m- reeds op het punt ia tranen los te har- eten, toen zij zich plotseling bedwong. Daar dooK d-> oude visscher achter hot huis op. Hij keek haar en do klei nen zoo zonderling aan. Ilad hij iets ~r iioord of gemerkt? Zij greep een c kranten en verborg haar gelaat achter de opengevouwen bladen. Deze schijnbare onverschilligheid bracht ion ouden man op een dwaalspoor, wien het vreemde, plotselinge vertrek van haar man wel was opgevallen, en terwijl zij scheen te lezen, rolden lia-ir tranen over de wangen op het pa pier. De kinderen speelden weer. Het af scheid had hen niet bedroefd vader was in de stad ook den ganschen dag weg, en zij verheugden zich reeds in het vooruitzicht op allo geschenken, die hij voor hen zou meebrengen. Gevangen geromen Waarom, dat had Karei niet gezegd, ook niet, of hij schuldig was. Hij had weliswaar geen tijd gehad om veel te zeggen maar het een© woord „onschuldig" had hi; er toch wel kunnen bijvoegen, want hij wist, wat dat in dezen verschrikkelïj- ken toestand voor haar zou beteeke- nen troost en hcop. Eu nu Zij dacht na over de oorzaak, die tot zoo onteerden maatregel geleid had. Op eens richtte zij zicti verschrikt op. De groote som geld, die hij in ziju 1-e- zit had, nadat het verzoek aan chef om een voorschot was afgesla gen de haast, waarmede hij dage- lijksch naar dj kranten greep; zijn melancholiek; stemming, zijn gekun stelde vroolijkkeid, dat alles wees op ceu geheim© misdaad. Hij bekleedde een betrekkin? van vertrouwen. In dien hij die eens misbruikt had en zich gelden hau toegeëigend, die hem ïuet toebehoorden En waarom Uit liefde tot haar, daar zij naar deze badreis zoo zee" verlangd had, en wijl hij anders niet in staat was geweest liaar wenseh t-> vervullen Het blad in baar hand ging op en neer. O, kalm en onverschillig te blij ven bij die gedachte, ter wille van de kinderen en dj vreemd© menschen, terwijl zij 't had willen uitschreeuwen in waanzinnige smart En zoo zou '1 blijven, uren. dagen, weken lang Zij wist, hoe langzaam het gerecht is. hoe lang een onderzoek kan duren, en in- fusschen zou zij wellicht geen enkele tijding vao hem krijgen. Hier was 1 et land der gelukkigen, daaruit was zij nu voor goed verbannen. Zou zij wachten, totdat het in alle kranten stond, tot men zijn naam noemde en haar met den vinger wees Neen. weg morgen r< Eerder ging het echter niet. En dat was nog plotseling genc-eg cm opzien te wekken. De dag, die haar een eeuw scheen, was eindelijk in bar.ge wachting ten einde geloopen. Het geld had Karei meegenomen, of wel licht had men het hem afgenomen. Gelukkig was hier vooruit betaald, en wat zij in haar beursje had, was noeg voor de reis. Zoo kwam nacht. Het zonlicht van den dag was uitge doofd een storm was opgestoken. Wild c-n woest loeide hij over het eenzame huis aan den. oever der zee. Da branding schuimde, de donder rol de, bliksemstralen schoten door de lucht. De kinderen sliepen den slaap der onbezorgde jeugd. Zij droomden van verre feestdagen, van zonneschijn op da duinen, van lustig knallende champagneflesscben en van de schenken, die hun vader zou meebren gen. Die arme onschuldige kiemen Hij zuchtte tusschen de sombere ge vangenismuren. en zij. de moeder, lag wakend en aangekleed op het bed cn besproeide het kussen met haar tra nen Geheel haar geluk was vernie tigd. Van de overvloedige feesttafel hadden zij den echtgenoot, den vader, weggerukt, en wat de bliksem daar nu niet kronkelend