ÜÉftEïS BlttUI
VIERDE BLAD
Zaterdag 19 October 1912
OM ONS S1EEN
No. 1602
Da Burgemeester van Zaandam
Prof. Van Embden heeft in het
Handelsblad een betoog geschreven
over de zaak legen den burgemeester
van Zaandam, beschuldigd naar men
weet van het doen opmaken van ccit-
valsche reispas voor zijn zoon. Bij de
behandeling van deze zaak voor de
Haarlemsche Rechtbank heeft de be
klaagde het feit erkend en zijn leed
wezen erover betuigd, al trachtte hij
daarbij dan ook (wien zal het verwon
deren?) door een juridisch betoog aan
do gevolgen van de daad te ontko
men.
Prof. Van Embden verontschuldigt
het feit niet, integendeel, hij keurt
het af, maar omschrijft het als een
korreltje schuld, verzonken in een
massa onverdiend leed. Het is hem er
niet om te doen invloed uil te oefenen
op het Hof, dat deze zaak te behande
len zal hebben, na liet vonnis van de
Haarlemsche Rechtbank, maar hij
wil, blijkbaar voorziende, dat ook het
Hof niets anders zal kunnen doen
dan straf opleggen, alvast stemming
maken voor een beweging om voor
den Zaandamschen burgemeester gra
tie te verzoeken aan de Koningin.
Als het daaraan toe is wil ik dat
request mee teekenen. Maar op het
©ogenblik geeft de zaak aanleiding
tot een paar opmerkingen, die naar
ik meen, ook wel even naar voren
mogen worden gebracht.
Niet om, zooals Prof. Van Embden
doet, critiek te oefenen op den heer
Duys, die feitelijk do geheele straf
zaak aan het rollen heeft gebracht.
Of men al dan niet een strafbaar feit,
door een ander gepleegd, bekend wil
maken, is een quaestie van persoon
lijke opvatting. Het zou wel een heel
ijselijke daad moeten wezen, waar
voor ik de aandacht van de justitie
vraag. De heer Duys is verre van
dom en werkt veel, maar indien hij
wat ouder was, wat meer ervaring-
had opgedaan, zou hij dezen steen
niet aan het rollen hebben gebracht.
Hij zou dan geweten hebben, dat wel
zeldzaam ïs de man, die zich niets,
maar ook niets tc verwijten heeft, die
nooit de eenc of andere wet of veror
dening (en er zijn er zooveel) over
trad. De Engelschcn noemen dat
the skeleton in the cup
board; welnu, in menige kast zou
men, als men öe deur opendeed, zoo"n
geraamte vinden, maar omdat nie
mand de knop omdraait, weet alleen
de bewoner van 't huis er van af.
Voor mij zit het bedenkelijkste van
het geval in de qualiteit van den
overtreder. Een samenleving moet ge
heel en volkomen kunnen vertrouwen
op de ongereptheid van hare beheer
ders. De burgemeester behoort de ver
persoonlijking 'te wezen van de meest
volstrekte eerlijkheid. Ook al bestaat
er geen gevaar, dat hij er iemand
schade mee berokkent, dan nog moet
zijn tong den dienst weigeren, wan
neer die op het punt zou zijn, een op
zettelijke onjuistheid te zeggen. Dit
is 'eén van de hoogste belangen der
gemeenschap, die in den feilen strijd
der meeningen van dezen tijd, er be
hoefte aan heeft op te zien naar wat
onaantastbaar is. Dat een pas afge
treden burgemeester, den Haarlem
mers welbekend, bij zijn heengaan
zooveel sympathie heeft ondervonden,
schrijf ik voor een belangrijk deel toe
aan de eigenschap der volkomen op
rechtheid, die hij bezat. Al die men
schep, die hem vaarwel kwamen zeg
gen, waren, dikwijls misschien half
©rbewust, dankbaar omdat hij hun te
midden van zooveel wat onwaar en
niet heelemaal waar is, een symbool
van ongerepte eerlijkheid is geweest.
Ook in maatschappelijken zin heeft
do mensch immers behoefte aan op
zien naar omhoog
Maar laat ons ook gevoelen de mo
gelijkheid van tijdelijke inzinking en
van een zwak oogenblik.
Benadeeld, behalve de eerbied voor
den overheidspersoon, is door de
overtreding van den Zaandamschen
burgemeester niets of niemand. Ge
vaar voor herhaling is waarlijk niet
te vreezen.Anderhalf jaar loopt de
burgemeester rond met deze kwellen
de zorg, die hem geen minuut verlaat.
Is dat geen straf? Is het daarna nog
noodig, dat gevangenisstraf wordt op
gelegd, die een knauw geeft voor het
leven en met den veroordeelde ook
zijn gezin treft? Mij dunkt van niet.
