m-
reeds op het punt ia tranen los te har-
eten, toen zij zich plotseling bedwong.
Daar dooK d-> oude visscher achter
hot huis op. Hij keek haar en do klei
nen zoo zonderling aan. Ilad hij iets
~r iioord of gemerkt? Zij greep een
c kranten en verborg haar gelaat
achter de opengevouwen bladen. Deze
schijnbare onverschilligheid bracht
ion ouden man op een dwaalspoor,
wien het vreemde, plotselinge vertrek
van haar man wel was opgevallen, en
terwijl zij scheen te lezen, rolden lia-ir
tranen over de wangen op het pa
pier.
De kinderen speelden weer. Het af
scheid had hen niet bedroefd vader
was in de stad ook den ganschen dag
weg, en zij verheugden zich reeds in
het vooruitzicht op allo geschenken,
die hij voor hen zou meebrengen.
Gevangen geromen Waarom, dat
had Karei niet gezegd, ook niet, of hij
schuldig was. Hij had weliswaar geen
tijd gehad om veel te zeggen maar
het een© woord „onschuldig" had hi;
er toch wel kunnen bijvoegen, want hij
wist, wat dat in dezen verschrikkelïj-
ken toestand voor haar zou beteeke-
nen troost en hcop. Eu nu Zij
dacht na over de oorzaak, die tot
zoo onteerden maatregel geleid had.
Op eens richtte zij zicti verschrikt op.
De groote som geld, die hij in ziju 1-e-
zit had, nadat het verzoek aan
chef om een voorschot was afgesla
gen de haast, waarmede hij dage-
lijksch naar dj kranten greep; zijn
melancholiek; stemming, zijn gekun
stelde vroolijkkeid, dat alles wees op
ceu geheim© misdaad. Hij bekleedde
een betrekkin? van vertrouwen. In
dien hij die eens misbruikt had en
zich gelden hau toegeëigend, die hem
ïuet toebehoorden En waarom Uit
liefde tot haar, daar zij naar deze
badreis zoo zee" verlangd had, en wijl
hij anders niet in staat was geweest
liaar wenseh t-> vervullen
Het blad in baar hand ging op en
neer. O, kalm en onverschillig te blij
ven bij die gedachte, ter wille van de
kinderen en dj vreemd© menschen,
terwijl zij 't had willen uitschreeuwen
in waanzinnige smart En zoo zou '1
blijven, uren. dagen, weken lang Zij
wist, hoe langzaam het gerecht is. hoe
lang een onderzoek kan duren, en in-
fusschen zou zij wellicht geen enkele
tijding vao hem krijgen. Hier was 1 et
land der gelukkigen, daaruit was zij
nu voor goed verbannen.
Zou zij wachten, totdat het in alle
kranten stond, tot men zijn naam
noemde en haar met den vinger
wees Neen. weg morgen r<
Eerder ging het echter niet. En dat
was nog plotseling genc-eg cm opzien
te wekken.
De dag, die haar een eeuw
scheen, was eindelijk in bar.ge
wachting ten einde geloopen. Het
geld had Karei meegenomen, of wel
licht had men het hem afgenomen.
Gelukkig was hier vooruit betaald, en
wat zij in haar beursje had, was
noeg voor de reis. Zoo kwam
nacht.
Het zonlicht van den dag was uitge
doofd een storm was opgestoken.
Wild c-n woest loeide hij over het
eenzame huis aan den. oever der zee.
Da branding schuimde, de donder rol
de, bliksemstralen schoten door de
lucht. De kinderen sliepen den slaap
der onbezorgde jeugd. Zij droomden
van verre feestdagen, van zonneschijn
op da duinen, van lustig knallende
champagneflesscben en van de
schenken, die hun vader zou meebren
gen. Die arme onschuldige kiemen
Hij zuchtte tusschen de sombere ge
vangenismuren. en zij. de moeder, lag
wakend en aangekleed op het bed cn
besproeide het kussen met haar tra
nen Geheel haar geluk was vernie
tigd. Van de overvloedige feesttafel
hadden zij den echtgenoot, den vader,
weggerukt, en wat de bliksem daar nu
niet kronkelend vlammenschrift cp
den donkeren muur van baar slaap
kamer wierp, was het „Mene Tekel"
van een nog niet uitgeboete schuld.
