den".'... üt moet zeggen, u heeft aar dige invullen, juffrouwl lialf zeven weg! Wel zeker!... En nadat zij nog eenige oogenblik- ken vergeefs om 't gevraagde verlof had gebedeld, is zij zeer bedroefd, buitengewoon bedroefd,'naar; hel hoog gelegen atelier geklommen, terwijl zij woedend mompelde: Ach, zóó ben Je, akelige Ramponneau... zóó ben je'.... Maar ik zal 't je wel betaald zetten! De middelen, waarover de directri ce in een modezaak beschikt om zïoh op haar patroon te wreken, als die haar onbarmhartig een verzoek heeft geweigerd, zijn inderdaad niet tal rijk. Nog vóór een half uur, terwijl An gèle woedend de onschuldige klosjes katoen en de even onschuldige rol letjes koperdraad, die over de tafels zwierven, door elkaar wierp, steens herhalend: Zoo ben je, akel.ge Ramponneau! Ik zal t je wel be taald zetten!... hadden die woorden voor baar een zeer onklare beteeko- uis gehad. Zij scheen, trots haar woo- de, eerst volstrekt niet le kunnen ont- dekkeu, hoe zij hem een weigering zou betaald zetten, en zij zou waar schijnlijk hebben besloten, aan iels anders te denkeu... maar 't toeval wilde, dat haar blik bleef hangen aan een krant, die op den grond lag. Op de eerste pagina \an d.e krant stond met vette letters gedrukt: „Ontevreden grondwerkers van den WesterSpoorweg vernielden de sporen tussciieu Caen en Lisieux!" Ontevreden grondwerkers hadden, om zich te wreken, een stuk spoor weg besoaadigd. Nog gister of eer- gister zou een mededeeling van dien aard Angèle totaal koud gelaten heb ben. Doch de onhebbelijkheid haar chef had aan dat nieuwsbericht een heel onverwachte belangrijkheid gegeven. En in haar kopje begon een schitterend idéé te ontkiemen. De kin op de hand geleund, den blik verloren in de verte, had zij een heele poos in d ep nadenken doorge bracht Ten slotte vroeg zij zich af: Waarom zou ïk ook niet het werk van dien akeligen Ramponneau ver nielen? Plotseling had zij een besluit ge nomen. Zij beval, het werk op "t ate lier neer te leggen, verzamelde haar twint'g meisjes om zich heen, werk sters, die van den morgen af bezig waren, naar hare aanwijzingen een aantal zomerhoeden op te maken, di- meneer Ramponneau met bijzondere zorg behandeld wilde zien. Die twintig meisjes zouden dacht hebben, dat ze het verstand verloor en ze zouden haar zeker ge hoorzaamheid geweigerd hebben, zoo ze niet voor ontslag hadden ge vreesd. En beslist had Angèle gesproken: Houdt jelui met werken op. Wat ik jelui van morgen gezegd heb over die id' oto zomerhoeden, is geheel ver keerd. Niets zal er van den rommel overblijven. Luister wat ieder moet doen: je neemt den strooien vorm, waaraan je bezig bent, en gaat dien met inkt bekladden ja, met inkt... onregelmatig, hier en daar een klod der. En dan... ga je in plaats van 't lint, dat ik je gegeven heb, een stuk grauw papier om den bol naaien... echt grauw pakpapier... En dan... dan zal elk van jelui mij het pleizier doen, de waterkraan open te draaien en 't water tien minuten lang over de struisveeren van honderd francs te laten stroomen. Als die veeren be hoorlijk op treurwilgen zijn gaan ge lijken, ga je die niet op, maar onder den hoed vastmaken... ja, onder den hoedevorm vooraan, in 't midden on der den rand... En eindelijk be grijp mij goed, liefjes, moet je de voe ring van den bol, (die roode zijde) niet al3 gewoonlijk binnen in aan brengen, maar in vieren vouwen en 't clan boven op den bol naaien, aan den buitenkant... Zie zoo, dat is alles. Hebt jelui mij goed begrepen? Voor uit dan! De mensch verzuimt gewoonlijk niet lang, over eene in drift begane handeling berouw te krijgen. Toen Angèle Lemusot des avonds halfacht de zaak in de Rue Royale verliet, dacht zij vol geestdrift aan het ge zicht, dat de heer Ernest Louis Ram ponneau zou trekken bij den aanblik