m Wf m m m m die hen aanstaarden of ze opgevischte J lust om lusschen de walsende vroo- Irenkelingoii waren. |lijkheid te springen zij 't dan moe- Tante zuchtte. Aagje, vuurrood van g schaamte, sprongen de traantjes in de oogen. Dat frischt op! zei oom lachend. Kom, kom. As je daar niet tegen kunt mot je niet de stad uitgaan dat had Je kunnen voorzien in zoo'n water-zo mer. Ze waren nu al zes dagen daar nog altijd hopend op verbetering, evenals do vele ai.dere logé's, die hun vacantia toe 1 moesten doorkomen. Den zesden avond wou oom toch dat' wondere Paviljoen mot z'n plei- zicr terrein wel eens zien van waar 't getoeter hein eiken avond tot onder z'n dekens vervolgde Glinsterend ketste op 't terrein het lickt der booglampen op de plassen die in den zacbten kiezelgrond gev_~ derziel-alleen. Toen ze den volgenden dag. des Maandags, naar huis terugspoorden scheen de zod Ook Dinsdags. Ook W oensdags. Gelukkig bc-gon 't Donderdags weer te stortregenen Anders waren tante en Aagje 'r verdriet niet te boven gekomen. G. v. d. WALD. .(Prov. Noord Brab. en 's-Hert. Ct.J Een laatste middel. Voor zoover bet oog kon reiken, strekte de woestenij zich uit, geel als -,een korenveld, en die begoocheling ten waren, deeci den verdronken open j werU nog verhoogd door de woestiju- luchl-dansvloer glimmen of er spiegel- ejken, die hier en daar verspreid ston- glad ijs over lei. [den, mooie boomen, zooals men er op üp de teeuen tippelden tante en J eGr ian(igoed in Europa kon zien Auyje door den moddei, en oom zocht niaar John Weston wist maar al bij 't felle licht do droogste plekjes. Zij zaten met nog 'n hundje vol logo's binnen bij 't damesorkest, dat hierbinnen, gewoon buiten te spe- dc ruiten van 't Paviljoen beda- goed, dat dit geen Ei.ropeescho eikei, waren, en de distels der wildernis wondden de beenen van zijn paard. De blauwe hemel kleuide zich tot purper, zonder dat men ergens aan th verdo met 'n bijna tergend gejoel uit éht liet kleinste wolkje zag. De zon d'r violen, 'r fluiten, 'r trommen, r ^00t (iaar brandende stralen op hei hoofd van den jongen man uit, schee pauken, 'r bekkens. 'n Troepje jongelui zooals bleek Duilschers lalde eensklaps mee in n potpourri. Ho! ho! hol bol bulderde oom te gen de jongens, en wikle opspringen. zijn hoed te verzengen en hem het ver stand te willen benemen. Het station moest toch ergens hier zijn, prevelde hij, zich van 1 vermoeide dier af latende glijden. Vijf Maar tante hield 'm tegen, bang voor mjjjen westwaarts, zoover moeten gevecht met de boven-hurt-bier-ge- w<;( gekome, zijn_ 0ude. raakte lieden die omdat ze t te bont j.jjj ^i0pte her paard op den hals er maakten, eindelijk gelukkig door den werden. pachter van 'tG Paviljoen weggeloodst Te elf uur le: de directrice van 't orkest 'r strijkstok, tevens diri geerstok, neer stond ook 't drietal op. 't eenzame drietal, dat tenminste i - v één avond had willen genieten vu« de uit Weenen geïmporteerde mu- Maandags zouen ze vertrekken en uls om beu te sarren scheen den heeleu Zondag de zou, maakte tante en Aagje op r eentje een lange wan deling langs de rivier Dom was het te warm wat dat weer toch grillig dit jaar kon doeul bleef liever on- lier de koele hotel-veranda z«i.