Wat was dat Een zacht kloppen op
naar venster Behoedzaam schuift zij
het gordiïn weg: een bliksemstraal
verlicht den omtrek. Zij ziet haar
nian. bleek, druipend, nat van den
rezen en bibberend van den storm.
Het is geen spookgestalte, het is haar
man hij geeft haar oen teeken, snel
het venster open te maken.
Uit de gevangenis ontsnapt
volgd teruggekomen om haar te
zeggen, waar hij het geroofde verhor-
gen heeft deze gedachten vliegen
haar door het hoofd. Sidderend opent
zij het venster, hij is bij haar. Zij
wringt wanhopig de handen en zucht:
Karei, Kare.l
Wees bedaard kind. zegt hij zacht
en smeekend 't Is een schurkenstreek
van onzen kassier die mij valsche
boekingen liet maken om zijn eigen be
drog te bedekken. Toen deze nu, door
dat mijn boekeu in ar.dere handen
overgingen, aan den dag kwamen,
wierp hij de verdenking op mij. Zoo
werd ik gevangen genomen, terwijl hij
op het punt stond de vlucht te nemen.
Een toeval verijdelde echter zijn
vlucht. Mijn onschuld kon ik uit mijn
boeken aanwijzen, al3 ook zijn schuld,
en als loon hiervoor en voor den uit
geslapen angst, heeft mijn chef mij de
betrekking van kassier opgedragen.
Niet een reisvoorschot, maar een reis
geschenk breng ik mee, en kan nu het
geld. dat ik van een woekeraar ge
leend heb vandaar mijn verdrietige
stemming teruggeven. Ik wilde je
den ganschen nachr niet in onrust la
ten doorbrengen en kwam daarom van
het naaste station, ondanks den regen
en het onweer, te voet hierheen.
De storm was uitgewoed. De zon
steeg vlammend uit de zee op, en zij
zocht en vond weer de gelakplaats
voor het visschershuis,
(Centr.)
Mevrouw Hooker's
„Hertog".
Op de ec-ii of andere manier had me
vrouw Hooker, weduwe vau den rml-
lionair Hooker, van Kansas City, het
gedaan welen te krijgen, dut zij 'n uil-
noodigïng ontving voor een avond
partij hij de gravin van Belvedere.
Hoe zij dat aangelegd had, zal wel al
tijd een geheim blijven; wellicht had
den de machtige dollar en een invloed
rijke vriendin er een groote rol in ge
speeld.
Mevrouw Hooker vertelde, dat zij
vijf en dertig zomers gezien had; haar
vriendinnen veronderstelden, dat een
bezoek aan een verfraaiings-inricb
ting haar een boel gced had gedaan.
Hoe dat ook zij, mevrouw Hooker
zag er tamelijk jeugdig uit; haar tan
den hadden haar tweeduizend dollar
gekost; verder had een professor in de
welsprekendheid haar een meisjes
achtig lachje geleerd diens honora
rium was insgelijks tweeduizend dol
lar.
Al deze goede hoedanigheden wer
den ovenwei nog overtroffen door het
kapitaal van mevrouw Hooker, dat
tusschen de 9 en 10 millioen dollar
moest zijn.
Wilfred Hamilton, zoo juist uit Ox
ford terug, was spoedig aan de zijde
van do levendige weduwe. Hij vond
haar vrij in haar spreken, en haar
niet al te beschaafde manieren een
aardige afwisseling, zoodat hij spoe
dig met haar op goeden voet was.
Ik behoef u niet te zeggen, mijn
heer Hamilton, fluisterde de weduwe
vertrouwelijk ik behoef u niet te zeg
gen, dat ik naar Engeland gekomen
ben om een echtgenoot te zoeken.
Een gevoel van angst doortrilde
Hamilton, maar de volgende woorden
van de weduwe brachten verlichting
voor zijn ziel.
Hij moet, een titel hebben
zij voort. Wat ik eigenlijk verlang, is
een echte hertog. Luister eens, mijn-
hoer Hamilton, is het niet waar, dat
een massa van uw Engelsche herto
gen niet meer waard zijn dan hun
kroon tja?
Ik geloof wel. dat velen onzer
adellijke heeren niet zoo rijk zijn, als
ze graag wilden, antwoordde Hamil
ton.