Toch kan de rechter in dit, geval,
fcoodra hij meent, dat het ten laste ge
legde vaststaat, niet anders doen. En
ziedaar nu de principiëele fout, die
op den bodem van deze geheele straf
zaak schuilt en nog veel ernstiger is
dan deze zelf. Aan den rechter is tc
weinig vrijheid van handelen gelaten,
,de strafwet veroorlooft hem niet ge
noeg rekening te houden roet, alle om
standigheden. Ik heb er niet naar ge
vraagd en men zou het mij ook niet
vertellen, maar ik meen toch te mogen
zeggen, dat menigmaal een recht
bank als bijvoorbeeld dc Haarlem
sche, die kluisters gevoelen zal. Wij
zijn in een gunstige conditie: zoowel
de ambtenaar van het Openbaar Mi
nisterie, als dc rechters houden op
'humane wijs rekening met de om
standigheden van beklaagden en met
hun toekomst. Het moet hun wel
eens zwaar vallen, hun wenschen
in overeenstemming te brengen met
de gebiedende voorschriften van dc
strafwet.
Nog altijd is de voorwaardelijke
veroordeeling in onze strafwet
niet ingevoerd, die toch zoo ontzag
lijk veel goed zou kunnen doen, wan
neer maar van den beginne af aan
door het publiek de juiste beteekqriis
daarvan wordt ingezien. Want, let
wel, dc opgelegde straf heeft niet de
be teekenis, die de w e t, maar die
onze medeburger er aan hecht. Het
is een zuivere fictie, dat de straf, al
thans bij vrijheidsberooving, ophoudt,
wanneer de vrijheid teruggegeven is,
neen, dan begint ze pas. De me-
demenschen van den veroordeelde
zeggen niet: „daar komt hij terug,
laat ons nu hij zijn daad geboet heeft,
verder in vriendschap met hem le
ven I" neen, ze gaan uit den weg
en waarschuwen elkaar: „bemoei je
niet met heni, hij heeft gezeten 1"
Septuagesies septies, ze
ventigmaal zevenmalen ondergaat hij
de kwelling, lang nadat de deur van
de gevangenis weer voor hem is open
gegaan.
Dat is het, wat de gevangenisstraf
zoo vreeselijk maakt, ook in gevallen,
waarbij menschcn van veel geringer
stand getroffen worden, dan de burr
gemeester van Zaandam. En groote
waardeering komt dan ook toe aan do
Haarlemsche Rechtbank, die aan
zooveel beklaagden dat leed bespaart.
Het onderhavige geval wijst er op,
dat den rechter nog een ander straf
middel ter beschikking behoorde te
worden gesteld. Dat is de berisping.
Misschien lacht men daarom en
meent, dat ze geen voldoenden indruk
maken zou. Maar stel u voor, dat de
burgemeester van Zaandam, op een
vooraf aangekondigden dag, tc Haar
lem in een openbare zitting van de
Rechtbank, dus ten aanhooro van ve
len, wordt berispt door den Voorzitter
met al'den ernst van zijn woord en
al de strengheid van zijn ambt, over
gebracht door de pers, in honderde
couranten zou dat geen zware
straf wezen?
Ik zeg, dat wie dat overkomt, zoo'n
oogenblik nooit vergeet.
Ma'ar voor zijn gansclie leven afge
broken wordt hij daarmee nietl
En het ideaal der justitie moet toch
zijn te straffen, met behoud van ie
mands levensgeluk in de toekomst.
Daarom wil ik, als -het zoover is,
een gratie-request voor dezen be
klaagde mee teekenen,
Maar er zijn er, voor wie geen
hoogleeraar de pen opneemt. Vele
kleine luyden, die toch even diep
smart en droefheid voelen. Voor hen
worde grooter vrijheid voor de justi
tie gevraagd, om te straffen, zonder
te breken.
J. G. P.
iBvalidlteitS' en Ouderdomst
pensioen.
(Van onzen bij zon deren verslaggever.)
V.
11 u. 5 min. Appèl nominaal
„Bijaldien op den >oor de vergade
ring van dien dag vastgestelden tijd
het vereischte getal leden niet tegen-'
woordig is, opent de Voorzitter onmid
dellijk en doet de namen der aanwezi-i
ge leden oplezen, er in het officieel
verslag der Handelingen van de Ka
mer de namen der aanwezigen en af
wezigen opnemen..... De vergadering
wordt daarna door den Voorzitter tot
een nader tijdstip uitgesteld." (Art. 50
van het Reglement van Orde der Twee-
do Kamer.)