>- [en. Zij slenterder. alleen, onaer de sar rende zon, in de op dezen laatsten dag tergend-mooi kleurige 'natuur. Alleen, eenzaam. Oom had door t gevangen zitten met a! dat vreemde, gekke volk' ieder afgestooten. Ze hadden wel in die druil dagen van heerlijk roeien, van heerlijk ten nissen, van heerlijke wandeltochten, van heerlijke rijtoertjes, van aardige ke dans-avorden, afgewisseld door ivmphonie-muziek en cinema in dut fameuz? Paviljoen gehoord, doch zij hadden nog niets er van ge noten, slechts (lat ééne je-oorvliezen- openrijtend geklinkklank binnen, in een der vertrekken van 't Paviljoen, waarvan alle ruiten gesidderd" had den of door dat misbaar 'r de koorts op 't lijf was gevallen. Sarrend zou ook de campagne die drukkende hitte, liepen de honderden beteekeude, eindigen, want 's avonds, den laatste:.» avond, die op'friBschen- den Zondag-avond, 11a één dag van drukkend» hitte, hepen od honderden en honderdei., ook 't geheele Rustende 1-Iert, ook oom, tante en Aagje, naar het Paviljoei en klitten ze sainen> on der de lange veranda's van doek. t Terrein waaruit de zou alle vocht getrokken had, was overdekt met door uitgelaten gesnap gejok, en gelach omgonsde tafeltjes, waarop glansde t licht van do twee grooto electrische booglampen, die 't van mensehen we- melencl terrein in liel-witten schijn zette, waarop stceide 't licht uit de vele electrische peertjes die geel-ros- 3ig gloeiden als glinsterende vruchten tegen de bladstille booge plantanen, wier breede kronen tot ver over de veranda's huifden, stoeide met 't bier der glazen de fosco der glazen, de molk der glazen, de limonade in de kogelfieschjes een dartel kleurenspel van stralend goud-geel, tintelende oker, glanzende parelschijn, glim mend robijnen-rood. De dansvloer werd jolig betippeld. behuppeld, be- sclioven, bezweokt en bebogen door ln de zwiering niet-te-tellen paartjes, golvend in 'r kleurige toiletjes, tus schen hooge smalle, houten pijlers die als reuzen-mirlitons rood-en- blauw omslingerd de lucht in spaak ten, van wier toppen oranjewimpels neerkronkeldei- langs de gloeilamp jes. langs de booglampen, die aan de voorste pijlers bolden als zacht-witte manen, terwijl het gedein en gekolk der fuivende zomergasten door schet- terede dansmuziek in cadans werd ge houden. Je zag. als deze fanfare-muziek stopte en de dameskapel in 'r witte kleedij, rose-bestrikt. spiegelend in den glazen achtergrond der Paviljoen vensters, beglcmmen door den weer schijn van 't laaiende pleizier-terreïn, met forsche halen te strijken begon do danseressen en dansers gulpen naar de veranda's of zich verspreiden lusschen do tafeltjes, maar als „Fra Diavolo" of ,.Der Barbier von Sevilla" of „Die lustigen Weiber von Wind sor of „Zanipa" ja wat sjieelde dat eersto-klasse-Wianer-Archester al niet smachtend uitstierf, dan zag je weer (balboekjes was te omslachtig, zou 't gemoedelijks hebben vr vroolijk-vragen, gretig aannemen, cn risten de paren vol levenslust an le vensvreugd weer zwermen naar llen volokkendéh dansvloer. Gom die met verachtelijke blikken van uit 't knus plaatsje onder 't ver anda-doek toe keek, geeuwde om 'r akelig van te. werden. Tante bang dat-ie weer zou begin nen -- hij had al 'n paar keer luid genoeg om aan de andere tafeltjes gehoord te worden, zijn kritiek uitge- almd: „Wat 'n zcodjel... 't ls een- iikluiis!" tante zat. stil onder T nantille, vechtend tegen overkillende avondlucht, die ze met liefde zou ge- rotseerd hebben als 't anders geloo- pen was... tante zat zwijgend-te be treuren de weggesmolten spaarpen- oingen uit haar olifant de helaas gebleken renteloozr spaarpenningen., Aagje, hoewel bij de dertig, nog zoo Jong van hart, bekroop dikwijls nam den waterzak, dien hij hals had hangen. Er was nog maai juist genoeg in over, om zijn mond tv bevochtigen. De merrie hinnikte bij den reuk van het water. Plotseling wendde zij ziel, om, greep den ledigen zak cn ver scheurde hem mei de tanden, in vruchtelooze pogingen eenig vocht uit het linnen op te zuigen. Wesion bleef ontsteld staan. De vol le beteekenis va-> den toestand werd hem opeens duidelijk en zijn voor hoofd bedekte zich met koud zweet. Op den middag van den vorige» da-; had hij de bror, verlaten en sedei geen water gezien. Reeds gedurende den