En nu wou ik een van die arme
kerels hebben, mompelde mevrouw
Hooker. Ik beb geld vijftien
duizend dollar per jaar, en dat zet ik
voor de helft op den hertog vast Kunt
u er nu een voor mij vinden, mijn
heer Hamilton? Dien ik eigenlijk zou
willen hebben, is d= hertog van Ders-
leigh. Ik hoor, dat het een goed uit
ziende jongeman is. Bovendien zegt
men, dat hij heel arm is, ging de we
duwe voort.
Hamilton zat een oegenblik in diep
gepeins en sprak toen: Het schijnt me
toe, mevrouw Hooker, dat u kennis
moet maken met een heer, wiens zaak
het is, menschen introducties te be
zorgen, die u in kennis kan brengen,
met wien u maar wilt; natuurlijk voor
een belooning.
Natuurlijk! Wal een goed idee!
Kunt u een van die agenten voor
opscharrelen?
Er is hier vanavond een man,
Wolfden genaamd. Hij is de persoon,
dien ii n nodig hebt. Zal ik hem aan u
voorstallen?
Als u dat wilt doen, heel graag,
antwoordde mevrouw Hooker.
Ilij staat hierover in den versten
hoek van de kamer, wilt u met me
meegaan? Terwijl hij sprak, bood Ha
milton de weduwe zijn arm aan, en
bracht haar naar den overkant van
kamer, waar Wolfden alleen zat.
- Dit is mevrouw Hooker, zei Ha
milton. Ze wenscht een paar woorden
met u te wisselen, Wolfden.
Wolfden keek verbaasd op en scheen
van plan te zijn Hamilton aan te
spreken, maar die jongeheer was al
weer halverwege de kamer.
Drommels, mompelde Wolfden,
nu speelt hij mij zeker een poets.
Luister eens, mijnheer Wolfden,
begon de weduwe met haar duim wij
zend in de richting van Hamilton. Hij
vertelde mij, dat u een introductie
agent bent, en ik zon wel zaken met
u willen doen. U kunt daar zooveel
loon voor vragen als u wilt, ging ze
voort. Al wat ik wensch is een intro
ductie bij een hertog, bij voorkeur bij
den hertog van Dersleigh.
Zoo, wenscht u, dat ik u een in
troductie bezorg bij den hertog van
Dersleigh? herhaalde Wolfden.
Dut is de zaak. Ik wensch te aan
lieui voorgesteld te worden. Ik wil
openhartig met u zijn. Ik.bezit negen
millioen dollars.
Hebt u ze mogelijk bij u? vroeg
Wolfden. In uw zak bijvoorbeeld?
Nu drijft ge den spot met me!
lachte de weduwe, met haar tweedui
zend dollarslach. U zult het wel voor
doen, nietwaar, mijnheer Wolf
den? ik geef er niets om wat het kos
ten moet, als ik maar kans heb, den
hertog te krijgen.
Wolfden streek zich peinzend langs
de kin.
Misschien kan ik toch wat beters
voor u doen, merkte hij op, want men
zegt dat Dersleigh een vreeselijk
slecht humeur heeft.
Dat had mijn eerste man ook,
mompelde mevrouw Hooker, maar
vóór we een half jaar getrouwd wa
ren, had ik hem dat afgeleerd.
zamerhand was het evenwel
laat geworden en een groot deel der
gasten gaf zijn voornemen te kennen
om te vertrekken, zoodat de bedienden
de verschillende rijtuigen aankondig
den, die vóórreden.
Het rijtuig van den hertog van
Dersleigh.
Wat! Is de hertog hier? riep me
vrouw Hooker. Wie is hij?
Laat ons naar beneden gaan,
dnn zullen we hem zien, antwoordde
Wolfden. U wilt me wel voor een
oogenblik excuseeren, niet waar? Ik
ga de gravin even groeten.
O, stellig, antwoordde de wedu-
Wolfdcn moest zich een weg door
de menigte banen om bij de gravin te
komen, reikte haar toen de iiaud, en
keerde naar mevrouw Hooker terug.
Toen bracht hij haar naar beneden in
de vestibule.
Dit is het rijtuig van den hertog,
merkte hij op, wijzend op een auto
mobiel in den vorm van een coupétje,
met het wapen der Dersleighs op het
portier geschilderd.
