«a
K Kr
■V.W
u
m
Sfe
1
a
Éi tê,
a
a
n
M
m
m
a él
Ëi
m
m
iï
ia
m
had do eigenaar gezegd: neen hij
had zeker verkeerd verstaan zoo
iets... «Jat hij maar gauw weg moest
gaan. Hij vreesde dat meneer zijn go-
zicht 't bier zuur zou doen wórden-
Meneer Baxter bleef maar steeds in
„Hotel Royal".
Éindelijk kwam de oplossing van 't
raadsel.
Hubert Baxter zat op zijn bureau,
toen zijn vaderlijke vriend, en waar
schijnlijk toekomstige schoonvader
binnen kwam loopen.
Wel. wel, dat had je zeker nooit
gedaciit hè? zeide Tonks.
Wat? vroeg Hubert.
Neen maar wc-et je 't dan nog
niet? .Ie vader heeft 't kasteel gekocht
en wil alles, 't gebouw en de rijke
kunstschatten, aan de stad ten ge
schenke geven. Als ik je een goeden
raad mag geven. Hubert, blijf goede
maatjes met den ouden heer. Hij heeft
geld heel veel, dat blijkt.
Alles wat u me daar verteld hebt,
verbaast me zeer. zeide Hubert.
Zou u me 'i genoegen willen
doen de zaak een tijd lang geheim te
houden ?'t Is maar beter dat ook moe
der en de broers er niets van hoo
ien.
Den volgenden morgen om negen
uur stond I-Tubert op de stoep van
„Hotel Royal."
Mijnheer Baxter was nog te bed.
Zeg dat ik een noodzakelijke fa
milieaangelegenheid met hem bespre
ken wil. zei Hubert en gelukkig deze
tooverspreuk deed hem de deur van t
vaderlijk slaapsalet ontsluiten.
Wel, wat is er, begon meneer
Baxter.
Op deemoedigen toon antwoordde
Hubert: Vader, mijn geweten
plaagt me. Ik heb oprecht berouw
over de wijze, waarop ik u behandel
de .Verceef me- Kom bij ons inwo
nen. vadertje! Bij mij en mijn vrouw,
we zullen u 't bestaan op allerlei ma
nieren 'rachten te vermooien.
Mijn lieve jongen, zei meneer
Baxter, ik ben zeer getroffen door
je nobel aanbod, maar gelukkig kan
ik ine zelf redden. Ik wil je het wel
vertellen, 'k Zeide je reeds dat de
mijn, die ik kocht gec-n korrel goud
bevatte .maar ik vergat er nog bij te
voezen dat er verduiveld veel platina
te inden was. Daardoor, mijn
jongen, kan ik zelf best in mi.
derboud voorzien. Ik ga een vroolijk
prettig leventje tegemoet. Misschien
zal er later nog wel een beeiie van 't
geld overblijven voor jou. Op mijn
eerewonrd Hubert, als je trouwt en je
kind aardt meer naar je vrouw dan
naar jon. dan zal de kleine eens een
rijke erfenis tegenn^t mogen zien!
(Prov. Gron. Crt.)
t hij, en ben bang. Wal zie ik, is uw het geluk den eerlijk uitziende:) paar-
paard gevallen j denkoopman aan te treffen, die het-
Gevallen juist niet, antwoord- zelfde, mij welbekende zwarte paard
de ik, maar het schijnt ziek te zijn bereed.
geworden. Hij herkende mij niet meer, en zon-
De man liep rondom mijn trillend der groote moeite maakten wo ons
paard en toen zijn onderzoek was af- meester van zijn persoon. De kerel
•geloopen, gaf hij het dier een Hinken heette Mark Sakolt en hield vol, van
slag in den nek. Steunend week bet geen rooversbende af te weten, en
paard achteruit, het proestte en er toen ik hem vroeg, wat het gevaJ van
kwam schuim uit zijn bek. gisteren met het paard dan te bedui-
Ge zïjt niet van deze stroken, den had, verklaarde hij, dat niet te
vreemdeling zei hij, mij scherp kunnen zeggen. Hij had me het bosch
aanziende. ju zjen rijden en was toen, nadat
.v"0*"' antwoordde Ik kortaf. mijn j>aard weer hersteld was, ook op-
k Dacht 't wel, ging hij voort, gestegen en weggereden.
