BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD groote houtstraat ss. SOe Jaragang. ZATERDAG 19 OOTOBSR 191S No 8998 DE ZATERDAGAVOND HMRLEWa umo K08T f9.20 PEB 8 IMMERS SF 10 OEM? PER WEEK. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTiEW DOELTREFFEND. ONZE ANNONOES WORDEN OPGEMERItT Het Rijke Natuurleven WINTER IN DE BIJENWONING. Er hoort Itefd© to© -voor liet gon zende bijenvolk, om, na een zomèr als tl© afgeloopene, nog een flinkeai voor raad winterprovisie voor heil in te slaan. Moet er na een rijk honi'ngjaar wat suiker worden gekocht, alleen, om dat we den bijtjes hun honing groo- tendèels hebliaj ontnomen, dan is 't een rechtvaard-'gheidse-isch, maar als ze ons niets gaven, ten minste niets reëels, eu ze vragen dan nog een twint'g pond suiker, dan is het een kwestie, waarover menig bij-een hou der in het najaar diepzinnig zit te peinzen. Maar de staat zorgt voor ons. W© krijgen, tot een beperkte hoeveelheid, suiker tegen den halven prijs, en dit maakt het imkeren in slechte jaren, ten minste een weinig gemakkelij ker. Het gaat intusschen met heel wat bezwaren gepaard. In de eerste plaats kunnen we voor ieder bijenvolk, dat we willen over houden, maar vijftien pond suiker krijgen en da,n moet de aanvrage nog uitgaan van de imkersvereeniging. Dit geeft natuurlijk eenige moei lijkheden, al zijn er ook groole voor- ■cVeelen aan verbonden, inaar het mooiste komt nog. Zoodra de suiker is aangekomen krijgen we van liet afdeelingsb©stuur bericht. Dan trekken de imkers met karren en kruiwagens haar het hoofdkan toor eu ieder weegt, onder toezicht, zijn rechtmatig deel af. Nu zijn er twee dingen mogelijk. Of de staat vertrouwt zijn onderda nen niot, of ze kehit haar Pappenhei mers. ©ill er zeker van tc zijn, dat de suiker niet voor .een gedeelte in de provisiekast van des .imkers-eega be landt, is ze goed fijngemalen en vermengd met tot poeder gemalen Spaansche-péper-viüchten. Het góedr je heeft dus een r'ose-aehtige tint. Nu begint onder de imkers eerst de strijd, om de bruikbare klontjes. Wie voelt, dat hij niet wordt ver trouwd, neemt liet d-ari dok in den re gel niet 200 nauw, als'hij, die 'een vertrouwen niet wil beschamen. Zoo gaat het ook hier. De stukken suiker, die aan do algemeen© pceder- vorming zijn ontkomen, en die soms zoo groot' zijn als een kinderhandje, worden in.bet gunstigste geval broe derlijk verdeeld, wat afgewreven en, enfin, dat begrijpt ieder lezer. De rest wordt thuis tot imitatie- lioriing verwerkt. Het wordt dan met water gekookt, een scheutje azijn en een weinig zout worden er aan toegevoegd, om het pittig te maken en zoo, in vloeibaren toestand, worden de bijen er op ont haald'. Dit voeren is nog een laatste dienst, die do imker zijn dieren bewijst. Het is, ook ai kost het tem aardig wat, en al is het vaak een toeken van een slecht geêindlgden zomer, toch een prettig werk. Als een wijnkleu- rige stroop wordt do suiker toege diend. 's Avonds, als alle bijtjes binnen zijn, wordt onder de korven een bak je met knnsthomiig gezet, terwijl ook bet voedertoestel van de kaslen er mee wordt gevuld. Een half uur daarna is het dan een büi gegons, een vreugdeconcert, als in den drukken zwermtijd. Alle bijen helpen dan me© aan het Inzamelen van don oogst. Zoo'n ge vuld bakje schijnt voor hen oen won derbloem uit een reiizenland. Onuilputilelijk schijnt de voorraad en sfeeds beginnen ze met meer ijver te verzamelen. Vooral in de kasten, die van boven worden gevoerdmet een in tweeën gedeeld