Nu moet u hier een oogenblik
wachten, dau zal ik gaan zien of hij
komt.
Mevrouw Hooker's boezem zwol van
moeilijk te verbergen trotsch toen zij
zag, dut Wolfden zich naar de deur
begaf.
Je zoudt werkelijk denken, dat hij
zelf van plan is om weg te gaan, mom-
j- 1de zo ongeduldig in zich zelf, als je
i.ét hoe iedereen plaats voor hem
maakt en voor hem buigt.
Hij wil eht zeker eens aan den chauf
feur vragen, ging zij voort, haar ge
il chlengang luid vo:rtzettende, toen
zij zag. dat Wolfden recht op de
automobiel toestnpte. Die agenten
moeten toch wel met iedereen goede
vrienden zijn.
Daar komt stellig de hertog ging
ze voort, toen ze zag, dat een bedien
de op het punt was het portier te ope
nen. Die Wolfden zal warempel nog
in den weg staan, als hij niet uitkijkt.
Maar tot baar niet te beschrijven
verbazing stapte Wolfden recht op het
portier van de automobiel toe. Hier
hield hij stil, en op een toon, luid ge
noeg om door mevrouw Hooker te
worden verstaan, zoido hij:
Naar liet Ritz-Hotel, Bartom.
Ja, uw hoogheid, antwoordde de
bediend©.
Het portier word gesloten en de
automobiel zette zich langzaam in be
weging, terwijl mevrouw llooker zich
half bewust was, dat ze door het por
tierraampje werd aangestaard door
een gelaat, dat een lachende uitdruk
king droeg.
Wie was do persoon, die daar
juist wegreed; kunt u me dat ook zeg
gen? vroeg zij niet beveude stem aan
een heer, die naast haar stond,
Dat was de hertog van Dersleigh
mevrouyy.
De bediende was erg verbaasd, door
een dame gevraagd te worden om een
glas brandewijn met sodawater cn
een exemplaar van „Who's Who". Me
vrouw llooker dronk het eerste in één
teug uit, en zij raadpleegde het twee
de, zoodat zij te weten kwam, dat
Guy Wolfden de negende hertog van
Dersleigh was.
Mevrouw llooker is nu verlangend
den heer Hamilton te ontmoeten.
(Centr.)
De bedrogen rechter.
Door G. Kaiser.
In een bitterkouden winternacht
as het nooit rustende, luide gewoel
van New-York toch voor eenige oogen-
blikken verstomd, toen een patrouil-
leerend politieagent in de nabijheid
een der particuliere paleizen in
de fifth Avenue een man bemerkte,
wiens bewegingen hem verdacht voor
kwamen. De beambte, die zich veel
liever in een warm hoekje terugge
trokken zou hebben, besloot daarom
den verdachter nachtelijken wande
laar niet uit het oog te verliezen. Het
duurde dan ook niet lang, of de ge
daante verdween in het genoemde
huis. Hoe, hij dat deed, had de
agent van zijn verborgen hoekje uit
niet kunnen gadeslaan. Hij riep zon
der zich lange- te bedenken verschei
den kamerader' tj hulp, het huis werd
omsingeld en twee beambten gingen
naar binnen.
Na eenig zoeken ontmoette men in
den gang een rijzig persoon de
dacht© wandelaar. Op de vraag der
agenten, wat hij in dit huis te zoeken
had wilde de aangesprokene met zijn
revolver antwoorden. Maar toen hij
een blik naar de deur wierp en daar
eenige andere agenten zag staan met
den vinger aan den trekker hunner-
revolvers, stak hij het moordtuig weer
weg en schikte zich in zijn lot. Men
bracht hem naar het bureau en fouil
leerde hem; in zijn zakken vond men
dameshorloge met diamanten be
zet, een dito colliei en een armband.
Den. volgenden morgen bleek het, dat
de sieraden uit de slaapkamer van de
dochter des huizes gestolen waren.
