ÜÉftEïS BlttUI VIERDE BLAD Zaterdag 19 October 1912 OM ONS S1EEN No. 1602 Da Burgemeester van Zaandam Prof. Van Embden heeft in het Handelsblad een betoog geschreven over de zaak legen den burgemeester van Zaandam, beschuldigd naar men weet van het doen opmaken van ccit- valsche reispas voor zijn zoon. Bij de behandeling van deze zaak voor de Haarlemsche Rechtbank heeft de be klaagde het feit erkend en zijn leed wezen erover betuigd, al trachtte hij daarbij dan ook (wien zal het verwon deren?) door een juridisch betoog aan do gevolgen van de daad te ontko men. Prof. Van Embden verontschuldigt het feit niet, integendeel, hij keurt het af, maar omschrijft het als een korreltje schuld, verzonken in een massa onverdiend leed. Het is hem er niet om te doen invloed uil te oefenen op het Hof, dat deze zaak te behande len zal hebben, na liet vonnis van de Haarlemsche Rechtbank, maar hij wil, blijkbaar voorziende, dat ook het Hof niets anders zal kunnen doen dan straf opleggen, alvast stemming maken voor een beweging om voor den Zaandamschen burgemeester gra tie te verzoeken aan de Koningin. Als het daaraan toe is wil ik dat request mee teekenen. Maar op het ©ogenblik geeft de zaak aanleiding tot een paar opmerkingen, die naar ik meen, ook wel even naar voren mogen worden gebracht. Niet om, zooals Prof. Van Embden doet, critiek te oefenen op den heer Duys, die feitelijk do geheele straf zaak aan het rollen heeft gebracht. Of men al dan niet een strafbaar feit, door een ander gepleegd, bekend wil maken, is een quaestie van persoon lijke opvatting. Het zou wel een heel ijselijke daad moeten wezen, waar voor ik de aandacht van de justitie vraag. De heer Duys is verre van dom en werkt veel, maar indien hij wat ouder was, wat meer ervaring- had opgedaan, zou hij dezen steen niet aan het rollen hebben gebracht. Hij zou dan geweten hebben, dat wel zeldzaam ïs de man, die zich niets, maar ook niets tc verwijten heeft, die nooit de eenc of andere wet of veror dening (en er zijn er zooveel) over trad. De Engelschcn noemen dat the skeleton in the cup board; welnu, in menige kast zou men, als men öe deur opendeed, zoo"n geraamte vinden, maar omdat nie mand de knop omdraait, weet alleen de bewoner van 't huis er van af. Voor mij zit het bedenkelijkste van het geval in de qualiteit van den overtreder. Een samenleving moet ge heel en volkomen kunnen vertrouwen op de ongereptheid van hare beheer ders. De burgemeester behoort de ver persoonlijking 'te wezen van de meest volstrekte eerlijkheid. Ook al bestaat er geen gevaar, dat hij er iemand schade mee berokkent, dan nog moet zijn tong den dienst weigeren, wan neer die op het punt zou zijn, een op zettelijke onjuistheid te zeggen. Dit is 'eén van de hoogste belangen der gemeenschap, die in den feilen strijd der meeningen van dezen tijd, er be hoefte aan heeft op te zien naar wat onaantastbaar is. Dat een pas afge treden burgemeester, den Haarlem mers welbekend, bij zijn heengaan zooveel sympathie heeft ondervonden, schrijf ik voor een belangrijk deel toe aan de eigenschap der volkomen op rechtheid, die hij bezat. Al die men schep, die hem vaarwel kwamen zeg gen, waren, dikwijls misschien half ©rbewust, dankbaar omdat hij hun te midden van zooveel wat onwaar en niet heelemaal waar is, een symbool van ongerepte eerlijkheid is geweest. Ook in maatschappelijken zin heeft do mensch immers behoefte aan op zien naar omhoog Maar laat ons ook gevoelen de mo gelijkheid van tijdelijke inzinking en van een zwak oogenblik. Benadeeld, behalve de eerbied voor den overheidspersoon, is door de overtreding van den Zaandamschen burgemeester niets of niemand. Ge vaar voor herhaling is waarlijk niet te vreezen.Anderhalf jaar loopt de burgemeester rond met deze kwellen de zorg, die hem geen minuut verlaat. Is dat geen straf? Is het daarna nog noodig, dat gevangenisstraf wordt op gelegd, die