afgeloopen avond had hij sedert den dageraad voortgereden en ver toonde zich nog geer, spoor van dien post. Hij had de rood© zandheuvels achter zich laten liggen en was de wildernis ingegaan, die zich tusschen de bron en het station uitstrekte, hoogstens, had men gezegd, niet meer dan twintig mijlen ver. Twintig mij len? Hij had er wel veertig door deze woestijn afgelegd en het scheen als of.... Was het mogelijk? Hij sprong weder in den zadel, gaf zijn paard de sporen en keerde op zijn schreden terug, gevoelende, dat 1 ij als de wind moest voortijlen. Hel eeni- water, dnt hij kende, lag vier cn twintig uur achter hem. Zijn eigen keel was verschroeid, het dier halfdol dorst. Hij had Jess nog nooit zoo gezien de merrie was door hem zelf groot gebracld in de koele, vochtige streek in het zuiden van Victoria en had hij haar meegenomen op zijn tocht naar bezittii gen hier in Midden- Australiê. Eenigen tijd lang rende hij voort. Jess was overdek met schuim, maar daarop liet Weston haar stilhouden bij een boom. Het hielp niet of hij het hoofd al verloor. De eik verschafte eenig lommer en hier waren geen dis tels. Hij steeg af cn strekte zich op den rug uit, zijn hoel over do oogen trek kende. Verdwaald.... hij wist, dat lnj ver dwaald was maar waar was hij den weg bijster geraakt De gedachte aan de bron ven ülde hem van verlan gen en het lieve gelaat zijner vrouw- rees hem ongewenscht voor den geest. Wat moest er gebeuren, als hij hier omkwam en haai en hun zoontje ach terliet Maar nfeen, hij moest niet aan haar denken. liet kou niet anders of hij was verdwaald geraakt eenigen tijd nadat hij de bron had verlaten. Hij dacht aan de bekende neiging steeds naar rechts te rijden, en moest daarom te veel noordwaarts zijn. Dit was ge makkelijk ger-oeg te verhelpen, zeer zeker.... als man eD paard het maar uit konden houden en het paard had in geen vier en twintig uren gedron ken, terwijl zijn eigen tong al opge zwollen was. Hij moest weer op wee gaan, bet moest, de kostbare minuten werden verspiid maar zou hij vóór- of achter waarts gaan Zijn vrouwtje was nog zoo jong. En zij had zoo bitter ge weend bij do gedachte, dat hij due maanden afwezig zou zijn. Wat zou zij beginnen als hij nooit wederkeerde Zijn hart kromp ineen van pijn. Voorwaarts, natuurlijk moest hij voorwaarts gaan. hij mocht niet terug gaan als de nabij gelegen bron zoo ver lag en de buitenpost moest toch ergens te vir.don zijn in het zuid-wes ten. Hij stond op, raadpleegde nauw keurig de zou en reed dien kant uit. Hij vorderde slechts langzaam, waar hij had willen rennen. Zijn le ven stuud er bij op het spelmaar de merrie kon niet- sneller gaan... en Polly's hart zou breken als zij hem niet weerzag. Arme kleine Polly. Het dorre zand strekte zich voor hem uit, en nog altijd zocht hij tevergeefs naar ocnige groene bladeren, die zoo goed als water voor hem en het dier waren geweest. Voort reden zij, altijd voort. Er bleef hun niets anders over. Stilstaan beteekenöe den dood. Ilij was nu zoo geheel verdwaald, dat hij zelfs de bron van den vorigen dag niet had kunnen weervinden. Eerst toen de zon onderging, gevoel de hij, dat het paard moest rusten en nam nij den zadel en hot hoofdstel af. Zou Jess morgen nog verder kunnen Hij betwijfelde he'. zeer. Hoe de nacht verstreek had hij niet kunnen zeggen. Het was alles als een nachtmerrie, waarin hij gefolterd werd door herin neringen. Zijn vrouw, zijn kind, zijn moeder verschenen hem en zoodra hij zé toe wilde spreken waren zij weder verdwenen. Toen eindelijk de ochtend aanbrak, ontdekte hij, dat de merrie verdwe nen was, Jess had hem verlaten, om zélf naar water te zoeken. Hij erken de dat het zijn schuld was, vergeten te hebben haar vast te binden, en hij begreep thans