HsïllïS fflSHH
TWEEDE ELAD
Zaterdag 19 Octolisr 1912
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 12 Nov. 1892 No. 29 en gewij
zigd bij Koninkl. besluit van 21
Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli
1909, No. 52.
Bureau: Jansweg 11, geopend alle
werkdagen van 95 uur.
Telephoon No. 403.
Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem
de Vercenigiug bier ter stede opge-
riolit niet het doel de belangen der le
den op allerlei gebied te behartigen,
doch allereerst de belangen hunner
handel of bedrijf te bevorderen en
wel speciaal door het verstrekken
van informatién en bet incasseeren
van dubieuse vorderingen.
Voor posten welke men de vereeni
ging ter invordering in handen stelt
op buiten de stad woonachtige per
sonen moet 10 ct. porto worden be
taald, terwijl van alle vorderingen
door de. vereeniging geïnd 3 pet. pro
visie wordt geheven.
In Juli en Augustus 1912 zijn
vorderingen tot een bedrag van
f 4254.14 betaald; 19 vorderingen wer
den afbetaald en 17 vorderingen uit
gesteld.
Bovendien hebben de leden het
recht op het hun gratis te verstrek
ken advies van de rechtsgeleerde ad
viseurs der vereeniging de heeren
Mrs. Th. de Haan Mugenholtz en A.
H. J. Merens, Spaarne 94 alhier, die
desgewenscht ook in proceduren en
faillissementen gratis voor hun op
treden natuurlijk echter alleen voor
zaken betreffende den handel of het
bedrijf der leden.
Bij elke vordering de rechtsgeleer
den iu handen gestéld moet 10 ct.
voor porto worden gevoegd, terwijl
van de bedragen der langs dezen
weg ingevorderde posten 5 pCt. moet
worden betaald, H.H. rechtsgeleer
den hebben het recht in geval van ge
rechtelijke vervolging het door hun
noodig geoordeelde voorschot te vra
gen aan den inzender der vordering.
Over in de stad woonachtige per
sonen geeft de vereeniging gratis
mondelinge of telephonische inlich
ting; verlangt men de informatie
schriftelijk dan wordt 25 ct. berekend,
terwijl voor informatién op buiten de
stad wonende personen f 0.60 pi.m.
5 ct. portovergoeding moet worden
"betaald.
Aan het kantoor Jansweg 11 zijn
soupons d 10 ct. verkrijgbaar, waarop
men aan liet bureau van den Burger
lijken stand op het Raadhuis inlich
tingen kan bekomen over de adressen
van hier ter stede op het bevolkings
register ingeschreven personen.
Verder zijn. voor de leden verkrijg
baar legitimatiekaarten, waarop zij
persoonlijk informatién kunnen vra
gen, in andere plaatsen bij de daar
gevestigde en bij den Ned. Bond van
Onderl. Infor. en ScbuJdïn vordering-
bureaux en Handelsvereenigingen
aangesloten vereenigingen. Deze in
formatién kosten 25 ct.
Het is noodig er nog eens uitdruk
kelijk op te wijzen dat goed informee-
ren, vooral naar nieuwe cliënten eene
bepaalde noodzakelijkheid is gewor
den, waar zoovele geheel onbekende
personen zich in onze stad en aan
grenzende gemeenten komen vestigen.
Onder alle koren is kaf.
Bovengenoemde Bond, waarbij 18
vereenigingen in de voornaamste
plaatsen van ons land gevestigd zijn
aangesloten geeft uit eene tweeraaan-
delijksche lijst van namen van per
sonen omtrent wien men wordt aan
geraden inlichtingen te vragen voor
dat men met hen in handelsbetrek
king treedt, waarvan het geheim on
geschonden moet blijven en die ais
w a ar schu wi n gsmiddel uitstekende
diensten bewijst.
Waar eene vereeniging, die hare le
den al deze voordcelen en gemakken
aanbiedt, slechts ƒ3.50 jaarlijksche
contributie vraagt, is dit zeker een
zeer bescheiden eisch te noemen, te
meer daar al het opgenoemde niet het
eenige is wat de llaarlemsche Han
delsvereeniging doet; steeds heeft zij
een open oog gehad voor alle zaken,
die hare leden in 't bijzonder en onze
gemeente in 't algemeen betroffen en
altijd heeft zij daarvoor gesproken.