een knauw geeft voor het leven en met den veroordeelde ook zijn gezin treft? Mij dunkt van niet. Toch kan de rechter in dit, geval, fcoodra hij meent, dat het ten laste ge legde vaststaat, niet anders doen. En ziedaar nu de principiëele fout, die op den bodem van deze geheele straf zaak schuilt en nog veel ernstiger is dan deze zelf. Aan den rechter is tc weinig vrijheid van handelen gelaten, ,de strafwet veroorlooft hem niet ge noeg rekening te houden roet, alle om standigheden. Ik heb er niet naar ge vraagd en men zou het mij ook niet vertellen, maar ik meen toch te mogen zeggen, dat menigmaal een recht bank als bijvoorbeeld dc Haarlem sche, die kluisters gevoelen zal. Wij zijn in een gunstige conditie: zoowel de ambtenaar van het Openbaar Mi nisterie, als dc rechters houden op 'humane wijs rekening met de om standigheden van beklaagden en met hun toekomst. Het moet hun wel eens zwaar vallen, hun wenschen in overeenstemming te brengen met de gebiedende voorschriften van dc strafwet. Nog altijd is de voorwaardelijke veroordeeling in onze strafwet niet ingevoerd, die toch zoo ontzag lijk veel goed zou kunnen doen, wan neer maar van den beginne af aan door het publiek de juiste beteekqriis daarvan wordt ingezien. Want, let wel, dc opgelegde straf heeft niet de be teekenis, die de w e t, maar die onze medeburger er aan hecht. Het is een zuivere fictie, dat de straf, al thans bij vrijheidsberooving, ophoudt, wanneer de vrijheid teruggegeven is, neen, dan begint ze pas. De me- demenschen van den veroordeelde zeggen niet: „daar komt hij terug, laat ons nu hij zijn daad geboet heeft, verder in vriendschap met hem le ven I" neen, ze gaan uit den weg en waarschuwen elkaar: „bemoei je niet met heni, hij heeft gezeten 1" Septuagesies septies, ze ventigmaal zevenmalen ondergaat hij de kwelling, lang nadat de deur van de gevangenis weer voor hem is open gegaan. Dat is het, wat de gevangenisstraf zoo vreeselijk maakt, ook in gevallen, waarbij menschcn van veel geringer stand getroffen worden, dan de burr gemeester van Zaandam. En groote waardeering komt dan ook toe aan do Haarlemsche Rechtbank, die aan zooveel beklaagden dat leed bespaart. Het onderhavige geval wijst er op, dat den rechter nog een ander straf middel ter beschikking behoorde te worden gesteld. Dat is de berisping. Misschien lacht men daarom en meent, dat ze geen voldoenden indruk maken zou. Maar stel u voor, dat de burgemeester van Zaandam, op een vooraf aangekondigden dag, tc Haar lem in een openbare zitting van de Rechtbank, dus ten aanhooro van ve len, wordt berispt door den Voorzitter met al'den ernst van zijn woord en al de strengheid van zijn ambt, over gebracht door de pers, in honderde couranten zou dat geen zware straf wezen? Ik zeg, dat wie dat overkomt, zoo'n oogenblik nooit vergeet. Ma'ar voor zijn gansclie leven afge broken wordt hij daarmee nietl En het ideaal der justitie moet toch zijn te straffen, met behoud van ie mands levensgeluk in de toekomst. Daarom wil ik, als -het zoover is, een gratie-request voor dezen be klaagde mee teekenen, Maar er zijn er, voor wie geen hoogleeraar de pen opneemt. Vele kleine luyden, die toch even diep smart en droefheid voelen. Voor hen worde grooter vrijheid voor de justi tie gevraagd, om te straffen, zonder te breken. J. G. P. iBvalidlteitS' en Ouderdomst pensioen. (Van onzen bij zon deren verslaggever.) V. 11 u. 5 min. Appèl nominaal „Bijaldien op den >oor de vergade ring van dien dag vastgestelden tijd het vereischte getal leden niet tegen-' woordig is, opent de Voorzitter onmid dellijk en doet de namen der aanwezi-i ge leden oplezen, er in het officieel verslag der Handelingen van de Ka mer de namen der aanwezigen en af wezigen opnemen..... De vergadering wordt daarna door den Voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld." (Art. 50 van het Reglement van Orde der Twee- do