m
Wf
m
m
m
m
die hen aanstaarden of ze opgevischte J lust om lusschen de walsende vroo-
Irenkelingoii waren. |lijkheid te springen zij 't dan moe-
Tante zuchtte. Aagje, vuurrood van g
schaamte, sprongen de traantjes in de
oogen.
Dat frischt op! zei oom lachend.
Kom, kom. As je daar niet tegen kunt
mot je niet de stad uitgaan dat had
Je kunnen voorzien in zoo'n water-zo
mer.
Ze waren nu al zes dagen daar
nog altijd hopend op verbetering,
evenals do vele ai.dere logé's, die hun
vacantia toe 1 moesten doorkomen.
Den zesden avond wou oom toch
dat' wondere Paviljoen mot z'n plei-
zicr terrein wel eens zien van waar 't
getoeter hein eiken avond tot onder
z'n dekens vervolgde
Glinsterend ketste op 't terrein het
lickt der booglampen op de plassen
die in den zacbten kiezelgrond gev_~
derziel-alleen.
Toen ze den volgenden dag. des
Maandags, naar huis terugspoorden
scheen de zod
Ook Dinsdags.
Ook W oensdags.
Gelukkig bc-gon 't Donderdags weer
te stortregenen
Anders waren tante en Aagje 'r
verdriet niet te boven gekomen.
G. v. d. WALD.
.(Prov. Noord Brab. en 's-Hert. Ct.J
Een laatste middel.
Voor zoover bet oog kon reiken,
strekte de woestenij zich uit, geel als
-,een korenveld, en die begoocheling
ten waren, deeci den verdronken open j werU nog verhoogd door de woestiju-
luchl-dansvloer glimmen of er spiegel- ejken, die hier en daar verspreid ston-
glad ijs over lei. [den, mooie boomen, zooals men er op
üp de teeuen tippelden tante en J eGr ian(igoed in Europa kon zien
Auyje door den moddei, en oom zocht niaar John Weston wist maar al
bij 't felle licht do droogste plekjes.
Zij zaten met nog 'n hundje vol
logo's binnen bij 't damesorkest,
dat hierbinnen, gewoon buiten te spe-
dc ruiten van 't Paviljoen beda-
goed, dat dit geen Ei.ropeescho eikei,
waren, en de distels der wildernis
wondden de beenen van zijn paard.
De blauwe hemel kleuide zich tot
purper, zonder dat men ergens aan th
verdo met 'n bijna tergend gejoel uit éht liet kleinste wolkje zag. De zon
d'r violen, 'r fluiten, 'r trommen, r ^00t (iaar brandende stralen op hei
hoofd van den jongen man uit, schee
pauken, 'r bekkens.
'n Troepje jongelui zooals bleek
Duilschers lalde eensklaps mee in
n potpourri.
Ho! ho! hol bol bulderde oom te
gen de jongens, en wikle opspringen.
zijn hoed te verzengen en hem het ver
stand te willen benemen.
Het station moest toch ergens
hier zijn, prevelde hij, zich van 1
vermoeide dier af latende glijden. Vijf
Maar tante hield 'm tegen, bang voor mjjjen westwaarts, zoover moeten
gevecht met de boven-hurt-bier-ge- w<;( gekome, zijn_ 0ude.
raakte lieden die omdat ze t te bont j.jjj ^i0pte her paard op den hals er
maakten, eindelijk gelukkig door den
werden.
pachter van 'tG Paviljoen weggeloodst
Te elf uur le: de directrice van 't
orkest 'r strijkstok, tevens diri
geerstok, neer stond ook 't drietal
op. 't eenzame drietal, dat tenminste
i - v één avond had willen genieten
vu« de uit Weenen geïmporteerde mu-
Maandags zouen ze vertrekken
en uls om beu te sarren scheen den
heeleu Zondag de zou, maakte tante
en Aagje op r eentje een lange wan
deling langs de rivier Dom was het
te warm wat dat weer toch grillig
dit jaar kon doeul bleef liever on-
lier de koele hotel-veranda z«i.>-
[en.