Het zou te ver voeren alles op te noe
men, waarvoor zij opkwam, alleen
dient nog vermeid, dat het hare be
doeling is, in deze richting krachtig
voort te gaan.
In verband hiermede zijn in het be
stuur drie comniissiën gevormd en is
daarvoor het bestuur uitgebreid. Van
deze commission bemoeit eene zich
mot het Informatie- en Incassowezen,
eene met algemeene Middenstandsbe-
langen en is er eene voor Gemeente
belangen.
Alles te zatnen genomen roepen wij
allen toe, handelaar of particulier -.
Steunt deze onze vereeniging door lid
te worden, het werk, <lat zij doet en
waardoor zij onnoemelijk veel goeds
tot stand brengt verdient uwe sympa
thie en de contributie, 3.50 per jaar,
kan geen bezwaar zijn. Hoe sterker
zij is in ledental, des te meer kan
de IIaarletii3che Handelsvereeniging
doen.
Sluit u bij haar aan ten bate van
aiier belang, dus ook in uw eigeu be
lang.
HET BESTUUR.
Haarlem In dn 19e eenw.
V,
Meester P. J. Prinsen, een der
meest bekende onderwijzers uit het
begin der 19de eeuw en o. m. de leer
meester van Nicolaas Beets,
werd door Piet Vluchtig (F. Smit
Kleine) op de volgende wijze als
meesier Vorsten voorgesteld
„Meester Vorsten was een kleine
dertig jaren geleden nog een van de
weinige vertegenwoordigers van het
thans wel geheel uitgestorven 18de-
eeuwsohe schoolmeestersgilde. Reeds
zijn enkele persoonlijkheid joeg iede-
ren jongen schrik aan. Zwaar ge
bouwd, grof van trekken, norsc-h van
uiterlijk, dacht men terstond, zoodra
men den sloffenden tred van den
zestig jarigen „meester Vorsten" hoor-
aan een boozen Sint Nicolaas met
een vinnige gard in de hand en zware
mls, die uit de achter- en zijzakken
van zijn kleed gluurden. Daar trad hij
de school binnen cn maar ©enigon van
de moedigste jongens waagden het,
hem in zijne oogen te zien; al de ove-
■n sloegen de blikken neer. De on
afscheidelijke tot boven aan den hals
dichtgeknoopte, duffelscbe jas met
korte mouwen, waardoor de reuzen-
handen zoo angstwekkend zichtbaar
werden de groote, blauwlaken pet
van den vorm een er koekepan met
den louden knop in het midden en de
breeds, doflederen klep, die wel diep
over het voorhoofd lag, maar niet
diep genoeg om het flikkeren der klei
ne, grijze oogen onzichtbaar te ma
ken de groote, stroef-geplooid© mond
met de dikke lippen, om welke nooit
een glimlach speeldeja zelfs de bree-
de, zwarte liniaal, die uit den linker-
achterzak te voorschijn kwam, en liet
rammelen van dien zwaren sleutelbos,
ia den rechtervoorzak geborgen
dat alles was met meester Vorsten
saam gegroeid en geen van de jongens
kon zich een bovenmeester anders dan
onder die trekken, met dergelijk cos-
tu-um en dergelijk bijbehooren ver
beelden. Met de woorden „Morgen,
jongens, wie mot er bidden op een
brommende» bas-toon uitgesproken,
trad hij eiken ochtend, klokke negen,
het schoollokaal binnen wee den jon
gen, die dan niet op zijn© plaats in de
bank zathem wachtte een oorveeg
van de reusachtige hand, na 't gebed-
natuurlijk, want tijdens die plechtig
heid heerschic ér een strenge stilte,
zelfs niet door kuch of neusgesnuit
onderbroken."
Ziehier een beeld van ©en school
meester uit den tijd onzer 'grootouders
en waarbij wij ons kunnen voorstel
len, dat de kinderen destijds meer
vrees dan eerbied voor hun onder
wijzer hadden. Maar Prinsen was
toch geen vertegenwoordiger in den
waren zin van het 18de-eeuwsch
schoolmeestersgild, daar hij leefde én
werkte in de over gangs- en hervor-
mingsperiode. In de 18de eeuw was
het allooi der schoolmeesters veel
slechter dan in de middeleeuwen,
want zeer dikwijls werden toen lijf
bedienden, koetsiers, onz., met het
meestersbaanlje begunstigd.