k'stje, gedekt met glas., en van een gleuf voorzien, 0111 de dier tjes door te laten, is het een aardig gezicht, de bijtjes zoo druk bezig te zien. Het merkwaardigste is, dat de die reu elkaar waarschuwen, wat voor al in het voorjaar goed is waar te nemen. Dan vooral hebben de bijen vocht noodig. Zét men nu op ©enigen afstand va.11 de woningen een scho teltje water, dan kan het soms uren duren, eer de bijen er erg in hebben. Brengt men met een stokje een paar gonzertjes op den rand van liet scho teltje, dan zuigen ze gauw wat vocht naar binnen,vliegen dan naar de woning terug, en schijnen daar luid hun ontdekking méde te dcelen. In een oogenblik komen .heele drommen naar buiten stormen, regelrecht gaan zo op 'het water af en uit alle macht zuigen ze het lang gezochte vocht naar binnen. Zoo nu gaat het ook bij liet voeren. Als enkele nieuwsgierigen den zoe ten drank hebben geproefd, gaan zo naar de zeshoekige kamertjes terug en iedere bij, die ze ontmoeten, dee- len ze hun bevinding mee. Dan is liet weldra feest in de kolonie. Eikaar verdringend stormen ze naar boven, nemen plaats op den rand van .hot voerbakje en op de kleine drijfhoutjes, die voor veiligheid op het voedsel zijn gelegd en zuigen nu de kleine lijfjes vol.Met gestadig beweeg, gaat h?,t lichaam op en neer en pas als ze niet- meer bergen kun nen, trekken ze terug; om hiun buit in de cellen af te zetten. Zoo kan een kolonie per nacht ge makkelijk vijf pond voedsel naar bin nen halen, zoo heb li en we ook het bes te bewijs, dat bijen, die 's zomers een goede standplaats hebben., 'overdag gemakkelijk enkele ponden honing Eigenaardig is liet ook, dat de pe ller geen nadeslige 'gevolgen voor de diertjes hoeft. Wel heb ik lederen morgen, gedurende den grooteu voor tijd, die vier A vijf dagen duurt, op gemerkt, dat de dieren veel meer prikkelbaar warén en veel eerder tot steken overgingen, maar zwakker worden zo er niet van. Zelf heb ik een weinig voedsel geproefd, riet meer dan op de punt van een penne- •mes gaat, en do mond brandde me nog een half uur daarna. In den korf vormen de bijen onder het inzamelen ©en lang 'gordijn, een Jncobsladder in omgekeerde richting. Daarlangs klauteren do volgeladen diertjes telkens naar do raten en, totdat hot laatste druppeltje suiker naar boven is gebracht, is er een ge stadige stroomang naar boven en beneden. Als de dieren genoeg voorraad bebben verzameld en liet voeren op houdt, maken ze over iedere gevulde cel een klein wasdeksel]e. .Hoe groot dan ook hun winterpro visie is, steeds blijven ze hun natuur getrouw en bij het minste zonne straaltje trekken ze nog uit om op zonnebloemen en andere najaarsplan- ten nog wat-stuifmeel en, zoo moge lijk honing te halen. Hoe meer de winter nadeii, hoe dichter ze. tegen eikaar aandringen en eindelijk is de groot© rustperiode, die drie vier maanden duurt, inge treden. De leeggekomen celletjes worden al weer in Januari en' Februari dooi de koningin van een ettje voorzien, en, zoodra de groots reinigingsvluch ten hebben plaats gehad, kan de im ker hoopvol zijn nieuwe Dijen jaar be ginnen. II." PELSENS. Rubriek voor Vrouwen Nieuwe modellen, Stoffen. Kleuren. Gnrneerin- gcu. Bloemen. Nooit te. voren had een mode-ver slaggeefster omslachtiger taak, dan tegenwoordig; want de mode Ls zóó veelzijdig, dat het niet mog' lijk is, om in een kort résumé saam te vatten waaraan we ons te houden hebben. Dit geldt niet alleen ten opzichte van de modellen onzer japonnen en mantels, maar ook waar het de stof