uw paard schijnt Querstail gegeten xNadut de gevangene in verzekerde
te hebben. bewaring was gebraent, trokken wij
Ik vroeg hem wat dat was. met twintig mau, goed bereden en
lien vergiftige plant, verklaar- flink gewapend o.p weg, ik gmg voor
de hijdie hier overal in de buurt aau, natuurlijk op het bekende zwar-
groeit. Morgen, overmorgen op zijn te paard. Dit scheen op het gezelschap
hoogst, is het weer over. der andere paarden trotsch ie zijn en
Als dat het geval is. laat me dan geleidde onzen geheelen troep ruiters,
een bod doen op uw paard, sloeg ik Toen we bij het woud kwamen,
hem voor. vierde ik de teugels; op dezelfde
Ik bezit niets, zei hij, wat plaats, als daags ie voren, liep het
ik niet verknopen zou, als een ander dier het dichte bosch in. en voort ging
liet meer noouig heeft, dan ik. het langs het pad, dat ik den vorigen
Mooi, antwuorude ik, en dag had afgelegd, ook door den
mag ik vragen wat uw paard moet stroom en toen weer door een diepe
kosten? kloof.
ik vraag er 70 dollars voor. i Eindelijk bereikten wij een tweede
Nu had ik er op gerekend, dat ik er rivier, op wier tegenovergcslelden
10U uonars voor zuu moeten geven, en oever zich een steile wand verhief, die
nam uus zijn aanood o:-iiL.-.*deilijit oogen sch ij nl ijk geen doortocht meer
aau. li lei-re zeven liendoilarsiuKketi 'verleende.
nee;, zutiooe net paard met mijn za- Maar de vurige klepper stortte zich
<rel, luuinue net op z.jn manier en te water en toen hij den overkant be
steeg zoxiuer veel complimenten op reikt had, waadde hij nog een eind-
mijn nieuwkoop. weegs in het ondiepe water verder en
Misscineii, meende de andere, 1 Hop daarna een smalle kloof in, die
terwijl nij iici zieke puara nog ecus yve ©erst niet bemerkt hadden,
tegen ,uon ntn sioeg, treilen wij Nadat we deze engte een poos wa-
elkaar weer ie liooueton en dan rui-
Het afgerichte paard.
(Herinnering van een Amerikuansch
politiebeambte).
Op een lentemorgen van het jaar
1842 verliet een man het stadje Clay-
villa in het westen van Amerika,
zich naar het ongeveer vier Duitsche.
mijlen venvijderue plaatsje Orte-Boo-
neton te begeven Hij had zich in een
heiberg ie Clayville Richard Rizeoee
uit New-Vork genoemd en men ver
moedde, dat hij een groote som gelds
bij zicli droeg. Hij bereed een uitste
kend paard en verkeerde naar allen
schijn iri een goeden staat van ge
zondheid, maar nooit bereikte hij
Bconeton en niemand hoorde ooit een
woord meer van den vermisten reizi
ger.
Ongeveer een maand later verdween
er eveneens spoorloos een man uit St.
Louis en met hem zijn rijpaard, en op
denzelfden weg verging het evenzoo
nog twee reizigers, allen korten tijd
na elkaar.
Wat viel er voor? De weg tusschen
de twee plaatsjes voerde in rechte lijn
door de prairieën en liep langs een
strook grond, dicht met dennenbosch
begroeid, dat noordwaarts in een on
doordringbaar woud voerde. Maar er
lien geen zijpad op den grooten weg
uit, dus vau verdwalen kou geen
sprake zijn. Nadat nog drie ruiters
op uezellae geheimzinnige wijze tus-
scheu uayviile en liooueton verdwe
nen waiei werden ue inwoners van
do omstreken door een verklaarbare
onrust nevangcu en men ging op een
geregelden en goed georganiseerden
onderzoekingstocht uit, om de geheele
omgeving en vooral het woud mijlen
ver al te -.>eken, alles bleef echter
zonder het minste gevolg.
