HsïllïS fflSHH TWEEDE ELAD Zaterdag 19 Octolisr 1912 Haarlemsche Handelsvereeniging Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij zigd bij Koninkl. besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Jansweg 11, geopend alle werkdagen van 95 uur. Telephoon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem de Vercenigiug bier ter stede opge- riolit niet het doel de belangen der le den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst de belangen hunner handel of bedrijf te bevorderen en wel speciaal door het verstrekken van informatién en bet incasseeren van dubieuse vorderingen. Voor posten welke men de vereeni ging ter invordering in handen stelt op buiten de stad woonachtige per sonen moet 10 ct. porto worden be taald, terwijl van alle vorderingen door de. vereeniging geïnd 3 pet. pro visie wordt geheven. In Juli en Augustus 1912 zijn vorderingen tot een bedrag van f 4254.14 betaald; 19 vorderingen wer den afbetaald en 17 vorderingen uit gesteld. Bovendien hebben de leden het recht op het hun gratis te verstrek ken advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging de heeren Mrs. Th. de Haan Mugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die desgewenscht ook in proceduren en faillissementen gratis voor hun op treden natuurlijk echter alleen voor zaken betreffende den handel of het bedrijf der leden. Bij elke vordering de rechtsgeleer den iu handen gestéld moet 10 ct. voor porto worden gevoegd, terwijl van de bedragen der langs dezen weg ingevorderde posten 5 pCt. moet worden betaald, H.H. rechtsgeleer den hebben het recht in geval van ge rechtelijke vervolging het door hun noodig geoordeelde voorschot te vra gen aan den inzender der vordering. Over in de stad woonachtige per sonen geeft de vereeniging gratis mondelinge of telephonische inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wordt 25 ct. berekend, terwijl voor informatién op buiten de stad wonende personen f 0.60 pi.m. 5 ct. portovergoeding moet worden "betaald. Aan het kantoor Jansweg 11 zijn soupons d 10 ct. verkrijgbaar, waarop men aan liet bureau van den Burger lijken stand op het Raadhuis inlich tingen kan bekomen over de adressen van hier ter stede op het bevolkings register ingeschreven personen. Verder zijn. voor de leden verkrijg baar legitimatiekaarten, waarop zij persoonlijk informatién kunnen vra gen, in andere plaatsen bij de daar gevestigde en bij den Ned. Bond van Onderl. Infor. en ScbuJdïn vordering- bureaux en Handelsvereenigingen aangesloten vereenigingen. Deze in formatién kosten 25 ct. Het is noodig er nog eens uitdruk kelijk op te wijzen dat goed informee- ren, vooral naar nieuwe cliënten eene bepaalde noodzakelijkheid is gewor den, waar zoovele geheel onbekende personen zich in onze stad en aan grenzende gemeenten komen vestigen. Onder alle koren is kaf. Bovengenoemde Bond, waarbij 18 vereenigingen in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd zijn aangesloten geeft uit eene tweeraaan- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wien men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt, waarvan het geheim on geschonden moet blijven en die ais w a ar schu wi n gsmiddel uitstekende diensten bewijst. Waar eene vereeniging, die hare le den al deze voordcelen en gemakken aanbiedt, slechts ƒ3.50 jaarlijksche contributie vraagt, is dit zeker een zeer bescheiden eisch te noemen, te meer daar al het opgenoemde niet het eenige is wat de llaarlemsche Han delsvereeniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor alle zaken, die hare leden in 't bijzonder en onze gemeente in 't algemeen betroffen en altijd heeft zij daarvoor gesproken. Het zou te ver voeren alles op te noe men, waarvoor zij opkwam, alleen dient nog