fen, de kleuren, de gurnec-ringen en, „last not least" het bont betreft. Voor de mode-magazijnen is hel dan ook een tijd van buitengewoon groot risico, want zij moeten van al les en nog wat inslaan om hun clien tèle tc bevredigen en den naam to hebben, „aü courant des affaires" te zijn; terwijl de moderne vrouw zich niet zóódanig door de modeko ningen laat bekeerscllen, dat ze hen slaafs volgt en maar alles draagt, wat daar gebracht wordt; ze 'heeft haar eigen idéé en volgt haar per soonlijken smaak door zich te kleeden uaar haar figuur. Het lijnenbeeld van de nieuwe mo de is wel is waar slank ,te noemen; want op 'slanke lijnen is ze geheel en al gebaseerd, doch- dat neemt riet weg, dat vele der gedrapeerde rokken en mantels alleen dan tot hun recht komen als ze door werkelijk slanke vrouwen gedragen worden. Véél moeilijker is het voor de méér gezette vrouw, om zich naar de mode to klee den on er dan tevens smaakvol "uit to zien. De.nken we allereerst aan de gekleé- d© soirée-japonnen, die om de 'heupen met paniers en draperieën zijn inge richt, terwijl de rok aan den zoom niet wijder is, dan 1.60 M. ii 1.70 M. Alleraardigst kleeden die modellen een lange, slanke figuur, doch wan staltig maken ze de gezette vrouw, omdat haar minder mooie vormen er zoo onvcordeelig mogelijk in uitko men; men ziet hieruit, dat het niet voldoende is, een modern toilet te dragen, cm er slank en élégant uit to zien. De groot© kunst is,, de modellen zoodanig tc wijzigen, dat ze vcor ons figuur geschikt zijn en uit do groot© massa datgen© te kiezen, wat zicth tot die wijziging het beste leent! Wat nu de stoffen hel reft, staat men hier tusschen de keuze va.ii: flu weel, broicaat, laken, serge, satijn, moiré en vel© combinaties als: flu weel met voile over satijn en kant. Crêpe stoffen, geborduurde en éffen tule met laken enz. enz. Men ziet gekleede fluweelen en la- kon toiletten, waarvan de rok in üu-1 weel en de taille van zwarte voile op wit gaas gewerkt Ms! Docli niet alleen verschil van weefsel typeert het toi let, men brengt ook verschil van kleur en daarbij komt het vooral op goeden smaak aan, om een gelukkig geheeL te verkrijgen. Modekleuren zijn: donker blauw, bruin, prune en zvvart; voor zoover 't de tailleurs betreft; voor avondtoilet ten domineert geel va-ij sterk. De gar neer ingen zijn talrijk en bui tengewoon kostbaar. Geborduurde tule en tule met kralen bezaaid in goud, wit en zwart, worden zoowel voor garneering van avondtoiletten, als voor heele. japonnen benut. Ook wordt er nog veei machinaal en hand borduursel op de stof zeil' aange bracht,. Verder strijden kant en bont als om den voorrang; zelfs wordt men hier het FransCbe spreekwoord in dachtig, dat luidt: „les extrèmês se louc'hent", want het is niets zeld zaams als bont an kant bp één toilet verwerkt worden; het effect dat hier mede bereikt wordt Ls waarlijk vér- rassend' mooü De halsgarneeringen bestaan hoofd zakelijk uit kanten kragen; want nög altijd veroordeelt de mode de staande kragen; terwijl de mouwen zonder uil zondering tot aan de polsen reiken. Lang, nauwsluitend en glad is het type der moderne mouw. De kimono mouw 'heeft afgedaan on 't arm,gait ver dwijnt veelal onder de taille-garheó- ring. Do meeste dames kunnen zich met de boordlooze tailles niet vereenigen, ze vinden ze vooral onder mantels iets ongekleeds 'hebben, doch dat komt omdat het oog er nog niet. vol doende. aan gewend is en ook alweer omdat deze nouveauté niet altijd ge dragen wordt door haar voor