Kamer.) Dit strafmiddel heeft de jonge Ka merpresident Vrijdagmorgen voor de eerste maai gehanteerd. Den dag te vo ren had hij er mee gedreigd en de heer Van Niepen schijnt niet van plan het bij woorden-te laten, als hij daden be doelt. Elf uur Ï3 het vaste openings-tijdstip der Kamer. De President opent dan de vergadering zoodra de griffier hem de lijst geeft, waarop 51 Kanierledeu van hun presentie hebben blijk gegeven. Zoolang de Voorzitter die lijst niet in handen heeft, kan hij de vergadering niet openen, aldus bepaalt het. Regle- ment-van-Orde. Wanneer do leden het nu te erg maken elf uur is toch heusch niet te vroeg past de Voor zitter hot appèl norninael van art, 50 toe, zooals Vrijdag geschied is, toen hij de Kamer een uur naar huis stuurde een straf, die niet ongelijk is aan het sehooltuchtmiddel, om do geheele klasse te laten school blijven voor de overtredingen van een deel dei' leer lingen. Maar hier zijn 't alleen de goe den, die lijden moeten onder de euvel daden der lelaatkomei's-. een kostelijk uur ging verloren. We begonnen dus om twaalf uur. De heer Hugenholtz had nu weer stem genoeg, om zijn gisteren afgebroken rede te hervatte! en te voleindigen. Daarna kwam Rechts aan 't woord. Naar het sohijnt 'onder den indruk der politieke omstandigheden. Want het aanvankelijke plan van de coa- litieleiders om zich bij de behandeling van dit wetsontwerp zooveel moge lijk van redevoeren te onthouden is opgegeven. Men heeft aan de Linker zijde niet de voldoening willen geven later te kunnen zeggen, dat zij omtrent de houding van 'Rechts juist hdd voorspeld. Wie buiten, allo politiek staal, vraagt zich af, welk nut het heeft, dat do. leiders der Regeeringspartij in de Kamér hot woord voeren ter verdedi ging van een e ministerieel© wetsvoor- dracht. Wip zwijgt stemt toe! Men móest dit in de Kamer omkeerèn en zeggenWie toestemt zwijg© Wat voor zin toch had het dat de heer Van Vliet, de man van Patrimo nium, voorlezing deed van een geluk kig korte-redevoering en welk resul taat had het, dat de heer Aalber se, een der leiders der Roomseh- Kaiholiekén, een pleidooi voerde voor het ontwerp, daar toch Minister Tal- ma straks zijn wetsvooixlraclit zal verdedigen tegen de houding der op positie. Wat anders kunnen de par tijleiders dan doen, dan hetzelfde be- toogen, wat de natuurlijke pleiter van de wet, de Minister, ook zal zeggen. Zie, Mr. Aalberse wist zoo duidelijk te berekenen, dat men in Engeland de „Old age pension act" dé Engelsche staatspensionneeringswet binnen vijf weken in bei de-huizen van het Parlement had afgehandeld. Een reden te meer, om hier in ons langademig parlement niet eenige uren iin beslag te nemen, indien dat niét dringend noodig is. ,,In die Be- schidnknng zeigh sich der Meister". Ook in pol iticis Minister geijuldigd. De bevriende sprekers, zooals men de heeren Van Vliet en Mr. Aalberse noemen mag, brachten in den aan vang hunner redevoeringen den Mi nister lof. Na liet bitter der oppositio- neele verwijten zal den heer Talnia dit zoel der Joyale-meerderheid-lïul- de aangenaam zijn. Ook „van den overkant" is men overtuigd van den ernst en de. toewij ding van dezen minister aan de zaak, die hij voorstaat. Als de ge- i'uchtfin waai- zijn, dat Minister Tal- ma na de verkiezingen heen gaat, hoe de stembus ook -beslist, dan zal het Binnenhof zeker een stoeren werker in hem verliezen. De heer Rutgers aan 't w o o r d. De' heer Rutgers, de ministeriëele ambtenaar, die in Engeland, in op dracht ónzer' Regeering onderzoek deed naar de werking van het Staats pensioen, kwam gisteren in den na middag aan het woord. De propagandafederatic van het Westerkwartier van den Bond voor Staatspcnsionneering heeft in het dis trict Zuidhorn een enquête gehouden, en men heeft daarbij, in samenwer king met den heer Teenstra, de op: gaven gecontroleerd. In de inleiding van het rapport wordt