Prinsen was in de eerste plaats
zeer goed ontwikkeld en bezat uitste
kende paedagoglsoh© eigenschappen,
al was hij missclüen te streng en door
onders e.n kinderen min of meer ge
vreesd. Zijn eigenaardige persoonlijk
heid maakte hem bovendien tot een
indrukwekkende verschijning. Maar
er zijn toch tal van bewijzen, dat hij
een goede manier liad om rnet kinde
ren om te gaan en hen op hun gemak
te zetten. Het is waar hij heeft zich
eens door zijn drift laten meeslepen,
iets wat hem nog ten huidiigcn dage
wordt aangerekend. Vergissen wij
ons niet, dan was het Mr. D. Veegens,
die dit geval voor het nageslacht aan
de vergetelheid heeft ontrukt. Op ze-
koren dag namelijk greep Prinsen
een ©enigszins mismaakt meisje, dat
liaar mondje bleef roeren, zoo stevig
bij haar arm, dat deze brak. Doob dit
betreurenswaardige ongeval mag vol
strekt niet de basis zijn, om de onder
wijstoestanden uit die dagen te beoor-
deelen, want het smartte Prinsen, die
bovendien geschorst werd, in hevige
mate. En Mr. Veegens besluit zijn
oordeel clan' ook aldus
„Men zou Prinsen intusschen groot
onrecht doem, wanneer men hem naar
dit ongelukkig voorval beoordeelde.
Hij was een voortreffelijk onderwij
zer misschien niet rijk in aangeleer
de kennis, maar helder van hoofd en
met een hart begaafd, dat warm
klopte voor al wat goed en edel is."
En wijten de oud-Stadsbibliotheca
ris Mr. II. Geriings deelt mede, dat
Prinsen spoedig opmerkte, wat er in
de kinderen zat. Een bijzondere aan
leg voor het een of ander ontging hem
neo.it en hij maakte <jr gebruik van,
om dien aanleg te ontwikkelen en
daarop voort te bouwen.
Ook Bects genoot bij hem zijn on
derwijs van ziin ode tot zijn 10de jaar
en hoewel er uit zijn jeugd geen bij
zondere verhalen bekend zijn van zijn
buitengewone geleerdheid (zooals dit
dikwijls het geval is met groote man
nen) is de volgende overlevering wel
waard hier te worden meegedeeld.
Als knaap had Beets namelijk op
zekeren üag door zijn schijnbare on
oplettendheid en beweeglijkheid in de
kerk ue ergernis opgewekt van ©en
oude dame en toen zij hem daarover
onderhield en hem onder het oog
braclit, dat hij zoo niets aan de preek
had en anderen hinderde, deelde hij
zij,n aanklaagster ongeveer de heele
preek medeHet onderwijs was in
die tijden niet best geregeld en het is
bijna onmogelijk ©en vergelijking te
maken met den t e g-eai w o o ïxiigen toe
stand, daar het zeer moeilijk is, in
dien tijd in te leven. In zijn „Na 50
jaar" schrijft Hiktebrand, waren er
geen li. B. Scholen, geen atnbachts-,
geen handel, geen muziek-, geen
zwemscholen ook geen bewaarscno-
len „voor den fatsoenlijken stand",
doch wel „inatressenschooltjes" voor
de kinderen van den kleinen man.
Het ging, indien men tot een vak van
wetenschap moest opgeleid worden,
van de „Hoilandsche" en de zooge
naamd© „Fransche". waar men ook
wel eens wat En-gelsch loeren kon,
naar de „Latijnsche" school met haar
hiërarchische opklimming van prae-
ceptoren, conrector en rector, zonder
verderen staf van leeraren in al wat
weelbaar is, behalve Latijnsch en
Grieksch.
De schooltijden waren in die da
gen van 9—12 of van half tien tot half
een en 's middags van 3—5 uur.