Op den 1-iden Augustus verscheen
Dpmeuw een man, met name Michel
Dupuni. ook deze kwam uil New-Or
leans, evenals de vorig© reizigers.
Men had hem in Clayville gewaar
schuwd, maar hij had, vertrouwend
op zijn goed paard, de waarschuwing
in den wind geslagen. Niemand zag
hem ooit terug.
Op den 19den Augustus kwam ik
naar Clayton en hield mij ook op in
genoemd© herberg. Ik vervolgde net
spoor van een paar schelmen, die de
bank in Jackson beroofd hadden. Na
tuurlijk kreeg ik kennis van het ge
heimzinnig verdwijnen van al die
reizigers op den weg, dien ik had af te
leggen. Toch begaf ik me den volgen
den morgen vroeg op weg.
Toen ik reeds een paar uur flink
ha?l doorgereden, bemerkte ik. dat
miju paard duizelig begon te worden,
en nu en dan struikelde het liep hoe
langer hoe slechter en het kwam me
voor. dat liet plotseling ziek begon te
worden. Ik gleed uit den zadel en
voerde het sidderend© dier ter zijde
van den weg op een grasvlakte, en
overlegde bij me zeiven, wat ik moest
beginnen.
Daar zag ik opeens een man, die uit
de richting van Booneton naderde; hij
bereed een 'link, sterk, zwart paard,
maar liet dier was ongezadeid en
zonder tc-ugeL Hij stuurde zijn klep
per door middel van een strik, dien
de ruiter om den neus en den nek van
zijn vungen renner geslingerd had.
Hij was eenvoudig gekleed on, zooals
ieder Amerikaan in die streken, met
een koppel zwarte pistolen gewapend;
een ledige knapzak lag achter- hom.
Toen hij dicht bij me was, kwam het
me voor. alsof hij den strik zoo aan
trok, dat hot zijn paard in ©en draf
zette.
Hola riep ik hem toe, houd
eens even op I
De man aarzelde eerst, wendde toen
echter den kop van zijn paard en
«teeg naast me af.
Ik heb zooveel van do onveilig
heid van dezen weg gehoord, ^fe-ide
doorgereden, bereikten we een
soort van afgesloten ruimte, in den
vorm van een ketel; het was oen nauw
dal, dat rondom door een hoogen
groenen wand was ingesloten, en hier
troffen we onder do boomen zes man-
leu we onze paarden weer.
Mogelijk, nep ia hem loc,
wenscüie imiu wegr.jucnd goedenmor-
gen en ging er van duor.
Hot leed geen twijiei, of ik had een
praciit van een tutu ojigeloopen. Licht nen aan, die daar zeer gemoedelijk
en gracieus als een baltetmeesier up in afwachtende houding waren geze-
een danspartij sprung mijn viervoet ten-
over den weg cn ais ik hein nu en Zij sprongen op, zoodra ze ons za-
dan een lichten slag met mijn kar- g&n, doch we hielden hun onze pisto-
wats gaf, duu maaiile hij geweldige i©n voor en geen hunner deed een po-
sprongen en ging het er duchtig van ging, om te ontvluchten of zich te
langs, ik klopte op zijn giudueu nek verdedigen.
en zei, dat ik veel van „mijn beestje" j Een hunner deed toch een sprong
hield. naar den bergwand, maar hij werd
aea paard :s altijd gevoelig voor door mijn vlugge gezellen vastgehou-
een goed woord en kent zeer spced-.g den, en op de plaats zelve waar hij
zijn meester. heien vluchtte, ontdekten we een ope-
We hadden een mooi eind afgelegd, niug, die den weg wees naar 'n ruim
tot we aan de plaats kwamen, waar hol, waarin we later een geheele
het woud langs den weg liep. Zonder j verzameling, wapenen, munitie on an-
de minste aanleiding zette mijn paard der© voorwerpen van waarde vonden,
het opeens in een stevïgen galop het welke den vroeger vermoorden reizi-
bosch in. geis haduen toebehoord.
