den".'... üt moet zeggen, u heeft aar
dige invullen, juffrouwl lialf zeven
weg! Wel zeker!...
En nadat zij nog eenige oogenblik-
ken vergeefs om 't gevraagde verlof
had gebedeld, is zij zeer bedroefd,
buitengewoon bedroefd,'naar; hel hoog
gelegen atelier geklommen, terwijl zij
woedend mompelde: Ach, zóó ben
Je, akelige Ramponneau... zóó ben
je'.... Maar ik zal 't je wel betaald
zetten!
De middelen, waarover de directri
ce in een modezaak beschikt om zïoh
op haar patroon te wreken, als die
haar onbarmhartig een verzoek heeft
geweigerd, zijn inderdaad niet tal
rijk.
Nog vóór een half uur, terwijl An
gèle woedend de onschuldige klosjes
katoen en de even onschuldige rol
letjes koperdraad, die over de tafels
zwierven, door elkaar wierp, steens
herhalend: Zoo ben je, akel.ge
Ramponneau! Ik zal t je wel be
taald zetten!... hadden die woorden
voor baar een zeer onklare beteeko-
uis gehad. Zij scheen, trots haar woo-
de, eerst volstrekt niet le kunnen ont-
dekkeu, hoe zij hem een weigering
zou betaald zetten, en zij zou waar
schijnlijk hebben besloten, aan iels
anders te denkeu... maar 't toeval
wilde, dat haar blik bleef hangen aan
een krant, die op den grond lag.
Op de eerste pagina \an d.e krant
stond met vette letters gedrukt:
„Ontevreden grondwerkers van
den WesterSpoorweg vernielden de
sporen tussciieu Caen en Lisieux!"
Ontevreden grondwerkers hadden,
om zich te wreken, een stuk spoor
weg besoaadigd. Nog gister of eer-
gister zou een mededeeling van dien
aard Angèle totaal koud gelaten heb
ben. Doch de onhebbelijkheid
haar chef had aan dat nieuwsbericht
een heel onverwachte belangrijkheid
gegeven. En in haar kopje begon een
schitterend idéé te ontkiemen.
De kin op de hand geleund, den
blik verloren in de verte, had zij een
heele poos in d ep nadenken doorge
bracht Ten slotte vroeg zij zich af:
Waarom zou ïk ook niet het werk
van dien akeligen Ramponneau ver
nielen?
Plotseling had zij een besluit ge
nomen. Zij beval, het werk op "t ate
lier neer te leggen, verzamelde haar
twint'g meisjes om zich heen, werk
sters, die van den morgen af bezig
waren, naar hare aanwijzingen een
aantal zomerhoeden op te maken, di-
meneer Ramponneau met bijzondere
zorg behandeld wilde zien.
Die twintig meisjes zouden
dacht hebben, dat ze het verstand
verloor en ze zouden haar zeker ge
hoorzaamheid geweigerd hebben, zoo
ze niet voor ontslag hadden ge
vreesd.
En beslist had Angèle gesproken:
Houdt jelui met werken op. Wat
ik jelui van morgen gezegd heb over
die id' oto zomerhoeden, is geheel ver
keerd. Niets zal er van den rommel
overblijven. Luister wat ieder moet
doen: je neemt den strooien vorm,
waaraan je bezig bent, en gaat dien
met inkt bekladden ja, met inkt...
onregelmatig, hier en daar een klod
der. En dan... ga je in plaats van 't
lint, dat ik je gegeven heb, een stuk
grauw papier om den bol naaien...
echt grauw pakpapier... En dan... dan
zal elk van jelui mij het pleizier doen,
de waterkraan open te draaien en 't
water tien minuten lang over de
struisveeren van honderd francs te
laten stroomen. Als die veeren be
hoorlijk op treurwilgen zijn gaan ge
lijken, ga je die niet op, maar onder
den hoed vastmaken... ja, onder den
hoedevorm vooraan, in 't midden on
der den rand... En eindelijk be
grijp mij goed, liefjes, moet je de voe
ring van den bol, (die roode zijde)
niet al3 gewoonlijk binnen in aan
brengen, maar in vieren vouwen en
't clan boven op den bol naaien, aan
den buitenkant... Zie zoo, dat is alles.