dan ook voor da betrouwbaarheid ingestaan. Nu vindt de heer Rutgers echter' vermeld 876 loontrekkeiiden van 70 jaar en ouder," waarvan 1U4 slechts van 00 tot 70 jaar in loondienst zijn geweest. Spreker twijfelt aan de juist heid daarvan aanstonds. Hoe is liet denkbaar, dat van clie 876 slechts 104 ÜJ60 weken zouden hebben gewerkt in de laatste 10 jaar en dus in aanmer king zouden komen voor het oor spronkelijk artikel 357? Uit het ver slag van het .Congres van den, Bond vóór Staatspènsioneernig blijkt, dat dc lieer Teenstra, die dit onderzoek leidde, van verschillende details der wet niet op de hoogte was. Dc heer Teenstra: Ik ben' niet de leider van het onderzode geweest.. - De heer Rutgers: Indien ik dit ge weten had, zou ik. aanstonds grooter twijfel hebben gehad aan de juistheid van -het onderzoek. Maar' ue heer Teenstra heeft in ieder geval zijn naam geleend als uithangbord voor de betrouwbaarheid der enquête. Is de lieer Teenstra niet juist ingelicht, dan beklage hij zich bij zijn vrienden in Zuidhorn, maar de Kamer heeft zich te beklagen, dat de heer Teen stra zijn naam heeft geleénd aan een rapport, dat niet juist is, indien het althans naar spreker hoopt aan ie toonen niet juist is. Die mededcclingen zijn onjuist in verbijsterende mate. Met een zekere bravoure wordt gezegd, dat men ge rust den uitslag van een onderzoek naar de juistheid zou afwachten.' Spreker heeft voor de gemeente Wih- sum die juistheid doen contx-oléeren. Du heer Zijlstra, redacteur van de „N. Prov. Gron. Crt.", die dat onderzoek instelde, kwam tot geheel .andere cij fers dan die, welke door den Bond v„an Staatspensioneering..zijn orréege- veii..Hij kwam tot een veel gunstiger verhouding üisschen het aantal1 der- genen, die van de bepaling van art. 357 'zouden profitecren, tot bet getal der 70-jarigen, dan de Bond van Staatspensioneering. Thans de sprekers. De heer Hugenholtz. De afgevaardigde van Weststelling werf sprak het uur dat van de mor- genzitting overbleef. Zijn conclusies waren de volgende: - Er is geen speciaal Christelijk be ginsel dat noopt tot verplichte verze kering of zich verzet tegen Staatspen sioneering.; Ook Dr. Kuyper zegt, dat er geen speciale Christelijke sociale beginselen zjjn. De verplichte verze kering is overal veroordeeld wegens haar volkomen ontoereikendheid. De bezwaren tegen dc Staatspensionee ring zijn gezocht en in de praetijk weerlegd. De werkelijke grond voor tegenzin tegen Staatspensioen is ge legen in de vrees om de belastingbe talers te belasten en het voorstel tot. verplichte- verzekering is niet anders dan een poging om op een koopje de arbeidersstemmen te winnen. Dan besluit hij met deze woorden: „De Regeering en de rechterzijde wiilen niet anders. Wij weten dat wij thans den strijd zullen verliezen; wij zijn 'daaraan gewend en zullen liet gelaten aanzien. Maar wij zullen hc-t niet aanzien, dat gij hier in de Ka mer als arbeidersvrienden poseert. En - wij zullen het niet doen zonder buiten de Kamer te zorgen voor do invoering van algemeen kiesrecht, dat ons in de toekomst een bewind zal brengen, dat het geluk en de welvaart van do arbeiders niet zal verkwanse len aan bet streven naar het behoud van de regeermacht voor u en uw gunstelingen." De li e e r Van Vliet. Volgens den heer Van Vliet was de arti-rcv. partij sedert jaren allengs tot die overtuiging gekomen en was de verplichte! verzekering al te Jang, door alle ojjvolgeride règeeringen be loofd. Het kwam er'nu op aan die be lofte in te. lossen. Dé heer Van Vliet merkte verder op, dat dc,Liberale Unie in 1907 nog de verplichte verzekering het juiste systeem noemde. En Prof. Treub schreef in „Land en'Volk" in 1909, naar aanleiding van een opmerking van „De Vaderlander", later als bro chure uitgegeven onder den titel „Staatspensionneering", waarin hij betoogde, dat de actie voor Staatspen sioneering de ouderdomsvoorziening