vlammenschrift cp den donkeren muur van baar slaap kamer wierp, was het „Mene Tekel" van een nog niet uitgeboete schuld. Wat was dat Een zacht kloppen op naar venster Behoedzaam schuift zij het gordiïn weg: een bliksemstraal verlicht den omtrek. Zij ziet haar nian. bleek, druipend, nat van den rezen en bibberend van den storm. Het is geen spookgestalte, het is haar man hij geeft haar oen teeken, snel het venster open te maken. Uit de gevangenis ontsnapt volgd teruggekomen om haar te zeggen, waar hij het geroofde verhor- gen heeft deze gedachten vliegen haar door het hoofd. Sidderend opent zij het venster, hij is bij haar. Zij wringt wanhopig de handen en zucht: Karei, Kare.l Wees bedaard kind. zegt hij zacht en smeekend 't Is een schurkenstreek van onzen kassier die mij valsche boekingen liet maken om zijn eigen be drog te bedekken. Toen deze nu, door dat mijn boekeu in ar.dere handen overgingen, aan den dag kwamen, wierp hij de verdenking op mij. Zoo werd ik gevangen genomen, terwijl hij op het punt stond de vlucht te nemen. Een toeval verijdelde echter zijn vlucht. Mijn onschuld kon ik uit mijn boeken aanwijzen, al3 ook zijn schuld, en als loon hiervoor en voor den uit geslapen angst, heeft mijn chef mij de betrekking van kassier opgedragen. Niet een reisvoorschot, maar een reis geschenk breng ik mee, en kan nu het geld. dat ik van een woekeraar ge leend heb vandaar mijn verdrietige stemming teruggeven. Ik wilde je den ganschen nachr niet in onrust la ten doorbrengen en kwam daarom van het naaste station, ondanks den regen en het onweer, te voet hierheen. De storm was uitgewoed. De zon steeg vlammend uit de zee op, en zij zocht en vond weer de gelakplaats voor het visschershuis, (Centr.) Mevrouw Hooker's „Hertog". Op de ec-ii of andere manier had me vrouw Hooker, weduwe vau den rml- lionair Hooker, van Kansas City, het gedaan welen te krijgen, dut zij 'n uil- noodigïng ontving voor een avond partij hij de gravin van Belvedere. Hoe zij dat aangelegd had, zal wel al tijd een geheim blijven; wellicht had den de machtige dollar en een invloed rijke vriendin er een groote rol in ge speeld. Mevrouw Hooker vertelde, dat zij vijf en dertig zomers gezien had; haar vriendinnen veronderstelden, dat een bezoek aan een verfraaiings-inricb ting haar een boel gced had gedaan. Hoe dat ook zij, mevrouw Hooker zag er tamelijk jeugdig uit; haar tan den hadden haar tweeduizend dollar gekost; verder had een professor in de welsprekendheid haar een meisjes achtig lachje geleerd diens honora rium was insgelijks tweeduizend dol lar. Al deze goede hoedanigheden wer den ovenwei nog overtroffen door het kapitaal van mevrouw Hooker, dat tusschen de 9 en 10 millioen dollar moest zijn. Wilfred Hamilton, zoo juist uit Ox ford terug, was spoedig aan de zijde van do levendige weduwe. Hij vond haar vrij in haar spreken, en haar niet al te beschaafde manieren een aardige afwisseling, zoodat hij spoe dig met haar op goeden voet was. Ik behoef u niet te zeggen, mijn heer Hamilton, fluisterde de weduwe vertrouwelijk ik behoef u niet te zeg gen, dat ik naar Engeland gekomen ben om een echtgenoot te zoeken. Een gevoel van angst doortrilde Hamilton, maar de volgende woorden van de weduwe brachten verlichting voor zijn ziel. Hij moet, een titel hebben zij voort. Wat ik eigenlijk verlang, is een echte hertog. Luister eens, mijn- hoer Hamilton, is het niet waar, dat een massa van uw Engelsche herto