Hebt jelui mij goed begrepen? Voor
uit dan!
De mensch verzuimt gewoonlijk
niet lang, over eene in drift begane
handeling berouw te krijgen. Toen
Angèle Lemusot des avonds halfacht
de zaak in de Rue Royale verliet,
dacht zij vol geestdrift aan het ge
zicht, dat de heer Ernest Louis Ram
ponneau zou trekken bij den aanblik
van de twintig monsterachtige, dien
dag in zijn atelier gefabriceerde
hoofddeksels.
Doch des morgens bij het ontwaken
deed zij z'chzelve reeds hevige ver
wijten over hare dwaasheid van den
vorigen dag.
Domme gans, idioot! Ja, dat ben
je. arme Angèle! Hoe kon je zoo aarts-
onnoozel zijn! Je 2ult er pleizier van
hebben, dat je dien engerd vaa een
Ramponneau zoo'n poets bakte.
Daar zal wat op zitten!
Zij daoht niet anders, of ze zou, in
de Rue Royale verschijnend, onmid
dellijk haar ontslag te pakken heb
ben, zonder meer.
Om zich althans de vernedering te
besparen, verwijten te moeten aan-
hcoren verwijten, te pijnlijker, wijl
zo verdiend waren, kwam zij tot de
voigende conclusie:
De domheid is nu eenmaal be
gaan, en 't brengt je niets verder,
daarover te suffen... Het beste wat je
nu kunt doen is, je voeten nooit weer
over den drempel te zetten bij „Loui
se, Louisette en Louison". Ga maar
dadelijk op stap om een andere be
trekking te zoeken.
Zij bleef dus thuis en ging een
adresboek opscharrelen, waarin zij
begon te bladeren. Bij de rubriek:
„Modezaken" mompelde zij treurig:
Lieve heinel! waar zal .k mij kun
presenieeren? Zoo n plaats als bij
Ramponneau krijg ik niei weer, en-
Zij werd gestoord door een jeug-
gen bode mot een brief.
Geen woorden zijn bij machte, de
verbazing te schetsen, veroorzaakt
door de ontvangst van dat schrijven:
Dadelijk keek zij naar het onder
schrift:
„Ernest Louis Ramponneau"... Ja,
daar stond het. De eigenaar der fir
ma zelf had zich verwaardigd, de pen
op te vatten. Wat zou 't zijn? Een
uitbranding.' Een bedreiging? Maar
dan zou hij toch niet bcg.nnen niet
„Waarde juffrouw Angèle!"
En zij las:
Wat is er toch gebeurd? Waar
om is u vanmorgen niet gekomen? Is
u ziek? Ik maak mij al ongerust. U
weet, dat 't mij altijd een genoegen
is, u te zien. Heden echter zou dat
genoegen nog grooter zijn dan ge
woonlijk; wunl ik wilde u fehcitee-
ren, zeer hartelijk ieliciteeren met
uwe creaties van gisteren.
Mag ik 't u eerlijk bekennen?
Toen ik gisterenavond, vóór ïk de
zaak verliet, de twintig door u afge
leverde hoeden zag, die zoo verras
send nieuwe hoeden, zoo geheel an
ders dan al wat wij tot dusverre
hebben gecreëerd, toen dacht ik
eerst: Onmogelijk! Juffrouw Angèle
lijkt wel krankzinnig!... 't Succes
echter, 't groote, enorme, verbrit"en-
de succes, dat uwe hoeden direct
hebben gehad bij onze gedistingeer
de en schoone clientèle, zoodra het
magazijn hedenmorgen geopend was,
heeft mij bewezen, dat niet u, maar
ik gek was.
Ja, juffrouw Angèle, dat noem
ik een succes... Ik ben u zeer groo-
ten dank schuldig! Den geheelen
voormiddag heb ik niet anders ge
hoord dan verrukt in de handen klap
pen en geestdriftige bewondering.