vermeid, dat het hare be doeling is, in deze richting krachtig voort te gaan. In verband hiermede zijn in het be stuur drie comniissiën gevormd en is daarvoor het bestuur uitgebreid. Van deze commission bemoeit eene zich mot het Informatie- en Incassowezen, eene met algemeene Middenstandsbe- langen en is er eene voor Gemeente belangen. Alles te zatnen genomen roepen wij allen toe, handelaar of particulier -. Steunt deze onze vereeniging door lid te worden, het werk, <lat zij doet en waardoor zij onnoemelijk veel goeds tot stand brengt verdient uwe sympa thie en de contributie, 3.50 per jaar, kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker zij is in ledental, des te meer kan de IIaarletii3che Handelsvereeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bate van aiier belang, dus ook in uw eigeu be lang. HET BESTUUR. Haarlem In dn 19e eenw. V, Meester P. J. Prinsen, een der meest bekende onderwijzers uit het begin der 19de eeuw en o. m. de leer meester van Nicolaas Beets, werd door Piet Vluchtig (F. Smit Kleine) op de volgende wijze als meesier Vorsten voorgesteld „Meester Vorsten was een kleine dertig jaren geleden nog een van de weinige vertegenwoordigers van het thans wel geheel uitgestorven 18de- eeuwsohe schoolmeestersgilde. Reeds zijn enkele persoonlijkheid joeg iede- ren jongen schrik aan. Zwaar ge bouwd, grof van trekken, norsc-h van uiterlijk, dacht men terstond, zoodra men den sloffenden tred van den zestig jarigen „meester Vorsten" hoor- aan een boozen Sint Nicolaas met een vinnige gard in de hand en zware mls, die uit de achter- en zijzakken van zijn kleed gluurden. Daar trad hij de school binnen cn maar ©enigon van de moedigste jongens waagden het, hem in zijne oogen te zien; al de ove- ■n sloegen de blikken neer. De on afscheidelijke tot boven aan den hals dichtgeknoopte, duffelscbe jas met korte mouwen, waardoor de reuzen- handen zoo angstwekkend zichtbaar werden de groote, blauwlaken pet van den vorm een er koekepan met den louden knop in het midden en de breeds, doflederen klep, die wel diep over het voorhoofd lag, maar niet diep genoeg om het flikkeren der klei ne, grijze oogen onzichtbaar te ma ken de groote, stroef-geplooid© mond met de dikke lippen, om welke nooit een glimlach speeldeja zelfs de bree- de, zwarte liniaal, die uit den linker- achterzak te voorschijn kwam, en liet rammelen van dien zwaren sleutelbos, ia den rechtervoorzak geborgen dat alles was met meester Vorsten saam gegroeid en geen van de jongens kon zich een bovenmeester anders dan onder die trekken, met dergelijk cos- tu-um en dergelijk bijbehooren ver beelden. Met de woorden „Morgen, jongens, wie mot er bidden op een brommende» bas-toon uitgesproken, trad hij eiken ochtend, klokke negen, het schoollokaal binnen wee den jon gen, die dan niet op zijn© plaats in de bank zathem wachtte een oorveeg van de reusachtige hand, na 't gebed- natuurlijk, want tijdens die plechtig heid heerschic ér een strenge stilte, zelfs niet door kuch of neusgesnuit onderbroken." Ziehier een beeld van ©en school meester uit den tijd onzer 'grootouders en waarbij wij ons kunnen voorstel len, dat de kinderen destijds meer vrees dan eerbied voor hun onder wijzer hadden. Maar Prinsen was toch geen vertegenwoordiger in den waren zin van het 18de-eeuwsch schoolmeestersgild, daar hij leefde én werkte in de over gangs- en hervor- mingsperiode. In de 18de eeuw was het allooi der schoolmeesters veel slechter dan in de middeleeuwen, want zeer dikwijls werden toen lijf bedienden, koetsiers, onz., met het meestersbaanlje begunstigd. Prinsen was in de eerste plaats zeer goed ontwikkeld en bezat uitste kende paedagoglsoh© eigenschappen, al was hij missclüen te streng en door onders e.n kinderen min of