Dit strafmiddel heeft de jonge Ka
merpresident Vrijdagmorgen voor de
eerste maai gehanteerd. Den dag te vo
ren had hij er mee gedreigd en de heer
Van Niepen schijnt niet van plan het
bij woorden-te laten, als hij daden be
doelt.
Elf uur Ï3 het vaste openings-tijdstip
der Kamer. De President opent dan de
vergadering zoodra de griffier hem de
lijst geeft, waarop 51 Kanierledeu van
hun presentie hebben blijk gegeven.
Zoolang de Voorzitter die lijst niet in
handen heeft, kan hij de vergadering
niet openen, aldus bepaalt het. Regle-
ment-van-Orde. Wanneer do leden het
nu te erg maken elf uur is toch
heusch niet te vroeg past de Voor
zitter hot appèl norninael van art, 50
toe, zooals Vrijdag geschied is, toen hij
de Kamer een uur naar huis stuurde
een straf, die niet ongelijk is aan het
sehooltuchtmiddel, om do geheele
klasse te laten school blijven voor de
overtredingen van een deel dei' leer
lingen. Maar hier zijn 't alleen de goe
den, die lijden moeten onder de euvel
daden der lelaatkomei's-. een kostelijk
uur ging verloren.
We begonnen dus om twaalf uur. De
heer Hugenholtz had nu weer stem
genoeg, om zijn gisteren afgebroken
rede te hervatte! en te voleindigen.
Daarna kwam Rechts aan 't woord.
Naar het sohijnt 'onder den indruk
der politieke omstandigheden. Want
het aanvankelijke plan van de coa-
litieleiders om zich bij de behandeling
van dit wetsontwerp zooveel moge
lijk van redevoeren te onthouden is
opgegeven. Men heeft aan de Linker
zijde niet de voldoening willen geven
later te kunnen zeggen, dat zij
omtrent de houding van 'Rechts juist
hdd voorspeld.
Wie buiten, allo politiek staal,
vraagt zich af, welk nut het heeft, dat
do. leiders der Regeeringspartij in de
Kamér hot woord voeren ter verdedi
ging van een e ministerieel© wetsvoor-
dracht. Wip zwijgt stemt toe! Men
móest dit in de Kamer omkeerèn en
zeggenWie toestemt zwijg©
Wat voor zin toch had het dat de
heer Van Vliet, de man van Patrimo
nium, voorlezing deed van een geluk
kig korte-redevoering en welk resul
taat had het, dat de heer Aalber
se, een der leiders der Roomseh-
Kaiholiekén, een pleidooi voerde voor
het ontwerp, daar toch Minister Tal-
ma straks zijn wetsvooixlraclit zal
verdedigen tegen de houding der op
positie. Wat anders kunnen de par
tijleiders dan doen, dan hetzelfde be-
toogen, wat de natuurlijke pleiter van
de wet, de Minister, ook zal zeggen.
Zie, Mr. Aalberse wist zoo duidelijk
te berekenen, dat men in Engeland
de „Old age pension act" dé
Engelsche staatspensionneeringswet
binnen vijf weken in bei de-huizen
van het Parlement had afgehandeld.
Een reden te meer, om hier in ons
langademig parlement niet eenige
uren iin beslag te nemen, indien dat
niét dringend noodig is. ,,In die Be-
schidnknng zeigh sich der Meister".
Ook in pol iticis
Minister geijuldigd.
De bevriende sprekers, zooals men
de heeren Van Vliet en Mr. Aalberse
noemen mag, brachten in den aan
vang hunner redevoeringen den Mi
nister lof. Na liet bitter der oppositio-
neele verwijten zal den heer Talnia
dit zoel der Joyale-meerderheid-lïul-
de aangenaam zijn.
Ook „van den overkant" is men
overtuigd van den ernst en de. toewij
ding van dezen minister aan de
zaak, die hij voorstaat. Als de ge-
i'uchtfin waai- zijn, dat Minister Tal-
ma na de verkiezingen heen gaat, hoe
de stembus ook -beslist, dan zal het
Binnenhof zeker een stoeren werker in
hem verliezen.
De heer Rutgers aan 't
w o o r d.
De' heer Rutgers, de ministeriëele
ambtenaar, die in Engeland, in op
dracht ónzer' Regeering onderzoek
deed naar de werking van het Staats
pensioen, kwam gisteren in den na
middag aan het woord.
De propagandafederatic van het
Westerkwartier van den Bond voor
Staatspcnsionneering heeft in het dis
trict Zuidhorn een enquête gehouden,
en men heeft daarbij, in samenwer
king met den heer Teenstra, de op:
gaven gecontroleerd. In de inleiding
van het rapport wordt dan ook voor
da betrouwbaarheid ingestaan.