„Echt Parijs.he ch:c"... dat was de
algemeene opinie. De hoed; dien u
gister, onder een geniale Inspiratie
hebt uitgevonden, zal ongetwijfeld de
hoed van het seizoen worden
Als u ziek is waarde juffrouw,
wordt dan gauw gezond. Ik hoop u
zeer spoedig weder te zien, om u
mondeling mijn dankbaarheid uit te
drukken, beter dan ik het schrifte
lijk kan doen. Ik meld u nog, dat uw
salaris teretond van 350 francs per
maand tot 't dubbele zal worden
verhoogd: zevenhonderd francs dus.
een som, die geen uwer collega's ver
dient. En buitendien bied ik u (ge
loof mij, dat ik daarmee een zwaar
offer breng) voortaan 2 percent aan
van de netto winst, door de firma ge
maakt.
Met de meeste hoogachting,
Uw vriend,
Ernest Louis Ramponneau.
gelegenheid gebruik te maken om
zijn liefde voor de dochter van zijn
vaderlijken vriend te belijden.
Toen Willem weg was, had Carola
met een verdrieiigen trek op liet lie
ve gelaat een poosje voor zich uit zit
ten kijken. Maar dat duurde toch
niet lang; zij stond op en Willem
zou hoogst verbaasd geweest zijn als
hij de energieke uitdrukking in haar
mooie oogen, die u anders altijd zoo
zacht aankeken, gezien had.
Eenige dagen later kwam de jonge
man ues avonds weer aa nloopen.
Maar o wee, zoo skoht had hij het
nog nooit getroffen. De professor
was, wat haast nooit gebeurde, naar
een vergadering en Caroia had zich
met liet gezelschap der oude huis
houdster moeten vergenoegen lot
Willem binnen kwam.
Hij keek verbaasd op, toen hij
den ouden heer niet op zijn gewone
plaats zag zitten.
Ja, papa is uit, verklaarde Ca
rola en z ende dat Willem aan
stalten maakte om dadelijk weer
heen te gaan, ging ze lachend voort;
en ik ben natuurlijk uw gezelschap
heelemaal niet waard hé, dat ge zoo
dadelijk weer weg wilt.
Tamelijk onbeholpen ging hij weer
zitten, maar sprak geen enkel woord.
Als Carola niets trezegd had, zouden
zo stellig den heelen avond als was
senbeelden tegenover elkaar gezeten
hebben.
Maar dat was de bedoeling der
jonge dame niet.
Wezenlïik Willem, ge moest
trouwen, dan zou die verlegenheid
wel overgaan, sprak zij flinkweg,
niet coed wetende, wat ze anders zeg
gen zou. Ge zijt anders zoon flinke
jongen, dat zegt papa ook
zulke vogelversehr.kkers zijn
toch niet dat ge verlegen of bang
voor ons zoudl behoeven te zijn.
Ik wou zelf, dat hei anders was,
Carola, bracht Willem er met moeite
uit, en ik ben bang dat die verlegen
heid mij nog leelijke parten spelen
zal.
Oef, wat een zin. Zooveel woorden
achtereen had hij nog nooit tot Ca
rola gesproken.
En zeg me nu eens ging het
meisje voort, denkt ge wezenlijk niet
I aan trouwen? Ik hoop toch niet
dat ge er te gemakzrohüg of te ego-
istisch voor zijl. Neen, daarvoor ken
nen we u nu te goed.
W-Ram had krachtig ontkennend
het hoofd geschud.
En verdienen doet ge wezenlük ge
noeg. Menig jong meisje zou blij zijn
zulk een Clinken, knappen man te
krijgen als gij zijt.
Zoudt ge zoudt ge dat wezen-
Caroia.
zijn doen zeer beleerd. mj gat niet de
stekelige opmerkingen ten beste, die
hij gewoon was ieder oogen blik le ma
ken, wanneer liet om een andere auto
mobiel dan de zijne ging. Hij kwain
uaast me zitten en zei heel vriendelijk:
Rijd niet te hard. Dat is nergens
goed voor je ziet op die manier niets
van het landschap, en bovendien zou
den met deze temperatuur de banden
liet met uithouden. Wij hebben niets
;cen haast laten we het dus op ons
.eiuak doen.