Wij schreven zooeven, dat het on
derwijs hier te-r stede niet best gere
geld was en een dei' voornaamste oor
zaken was wel het verval der stad
gedurende den Franschen tijd. Wij
willen de verschillend© inrichtingen
van onderwijs hier achtereenvolgens
behandelen. Wat de in het laatst der
14de eeuw opgerichte Latijnsche
school (gymnasium) betreft, daarover
kunnen we bij Koning lezen, lioe het
onderwijs in het eerste gedeelte der
19de eeuw was. Latijnsch en Grieksch
was de hoofdsclioteL Later om
streeks 1830 toen deze school onder
het rectoraat van Dr. Venhuizen
Peerikajnp stond, had zij, wat de ou.de
letteren betrof, een zeer goeden naaim.
Jammer was het, dat het toen zoovele
bezwaren kootte, orn in de betrekking
van conrector en pra.eceptoren naar
behooren te voorzien. Men weet, de
school stond toen in de Jacobijnen-
straat en bezat nog den antieken in
gang met zijn Grieksch en Latijnsch
opschrift in het Kapiteel. Dit had voor
de jongelui tets aantrekkelijks, daar
hunne voorvaderen in hun jeugd door
dezelfde poort waren gegaan en ook
omdat hunne namen nog te lezen
stonden op de zwart-beschilderde
steanen der „school-cel". Telkens vóór
de vacantie in December en Juni had
de plechtige promotie en de uitreiking
der prijzen plaats, een gebeurtenis,
die werd ojigeluisterd door het mu
ziekgezelschap Apollo.
Wat de latere geschiedenis tot 1887
betreft het volgende: Na de oprichting
der H. B. S. in 1863, besloot de ge
meenteraad in 1866, om den 5-ja.rigen
cursus, die aan het gymnasium ge
volgd werd, te veranderen in een 4-ja-
rigen, en als leerlingen voor de laag
ste klasse toe te laten jongelieden,
die de beide eerste klassen der H. B.
S. met goed gevolg hadden doorloo-
pen, dus met andere woorden, die een
voldoend overgangs-examen hadden
afgelegd voor de 3de klasse. Door de
invoering der wet op het hooger on
derwijs trad in 1878 een door den raad
benoemd zelfstandig curatorium op,
door welks bemoeiingen de bestaande
regeling van het gymnasium werd
gewijzigd, en een vijfde of laagste
klasse word ingesteld, oim zoodoende
later te komen tot een zesjarigen cur
sus, gelijk de wet op 'het hooger on
derwijs eischte.
Intusschen kwam er gebrek aan lo-
caliteit, door de vermeerdering van
het aantal leerlingen den- H. B. S. met
5-jarigen cursus en door de oprich
ting der I-I. B. S. met 3-jarigen cur
sus (de latere school voor handel en
nijverheid). Immers deze beide onder-
wijs-inrichiinigeai voor M. O. waren in
hetzelfde gebouw gevestigd als liet
gymnasium iu de Oacobijnestraat. Om
aan dezen ongewenschten toesiand
een einde te maken, werd ingevolge
een gemeenteraadsbesluit laatstge
noemde instelling 28 Augustus 1879
overgebracht naar de bovenlokalen
van de „Voorbereidenssc-hool voor
jongens" op het Prinsenhof. 1 Sep
tember 1881 werden de lessen aan het
gymnasium voor het eerst geopend
met 6 klassen, waarmede dus geheel
werd voldaan aan de eisch-en, door de
bovengenoemde wet gesteld. Eindelijk
werd, na de voltooiing der nieuwe
„Voorbereidende school voer Jon
gens" in de Wilhelraisiastraat, het
geheele gebouw op het Prinsenhof
door het gymnasium in gebruik geno
men (Aug. 1883)..
Parijsche Brieven
CCCL.
Baron Clemens von Radowitz,
neef - oom zegger van den vroc-g eren
kanselier van Germamia en verwant
aan de dynastie der Hobenzo-ltern
potatausend, de titels en relaties van
dezen, in 1882 le Alto-na geboren edel
man zijin niet voor de poesl Niettemin
heeft men hem te Parijs op burger
lijke wijae gearresteerd en izlal hij
waarschijnlijk binnenkort \ocr t ge
recht moeten verschijnen om zich te j
verdedigen tegen de beschuldiging
van schurkerij, oplichting en wat dies j
meer zij.