dat menschen krank zinnig werden, als zij verdwaald ge raakten. Het was niet alleen door 't lijden, maar door de afgrijselijke ver latenheid. Opstaande liep hij voort in de richting van een reeks palen, die recht door het land gingen. Was hij dan reeds van zijn ver stand beroofd? Ieder ander dan een oanzinnige zou de transcontinenta le telegraaflijn hebben herkend. Hij was zoo goerl als zeker van zijn be houd en scheen dat niet te begrijpen. Met den doodsangst dat zijne herse nen hem begaven, snelde hij voort, tot hij stond onder de draden, die zich naar noord en zuid uitstrekten, de besciiuafde wereld, het leven te gemoet. Hij klapte in de hanuen en jubelde. Zijn stern klonk schor en vreemd. Daarop maakte hij z.ch gereed, iaugs do lijn te loopen. Maar het eerste Le- igraai kantoor kon evengoed op hon- •erd mijl alstajids liggen en hij ge- oelde er geen tien te kunnen aileg- gen. Zijn oeingc hoop was de com municatie te verbreken en zoo hulp te krijgen. Maar hoe? Do draden liepen hoog boven zijn hoofd. l>o palen waren sterk genoeg, ir hij zelf duizelde en zijn knieën knikten; hij kon er niet tegen opklim men. Tevergeefs sneed hij met zijn mes in het hout; het was hard als ijzer. Ten slotte dacht hij aan zijn liorloge en gebruikte het glas daar van als een brandglas. Het was een langzaam werk en hij gevoelde zich wanhopig; maar voor zijn oogen zag hij een bericht in de ochtendbladen gedrukt, meldende, dat de telegra fische verbinding eigens in 't noor den van Baker-bron was verstoord en men daarom geen berichten uit Eu imp a had. Hij bracht heel Austra lië in opschudding en een kring an rook verscheen onder zijn glas. Te Baker-bron begreep men er al les van. Zeker een verdwaalde, zei Jack Cameron. Er is geen onweer geweest en de negers laten in deze droogte de palen met rust. Het moet een blanke zijn, die ons dat koopje le vert. En tegen den avond vond men John Weston die nu nog juist gered wai. (Centrum). Het porfret. (Schets van Flemming Al green— Us8lng). Ove Borck zat met den brief in de hand en durfde hem niet te openen- li ij was bang voor dezen brief, die reeds nu, voor hij hem nog geopend en gelezen had, zijn nog niet geheel-, do hartewond opnieuw open reet. Toen hij echter een poos zoo ge zeten had en het welbekende hand schrift, waarvan hij zooveel gehou den had en nog hield, bekeken had, sneed hij het couvert opeens open. Voorzichtig en behoedzaam nam hij den brief er uit. En weer bleef hij besluiteloos zit ten, het dichtgevouwen papier in de hand houdend. Nog was het tijd om den brie! in het vuur te gooien. Moest hij dat niet doen? Wat kon ze hem te vra gen hebben? Ze wilde zeker herinne ringen Ln hom wakker roepen, anders niet, herinneringen, die hem pijn zullen doen en zijn verlangen naar haar grooter maken. Onwillekeurig gieed Ove Boroks hlik van den brief dien hij in de hand hield, op het levensgroole por tret, dat boven de schrijftafel lege» den muur hing. Ja, wat was zij toch mooi! Ove Borck vergat den brief, de plaats en den tijd en verzonk in een bewonderende beschouw1 ng van de mooie vrouw, die door een knap, jong artiest geschilderd wa3. En ondertusschen tooverden zijn hersens zonder dat hij zelf bet wil de en zonder dat hij het beletten kon al de heerlijke, vroolijke herinne ringen uit het halve jaar te v( schijn, toen hij met haar verloofd was geweest. Tafereel na tafereel gleed langs hem heen. Do eorste avond waarop hij haar ontmoette in het café, waar ze met haar aanstaande zat. Ove was door een vriend voorgesteld. Hoe precies herinnerde !hij zich haar donkere oogen, die 'n zeldzame tegenstelling vormden met haar licht blond haar. Toen Ove haar zag wist hij dade lijk, dat hij op haar verliefd zou wor den, en dat zij zijn vrouw moest