelijk neer. Zoo werden
op een kerkdijken feestdag 50 per
sonen tegelijk gedood in do kerk te
Carpentras, die door den bliksem ge
troffen werd. Den 2den Juli 1717
sloeg de bliksem in de Evangelische
kerk te Seidenberg bij Zittou waar
bij 48 menschen om het leven kwa
men.
Typfsch is het volgende: In 1807
werd een windmolen in Lancashire
(Engeland) getroffen. Een groote
ijzeren ketting, waarmee korem werd
opgehesdhem, was gesmolten, maar
niet gebroken, hij was veranderd in
één stang.
Boyle, de groote natuurkundige,
deelt de volgende waarneming mee.
Hij ziet deu bliksem inslaan. Voor
hem staan twee groote, absoluut ge
lijke waterglazen op een tafel. De
bliksem gaat van het eone glas naar
het andere. Geen van heide breekt.
Het eene is weinig veranderd, maar
het andere heeft een geheel nieu
wen vorm gekregen: van boven is het
grooter geworden, van onderen nau
wer, zoodat het bijna zijn evenwicht
verliest.
Soms veroorzaakt de bliksem reus
achtige 'hitte. In Juni 1883 werd te
Tarbes een bliksemafleider van 26
M. hoogte getroffen. Oogertblikke-
lijk stond hij rood gloeiend over een
lengt van 'n meter. In hetzelfde jaar
smolt door den bilksem een oorring
van een vrouw te Buffon. Zij zelf
werd niet gedood hoewel 2 koeien
haar onmiddellijke nabijheid docde-
lijk getroffen neervielen.
Do statistiek heeft geleerd, dat er
mieer mannen dan vrouwen getrof
fen worden; de verhouding is onge
veer 2 tot 1. Als reden geeft men
er werken meer mannen buitenshuis.
Sommige deskundigen gcJooven even
wel, dat er ook nog andere oorza
ken zijn. Kinderen worden betrekke
lijk zelden getroffen. En zelfs, wan
neer de bliksem op hen neervalt,
worden zij gewoonlijk niet gedood.
De mensch wordt niet zoo spoedig
door don bliksem getroffen als het
paard, de koe en het schaap.
Nog heeft de blik&om een voor
liefde voor bepaalde boomen. Reeds
de ouden haddon opgemerkt, doit de
eik dikwijls, de laurierboom zelden
getroffen werd. De nieuwste statis
tiek bewijst het volgende: bij eik en
populier Is de trefkans het grootst.
In Sleeswijk-Holstein ein In België
slaat de populier het record. Prof.
Staal te Jena heeft over de kwestie
een boek geschreven: ,,Der Blilztge-
fabr der varscliefdenen Baumartem."
Daarin komt hij tot de conclusie
Kliait de naaldboomon het waromen.
Van de loofboomen is het bliksemge-
vaar het grootst bij populier, eik.
berk, olm, wilg, esch en accac'a. Zel
den worden getroffen els, lijsterbes,
aihoirni, kastanje' en beuk. Het oude
rijmpje: „Voor de eiken meet ge wij
ken, maar do booken (beuken) moet
ge zoeken", blijkt dus waarheid te
bevatten; Toch is het schuilen onder
boomen niet aanbevelenswaardig.
Wordt ge door een zwaar onweer
overvallen, ga dan rechtuit op den
grond li ggen en laat u nat re-renen.
Dan zijt ge het best voor den blik
sem beveiligd.
NAAR DE KROETPERiS.
Men sdirijft uit Limburg aan het
HblcL:
't Is de laatste toevlucht. Ais het
fruit zoo met duizenden kilo's wordt
ueergezweept en particulieren geen
lust meer toonen om een redelijk
prijsje voor hel afval te besteden,
dan staat de kroetpers klaar om de
beele rataplan te ontvangen en te
verwerken tot stroop, donkerbruine
appelstroop.
Krootpersen vindt men nog op tal
van Liniburgödho dorpen. Maar ze
verdwijnen took al meer en meer. 't
Gaat er mede als met de oude potten
bakkerijen, de handwoverijen, de wa
termolens. Ze zijn er als laatste her
inneringen aan bet vroegere klein
bedrijf; ze zullen ook voortwerkou zoo
lang ze kunnen maar er verrijst geen
nieuwe werkplaats naar 't oude type.
De kroetpers op het dorp v.ndit
meest alleen wat werk voor de dopps-
genootou. Nu 't aantal persen ver
mindert, komen er ook klanten van
elders en dit maakt wel, dat de over-
hlij venden nog een taai leven hebben
en de concurrentie volhouden leg on
het groot-bodrijf.