Toevallig heb ik Ihet voorrecht ge-
had, dien baron een paar maal te j
zien. Zoo op hét eerste gezicht zou j
men niet vermoeden, dat er blauw i
bloed in zijn aderen vloeide. Met zijn
breed gezicht, zijn breeden neus, zijn
gapende neusvleugels en zijn breed©
„overbite" „beet" schijnt het Hoi
landsche tandheelkundige woord te
zijn voor het gezichtsdeel tusschen
neuseinde en bovenlip lijkt hij on
eindig veel meer op een bokser dan
op een edelman. Een „ordinair" type,
zou je zoo zoggen, als je zijn plat en
gladgeschoren gelaat oppervlakkig
beschouwt. Er is echter een lichte
beweeglijkheid in zijn trekken, een
zekere nervositeit, die van hooger
komaf getuigt. In elk gevat is de ba
ron meer extra-ordinair dan ordinair
zooals uit de feiten blijkt.
Na een stormachtige jeugd werd
baron Clemens von Radowitz genood
zaak, het Duitse he leger te verlaten.
Toen liet hij zich tot Hongaar natu-
raliseeren. De nieuwbakken Hongaar
zette lustig 'het wiilde leventje voort
en verteerde binnen zes jaar onge
veer zes millioen francs, h«m door
verschillend© verwanten nagelaten.
Twee jaar geleden vestigde hij zich
te Parijs en leidde er van meet af
aan hetzelfde weelderige leven, dit
maal in gezelschap Van zekere Jean
ne Rebours.
Nu schijnt heit mathematisch vast
te staan, dat Clemens plus Jeanne
meer geld 'kunnen verteren dan een
van beiden alleen. Het restant je er
fenis ging dus gauw op...
Toen wendde de baron zich tot dien
antiquair© Decanson m bestelde de
zen voor 80.000 francs aan meubels
en tapijten, waarmede 'hij het kasteel
Petit-Sénart, nabij FontainebLeau
wenschte te decoreeren, een prachtig
kasteel, dat hij gehuurd had en
waarin hij en Jeanne 18 bedienden,
15 paarden en 3 automobiciten tot bun
beschikking hadden.
Kreeg de koopman Decanson dan
80.000 francs in handen uitgeteld?
Neen, doch hem werd een testament
van Clemens' grootvader vertoond,
waarin stond, dat op den 2östen Sep
tember 1.1., den dag, waarop de klein
zoon 30 jaar zou worden, deze te
Frankfort een som van 1 millioen
mark zou ontvangen. Dies leverde de
koopman de bestelde goederen.
De 20ste September verliep. Geen
geld. De daaropvolgende dagen ver
liepen. Geen geld. Eerst den 4den
October 1.1. vernam de koopman, dat
de baron en zijn geliefde -hun appar
tement te Parijs, 64 Rus Pergolèse
fr. 6000 huur per jaar verlaten en
a-1 hun meubilair meegenomen had
den. Het heette, dat zij naai' Amerika
waren vertrokken of zouden vertrek
ken.
Beangst wendde de koopman zich
tot de justitie.
Een paar dagen daarna arresteer
de de politie den baron in een bar
nabij de Groote Opera, waarin hij
met Jeanne zoetjes champagne stond
to drinken. In zijn zakken vond man
30.000 francs aan bankpapier. De
politie maakte zich mot slechts van
dat bedrag meester, doch ook van de
juweeton der uiteraard lievig proles-
teerende Jeanne Rebours, welke teza
men een som van meer dan 100.000
francs vertegenwooidigden.
De baron werd in verzekerde be
waring gesteld, zijn geliefde voorloo-
pig vrijgelaten.
De Parijsche „beau monde", waar
in Clemens von Radowitz ©en zéér
bekende en zéér „.getapte" persoon
lijkheid is, verwondert zich ten sterk
ste over deze arrestatie. Men gelooft
er algemeen aan zijn goede trouw.
