BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
groote houtstraat ss.
SOe Jaragang.
ZATERDAG 19 OOTOBSR 191S
No 8998
DE ZATERDAGAVOND
HMRLEWa umo K08T
f9.20 PEB 8 IMMERS
SF 10 OEM? PER WEEK.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTiEW DOELTREFFEND.
ONZE ANNONOES
WORDEN OPGEMERItT
Het Rijke Natuurleven
WINTER IN DE BIJENWONING.
Er hoort Itefd© to© -voor liet gon
zende bijenvolk, om, na een zomèr als
tl© afgeloopene, nog een flinkeai voor
raad winterprovisie voor heil in te
slaan.
Moet er na een rijk honi'ngjaar wat
suiker worden gekocht, alleen, om
dat we den bijtjes hun honing groo-
tendèels hebliaj ontnomen, dan is 't
een rechtvaard-'gheidse-isch, maar als
ze ons niets gaven, ten minste niets
reëels, eu ze vragen dan nog een
twint'g pond suiker, dan is het een
kwestie, waarover menig bij-een hou
der in het najaar diepzinnig zit te
peinzen.
Maar de staat zorgt voor ons. W©
krijgen, tot een beperkte hoeveelheid,
suiker tegen den halven prijs, en dit
maakt het imkeren in slechte jaren,
ten minste een weinig gemakkelij
ker.
Het gaat intusschen met heel wat
bezwaren gepaard.
In de eerste plaats kunnen we voor
ieder bijenvolk, dat we willen over
houden, maar vijftien pond suiker
krijgen en da,n moet de aanvrage nog
uitgaan van de imkersvereeniging.
Dit geeft natuurlijk eenige moei
lijkheden, al zijn er ook groole voor-
■cVeelen aan verbonden, inaar het
mooiste komt nog.
Zoodra de suiker is aangekomen
krijgen we van liet afdeelingsb©stuur
bericht.
Dan trekken de imkers met karren
en kruiwagens haar het hoofdkan
toor eu ieder weegt, onder toezicht,
zijn rechtmatig deel af.
Nu zijn er twee dingen mogelijk.
Of de staat vertrouwt zijn onderda
nen niot, of ze kehit haar Pappenhei
mers. ©ill er zeker van tc zijn, dat de
suiker niet voor .een gedeelte in de
provisiekast van des .imkers-eega be
landt, is ze goed fijngemalen en
vermengd met tot poeder gemalen
Spaansche-péper-viüchten. Het góedr
je heeft dus een r'ose-aehtige tint.
Nu begint onder de imkers eerst
de strijd, om de bruikbare klontjes.
Wie voelt, dat hij niet wordt ver
trouwd, neemt liet d-ari dok in den re
gel niet 200 nauw, als'hij, die 'een
vertrouwen niet wil beschamen.
Zoo gaat het ook hier. De stukken
suiker, die aan do algemeen© pceder-
vorming zijn ontkomen, en die soms
zoo groot' zijn als een kinderhandje,
worden in.bet gunstigste geval broe
derlijk verdeeld, wat afgewreven en,
enfin, dat begrijpt ieder lezer.
De rest wordt thuis tot imitatie-
lioriing verwerkt.
Het wordt dan met water gekookt,
een scheutje azijn en een weinig zout
worden er aan toegevoegd, om het
pittig te maken en zoo, in vloeibaren
toestand, worden de bijen er op ont
haald'.
Dit voeren is nog een laatste dienst,
die do imker zijn dieren bewijst. Het
is, ook ai kost het tem aardig wat,
en al is het vaak een toeken van
een slecht geêindlgden zomer, toch
een prettig werk. Als een wijnkleu-
rige stroop wordt do suiker toege
diend.
's Avonds, als alle bijtjes binnen
zijn, wordt onder de korven een bak
je met knnsthomiig gezet, terwijl ook
bet voedertoestel van de kaslen er
mee wordt gevuld.
Een half uur daarna is het dan
een büi gegons, een vreugdeconcert,
als in den drukken zwermtijd.
Alle bijen helpen dan me© aan het
Inzamelen van don oogst. Zoo'n ge
vuld bakje schijnt voor hen oen won
derbloem uit een reiizenland.
Onuilputilelijk schijnt de voorraad
en sfeeds beginnen ze met meer ijver
te verzamelen.