Zij slenterder. alleen, onaer de sar
rende zon, in de op dezen laatsten dag
tergend-mooi kleurige 'natuur. Alleen,
eenzaam. Oom had door t gevangen
zitten met a! dat vreemde, gekke
volk' ieder afgestooten.
Ze hadden wel in die druil dagen
van heerlijk roeien, van heerlijk ten
nissen, van heerlijke wandeltochten,
van heerlijke rijtoertjes, van aardige
ke dans-avorden, afgewisseld door
ivmphonie-muziek en cinema in
dut fameuz? Paviljoen gehoord,
doch zij hadden nog niets er van ge
noten, slechts (lat ééne je-oorvliezen-
openrijtend geklinkklank binnen, in
een der vertrekken van 't Paviljoen,
waarvan alle ruiten gesidderd" had
den of door dat misbaar 'r de koorts
op 't lijf was gevallen.
Sarrend zou ook de campagne die
drukkende hitte, liepen de honderden
beteekeude, eindigen, want 's avonds,
den laatste:.» avond, die op'friBschen-
den Zondag-avond, 11a één dag van
drukkend» hitte, hepen od honderden
en honderdei., ook 't geheele Rustende
1-Iert, ook oom, tante en Aagje, naar
het Paviljoei en klitten ze sainen> on
der de lange veranda's van doek.
t Terrein waaruit de zou alle vocht
getrokken had, was overdekt met door
uitgelaten gesnap gejok, en gelach
omgonsde tafeltjes, waarop glansde t
licht van do twee grooto electrische
booglampen, die 't van mensehen we-
melencl terrein in liel-witten schijn
zette, waarop stceide 't licht uit de
vele electrische peertjes die geel-ros-
3ig gloeiden als glinsterende vruchten
tegen de bladstille booge plantanen,
wier breede kronen tot ver over de
veranda's huifden, stoeide met 't
bier der glazen de fosco der glazen,
de molk der glazen, de limonade in de
kogelfieschjes een dartel kleurenspel
van stralend goud-geel, tintelende
oker, glanzende parelschijn, glim
mend robijnen-rood. De dansvloer
werd jolig betippeld. behuppeld, be-
sclioven, bezweokt en bebogen door ln
de zwiering niet-te-tellen paartjes,
golvend in 'r kleurige toiletjes, tus
schen hooge smalle, houten pijlers
die als reuzen-mirlitons rood-en-
blauw omslingerd de lucht in spaak
ten, van wier toppen oranjewimpels
neerkronkeldei- langs de gloeilamp
jes. langs de booglampen, die aan de
voorste pijlers bolden als zacht-witte
manen, terwijl het gedein en gekolk
der fuivende zomergasten door schet-
terede dansmuziek in cadans werd ge
houden.
Je zag. als deze fanfare-muziek
stopte en de dameskapel in 'r witte
kleedij, rose-bestrikt. spiegelend in den
glazen achtergrond der Paviljoen
vensters, beglcmmen door den weer
schijn van 't laaiende pleizier-terreïn,
met forsche halen te strijken begon
do danseressen en dansers gulpen
naar de veranda's of zich verspreiden
lusschen do tafeltjes, maar als „Fra
Diavolo" of ,.Der Barbier von Sevilla"
of „Die lustigen Weiber von Wind
sor of „Zanipa" ja wat sjieelde dat
eersto-klasse-Wianer-Archester al niet
smachtend uitstierf, dan zag je
weer (balboekjes was te omslachtig,
zou 't gemoedelijks hebben vr
vroolijk-vragen, gretig aannemen, cn
risten de paren vol levenslust an le
vensvreugd weer zwermen naar llen
volokkendéh dansvloer.
Gom die met verachtelijke blikken
van uit 't knus plaatsje onder 't ver
anda-doek toe keek, geeuwde om 'r
akelig van te. werden.