Hierna gingen we weg. Ik deed zoo
als hij gevraagd had. Ik was spaar
zaam met mijn gas en ik reed
met een vierde deel vau de snelheid,
welke mijn machine ontwikkelen kon.
Wij gingen du? met een kalm vaartje
terwijl nij mij diepzinnige technische
quaesties vertelde, «aar niets van
aan was, maar waarmede ze elkaar
onder chauffeurs bezig hielden. En
plotseling met een bruuskheid, die 't
gevolg was van de omstandigheden,
klonk een boornsignaal achter ons en
snelde een auto ons voorbij
Dal is er een van mijn merk, zei
hij langs zijn neus weg. Die is wel
met zoo gemakkelijk als de jouwe. Je
zit hier heerlijk op je gemak, maar je
zult moeten et kennen, oude jongen,
dat de jouwe het in snelheid moet af
leggen. W at dat betreit is het niet hee
lemaal dat.
Ik was niet prettig getroffen door
zijn blijkbare kwade trouw, en zon
der te willen ingaan op de bijzonder
heden van het gesprek, dat aan dit
feit voorafging, zonder hem er aan te
herinneren, dat iiij mij een oogenblik
van te voren gevraagd had, niet te
snel te rijden deed ik, wat iedereen in
mijn plaats gedaan zou hehlien ik
zetten den versneller aan en wij be
gonnen op de i weg een van die ach
tervolgingen, welke den chauffeur in
stof en geestdrift brengen.
Hij zei niets, half dommelend op
zijn plaats, van tijd tot tijd zijn oogen
en ook zijn mond openend, om in het
oogloopend te gapen, alsof hij daar-
geeft voortdurend voor het zijne 5000'
francs per maand. Een gezin van een
ambtenaar van gemiddelden rang
krijgt geen dragelijke woning onder
een huur van tusschen 5000 en 8000
franc per jaar.
Rijden is een duur grapje. Men be
taalt in Montevideo voor een klein
ritje van 20 minuten een Holland-
schen rijksdaalder; meest gewone
kleedingstukken zijn tweemaal zoo
hoog in prijs als in Frankrijk, en voor
luxe-zaken voor het toilet betaalt men
fantastische prijzen.
Naar de comedie gaan is ook een
ding van veel geld. In den Colon-
schuuwburg en de Groote Opera van
Buenos-Ayres kost een loge vau zes
plaatsen voor liet seizoen, dat drie
maanden duurt en zestig voorstellin
gen omvat, de som van 22000 francs.
„Daarvoor," schrijft het blad, „heeft
men recht op dc vrije beschikking
over de loge en 4 ontrees. Komt men
met zes personen, dan moet men nog
voor twee personen entrée betalen,
dus ieder 11 francs per voorstelling,
dat komt op 23,320 francs per seizoen,
zoodat de loge iemand per plaats en
per voorstelling G5 francs kost.
Het eten daarentegen is er niet zoo
hoog in prijs. Het vleesch, hoewel
duurder geworden, is nog wel te krij
gen; men kan 12 colelettcn koopen
voor één franc-veertig; een flinke
haas kost tegenwoordig een franc en
een dikke patrijs zestig centimes. De
voornaamste groenten en de boter ko
men in normale jaren op denzelfden
prijs als te Parijs. Melk kost in den
regel dertig centimes de liter.
Niettegenstaande de voeding dus
niet buitensporig duur is, vraagt men
u in de hotels locli een prijs, die ver
boven het gemiddelde van de prijzen
in Noord-Amerika ligt. In een van de
drie of vier groote hotels van Buenos-
Ayres kan men, als men een kamer
met bad wil hebben, niet onder der
tig francs per dag terecht. De maal
tijden zijn ook duur. van drie Lot vier
gulden voor het ontbijt en 5 tot G
gulden voor het diner. De allerge-
mede te kennen wilde geven, dal onze woonsle Fransche wijn kost vijf frs.
snelheid die van een slak was. Ik moet dö flesch. Als ge den kapper, die in
Vroeg had Willem D. zijn ouders
verloren en was bij een vriend zijns
vaders opgevoed- Met verstandige
strengheid had deze den knaap we
ten te leiden zonder onnoodige hard
heid. en man geworden zag
Willem nog met diepe vereering op
tot zijn voogd, aan wien hij zooveel
le danken had.