Vooral in de kasten, die van boven
worden gevoerdmet een in tweeën
gedeeld k'stje, gedekt met glas., en
van een gleuf voorzien, 0111 de dier
tjes door te laten, is het een aardig
gezicht, de bijtjes zoo druk bezig te
zien.
Het merkwaardigste is, dat de die
reu elkaar waarschuwen, wat voor
al in het voorjaar goed is waar te
nemen. Dan vooral hebben de bijen
vocht noodig. Zét men nu op ©enigen
afstand va.11 de woningen een scho
teltje water, dan kan het soms uren
duren, eer de bijen er erg in hebben.
Brengt men met een stokje een paar
gonzertjes op den rand van liet scho
teltje, dan zuigen ze gauw wat vocht
naar binnen,vliegen dan naar de
woning terug, en schijnen daar luid
hun ontdekking méde te dcelen. In
een oogenblik komen .heele drommen
naar buiten stormen, regelrecht gaan
zo op 'het water af en uit alle macht
zuigen ze het lang gezochte vocht
naar binnen.
Zoo nu gaat het ook bij liet voeren.
Als enkele nieuwsgierigen den zoe
ten drank hebben geproefd, gaan zo
naar de zeshoekige kamertjes terug
en iedere bij, die ze ontmoeten, dee-
len ze hun bevinding mee. Dan is liet
weldra feest in de kolonie.
Eikaar verdringend stormen ze
naar boven, nemen plaats op den
rand van .hot voerbakje en op de
kleine drijfhoutjes, die voor veiligheid
op het voedsel zijn gelegd en zuigen
nu de kleine lijfjes vol.Met gestadig
beweeg, gaat h?,t lichaam op en neer
en pas als ze niet- meer bergen kun
nen, trekken ze terug; om hiun buit in
de cellen af te zetten.
Zoo kan een kolonie per nacht ge
makkelijk vijf pond voedsel naar bin
nen halen, zoo heb li en we ook het bes
te bewijs, dat bijen, die 's zomers een
goede standplaats hebben., 'overdag
gemakkelijk enkele ponden honing
Eigenaardig is liet ook, dat de pe
ller geen nadeslige 'gevolgen voor de
diertjes hoeft. Wel heb ik lederen
morgen, gedurende den grooteu voor
tijd, die vier A vijf dagen duurt, op
gemerkt, dat de dieren veel meer
prikkelbaar warén en veel eerder tot
steken overgingen, maar zwakker
worden zo er niet van. Zelf heb ik
een weinig voedsel geproefd, riet
meer dan op de punt van een penne-
•mes gaat, en do mond brandde me
nog een half uur daarna.
In den korf vormen de bijen onder
het inzamelen ©en lang 'gordijn, een
Jncobsladder in omgekeerde richting.
Daarlangs klauteren do volgeladen
diertjes telkens naar do raten en,
totdat hot laatste druppeltje suiker
naar boven is gebracht, is er een ge
stadige stroomang naar boven en
beneden.
Als de dieren genoeg voorraad
bebben verzameld en liet voeren op
houdt, maken ze over iedere gevulde
cel een klein wasdeksel]e.
.Hoe groot dan ook hun winterpro
visie is, steeds blijven ze hun natuur
getrouw en bij het minste zonne
straaltje trekken ze nog uit om op
zonnebloemen en andere najaarsplan-
ten nog wat-stuifmeel en, zoo moge
lijk honing te halen.
Hoe meer de winter nadeii, hoe
dichter ze. tegen eikaar aandringen
en eindelijk is de groot© rustperiode,
die drie vier maanden duurt, inge
treden.
De leeggekomen celletjes worden
al weer in Januari en' Februari dooi
de koningin van een ettje voorzien,
en, zoodra de groots reinigingsvluch
ten hebben plaats gehad, kan de im
ker hoopvol zijn nieuwe Dijen jaar be
ginnen.
II." PELSENS.
Rubriek voor Vrouwen
Nieuwe modellen, Stoffen.
Kleuren. Gnrneerin-
gcu. Bloemen.
Nooit te. voren had een mode-ver
slaggeefster omslachtiger taak, dan
tegenwoordig; want de mode Ls zóó
veelzijdig, dat het niet mog' lijk is, om
in een kort résumé saam te vatten
waaraan we ons te houden hebben.
Dit geldt niet alleen ten opzichte
van de modellen onzer japonnen en
mantels, maar ook waar het de stof
fen, de kleuren, de gurnec-ringen en,
„last not least" het bont betreft.