Ik sprak het dier toe en beproefde Alles was uitstekend geslaagd en
het in te houden, maar hei rende hoe 1 gCe<i ufgeloo-pen. Hadden zich de roo-
langer zoo sneller langs een pad. j vers, toc-n wo in het keteldal kwamen
Ik snelde vooruit, vlug, als de wind, ia hun hol en in bezit van wapens
nu eei.s rechts, dan weer links, dwars bevonden, wij zouden niet zoo goed
door het boscii, naarmate de boomen geslaagd zijn. Doch nu verrasten we
ruimte en doorgang genoeg lieten. die kornuiten, toen zij pas hun mid-
En of ik mijn nieuwkoop at toesprak dugslaapje uit hadden en terwijl ze
en streelde, niets mocht baten, hij vast vertrouwden op hun onncemba-
scheen het boschpad te kennen, draaf- re veste.
de in vierslag voort, rende als gold \y© keerden met onze gevangenen
het zijn leven, en 't ging altijd snel- terug naar Booneton, waar allen goed
Ier en sneller in duizelende vaart. Ik en sekuur achter slot en grendel
schreeuwde uit al mijn macht, trok werden gebracht. Toen legde de man
aan den teur- l en bitstang, tot mijn met wien ik van paard verwisseld
armen er pijn van deden, maar ik had, volledige bekentenis af voor het
kon er niet in slagen, mijn vurig gerecht.
paard van richting te doen verande- Hij hekei.de, dat de rooversbende
ren, of zijn wilden loop een weinig te reeds jaren lang bestond en al dien
temperen. 1-let dier scheen een vasten tijd do omstreken onveilig had ge
wet: te volgen en recht op stal aan te maakt. Tiet paard behoorde aan een
loooen. lid der bende, een vroegeren kunst-
Toen ik overtuigd was, dat er van rijder uit een circus, en was afge-
ïntoomen geen sprake meer kon zijn, - rjcht men had het geteerd, dat wan-
schcot het me in de gedachte, dat het neer het vroeg en zonder voer was
dier op dien on get einden loop wel eens uitgereden, op de bekende wijze naar
afgericht kon zijn. Ik had gelezm van de schuilplaats terug zou keeren
Arabische paarden, die, gelijk het i,jj den stal van het paard hadden de
mijne, op de woning huns meesters rnovers hun tenten opgeslagen,
aanrennen, waar zij zich ook beviu- i Hoofdzaak was, de groote wegen te
den mogen. vermijden. Het plan was meesterlijk
De man, van wien ik het gekocht j overlegd. Maar niet alle reizigers
had, kon tol een bende behooren, en kwamen tot in het hol. Dikwijls ving
een zijner gezellen had misschien in der roovers het paard op tusschen
de herberg van Clayville mijn paard ci,-. twee rivieren, en overviel dan zijn
vreten gegeven, waarvan het slachtoffer, dat hij doodde en beroof-
ziek was geworden. Bliksemsnel, de. Als zij de lucht kregen van een
maar in logische volgorde schoten de- ijziger, die naar Booneton of Clay-
ze gedachten door mijn hoofd. Ik wist vüle moest, dan gaf een hunner mak-
nu dat ik in den val was geloopen en kers het dier een lichte dosis vergif,
het dier me naar de schuilplaats der querstail, in, waarvan het gedurende
roovers bracht. ©enige uren ongesield werd.