Nu vindt de heer Rutgers echter'
vermeld 876 loontrekkeiiden van 70
jaar en ouder," waarvan 1U4 slechts
van 00 tot 70 jaar in loondienst zijn
geweest. Spreker twijfelt aan de juist
heid daarvan aanstonds. Hoe is liet
denkbaar, dat van clie 876 slechts 104
ÜJ60 weken zouden hebben gewerkt in
de laatste 10 jaar en dus in aanmer
king zouden komen voor het oor
spronkelijk artikel 357? Uit het ver
slag van het .Congres van den, Bond
vóór Staatspènsioneernig blijkt, dat
dc lieer Teenstra, die dit onderzoek
leidde, van verschillende details der
wet niet op de hoogte was.
Dc heer Teenstra: Ik ben' niet de
leider van het onderzode geweest.. -
De heer Rutgers: Indien ik dit ge
weten had, zou ik. aanstonds grooter
twijfel hebben gehad aan de juistheid
van -het onderzoek. Maar' ue heer
Teenstra heeft in ieder geval zijn
naam geleend als uithangbord voor
de betrouwbaarheid der enquête. Is
de lieer Teenstra niet juist ingelicht,
dan beklage hij zich bij zijn vrienden
in Zuidhorn, maar de Kamer heeft
zich te beklagen, dat de heer Teen
stra zijn naam heeft geleénd aan een
rapport, dat niet juist is, indien het
althans naar spreker hoopt aan ie
toonen niet juist is.
Die mededcclingen zijn onjuist in
verbijsterende mate. Met een zekere
bravoure wordt gezegd, dat men ge
rust den uitslag van een onderzoek
naar de juistheid zou afwachten.'
Spreker heeft voor de gemeente Wih-
sum die juistheid doen contx-oléeren.
Du heer Zijlstra, redacteur van de „N.
Prov. Gron. Crt.", die dat onderzoek
instelde, kwam tot geheel .andere cij
fers dan die, welke door den Bond
v„an Staatspensioneering..zijn orréege-
veii..Hij kwam tot een veel gunstiger
verhouding üisschen het aantal1 der-
genen, die van de bepaling van art.
357 'zouden profitecren, tot bet getal
der 70-jarigen, dan de Bond van
Staatspensioneering.
Thans de sprekers.
De heer Hugenholtz.
De afgevaardigde van Weststelling
werf sprak het uur dat van de mor-
genzitting overbleef.
Zijn conclusies waren de volgende:
- Er is geen speciaal Christelijk be
ginsel dat noopt tot verplichte verze
kering of zich verzet tegen Staatspen
sioneering.; Ook Dr. Kuyper zegt, dat
er geen speciale Christelijke sociale
beginselen zjjn. De verplichte verze
kering is overal veroordeeld wegens
haar volkomen ontoereikendheid. De
bezwaren tegen dc Staatspensionee
ring zijn gezocht en in de praetijk
weerlegd. De werkelijke grond voor
tegenzin tegen Staatspensioen is ge
legen in de vrees om de belastingbe
talers te belasten en het voorstel tot.
verplichte- verzekering is niet anders
dan een poging om op een koopje de
arbeidersstemmen te winnen.
Dan besluit hij met deze woorden:
„De Regeering en de rechterzijde
wiilen niet anders. Wij weten dat wij
thans den strijd zullen verliezen; wij
zijn 'daaraan gewend en zullen liet
gelaten aanzien. Maar wij zullen hc-t
niet aanzien, dat gij hier in de Ka
mer als arbeidersvrienden poseert.
En - wij zullen het niet doen zonder
buiten de Kamer te zorgen voor do
invoering van algemeen kiesrecht,
dat ons in de toekomst een bewind zal
brengen, dat het geluk en de welvaart
van do arbeiders niet zal verkwanse
len aan bet streven naar het behoud
van de regeermacht voor u en uw
gunstelingen."
De li e e r Van Vliet.
Volgens den heer Van Vliet was de
arti-rcv. partij sedert jaren allengs
tot die overtuiging gekomen en was
de verplichte! verzekering al te Jang,
door alle ojjvolgeride règeeringen be
loofd. Het kwam er'nu op aan die be
lofte in te. lossen.
Dé heer Van Vliet merkte verder
op, dat dc,Liberale Unie in 1907 nog
de verplichte verzekering het juiste
systeem noemde. En Prof. Treub
schreef in „Land en'Volk" in 1909,
naar aanleiding van een opmerking
van „De Vaderlander", later als bro
chure uitgegeven onder den titel
„Staatspensionneering", waarin hij
betoogde, dat de actie voor Staatspen
sioneering de ouderdomsvoorziening
zou vertragen; dat bij velen die liefde
vóór Staatspensioen slechts politiek
middel'was; en dat, ook wanneer men
een groote meerderheid kreeg, er
niets van kon komen. Het doet spre
ker genoegen, dat de heer Treub ook
nu sprak als in die brochure, waarin
hij becijferde, dat Staatspensionee
ring veel duurder zou zijn dan de
voorstanders doen voorkomen.