zou vertragen; dat bij velen die liefde vóór Staatspensioen slechts politiek middel'was; en dat, ook wanneer men een groote meerderheid kreeg, er niets van kon komen. Het doet spre ker genoegen, dat de heer Treub ook nu sprak als in die brochure, waarin hij becijferde, dat Staatspensionee ring veel duurder zou zijn dan de voorstanders doen voorkomen. Even werd deze goedaardige sprc-1 kér door den voorzitter tot de orde geroepen, toen hij opmerkte, dat de heer Hugenholtz een geheel „onware" mededeeling had gedaan. U bedoelt „onjuist", zei de voor zitter. Nu, de heer Van Vliet bedoelde „on waar", doch zei dan maar „onjuist", parlementairheidshalve. Aan het slot van zijn betoog richtte de heer Van Vliet nog een enkel woord tot den heer Schaper, die het stemmen vóór deze wet een wan hoopsbesluit noemde. Ieder heeft na tuurlijk het recht .tegen te stemmen, maar van een wanhoopsbesluit had li ij in dezen niet mogen spreken. De arbeiders wachten al 20 jaar; nu er een man komt, dien zij vertrouwen, met een weloverwogen plan wat zien wé nu? Al sinds 4 dagen zijn. we bezig met het overwegen van ver schillende systemen: verplichte ver zekering, Staatspensioneering, vrijwil lige verzèkering en liet stelsel varl déri héér Treub. Wat begrijpen nu dé gewone arbeiders daarvan? Mis schien nemen ze een wanhoopsbesluit en-zeggen: Laten we nu maar nemen wat dè sociaal-democraten aanbie den; die beloven het meest en .-dan behoevenwe niets te "betalen. Maar ónze Christelijke arbeiders zulléii dit niet doen: die zien. met'verlangen de aanneming te gemoét van een onder- doms- en invaliditeitswet, liet eenige wat zij verlangen is: Praat nu niet te lang, maar doet wat!" èindigde de heer Van Vliet. Vooral de heer Aalberse kwam tegen de argumenten van de oppositie o'p en deed uitkomen, dat er van door drijven éri afjakkeren der zaak, met c-nediele politieke- en stembus-bedoe lingen, geen sprake was. In Enge land had men de Staalspensionnee- ring in drie maanden afgedaan hier was men al zooveel jaren er mee ba zig. Eindelijk moest er dan toch iets gedaan worden. Voor. den heer Aalberse was de rechtsgrond voor de verzekering ook hier gelijk bij die voor ziekte nog steeds dezelfdeverzekering van het de:i arbeider onthouden rechtvaardig mi.ninium-lo.on, en al was dit beginsel niet in alle opzichten consequent bij deze regeling doorgevoerd, hij wilde •%t -uiterste niet verlangen, geenpi-iii- qipé-r e i t e r e i. Hij juicht het voor stel dér Regeering dus, als ge heel en behoudens eenige wijzigin gen bijv. ten aanzien de laagste loo tten toe, en. betreurde, dat het liij de. oppositie zoo weinig' waardeering von cl. Dit was te vreemder, omdat ook de Liberale Unie niet altijd op het thans ingenomen standpunt zich had geplaatst. Had niet de heer Pierson gezegd, dat liij nooit mogelijk achtte, dat de liberalen voor Staatspension neering zouden zijn te vinden 'De spreker achtte dat stelsel hu nog ver werpelijk en alleen te aanvaarden als er geen ander micklel bestond. Z. i. hiul de Staat, waar het pension- nee ring. geldt, niet in te grijpen. Dat werd Staatsarmenzorg. Alleen, voor het recht moest de Staat opkomen en dus waarborgen geven voor de verze kering van den arbeider. Dat had ook Jaurès te Ninies in het socialisten- covigres verdedigd. Spreker ontwikkelde mèt den heer Treub bezwaren van rooreelen en poli tieleen aard tegen Staatspensionnee ring. Met beloften van hooger pen sioen zou men in dit stelsel bij de stembus gaan werken. De Katholie ken, ook in -Dibtsch land, hadden .steeds op het stuk der arbeiders-ver zekering gestreden tegen Staatspen sionneering en evenzeer tegen een blijvende Staatsbijdrage. Alleen a's overgang was die te verdedigen. In Engeland en Denemarken moest then tot eén ander stelsel zijn toevlucht ■hémen, om aan de daar beslaande gansc-h verkeerde armverzorging te ontkomen. Ook in hef. aan de Liberale