Voor de mode-magazijnen is hel
dan ook een tijd van buitengewoon
groot risico, want zij moeten van al
les en nog wat inslaan om hun clien
tèle tc bevredigen en den naam to
hebben, „aü courant des affaires"
te zijn; terwijl de moderne vrouw
zich niet zóódanig door de modeko
ningen laat bekeerscllen, dat ze hen
slaafs volgt en maar alles draagt,
wat daar gebracht wordt; ze 'heeft
haar eigen idéé en volgt haar per
soonlijken smaak door zich te kleeden
uaar haar figuur.
Het lijnenbeeld van de nieuwe mo
de is wel is waar slank ,te noemen;
want op 'slanke lijnen is ze geheel en
al gebaseerd, doch- dat neemt riet
weg, dat vele der gedrapeerde rokken
en mantels alleen dan tot hun recht
komen als ze door werkelijk slanke
vrouwen gedragen worden. Véél
moeilijker is het voor de méér gezette
vrouw, om zich naar de mode to klee
den on er dan tevens smaakvol "uit
to zien.
De.nken we allereerst aan de gekleé-
d© soirée-japonnen, die om de 'heupen
met paniers en draperieën zijn inge
richt, terwijl de rok aan den zoom
niet wijder is, dan 1.60 M. ii 1.70 M.
Alleraardigst kleeden die modellen
een lange, slanke figuur, doch wan
staltig maken ze de gezette vrouw,
omdat haar minder mooie vormen er
zoo onvcordeelig mogelijk in uitko
men; men ziet hieruit, dat het niet
voldoende is, een modern toilet te
dragen, cm er slank en élégant uit
to zien.
De groot© kunst is,, de modellen
zoodanig tc wijzigen, dat ze vcor ons
figuur geschikt zijn en uit do groot©
massa datgen© te kiezen, wat zicth tot
die wijziging het beste leent!
Wat nu de stoffen hel reft, staat
men hier tusschen de keuze va.ii: flu
weel, broicaat, laken, serge, satijn,
moiré en vel© combinaties als: flu
weel met voile over satijn en kant.
Crêpe stoffen, geborduurde en éffen
tule met laken enz. enz.
Men ziet gekleede fluweelen en la-
kon toiletten, waarvan de rok in üu-1
weel en de taille van zwarte voile op
wit gaas gewerkt Ms! Docli niet alleen
verschil van weefsel typeert het toi
let, men brengt ook verschil van
kleur en daarbij komt het vooral op
goeden smaak aan, om een gelukkig
geheeL te verkrijgen.
Modekleuren zijn: donker blauw,
bruin, prune en zvvart; voor zoover 't
de tailleurs betreft; voor avondtoilet
ten domineert geel va-ij sterk.
De gar neer ingen zijn talrijk en bui
tengewoon kostbaar. Geborduurde
tule en tule met kralen bezaaid in
goud, wit en zwart, worden zoowel
voor garneering van avondtoiletten,
als voor heele. japonnen benut. Ook
wordt er nog veei machinaal en hand
borduursel op de stof zeil' aange
bracht,. Verder strijden kant en bont
als om den voorrang; zelfs wordt men
hier het FransCbe spreekwoord in
dachtig, dat luidt: „les extrèmês se
louc'hent", want het is niets zeld
zaams als bont an kant bp één toilet
verwerkt worden; het effect dat hier
mede bereikt wordt Ls waarlijk vér-
rassend' mooü
De halsgarneeringen bestaan hoofd
zakelijk uit kanten kragen; want nög
altijd veroordeelt de mode de staande
kragen; terwijl de mouwen zonder
uil zondering tot aan de polsen reiken.
Lang, nauwsluitend en glad is het
type der moderne mouw. De kimono
mouw 'heeft afgedaan on 't arm,gait ver
dwijnt veelal onder de taille-garheó-
ring.
Do meeste dames kunnen zich met
de boordlooze tailles niet vereenigen,
ze vinden ze vooral onder mantels
iets ongekleeds 'hebben, doch dat
komt omdat het oog er nog niet. vol
doende. aan gewend is en ook alweer
omdat deze nouveauté niet altijd ge
dragen wordt door haar voor wie ze
het meest geschikt'is. Laten de slan
ke vrouwen met haar lange halzen
toóh' haar toevlucht némen tot die
allerliefste tulen inzetjes met dito
boord, die ze ondfer de taille dragen
zoodra ze zich' op straat vertoonen
of beter gezegd, wanneer ze in wan-
deiebétuum gekleed zijn, wamt Voor'
haar Ls deze draabt. weinig flatteus!