Even werd deze goedaardige sprc-1
kér door den voorzitter tot de orde
geroepen, toen hij opmerkte, dat de
heer Hugenholtz een geheel „onware"
mededeeling had gedaan.
U bedoelt „onjuist", zei de voor
zitter.
Nu, de heer Van Vliet bedoelde „on
waar", doch zei dan maar „onjuist",
parlementairheidshalve.
Aan het slot van zijn betoog richtte
de heer Van Vliet nog een enkel
woord tot den heer Schaper, die het
stemmen vóór deze wet een wan
hoopsbesluit noemde. Ieder heeft na
tuurlijk het recht .tegen te stemmen,
maar van een wanhoopsbesluit had
li ij in dezen niet mogen spreken. De
arbeiders wachten al 20 jaar; nu er
een man komt, dien zij vertrouwen,
met een weloverwogen plan wat
zien wé nu? Al sinds 4 dagen zijn. we
bezig met het overwegen van ver
schillende systemen: verplichte ver
zekering, Staatspensioneering, vrijwil
lige verzèkering en liet stelsel varl
déri héér Treub. Wat begrijpen nu dé
gewone arbeiders daarvan? Mis
schien nemen ze een wanhoopsbesluit
en-zeggen: Laten we nu maar nemen
wat dè sociaal-democraten aanbie
den; die beloven het meest en .-dan
behoevenwe niets te "betalen. Maar
ónze Christelijke arbeiders zulléii dit
niet doen: die zien. met'verlangen de
aanneming te gemoét van een onder-
doms- en invaliditeitswet, liet eenige
wat zij verlangen is: Praat nu niet te
lang, maar doet wat!" èindigde de
heer Van Vliet.
Vooral de heer Aalberse kwam tegen
de argumenten van de oppositie o'p
en deed uitkomen, dat er van door
drijven éri afjakkeren der zaak, met
c-nediele politieke- en stembus-bedoe
lingen, geen sprake was. In Enge
land had men de Staalspensionnee-
ring in drie maanden afgedaan hier
was men al zooveel jaren er mee ba
zig. Eindelijk moest er dan toch iets
gedaan worden.
Voor. den heer Aalberse was de
rechtsgrond voor de verzekering ook
hier gelijk bij die voor ziekte nog
steeds dezelfdeverzekering van het
de:i arbeider onthouden rechtvaardig
mi.ninium-lo.on, en al was dit beginsel
niet in alle opzichten consequent bij
deze regeling doorgevoerd, hij wilde
•%t -uiterste niet verlangen, geenpi-iii-
qipé-r e i t e r e i. Hij juicht het voor
stel dér Regeering dus, als ge
heel en behoudens eenige wijzigin
gen bijv. ten aanzien de laagste loo
tten toe, en. betreurde, dat het liij
de. oppositie zoo weinig' waardeering
von cl. Dit was te vreemder, omdat
ook de Liberale Unie niet altijd op het
thans ingenomen standpunt zich had
geplaatst. Had niet de heer Pierson
gezegd, dat liij nooit mogelijk achtte,
dat de liberalen voor Staatspension
neering zouden zijn te vinden 'De
spreker achtte dat stelsel hu nog ver
werpelijk en alleen te aanvaarden
als er geen ander micklel bestond.
Z. i. hiul de Staat, waar het pension-
nee ring. geldt, niet in te grijpen. Dat
werd Staatsarmenzorg. Alleen, voor
het recht moest de Staat opkomen en
dus waarborgen geven voor de verze
kering van den arbeider. Dat had ook
Jaurès te Ninies in het socialisten-
covigres verdedigd.
Spreker ontwikkelde mèt den heer
Treub bezwaren van rooreelen en poli
tieleen aard tegen Staatspensionnee
ring. Met beloften van hooger pen
sioen zou men in dit stelsel bij de
stembus gaan werken. De Katholie
ken, ook in -Dibtsch land, hadden
.steeds op het stuk der arbeiders-ver
zekering gestreden tegen Staatspen
sionneering en evenzeer tegen een
blijvende Staatsbijdrage. Alleen a's
overgang was die te verdedigen. In
Engeland en Denemarken moest then
tot eén ander stelsel zijn toevlucht
■hémen, om aan de daar beslaande
gansc-h verkeerde armverzorging te
ontkomen. Ook in hef. aan de Liberale
Unie indertijd door de heeren Fokker
c.s. uitgebracht rapport was de 75-ja-
rige Staatsbijdrage verdedigd, gelijk
ook het Katholiek© Centrum in
Duitschland dat deed. Geheele vrij
stelling der laagste loonen keurde
•spreker af, omdat de Staat hoogstens
daarvoor mag bijspringen a.ls armen
zorg. Want niet de Staat is oorzaak
van de te lage loonen d© werkgever
is daaraan schuldig.