Ik moest dus' in ieder geval beproc- De schurken werden in het verhoor
ven, uit het zadel te springen. Maargenomen, veroordeeld en terechtge-
hoe? Gelukkig: Daar zag ik „de moge-- steld. Tk kreeg het afgerichte paard
lijkheid voor me! Een rivier kruiste als beloonïng, maar ik mocht me niet
onzen weg. Terstond trok ik mijn voe- lang in zijn bezit verheugen. Op een
ten uit de stijgbeugels en legde mijn mooien dag was het uit den stal ver
hand op den zade-lkop. Nauwelijks dwenen en alle nasooringen naar het
hadden de hoeven van mijn paard dier bleven vruchteloos,
den steenachtigen bodem van de Misschien had het zelf zijn halster-
stroombeddnig geraakt of ik hief me riemen verbroken en was het wegge-
uit den zadel in de hoogte, en toen loopen, maar ik ben geneigd eene au-
het paard onder me vandaan schoot, dere uitlegging voor de ware te hou-
viel ik te water en klom zonder letsel den. Ik geloof, dat mijn goede beken-
terstond tegen den begroeiden oever de van den grooten weg, dien men
aan wal. Hot paard hield aan den an- j wegens zijn vrijwillig afgelegde be
deren kant stil en keek naar zijn I ken ten Ls genadig behandeld en m
meester Ik wilde het eerst een kogelvrijheid gesteld had, zijn at te goed
nazenden, maar spaarde liever mijn gedresseerden klepper doodeenvoudig
kruit, spoedig zette het paard zijn
loon voort; het verdween weldra voor
mijn oog.
Wat zou ik nu beginnen? Natuur
lij K moest ik beproeven, om weer c>p
den rechten weg terug te komen. De
gaf me de juiste richting aan: ik
greep naar mijn pistolen en stapte
moedig vooruit.
Daar hooroe ik opeens den hoefslag
vau een paard en ik verborg ine snel
achter een reusachtigen dennenstam.
De ruiter kwam naderbij en reed
niet ver van inij voorbij, liet was nie
mand anders dan mijn goede beken
de, die mij voor een roover had aan
gezien en wiens paard kort te voren
het mijne was.
Het uier schuimde nog een weinig
maar draafde vrijwel op zijn gemak
daarheen. Het vergif was dus nog zoo
erg doodelijk uic-t geweest en de slag
in den nek niet zonuer goede gevolgen
gebleven Inderdaad het plan was
slim overlegd, doch ik had, voor het
was afgespeeld, nog een góede kans.
Toen de ruiter voorbij was, ijlde ik
verder en bereikte inderdaad den
weg, waar ik het geluk -had door een
marskramer met zijn wagen achter
haald ie worden, die me naar Boone
ton meenam.
wilde het toeval, dat ik -twee
fertile politie agenten ontmoette, met
wie ik onmiddellijk een plan over
legde, om de roovers op te sporen.
Den volgenden dag verkleedden we
ons en wo begaven ons naar di«
plaats van den weg waar het afge
richte paard het pad door het woud
had ingeslagen, en hier hadden we
voor eigen gebruik, hij wist wat hij
er aan had weer gestolen heeft.
(„Centr.").
Hei verloren kind
door CHARLES TIBBITS.
De stationschef van Muddelham
een belangrijk station in het buurt
verkeer krabde zich achter t oor,
terwijl hij de snikkende vrouw nauw-
keurig opnaim.
Vrouw Jones was alles behalve aan
trekkeJijik, zag er vuil ©n schamel ge
kleed uit. Maar de suffragettes
mogen zeggen, wat ze willen vrou
wentranen doen altijd Ihaar werk, en
bovendien was het thans, zoo laat in
den avond, heel stil aan het station;
slechts nu en dan kwam er een pas
sagier. In den drukken tijd, als er
elke vijf minuten een trein bmjiem-
liep en de menschen elkaar op (het
perron verdrongen, zou hij geen tijd
hebben gehad, om zich met het geval
te bemoeien. En 't geval was toch
werkelijk interessant.
Ik zou wel oon3 willen weien,
aldus wendde hij zch tot do vrouw,
die met haar oms'aidoek haar oogen
afveegde, hoe dat kind zoo plotseling
'bon verdwijnen. Het blinkt werkelijk
ongelooflijk.
De vrouw begon heviger te snikken.
Als je een kind bij je had... ver
volgde hij.
Dat had ik. En hel heette Era-
meline Lucilia, was vijftien maanden
oud en een engel...
Ja, ja, viel de chef haar in de
reden. Engel of niet, dat doet er ndet
tos.
Neem me niet kwalijk, huilde
vrouw Jones, dat doet or wel toe. Ze
was werkelijk een engel, onze Esn-
meline Lucilia...
Maar begrijp je dan Diet,
schreeuwde de chef haar toe, dat het
er alleen maar op aankomt waar het
kind gebleven is?