Nu was hij gereed. Als leeraar aan
liet gymnasium van zijn geboorte-
plaats bekleedde hij een eervolle po
sitie, en vele moeders met huwbare
dochters hadden al eens beproefd den
jongen man in haren kring binnen le
leiden. Maar Willem, hoe degelijk en
flink overigens ook, had een zonder
ling, ofschoon niet zeldzaam voorko
mend gebrek; hij was verbazend ver
legen en onhandig in den omgang
met dames.
Zijn leerlingen, die hem overigens
graag zagen, lieel graag zelfs, ken
den den jongen leeraar maar al te
goed en hadden er het grootste plei
zier in, als ze hem heel toevallig
konden ontmoeten, terwijl ze met hun
volwassen zuster wandelden.
Dan kreeg hij een kleur als bloed,
wist hij niet of hij groeten moest, ja
of neen en kwam pas tot het besef,
hoe belachelijk hij zich weer had
aangesteld, als hij drie straten verder
was.
1 Die verlegenheid tegenover vreem
den was ïntusschen nog hel ergste
jniet. Het lag er toe, dat hij o zoo
graag des avonds bij zijn voogd kwam
praten omdat nu ja, omdat hij
graag met dezen babbelen mocht,
maar toch in hoofdzaak om Carola.
Dat was de dochter des huizes en
al sinds lang wist Willem, dat hij
zijn hart onherroepelijk aan het lieve
meisje met haar mooie helder blau
we oogen verloren had.
Maar het haar zeggen neen,
daartoe zou het wel nooit komen.
Zelfs zijn voogd de man was al
lang zijn voogd niet meer, maar
bleef zoo heeten zelfs hem durfde
hij er niet over spreken.
Wanneer brengt ge ons nu uw
aanstaande vrouw eens mee, had de
professor al eens schertsend ge
vraagd.
En toen Willem met liet hoofd als
vuur en met den mond vol tan
den bleef zitten, had de oude waar
dige heer gezegd: Kom, Willem, die
verlegenheid ihoest ge nu eens afleg
gen. Ge zijt toch waarlijk geen jonge
jufrouw en den leeftijd om te gaan
trouwen, hebt ge allang, Wat valt er
dus om zoo'n vraag te blozen.
Zonderling. Carola, die anders al
tijd klaar was om mee te doen als er
geschertst of gelachen werd, keek
nu heel ernstig voor zich. En Wil
lem durfde haar niet eens aankijken
om te zien welk een indruk de vraag
van haar vader op haar had gemaakt.
Dien avond bleef hij nog stiller dan
hij gewoonlijk al was; nog verlege-
r.er en linkscher nam hij afscheid
jvan Carola bij het heengaan maar
I thuis gekomen verwenschte hij zijn
(lastig gebrek, dat hem dien avond
weerhouden had, van de zoo schoone
stadje.
eerlijk bekennen, dat de motor werk
te als een paard en dat, ik mijn groot
ste snelheid bijna bereikt had. In een
wervelwind passeerden we in een
bocht dan ook den orgelukkigen con
current.
Ik voelde, eerlijk gezegd, een zekere
vreugde hij dit banale feit, waarvan
mijn machine alleen de schuld was.
Maar wat mij wel een beetje hinderde
was, dat ik van mijn invité niet het
gebruikelijke compliment kreeg. Wan
neer je een andere auto inhaalt en
men gedurende enkele kilometers ge
vaar loopt, zich aan slof blootgesteld
heeft, is het, gewoonte, dat je van je
gast een compliment krijgt. Dat is hij
aan zijn beleefdheid verplicht. Wan
neer er ooit ee i wetboek van beleefd
heid voor automobielen komt, zal dat
het onderwerp van een der eerste ar
tikelen zijn.