van de twintig monsterachtige, dien dag in zijn atelier gefabriceerde hoofddeksels. Doch des morgens bij het ontwaken deed zij z'chzelve reeds hevige ver wijten over hare dwaasheid van den vorigen dag. Domme gans, idioot! Ja, dat ben je. arme Angèle! Hoe kon je zoo aarts- onnoozel zijn! Je 2ult er pleizier van hebben, dat je dien engerd vaa een Ramponneau zoo'n poets bakte. Daar zal wat op zitten! Zij daoht niet anders, of ze zou, in de Rue Royale verschijnend, onmid dellijk haar ontslag te pakken heb ben, zonder meer. Om zich althans de vernedering te besparen, verwijten te moeten aan- hcoren verwijten, te pijnlijker, wijl zo verdiend waren, kwam zij tot de voigende conclusie: De domheid is nu eenmaal be gaan, en 't brengt je niets verder, daarover te suffen... Het beste wat je nu kunt doen is, je voeten nooit weer over den drempel te zetten bij „Loui se, Louisette en Louison". Ga maar dadelijk op stap om een andere be trekking te zoeken. Zij bleef dus thuis en ging een adresboek opscharrelen, waarin zij begon te bladeren. Bij de rubriek: „Modezaken" mompelde zij treurig: Lieve heinel! waar zal .k mij kun presenieeren? Zoo n plaats als bij Ramponneau krijg ik niei weer, en- Zij werd gestoord door een jeug- gen bode mot een brief. Geen woorden zijn bij machte, de verbazing te schetsen, veroorzaakt door de ontvangst van dat schrijven: Dadelijk keek zij naar het onder schrift: „Ernest Louis Ramponneau"... Ja, daar stond het. De eigenaar der fir ma zelf had zich verwaardigd, de pen op te vatten. Wat zou 't zijn? Een uitbranding.' Een bedreiging? Maar dan zou hij toch niet bcg.nnen niet „Waarde juffrouw Angèle!" En zij las: Wat is er toch gebeurd? Waar om is u vanmorgen niet gekomen? Is u ziek? Ik maak mij al ongerust. U weet, dat 't mij altijd een genoegen is, u te zien. Heden echter zou dat genoegen nog grooter zijn dan ge woonlijk; wunl ik wilde u fehcitee- ren, zeer hartelijk ieliciteeren met uwe creaties van gisteren. Mag ik 't u eerlijk bekennen? Toen ik gisterenavond, vóór ïk de zaak verliet, de twintig door u afge leverde hoeden zag, die zoo verras send nieuwe hoeden, zoo geheel an ders dan al wat wij tot dusverre hebben gecreëerd, toen dacht ik eerst: Onmogelijk! Juffrouw Angèle lijkt wel krankzinnig!... 't Succes echter, 't groote, enorme, verbrit"en- de succes, dat uwe hoeden direct hebben gehad bij onze gedistingeer de en schoone clientèle, zoodra het magazijn hedenmorgen geopend was, heeft mij bewezen, dat niet u, maar ik gek was. Ja, juffrouw Angèle, dat noem ik een succes... Ik ben u zeer groo- ten dank schuldig! Den geheelen voormiddag heb ik niet anders ge hoord dan verrukt in de handen klap pen en geestdriftige bewondering. „Echt Parijs.he ch:c"... dat was de algemeene opinie. De hoed; dien u gister, onder een geniale Inspiratie hebt uitgevonden, zal ongetwijfeld de hoed van het seizoen worden Als u ziek is waarde juffrouw, wordt dan gauw gezond. Ik hoop u zeer spoedig weder te zien, om u mondeling mijn dankbaarheid uit te drukken, beter dan ik het schrifte lijk kan doen. Ik meld u nog, dat uw salaris teretond van 350 francs per maand tot 't dubbele zal worden verhoogd: zevenhonderd francs dus. een som, die geen uwer collega's ver dient. En buitendien bied ik u (ge loof mij, dat ik daarmee een zwaar offer breng) voortaan 2 percent aan van de netto winst, door de firma ge maakt. Met de meeste hoogachting, Uw vriend, Ernest Louis Ramponneau. gelegenheid gebruik te maken om zijn liefde voor de dochter van zijn vaderlijken vriend te belijden. Toen Willem weg was, had Carola met een verdrieiigen trek op liet lie ve gelaat een poosje voor zich uit zit ten kijken. Maar dat duurde toch niet lang; zij stond op en Willem zou hoogst verbaasd geweest zijn als hij de energieke uitdrukking in haar