Het gebouwtje, waarin de bewer
king plaats 1 leeft, is, als bij die arv
dere oude bedrijfjes, wat slordig pri
mitief ingericht. Aan weerskanten
langs de zijmuren staan de twee
plompe persen, de middenruimte is
ingenomen door twee groote koperen
ketels, in den vorm van wasohketcJs,
doch niet een middellijn van 1 112 A
2 meter.
Bij karrevrachten tegelijk worden
de vruChten aangevoerd. Zakken vel
donker-rood en Hcbt-rooe goUloundo
appels, onnjpe en onvolgroeide groe
ne peren, 't Is alles door elkaar ge
mengd. Fijn fruit met stoofgoed,
zuur met zoet, wat doet 't er toe, 't
gaat toch alles in één pers en 't geeft
juist lekkerder stroop, zóó althans
ertelt men. Er zijn zendingen bij,
die er nog fleurig frisch uitzien. Er
komen echter ook klanten, die en
kele weken 't gevallen fruit liebben
opgezameld. Dan worden wel de ap
pels, die beter tegen een stootje kun
nen, in zakken aangebracht, maar
de peren, die gevoeliger zijn voor
kwetsuren, liggen tot een onherken
bare massa ineengedrukt in vaten en
tonnen.
Men zou ze eerder willen bestem
men voor de vaalt dan voor de men
schel ijk o maag. Het ziet er inderdad
onsmakelijk uit, maar de kroet
pers is niet kieskeurig. Alles wondt
verwerkt, ook de bezending voerbie-
ten, die de een of andere zuini;
boer er bijvoegt, om wat grooter
voorraad stroop te kunneu krijgen.
Gevaar voor de gezondheid is e
wel niet van te duchten, want
wordt alles immers dubbel en dwars
gekookt, uren lang, en de stroop be
derft niet liclit, maar houdt zioh twee
drie jaren lang goed.
Zoo'n geheele bezending, 'n 5
900 pond, wordt, zooais 7.e reilt en
zeilt in een van de groote ketels ge
stort en, na toevoeging van water,
tot keken gebracht. Twee of twee en
'n half uur duurt dit, afhankelijk van
de qualiteit der vruchten. Dan wordt
de gekookte massa op de persen ge
schept. Afwisselend komt daarin tel
kens een laag stroo en een lang
vruchten. Het stroo dient om het uit
persen te bevorderen. Een zware
houten deksel, uit twee helften be
staande, dient tot afdekking. Daar
op komen wat zware blokken en ein
delijk het groote steunblok, dat door
een ze3 a acht meter langen hef
boom met behulp van een soort van
windas wordt aangedrukt. Om de
tien minuten wordt deze hefboom
strakker aangezet. Het stap, dot u-t
de vruchten dringt, loopt door een
smalle goot in een in den grond ge
plaatst vat.
Na het persen pompt men het dun
ne sap op een koperen zeef, die boven
den tweeden ketel hangt. In dezen ke
tel inoet het aldus gefilterde sap vier
.4 vijf uur onder gestadig roeren door
koken, totdat de waterdeelen grooten-
deels verdampt zijn en de massa
strooperig dik is geworden. Nog warm
wordt de stroop dan overgeschept in
de Keulsche potten of houten vaten
van de klanten en dc partij staat ter
aflevering gereed. De uitgeperste
vruchten dienen voor veevoeder.
In een overvloedig fruitjaar als 1912
en als er daarenboven door storm
weer veel afval is, is do kroetpers veor
den Limburger wel de goedkoopste ge
legenheid om een portie appelstroop
te verkrijgen, die bij de ochtend- en
vier-uur-boterham kan dienen. Op do
veilingen kan bij den reuzen-aanvoer
de prijs terugloopen tot 90, ja tot GG
cent, de 100 pond. Honderd pond
vruchW» kunnen vijftien, veertien,
dertien pond siroop opleveren, al naar
gelang de qualiteit der grondstof is.
De kroetpers rekent als kosten vier
cent per pond stroop. Honderd pond
tppelen van één gulden kunnen dus
ijftien pond stroop leveren, die in to
taal een gulden zestig kost of ruim
tien cent per pond. In den winkel be
taalt men achttien cent. Is het won
der, dat een Limburger er niét tegen
opziet, om een 600 pond vruchten te
laten verwerken in een overvloedig
jaar, zoodat hij een kleine honderd
pond „kroetstroop" in voorraad heeft?
VRUCHTEN.
Het is verwonderlijk, wélk een
groote geneeskracht de vruchten be
vatten, en de dikwijls gemaakte op
merking van haar goede uitwerking
heeft ook wel tot de volksmeoning
aanleiding gegeven, dat vruohien ge
zond zijn. De wijndruiven en vooral
de blauwe druiven zijn ongemeen
voedend en zeer bloedrenlgend. Hier
op volgen in geneeskrachtige waar
de de perziken, die echter niet over.
rijp zijn mogen en des morgens vroeg
nuchter genomen het gezondste zijn.