Nu de gekleede hoeden bijna zon
der, uitzondering niet struisveer©n ge
garneerd zijn, worden de groote zij
den en fluweelen bloemen als corsa
ges gedragen. Rozen, zóó groot, ais
we ze nimmer in ónze tuinen aan
troffen en met lange, slappe stelen,
die "niet worden weggestopt, maar
tot in de taille neerhangen. Het be
hoeft zeker niet gezegd te worden, 'da;t
deze bloemen vaak 'mét een fijn par
fum besprenkeld worden!
MARIE VAN AMSTEL.
De verklaring
(Naar het Deenscii, van Harold
To in drup).
Ik sidder
Als ik mijn hand op do schrijftafel-
leg. beeft zij. Ik ril als ik de deur hoor
open en toe doen.... Jawel, u wilt zeg
gen, dat u dat gevoel ként, dat het
zenuwachtigheid is, nietwaar
Maai- ik ben dertig jaar en zoo sterk
als een reus. ik ben 'breed in de schou
ders en heb een roode kleur, ik ben
ongetrouwd en toiaal onafiianhelijk.
En toch sidder ik.
Het nieuwsblad van Roskilde ligt
voor mij en daarin heb ik het volgen
de bericht gelezen
Gisteravond laat is een aanzien
lijke diefstal gepleegd bij den
lieer Justesen, koopman in do
Klnraslraat. De heer Justesen had
's middags een brief geschreven,-
waarin twee bankbiljetten van
drie duizend kronen waren inge
sloten, en geadresseerd aan de
firma Soelbet-g, te Kopenhagen.
De brief zou hedenmorgen ver
zonden worden.
Toen Justesen echter togen 12
uur naar zijn club ging, had hij
do onvoorzichtigheid het raam
van zijn kantoor dat "gelijkvloers
gelegen is, to laten openstaan, en
een voorbijganger heeft van do
gelegenheid gebruik gemaakt om
don brief te stelen. Bet, ledig© cou
vert werd vanmorgen in een tuin
-gevonden. De politie heeft nog
geen spoor van den dief kunnen
ontdekken."
Ik heb het bericht drie maal gelezen
en ik lees het nog eens over. De cou
rant ritselt in lilij.n handbegrijpt
ge waarom ik sidder U meent zeker
dat'ik .de dief ben Neen!... Maar
waarom danl.... Ach, -beste man!.... Ik
ben koopma.il Justesen, de bestolene...
Stil, de deur wordt opengedaan.
De politieman zit tegenover mij. Hij
hec-t Woede en het is de beste man
van de wereld.
Woede on ik zijn beste vrienden. Hij
kent mijn omstandigheden door en
door hij weet hoe ik in de klem zit.
Een jóng koopman, die met niets be
gint, heeft het niet gemakkelijk en de
tijden zijn slecht tegenwoordig.
Heden echter gaapt er een afgrond
tusschen Woede en mij. Zijn stom
klinkt anders dan gewoonlijk, hij
spreekt van ambtswege.
Vertel mij alle bijzonderheden,
zegt hij, maar bedaard, houdt u be
daard U siddert als écu espenblad!
Ja, ziet u....
Ik praat maar door zonder recht te
weten wat ik zeg. Ik vertel dat ik ge
ruïneerd ben wanneer het geld niet
gevo-ndon word t.
Soèlberg is een hardvochtig
mensch, die zijn-geld bepaald hebben
wil. Met groote moeite heb ik het
geld bij elkaar gekregen en nu is het
- Neen. Ik bezit niets meer, de ci
troen. is uitgeperst
Begrijpt u nu dat ik sidder- van
ellende
Néén, ge kunt het niot begrijpen. Ge
denkt dat ik bang'ben voor een bank
roet.... Ach, het is iets veel, veel
•sgers. Alles is gelogen 1 Gelogen
aanklacht bij de po-litie.... een voor
gewend© diefstal.
Er zat geen gold in den brief e:i ik
heb hét couvert zelf in den tuin ge-
.wovaen.