mooie oogen, die u anders altijd zoo zacht aankeken, gezien had. Eenige dagen later kwam de jonge man ues avonds weer aa nloopen. Maar o wee, zoo skoht had hij het nog nooit getroffen. De professor was, wat haast nooit gebeurde, naar een vergadering en Caroia had zich met liet gezelschap der oude huis houdster moeten vergenoegen lot Willem binnen kwam. Hij keek verbaasd op, toen hij den ouden heer niet op zijn gewone plaats zag zitten. Ja, papa is uit, verklaarde Ca rola en z ende dat Willem aan stalten maakte om dadelijk weer heen te gaan, ging ze lachend voort; en ik ben natuurlijk uw gezelschap heelemaal niet waard hé, dat ge zoo dadelijk weer weg wilt. Tamelijk onbeholpen ging hij weer zitten, maar sprak geen enkel woord. Als Carola niets trezegd had, zouden zo stellig den heelen avond als was senbeelden tegenover elkaar gezeten hebben. Maar dat was de bedoeling der jonge dame niet. Wezenlïik Willem, ge moest trouwen, dan zou die verlegenheid wel overgaan, sprak zij flinkweg, niet coed wetende, wat ze anders zeg gen zou. Ge zijt anders zoon flinke jongen, dat zegt papa ook zulke vogelversehr.kkers zijn toch niet dat ge verlegen of bang voor ons zoudl behoeven te zijn. Ik wou zelf, dat hei anders was, Carola, bracht Willem er met moeite uit, en ik ben bang dat die verlegen heid mij nog leelijke parten spelen zal. Oef, wat een zin. Zooveel woorden achtereen had hij nog nooit tot Ca rola gesproken. En zeg me nu eens ging het meisje voort, denkt ge wezenlijk niet I aan trouwen? Ik hoop toch niet dat ge er te gemakzrohüg of te ego- istisch voor zijl. Neen, daarvoor ken nen we u nu te goed. W-Ram had krachtig ontkennend het hoofd geschud. En verdienen doet ge wezenlük ge noeg. Menig jong meisje zou blij zijn zulk een Clinken, knappen man te krijgen als gij zijt. Zoudt ge zoudt ge dat wezen- Caroia. zijn doen zeer beleerd. mj gat niet de stekelige opmerkingen ten beste, die hij gewoon was ieder oogen blik le ma ken, wanneer liet om een andere auto mobiel dan de zijne ging. Hij kwain uaast me zitten en zei heel vriendelijk: Rijd niet te hard. Dat is nergens goed voor je ziet op die manier niets van het landschap, en bovendien zou den met deze temperatuur de banden liet met uithouden. Wij hebben niets ;cen haast laten we het dus op ons .eiuak doen. Hierna gingen we weg. Ik deed zoo als hij gevraagd had. Ik was spaar zaam met mijn gas en ik reed met een vierde deel vau de snelheid, welke mijn machine ontwikkelen kon. Wij gingen du? met een kalm vaartje terwijl nij mij diepzinnige technische quaesties vertelde, «aar niets van aan was, maar waarmede ze elkaar onder chauffeurs bezig hielden. En plotseling met een bruuskheid, die 't gevolg was van de omstandigheden, klonk een boornsignaal achter ons en snelde een auto ons voorbij Dal is er een van mijn merk, zei hij langs zijn neus weg. Die is wel met zoo gemakkelijk als de jouwe. Je zit hier heerlijk op je gemak, maar je zult moeten et kennen, oude jongen, dat de jouwe het in snelheid moet af leggen. W at dat betreit is het niet hee lemaal dat. Ik was niet prettig getroffen door zijn blijkbare kwade trouw, en zon der te willen ingaan op de bijzonder heden van het gesprek, dat aan dit feit voorafging, zonder hem er aan te herinneren, dat iiij mij een oogenblik van te voren gevraagd had, niet te snel te rijden deed ik, wat iedereen in mijn plaats gedaan zou hehlien ik zetten den versneller aan en wij be gonnen op de i weg een van die ach tervolgingen, welke den chauffeur in stof en geestdrift brengen. Hij zei niets, half dommelend op zijn plaats, van tijd tot tijd zijn oogen en ook zijn mond openend, om in het oogloopend te gapen, alsof hij daar- geeft voortdurend voor het zijne 5000' francs per maand. Een gezin van een ambtenaar van gemiddelden rang krijgt