zijn. Den volgenden dag reeds vroeg hij om haar hand en ze liet hem geen blauwtje loopen. Ze keek hem alleen met haar vreemde oogen aan ging heen, Veertien dagen lang merkte hij niets van haar. Den vijftienden dag hij had de dagen geteld als kwam hij steeds dichter bij het doel hoorde hij, dat ze baar verloving met dien kerel verbroken had. Korten tijd daarna verloofde hij zich officieel met haar. Een half jaar duurde die geluk kige engagementstijd. Dat ze reeds viermaal viermaal verloofd ge weest was voor zo hem leerde ken nen, kon Ove Borck niets schelen. Hij was er in zijn ongelooflijke naie- vieteit vast van overtuigd dat zij en hij nooit scheiden zouden. En nu Ove Borck lachte hitter nu had hij nog haar portret. En zij had haar zesden verloofde. Ove Borck zuchtte. Maar plotse ling bliksemsnel doorflitste een gedachte zijn hoofd. Misschien stond in den brief, dien hij hier in zijn hand hield dat ze haar verloving met den zesden afgebroken had en zich weer met hem, Ove Borck, den vijf den engageeren wilde. Zijn blik keerde zich op hetzelfde oogen blik van het portret naar den brief. Hij vouwde hem open, las... en barstte in een luid gelach uit. Het komische van de situatie over zag hij opeens en het deed hem goed. Hij los den brief nog eens over en zijn lach werd hoon end. Zool Ze wilde haar portret terug hebben! Om het aan haar togenwoor- digen lief aan nummer zes te geven. Maar zo kreeg haar zin nietl Het portret was tot nu toe van den eeuen verloofde naar den ande ren verhuisd. Eerst had Peter het gehad, toen Otto, daarna Karei en eindelijk was het bij Ove gekomen, die dadelijk toen hij het kreeg een eed deed, dat hij het nooit zou terug geven, wat er ook gebeurde. En nu waagde ztj het om bem het portret terug te vragen, om het dan haar zesden verloofde te geven. Dat was te vermakelijk! De volgende regels uit den brief amuseerden Ove echter het meest. ,Je herinnert je nog wel hoe moei lijk het was om het portret van Karei te krijgen. En ik reken er op, dat je het me dadelijk zult zenden."' Ove Borck schreef haar nog dien zelfden dag. kort en koel. Het schil derij kon ze niet krijgen. Punt De jonge mooie Ellen Buil ver frommelde boos een telegram. Toen ze Oves brief kreeg schreef ze on-! middellijk een nieuwen lirief aan hem lief en vriendelijk. Want ze wilde het portret in ieder geval terug hebben. Als antwoord had ze nu een tele gram gekregen, dat alleen deze woor den bevatte: „Neen." Ove. Ellen Bull had gelachen, loen ze dit lakonieke antwoord las. Ze ken de Ove genoeg oin te weten, dat dit telegram beteekeude, dat hij verba zend boos was geworden over haar hernieuwd verzoek om het portret te rug te krijgen. Ellen Buil liet haar mooi kopje in haar handen rusten on dacht na. Nu wilde ze het portret hebben al moest ze er ook nog zooveel moeite voor doe-n. Zo liad liet aan Ejgil be loofd Ejgil was de nieuwe ver loofde en zo wilde haar belofte houden. Ellen Bull was in het minst niet bang. Ze trok de japon aan, waarin Ove haar liet liefst zag, zette haar grootsten en mooisten hoed op en deed haar nieuwen eleganten mantel aan. En in oen automobiel reed ze naar haar vroogeren verloofde Ove Borck. Twee uur lang spraken ze nu reeds over den ouden tijd .Ove en Ellen. En Oves oogen straalden. Ellens oo gen echter rustten met zichtbare vreugde op Ove. En Ellen kon liet niet laten vergel ij'k in gen tusschen Ejgil en Ove te maken vergelijkin- die ten gunste van Ove uitvie len. In het diepst van haar hart voelde Ellen weer iets van de bewondering, die ze vroeger voor Ove gehad had. En met een kleinen schrik want ze had toch gedacht, dat ze nu ein delijk tot rust gekomen was had ze zich er over verbaasd, dat ze ter wille van Ejgil met Ove gebroken had, den