wie ze het meest geschikt'is. Laten de slan ke vrouwen met haar lange halzen toóh' haar toevlucht némen tot die allerliefste tulen inzetjes met dito boord, die ze ondfer de taille dragen zoodra ze zich' op straat vertoonen of beter gezegd, wanneer ze in wan- deiebétuum gekleed zijn, wamt Voor' haar Ls deze draabt. weinig flatteus! Nu de gekleede hoeden bijna zon der, uitzondering niet struisveer©n ge garneerd zijn, worden de groote zij den en fluweelen bloemen als corsa ges gedragen. Rozen, zóó groot, ais we ze nimmer in ónze tuinen aan troffen en met lange, slappe stelen, die "niet worden weggestopt, maar tot in de taille neerhangen. Het be hoeft zeker niet gezegd te worden, 'da;t deze bloemen vaak 'mét een fijn par fum besprenkeld worden! MARIE VAN AMSTEL. De verklaring (Naar het Deenscii, van Harold To in drup). Ik sidder Als ik mijn hand op do schrijftafel- leg. beeft zij. Ik ril als ik de deur hoor open en toe doen.... Jawel, u wilt zeg gen, dat u dat gevoel ként, dat het zenuwachtigheid is, nietwaar Maai- ik ben dertig jaar en zoo sterk als een reus. ik ben 'breed in de schou ders en heb een roode kleur, ik ben ongetrouwd en toiaal onafiianhelijk. En toch sidder ik. Het nieuwsblad van Roskilde ligt voor mij en daarin heb ik het volgen de bericht gelezen Gisteravond laat is een aanzien lijke diefstal gepleegd bij den lieer Justesen, koopman in do Klnraslraat. De heer Justesen had 's middags een brief geschreven,- waarin twee bankbiljetten van drie duizend kronen waren inge sloten, en geadresseerd aan de firma Soelbet-g, te Kopenhagen. De brief zou hedenmorgen ver zonden worden. Toen Justesen echter togen 12 uur naar zijn club ging, had hij do onvoorzichtigheid het raam van zijn kantoor dat "gelijkvloers gelegen is, to laten openstaan, en een voorbijganger heeft van do gelegenheid gebruik gemaakt om don brief te stelen. Bet, ledig© cou vert werd vanmorgen in een tuin -gevonden. De politie heeft nog geen spoor van den dief kunnen ontdekken." Ik heb het bericht drie maal gelezen en ik lees het nog eens over. De cou rant ritselt in lilij.n handbegrijpt ge waarom ik sidder U meent zeker dat'ik .de dief ben Neen!... Maar waarom danl.... Ach, -beste man!.... Ik ben koopma.il Justesen, de bestolene... Stil, de deur wordt opengedaan. De politieman zit tegenover mij. Hij hec-t Woede en het is de beste man van de wereld. Woede on ik zijn beste vrienden. Hij kent mijn omstandigheden door en door hij weet hoe ik in de klem zit. Een jóng koopman, die met niets be gint, heeft het niet gemakkelijk en de tijden zijn slecht tegenwoordig. Heden echter gaapt er een afgrond tusschen Woede en mij. Zijn stom klinkt anders dan gewoonlijk, hij spreekt van ambtswege. Vertel mij alle bijzonderheden, zegt hij, maar bedaard, houdt u be daard U siddert als écu espenblad! Ja, ziet u.... Ik praat maar door zonder recht te weten wat ik zeg. Ik vertel dat ik ge ruïneerd ben wanneer het geld niet gevo-ndon word t. Soèlberg is een hardvochtig mensch, die zijn-geld bepaald hebben wil. Met groote moeite heb ik het geld bij elkaar gekregen en nu is het - Neen. Ik bezit niets meer, de ci troen. is uitgeperst Begrijpt u nu dat ik sidder- van ellende Néén, ge kunt het niot begrijpen. Ge denkt dat ik bang'ben voor een bank roet.... Ach, het is iets veel, veel •sgers. Alles is gelogen 1 Gelogen aanklacht bij de po-litie.... een voor gewend© diefstal. Er zat geen gold in den brief e:i ik heb hét couvert zelf in den tuin ge- .wovaen. God is mijn getuig© dat ik eerlijk gestreden heb om mij zelf boven wa ter, te houden, maar alles was tegen mij. Die twee duizend kronen richten mij te gronde mocht Soelberg mede lijden met mij krijgen wanneer hij van'mijn ongeluk hoort. Het was onbegrijpelijk lichtzin nig den brief voor een open venster te laten liggen. Een man behooft de hand maar uit te steken. I-Iet is Woede die zoo spreekt kortaf," verwijtend. Ik biedt hem een sigaar aan, maar hij zegt Neen, dank u Een glas port '?