Verder verdedigde spreker zich te
gen het verwijt, alsof hij den midden
stand in deze wild» drukken waar
juist de middenstand hooger loonen
uitkeert dan de groot-industrie, was
van eenigen dwang bij hem geen
sprake.
Na verdediging ©ener goede invali-
diteits teevzékerin,g nog vóór de ouder-
doms-uitkeering besprak hij t.e.n laat
ste de quaestie der dekking van de
kosten en verdedigde, ook weer aan
de hand van Jaurès, de billijkheid dei-
bi.! dra-gen van da arbeiderslegde
men den druk alleen op de onderne
mers, men zóu do industrie vernieti
gen ten schade van de werkende
-klass-a
De lieer Aalberse verklaarde ten
slotte gaarne met zijn partijgenoolen
vóór het aanhangige ontwerp te zul
len stemmen, nt zou hij zekere onder
deden wel anders -hebben willen ge
regeld. Maar bij een complex van wet
ten als dit, is dit altijd het geval. Men
moet met elkaar overleg plegen, en
daarna zich alleen afvragen, of men
principioele bezwaren heeft tegen het
ontwerp. Anders is het niet mogelijk,
iets tot stand te brengen in het moei
lijke werk der sociale verzekering.
Werd bijvoorbeeld voorgesteld een
blijvende Staatsbijdrage, dan zóu'
spreker, .lioezeer liet liern voor.de ar
beiders zou spijten, tegen moeten
stemmen. Maar wil men ook in prac-
tische onderdeel en steeds zijn zin heb
ben, terwijl men geen prLncipieele be
zwaren heeft, dan kan men liet Par
lement wel sluiten. Mén kan dan niets
tot stand brengen.
„Wij moeten de wetten zoo goed
mogelijk maken, maar bij de eindbe
slissing mag het alleen de vraag zijn,
of men principieel© bezwaren heeft.
Over de practische bezwaren dient
men dan heen te stappen.
Als men dreigt, dat we, door deze
wet aan te nemen, de populariteit
zullen verliezen bij de arbeiders, de
kiezers, omdat zij heel wat anders,
van ons verlangen en verwachten,'
dan geeftspreker het antwoord, dat
Jaurès gaf op het meergenoemde con
gres, toen hij vroeg „Mijne heeren,
is dat waar Hebben we niet zooveel
gedaan voor het volk, dut, als we een
wet aannemen, het volk begrijpt, dat
we, dit doende, meeuen.in zijn-belang
te handelen?" Dit zou spreker iedere
partij wel,willen toeroepen.
Een dergelijke populariteit, die
wordt afgemeten naar het stemmen
vóór of tegen een wet, naar. gelang
men die acht gunstig of ongunstig Je
■zijn voor zijn partij, begeeren wij
niet", aldus besloot Mr. Aalberse.
Dinsdag vervolgt de heer Rutgers
zijn redevoering.
Amsterdamsche Kout
XLVI.
Een betreurde doode-
Het Rijk en de gemeente.
Het Amsterdamsche kunstleven
heeft een gevoel-ig verlies geleden.
Eén, (li© groot was als kunstenaar
en goed als- mensch is van ons heen
gegaan, in den bloei van een welbe
steed leven, waarop met grond nog
zooveel verwachtingen waren ge
bouwd.
Eenlang ziekbed maakt vertrouwd
niet den dood en dat Mail Ternody
Apèl zou heengaan, dat wisten we
aden. Toch heeft de tijding van zijn
dood ons nog verrast.
En nu zullen wié de kunst, speci
aal de dramatische kunst, liefhebben
in Amsterdam 'he-t als een vreemde
leegte gevoelen, dat deze noeste wer
ker, deze. artist van de mcoie idealen
en van den sterken schoonheidsdrang,
de eeuwige rust is ingegaan.
Dat hij zijn nadrukkelijk woord
niet meer zal doen hooren onder de
kunstbroeders; dat hij de jongeren
niet meer zal aanmoedigen; dat hij
niet meer zal kunnen werken als hij
gedaan heeft voor een tooueelveree-
niiging waarvan hij in den" laaiistén
tijd de artistieke stuwkracht was en
die hij ndet lang heeft overleefd.
Ik voor mij, die bet too neet-leven
in Amsterdam niet 'zóó lang gevolgd
heb als de veteranen, ik vereenzelvig
Ternooy Apèl met de Nederlandsehe
Tooneelvereenigi n g.