geen dragelijke woning onder een huur van tusschen 5000 en 8000 franc per jaar. Rijden is een duur grapje. Men be taalt in Montevideo voor een klein ritje van 20 minuten een Holland- schen rijksdaalder; meest gewone kleedingstukken zijn tweemaal zoo hoog in prijs als in Frankrijk, en voor luxe-zaken voor het toilet betaalt men fantastische prijzen. Naar de comedie gaan is ook een ding van veel geld. In den Colon- schuuwburg en de Groote Opera van Buenos-Ayres kost een loge vau zes plaatsen voor liet seizoen, dat drie maanden duurt en zestig voorstellin gen omvat, de som van 22000 francs. „Daarvoor," schrijft het blad, „heeft men recht op dc vrije beschikking over de loge en 4 ontrees. Komt men met zes personen, dan moet men nog voor twee personen entrée betalen, dus ieder 11 francs per voorstelling, dat komt op 23,320 francs per seizoen, zoodat de loge iemand per plaats en per voorstelling G5 francs kost. Het eten daarentegen is er niet zoo hoog in prijs. Het vleesch, hoewel duurder geworden, is nog wel te krij gen; men kan 12 colelettcn koopen voor één franc-veertig; een flinke haas kost tegenwoordig een franc en een dikke patrijs zestig centimes. De voornaamste groenten en de boter ko men in normale jaren op denzelfden prijs als te Parijs. Melk kost in den regel dertig centimes de liter. Niettegenstaande de voeding dus niet buitensporig duur is, vraagt men u in de hotels locli een prijs, die ver boven het gemiddelde van de prijzen in Noord-Amerika ligt. In een van de drie of vier groote hotels van Buenos- Ayres kan men, als men een kamer met bad wil hebben, niet onder der tig francs per dag terecht. De maal tijden zijn ook duur. van drie Lot vier gulden voor het ontbijt en 5 tot G gulden voor het diner. De allerge- mede te kennen wilde geven, dal onze woonsle Fransche wijn kost vijf frs. snelheid die van een slak was. Ik moet dö flesch. Als ge den kapper, die in Vroeg had Willem D. zijn ouders verloren en was bij een vriend zijns vaders opgevoed- Met verstandige strengheid had deze den knaap we ten te leiden zonder onnoodige hard heid. en man geworden zag Willem nog met diepe vereering op tot zijn voogd, aan wien hij zooveel le danken had. Nu was hij gereed. Als leeraar aan liet gymnasium van zijn geboorte- plaats bekleedde hij een eervolle po sitie, en vele moeders met huwbare dochters hadden al eens beproefd den jongen man in haren kring binnen le leiden. Maar Willem, hoe degelijk en flink overigens ook, had een zonder ling, ofschoon niet zeldzaam voorko mend gebrek; hij was verbazend ver legen en onhandig in den omgang met dames. Zijn leerlingen, die hem overigens graag zagen, lieel graag zelfs, ken den den jongen leeraar maar al te goed en hadden er het grootste plei zier in, als ze hem heel toevallig konden ontmoeten, terwijl ze met hun volwassen zuster wandelden. Dan kreeg hij een kleur als bloed, wist hij niet of hij groeten moest, ja of neen en kwam pas tot het besef, hoe belachelijk hij zich weer had aangesteld, als hij drie straten verder was. 1 Die verlegenheid tegenover vreem den was ïntusschen nog hel ergste jniet. Het lag er toe, dat hij o zoo graag des avonds bij zijn voogd kwam praten omdat nu ja, omdat hij graag met dezen babbelen mocht, maar toch in hoofdzaak om Carola. Dat was de dochter des huizes en al sinds lang wist Willem, dat hij zijn hart onherroepelijk aan het lieve meisje met haar mooie helder blau we oogen verloren had. Maar het haar zeggen neen, daartoe zou het wel nooit komen. Zelfs zijn voogd de man was al lang zijn voogd niet meer, maar bleef zoo heeten zelfs hem durfde hij er niet over spreken. Wanneer brengt ge ons nu uw aanstaande vrouw eens mee, had de professor al eens schertsend ge vraagd. En toen Willem met liet hoofd als vuur en met den mond vol tan den bleef