Unie indertijd door de heeren Fokker c.s. uitgebracht rapport was de 75-ja- rige Staatsbijdrage verdedigd, gelijk ook het Katholiek© Centrum in Duitschland dat deed. Geheele vrij stelling der laagste loonen keurde •spreker af, omdat de Staat hoogstens daarvoor mag bijspringen a.ls armen zorg. Want niet de Staat is oorzaak van de te lage loonen d© werkgever is daaraan schuldig. Verder verdedigde spreker zich te gen het verwijt, alsof hij den midden stand in deze wild» drukken waar juist de middenstand hooger loonen uitkeert dan de groot-industrie, was van eenigen dwang bij hem geen sprake. Na verdediging ©ener goede invali- diteits teevzékerin,g nog vóór de ouder- doms-uitkeering besprak hij t.e.n laat ste de quaestie der dekking van de kosten en verdedigde, ook weer aan de hand van Jaurès, de billijkheid dei- bi.! dra-gen van da arbeiderslegde men den druk alleen op de onderne mers, men zóu do industrie vernieti gen ten schade van de werkende -klass-a De lieer Aalberse verklaarde ten slotte gaarne met zijn partijgenoolen vóór het aanhangige ontwerp te zul len stemmen, nt zou hij zekere onder deden wel anders -hebben willen ge regeld. Maar bij een complex van wet ten als dit, is dit altijd het geval. Men moet met elkaar overleg plegen, en daarna zich alleen afvragen, of men principioele bezwaren heeft tegen het ontwerp. Anders is het niet mogelijk, iets tot stand te brengen in het moei lijke werk der sociale verzekering. Werd bijvoorbeeld voorgesteld een blijvende Staatsbijdrage, dan zóu' spreker, .lioezeer liet liern voor.de ar beiders zou spijten, tegen moeten stemmen. Maar wil men ook in prac- tische onderdeel en steeds zijn zin heb ben, terwijl men geen prLncipieele be zwaren heeft, dan kan men liet Par lement wel sluiten. Mén kan dan niets tot stand brengen. „Wij moeten de wetten zoo goed mogelijk maken, maar bij de eindbe slissing mag het alleen de vraag zijn, of men principieel© bezwaren heeft. Over de practische bezwaren dient men dan heen te stappen. Als men dreigt, dat we, door deze wet aan te nemen, de populariteit zullen verliezen bij de arbeiders, de kiezers, omdat zij heel wat anders, van ons verlangen en verwachten,' dan geeftspreker het antwoord, dat Jaurès gaf op het meergenoemde con gres, toen hij vroeg „Mijne heeren, is dat waar Hebben we niet zooveel gedaan voor het volk, dut, als we een wet aannemen, het volk begrijpt, dat we, dit doende, meeuen.in zijn-belang te handelen?" Dit zou spreker iedere partij wel,willen toeroepen. Een dergelijke populariteit, die wordt afgemeten naar het stemmen vóór of tegen een wet, naar. gelang men die acht gunstig of ongunstig Je ■zijn voor zijn partij, begeeren wij niet", aldus besloot Mr. Aalberse. Dinsdag vervolgt de heer Rutgers zijn redevoering. Amsterdamsche Kout XLVI. Een betreurde doode- Het Rijk en de gemeente. Het Amsterdamsche kunstleven heeft een gevoel-ig verlies geleden. Eén, (li© groot was als kunstenaar en goed als- mensch is van ons heen gegaan, in den bloei van een welbe steed leven, waarop met grond nog zooveel verwachtingen waren ge bouwd. Eenlang ziekbed maakt vertrouwd niet den dood en dat Mail Ternody Apèl zou heengaan, dat wisten we aden. Toch heeft de tijding van zijn dood ons nog verrast. En nu zullen wié de kunst, speci aal de dramatische kunst, liefhebben in Amsterdam 'he-t als een vreemde leegte gevoelen, dat deze noeste wer ker, deze. artist van de mcoie idealen en van den sterken schoonheidsdrang, de eeuwige rust is ingegaan. Dat hij zijn nadrukkelijk woord niet meer zal doen hooren onder de kunstbroeders; dat hij de jongeren niet meer zal aanmoedigen; dat hij niet meer zal kunnen werken als hij gedaan heeft voor een tooueelveree- niiging waarvan hij in den" laaiistén tijd de artistieke stuwkracht was en die hij ndet lang heeft overleefd. Ik voor mij, die bet too neet-leven in Amsterdam niet 'zóó lang gevolgd