gen niet meer waard zijn dan hun kroon tja? Ik geloof wel. dat velen onzer adellijke heeren niet zoo rijk zijn, als ze graag wilden, antwoordde Hamil ton. En nu wou ik een van die arme kerels hebben, mompelde mevrouw Hooker. Ik beb geld vijftien duizend dollar per jaar, en dat zet ik voor de helft op den hertog vast Kunt u er nu een voor mij vinden, mijn heer Hamilton? Dien ik eigenlijk zou willen hebben, is d= hertog van Ders- leigh. Ik hoor, dat het een goed uit ziende jongeman is. Bovendien zegt men, dat hij heel arm is, ging de we duwe voort. Hamilton zat een oegenblik in diep gepeins en sprak toen: Het schijnt me toe, mevrouw Hooker, dat u kennis moet maken met een heer, wiens zaak het is, menschen introducties te be zorgen, die u in kennis kan brengen, met wien u maar wilt; natuurlijk voor een belooning. Natuurlijk! Wal een goed idee! Kunt u een van die agenten voor opscharrelen? Er is hier vanavond een man, Wolfden genaamd. Hij is de persoon, dien ii n nodig hebt. Zal ik hem aan u voorstallen? Als u dat wilt doen, heel graag, antwoordde mevrouw Hooker. Ilij staat hierover in den versten hoek van de kamer, wilt u met me meegaan? Terwijl hij sprak, bood Ha milton de weduwe zijn arm aan, en bracht haar naar den overkant van kamer, waar Wolfden alleen zat. - Dit is mevrouw Hooker, zei Ha milton. Ze wenscht een paar woorden met u te wisselen, Wolfden. Wolfden keek verbaasd op en scheen van plan te zijn Hamilton aan te spreken, maar die jongeheer was al weer halverwege de kamer. Drommels, mompelde Wolfden, nu speelt hij mij zeker een poets. Luister eens, mijnheer Wolfden, begon de weduwe met haar duim wij zend in de richting van Hamilton. Hij vertelde mij, dat u een introductie agent bent, en ik zon wel zaken met u willen doen. U kunt daar zooveel loon voor vragen als u wilt, ging ze voort. Al wat ik wensch is een intro ductie bij een hertog, bij voorkeur bij den hertog van Dersleigh. Zoo, wenscht u, dat ik u een in troductie bezorg bij den hertog van Dersleigh? herhaalde Wolfden. Dut is de zaak. Ik wensch te aan lieui voorgesteld te worden. Ik wil openhartig met u zijn. Ik.bezit negen millioen dollars. Hebt u ze mogelijk bij u? vroeg Wolfden. In uw zak bijvoorbeeld? Nu drijft ge den spot met me! lachte de weduwe, met haar tweedui zend dollarslach. U zult het wel voor doen, nietwaar, mijnheer Wolf den? ik geef er niets om wat het kos ten moet, als ik maar kans heb, den hertog te krijgen. Wolfden streek zich peinzend langs de kin. Misschien kan ik toch wat beters voor u doen, merkte hij op, want men zegt dat Dersleigh een vreeselijk slecht humeur heeft. Dat had mijn eerste man ook, mompelde mevrouw Hooker, maar vóór we een half jaar getrouwd wa ren, had ik hem dat afgeleerd. zamerhand was het evenwel laat geworden en een groot deel der gasten gaf zijn voornemen te kennen om te vertrekken, zoodat de bedienden de verschillende rijtuigen aankondig den, die vóórreden. Het rijtuig van den hertog van Dersleigh. Wat! Is de hertog hier? riep me vrouw Hooker. Wie is hij? Laat ons naar beneden gaan, dnn zullen we hem zien, antwoordde Wolfden. U wilt me wel voor een oogenblik excuseeren, niet waar? Ik ga de gravin even groeten. O, stellig, antwoordde de wedu- Wolfdcn moest zich een weg door de menigte banen om bij de gravin te komen, reikte haar toen de iiaud, en keerde naar mevrouw Hooker terug. Toen bracht hij haar naar beneden in de vestibule. Dit is het rijtuig van den hertog, merkte hij op, wijzend op een auto mobiel in den vorm van een coupétje, met het wapen der Dersleighs op het portier geschilderd. Nu moet u hier een oogenblik wachten, dau zal ik gaan zien of hij komt. Mevrouw Hooker's boezem zwol van moeilijk te verbergen trotsch toen zij zag, dut Wolfden zich naar de deur begaf. Je zoudt werkelijk denken, dat hij zelf van plan is om weg te gaan, mom- j- 1de zo ongeduldig in zich zelf, als je i.