De baby was op een volkomen on
verklaarbare wijze verdwenen. Toen
de trein van 8 uur 27 in Muddelham
binnenkwam, waren de conducteurs
en de arbeiders dadelijk naar de oou-
pé gevlogen, waaruit het schreien
en jammeren van vrouw Jones hun
.n de ooren klonk. Zij had, zooaJs ze
dadelijk vertelde, haar kind verloren,
waarmee ze in den trein was gestapt.
De conducteurs en de arbeiders had
den dadelijk elk hoekje doorzocht,
maar zonder resultaat. En het scheen
toch werkelijk onmogelijk een kind
van 15 maanden over het hoofd te
zien, als het werkelijk aanwezig was.
En eindelijk hadden ze de weenende
en klagende moeder maar naar den
stationschef gebracht.
Na een drukken dag, zoo vertelde1
vrouw Jones, was ze met het slapen
de kind op den arm in den trein ge
stapt. Er was niemand in de coupé en
ze 'bad „slechts vijf minuien" de
oogen dient gedaan. Toen ze even
voor Muddelham wakker werd, was
het kind verdwenen. Voor zoover ze,
wist, was aan de beide tusschensta-
•taons niemand uitgestapt.
Had je niets gedronken? vroeg
de chef gestreng, terwijl hij den neus
in de lucht stak. Hij rook echter niets
dan den walm van eon olielamp.
Vrouw Jones kwam verontwaar
digd tegen dat vermoeden op.
Dan is er nog maar één ding
mogelijk, verklaarde de stationschef.
Het kind moet je van den arm
geklauterd zijn, daarna het venster
of de deur geopend hebben en zoo uit
de coupé zijn gevallen. Dan moet het
dus op den weg liggen en we zullen
het vinden, wanneer we dadelijk te-
legrafeeren.
Van station tot station vloog het
schrikaanjagend© bericht: „een baby
op de lijn tusschen het centrum on
Muddelham". Een extra-locomotief
reed heel langzaam langs de gan-
sehe lijn en liet overal haar zoek
lichten spelen. Maar geen spoor van
het kind werd gevonden.
En toch wilden de kaartjesverkoo-
per en de conducteur van den trein
bezweren, dat zij het kind op den
arm der vrouw hadden gezien.
Eer de ongelukkige moeder het
station verliet, kwam er ©en jonge
man op haar toe.
De stationschef bromde toen hij
heun herkende. Het was de reporter
van een groot morgenblad, die z.ch
zeer uitvoerig over het geval liet in
lichten. Den volgenden dag zou dus
ongeveer het volgende in de bladen
bladen staan.
„Raadselachtige verdwijning van
©en kind.
Een ongelukkige moeder van haar
bekoorlijke baby beroofd.
En dan zou het verder heeten. Hebt
u iets van de kleine Emmeline Lu
cilia vernomen, het verrukkelijke,
blauwoogige kind van vrouw Jones in
Swapton, Crooks Passage no. 27 A?
U wordt dringend verzocht, wanneer
u ergens de kleine, goudblonde Em
melin e mocht vinden, Ihaair onver-
wijl bij haar Iroostalooze ouders te
brengen. De bijzonderheden van deze
raadselachtige zaak, voor zoover wij
ze gewaar konden worden, enz.
Ongeveer te half drie in den nacht
verliet de laatste medelijdende buur
man de woning van Jones. Om tien
uur was vrouw Jon©? thuisgekomen
en met de snelheid van den wind was
het bericht van het verdwijnen ver
spreid. Men was nieuwsgierig om te
weten, of meneer Jones, als hij na het
sluiten der kroegen van 't „werk-
zoeken" thuis kwam, misschien zijn
vrouw niet half dood zou slaan. Maar
hij hoorde het bericht aan met een
kalmte, die niemand bij hem ver
wacht had, en zei alleen maar, dat
hij liever alles, wat hij bezat, had
verloren dan zijn kind.
En dat wilde niet veel zeggenwant
behalve schulden in de herberg en
bij zijn huisbaas had hij niets, Toen
de laatste buurman vertrokken was,
sloot meneer Jones de deur en wend
de zich met een breeden grijnslach op
zijn vuil gezicht naar zijn vróuw.