Tante bang dat-ie weer zou begin
nen -- hij had al 'n paar keer luid
genoeg om aan de andere tafeltjes
gehoord te worden, zijn kritiek uitge-
almd: „Wat 'n zcodjel... 't ls een-
iikluiis!" tante zat. stil onder T
nantille, vechtend tegen overkillende
avondlucht, die ze met liefde zou ge-
rotseerd hebben als 't anders geloo-
pen was... tante zat zwijgend-te be
treuren de weggesmolten spaarpen-
oingen uit haar olifant de helaas
gebleken renteloozr spaarpenningen.,
Aagje, hoewel bij de dertig, nog zoo
Jong van hart, bekroop dikwijls
nam den waterzak, dien hij
hals had hangen. Er was nog maai
juist genoeg in over, om zijn mond tv
bevochtigen.
De merrie hinnikte bij den reuk van
het water. Plotseling wendde zij ziel,
om, greep den ledigen zak cn ver
scheurde hem mei de tanden, in
vruchtelooze pogingen eenig vocht uit
het linnen op te zuigen.
Wesion bleef ontsteld staan. De vol
le beteekenis va-> den toestand werd
hem opeens duidelijk en zijn voor
hoofd bedekte zich met koud zweet.
Op den middag van den vorige» da-;
had hij de bror, verlaten en sedei
geen water gezien. Reeds gedurende
den afgeloopen avond had hij sedert
den dageraad voortgereden en ver
toonde zich nog geer, spoor van dien
post. Hij had de rood© zandheuvels
achter zich laten liggen en was de
wildernis ingegaan, die zich tusschen
de bron en het station uitstrekte,
hoogstens, had men gezegd, niet meer
dan twintig mijlen ver. Twintig mij
len? Hij had er wel veertig door deze
woestijn afgelegd en het scheen als
of.... Was het mogelijk?
Hij sprong weder in den zadel, gaf
zijn paard de sporen en keerde op zijn
schreden terug, gevoelende, dat 1 ij
als de wind moest voortijlen. Hel eeni-
water, dnt hij kende, lag vier cn
twintig uur achter hem. Zijn eigen
keel was verschroeid, het dier halfdol
dorst. Hij had Jess nog nooit zoo
gezien de merrie was door hem zelf
groot gebracld in de koele, vochtige
streek in het zuiden van Victoria en
had hij haar meegenomen op zijn
tocht naar bezittii gen hier in Midden-
Australiê.
Eenigen tijd lang rende hij voort.
Jess was overdek met schuim, maar
daarop liet Weston haar stilhouden
bij een boom. Het hielp niet of hij het
hoofd al verloor. De eik verschafte
eenig lommer en hier waren geen dis
tels. Hij steeg af cn strekte zich op den
rug uit, zijn hoel over do oogen trek
kende.
Verdwaald.... hij wist, dat lnj ver
dwaald was maar waar was hij den
weg bijster geraakt De gedachte
aan de bron ven ülde hem van verlan
gen en het lieve gelaat zijner vrouw-
rees hem ongewenscht voor den geest.
Wat moest er gebeuren, als hij hier
omkwam en haai en hun zoontje ach
terliet
Maar nfeen, hij moest niet aan haar
denken. liet kou niet anders of hij was
verdwaald geraakt eenigen tijd nadat
hij de bron had verlaten. Hij dacht
aan de bekende neiging steeds naar
rechts te rijden, en moest daarom te
veel noordwaarts zijn. Dit was ge
makkelijk ger-oeg te verhelpen, zeer
zeker.... als man eD paard het maar
uit konden houden en het paard had
in geen vier en twintig uren gedron
ken, terwijl zijn eigen tong al opge
zwollen was.
Hij moest weer op wee gaan, bet
moest, de kostbare minuten werden
verspiid maar zou hij vóór- of achter
waarts gaan Zijn vrouwtje was nog
zoo jong. En zij had zoo bitter ge
weend bij do gedachte, dat hij due
maanden afwezig zou zijn. Wat zou zij
beginnen als hij nooit wederkeerde
Zijn hart kromp ineen van pijn.