ét hoe iedereen plaats voor hem maakt en voor hem buigt. Hij wil eht zeker eens aan den chauf feur vragen, ging zij voort, haar ge il chlengang luid vo:rtzettende, toen zij zag. dat Wolfden recht op de automobiel toestnpte. Die agenten moeten toch wel met iedereen goede vrienden zijn. Daar komt stellig de hertog ging ze voort, toen ze zag, dat een bedien de op het punt was het portier te ope nen. Die Wolfden zal warempel nog in den weg staan, als hij niet uitkijkt. Maar tot baar niet te beschrijven verbazing stapte Wolfden recht op het portier van de automobiel toe. Hier hield hij stil, en op een toon, luid ge noeg om door mevrouw Hooker te worden verstaan, zoido hij: Naar liet Ritz-Hotel, Bartom. Ja, uw hoogheid, antwoordde de bediend©. Het portier word gesloten en de automobiel zette zich langzaam in be weging, terwijl mevrouw llooker zich half bewust was, dat ze door het por tierraampje werd aangestaard door een gelaat, dat een lachende uitdruk king droeg. Wie was do persoon, die daar juist wegreed; kunt u me dat ook zeg gen? vroeg zij niet beveude stem aan een heer, die naast haar stond, Dat was de hertog van Dersleigh mevrouyy. De bediende was erg verbaasd, door een dame gevraagd te worden om een glas brandewijn met sodawater cn een exemplaar van „Who's Who". Me vrouw llooker dronk het eerste in één teug uit, en zij raadpleegde het twee de, zoodat zij te weten kwam, dat Guy Wolfden de negende hertog van Dersleigh was. Mevrouw llooker is nu verlangend den heer Hamilton te ontmoeten. (Centr.) De bedrogen rechter. Door G. Kaiser. In een bitterkouden winternacht as het nooit rustende, luide gewoel van New-York toch voor eenige oogen- blikken verstomd, toen een patrouil- leerend politieagent in de nabijheid een der particuliere paleizen in de fifth Avenue een man bemerkte, wiens bewegingen hem verdacht voor kwamen. De beambte, die zich veel liever in een warm hoekje terugge trokken zou hebben, besloot daarom den verdachter nachtelijken wande laar niet uit het oog te verliezen. Het duurde dan ook niet lang, of de ge daante verdween in het genoemde huis. Hoe, hij dat deed, had de agent van zijn verborgen hoekje uit niet kunnen gadeslaan. Hij riep zon der zich lange- te bedenken verschei den kamerader' tj hulp, het huis werd omsingeld en twee beambten gingen naar binnen. Na eenig zoeken ontmoette men in den gang een rijzig persoon de dacht© wandelaar. Op de vraag der agenten, wat hij in dit huis te zoeken had wilde de aangesprokene met zijn revolver antwoorden. Maar toen hij een blik naar de deur wierp en daar eenige andere agenten zag staan met den vinger aan den trekker hunner- revolvers, stak hij het moordtuig weer weg en schikte zich in zijn lot. Men bracht hem naar het bureau en fouil leerde hem; in zijn zakken vond men dameshorloge met diamanten be zet, een dito colliei en een armband. Den. volgenden morgen bleek het, dat de sieraden uit de slaapkamer van de dochter des huizes gestolen waren. Toen hij voor den rechter