Toen hij voor den rechter gebracht
as, verklaarde de arrestant Joe
_rown te heeten en uit Pensylvani
afkomstig te zijn; na 't afleggen de
zer verklaring werd hij in voorarrest
gesteld. De reporters van de bladen
voor de rubriek „politiezaken" maak
ten zich meester van 't geval en ga
ven er een romantisch tintje aan. Na
twee dagen verzocht miss Lizzy Emer
son een vertrouwelijk onderhoud met
den politierechter Matterson, die den
inbreker naar de criraineele afdeeling
had verwezen. Lizzy Emerson, zoo
heette de dochter van den eigenaar
der woning, waar de kostbaarheden
gestolen waren.
De rechter was nieuwsgierig om te
hooren, wat de jonge dame van hem
verlangde, en gelastte haar dadelijk
binnen te laten. Haar vader had een
verklaring afgelegd, die volkomen
voldoende was om den misdadiger er
op te veroordeelen.
jonge meisje kwam binnen.
Schoon was ze, maar haar schoone
trekken waren reeds bleek en droegen
den stempel van lijden en diepe neer
slachtigheid.
Meneer, zoo begon ze, ik kom
om u een geheim te onthullen met be
trekking tot den vermeenden dief.
Met betrekking tot den vermeen
den dief? U maakt me nieuwsgierig,
m'ss!
De man is geen dief! klonk liet
van de bevende lippen van liet meisje
en haar oogen vulden zich met tra
nen.
De rechter keeL haar vragend cn
vol medelijden aan. Miss Lizzy be
proefde haar ontroering meester te
worden en vervolgde toen:
Ik wil u alles bekennen, zelfs op
gevaar af, dat mijn vader, als hij er
iets van verneemt, de handen van mij
aftrekt. Maar ik weet, dat u een gent
leman bent die mij nooit verraden
en compromitlecren zal.
Spreek, miss. spreek!
In den vorigen zomer was ik met
mijn moeder in Newark. Ik maakte
daar kennis met een heer uit het Zui
den. 1-Iij was vol oplettendheden voor
mij en ik begon hem lief te krijgen.
Hij beantwoordde mijn genegenheid,
maar weigerde, zonderling genoeg,
kennis met mijn familie te maken.
Het seizoen liep ten einde en wij keer
den naar de stad terug. Harrison, dit
is zijn naam, volgde mij. In ons on
derhoud bekende hij mij, dat hij zeer
ongelukkig dat hij reeds gehuwd
was. Natuurlijk brak ik dadelijk al-
leo omgang met bom af. Hij wist mij
verscheidene brieven te doen toeko
men, waarin hij mij smeekte, hem
vóór zijn terugkeer naar het Zuiden
nog een onderhoud toe te staan, maar
ik liet. ofschoon mij het liart brak,
deze brieven onbeantwoord. In den
nacht, waarin de inbraak gepleegd
werd, had ik aan liet ziekbed van
mijn vader vertoefd en zat nu, in
droeve gedachten verzonken, voor
mijn venster, daar ik toch niet slapen
kon. Daar hoorde ik plotseling onder
het venster een gedruisch. Toen ik
naar beneden keek, ontwaarde ik een
rijzige mannengestalte. Ik herkende
het gezicht het was Harrison.
Hartstochtelijke smart en de bit
terste teleurstelling lagen in zijn
trekken uitgedrukt. Verschrikt wilde
ik het venster sluiten, maar hij riep
naar boven:
Lizzy, ik moet u spreken en wel
op 't oogenblik. Als ge mij do deur
niet opendoet, schiet ik mij hier voor
uw oogen dood.
Na dit gezegd te hebben, haalde hij
een revolver voor den dag. Ik
van schrik half bewusteloos, maar ik
had liem nog altijd lief. Zonder te
weten, wat ik deed, verliet ik, zon
der gedruisch te maken, de kamer en
sloop de trap af. Ik opende de deur
Harrison stond voor mij. 1-Iij vat
te mijn hand; Ik onttrok ze hem
willekeurig; enkele seconden later
lag hij in mijn kamer voor mij op de
knieën. Daar hoorde ik tot mijn doo-
delijken schrik nogmaals een
druisch voor het huis. Ik keek naar
beneden en zag tot mijn ontzetting
een politieagent. Ook Harrison had
hem gezien. Terwijl hij doodelijk
bleek werd, riep hij uit:
Men heeft mij in het huis zien
gaan! Men houdt mij yoor een dief
wat moet ik doen?
Ik riep uit:
O, Harrison, wat een schande!