zitten, had de oude waar dige heer gezegd: Kom, Willem, die verlegenheid ihoest ge nu eens afleg gen. Ge zijt toch waarlijk geen jonge jufrouw en den leeftijd om te gaan trouwen, hebt ge allang, Wat valt er dus om zoo'n vraag te blozen. Zonderling. Carola, die anders al tijd klaar was om mee te doen als er geschertst of gelachen werd, keek nu heel ernstig voor zich. En Wil lem durfde haar niet eens aankijken om te zien welk een indruk de vraag van haar vader op haar had gemaakt. Dien avond bleef hij nog stiller dan hij gewoonlijk al was; nog verlege- r.er en linkscher nam hij afscheid jvan Carola bij het heengaan maar I thuis gekomen verwenschte hij zijn (lastig gebrek, dat hem dien avond weerhouden had, van de zoo schoone stadje. eerlijk bekennen, dat de motor werk te als een paard en dat, ik mijn groot ste snelheid bijna bereikt had. In een wervelwind passeerden we in een bocht dan ook den orgelukkigen con current. Ik voelde, eerlijk gezegd, een zekere vreugde hij dit banale feit, waarvan mijn machine alleen de schuld was. Maar wat mij wel een beetje hinderde was, dat ik van mijn invité niet het gebruikelijke compliment kreeg. Wan neer je een andere auto inhaalt en men gedurende enkele kilometers ge vaar loopt, zich aan slof blootgesteld heeft, is het, gewoonte, dat je van je gast een compliment krijgt. Dat is hij aan zijn beleefdheid verplicht. Wan neer er ooit ee i wetboek van beleefd heid voor automobielen komt, zal dat het onderwerp van een der eerste ar tikelen zijn. Ik reed dus nog vrij snel door, niet zoo hard meer ais daareven, maar lijk denken, Caroln, vroeg hij ietstoch hard genoeg om mij op mijn min,ter .ertenen, ot zent gr dal maar teenrt niet le laten mnaleu, toen, met in enru-on? I een hevigen knal. plotseling mijn lm- om mi] wat moed in te smeken? ach,|rblnd J1 Misschien wel, klonk het met Terwijl ik> in miju blauwen kiel, een sehelmsrh lachje, maar t is toen aan den j^ut vari ^en weg aan het re- wel zoo ook. I-Mit ge mogelijk bet, pareereu was, glimlachte mijn vriend, meis'e van uw keuze nog niet gevon- I-lij glimlachte op zulle een uitdagende deny I wijze, dat ik hem ten slotte vroeg, Ontzet kaak de Jonge man haar deei aan- Het is toch eigenlijk beroerd, al- Nu, kijk maar zoo vreeselijK te moe^en den]£en) dat, wanneer niet. lachte Carola. dit zou tóch best je met Engelsche machines een beetje kunnen. En a.ls het niet zoo is wel- hard rijdt, de banden het niet uithou- nu: ge kent al de me-sjes her in het ;den. r me dan maar eens eer- Enhij voegde er aan toe Die van de mijne houden het zes met wie zoudt ge duizend kilometer uit, zonder dat er i trouwen? iets aan komt. Nog eens keek Willem haoT met jk zou me sceptisch hebben kunnen groote oogen ann. Eén oogenblik anr- .houden tegenover het lot van banden, zrldo hij en toen stiet hü het uit, maar ik werd op dat oogenblik door nis was hii b-ri" dat de woonden mijn hefboom gecontrarieerd en mijn !o;;,.gz-n .slechte humeur kreeg de overhand, hem nog in te kee zoute- k i]«n da, beg0„ bij eoll steken. Met u narela. Maar gj y,eele reeks opmerkingen van het al- wilt zeker niet, hé? j lerhoogste belang voor tourisme. Natuurlijk wil ik, beste jon- i Dat zijn nu, zoo zei hij, de incon- een lachte het meisje met oen paar veniènten vau zulk soort machines, tra nou in de oogen. maar go vete Ze zijn niet goed gemaakt, zü zijn te i. jv na.n zwaar, er zit geen schot m. En al is diendel eigenl.jk, dat k nem z.ide. ki]omete°vreteir nu direct de hoofdzaak niet, je bent toch blij, om, wanneer je er lust in krijgt, over den weg (e kunnen vliegen. Dat kan je hiermede niet je bent voor het di lemma geniaalst buigen of harsten. Toch gingen we weer verder. Er was geen auto meer op den weg. Wij reden flink en snel. T-Iij zag er niet op- gewpkt uit. had schijnbaar bet land. We kwamen bij een heuvel. We ble ven staan. Zijn gelaat helderde dade lijk op. Ik geloof, oude jongen, dat je geen benzine meer heht. Ik goot vijf liter in het reservoir. Hij lachte hij praatte weer en zei Dat is het Deze machines gebrui ken te veel benzine. Je hebt wel geen last van „par nes", maar je banden springen en hot verslindt benzine. 