gebracht as, verklaarde de arrestant Joe _rown te heeten en uit Pensylvani afkomstig te zijn; na 't afleggen de zer verklaring werd hij in voorarrest gesteld. De reporters van de bladen voor de rubriek „politiezaken" maak ten zich meester van 't geval en ga ven er een romantisch tintje aan. Na twee dagen verzocht miss Lizzy Emer son een vertrouwelijk onderhoud met den politierechter Matterson, die den inbreker naar de criraineele afdeeling had verwezen. Lizzy Emerson, zoo heette de dochter van den eigenaar der woning, waar de kostbaarheden gestolen waren. De rechter was nieuwsgierig om te hooren, wat de jonge dame van hem verlangde, en gelastte haar dadelijk binnen te laten. Haar vader had een verklaring afgelegd, die volkomen voldoende was om den misdadiger er op te veroordeelen. jonge meisje kwam binnen. Schoon was ze, maar haar schoone trekken waren reeds bleek en droegen den stempel van lijden en diepe neer slachtigheid. Meneer, zoo begon ze, ik kom om u een geheim te onthullen met be trekking tot den vermeenden dief. Met betrekking tot den vermeen den dief? U maakt me nieuwsgierig, m'ss! De man is geen dief! klonk liet van de bevende lippen van liet meisje en haar oogen vulden zich met tra nen. De rechter keeL haar vragend cn vol medelijden aan. Miss Lizzy be proefde haar ontroering meester te worden en vervolgde toen: Ik wil u alles bekennen, zelfs op gevaar af, dat mijn vader, als hij er iets van verneemt, de handen van mij aftrekt. Maar ik weet, dat u een gent leman bent die mij nooit verraden en compromitlecren zal. Spreek, miss. spreek! In den vorigen zomer was ik met mijn moeder in Newark. Ik maakte daar kennis met een heer uit het Zui den. 1-Iij was vol oplettendheden voor mij en ik begon hem lief te krijgen. Hij beantwoordde mijn genegenheid, maar weigerde, zonderling genoeg, kennis met mijn familie te maken. Het seizoen liep ten einde en wij keer den naar de stad terug. Harrison, dit is zijn naam, volgde mij. In ons on derhoud bekende hij mij, dat hij zeer ongelukkig dat hij reeds gehuwd was. Natuurlijk brak ik dadelijk al- leo omgang met bom af. Hij wist mij verscheidene brieven te doen toeko men, waarin hij mij smeekte, hem vóór zijn terugkeer naar het Zuiden nog een onderhoud toe te staan, maar ik liet. ofschoon mij het liart brak, deze brieven onbeantwoord. In den nacht, waarin de inbraak gepleegd werd, had ik aan liet ziekbed van mijn vader vertoefd en zat nu, in droeve gedachten verzonken, voor mijn venster, daar ik toch niet slapen kon. Daar hoorde ik plotseling onder het venster een gedruisch. Toen ik naar beneden keek, ontwaarde ik een rijzige mannengestalte. Ik herkende het gezicht het was Harrison. Hartstochtelijke smart en de bit terste teleurstelling lagen in zijn trekken uitgedrukt. Verschrikt wilde ik het venster sluiten, maar hij riep naar boven: Lizzy, ik moet u spreken en wel op 't oogenblik. Als ge mij do deur niet opendoet, schiet ik mij hier voor uw oogen dood. Na dit gezegd te hebben, haalde hij een revolver voor den dag. Ik van schrik half bewusteloos, maar ik had liem nog altijd lief. Zonder te weten, wat ik deed, verliet ik, zon der gedruisch te maken, de kamer en sloop de trap af. Ik opende de deur Harrison stond voor mij. 1-Iij vat te mijn hand; Ik onttrok ze hem willekeurig; enkele seconden later lag hij in mijn kamer voor mij op de knieën. Daar hoorde ik tot mijn doo- delijken schrik nogmaals een druisch voor het huis. Ik