Een dagelijks, des morgens nuchter
gegeten sinaasappel is een voortref
felijk middel togen slechie spijsverte
ring en geneest bij langen duur ön-
fellbaar. Gekookte appelen zijn voor
jonge kinderen onontbeerlijk en ma
ken het moeders mogelijk zonder on
aangename poeiers 0f drankjes toch
het gowenschte doel te bere ken. Het
sap van tomaten is uitstekend bij
lever- en d:i rmhezwarenen het sap
van de watermeloen is bij koorts en
nierlijden bepaald onschatbaar, net
kan in élke gewonscWo hoeveelheid
genomen worden em zou alleen bij
neiging tot cholera achterwege moe-
ton worden gelaten, wanneer men
trouwens alle ongekookte ooft te ver
mijden heeft. Het sen van een ci-
troin In een kop sterke koffie is een
uitstekend middel tegen hoofdpijn, en
goéd zijn nlle vruchtensappen als
toevoegsel hij water in ieder 7,'eken-
vertreik. Het, sap van braambessen
met suiker opgekookt, is een voor
treffelijk k almee rond middel bij
hoesten, eveneens een marmelade
van zwarte aalbessen met suiker ge
kookt on met warm "water doorge
roerd en des avonds vóór <bet naar
bed gaan gedronken. Bü'klieren is
een uit kweeneren gékookfe en ko"d
gedronken the© uiterst heilzaam en
de op de huid uitgeoentte aardbeien
zijn zeer goed tegen winterhanden.
Jammer alleen d->t de aardbei ""tijd
n?et samenvalt met den wintertian-
dentljd.
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Allo correspondentie deze rubriek betreffende, gf' -ve mt
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34 Telephoon 1543.
Probleem No. 397
van G. DEFOY.
Zwart
i 8 3 J I
Zwart schijven op: 2, 6, 8, 9, 10, 13, 18, 19, 26 en 36.
Wit schijven op: 11, 17, 21, 28, 34, 35, 37, 38, 39, 41, 42, 43 en 44.
Probleem No. 398
van Y. LE GOFF.
V®
m
m
m
m
M
m
m
m
m
47 48 49 50
Zwart schijven op: 3, 7, 8, 9, 12, 14, 15, 16, I
Wit schijven op: 11, 21, 27, 30, 31, 32, 37, i
19, 20, 23, 28. 29 en 33.
40, 42, 43, 44, 45 en 48.
logen van deze problemen
wonden gaarne ingewacht aan bo
vengenoemd adres, uiterlijk Dinsdag
1 October a.s.
Oplossing van probleem No. 393,
van den auteur;
Indien wit begint, dam; 24—19,
3—14, 28—23, 38:22!
Begint zwart, dan: 18—23, 12—18,
13-18, 17:14!
Zeer aardig, ons compliment aan
den auteur.
Oplossing van probleem No. 394,
van den auteur: Wit: 4034, 39—34,
34—29, 37—31, 38-32, 32:3, 3:8!
Beide problemen zijn goed opge
lost door de hoeren: R. Bouw, M. ten
Brink, J. JacoJjson Azn.J. Lyckla-
ma, W. J. A. Matla, P. Mol lorna, C.
Serodini, J. S;egerist, J. W. Tuskens.
ATTENTIE1
Wij 'herinneren den leden van den
Nederlandschen Damibond aan de
'belangrijke JiaaJriijksfche Aüigemxeeane
Vergadering die morgen (Zondag 22
September) zai gefbouden worden te
Amsterdam in de groote bovenzaal
van Café „Nieuwe Karseboom", Rem-
brandtplein. Aanvang vjn. te 11
uur. Aller opkomst is dringend ge-
wenschL
VOOR DE JEUGD.
Wij geven nu een voorbeeld van
eenvoudige strekking, alleen ieta
ingewikkelder dan een vroeger voor
beeld van bijna gelijke strekkiDg. De
attend ia: Wit drie dammen op 10, 14
en 19, zwart 1 dam op 47.
Let nu eens goed op Wit's spel,
want de winst is heel mooi.
Wit Zwart
1. 10-15
Hieumode wordt aan zwart belet
het vluchten langs de lijn 47 tot 15.
1. 47-36
2. 19-24
Waardoor samenwerking gebracht
wordt tusschen de dammen op 15
en 24.
2. 36-4
Een gedwongen zet. Zwart ken
niet spelen op een dei' ruiten van 36
tot 18, wegens het offeren der 2 witte
dammen.
3. 24-47 4-22
«et maakt geen verseind op welk
veld de zwarte dam gaat, behoudens
op 36, waarna w t door 15—4 onmid
dellijk wint.
4. 14—9 22:4
5. 47—36
Waardoor de zwarte dom is opge
sloten. Gij bemerkt, dot de eindgang