heb als de veteranen, ik vereenzelvig Ternooy Apèl met de Nederlandsehe Tooneelvereenigi n g. Voor mij waren Ternooy Apel en de Ned. Tooneelvereeniging één. Veel ós-over den lijder en strijder geschreven nü 'hij voor goed de ooge-u gesloten -heeft. Men heeft zijn levens geschiedenis verhaald en daarbij ge wezen op zijn vader-predikant en op zijn broeder-predikant en men ttieeft zijn meer of minder groot talent voor dit of dat geiire in herinnering ge bracht en ook niet vergeten, dat Ter- hoóy Apel' wel eens voorkeur toonde voor een genre, dat het zijne niet was. Voor mij blijft hij vóór en boven al les de groote leidende stuwkracht der sympathieke Nederlandsehe Tooneel vereeniging, die in haar beste dagen het uitnemendste ensemble was in licel Nederland. - Ik behoef slechts te 'herinneren aan de dagen van het sncces der Heïjer- mans-s tukken en men denkt onmid dellijk aan 't groote aandeel, dat Ter nooy Apel heelt gehad in ileijennan's roem als dramaturg. Do critiek is- verschillend geweest- over Heijennón's tooneelwerk; niét onverdeeld gunstig en lang niet over elk stuk even goed te spreken. De moeite van' 't vei-toonen vond men zijn werk algemeen echter waard -en over het spel, vooral over 't sdhlf- terend samenspel van de Nederland sehe Tooneelvereeniging was èn 'de pers èn het publiek uitbundig in lof. Wat sloot dat als een bus en hoe wcIve.rzo.ngd was elk détail. Met ge ringe middelen is gewoekerd en het resultaat was van bewonderenswaar dig hoog© artist citeit. H et samenspel subliem, de aanikleed'ng. het décor van buitengewoon goed-doordachte eenheid. Dat was het werk, voornamelijk van Ternooy Apèl, die onverdroten, trots tegenkanting en miskenning, het peil der opvoeringen tot zoo groo te hoogte bracht. En in dat milieu was hij, als speler, één der besten. Zijn optreden was al tijd beschaafd zijn rol w as altijd doorwerkt en doorvoeld een creatie, waarvan de indruk bleef. Zijn uitvaart is in allen eenvoud ge schied. Wel dekfen tal van kransen en bloemstukken de baar Was het een bloemenweelde als bij een heel gfoot jubileum in'dé wereld der planken, maar sober en somber, droef-ernstig als de Octobèr dag zélf, waarop hij werd uitgedragen, was de plechtig heid aan het graf óp Zorgvliet. Weinig is er gesproken. Slechts één man voerde het woord Herman Heijermans, die thans le geert. waar gemïmen tijd Ternooy Apèl den'artistieken scepter heeft ge zwaaid. En wel mocht hij die aan den ver scheiden kunstenaar zooveel te dan ken heeft, hier eenige woorden spre ken, een verzuim goedmakende, kort geleden gepleegd. „Bij het graf van een tooneelspeler", zei hij, „houdt alle comedie op." Dit woord is, helaas, in zijn alge meenheid niet waar. Wij hebben wel gestaan aan het graf van een tooneei- speler, waar.... maar enfin, laten We daarover liever zwijgen. Aan dit graf echter paste het woord volkomen. Ternooy Apèl zocht nooit roem of eigen voordeel haatte liet ten koste van "t geheet zich op den voorgrond dringen. En de ernstige mensch in hem, wars van alle pathos en valsch ge voel, zon ook niet anders gewild heb ben dan dat de „comedie ophield" aan zijn groeve. Allen, die de kunst liefhebben, om haar zélf en eerbied voor de strijders en lijders in haar dienst, zullen de nagedachtenis van Ternooy Apèl in eero houden. Hij ruste nu in vrede. Onder de Steinlen-prenten heeft één mijn bijzondere liefde. Het is die, waar een halfdronken gemoedelijke baas in-een café zit te zwetsen „moï, si j'étais le gouvernementDie plaat is van een fel, mooi-gezien en gevoeld realisme die plaat is écht.... F ransch.