Voorwaarts, natuurlijk moest hij
voorwaarts gaan. hij mocht niet terug
gaan als de nabij gelegen bron zoo
ver lag en de buitenpost moest toch
ergens te vir.don zijn in het zuid-wes
ten. Hij stond op, raadpleegde nauw
keurig de zou en reed dien kant uit.
Hij vorderde slechts langzaam,
waar hij had willen rennen. Zijn le
ven stuud er bij op het spelmaar de
merrie kon niet- sneller gaan... en
Polly's hart zou breken als zij hem
niet weerzag. Arme kleine Polly.
Het dorre zand strekte zich voor hem
uit, en nog altijd zocht hij tevergeefs
naar ocnige groene bladeren, die zoo
goed als water voor hem en het dier
waren geweest. Voort reden zij, altijd
voort. Er bleef hun niets anders over.
Stilstaan beteekenöe den dood. Ilij
was nu zoo geheel verdwaald, dat hij
zelfs de bron van den vorigen dag
niet had kunnen weervinden.
Eerst toen de zon onderging, gevoel
de hij, dat het paard moest rusten en
nam nij den zadel en hot hoofdstel af.
Zou Jess morgen nog verder kunnen
Hij betwijfelde he'. zeer. Hoe de nacht
verstreek had hij niet kunnen zeggen.
Het was alles als een nachtmerrie,
waarin hij gefolterd werd door herin
neringen. Zijn vrouw, zijn kind, zijn
moeder verschenen hem en zoodra hij
zé toe wilde spreken waren zij weder
verdwenen.
Toen eindelijk de ochtend aanbrak,
ontdekte hij, dat de merrie verdwe
nen was, Jess had hem verlaten, om
zélf naar water te zoeken. Hij erken
de dat het zijn schuld was, vergeten
te hebben haar vast te binden, en hij
begreep thans dat menschen krank
zinnig werden, als zij verdwaald ge
raakten. Het was niet alleen door 't
lijden, maar door de afgrijselijke ver
latenheid. Opstaande liep hij voort in
de richting van een reeks palen, die
recht door het land gingen.
Was hij dan reeds van zijn ver
stand beroofd? Ieder ander dan een
oanzinnige zou de transcontinenta
le telegraaflijn hebben herkend. Hij
was zoo goerl als zeker van zijn be
houd en scheen dat niet te begrijpen.
Met den doodsangst dat zijne herse
nen hem begaven, snelde hij voort,
tot hij stond onder de draden, die
zich naar noord en zuid uitstrekten,
de besciiuafde wereld, het leven te
gemoet. Hij klapte in de hanuen en
jubelde.
Zijn stern klonk schor en vreemd.
Daarop maakte hij z.ch gereed, iaugs
do lijn te loopen. Maar het eerste Le-
igraai kantoor kon evengoed op hon-
•erd mijl alstajids liggen en hij ge-
oelde er geen tien te kunnen aileg-
gen. Zijn oeingc hoop was de com
municatie te verbreken en zoo hulp
te krijgen.
Maar hoe?
Do draden liepen hoog boven zijn
hoofd. l>o palen waren sterk genoeg,
ir hij zelf duizelde en zijn knieën
knikten; hij kon er niet tegen opklim
men. Tevergeefs sneed hij met zijn
mes in het hout; het was hard als
ijzer. Ten slotte dacht hij aan zijn
liorloge en gebruikte het glas daar
van als een brandglas. Het was een
langzaam werk en hij gevoelde zich
wanhopig; maar voor zijn oogen zag
hij een bericht in de ochtendbladen
gedrukt, meldende, dat de telegra
fische verbinding eigens in 't noor
den van Baker-bron was verstoord
en men daarom geen berichten uit
Eu imp a had. Hij bracht heel Austra
lië in opschudding en een kring
an rook verscheen onder zijn glas.
Te Baker-bron begreep men er al
les van.
Zeker een verdwaalde, zei Jack
Cameron. Er is geen onweer geweest
en de negers laten in deze droogte
de palen met rust. Het moet een
blanke zijn, die ons dat koopje le
vert.