Dat hebben we mooi gedaan, ou
we, zei hij met ruwe stem.
't Is kolossaal. Emmeline komt
in de krant en dan komen er hon
derden gfönsChen, die medelijden heb
ben met de arme troostelooz© ouders,
dat zijn wij beiden versta je. En
dan worden er overal kinderen gevon
den en wij moeten overkomen om te
zien, of dat onze Emmeline ook is en
de menschen moeten ons geld voor
de reis en voor vertering geven. Dat.
zal een fijne tijd worden. Het kind is
gekl waard. Ik geloof, dat we einde
lijk wel een kroeg kunnen openen of
iels soortgelijks doen.
Maar- is alles ook goed in orde?
vroeg vrouw Jones. Toen ik jou bij
't eerste station het kind gaf, zag j©
er uit, alsof je gedronken had. Heb
je T goed bij vrouw Sirkin gebracht?
Jawel, antwoordde Jones. Ik had
het onder mijn jas en geen mensoh'
kon wat zien. Vrouw Sirkin zei, dat
ze een goede moeder voor het kind
wilde wezen, tot wij bet weervonden.
De verandering van lucht zal het
goed doen.
Het plan van Jones, om met behulp
van het kind in het bezit van gekl
te komen, scheen dus schitterend ge
lukt te zijn. Toen hij aan het eerste
station liet kind van zijn vrouw in
ontvangst had genomen, was hij on
gemerkt met de baby onder de jas
in het gewoel van de straat verdwe
nen. Een gevoel van triomf was over
hem gekomen, toen hij korten tijd
had geloopen, en plotseling gevoelde
hij groote behoefte om de getokte
streek te bedrinken. Ilij wilde juist
een kroeg binnengaan, toen hij z.ch
herinnerde, dat kinderen beneden 14
jaar niet worden toegelaten. En zijn
dorst werd steeds grooter.
Hij keek rond en ontdekte een ar
moedig gekleede vrouw met een kind
op den arm, die schijnbaar op iemand
wachtte.
Voor een six-pence was ze gaarne
bereid om een óogentolik op de kleine
Emmeline Lucilia te passen. Haastig
overhandigde hij het kind, ging de
kroeg binnen en stalde den grootstan
dorst dien heelemaal te verslaan
was hem nog nooit gelukt. Eenige
minuten later sukkelde hij met het
kind op den arm naar de woning van
vrouw S'irkins. Alles ging, zooals
Jones vermoed had. Het nieuwtje van
het verloren kind werd met aangrij
pende woorden in de bladen verhaald
en overal in het land vond men weg-
geloopenweggejaagde en verwaar
loosde kinderen. Dat de „troosteloo-
ze ouders" van de kleine Emnii&line
niet eens de middelen berzaten om de
verschillende sporen te volgen, wekte
diep medelijden. Van alle kanten
kwam „reisgeld" binnen en Jones
legde in één week versoheiden dui
zend mijlen af. Toch bleef er een
aardig sommetje over, te meer, daar
vrouw Jones te zeer „van streek" was
om mee te reizen. Dagelijiks schilder
den do bladen de wilde jacht van den
„onigelukldgen" vader naar zijn ver
loren dochtertje.
Op zekeren dag zat meneer Jones
zijn pijpje rookend in den leunstoel
bij den haard en overlegde, of hij
naar Kaapstad zou reizen, waar een
kind was gevonden, dat naar hef
scheen geen ouders meer liad.
Hij berekende voor de tiende maal,
wat er van zoon reis wel zou kunnen
overschieten, toen zijn vrouw hein in
derhaast kwam zeggen, dat er be
zoek was.
Gij zijt immers meneer Jones?
vroeg de heer met het ernstige ge
zicht. die achter zijn vrouw binnen
kwam.
Ja, antwoordde Jones, ik ben
Jones, de ongelukkige, l>oroofde va-
der.
Hij had een flauw voorgevoel, dat
deze ernstige meneer een millionair
was, die een aanzienlijke som wilde
uitloven voor het vinden van 't kind.