meer ge vreesd. Zijn eigenaardige persoonlijk heid maakte hem bovendien tot een indrukwekkende verschijning. Maar er zijn toch tal van bewijzen, dat hij een goede manier liad om rnet kinde ren om te gaan en hen op hun gemak te zetten. Het is waar hij heeft zich eens door zijn drift laten meeslepen, iets wat hem nog ten huidiigcn dage wordt aangerekend. Vergissen wij ons niet, dan was het Mr. D. Veegens, die dit geval voor het nageslacht aan de vergetelheid heeft ontrukt. Op ze- koren dag namelijk greep Prinsen een ©enigszins mismaakt meisje, dat liaar mondje bleef roeren, zoo stevig bij haar arm, dat deze brak. Doob dit betreurenswaardige ongeval mag vol strekt niet de basis zijn, om de onder wijstoestanden uit die dagen te beoor- deelen, want het smartte Prinsen, die bovendien geschorst werd, in hevige mate. En Mr. Veegens besluit zijn oordeel clan' ook aldus „Men zou Prinsen intusschen groot onrecht doem, wanneer men hem naar dit ongelukkig voorval beoordeelde. Hij was een voortreffelijk onderwij zer misschien niet rijk in aangeleer de kennis, maar helder van hoofd en met een hart begaafd, dat warm klopte voor al wat goed en edel is." En wijten de oud-Stadsbibliotheca ris Mr. II. Geriings deelt mede, dat Prinsen spoedig opmerkte, wat er in de kinderen zat. Een bijzondere aan leg voor het een of ander ontging hem neo.it en hij maakte <jr gebruik van, om dien aanleg te ontwikkelen en daarop voort te bouwen. Ook Bects genoot bij hem zijn on derwijs van ziin ode tot zijn 10de jaar en hoewel er uit zijn jeugd geen bij zondere verhalen bekend zijn van zijn buitengewone geleerdheid (zooals dit dikwijls het geval is met groote man nen) is de volgende overlevering wel waard hier te worden meegedeeld. Als knaap had Beets namelijk op zekeren üag door zijn schijnbare on oplettendheid en beweeglijkheid in de kerk ue ergernis opgewekt van ©en oude dame en toen zij hem daarover onderhield en hem onder het oog braclit, dat hij zoo niets aan de preek had en anderen hinderde, deelde hij zij,n aanklaagster ongeveer de heele preek medeHet onderwijs was in die tijden niet best geregeld en het is bijna onmogelijk ©en vergelijking te maken met den t e g-eai w o o ïxiigen toe stand, daar het zeer moeilijk is, in dien tijd in te leven. In zijn „Na 50 jaar" schrijft Hiktebrand, waren er geen li. B. Scholen, geen atnbachts-, geen handel, geen muziek-, geen zwemscholen ook geen bewaarscno- len „voor den fatsoenlijken stand", doch wel „inatressenschooltjes" voor de kinderen van den kleinen man. Het ging, indien men tot een vak van wetenschap moest opgeleid worden, van de „Hoilandsche" en de zooge naamd© „Fransche". waar men ook wel eens wat En-gelsch loeren kon, naar de „Latijnsche" school met haar hiërarchische opklimming van prae- ceptoren, conrector en rector, zonder verderen staf van leeraren in al wat weelbaar is, behalve Latijnsch en Grieksch. De schooltijden waren in die da gen van 9—12 of van half tien tot half een en 's middags van 3—5 uur. Wij schreven zooeven, dat het on derwijs hier te-r stede niet best gere geld was en een dei' voornaamste oor zaken was wel het verval der stad gedurende den Franschen tijd. Wij willen de verschillend© inrichtingen van onderwijs hier achtereenvolgens behandelen. Wat de in het laatst der 14de eeuw opgerichte Latijnsche school (gymnasium) betreft, daarover kunnen we bij Koning lezen, lioe het onderwijs in het eerste gedeelte der 19de eeuw was. Latijnsch en Grieksch was de hoofdsclioteL Later om streeks 1830 toen deze school onder het rectoraat van Dr. Venhuizen Peerikajnp stond, had zij, wat de ou.de letteren betrof, een zeer goeden naaim. Jammer was het, dat het toen zoovele bezwaren kootte, orn in de betrekking van conrector en pra.eceptoren naar