Voor mij waren Ternooy Apel en
de Ned. Tooneelvereeniging één.
Veel ós-over den lijder en strijder
geschreven nü 'hij voor goed de ooge-u
gesloten -heeft. Men heeft zijn levens
geschiedenis verhaald en daarbij ge
wezen op zijn vader-predikant en op
zijn broeder-predikant en men ttieeft
zijn meer of minder groot talent voor
dit of dat geiire in herinnering ge
bracht en ook niet vergeten, dat Ter-
hoóy Apel' wel eens voorkeur toonde
voor een genre, dat het zijne niet was.
Voor mij blijft hij vóór en boven al
les de groote leidende stuwkracht der
sympathieke Nederlandsehe Tooneel
vereeniging, die in haar beste dagen
het uitnemendste ensemble was in
licel Nederland.
- Ik behoef slechts te 'herinneren aan
de dagen van het sncces der Heïjer-
mans-s tukken en men denkt onmid
dellijk aan 't groote aandeel, dat Ter
nooy Apel heelt gehad in ileijennan's
roem als dramaturg.
Do critiek is- verschillend geweest-
over Heijennón's tooneelwerk; niét
onverdeeld gunstig en lang niet over
elk stuk even goed te spreken.
De moeite van' 't vei-toonen vond
men zijn werk algemeen echter waard
-en over het spel, vooral over 't sdhlf-
terend samenspel van de Nederland
sehe Tooneelvereeniging was èn 'de
pers èn het publiek uitbundig in lof.
Wat sloot dat als een bus en hoe
wcIve.rzo.ngd was elk détail. Met ge
ringe middelen is gewoekerd en het
resultaat was van bewonderenswaar
dig hoog© artist citeit. H et samenspel
subliem, de aanikleed'ng. het décor
van buitengewoon goed-doordachte
eenheid.
Dat was het werk, voornamelijk
van Ternooy Apèl, die onverdroten,
trots tegenkanting en miskenning,
het peil der opvoeringen tot zoo groo
te hoogte bracht.
En in dat milieu was hij, als speler,
één der besten. Zijn optreden was al
tijd beschaafd zijn rol w as altijd
doorwerkt en doorvoeld een creatie,
waarvan de indruk bleef.
Zijn uitvaart is in allen eenvoud ge
schied. Wel dekfen tal van kransen en
bloemstukken de baar Was het een
bloemenweelde als bij een heel gfoot
jubileum in'dé wereld der planken,
maar sober en somber, droef-ernstig
als de Octobèr dag zélf, waarop hij
werd uitgedragen, was de plechtig
heid aan het graf óp Zorgvliet.
Weinig is er gesproken.
Slechts één man voerde het woord
Herman Heijermans, die thans le
geert. waar gemïmen tijd Ternooy
Apèl den'artistieken scepter heeft ge
zwaaid.
En wel mocht hij die aan den ver
scheiden kunstenaar zooveel te dan
ken heeft, hier eenige woorden spre
ken, een verzuim goedmakende, kort
geleden gepleegd.
„Bij het graf van een tooneelspeler",
zei hij, „houdt alle comedie op."
Dit woord is, helaas, in zijn alge
meenheid niet waar. Wij hebben wel
gestaan aan het graf van een tooneei-
speler, waar.... maar enfin, laten We
daarover liever zwijgen.
Aan dit graf echter paste het
woord volkomen. Ternooy Apèl zocht
nooit roem of eigen voordeel haatte
liet ten koste van "t geheet zich op den
voorgrond dringen.
En de ernstige mensch in hem,
wars van alle pathos en valsch ge
voel, zon ook niet anders gewild heb
ben dan dat de „comedie ophield" aan
zijn groeve.
Allen, die de kunst liefhebben, om
haar zélf en eerbied voor de strijders
en lijders in haar dienst, zullen de
nagedachtenis van Ternooy Apèl in
eero houden.
Hij ruste nu in vrede.
Onder de Steinlen-prenten heeft één
mijn bijzondere liefde. Het is die,
waar een halfdronken gemoedelijke
baas in-een café zit te zwetsen „moï,
si j'étais le gouvernementDie
plaat is van een fel, mooi-gezien en
gevoeld realisme die plaat is écht....
F ransch.-
De Franschen sputteren altijd met
volkomen volgens hun aard luch
tige -bonhomie over „le gouverne
ment".
Wij, zwaarwichtige Hollander?,
doen dat anders, maar... sputteren
doen we toch allemaal.
De Amsterdammers bij voorkeur te
gen de stedelijke overheid.
Dat is, natuurlijk, niet altijd billijk
en de sputtèraars mochten wel eens
bedenken, dat var. heel wat misère
niet het gemeentebestuur, maar de
Rijksregeering de oorzaak is.