-.. Hij schudt het hoofd. Hij wil mij te kennen,gc.ven, dat hij hiér riiet 'tegen over mij.zit als mijn vriend. Daar komt een telegrambesteller aan. Ik scheuT het couvert open en lees. Woede is opgestaan .èn komt na derbij. Nu, wat is er Lees zelf, zeg ik. Hij leest en legt het papier kalm op de-, schrijftafel neer. „Betaling tegemoet gezien.- An ders faillietverklaring, SOELBERG." Ik-bon vernietigd.... afgemaakt-. Ik kan mijn oogen niet van bet telegram afhouden. Ik lees en her lees t voort durend. Alles is du-s te vergeefs ge weest.... ik beschouw bet als een straf voor mijn bedrog. Is een voorgewende diefstal dan zoo v-reeselijk De politie- is zónder reden ontboden, ach ja Zond&r reden Is dat niet een voldoende reden, dat een mensch zich voor een failliet wil trachten te redden Maar uien kan er voor gestraft wor den 1 Bestraft.... nu zit ik al weer rillen. Er vloeit ook geen druppel mis- dadlgersblóed-door mijn aderen 1 Hoor eens, Justesen, zegt Woade. Ja, ja; Ik kijk opwaarom staart die man mij zoo aan Wat wil hij van mij, wat wil hij? Nu zegt hij heel langzaam en met een zekeren nadruk op iedere letter greep Het is niets dan bedrog.,Ge hebt den brief zelf genomen Wat,!... Ik?... ik?... Go hebt den brief zelf genomen!! Lieve hemel.... Woede.... oude vriend.... wat zeg je daar Hij buigt zich heel dicht naar mij toe. Je hebt den brief zelf genomen.,., on er is nooit geld in geweest. Ach neb Ik kerm van smart. Ik hang als een •handdoek over de leuning v-on den 1 steel. Er is geen het minste weer standsvermogen in mij. Ik wil alles openlijk bekennen Daar gaat de deur open. De man, die nu binnenkomt, heeft dónkere, scherpe oogen en een spitsen nous, die veel van een snavel hoeft. Hij heeft een snorretje en oen kleinen mond met een somberen trek. Do man is goed gekleed. Neem mij niet kwalijk, zegt hij, ik kom vanwege den diefstal. Met een haastige beweging gaat Woede tusschen on-s beiden in staan. Ik--ben bij de politie, zegt hij. Do man doét een stap zijwaarts-, zoodat hij mij achter1 Woede om zien kan Ik kom u het gestolen geld terug bezorgen, zeide hij. U stamelde ik. Wat. méént hij daarmee Zon het een .hinderlaag zijn Onder één voorwaarde. U moét uw aanklacht intrekken. Woede draait zich om en ziet mij.... deelnemend aan. Hij wil weer goed maken dat hij mij verdacht heeft. U neemt dat aanbod tocli zeker aan 1 Ik knik. Mijn verstand staat stil. Ik begrijp er niets meer van.... en staar den man maar steeds aan. U moét het mij schriftelijk belo ven, zegt hij, en kijkt mij strak aan. Natuurlijk, zegt Woede. Nu knoopt de man zijn jas los, steekt d© hand in een binnenzak en haalt er hand vol banknoten uithij legt- ze op tafel neer. Hier 1 Telt u maar na 1 Het is twee duizend kronen... Om u de waar heid te bekennen ik heb zo gestolen- Maar ik heb berouw en als u doet wat ik u verzocht heb.... Ja, het komt uit. Ik ga zitten en tel de banknoten' over.... steeds over. Woe- do heeft een pen opgenomen en maakt eén verklaring op, die ik onderteeke nen moet. Ik verklaar daarin, dat