Ik reed dus nog vrij snel door, niet
zoo hard meer ais daareven, maar
lijk denken, Caroln, vroeg hij ietstoch hard genoeg om mij op mijn
min,ter .ertenen, ot zent gr dal maar teenrt niet le laten mnaleu, toen, met
in enru-on? I een hevigen knal. plotseling mijn lm-
om mi] wat moed in te smeken? ach,|rblnd J1
Misschien wel, klonk het met Terwijl ik> in miju blauwen kiel,
een sehelmsrh lachje, maar t is toen aan den j^ut vari ^en weg aan het re-
wel zoo ook. I-Mit ge mogelijk bet, pareereu was, glimlachte mijn vriend,
meis'e van uw keuze nog niet gevon- I-lij glimlachte op zulle een uitdagende
deny I wijze, dat ik hem ten slotte vroeg,
Ontzet kaak de Jonge man haar deei
aan- Het is toch eigenlijk beroerd, al-
Nu, kijk maar zoo vreeselijK te moe^en den]£en) dat, wanneer
niet. lachte Carola. dit zou tóch best je met Engelsche machines een beetje
kunnen. En a.ls het niet zoo is wel- hard rijdt, de banden het niet uithou-
nu: ge kent al de me-sjes her in het ;den.
r me dan maar eens eer- Enhij voegde er aan toe
Die van de mijne houden het zes
met wie zoudt ge duizend kilometer uit, zonder dat er
i trouwen? iets aan komt.
Nog eens keek Willem haoT met jk zou me sceptisch hebben kunnen
groote oogen ann. Eén oogenblik anr- .houden tegenover het lot van banden,
zrldo hij en toen stiet hü het uit, maar ik werd op dat oogenblik door
nis was hii b-ri" dat de woonden mijn hefboom gecontrarieerd en mijn
!o;;,.gz-n .slechte humeur kreeg de overhand,
hem nog in te kee zoute- k i]«n da, beg0„ bij eoll
steken. Met u narela. Maar gj y,eele reeks opmerkingen van het al-
wilt zeker niet, hé? j lerhoogste belang voor tourisme.
Natuurlijk wil ik, beste jon- i Dat zijn nu, zoo zei hij, de incon-
een lachte het meisje met oen paar veniènten vau zulk soort machines,
tra nou in de oogen. maar go vete Ze zijn niet goed gemaakt, zü zijn te
i. jv na.n zwaar, er zit geen schot m. En al is
diendel eigenl.jk, dat k nem z.ide. ki]omete°vreteir nu direct de
hoofdzaak niet, je bent toch blij, om,
wanneer je er lust in krijgt, over den
weg (e kunnen vliegen. Dat kan je
hiermede niet je bent voor het di
lemma geniaalst buigen of harsten.
Toch gingen we weer verder. Er
was geen auto meer op den weg. Wij
reden flink en snel. T-Iij zag er niet op-
gewpkt uit. had schijnbaar bet land.
We kwamen bij een heuvel. We ble
ven staan. Zijn gelaat helderde dade
lijk op.
Ik geloof, oude jongen, dat je
geen benzine meer heht.
Ik goot vijf liter in het reservoir.
Hij lachte hij praatte weer en zei
Dat is het Deze machines gebrui
ken te veel benzine. Je hebt wel geen
last van „par nes", maar je banden
springen en hot verslindt benzine. 1-Iet
is niet dkt. De constructeur heeft ze
ker een luchttoevoer voor den carbu
rator vergeten, liet is toch eigeniijk
treurig. De mijne verbruikt zes Ti
ters voor 100 K.M. en dat snorkt, mijn
heer, harder, dan wanneer je slaapt.
Ik waagde het op te merken
Maar waarom ben je dan vandaag
niet met je eige i machine uitgegaan,
als die zoo goed loopt
Hij antwoordde
Maar die moet gerepareerd wor
den. O. niet veel bijzonders. Ik heb
er dezer dagen 1000 K.M. mede gere
den. Nou, je begrijpt, dan moeten alle
onderdeelen nagekeken worden, alles
maakt lawaai. Maar als je eens wist,
hoe soepel zij loopt, dan zou je zelf
éan jouw rammelkast het land krij
gen
de benedenverdiepingen van het ho
tel woont, bij u iaat komen, laat hij
een piaster of één gulden en tien cen
ten betalen voor elke bewerking, haar
knippen, scheren of kappen.