keek naar beneden en zag tot mijn ontzetting een politieagent. Ook Harrison had hem gezien. Terwijl hij doodelijk bleek werd, riep hij uit: Men heeft mij in het huis zien gaan! Men houdt mij yoor een dief wat moet ik doen? Ik riep uit: O, Harrison, wat een schande! Mijn arme ouders! Ik ben verlorenl Neen, Lizzy 1 riep hij vastbera den. Nog is er een middel om naam te redden. Geef mij vlug, wat ge hier aan kleinoodiën bij de hand hebt, ik zal de rol van inbreker s pelen 1 Maar men zal u als een gemeen misdadiger opsluiten, misschien ja ren lang gevangen houden, Harrison! Dat zal gebeuren, maar ik heb geen keuze, ik kan niet toestaan, dat de waarheid aan het licht komt. Dit zeggende stak hij bij zich, wat men bij hem heeft gevonden. Ik wil de nog verder tegen deze edele daad protesteeren, maar hij had de kamer reeds verlaten en eenige seconden la ter bevond hij zich in handen van uw manschappen. Ik werd bewusteloos, en het was morgen, toen ik weer bij kwam. Mijn familie gelooft, dat de nabijheid van een inbreker mij van mijn zinnen beroofde. Het overige weet u, meneer! Joe Brown is me neer Harrison. Ik heb u alles verteld zonder iets te verzwijgen. U zult geen misbruik maken van mijn vertrou wen en den edelen man zijn vrijheid teruggeven, nietwaar? Onder deze omstandigheden, na tuurlijk," antwoordde de rechter ga lant. De dame wierp den vriendelijken ambtenaar een dankbaren blik toe en verliet tiet vertrek. Een half uur daar na stond „Joe Brown' voor den rech ter. Ik weet alles, zei deze. U stond op het punt om de daad van een cavalier met tuchthuisstraf te boo ten. Ik begrijp u niet, antwoordde de gevangene fier; ik. verzoek u, mijn zaak zoo spoedig mogelijk af te doen. U wilt me niet begrijpen, mr. Harrison, miss Emerson was hier ik weet alles; is u dat voldoende? De gevangene beefde en moest zich ontroerd op de leuning van den stoel steunen. Dat edele meisje! Niet waar, me neer de rechter, u zult dit avontuur nooit bekend laten worden? Zweer mij dal! Ik beloof het u, antwoordde de beambte geroerd, terwijl hij Harri son's hand vatte. U kunt gerust heen- ;aan. En mr. Harrison ging heen. Een half uur later verscheen een lid der geheime politie bij den rech ter. Weet u, wien we daar gevangen hebben? Wien? Niemand anders dan den beruch- ten James Godefroi, den geslepenste alle schurken, die thans van de onrustige toestanden gebruik maakt om met de bekende „Belle Harriet" een kunstreis door de Vereenigde Staten te maken?' Waar hebt ge hem? Of hebt ge ze allebei? We hebben alleen hem; de mede plichtige is nog op vrije voeten, maar men heeft haar in New-York gezien! aar hebt ge dan dien Gode froi? Wij? U hebt hem. Joe Brown en Godefroi is één en dezelfde persoon. De rechter kreeg een zeer onbehaag lijk gevoel en 't was of hem de schel len van de oogen vielen. Deze lijden de, voorname dame met de droefgees tige, schoone oogen was „Belle Har riet!" Alle drommels! Daar had hij zich door een mooie speech en zijn goed hart akelig laten beet nemen. Kan men Joe Brown zien? vroeg de geheim© politieagent. -Hem zien? Weg is hij! Ik ben snood bedrogen! En toen vertelde hij den agent alles en verzocht hem, de zaak geheim te houden. Misschien dat men het edele paar bij een andere gelegenheid weer te pakken kreeg. De beambte, die zich blijkbaar zeer amuseerde, beloofde te zwijgen, maar heeft, zooals men ziet, zijn woord niet gehouden. (N. v. 