Ook in het kasteel Petit-Sénart en
omstreken heeft de baron een „bon
ne presse". Men roemt er zijn edel
moedigheid en zijn goedgeefsehheid
Clemens schonk er handen vol geld
weg. Een arm oud vrouwtje slaakte,
bij het vernemen van zijn arresta
tie, de volgende verzuchting:
Hoe ongelukkig, dat zoo'n brave
man gearresteerd is! Verbeeld u, me
neer; hij schonk me een lijfrente ven
10 francs per week en zoo maar,
zonder dat ik iets voor hem heb ge
daan.
Een onderdek heeft aan het licht
gesteld, dat de baron:
a. dc huur van het kasteel ad 4000
francs per 6 maanden vooruit had be
taald,
b. de bedienden niet slechts tot op
den laatstcn cent voldaan heeft, doch
hun ook gratificatiën heeft geschon
ken,
c. alle leveranciers geheel heeft vol
daan,
d. in de laatste weken tezamen on
geveer 300 000 francs aan diverse
schulden heeft afgelost.
Voorts blijkt ook, dat het testament
vai zijn grootvader (of liever: zijn
grootmoeder) authentiek is.
Eh bien
Hoe komt het dan, dat nu niet
slechts de antiquaire Decanson, doch
nog vier andere leveranciers den ba
ron bij het gerecht hebben aanec-
klaagd wegens oplichterij, tezamen
loopende over een bedrag van onge
veer 500.000 francs? Zaken zijn zaken,
nietwaar?
Wel, lezer, in sommige Hoiland
sche bladen zult gij wel eens adver
tenties in dezen trant hebben gele
zen: „Geld verkrijgbaar. Geen waar
borgen. Gemakkelijke voorwaarden."
Ik heb indertijd een onderzoek inge
steld naar de goedertierenheid van
dergelijke philanthropen en ben lot
de ontdekking gekomen, dat liet
den armen stumpers, bij wie de gel
delijke nood zoo boog gestegen was,
dat zij hun toevlucht tot soortgelijke
menschenminnaars hadden moeten
nemen, te staan kwam op de betaling
van een woekerrente, wisselende tus
schen 300 en 1000 pet.
Hoogstwaarschijnlijk behooren de
'tiquaire Decansou en zijn mede-
klagers tot datzelfde slag van men
schen, die, gebruikmakende van de
tijdelijke geldverlegenheid van ande
ren, er dubbel en dwars, tripel en
overdwars munt uit slaan. De gele
verde meubels en tapijten hadden te
zamen een waarde van, stellen wij,
25.000 francs. De baron betaalde niet
contant. N'importe! hij verwacht
geld. Maar voor dat uitstel wordt de
nota opgedreven tot 80.000 francs. Je
riskeert immers, dat hij heelemaaJ
niet betaalt?
De baron, werpt iemand mij tegen,
had de meubels niet behoeven te be
stellen. Que voulez-vous? Dergelijke
menschen kunnen ten, eenenmale
geen afstand doen van hun weelderig
leven. Daaraan gewend van kinds
been af, hebben zij behoefte aan luxe
c'csl plus fort qu'eux. En het recht
op die weelde kan niemand hun ont
zeggen, aangezien zij, inderdaad ver
mogend gelijk althans met baron
Clemens von Radowitz liet geval
is—, zekerlijk betalen, zij het soms
wal Iaat.
Wél echter moest men kooplieden
als monsieur Decanson 't „recht"' kun
nen ontzeggen, hun „notes" naar wil
lekeur op te drijven. Daar moest de
wet in voorzien.
De baron heeft nu blijkbaar genoeg
au de vieze praktijken van derge
lijke leveranciers en gaat „zakelij
ker" te werk. Dat vertelt althans
Jeanne Rebours, met wie een reporter
een interview heeft geliad.
De zes miljoen, die de baron
heeft verteerd, zijn zeker grootcndeels
aan u besteed?
Zoo gulzig ben ik niet. Voordat
de baron, dien ik van ganscher harte
liefheb, mij kende, had hij reeds eerii-
ge miljoenen verslonden. Intusschen
is het zeker, dat hij niet zuinig voor
mij is en wij comfortabel, zelfs luxu
eus leven, al zijn de geruchten daar
omtrent overdreven. Maar hij werd
geplunderd door louche kooplieden
en makelaars, die hem, zorgeloos als
hij in dat opzicht is, aanzienlijke wis
sels lieten toekomen in ruil voor ver
strekte kleine sommen gelds. Nu is
hij, zij he.t ook preventief, in de ge
vangenis, oo aanklacht van de hende
„faiseurs", de eigenlijke oplichters.