LIEDEREN EN MUZIEK BIJ DE
BPSC HNEGERS IN
SURINAME.
Het is bekend, dat de muziek der
primitieve volken haar oorsprong
vindt in het nabootsen van dierenge
luiden, in tonen uilgestooten om de
geesten te wekken of te verjagen en
ook in onwillekeurig geuite tonen ter
uitdrukking van droefheid, srnart, te
vredenheid, geestvervoering.
Men vertelt dat de Caraïben aan de
Beneden-Marowyne ter begeleiding
van de rauwe kreten die zij uitstooten,
op trommels slaan, waarvan het vei
met figuren vau kikvorschen beschil
derd is.
Bij hen kan men bij gelegenheid van
een maansverduistering van verre het
geluid van die trommels in koor hoo
ien om het dier te verjagen, dat zoo
zij meenen de godin van den nacht
heeft opgegeten.
Bij de Creolen van Suriname vindt
men geen enkel oorspronkelijk mu
ziekinstrument meer in gebruik. De
groote trom heeft hier ue vroeger ge
liefkoosde trom vervangen. Men kan
ecliter nu en dan in 't stille avonduur
van zeer verre nog wel eens dat eigen
aardige tromgeluid hooren, als ter-
sluiKs, aaar de afgoden dienende dan
sen, die er mee begeleid worden, ver»
boden zijn.
Des ie meer hoort men onder de
Creolen Ihans de „grosse caisse" die
de op klaarlichten dag uitgevoerde
dansen begeleidt. Een clarinet zet dan
een polka-aria in en de groote trom
antwoordt, langzaam met een rust tus
schen de twee slagen „boem, boem",
dan vlugger en vlugger met bekken
slagen er tusschen, die de maat aan
geven bim, bim, bim. Met lichte va-
riatiën duurt dat zoo een heelen tijd
voort.
De guitaar is bij de Creolen een lie
elings-instrument De families te Pa
ramaribo scheppen er behagen in om
's avonds in het heldere maanlicht op
hun balcons zittende, naar dit instru
ment te luisteren, dat in de straat be
speeld wordt door jonge kleurlingen,
die er met gedempte stem melodieën
zonder woorden bij zingen.
Beschaafde negers zingen, wanneer
zij bijv. op de riviet aan 't pagaaien
zijn, in mineur monotone zangwijzen,
naar eigen inventie en met woorden,
die een invallende gedachte uitdruk
ken. Daarentegen worden religieuze
liederen in majeur gezongen, hetzij iu
de kerken, hetzij op zangavonden, die
men dikw-ijls gezamenlijk houdt zon
der onderscheid van godsdienst. Men
hoort daar van té voren ingestudeer
de kerkliederen, maar ook wel liedjes
die zeer in den smaak vallen van den
op grollen en grappen verzotten neger
en die zij ontleend hebben aan Euro-
peesche melodieën, aan refreinen door
hen opgevangen van de militaire mu
ziek, aan motieven die zij van fluiten
de matrozen en soldalen hebben ge
hoord.
WAT DE ONTDEKKING VAN AME
RIKA KOSTTE.
De ontdekking van Amerika heeft
nog geen 17000 gulden gekost. Men
zou hei niet willen gelooven, indien
de kosten onlangs niet precies had
den kunnen worden opgemaakt. Men
heeft nl. te Palos in Spanje de reke
ningen-boeken van liet huis Pinzon,
dat aan Columbus de vaartuigen ver
schafte en hem de voorlcopige kosten
voorschoot, teruggevonden. De ge-
heele uitrusting der drie karveelea
beliep 14000 pesetas. Columbus zelf
ontving 1600 pesetas salaris per jaar,
de beide andere gezagvoerders elk
900 pesetas; de manschappen der
equipage ontvingen 50 realen per
maand e>n hun onderhoud kostte
door elkaar, per hoofd en per maand,
6 pesetas. Voor de geheele reis, die
duurde van Augustus 1492 tot Maart
1493.. bedroeg het totaal dier bezoldi
gingen 22050 pesetas. Het totaal dier
onkosten beliep dus ongeveer 36000
pesetas, wat in onzen tijd nog geen
17000 gulden is, -- werkelijk met te
veel voor de waarde van Amerika.