1-Iet is niet dkt. De constructeur heeft ze ker een luchttoevoer voor den carbu rator vergeten, liet is toch eigeniijk treurig. De mijne verbruikt zes Ti ters voor 100 K.M. en dat snorkt, mijn heer, harder, dan wanneer je slaapt. Ik waagde het op te merken Maar waarom ben je dan vandaag niet met je eige i machine uitgegaan, als die zoo goed loopt Hij antwoordde Maar die moet gerepareerd wor den. O. niet veel bijzonders. Ik heb er dezer dagen 1000 K.M. mede gere den. Nou, je begrijpt, dan moeten alle onderdeelen nagekeken worden, alles maakt lawaai. Maar als je eens wist, hoe soepel zij loopt, dan zou je zelf éan jouw rammelkast het land krij gen de benedenverdiepingen van het ho tel woont, bij u iaat komen, laat hij een piaster of één gulden en tien cen ten betalen voor elke bewerking, haar knippen, scheren of kappen. LIEDEREN EN MUZIEK BIJ DE BPSC HNEGERS IN SURINAME. Het is bekend, dat de muziek der primitieve volken haar oorsprong vindt in het nabootsen van dierenge luiden, in tonen uilgestooten om de geesten te wekken of te verjagen en ook in onwillekeurig geuite tonen ter uitdrukking van droefheid, srnart, te vredenheid, geestvervoering. Men vertelt dat de Caraïben aan de Beneden-Marowyne ter begeleiding van de rauwe kreten die zij uitstooten, op trommels slaan, waarvan het vei met figuren vau kikvorschen beschil derd is. Bij hen kan men bij gelegenheid van een maansverduistering van verre het geluid van die trommels in koor hoo ien om het dier te verjagen, dat zoo zij meenen de godin van den nacht heeft opgegeten. Bij de Creolen van Suriname vindt men geen enkel oorspronkelijk mu ziekinstrument meer in gebruik. De groote trom heeft hier ue vroeger ge liefkoosde trom vervangen. Men kan ecliter nu en dan in 't stille avonduur van zeer verre nog wel eens dat eigen aardige tromgeluid hooren, als ter- sluiKs, aaar de afgoden dienende dan sen, die er mee begeleid worden, ver» boden zijn. Des ie meer hoort men onder de Creolen Ihans de „grosse caisse" die de op klaarlichten dag uitgevoerde dansen begeleidt. Een clarinet zet dan een polka-aria in en de groote trom antwoordt, langzaam met een rust tus schen de twee slagen „boem, boem", dan vlugger en vlugger met bekken slagen er tusschen, die de maat aan geven bim, bim, bim. Met lichte va- riatiën duurt dat zoo een heelen tijd voort. De guitaar is bij de Creolen een lie elings-instrument De families te Pa ramaribo scheppen er behagen in om 's avonds in het heldere maanlicht op hun balcons zittende, naar dit instru ment te luisteren, dat in de straat be speeld wordt door jonge kleurlingen, die er met gedempte stem melodieën zonder woorden bij zingen. Beschaafde negers zingen, wanneer zij bijv. op de riviet aan 't pagaaien zijn, in mineur monotone zangwijzen, naar eigen inventie en met woorden, die een invallende gedachte uitdruk ken. Daarentegen worden religieuze liederen in majeur gezongen, hetzij iu de kerken, hetzij op zangavonden, die men dikw-ijls gezamenlijk houdt zon der onderscheid van godsdienst. Men hoort daar van té voren ingestudeer de kerkliederen, maar ook wel liedjes die zeer in den smaak vallen van den op grollen en grappen verzotten neger en die zij ontleend hebben aan Euro- peesche melodieën, aan refreinen door hen opgevangen van de militaire mu ziek, aan motieven die zij van fluiten de matrozen en soldalen hebben ge hoord. WAT DE ONTDEKKING VAN AME RIKA KOSTTE. De ontdekking van