Ik stip hierbij nadrukkelijk aan, dat
de baron, hoe veel hij ook verteerd
heeft, nog steeds zeer rijk is en in
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Tot do onderwerpen van gesprek
behoort in onze dagen de tijd. Zoo
wordt op verschillende manieren be
sproken, dat hij snel gaat, dat onze
moderne tijd eigenaardige verschijn
selen meebrengt, ja zelfs dat wc le
ven in een wonderlijken tijd. Van dit
laatste heb ik onlangs het bewijs ge
kregen, toen ik midden in den nacht
opschrikkend©, gewaar word, dat de
klok in de slaapkamer, een bedaagd,
bescheiden uurwerk, van het model
dat gewoonlijk een „scheepsklok" ge
noemd wordt, plotseling dol gewor
den was. Hij sloeg en sloeg tot in de
dertig, behalve wat hij al achter den
rug had, vóórdat ik wakker gewor
den was. Dit was natuurlijk onaange
naam. Vooreerst was het in strijd
met de aloude tijdrekening die hoe
wel meer ontwikkeld dan sommige
menschen, die niet tot tien kunnen
tellen, liet evenwel nooit vorder ge
bracht heeft dan twaalf en bovendien
laat het je in 't onzekere over de
vraag, hoe laat het nu wel is. Bij na
der onderzoek bleek het half vijf te
wezen. Onder zulke omstandigheden
slaap je niet weer in, maar wacht, al
dommelende, met zekere nieuwsgie
righeid tol het volgend halfuur: toen
sloeg de klok negen en veertig.
Te halfzes sloeg hij zeven en dertig.
Systeem zat er dus niet in deze
kwistigheid, ze zou verkwisting dan
ook niet passen.
Den geheelen dag strooide, om zoo
te zeggen, mijn goeie, ouwe scheeps
klok de uren om zich heen.
Toen gebeurde, wat iedereen over
komt die zijn tijd vooruitloopt: bij
moest het opgeven. Wel sloeg hij nog
tientallen, waar een enkele eenheid
voldoendë geweest zou zijn, maar het
ging niet meer helder, uit volle borst,
maar moeilijk, hijgend, met zware
zuchten, zou ik zeggen, als een dood
op paard dpet liooren, dat wil, maar
niet meer kan.
Toen hebben mijn familieleden dc
klok uit medelijden stilgezet en als
we ze straks weer aan de gang
ken, -winden we liet slagwerk stellig
niet weer op. Intusschen breken we
ons het hoofd om een antwoord op de
vraag, wat er wel gebeurd kan zijn
en ik denk, ,dat ik de oplossing van
bet raadsel gevonden lieb.
In onzen lijd neemt het aantal ze
nuwzieken hand over hand toe, ja er
is wel bijna niemand, die niet een
beetje, een heel klein beetje zenuw
ziek is welnu, door den dagelij k-
schen omgang met al die zenuwzie
ken is de tijd zelf zenuwziek gewor
den.
Voor genezing stuur ik mijn klokje
naar den horlogemaker.
Maar al is het naderhand weer tot
normaler gedrag teruggekeerd, een
wonderlijke tijd is en blijft het Of
heeft, terwijl iedereen al lang weet,
dat onze nieuwe burgemeester den
12den November zijn functie aan
vaardt, de waarnemend burgemeester
Dr. Kruseman, niet ta kennen gege
ven, dat het gemeentebestuur „offi
ciéél" daarvan nog niets vernomen
had?
Voordat we dit geval gezamenlijk
onder de oogen zien, dient eerst vast
gesteld, wat eigenlijk „officieel" be-
teekent.
Het woord heeft een ijselijken1
klank, maar beduidt niet anders dan
„ambtelijk".
Ambtelijk weten de wethouders dus
van den datum der indiensttreding
van den burgemeester niet af.