En tegen den avond vond men
John Weston die nu nog juist gered
wai.
(Centrum).
Het porfret.
(Schets van Flemming Al green—
Us8lng).
Ove Borck zat met den brief in de
hand en durfde hem niet te openen-
li ij was bang voor dezen brief, die
reeds nu, voor hij hem nog geopend
en gelezen had, zijn nog niet geheel-,
do hartewond opnieuw open reet.
Toen hij echter een poos zoo ge
zeten had en het welbekende hand
schrift, waarvan hij zooveel gehou
den had en nog hield, bekeken had,
sneed hij het couvert opeens open.
Voorzichtig en behoedzaam nam hij
den brief er uit.
En weer bleef hij besluiteloos zit
ten, het dichtgevouwen papier in de
hand houdend.
Nog was het tijd om den brie! in
het vuur te gooien. Moest hij dat
niet doen? Wat kon ze hem te vra
gen hebben? Ze wilde zeker herinne
ringen Ln hom wakker roepen, anders
niet, herinneringen, die hem pijn
zullen doen en zijn verlangen naar
haar grooter maken.
Onwillekeurig gieed Ove Boroks
hlik van den brief dien hij in de
hand hield, op het levensgroole por
tret, dat boven de schrijftafel lege»
den muur hing.
Ja, wat was zij toch mooi!
Ove Borck vergat den brief, de
plaats en den tijd en verzonk in een
bewonderende beschouw1 ng van de
mooie vrouw, die door een knap, jong
artiest geschilderd wa3.
En ondertusschen tooverden zijn
hersens zonder dat hij zelf bet wil
de en zonder dat hij het beletten kon
al de heerlijke, vroolijke herinne
ringen uit het halve jaar te v(
schijn, toen hij met haar verloofd
was geweest.
Tafereel na tafereel gleed langs
hem heen.
Do eorste avond waarop hij haar
ontmoette in het café, waar ze met
haar aanstaande zat. Ove was door
een vriend voorgesteld.
Hoe precies herinnerde !hij zich
haar donkere oogen, die 'n zeldzame
tegenstelling vormden met haar licht
blond haar.
Toen Ove haar zag wist hij dade
lijk, dat hij op haar verliefd zou wor
den, en dat zij zijn vrouw moest zijn.
Den volgenden dag reeds vroeg hij
om haar hand en ze liet hem geen
blauwtje loopen. Ze keek hem alleen
met haar vreemde oogen aan
ging heen, Veertien dagen lang
merkte hij niets van haar. Den
vijftienden dag hij had de dagen
geteld als kwam hij steeds dichter bij
het doel hoorde hij, dat ze baar
verloving met dien kerel verbroken
had.
Korten tijd daarna verloofde hij
zich officieel met haar.
Een half jaar duurde die geluk
kige engagementstijd. Dat ze reeds
viermaal viermaal verloofd ge
weest was voor zo hem leerde ken
nen, kon Ove Borck niets schelen.
Hij was er in zijn ongelooflijke naie-
vieteit vast van overtuigd dat zij en
hij nooit scheiden zouden.
En nu Ove Borck lachte hitter
nu had hij nog haar portret. En zij
had haar zesden verloofde.
Ove Borck zuchtte. Maar plotse
ling bliksemsnel doorflitste een
gedachte zijn hoofd. Misschien stond
in den brief, dien hij hier in zijn
hand hield dat ze haar verloving met
den zesden afgebroken had en zich
weer met hem, Ove Borck, den vijf
den engageeren wilde.
Zijn blik keerde zich op hetzelfde
oogen blik van het portret naar den
brief. Hij vouwde hem open, las... en
barstte in een luid gelach uit.
Het komische van de situatie over
zag hij opeens en het deed hem goed.
Hij los den brief nog eens over
en zijn lach werd hoon end.
Zool Ze wilde haar portret terug
hebben! Om het aan haar togenwoor-
digen lief aan nummer zes te
geven.