eleganten, slanken jon gen man met de bruine levendige oogen en het zwarte haar. Eerst nu bekende ze zich met schrik, dat Ejgil Jeelijk was. Hoe had ze hem kunnen voortrekken met zijn dik, bleek gezicht, Ejgil met een beginnend Embonpoint! Ze be greep het niet... Krijg ik nu het portret? vroeg ze ten slotte met haar liefste stem, terwijl zo haar blik op Ove rusten liet. Ja antwoordde Ove. Hij voelde duidelijk,-dat hij op dit oogenblik haar slaaf was, Ja herhaalde hij ik zal het je zenden 1 Dank je, zed Ellen. En buiten in de gang drukte ze hem de hand lang en warm. Ove Borck liep den heelen dag te droomen. Het portret vergat hij te zenden, in do hoop, dut Ellen hem. nog eens bezoeken zou. En in die hoop werd hij niet be drogen. In den laatsten tijd van vliegtuigen en draadloo'/.o telegraphic gaat alles snél. Na Ellens eerste bezoek bij Ove be gon ze den bleeken Ejgil steeds lee- lijker te vinden en haar houding tegen hein was zoo dat hij op een dag met haar brak. En dat wilde ze juist. Ze was begonnen om over hare vela verlovingen na te denken vroeg zich af wat de menschen daar wel van zeiden. En nu, meende ze, als het ditmaal Ejgil was, die de verlo ving verbrak konden de menschen haar geen onstandvastigheid verwij ten. Dus: Ejgil brak met haar. Een maand later waren Ove en El len ondertrouwd. Ellen trouwde Ove en Ove werd ge lukkig. En als Ove wat wel oens voorkwam zag hoe Eliens uogen coquetteerend in die van auueie man nen keken, dan was hij toch niet bang Nu was ze zijn vrouw. En iederen avond kn.kte hij dankbaar i.et por tret toe, dat hem zijn holste terugge geven had. in zijn groot, naief geluk vergat liij, dat hij iu den tijd der automobie len en vliegtuigen leefde en in den tijd der echtscheidingen. EEN DANKBARE PATIëNT. Hoeveel het waard is, naar harte lust te kunnen eten, zonder bij de be vrediging van uen eetlust genood zaakt te zijn acht te slaan op moei lijkheden bij de spijsvertering, is door1 den New-Yorkschen millionair James "uchanan Brady onlangs in een geki- im uitgedrukt Mr. Brady, die vice-president van s „Standard SLeel Car Company"'is in de Vereenig. Staten als „Diaman ten Jacobje" een populaire figuur, binds jaren werd hij door een maag kwaal gekweld, welke hem voor eom- ge maanden, noodzaakte zich in het bt John-ziekenhuis te Baltimore te iaten opnemen. Hier werd hij met zulk een uitstekend succes geope reerd, dat de geneesheer hem als pa tient ontsloeg met de woorden: ,,U Ls volkomen genezen ën kunt voortaan eten en drinken wat u belieft". De heer Brady was echter van de waarheid van deze woorden nog bij lange na niet overtuigd. Hij gaf da delijk na zijn terugkeer een feest maaltijd, die tot zijn vreugdevolle verbazing zonder de gewone slechte gevolgen bleef. Een tweede proefmaal- lijd, welke een nog uitgebreider me nu dan de eerste bood, deed evenmin iets van nadeelige gevolgen blijken, zoodat de heer Brady zich gevoege lijk weer beschouwen kon als een man wiens maag tegen de eischen, welke het leven van zijn stand meebracht, geheel opgewassen was. Dit te weten maakte hem zoo gelukkig, dat hij het St. John-ziekenhuis, dat hem in staat gesteld had, het genot van een goed- voorziene tafel zonder nadeelige ge volgen te smaken, een gift deed heko men van ruim f 500.000. LEVERTRAAN VAN DEN HAAI. De levertraan wordt in groote hoe- i veelheden als versterkingsmiddel ge bruikt en het verbruik neemt zelfs nog voortdurend toe, ofschoon trots allerlei pogingen daartoe de smaak juist niet verbeterd is. Zooals bekend, wordt de levertraan uit den lever v an den kabeljauw gewonnen en slechts de buitengewone massa's, welke van dezen visch jaarlijks gevangen wor den, zijn in staat eenigennato in de behoefte te voorzien. In ieder geval zou het 'wensehelijik