- De Franschen sputteren altijd met volkomen volgens hun aard luch tige -bonhomie over „le gouverne ment". Wij, zwaarwichtige Hollander?, doen dat anders, maar... sputteren doen we toch allemaal. De Amsterdammers bij voorkeur te gen de stedelijke overheid. Dat is, natuurlijk, niet altijd billijk en de sputtèraars mochten wel eens bedenken, dat var. heel wat misère niet het gemeentebestuur, maar de Rijksregeering de oorzaak is. Wat heeft de hoofdstad toch misdre ven, dat het Rijk haar als een stief kind behandelt 'l Vroeger hel) ik al eens gewezen op de waterleiding-misère. Nog steeds blijft de toestemming vau het Rijk uit tot het leggen van de hard-noodige tweede buis over den Rijksstraatweg. Waar wacht dat toch op Straks komt er weer een malheur, en dan zit ten we er mee. Het lijkt veel op venijnige plagerij. Dan hebben we de kwestie der spoor wegplannen rondGm Amsterdam. Het uitbreidingsplan-Zuid is geheel op die plannen gebaseerd en ze laten 'zich wachten. De ontwerpen der Staatscommissie zijn jaren oud en de urgentie kos telijke tegenstelling is al herhaal delijk in het licht gesteld. Het uitbrei dingsplan, zooals ik zei, wacht er op, en voor de havenplarnen een le vensbelang voor Amsterdam zijn de spoorwegplannen van het grootste gewicht. Maar... c'est le gouvernement. Dan hebben we de kwestie van het Noordzeekanaal In het afdeelingsver- slag over de geineentebegrooting werd de vraag gesleld, hoe het nu toch eigenlijk staat met de verbete ring vau het Noordzeekanaal In antwoord doarop is medege deeld, dat tusschen het Gemeentebe stuur en den Minister van Waterstaat uitvoerig gecorrespondeerd is. Dat is heel prijzenswaardig. Mindér rüooi is echter, dat de Mi nister van d; gemeente Amsterdam als bijdrage voor de uit te voeren wer ken een s'om verlangt van eventjes 4 1/2 millioen. Het Gemeentebestuur zegt, dat Am sterdam door het onderhoud van de havens binnen zijn eigen gebied vol doende financieele offers brengt en de geheele Nederlandsehe scheepvaart van de Amsterdamsche havens profi teert. Door het gemeentebestuur m. i. zeet terecht opgemerkt. 't Is ook hier weer ,.le gouverne ment", dat ons in den brand laat. Moet ik nog wijzen op de Paleis- Raadhuiskwestie, waarin de regee ring ons dupeert, en op den Rijks- Museum-uitbouw En aan de nog maar altijd niet afgedane voorziening in den finan- cieelen nood der gemeenten, waar de Regeering op geen stukken na tege moet komt aan de nooden dér hoofd stad. Bij de regeling toch van de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeente krijgt de Regeering haar zin immers zóó, dat Amsterdam er gansch niet door gebaat is. Maar de" lii aocieele offers wil bet Rijk web AMSTERDAMMER. Binnenland DE BURGEMEESTER VAN WOERDEN. De heer M. W. Schaldij, die te Woer den gedurende 29 jaren het ambt van burgemeester heeft vervuld, heeft te gen" 15 Dcc. a. s. ontslag als zoodanig gevraagd. GRAAF VAN BYLANDT. De Nederl. herinnert aan een tvveedo parlementair jubilè .op jl. Donderdag; het was toen 30 jaar geleden, dat graaf Van Bylandt tot lid van de Tweede Kamer werd gekozen. BLOEDVERGIFTIGING. Te Halden overleed de heer W. JooS- ten, tengevolge van bloedvergiftiging. Hij had zich aan een puntdrnad-afras- tering gestooten, doch sloeg hierop verder geen acht. Toen de hand even wel begon op te zwellen, wendde hij zich tot den dokter. De vergiftiging was evenwel reeds zoover gevorderd, dat medische hulp niet meer kon ba ten. EEN NIEUW KAMP. I-Ien meldt aar. 't Bbld. Tusschen Uiever en Appelscha wor den opmetinge'4 gedaan en een onder zoek ingesteld naar de geschiktheid van hot terrein ter plaatse voor hel vestigen van een artillerie-kamp. BEHOUD VAN NATUUR MONUMENTEN. Het bestuur van de Vereeniging tut Behoud van Natuurmonumenten in Nederland heeft voor aankoop vnn de bosschen en vemen ijvan den Honds- berg bij Oisterwijk besloten tot het aangaan van een rentelcoze leening van 1 125.000, en vestigt nu in een prospectus dc oandacht van belang stellenden op de gelegenheid om ie helpen een van Nederlands schoon ste terreinen in stand te houden. De leening wordt uitgegeven in obli gaties van 1000, 500 en f 230.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 13