Maar zo kreeg haar zin nietl
Het portret was tot nu toe van
den eeuen verloofde naar den ande
ren verhuisd. Eerst had Peter het
gehad, toen Otto, daarna Karei
en eindelijk was het bij Ove gekomen,
die dadelijk toen hij het kreeg een
eed deed, dat hij het nooit zou terug
geven, wat er ook gebeurde.
En nu waagde ztj het om bem het
portret terug te vragen, om het dan
haar zesden verloofde te geven. Dat
was te vermakelijk!
De volgende regels uit den brief
amuseerden Ove echter het meest.
,Je herinnert je nog wel hoe moei
lijk het was om het portret van Karei
te krijgen. En ik reken er op, dat je
het me dadelijk zult zenden."'
Ove Borck schreef haar nog dien
zelfden dag. kort en koel. Het schil
derij kon ze niet krijgen.
Punt
De jonge mooie Ellen Buil ver
frommelde boos een telegram. Toen
ze Oves brief kreeg schreef ze on-!
middellijk een nieuwen lirief aan
hem lief en vriendelijk. Want ze
wilde het portret in ieder geval terug
hebben.
Als antwoord had ze nu een tele
gram gekregen, dat alleen deze woor
den bevatte:
„Neen."
Ove.
Ellen Bull had gelachen, loen ze
dit lakonieke antwoord las. Ze ken
de Ove genoeg oin te weten, dat dit
telegram beteekeude, dat hij verba
zend boos was geworden over haar
hernieuwd verzoek om het portret te
rug te krijgen.
Ellen Buil liet haar mooi kopje in
haar handen rusten on dacht na. Nu
wilde ze het portret hebben al
moest ze er ook nog zooveel moeite
voor doe-n. Zo liad liet aan Ejgil be
loofd Ejgil was de nieuwe ver
loofde en zo wilde haar belofte
houden.
Ellen Bull was in het minst niet
bang. Ze trok de japon aan, waarin
Ove haar liet liefst zag, zette haar
grootsten en mooisten hoed op en
deed haar nieuwen eleganten mantel
aan.
En in oen automobiel reed ze naar
haar vroogeren verloofde Ove Borck.
Twee uur lang spraken ze nu reeds
over den ouden tijd .Ove en Ellen.
En Oves oogen straalden. Ellens oo
gen echter rustten met zichtbare
vreugde op Ove. En Ellen kon liet
niet laten vergel ij'k in gen tusschen
Ejgil en Ove te maken vergelijkin-
die ten gunste van Ove uitvie
len.
In het diepst van haar hart voelde
Ellen weer iets van de bewondering,
die ze vroeger voor Ove gehad had.
En met een kleinen schrik want
ze had toch gedacht, dat ze nu ein
delijk tot rust gekomen was had
ze zich er over verbaasd, dat ze ter
wille van Ejgil met Ove gebroken
had, den eleganten, slanken jon
gen man met de bruine levendige
oogen en het zwarte haar.
Eerst nu bekende ze zich met
schrik, dat Ejgil Jeelijk was. Hoe had
ze hem kunnen voortrekken met
zijn dik, bleek gezicht, Ejgil met
een beginnend Embonpoint! Ze be
greep het niet...
Krijg ik nu het portret? vroeg
ze ten slotte met haar liefste stem,
terwijl zo haar blik op Ove rusten
liet.
Ja antwoordde Ove. Hij voelde
duidelijk,-dat hij op dit oogenblik
haar slaaf was, Ja herhaalde hij
ik zal het je zenden 1
Dank je, zed Ellen.
En buiten in de gang drukte ze
hem de hand lang en warm.
Ove Borck liep den heelen dag te
droomen. Het portret vergat hij te
zenden, in do hoop, dut Ellen hem.
nog eens bezoeken zou.
En in die hoop werd hij niet be
drogen.
In den laatsten tijd van vliegtuigen
en draadloo'/.o telegraphic gaat alles
snél.
Na Ellens eerste bezoek bij Ove be
gon ze den bleeken Ejgil steeds lee-
lijker te vinden en haar houding
tegen hein was zoo dat hij op een dag
met haar brak. En dat wilde ze juist.