Mijn arme ouders! Ik ben verlorenl
Neen, Lizzy 1 riep hij vastbera
den. Nog is er een middel om
naam te redden. Geef mij vlug, wat
ge hier aan kleinoodiën bij de hand
hebt, ik zal de rol van inbreker
s pelen 1
Maar men zal u als een gemeen
misdadiger opsluiten, misschien ja
ren lang gevangen houden, Harrison!
Dat zal gebeuren, maar ik heb
geen keuze, ik kan niet toestaan, dat
de waarheid aan het licht komt.
Dit zeggende stak hij bij zich, wat
men bij hem heeft gevonden. Ik wil
de nog verder tegen deze edele daad
protesteeren, maar hij had de kamer
reeds verlaten en eenige seconden la
ter bevond hij zich in handen van uw
manschappen. Ik werd bewusteloos,
en het was morgen, toen ik weer bij
kwam. Mijn familie gelooft, dat de
nabijheid van een inbreker mij van
mijn zinnen beroofde. Het overige
weet u, meneer! Joe Brown is me
neer Harrison. Ik heb u alles verteld
zonder iets te verzwijgen. U zult geen
misbruik maken van mijn vertrou
wen en den edelen man zijn vrijheid
teruggeven, nietwaar?
Onder deze omstandigheden, na
tuurlijk," antwoordde de rechter ga
lant.
De dame wierp den vriendelijken
ambtenaar een dankbaren blik toe en
verliet tiet vertrek. Een half uur daar
na stond „Joe Brown' voor den rech
ter.
Ik weet alles, zei deze. U stond
op het punt om de daad van een
cavalier met tuchthuisstraf te boo
ten.
Ik begrijp u niet, antwoordde de
gevangene fier; ik. verzoek u, mijn
zaak zoo spoedig mogelijk af te doen.
U wilt me niet begrijpen, mr.
Harrison, miss Emerson was hier
ik weet alles; is u dat voldoende?
De gevangene beefde en moest zich
ontroerd op de leuning van den stoel
steunen.
Dat edele meisje! Niet waar, me
neer de rechter, u zult dit avontuur
nooit bekend laten worden? Zweer mij
dal!
Ik beloof het u, antwoordde de
beambte geroerd, terwijl hij Harri
son's hand vatte. U kunt gerust heen-
;aan.
En mr. Harrison ging heen.
Een half uur later verscheen een
lid der geheime politie bij den rech
ter.
Weet u, wien we daar gevangen
hebben?
Wien?
Niemand anders dan den beruch-
ten James Godefroi, den geslepenste
alle schurken, die thans van de
onrustige toestanden gebruik maakt
om met de bekende „Belle Harriet"
een kunstreis door de Vereenigde
Staten te maken?'
Waar hebt ge hem? Of hebt ge
ze allebei?
We hebben alleen hem; de mede
plichtige is nog op vrije voeten, maar
men heeft haar in New-York gezien!
aar hebt ge dan dien Gode
froi?
Wij? U hebt hem. Joe Brown en
Godefroi is één en dezelfde persoon.
De rechter kreeg een zeer onbehaag
lijk gevoel en 't was of hem de schel
len van de oogen vielen. Deze lijden
de, voorname dame met de droefgees
tige, schoone oogen was „Belle Har
riet!" Alle drommels! Daar had hij
zich door een mooie speech en zijn
goed hart akelig laten beet nemen.
Kan men Joe Brown zien? vroeg
de geheim© politieagent.
-Hem zien? Weg is hij! Ik ben
snood bedrogen!
En toen vertelde hij den agent alles
en verzocht hem, de zaak geheim te
houden. Misschien dat men het edele
paar bij een andere gelegenheid weer
te pakken kreeg.
De beambte, die zich blijkbaar zeer
amuseerde, beloofde te zwijgen,
maar heeft, zooals men ziet, zijn
woord niet gehouden.
(N. v. 't N.)
Gast: Waar is je zoon? Niet aan
de piano?
Gastheer: Op de Beurs. Met
Gltick cn Handel ging het niet, nou
probeert hij het met geluk en handel.
O ZOOI
Man (aan tafel tot zijn vrouw).
Buitengewoon heerlijk! Ileb je wer
kelijk zelf dien haas zoo toebereid,
vrouwtje?