behooren te voorzien. Men weet, de school stond toen in de Jacobijnen- straat en bezat nog den antieken in gang met zijn Grieksch en Latijnsch opschrift in het Kapiteel. Dit had voor de jongelui tets aantrekkelijks, daar hunne voorvaderen in hun jeugd door dezelfde poort waren gegaan en ook omdat hunne namen nog te lezen stonden op de zwart-beschilderde steanen der „school-cel". Telkens vóór de vacantie in December en Juni had de plechtige promotie en de uitreiking der prijzen plaats, een gebeurtenis, die werd ojigeluisterd door het mu ziekgezelschap Apollo. Wat de latere geschiedenis tot 1887 betreft het volgende: Na de oprichting der H. B. S. in 1863, besloot de ge meenteraad in 1866, om den 5-ja.rigen cursus, die aan het gymnasium ge volgd werd, te veranderen in een 4-ja- rigen, en als leerlingen voor de laag ste klasse toe te laten jongelieden, die de beide eerste klassen der H. B. S. met goed gevolg hadden doorloo- pen, dus met andere woorden, die een voldoend overgangs-examen hadden afgelegd voor de 3de klasse. Door de invoering der wet op het hooger on derwijs trad in 1878 een door den raad benoemd zelfstandig curatorium op, door welks bemoeiingen de bestaande regeling van het gymnasium werd gewijzigd, en een vijfde of laagste klasse word ingesteld, oim zoodoende later te komen tot een zesjarigen cur sus, gelijk de wet op 'het hooger on derwijs eischte. Intusschen kwam er gebrek aan lo- caliteit, door de vermeerdering van het aantal leerlingen den- H. B. S. met 5-jarigen cursus en door de oprich ting der I-I. B. S. met 3-jarigen cur sus (de latere school voor handel en nijverheid). Immers deze beide onder- wijs-inrichiinigeai voor M. O. waren in hetzelfde gebouw gevestigd als liet gymnasium iu de Oacobijnestraat. Om aan dezen ongewenschten toesiand een einde te maken, werd ingevolge een gemeenteraadsbesluit laatstge noemde instelling 28 Augustus 1879 overgebracht naar de bovenlokalen van de „Voorbereidenssc-hool voor jongens" op het Prinsenhof. 1 Sep tember 1881 werden de lessen aan het gymnasium voor het eerst geopend met 6 klassen, waarmede dus geheel werd voldaan aan de eisch-en, door de bovengenoemde wet gesteld. Eindelijk werd, na de voltooiing der nieuwe „Voorbereidende school voer Jon gens" in de Wilhelraisiastraat, het geheele gebouw op het Prinsenhof door het gymnasium in gebruik geno men (Aug. 1883).. Parijsche Brieven CCCL. Baron Clemens von Radowitz, neef - oom zegger van den vroc-g eren kanselier van Germamia en verwant aan de dynastie der Hobenzo-ltern potatausend, de titels en relaties van dezen, in 1882 le Alto-na geboren edel man zijin niet voor de poesl Niettemin heeft men hem te Parijs op burger lijke wijae gearresteerd en izlal hij waarschijnlijk binnenkort \ocr t ge recht moeten verschijnen om zich te j verdedigen tegen de beschuldiging van schurkerij, oplichting en wat dies j meer zij. Toevallig heb ik Ihet voorrecht ge- had, dien baron een paar maal te j zien. Zoo op hét eerste gezicht zou j men niet vermoeden, dat er blauw i bloed in zijn aderen vloeide. Met zijn breed gezicht, zijn breeden neus, zijn gapende neusvleugels en zijn breed© „overbite" „beet" schijnt het Hoi landsche tandheelkundige woord te zijn voor het gezichtsdeel tusschen neuseinde en bovenlip lijkt hij on eindig veel meer op een bokser dan op een edelman. Een „ordinair" type, zou je zoo zoggen, als je zijn plat en gladgeschoren gelaat oppervlakkig beschouwt. Er is echter een lichte beweeglijkheid in zijn trekken, een zekere nervositeit, die van hooger komaf getuigt. In elk gevat is de ba ron meer extra-ordinair dan ordinair zooals uit de feiten blijkt. Na een stormachtige jeugd werd baron Clemens von Radowitz genood zaak, het Duitse he leger te verlaten. Toen liet