Amerika heeft nog geen 17000 gulden gekost. Men zou hei niet willen gelooven, indien de kosten onlangs niet precies had den kunnen worden opgemaakt. Men heeft nl. te Palos in Spanje de reke ningen-boeken van liet huis Pinzon, dat aan Columbus de vaartuigen ver schafte en hem de voorlcopige kosten voorschoot, teruggevonden. De ge- heele uitrusting der drie karveelea beliep 14000 pesetas. Columbus zelf ontving 1600 pesetas salaris per jaar, de beide andere gezagvoerders elk 900 pesetas; de manschappen der equipage ontvingen 50 realen per maand e>n hun onderhoud kostte door elkaar, per hoofd en per maand, 6 pesetas. Voor de geheele reis, die duurde van Augustus 1492 tot Maart 1493.. bedroeg het totaal dier bezoldi gingen 22050 pesetas. Het totaal dier onkosten beliep dus ongeveer 36000 pesetas, wat in onzen tijd nog geen 17000 gulden is, -- werkelijk met te veel voor de waarde van Amerika. DE REDEN! Schoolmeester: „Waarom kom je zoo laat, Jan?" Jan: „lk was op weg naar school, meester, en toen kwam er een stoom wals aan op den weg en toen zei een politieagent tegen me: „Pas op de stoomwals!" En toen heb ik er op gepast, tot de agent terugkwam." Dus wi!t ge wel? En de oo gen van den goeden jongen schitter den, terwijl bij nu veel minder ver legen dan eerst opstond en 'hoe durfde hij het zijn Carola den eer sten kus gaf. Ja papa, 't is in orde, sprak het jonge meisje, toen baar vader thuis kwam, maar ik heb hem moeten ver overen, hoor. Als het aan ham alleen gelegen had zou hij heel zijn le ven lang in stille naar rnij verlangd hebben En daar komen we toch niet verder mee. Dus wist ge dan dat ik aan u dacht, vroeg Willem nog onnoozel. Carola grimlachte, maar ze gaf geen antwoord. (Utr. Ct.) De Zijne. Hij had allijd zijn neus voor mijn auto opgehaald Dat kwam, ouidat de zijne van een ar-dei merk was. Wan neer ik soms eens voorstelde een ritje in den omtrek te maken, cf om in de omstreken van Purijs te gaan dinee- ren, glimlachte hij en zei Neen, dank je wel. Ik vind het wel aardig van je, maar ik heb de mijne. Én ik drong er nooit verder op aan, omdat het per slot van rekening niet veel voorkomt, dat je een vriend, die zijn denkbeelde i trouw blijft, ontmoet, i Toch nam hij onlangs een uitnoodi- ging aan. Ik mag zelfs zeggen, dat hij die eenigszins uitlekte. Met enkele zoo los weggeworpen woorden gaf hij mij de onbeteekenende gedachte te ken nen, dat wij den volgenden dag mis- DÜUR LEVEN IN ZUID-AMERIKA. In Buenos-Ayres en Montevideo we ten de mensch en nog eens wat hooge prijzen zijn; daarbij vergeleken, ko- men wij er hier in Eurojia nog goed seinen wel samer. een tocht zouden af. In de „Figaro" werd daar onlangs kunnen maken. En toen ik hem uiteen boekje van open gedaan Tijdens principe voorstelde met mijn auto te de feesten van het honderdjarig be gaan, nam hij dut aanbod aan met een i staan van de republiek moest in Ar- hoofdknik. Ik was er, eerlijk gezegd, I gentinië een Spaansch minister voor perplex van. j een huis dat niets bijzonders was, Den volgenden dag was hij precies 7500 francs per maand betalen. De op het afgesproken uur bij mij en voor I gezant van de Vereeniede Staten DAMRU3RIEK. HAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, ge1!^-e' mt aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34 Telephoon 1543. PROBLEEM No. 403, opgedragen aan de „Haarlemsche Damclub", door den heer W. v. Daalen. Zwart ill is. 11 w jf§ m w e A m i» 9 'B s§ jfü #- n m ii Zwart,. Schijven op2, 7, 8. 9, 10, 13, 15, 16, 19, Wit. Schijven op 11, 30, 31, 33, 34, afi o, ite,. 25, 27 en 28. 36, 37, 38, 39, 40, 41, 43. 45, 46 en 4 PROBLEEM No. 404, van J. B. M o r r i e r. Zwart. Schijven op2, 3, 8, 9, 13, 18, i Wit. Schijv en op: 16, 21, 28. 29, 32, 37,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 14