God is mijn getuig© dat ik eerlijk
gestreden heb om mij zelf boven wa
ter, te houden, maar alles was tegen
mij. Die twee duizend kronen richten
mij te gronde mocht Soelberg mede
lijden met mij krijgen wanneer hij
van'mijn ongeluk hoort.
Het was onbegrijpelijk lichtzin
nig den brief voor een open venster te
laten liggen. Een man behooft de
hand maar uit te steken.
I-Iet is Woede die zoo spreekt
kortaf," verwijtend. Ik biedt hem een
sigaar aan, maar hij zegt
Neen, dank u
Een glas port '?-..
Hij schudt het hoofd. Hij wil mij te
kennen,gc.ven, dat hij hiér riiet 'tegen
over mij.zit als mijn vriend.
Daar komt een telegrambesteller
aan. Ik scheuT het couvert open en
lees. Woede is opgestaan .èn komt na
derbij.
Nu, wat is er
Lees zelf, zeg ik.
Hij leest en legt het papier kalm op
de-, schrijftafel neer.
„Betaling tegemoet gezien.- An
ders faillietverklaring,
SOELBERG."
Ik-bon vernietigd.... afgemaakt-. Ik
kan mijn oogen niet van bet telegram
afhouden. Ik lees en her lees t voort
durend. Alles is du-s te vergeefs ge
weest.... ik beschouw bet als een straf
voor mijn bedrog.
Is een voorgewende diefstal dan zoo
v-reeselijk De politie- is zónder reden
ontboden, ach ja Zond&r reden Is
dat niet een voldoende reden, dat een
mensch zich voor een failliet wil
trachten te redden
Maar uien kan er voor gestraft wor
den 1 Bestraft.... nu zit ik al weer
rillen. Er vloeit ook geen druppel mis-
dadlgersblóed-door mijn aderen 1
Hoor eens, Justesen, zegt
Woade.
Ja, ja;
Ik kijk opwaarom staart die
man mij zoo aan Wat wil hij van
mij, wat wil hij?
Nu zegt hij heel langzaam en met
een zekeren nadruk op iedere letter
greep
Het is niets dan bedrog.,Ge hebt
den brief zelf genomen
Wat,!... Ik?... ik?...
Go hebt den brief zelf genomen!!
Lieve hemel.... Woede.... oude
vriend.... wat zeg je daar
Hij buigt zich heel dicht naar mij
toe.
Je hebt den brief zelf genomen.,.,
on er is nooit geld in geweest.
Ach neb
Ik kerm van smart. Ik hang als een
•handdoek over de leuning v-on den
1 steel. Er is geen het minste weer
standsvermogen in mij. Ik wil alles
openlijk bekennen
Daar gaat de deur open.
De man, die nu binnenkomt, heeft
dónkere, scherpe oogen en een spitsen
nous, die veel van een snavel hoeft.
Hij heeft een snorretje en oen kleinen
mond met een somberen trek. Do man
is goed gekleed.
Neem mij niet kwalijk, zegt
hij, ik kom vanwege den diefstal.
Met een haastige beweging gaat
Woede tusschen on-s beiden in staan.
Ik--ben bij de politie, zegt hij.
Do man doét een stap zijwaarts-,
zoodat hij mij achter1 Woede om zien
kan
Ik kom u het gestolen geld terug
bezorgen, zeide hij.
U stamelde ik.
Wat. méént hij daarmee Zon het
een .hinderlaag zijn
Onder één voorwaarde. U moét
uw aanklacht intrekken.
Woede draait zich om en ziet mij....
deelnemend aan. Hij wil weer goed
maken dat hij mij verdacht heeft.
U neemt dat aanbod tocli zeker
aan 1
Ik knik. Mijn verstand staat stil. Ik
begrijp er niets meer van.... en staar
den man maar steeds aan.
U moét het mij schriftelijk belo
ven, zegt hij, en kijkt mij strak
aan.
Natuurlijk, zegt Woede.
Nu knoopt de man zijn jas los,
steekt d© hand in een binnenzak en
haalt er hand vol banknoten uithij
legt- ze op tafel neer.
Hier 1 Telt u maar na 1 Het is
twee duizend kronen... Om u de waar
heid te bekennen ik heb zo gestolen-
Maar ik heb berouw en als u doet wat
ik u verzocht heb....
Ja, het komt uit. Ik ga zitten en tel
de banknoten' over.... steeds over. Woe-
do heeft een pen opgenomen en maakt
eén verklaring op, die ik onderteeke
nen moet. Ik verklaar daarin, dat ik
twee duizend kronen ontvangen heb
van den heer Ni colaas K ray be-rg, on
hem niet langer zal vervolgen...