Ze was begonnen om over hare
vela verlovingen na te denken
vroeg zich af wat de menschen daar
wel van zeiden. En nu, meende ze, als
het ditmaal Ejgil was, die de verlo
ving verbrak konden de menschen
haar geen onstandvastigheid verwij
ten. Dus: Ejgil brak met haar.
Een maand later waren Ove en El
len ondertrouwd.
Ellen trouwde Ove en Ove werd ge
lukkig. En als Ove wat wel oens
voorkwam zag hoe Eliens uogen
coquetteerend in die van auueie man
nen keken, dan was hij toch niet
bang
Nu was ze zijn vrouw. En iederen
avond kn.kte hij dankbaar i.et por
tret toe, dat hem zijn holste terugge
geven had.
in zijn groot, naief geluk vergat
liij, dat hij iu den tijd der automobie
len en vliegtuigen leefde en in den
tijd der echtscheidingen.
EEN DANKBARE PATIëNT.
Hoeveel het waard is, naar harte
lust te kunnen eten, zonder bij de be
vrediging van uen eetlust genood
zaakt te zijn acht te slaan op moei
lijkheden bij de spijsvertering, is door1
den New-Yorkschen millionair James
"uchanan Brady onlangs in een geki-
im uitgedrukt
Mr. Brady, die vice-president van
s „Standard SLeel Car Company"'is
in de Vereenig. Staten als „Diaman
ten Jacobje" een populaire figuur,
binds jaren werd hij door een maag
kwaal gekweld, welke hem voor eom-
ge maanden, noodzaakte zich in het
bt John-ziekenhuis te Baltimore te
iaten opnemen. Hier werd hij met
zulk een uitstekend succes geope
reerd, dat de geneesheer hem als pa
tient ontsloeg met de woorden: ,,U Ls
volkomen genezen ën kunt voortaan
eten en drinken wat u belieft".
De heer Brady was echter van de
waarheid van deze woorden nog bij
lange na niet overtuigd. Hij gaf da
delijk na zijn terugkeer een feest
maaltijd, die tot zijn vreugdevolle
verbazing zonder de gewone slechte
gevolgen bleef. Een tweede proefmaal-
lijd, welke een nog uitgebreider me
nu dan de eerste bood, deed evenmin
iets van nadeelige gevolgen blijken,
zoodat de heer Brady zich gevoege
lijk weer beschouwen kon als een man
wiens maag tegen de eischen, welke
het leven van zijn stand meebracht,
geheel opgewassen was. Dit te weten
maakte hem zoo gelukkig, dat hij het
St. John-ziekenhuis, dat hem in staat
gesteld had, het genot van een goed-
voorziene tafel zonder nadeelige ge
volgen te smaken, een gift deed heko
men van ruim f 500.000.
LEVERTRAAN VAN DEN HAAI.
De levertraan wordt in groote hoe- i
veelheden als versterkingsmiddel ge
bruikt en het verbruik neemt zelfs
nog voortdurend toe, ofschoon trots
allerlei pogingen daartoe de smaak
juist niet verbeterd is. Zooals bekend,
wordt de levertraan uit den lever v an
den kabeljauw gewonnen en slechts
de buitengewone massa's, welke van
dezen visch jaarlijks gevangen wor
den, zijn in staat eenigennato in de
behoefte te voorzien. In ieder geval
zou het 'wensehelijik zijn nog een an-
Vlere bron voor de levertraan te ope
nen. Deze wensch zal nu inderdaad
vervuld worden en wel op oen eigen
lijk ideale wijze doordat een visch,
welken tot dusver geen enkele deugd
was toe te schrijven, nu voor den
mensch nuttig wondt gemaakt, nl. de
haai.