zijn nog een an- Vlere bron voor de levertraan te ope nen. Deze wensch zal nu inderdaad vervuld worden en wel op oen eigen lijk ideale wijze doordat een visch, welken tot dusver geen enkele deugd was toe te schrijven, nu voor den mensch nuttig wondt gemaakt, nl. de haai. In den herfst plegen de haaien op do koraalbanken van den Stillen Oceaan in groote troepen samen te scholen en door de openingen der rif fen in de lagunen der koraaleilanden binnen te dringen. Daar de haaien tot de groote visschen hchooren, is de vangst loonend. De lengte der haaien in de Zuidzee is al naar de soort cn den ouderdom 2 1/2 tot 4 1/2 M. De lever van de haaien der grootste soort geeft 22 tot 23 liter olie, welke hoe veelheid in ruwen toestand een waar de van f 180 per ton heeft. OOK EEN BEWAARPLAATS. De beambten van het politiebureau in do Rue Ordener te Parijs hebben na heel wat hoofdbrekens dezer da gen de verklaring gevonden voor een •zeer bijzonder geval. Vóór ongeveer een jaar verscheen daar een goed ge kleed heer en overhandigde voor een bedrag van ongeveer 30.000 francs aan sieraden welke hij zeide gevon den te hebben. I-Iet gewone proces verbaal werd opgemaakt en men deel de den gelukkigen vinder mede, dat de waardevolle voorwerpen zijn eigen dom zouden zijn, wanneer zich niet binnen een jaar de rechtmatige eige naar aanmeldde. Er vrliepen maan den, zonder dat iemand, zich als do verliezer aanmeldde, na oen half jaar echter evrscheen een rijkhandelaar, die beweerde voor ongeveer 30.000 francs aan sieraden kwijt geraakt te zijn en do vóór een half jaar gedepo neerde voorwerpen zoo nauwkeurig lieschreef, dat er ceen twijfel aan de waarheid van het medegedeelde be stond, zoodat lnj weer in het bezit van liet verlorene werd gosteld. Dit geval op zich zelf is, afgezien van de aanzienlijke waande der klei- noodien, niets buitengewoons. De be ambten van het politie-burcau ston den echter niet weinig verbaasd, toen nu weinige maanden de „vinder" van de kostbaarheden van een half jaar geleden verscheen en dezelfde voor werpen als vondst ter beschikking van de politie slelde. Weer verliepen een paar maanden, voor de eigenaar zich aanmeldde, en weer kwam de zelfde koopman om de kleinoodicn te halen. Het word tien beambten toch te bont, toen hetzelfde voorval voor de derde maal passeerde. Er werd een ■nauwkeurig onderzoek ingesteld en hel block, dat de bewuste heer een slimmerik was, die tezamen met den eerlijken vinder, die een zijner em ploye's was, de geheele geschiedenis in elkaar gezet had, om voor den tijd, zijner afwezigheid voor zijn dingen van waarde een veilige bewaarplaats te hebben zonder daarvoor odkosten behoeven te boeken. DAMRUBRIEK. IIAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gr"1 aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 31 Tcleplioon 1543. Probleem no. 399, van M. Charljr. mi i to lichten u 5 JÉ. M- m 15 a üj n ar 25 a. 36 lm '8; S! f3 U ti 45 m Zwart schijven op 7, 9, 10, 12, 14. 17. 18, 20, 22, 23, 25 en 28. Wit schijven op 21, 27, 30, 31, 33, 34,35, 37, 38, 39. 43 en 48. 'wé. •i" m B HF n J vd. a j§ Ui li a i </-.< IP St Zwart schijven op 4, 8. 9, 10, 13, 17,18, 20, 24 en 30. Wit schijven op 19, 27, 28, 31, 32, 33, 38, 41, U en 50. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan boven genoemd adres tot uiterlijk Dinsdag 8 October a.s. Oplossing van probleem no. 395, van den auteur: Wit 38—33, 29—24, 28— 22, 40—34, 44:41 Oplossing van probleem no .3%. van den auteur: Wit 1711, 28—22, 14—9, 29—24, 341 Beide problemen zijn goed opgelost door de heeren: R. Bouw, M. ten Brink, J. Jacobson Azn., W. J. A. Mat- la, P. Mollerna, J. Lycklama, C. Sero- clini, J. Siegcrist, F. Th. Timmer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 18