't N.) Gast: Waar is je zoon? Niet aan de piano? Gastheer: Op de Beurs. Met Gltick cn Handel ging het niet, nou probeert hij het met geluk en handel. O ZOOI Man (aan tafel tot zijn vrouw). Buitengewoon heerlijk! Ileb je wer kelijk zelf dien haas zoo toebereid, vrouwtje? Jonge vrouw. Heb ik je ge vraagd, mannetje, of je hem werke lijk zelf geschoten hebt? DAMRUBRIEK. IIAARLEMSCHE DAMCLUB. Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gr1-'"vq mi ta richten aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. Probleem No. 405 van J. BERGIER. 46 41 46 49 &U Wit Zwart schijven op 8, 11, 12, 15, 21, 25, en dam op 4. Wit schijven op 19, 24, 28, 29, 33, 34, 37, 38, 39, 42, 43. en 48. Probleem No. 406 van M. AR- TUPHEL. Zwart schijven op 1, 8, 9, 10, 11, 17, 20, 21, 24, 25, 26, 27, 31 en 35. Wit schijven op: 23, 28, 29, 32, 33, 34, 37, 40, 42, 43, 44, 45, 47, 48 en 50. Oplossingen van deze problemen worden gaarne ingewacht aan bo ven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag October a.s. Oplossing van probleem no. 401 van den auteur: Wit 44 - 40, 39 - 34, 38 - Goed opgelost door de heeren R. Bouw, L. Brommet, W. v. Daalen, J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, J. Sie- gerist, J. W. Ties kens. Oplossing van probleem No. 402 van den auteur: Wit 44 - 39, 15 - 10, 24 - 20, 27 - 21, 33 - 28, 50 6! Goed opgelost door de heeren R. Bouw, L Brommet, W. v. Daalen, J. Jacobson Azn., W. J. A. Matla, J. W. Tieskens. De heeren die wit 27-22 laten slaan, hebben geene goede oplossing gegeven, aangezien zwart daardoor in staat is de remise te foroeeren. Hij offert in dit geval, na den slag 50 6 van wit, zijn schijven op 7 en 16 en houdt wit op 26 vast, terwijl hij schijf 9 naar dam kon laten gaan. Beter is het dan nog om, zooals de meeste heeren. deden, schij f 27 niet te offeren. VOOR DE JEUGD. Geen enkele oplossing van het eind spel werd door ons ontvangen. Wij ons af: is er geen belangstel ling voor bij de jongelui, of zijn ze niet in staat het vraagstuk op te los sen, na alle voorbeelden die wij in de laatste weken gegeven hebben? Wij zullen nogmaals tot a.s. Woens dag antwoorden inwachten, daarna gaan wij over tot de behandeling van de openingen. SIMULTAAN-SéANCE DOOR DEN WERELDKAMPIOEN, DEN HEER H. HOOGLAND Jr. Het resultaat van de Séanoe dooi den wereldkampioen, den heer H, Hoogland Jr., j 1. Maandag gegeven, werd reeds in het Dinsdagavond- nummer van dit blad vermeld. Dat de uitslag voor den heer Hoogland schitterend mag heeten, zal niemand ontkennen die weel, dat de beste speelkrachten uit Haarlem en om streken aan het spel deelnamen. In den volgenden stand zag de heer Hoogland, voor het bord komen de, dadelijk, dat hier met wit 't zij een schijf winst of dam te behalen was. Hij speelde daartoe 34 - 29. Slaat zwart nn 25 34, dan vervolgt wit 24 - 20, zw. 14 25, w. 43 - 39, zw. 34 43, w. 38 49 zw. 23 34, w. 32 5! Zwart sloeg evenwel 23 34, w. 30 39, zw. 19 30, w. 32 23, zw. 18 29, w. 35 33 en wint 1 schijf. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 De I-Iaarlemsche Damclub houdt haar bijeenkomsten iederen Maan dagavond van 8 tot 12 uur in het ge bouw de Nijverheid, Jansstraat 85, alhier. Liefhebbers van het damspel zijn daar welkom. Voor het lidmaatschap kan men zich bij het bestuur aanmelden. Inlichtingen verstrekt gaarne de Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis straat 34, Telephoon 1543.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 18