Dan, vervolgde de bezoeker, moet
ik u in hechtenis nemen, al3 verdacht
van op 27 Augustus voor de herberg
„In A»n Walvisch" aan een vrouw
een kind ontstolen te hebben. Ge
gaaft aan haar, vóór ge de kroeg
binnenging, een baby en verruild© dat
door een sluwe truc toen ge er weer
uit kwaamt. Met het kind van vrouw
Suzanna Martha Tringer hebt ge u
toen uit de voeten gemaakt. Uw laat
ste portret in de bladen heeft tot uw
ontdekking geleid.
Malligheid! riep Jones. Dat is
een misverstand een gekke ver
wisseling. Al heb ik misschien ook
het kind van de vrouw genomen, ze
heeft er toch een ander voor in de
plaats gekregen. En een kind is een
kind.
Daarover kan men verschillend
oordeelen antwoordde de heer met
het sombere gezicht.
Tevergeefs trachtte meneer Jones
bij het verhoor „alles te verklaren".
Men was aan de andere zijde beslist
van een andere meening...
Een zeer schandelijk bedrog, be
sliste de rechter. Een paar, dat tot
zulk een daad in staat is, moet als ge
vaarlijk voor de maatschappij wor
den bescrouwd.
Met achttien maand gevangenis
straf en plaatsing in een werkinrich
ting werd liet geniaal bedachte plan
van Jones beloond.
(„N .V. 't N.t'jl
DAMRUBRIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, crc1!^
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34. Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 401,
van M.
mc l to richten
■V.W
Zwart. Schijven op 9, 10, 12, 13, 17, 18, 20, 24, 25, 29 en 3
Wit. Schijven op 21, 27, 28, 37, 38, 39, 41, 43, 44 en 50.
PROBLEEM No. 402,
van X,
1
9
S 4
5
1
1
JU
ËS s
k
£$>-■ 1
16
a
£6
a
a
86
1-
Wit
46
47
46 49
bu
Zwart. Schijven op 4, 7, 9, 11, 12, 13, 16, 18, 23 en 35.
Wit. Schijven op 15, 24, 27, 33, 36, 38, 40, 44, 48 en 50.
Oplossingen van deze .problemen
worden gaarne ingewacht aau boven
genoemd adres, uiterlijk Dinsdag 15
October a.s.
Oplossing van probleem No. 397,
van den auteur: Wit 35—30, 37—31,
30—24. 28-23, 23 1, 1:51
Tweede oplossingWit 37—32,
42—37, 17—12, 12 1!
Oplossing van probleem No. 398,
van den auteur Wit 3024, 2117,
42-38, 31t-26, 26 17, 17 10, 39—33,
4035, 45 1, 1 461
Beid© problemen zijn goed opgelost
door de heeren R. Bouw, M. ten
Blink. J. Jacobson Azn., J. I.ycklama,
W J. A. Matla, P. Mollema, C. Sero-
dini, J. Siegerist, F. Th. Timmer, J.
W. Tuskens.
VOOR DE JEUGD.
'Alvorens over te gaan tot de behan
deling van een nieuw onderwerp, ge
ven wij hier een stand van één tegen
drie dammen als vraagstuk, ten eindü
to kunnen zien of ge nu alles uit de
gegeven voorbeelden hebt begrepen.
Wij hopen een groot aantal oplos
singen te ontvangen en stellen ons
gaarne besohikbaar ter beantwoor
ding van vragen, die bij u mochten
opkomen, naar aanleiding van het
behandelde.
Mocht ©en of meer uwer wenschen,
een oi au'ier onderwerp behandeld te
.zien, dan hebben zij dit slechts 'keu
baai' te maken en aan hun verlangen
7,al zoo spoedig mogelijk gevolg wor
den gegeven. Niets zal ons aangena
mer zijn, dan te bemerken, dat er be
langstelling voor dezen cursus bij" u
bestaat.
Los nu eens het volgende vraag
stukje op. waarbij ge zoowel de zetten
van wit als van zwart moet opgeven,
en uw antwoorden voor Woensdag 9
dezer aan bovenstaand adres inzen
den.