hij zich tot Hongaar natu- raliseeren. De nieuwbakken Hongaar zette lustig 'het wiilde leventje voort en verteerde binnen zes jaar onge veer zes millioen francs, h«m door verschillend© verwanten nagelaten. Twee jaar geleden vestigde hij zich te Parijs en leidde er van meet af aan hetzelfde weelderige leven, dit maal in gezelschap Van zekere Jean ne Rebours. Nu schijnt heit mathematisch vast te staan, dat Clemens plus Jeanne meer geld 'kunnen verteren dan een van beiden alleen. Het restant je er fenis ging dus gauw op... Toen wendde de baron zich tot dien antiquair© Decanson m bestelde de zen voor 80.000 francs aan meubels en tapijten, waarmede 'hij het kasteel Petit-Sénart, nabij FontainebLeau wenschte te decoreeren, een prachtig kasteel, dat hij gehuurd had en waarin hij en Jeanne 18 bedienden, 15 paarden en 3 automobiciten tot bun beschikking hadden. Kreeg de koopman Decanson dan 80.000 francs in handen uitgeteld? Neen, doch hem werd een testament van Clemens' grootvader vertoond, waarin stond, dat op den 2östen Sep tember 1.1., den dag, waarop de klein zoon 30 jaar zou worden, deze te Frankfort een som van 1 millioen mark zou ontvangen. Dies leverde de koopman de bestelde goederen. De 20ste September verliep. Geen geld. De daaropvolgende dagen ver liepen. Geen geld. Eerst den 4den October 1.1. vernam de koopman, dat de baron en zijn geliefde -hun appar tement te Parijs, 64 Rus Pergolèse fr. 6000 huur per jaar verlaten en a-1 hun meubilair meegenomen had den. Het heette, dat zij naai' Amerika waren vertrokken of zouden vertrek ken. Beangst wendde de koopman zich tot de justitie. Een paar dagen daarna arresteer de de politie den baron in een bar nabij de Groote Opera, waarin hij met Jeanne zoetjes champagne stond to drinken. In zijn zakken vond man 30.000 francs aan bankpapier. De politie maakte zich mot slechts van dat bedrag meester, doch ook van de juweeton der uiteraard lievig proles- teerende Jeanne Rebours, welke teza men een som van meer dan 100.000 francs vertegenwooidigden. De baron werd in verzekerde be waring gesteld, zijn geliefde voorloo- pig vrijgelaten. De Parijsche „beau monde", waar in Clemens von Radowitz ©en zéér bekende en zéér „.getapte" persoon lijkheid is, verwondert zich ten sterk ste over deze arrestatie. Men gelooft er algemeen aan zijn goede trouw. Ook in het kasteel Petit-Sénart en omstreken heeft de baron een „bon ne presse". Men roemt er zijn edel moedigheid en zijn goedgeefsehheid Clemens schonk er handen vol geld weg. Een arm oud vrouwtje slaakte, bij het vernemen van zijn arresta tie, de volgende verzuchting: Hoe ongelukkig, dat zoo'n brave man gearresteerd is! Verbeeld u, me neer; hij schonk me een lijfrente ven 10 francs per week en zoo maar, zonder dat ik iets voor hem heb ge daan. Een onderdek heeft aan het licht gesteld, dat de baron: a. dc huur van het kasteel ad 4000 francs per 6 maanden vooruit had be taald, b. de bedienden niet slechts tot op den laatstcn cent voldaan heeft, doch hun ook gratificatiën heeft geschon ken, c. alle leveranciers geheel heeft vol daan, d. in de laatste weken tezamen on geveer 300 000 francs aan diverse schulden heeft afgelost. Voorts blijkt ook, dat het testament vai zijn grootvader (of liever: zijn grootmoeder) authentiek is. Eh bien Hoe komt het dan, dat nu niet slechts de antiquaire Decanson, doch nog vier andere leveranciers den ba ron bij het gerecht hebben aanec- klaagd wegens oplichterij, tezamen loopende over een bedrag van onge veer 500.000 francs? Zaken zijn zaken, nietwaar? Wel, lezer, in sommige Hoiland sche bladen zult gij wel eens adver tenties in dezen trant hebben gele zen: „Geld verkrijgbaar. Geen waar borgen. Gemakkelijke voorwaarden." Ik heb indertijd een onderzoek inge steld