ik twee duizend kronen ontvangen heb van den heer Ni colaas K ray be-rg, on hem niet langer zal vervolgen... Maar ik begrijp'van dat alles'geen woord... alleen dit heb ik begrepen, dat een faillietverklaring mij be spaard is. Daarvoor is echter geen verklaring te vinden 1 Nu bon ik oen ander, oen beter mensch geworden. De crisis is voorbij en mijn zaak gaat goed. Eén ding al leen hindert mij dat is de verkla ring. Somtijds druk ik mijn vingers le gen mijn slap e iv om mijn gedachten te concentrecren, die door elkaar lóopen als de mieren in een mie ren nést. Waarom Hoe zou het koineii En dan zie ik den man weer voor mij staan met zijn scherpe oogen.... Eens op een dag ontving ik een brief uit ZvmbAfrika. Ik ken het schrift niet, draai bet couvert om eu om en lees Geachte Heer, U hebt u zeker in gissingen ver diept omtrent mij, nu wil ik u de ge heels geschiedenis mededoelen. De mensch en noemen mij een meesterl ij ken diefivu ju, men mag wel tien ■weinig trotsch zijn wanneer men het zoo ver- heeft gebracht in zijn vak, ik ben inderdaad een mee-sterlijke dief. Ik kwam juist uit Roskilde aan op den avond dat u dat kleine comedietje bedacht en opvoerde met 'lien brief met geld. Den volgenden dag sprak de heele slad over u en geen mensoh twijfelde er aan. of het was ©en ver zinsel. Ik zat hi een hoekje van het restaurant eu luisterde. U beweerde dat uw brief tegen 12 uur gestolen was en juist op denzelf- den tijd ongoveer had ik een aardig zaakje gedaan in Kopenhagen, Ik had een ju weiiers winkel in oogenschouw genomen en voor 80,000 kronen aan kostbaarheden meegenomen. Ziet u, dat is o>p grootére leest geschoeid dan uw onderneming. Ik haalde dén nachttrein nog juist en vertrok om half twee naar Roskil de, Met is verstandig naar een klein stadje te vertrekken wanneer men zoo iets achter den rug heeft eu daar een weekje te blijven, totdat de ge moederen eenigszins tot rust zijn ge komen anders loopt mén gevaar aaii de grenzen t© worden gearresteerd. Begrijpt u. nu, dat het voor mij iets waard was en ik er wel twee duiz Ocronen voor over had een attest handen te krijgen, bekrachtigd dooi de' politie, dat ik om twaalf uur in Roskilde geweest was Ik keerde denzelfden avond fier naar Kopenhagen terug 6n werd natuur lijk aan het station gearresteerd die heele geschiedenis in den juweliers- winkel werd mij toegeschroven, de heeren kenden mij 1 Maar wacht ©ven i Ik log uwe ver klaring op de tafel, zoo en zoo staat de zaak 1 Do politie telefoneert naar Roskilde. Is dat in orde? Ja. Aiies klopt. Men kan niét op twee plaatsen tegelijk wezen, o.l Ls men een Piet in zijn vak. En nu zit ik hier en geloof, dat ik toch eigenlijk ©en groot werk heb ver richt, mits ge zo-o verstandig zijt, u in de toekomst niot weer op mijn terrein te begeven. Met hoogachting, NICOLA AS KRAYBËRG."- Ik heb den brief verbrand en da asch tot stof verpletterd en weggebla zenmaar nietwaar? Er is voor alles een verklaring te vind -p. („Pr. Gron, Ct.")., Eeu bange nacht. De zee ruïscht en glinstert in haar blauwe .onmetelijkheid. .De zon weer kaatst haar stralen in bet golvend wafer en do kinderen spelen met hun bloote armen en voeten m het warme zan i. Och Karei, is het hier niet mooi, roept de moede.