Wat heeft de hoofdstad toch misdre
ven, dat het Rijk haar als een stief
kind behandelt 'l
Vroeger hel) ik al eens gewezen op
de waterleiding-misère. Nog steeds
blijft de toestemming vau het Rijk uit
tot het leggen van de hard-noodige
tweede buis over den Rijksstraatweg.
Waar wacht dat toch op Straks
komt er weer een malheur, en dan zit
ten we er mee.
Het lijkt veel op venijnige plagerij.
Dan hebben we de kwestie der spoor
wegplannen rondGm Amsterdam.
Het uitbreidingsplan-Zuid is geheel
op die plannen gebaseerd en ze laten
'zich wachten.
De ontwerpen der Staatscommissie
zijn jaren oud en de urgentie kos
telijke tegenstelling is al herhaal
delijk in het licht gesteld. Het uitbrei
dingsplan, zooals ik zei, wacht er op,
en voor de havenplarnen een le
vensbelang voor Amsterdam zijn
de spoorwegplannen van het grootste
gewicht.
Maar... c'est le gouvernement.
Dan hebben we de kwestie van het
Noordzeekanaal In het afdeelingsver-
slag over de geineentebegrooting
werd de vraag gesleld, hoe het nu
toch eigenlijk staat met de verbete
ring vau het Noordzeekanaal
In antwoord doarop is medege
deeld, dat tusschen het Gemeentebe
stuur en den Minister van Waterstaat
uitvoerig gecorrespondeerd is.
Dat is heel prijzenswaardig.
Mindér rüooi is echter, dat de Mi
nister van d; gemeente Amsterdam
als bijdrage voor de uit te voeren wer
ken een s'om verlangt van eventjes
4 1/2 millioen.
Het Gemeentebestuur zegt, dat Am
sterdam door het onderhoud van de
havens binnen zijn eigen gebied vol
doende financieele offers brengt en de
geheele Nederlandsehe scheepvaart
van de Amsterdamsche havens profi
teert.
Door het gemeentebestuur m. i. zeet
terecht opgemerkt.
't Is ook hier weer ,.le gouverne
ment", dat ons in den brand laat.
Moet ik nog wijzen op de Paleis-
Raadhuiskwestie, waarin de regee
ring ons dupeert, en op den Rijks-
Museum-uitbouw
En aan de nog maar altijd niet
afgedane voorziening in den finan-
cieelen nood der gemeenten, waar de
Regeering op geen stukken na tege
moet komt aan de nooden dér hoofd
stad.
Bij de regeling toch van de financieele
verhouding tusschen Rijk en gemeente
krijgt de Regeering haar zin immers
zóó, dat Amsterdam er gansch niet
door gebaat is.
Maar de" lii aocieele offers wil bet
Rijk web
AMSTERDAMMER.
Binnenland
DE BURGEMEESTER VAN
WOERDEN.
De heer M. W. Schaldij, die te Woer
den gedurende 29 jaren het ambt van
burgemeester heeft vervuld, heeft te
gen" 15 Dcc. a. s. ontslag als zoodanig
gevraagd.
GRAAF VAN BYLANDT.
De Nederl. herinnert aan een tvveedo
parlementair jubilè .op jl. Donderdag;
het was toen 30 jaar geleden, dat
graaf Van Bylandt tot lid van de
Tweede Kamer werd gekozen.
BLOEDVERGIFTIGING.
Te Halden overleed de heer W. JooS-
ten, tengevolge van bloedvergiftiging.
Hij had zich aan een puntdrnad-afras-
tering gestooten, doch sloeg hierop
verder geen acht. Toen de hand even
wel begon op te zwellen, wendde hij
zich tot den dokter. De vergiftiging
was evenwel reeds zoover gevorderd,
dat medische hulp niet meer kon ba
ten.
EEN NIEUW KAMP.
I-Ien meldt aar. 't Bbld.
Tusschen Uiever en Appelscha wor
den opmetinge'4 gedaan en een onder
zoek ingesteld naar de geschiktheid
van hot terrein ter plaatse voor hel
vestigen van een artillerie-kamp.
BEHOUD VAN NATUUR
MONUMENTEN.
Het bestuur van de Vereeniging tut
Behoud van Natuurmonumenten in
Nederland heeft voor aankoop vnn de
bosschen en vemen ijvan den Honds-
berg bij Oisterwijk besloten tot het
aangaan van een rentelcoze leening
van 1 125.000, en vestigt nu in een
prospectus dc oandacht van belang
stellenden op de gelegenheid om ie
helpen een van Nederlands schoon
ste terreinen in stand te houden.
De leening wordt uitgegeven in obli
gaties van 1000, 500 en f 230.