Maar ik begrijp'van dat alles'geen
woord... alleen dit heb ik begrepen,
dat een faillietverklaring mij be
spaard is.
Daarvoor is echter geen verklaring
te vinden 1
Nu bon ik oen ander, oen beter
mensch geworden. De crisis is voorbij
en mijn zaak gaat goed. Eén ding al
leen hindert mij dat is de verkla
ring.
Somtijds druk ik mijn vingers le
gen mijn slap e iv om mijn gedachten te
concentrecren, die door elkaar lóopen
als de mieren in een mie ren nést.
Waarom Hoe zou het koineii En
dan zie ik den man weer voor mij
staan met zijn scherpe oogen....
Eens op een dag ontving ik een brief
uit ZvmbAfrika. Ik ken het schrift
niet, draai bet couvert om eu om en
lees
Geachte Heer,
U hebt u zeker in gissingen ver
diept omtrent mij, nu wil ik u de ge
heels geschiedenis mededoelen. De
mensch en noemen mij een meesterl ij
ken diefivu ju, men mag wel tien
■weinig trotsch zijn wanneer men het
zoo ver- heeft gebracht in zijn vak, ik
ben inderdaad een mee-sterlijke dief.
Ik kwam juist uit Roskilde aan op
den avond dat u dat kleine comedietje
bedacht en opvoerde met 'lien brief
met geld. Den volgenden dag sprak
de heele slad over u en geen mensoh
twijfelde er aan. of het was ©en ver
zinsel. Ik zat hi een hoekje van het
restaurant eu luisterde.
U beweerde dat uw brief tegen 12
uur gestolen was en juist op denzelf-
den tijd ongoveer had ik een aardig
zaakje gedaan in Kopenhagen, Ik had
een ju weiiers winkel in oogenschouw
genomen en voor 80,000 kronen aan
kostbaarheden meegenomen. Ziet u,
dat is o>p grootére leest geschoeid dan
uw onderneming.
Ik haalde dén nachttrein nog juist
en vertrok om half twee naar Roskil
de, Met is verstandig naar een klein
stadje te vertrekken wanneer men
zoo iets achter den rug heeft eu daar
een weekje te blijven, totdat de ge
moederen eenigszins tot rust zijn ge
komen anders loopt mén gevaar aaii
de grenzen t© worden gearresteerd.
Begrijpt u. nu, dat het voor mij iets
waard was en ik er wel twee duiz
Ocronen voor over had een attest
handen te krijgen, bekrachtigd dooi
de' politie, dat ik om twaalf uur in
Roskilde geweest was
Ik keerde denzelfden avond fier naar
Kopenhagen terug 6n werd natuur
lijk aan het station gearresteerd die
heele geschiedenis in den juweliers-
winkel werd mij toegeschroven, de
heeren kenden mij 1
Maar wacht ©ven i Ik log uwe ver
klaring op de tafel, zoo en zoo staat
de zaak 1 Do politie telefoneert naar
Roskilde. Is dat in orde? Ja. Aiies
klopt. Men kan niét op twee plaatsen
tegelijk wezen, o.l Ls men een Piet in
zijn vak.
En nu zit ik hier en geloof, dat ik
toch eigenlijk ©en groot werk heb ver
richt, mits ge zo-o verstandig zijt, u in
de toekomst niot weer op mijn terrein
te begeven.
Met hoogachting,
NICOLA AS KRAYBËRG."-
Ik heb den brief verbrand en da
asch tot stof verpletterd en weggebla
zenmaar nietwaar?
Er is voor alles een verklaring te
vind -p.
(„Pr. Gron, Ct.").,
Eeu bange nacht.
De zee ruïscht en glinstert in haar
blauwe .onmetelijkheid. .De zon weer
kaatst haar stralen in bet golvend
wafer en do kinderen spelen met hun
bloote armen en voeten m het warme
zan i.
Och Karei, is het hier niet mooi,
roept de moede.- der buiten spelc-ndo
kinderen haar echtgenoot toe.
De jonge vrouw zit. in de schaduw
in een gemakkclijken stoel en kijkt
droomerlg- naac de zee. Een boekje, in
fijnen prachtband, waarin zij gelezen
heeft, ligt open op haar knieën. Zij
gaat gehéél op in de schoonheid der
natuur.