- der buiten spelc-ndo kinderen haar echtgenoot toe. De jonge vrouw zit. in de schaduw in een gemakkclijken stoel en kijkt droomerlg- naac de zee. Een boekje, in fijnen prachtband, waarin zij gelezen heeft, ligt open op haar knieën. Zij gaat gehéél op in de schoonheid der natuur. Karei Wendeler kon ook hier den man van zaken niet afleggen. Ijverig bestudeerde hij de verschillende mor genbladen. Op de bemerking zijner vrouw antwoordde hij slechts met een onverschillig hm en las verder. Zoo gemakkelijk laat een jonge vrouw zich echter het stilzwijgen niet opleggen. Hoe jij dat toch mogelijk gemaakt hebt, begon zij opnieuw, nadat je chef je het verzochte voorschot had gewei gerd. Zijn gelaat werd donker. Dit thema scheen hem erg onaangenaam. Goedkoop is hot hier niet, ver volgde zij, en zoo ik sezien heb, zijt gij goed voorzien van geld. Nu, verheug je dan daarover, zei hij, «enigszins wrevelig. Wij zijn toch hier gekomen om van het leven te ge nieten. Uitrekenen kunnen wij later. Ik geniet er ook van, antwoordde zij geraakt. Maar jij met je kranten. Indien je dat -van het leven genieten noemt. Zij zuchtte diep en keek hem zon derling in de oogen. De man liet zijn kranten op zijn knie zinken en lachte. Vergeef mij. Mientje, zei hij har-' teïijk kom, vandaag zullen we eens' feest vieren ei pret maken, vervolg de hij in vroolijke stemming. Anna riep hij in hét geopende huis, breng wijn en vruchten en wat gij nog meer, goeds in huis hebt. Het meisje bracht alles en zette het óp 't tafeltje'ia de schaduw. De kinde ren kwamen juichend toegesneld. De zon keek nijdig onder het gespannen zeil door. Karei, wij leven te goed, zei de jonge vrouw zacht. Och, wat, me t leeft immers maar eens. riep hij, in dollen overmoed zijn glas ledigend. Nu, dat moet ik zeggen, je legt het goed aan, klonk een ernstige stem plotseling achter de tafel te midden van het vroolijke gezelschap. Allen keken ontsteld op. De kinde ren keken nieuwsgierig, de jonge vróuw verlegen den vreemdeling aan..' want zij kende hem goed. De man sprong verschrikt op, allo kleur week van zijn gelaat. U hier, mijnheer de chef? kwam het stotterend van. zijn lippen. Ja. mijnheer Wer.-deier, klonk het koel. Ik moet u om een onderhoud verzoeken. De gedistingeerde oude heer zei dat als een koel bevel aan zijn onderge schikte. De jonge man trad nader. Ik hen bereid, zei.hij. Hier niet, zei de oude heer, een medelijdenden blik werpend op de vrouw en d© kinderen. Wilt u zoo gced zijn mij dan te volgen -Karei ging hem vóór in het huis. De jonge vrouw zag hem met klim mende!! angst aan. Wat had dat alles, te beduiden Zij keek om zich hoen, of iemand- hot gebeurde gadesloeg. En zoo was het inderdaad. Daar ston den niet ver van het huis nog twee. heeren, dio klaarblijkelijk met den chef gekomei waren en op hem wacht ten. Zij kende hen niet, maar hun aan wezigheid alleen joeg haar angst aan en boezemde haar onrust in. Zij wilde haar man volgen om te liooren wat er was. Toen traden de. mannen' snél voor de deur, als wilden zij haar den toegang beletten. Zij stond stil. Dat was de houding van polit.ie-agènten. De kinderen sprongen haar ha. Zij weerde hen af en voerde hen naar de tafel terug. Het onderhoud van Karei met zijn chef zoii immers alles ophel deren, Tien minuten verliepen, vóórdat Ka- rel zeer bleek weer huiten kwam. Vaarwel, kinderen, vaarwel vrouw, rien hij met gedwongen vroo- lijkheid. Mijn tegenwoordigheid in d© zaak is dringend noodig. Hij kuste d- kinderen, daarna ook zijn vrouw en fluisterde haar in het oor Gevangen genomen, stil, do kin< deren 1 Eer zij nog do vreeselijke gedacht© kon begrijpen, waren, zij verdwenen. Gevangen gehoriieri Koud rilde 1 bet haar door d© aderen. Ziï stond

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 17