naar de goedertierenheid van dergelijke philanthropen en ben lot de ontdekking gekomen, dat liet den armen stumpers, bij wie de gel delijke nood zoo boog gestegen was, dat zij hun toevlucht tot soortgelijke menschenminnaars hadden moeten nemen, te staan kwam op de betaling van een woekerrente, wisselende tus schen 300 en 1000 pet. Hoogstwaarschijnlijk behooren de 'tiquaire Decansou en zijn mede- klagers tot datzelfde slag van men schen, die, gebruikmakende van de tijdelijke geldverlegenheid van ande ren, er dubbel en dwars, tripel en overdwars munt uit slaan. De gele verde meubels en tapijten hadden te zamen een waarde van, stellen wij, 25.000 francs. De baron betaalde niet contant. N'importe! hij verwacht geld. Maar voor dat uitstel wordt de nota opgedreven tot 80.000 francs. Je riskeert immers, dat hij heelemaaJ niet betaalt? De baron, werpt iemand mij tegen, had de meubels niet behoeven te be stellen. Que voulez-vous? Dergelijke menschen kunnen ten, eenenmale geen afstand doen van hun weelderig leven. Daaraan gewend van kinds been af, hebben zij behoefte aan luxe c'csl plus fort qu'eux. En het recht op die weelde kan niemand hun ont zeggen, aangezien zij, inderdaad ver mogend gelijk althans met baron Clemens von Radowitz liet geval is—, zekerlijk betalen, zij het soms wal Iaat. Wél echter moest men kooplieden als monsieur Decanson 't „recht"' kun nen ontzeggen, hun „notes" naar wil lekeur op te drijven. Daar moest de wet in voorzien. De baron heeft nu blijkbaar genoeg au de vieze praktijken van derge lijke leveranciers en gaat „zakelij ker" te werk. Dat vertelt althans Jeanne Rebours, met wie een reporter een interview heeft geliad. De zes miljoen, die de baron heeft verteerd, zijn zeker grootcndeels aan u besteed? Zoo gulzig ben ik niet. Voordat de baron, dien ik van ganscher harte liefheb, mij kende, had hij reeds eerii- ge miljoenen verslonden. Intusschen is het zeker, dat hij niet zuinig voor mij is en wij comfortabel, zelfs luxu eus leven, al zijn de geruchten daar omtrent overdreven. Maar hij werd geplunderd door louche kooplieden en makelaars, die hem, zorgeloos als hij in dat opzicht is, aanzienlijke wis sels lieten toekomen in ruil voor ver strekte kleine sommen gelds. Nu is hij, zij he.t ook preventief, in de ge vangenis, oo aanklacht van de hende „faiseurs", de eigenlijke oplichters. Ik stip hierbij nadrukkelijk aan, dat de baron, hoe veel hij ook verteerd heeft, nog steeds zeer rijk is en in Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Tot do onderwerpen van gesprek behoort in onze dagen de tijd. Zoo wordt op verschillende manieren be sproken, dat hij snel gaat, dat onze moderne tijd eigenaardige verschijn selen meebrengt, ja zelfs dat wc le ven in een wonderlijken tijd. Van dit laatste heb ik onlangs het bewijs ge kregen, toen ik midden in den nacht opschrikkend©, gewaar word, dat de klok in de slaapkamer, een bedaagd, bescheiden uurwerk, van het model dat gewoonlijk een „scheepsklok" ge noemd wordt, plotseling dol gewor den was. Hij sloeg en sloeg tot in de dertig, behalve wat hij al achter den rug had, vóórdat ik wakker gewor den was. Dit was natuurlijk onaange naam. Vooreerst was het in strijd met de aloude tijdrekening die hoe wel meer ontwikkeld dan sommige menschen, die niet tot tien kunnen tellen, liet evenwel nooit vorder ge bracht heeft dan twaalf en bovendien laat het je in 't onzekere over de vraag, hoe laat het nu wel is. Bij na der onderzoek bleek het half vijf te wezen. Onder zulke omstandigheden slaap je niet weer in, maar wacht, al dommelende, met zekere nieuwsgie righeid tol het volgend halfuur: toen sloeg de klok negen en veertig. Te halfzes sloeg hij zeven en dertig. Systeem zat er dus niet in deze kwistigheid, ze zou