DE REDEN!
Schoolmeester: „Waarom kom je
zoo laat, Jan?"
Jan: „lk was op weg naar school,
meester, en toen kwam er een stoom
wals aan op den weg en toen zei een
politieagent tegen me: „Pas op de
stoomwals!" En toen heb ik er op
gepast, tot de agent terugkwam."
Dus wi!t ge wel? En de oo
gen van den goeden jongen schitter
den, terwijl bij nu veel minder ver
legen dan eerst opstond en 'hoe
durfde hij het zijn Carola den eer
sten kus gaf.
Ja papa, 't is in orde, sprak het
jonge meisje, toen baar vader thuis
kwam, maar ik heb hem moeten ver
overen, hoor.
Als het aan ham alleen gelegen
had zou hij heel zijn le
ven lang in stille naar rnij verlangd
hebben En daar komen we toch
niet verder mee.
Dus wist ge dan dat ik aan u
dacht, vroeg Willem nog onnoozel.
Carola grimlachte, maar ze gaf
geen antwoord.
(Utr. Ct.)
De Zijne.
Hij had allijd zijn neus voor mijn
auto opgehaald Dat kwam, ouidat de
zijne van een ar-dei merk was. Wan
neer ik soms eens voorstelde een ritje
in den omtrek te maken, cf om in de
omstreken van Purijs te gaan dinee-
ren, glimlachte hij en zei
Neen, dank je wel. Ik vind het
wel aardig van je, maar ik heb de
mijne.
Én ik drong er nooit verder op aan,
omdat het per slot van rekening niet
veel voorkomt, dat je een vriend, die
zijn denkbeelde i trouw blijft, ontmoet,
i Toch nam hij onlangs een uitnoodi-
ging aan. Ik mag zelfs zeggen, dat hij
die eenigszins uitlekte. Met enkele zoo
los weggeworpen woorden gaf hij mij
de onbeteekenende gedachte te ken
nen, dat wij den volgenden dag mis-
DÜUR LEVEN IN ZUID-AMERIKA.
In Buenos-Ayres en Montevideo we
ten de mensch en nog eens wat hooge
prijzen zijn; daarbij vergeleken, ko-
men wij er hier in Eurojia nog goed
seinen wel samer. een tocht zouden af. In de „Figaro" werd daar onlangs
kunnen maken. En toen ik hem uiteen boekje van open gedaan Tijdens
principe voorstelde met mijn auto te de feesten van het honderdjarig be
gaan, nam hij dut aanbod aan met een i staan van de republiek moest in Ar-
hoofdknik. Ik was er, eerlijk gezegd, I gentinië een Spaansch minister voor
perplex van. j een huis dat niets bijzonders was,
Den volgenden dag was hij precies 7500 francs per maand betalen. De
op het afgesproken uur bij mij en voor I gezant van de Vereeniede Staten
DAMRU3RIEK.
HAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, ge1!^-e' mt
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34 Telephoon 1543.
PROBLEEM No. 403,
opgedragen aan de „Haarlemsche
Damclub", door den heer
W. v. Daalen.
Zwart
ill
is.
11
w
jf§
m
w
e
A
m i»
9
'B
s§
jfü
#-
n
m
ii
Zwart,. Schijven op2, 7, 8. 9, 10, 13, 15, 16, 19,
Wit. Schijven op 11, 30, 31, 33, 34, afi
o, ite,. 25, 27 en 28.
36, 37, 38, 39, 40, 41, 43. 45, 46 en 4
PROBLEEM No. 404,
van
J. B. M o r r i e r.
Zwart. Schijven op2, 3, 8, 9, 13, 18, i
Wit. Schijv en op: 16, 21, 28. 29, 32, 37,