In den herfst plegen de haaien op
do koraalbanken van den Stillen
Oceaan in groote troepen samen te
scholen en door de openingen der rif
fen in de lagunen der koraaleilanden
binnen te dringen. Daar de haaien
tot de groote visschen hchooren, is de
vangst loonend. De lengte der haaien
in de Zuidzee is al naar de soort
cn den ouderdom 2 1/2 tot 4 1/2 M. De
lever van de haaien der grootste soort
geeft 22 tot 23 liter olie, welke hoe
veelheid in ruwen toestand een waar
de van f 180 per ton heeft.
OOK EEN BEWAARPLAATS.
De beambten van het politiebureau
in do Rue Ordener te Parijs hebben
na heel wat hoofdbrekens dezer da
gen de verklaring gevonden voor een
•zeer bijzonder geval. Vóór ongeveer
een jaar verscheen daar een goed ge
kleed heer en overhandigde voor een
bedrag van ongeveer 30.000 francs
aan sieraden welke hij zeide gevon
den te hebben. I-Iet gewone proces
verbaal werd opgemaakt en men deel
de den gelukkigen vinder mede, dat
de waardevolle voorwerpen zijn eigen
dom zouden zijn, wanneer zich niet
binnen een jaar de rechtmatige eige
naar aanmeldde. Er vrliepen maan
den, zonder dat iemand, zich als do
verliezer aanmeldde, na oen half jaar
echter evrscheen een rijkhandelaar,
die beweerde voor ongeveer 30.000
francs aan sieraden kwijt geraakt te
zijn en do vóór een half jaar gedepo
neerde voorwerpen zoo nauwkeurig
lieschreef, dat er ceen twijfel aan de
waarheid van het medegedeelde be
stond, zoodat lnj weer in het bezit
van liet verlorene werd gosteld.
Dit geval op zich zelf is, afgezien
van de aanzienlijke waande der klei-
noodien, niets buitengewoons. De be
ambten van het politie-burcau ston
den echter niet weinig verbaasd, toen
nu weinige maanden de „vinder" van
de kostbaarheden van een half jaar
geleden verscheen en dezelfde voor
werpen als vondst ter beschikking
van de politie slelde. Weer verliepen
een paar maanden, voor de eigenaar
zich aanmeldde, en weer kwam de
zelfde koopman om de kleinoodicn te
halen. Het word tien beambten toch te
bont, toen hetzelfde voorval voor de
derde maal passeerde. Er werd een
■nauwkeurig onderzoek ingesteld en
hel block, dat de bewuste heer een
slimmerik was, die tezamen met den
eerlijken vinder, die een zijner em
ploye's was, de geheele geschiedenis
in elkaar gezet had, om voor den tijd,
zijner afwezigheid voor zijn dingen
van waarde een veilige bewaarplaats
te hebben zonder daarvoor odkosten
behoeven te boeken.
DAMRUBRIEK.
IIAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gr"1
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 31 Tcleplioon 1543.
Probleem no. 399,
van M. Charljr.
mi i to lichten
u
5
JÉ.
M-
m
15
a
üj
n
ar
25
a.
36
lm
'8;
S!
f3
U
ti
45
m
Zwart schijven op 7, 9, 10, 12, 14. 17. 18, 20, 22, 23, 25 en 28.
Wit schijven op 21, 27, 30, 31, 33, 34,35, 37, 38, 39. 43 en 48.
'wé.
•i"
m
B
HF
n
J
vd.
a
j§
Ui
li
a
i
</-.<
IP
St
Zwart schijven op 4, 8. 9, 10, 13, 17,18, 20, 24 en 30.
Wit schijven op 19, 27, 28, 31, 32, 33, 38, 41, U en 50.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan boven
genoemd adres tot uiterlijk Dinsdag
8 October a.s.
Oplossing van probleem no. 395, van
den auteur: Wit 38—33, 29—24, 28—
22, 40—34, 44:41
Oplossing van probleem no .3%.
van den auteur: Wit 1711, 28—22,
14—9, 29—24, 341
Beide problemen zijn goed opgelost
door de heeren: R. Bouw, M. ten
Brink, J. Jacobson Azn., W. J. A. Mat-
la, P. Mollerna, J. Lycklama, C. Sero-
clini, J. Siegcrist, F. Th. Timmer.