verkwisting dan ook niet passen. Den geheelen dag strooide, om zoo te zeggen, mijn goeie, ouwe scheeps klok de uren om zich heen. Toen gebeurde, wat iedereen over komt die zijn tijd vooruitloopt: bij moest het opgeven. Wel sloeg hij nog tientallen, waar een enkele eenheid voldoendë geweest zou zijn, maar het ging niet meer helder, uit volle borst, maar moeilijk, hijgend, met zware zuchten, zou ik zeggen, als een dood op paard dpet liooren, dat wil, maar niet meer kan. Toen hebben mijn familieleden dc klok uit medelijden stilgezet en als we ze straks weer aan de gang ken, -winden we liet slagwerk stellig niet weer op. Intusschen breken we ons het hoofd om een antwoord op de vraag, wat er wel gebeurd kan zijn en ik denk, ,dat ik de oplossing van bet raadsel gevonden lieb. In onzen lijd neemt het aantal ze nuwzieken hand over hand toe, ja er is wel bijna niemand, die niet een beetje, een heel klein beetje zenuw ziek is welnu, door den dagelij k- schen omgang met al die zenuwzie ken is de tijd zelf zenuwziek gewor den. Voor genezing stuur ik mijn klokje naar den horlogemaker. Maar al is het naderhand weer tot normaler gedrag teruggekeerd, een wonderlijke tijd is en blijft het Of heeft, terwijl iedereen al lang weet, dat onze nieuwe burgemeester den 12den November zijn functie aan vaardt, de waarnemend burgemeester Dr. Kruseman, niet ta kennen gege ven, dat het gemeentebestuur „offi ciéél" daarvan nog niets vernomen had? Voordat we dit geval gezamenlijk onder de oogen zien, dient eerst vast gesteld, wat eigenlijk „officieel" be- teekent. Het woord heeft een ijselijken1 klank, maar beduidt niet anders dan „ambtelijk". Ambtelijk weten de wethouders dus van den datum der indiensttreding van den burgemeester niet af. Dat wil zeggen, dat er tot dusverre uit Den Haag nog geen groote papie ren brief gekomen is, met de bood schap, dat Jhr. Sandberg benoemd is tot burgemeester en wanneer hij het ambt aanvaarden zal. liet tegenovergestelde van ambte lijk nu is feitelijk. Feitelijk weten de wethouders er alles van, daar zij den dag na de benoeming met jhr. Sand berg in Hó tel Funckler geluncht heb ben en bij die gelegenheid natuurlijk hebben gevraagd, wanneer hij het ambt dacht te aanvaarden. Toen heeft (ik ben er niet bij geweest, maar kan liet mij voorstellen) de nieuwe burgemeester gezegd: „de datum is 12 November, daar had ik om ge vraagd." Dit laatste kon men in I-Iaarlem's Dagblad lezen in het interview met Jlir. Sandberg. Officieuze of ambtelijke personen weten dan ook feitelijk veel meer, dan officiéél. Als je hun wat vraagt (de heer Elffers heeft het ondervon den) kijken ze eerst in het vakje van hun officiëele Avetenschap. Is dat leeg, dan weten ze er niets van. I-Iad de heer Elffers het na de zittiug van den Raad aan den heer Kruse man gevraagd, dan. zou deze wel uit het feitelijke hokje geput hebben, en, met de vriendelijkheid die hem ken merkt, gezegd: „de benoeming gaat den 12den November in". Deze tegenstelling tusschen offi cieel en feitelijk Avclcn heeft ten ge volge gehad, dat het publiek aan de uitdrukking officiëele waar- beid een onaangenaam luchtje ruikt. Zooiets alsof de feitelijke Avaarheid ar.ders is. Ik wil dus maar zeggen, dat Haar lem officieel nog geen nieuwen bur gemeester heeft en dat we dus offi cieel lieel erg benieuwd zijn, wie dat officieel Avorden zal, Intusschen schijnt het ,dat Jlir. Sandberg feitelijk i een huis gehuurd heeft, Parklaan No. 10. In de nuchtere practijk van het dn- gelijksch leven wordt die officieele- righeid, wel Avat oneerbiedig, voor de gek-houderij geroemd. Hoeveel aar diger zou het geweest zijn, Avanneer de waarnemend voorzitter van den Raad, bij de opening der vergadering, gezegd had: „Mijne Heeren, hoewel het ambtelijk bericht