Jonge vrouw. Heb ik je ge
vraagd, mannetje, of je hem werke
lijk zelf geschoten hebt?
DAMRUBRIEK.
IIAARLEMSCHE DAMCLUB.
Alle correspondentie deze rubriek betreffende, gr1-'"vq mi ta richten
aan den heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543.
Probleem No. 405 van J. BERGIER.
46 41 46 49 &U
Wit
Zwart schijven op 8, 11, 12, 15, 21, 25, en dam op 4.
Wit schijven op 19, 24, 28, 29, 33, 34, 37, 38, 39, 42, 43. en 48.
Probleem No. 406 van M. AR-
TUPHEL.
Zwart schijven op 1, 8, 9, 10, 11, 17, 20, 21, 24, 25, 26, 27, 31 en 35.
Wit schijven op: 23, 28, 29, 32, 33, 34, 37, 40, 42, 43, 44, 45, 47, 48 en 50.
Oplossingen van deze problemen
worden gaarne ingewacht aan bo
ven genoemd adres, uiterlijk Dinsdag
October a.s.
Oplossing van probleem no. 401 van
den auteur: Wit 44 - 40, 39 - 34, 38 -
Goed opgelost door de heeren R.
Bouw, L. Brommet, W. v. Daalen, J.
Jacobson Azn., W. J. A. Matla, J. Sie-
gerist, J. W. Ties kens.
Oplossing van probleem No. 402 van
den auteur: Wit 44 - 39, 15 - 10, 24 -
20, 27 - 21, 33 - 28, 50 6!
Goed opgelost door de heeren R.
Bouw, L Brommet, W. v. Daalen, J.
Jacobson Azn., W. J. A. Matla, J. W.
Tieskens.
De heeren die wit 27-22 laten
slaan, hebben geene goede oplossing
gegeven, aangezien zwart daardoor
in staat is de remise te foroeeren. Hij
offert in dit geval, na den slag 50 6
van wit, zijn schijven op 7 en 16 en
houdt wit op 26 vast, terwijl hij
schijf 9 naar dam kon laten gaan.
Beter is het dan nog om, zooals de
meeste heeren. deden, schij f 27 niet te
offeren.
VOOR DE JEUGD.
Geen enkele oplossing van het eind
spel werd door ons ontvangen. Wij
ons af: is er geen belangstel
ling voor bij de jongelui, of zijn ze
niet in staat het vraagstuk op te los
sen, na alle voorbeelden die wij in
de laatste weken gegeven hebben?
Wij zullen nogmaals tot a.s. Woens
dag antwoorden inwachten, daarna
gaan wij over tot de behandeling van
de openingen.
SIMULTAAN-SéANCE DOOR DEN
WERELDKAMPIOEN, DEN HEER
H. HOOGLAND Jr.
Het resultaat van de Séanoe dooi
den wereldkampioen, den heer H,
Hoogland Jr., j 1. Maandag gegeven,
werd reeds in het Dinsdagavond-
nummer van dit blad vermeld. Dat
de uitslag voor den heer Hoogland
schitterend mag heeten, zal niemand
ontkennen die weel, dat de beste
speelkrachten uit Haarlem en om
streken aan het spel deelnamen.
In den volgenden stand zag de
heer Hoogland, voor het bord komen
de, dadelijk, dat hier met wit 't zij
een schijf winst of dam te behalen
was. Hij speelde daartoe 34 - 29.
Slaat zwart nn 25 34, dan vervolgt
wit 24 - 20, zw. 14 25, w. 43 - 39,
zw. 34 43, w. 38 49 zw. 23 34, w.
32 5! Zwart sloeg evenwel 23 34,
w. 30 39, zw. 19 30, w. 32 23, zw.
18 29, w. 35 33 en wint 1 schijf.
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
De I-Iaarlemsche Damclub houdt
haar bijeenkomsten iederen Maan
dagavond van 8 tot 12 uur in het ge
bouw de Nijverheid, Jansstraat 85,
alhier.
Liefhebbers van het damspel zijn
daar welkom.
Voor het lidmaatschap kan men
zich bij het bestuur aanmelden.
Inlichtingen verstrekt gaarne de
Secretaris, de heer J. Meijer, Kruis
straat 34, Telephoon 1543.