Karei Wendeler kon ook hier den
man van zaken niet afleggen. Ijverig
bestudeerde hij de verschillende mor
genbladen. Op de bemerking zijner
vrouw antwoordde hij slechts met een
onverschillig hm en las verder.
Zoo gemakkelijk laat een jonge
vrouw zich echter het stilzwijgen niet
opleggen.
Hoe jij dat toch mogelijk gemaakt
hebt, begon zij opnieuw, nadat je chef
je het verzochte voorschot had gewei
gerd.
Zijn gelaat werd donker. Dit thema
scheen hem erg onaangenaam.
Goedkoop is hot hier niet, ver
volgde zij, en zoo ik sezien heb, zijt gij
goed voorzien van geld.
Nu, verheug je dan daarover, zei
hij, «enigszins wrevelig. Wij zijn toch
hier gekomen om van het leven te ge
nieten. Uitrekenen kunnen wij later.
Ik geniet er ook van, antwoordde
zij geraakt. Maar jij met je kranten.
Indien je dat -van het leven genieten
noemt.
Zij zuchtte diep en keek hem zon
derling in de oogen.
De man liet zijn kranten op zijn knie
zinken en lachte.
Vergeef mij. Mientje, zei hij har-'
teïijk kom, vandaag zullen we eens'
feest vieren ei pret maken, vervolg
de hij in vroolijke stemming. Anna
riep hij in hét geopende huis, breng
wijn en vruchten en wat gij nog meer,
goeds in huis hebt.
Het meisje bracht alles en zette het
óp 't tafeltje'ia de schaduw. De kinde
ren kwamen juichend toegesneld. De
zon keek nijdig onder het gespannen
zeil door.
Karei, wij leven te goed, zei de
jonge vrouw zacht.
Och, wat, me t leeft immers maar
eens. riep hij, in dollen overmoed zijn
glas ledigend.
Nu, dat moet ik zeggen, je legt
het goed aan, klonk een ernstige stem
plotseling achter de tafel te midden
van het vroolijke gezelschap.
Allen keken ontsteld op. De kinde
ren keken nieuwsgierig, de jonge
vróuw verlegen den vreemdeling aan..'
want zij kende hem goed.
De man sprong verschrikt op, allo
kleur week van zijn gelaat.
U hier, mijnheer de chef? kwam
het stotterend van. zijn lippen.
Ja. mijnheer Wer.-deier, klonk het
koel. Ik moet u om een onderhoud
verzoeken.
De gedistingeerde oude heer zei dat
als een koel bevel aan zijn onderge
schikte.
De jonge man trad nader.
Ik hen bereid, zei.hij.
Hier niet, zei de oude heer, een
medelijdenden blik werpend op de
vrouw en d© kinderen.
Wilt u zoo gced zijn mij dan te
volgen
-Karei ging hem vóór in het huis.
De jonge vrouw zag hem met klim
mende!! angst aan. Wat had dat alles,
te beduiden Zij keek om zich hoen,
of iemand- hot gebeurde gadesloeg. En
zoo was het inderdaad. Daar ston
den niet ver van het huis nog twee.
heeren, dio klaarblijkelijk met den
chef gekomei waren en op hem wacht
ten. Zij kende hen niet, maar hun aan
wezigheid alleen joeg haar angst aan
en boezemde haar onrust in. Zij wilde
haar man volgen om te liooren wat er
was. Toen traden de. mannen' snél
voor de deur, als wilden zij haar den
toegang beletten. Zij stond stil. Dat
was de houding van polit.ie-agènten.
De kinderen sprongen haar ha. Zij
weerde hen af en voerde hen naar de
tafel terug. Het onderhoud van Karei
met zijn chef zoii immers alles ophel
deren,
Tien minuten verliepen, vóórdat Ka-
rel zeer bleek weer huiten kwam.
Vaarwel, kinderen, vaarwel
vrouw, rien hij met gedwongen vroo-
lijkheid. Mijn tegenwoordigheid in d©
zaak is dringend noodig.
Hij kuste d- kinderen, daarna ook
zijn vrouw en fluisterde haar in het
oor
Gevangen genomen, stil, do kin<
deren 1
Eer zij nog do vreeselijke gedacht©
kon begrijpen, waren, zij verdwenen.
Gevangen gehoriieri Koud rilde
1 bet haar door d© aderen. Ziï stond