uog niet ontvan gen is weten w© toch, dat een nieuwe burgemeester is benoemd. Ik spreek de hoop uit, dat deze benoeming een voor Haarlem gelukkige gebeurtenis zal blijken te wezen". Of iets van dien aard. Maar neen, eerst moet hot geval ambtelijk vast staan zwart op wit. Laat ons een oogenblik aannemen, dat dezer dagen brand uitbreekt op 't Stadhuis. De bluschapparaten helpen j niet; het vuur breidt zich uit, de vlam men naderen reeds do burgemeesters kamer. Daar stormt de oudste bode naar binnen roepende:,.Meneer Kruse man, gauw, maak dat u wegkomt, 't stadhuis brandt, aanstonds is liet te laatl" Zou u denken, dat "dan onze waar nemend burgemeester zeggen zal: „of ficieel is mij daarvan niets bekend, ik zal de rapporten van den directeur \ran publiek© werken en van den com-. mandant A-an de brandweer afwach ten?" Ik verzeker u van niet: Dr. Kruse man, den feitelijken toestand aan vaardende, laat do officieele zeker heid in de steek en rent de trappen af, de Grooto Markt op. En ik zal hem dat beloof ik, nooit kwalijk nemen, dat hij de officieele kennisgeving niet heeft afgewacht Want wat heeft een mensch er aan, wanneer hij wel officieel verant woord, maar feitelijk verbrand is! Je zou zoo zeggen, dat iiet tegen woordig toch al heel gemakkelijk is om te stemmen. W a t lean èr nu een voudiger wezen dau met een potlood een stip zwart maken? Toch zijn er nog menschen, die niet weten wat ze doeu moeten. De een vraagt, of hij den naam op het biljet moet schrijven, een tivecde wil het biljet, zóó als hij 't krijgt maar dadelijk in de bus stoppen een derde weet er heelemaal geen raad mee en een vierd© loopt, als er twee stembu reaus zijn en de voorzitter het druk heeft, met het stembiljet van het eene bureau naar het andere en wil het daar in de bus stoppen. Als er iets treffender is, dan het: feit, dat er tegenwoordig zooveel on derwezen wordt, dan is het Avel dit, dat sommige menschen met zoo wei nig kennis too kunnen, 01 althans toe ra o et e n kurnen. De pas afgeloopen stemming heeft nog een ander merkwaardig ver schijnsel opgeleverd: de vrouw is het stembureau binnengetreden. Niet als kiesler kiezeres of kie- zerln, wat moet het wezen, maar als propagandiste. Bij de eerste en bij de tweede steruming fungeerden iongel meisjes als stem-opneemsters, let we- der wel: niet officieel maar builen het hek. Er waren kiezers, die schuins naar haar keken klaarblijkelijk den kende: „ze komen vast het terrein eens verkennen tegen den tijd, dat zij zelf tot de verkiezing worden toege laten." Ik zeg niet, dat het vandaag zal we zen of morgen, of over drie jaar, maar mettertijd banen de vrouwen zich vast een weg tot de stembus. Dan zul misschien ook de voorzitter van het stembureau een voorzitster wezen en het controleerende eerste lid van 'i stembureau een confroleuse en het tweede lid, dat nu turver heet, wordt dan door een turfster vervanger- Je kunt liet allemaal maar niet we ten. Misschien is dau de concierge van de school, waar het stembureuu zitting houdt, eenja, wat is liet vrouwelijk© woord,... een concierge- res of conciergerin geworden en staat, in de plaats van den politie-agent. een agentes van pclitie op post. Is eenmaal de vrouwenregeering aan den gang dan kunnen we ook een burgemeesteresse of een wetiiou- derin venvachten, die de verzegelde stembus in ontvangst neemt. Iedereen kan, naar de mate van zijn verbeeldingskracht, daarover verder gaan fantaseeren. Maar in den eer sten tijd kar. van dat alles nog nie mendal komen, want we hebben zoo als iedereen uit de opsomming hier boven ziet, voor al deze vrouwelijke ambten en bedieningen de geschikte woorden nog niet. Laten de dames dus nog even wach ten! F1DELIO..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5