Dat wil zeggen, dat er tot dusverre
uit Den Haag nog geen groote papie
ren brief gekomen is, met de bood
schap, dat Jhr. Sandberg benoemd is
tot burgemeester en wanneer hij het
ambt aanvaarden zal.
liet tegenovergestelde van ambte
lijk nu is feitelijk. Feitelijk weten de
wethouders er alles van, daar zij den
dag na de benoeming met jhr. Sand
berg in Hó tel Funckler geluncht heb
ben en bij die gelegenheid natuurlijk
hebben gevraagd, wanneer hij het
ambt dacht te aanvaarden. Toen heeft
(ik ben er niet bij geweest, maar
kan liet mij voorstellen) de nieuwe
burgemeester gezegd: „de datum is
12 November, daar had ik om ge
vraagd."
Dit laatste kon men in I-Iaarlem's
Dagblad lezen in het interview met
Jlir. Sandberg.
Officieuze of ambtelijke personen
weten dan ook feitelijk veel meer,
dan officiéél. Als je hun wat vraagt
(de heer Elffers heeft het ondervon
den) kijken ze eerst in het vakje van
hun officiëele Avetenschap. Is dat leeg,
dan weten ze er niets van.
I-Iad de heer Elffers het na de zittiug
van den Raad aan den heer Kruse
man gevraagd, dan. zou deze wel uit
het feitelijke hokje geput hebben, en,
met de vriendelijkheid die hem ken
merkt, gezegd: „de benoeming gaat
den 12den November in".
Deze tegenstelling tusschen offi
cieel en feitelijk Avclcn heeft ten ge
volge gehad, dat het publiek aan de
uitdrukking officiëele waar-
beid een onaangenaam luchtje
ruikt.
Zooiets alsof de feitelijke Avaarheid
ar.ders is.
Ik wil dus maar zeggen, dat Haar
lem officieel nog geen nieuwen bur
gemeester heeft en dat we dus offi
cieel lieel erg benieuwd zijn, wie dat
officieel Avorden zal, Intusschen
schijnt het ,dat Jlir. Sandberg feitelijk i
een huis gehuurd heeft, Parklaan
No. 10.
In de nuchtere practijk van het dn-
gelijksch leven wordt die officieele-
righeid, wel Avat oneerbiedig, voor de
gek-houderij geroemd. Hoeveel aar
diger zou het geweest zijn, Avanneer
de waarnemend voorzitter van den
Raad, bij de opening der vergadering,
gezegd had: „Mijne Heeren, hoewel
het ambtelijk bericht uog niet ontvan
gen is weten w© toch, dat een nieuwe
burgemeester is benoemd. Ik spreek
de hoop uit, dat deze benoeming een
voor Haarlem gelukkige gebeurtenis
zal blijken te wezen".
Of iets van dien aard. Maar neen,
eerst moet hot geval ambtelijk vast
staan zwart op wit.
Laat ons een oogenblik aannemen,
dat dezer dagen brand uitbreekt op 't
Stadhuis. De bluschapparaten helpen j
niet; het vuur breidt zich uit, de vlam
men naderen reeds do burgemeesters
kamer. Daar stormt de oudste bode
naar binnen roepende:,.Meneer Kruse
man, gauw, maak dat u wegkomt, 't
stadhuis brandt, aanstonds is liet te
laatl"
Zou u denken, dat "dan onze waar
nemend burgemeester zeggen zal: „of
ficieel is mij daarvan niets bekend, ik
zal de rapporten van den directeur
\ran publiek© werken en van den com-.
mandant A-an de brandweer afwach
ten?"
Ik verzeker u van niet: Dr. Kruse
man, den feitelijken toestand aan
vaardende, laat do officieele zeker
heid in de steek en rent de trappen
af, de Grooto Markt op. En ik zal hem
dat beloof ik, nooit kwalijk nemen,
dat hij de officieele kennisgeving niet
heeft afgewacht
Want wat heeft een mensch er aan,
wanneer hij wel officieel verant
woord, maar feitelijk verbrand is!
Je zou zoo zeggen, dat iiet tegen
woordig toch al heel gemakkelijk is
om te stemmen. W a t lean èr nu een
voudiger wezen dau met een potlood
een stip zwart maken?
Toch zijn er nog menschen, die niet
weten wat ze doeu moeten.
De een vraagt, of hij den naam op
het biljet moet schrijven, een tivecde
wil het biljet, zóó als hij 't krijgt maar
dadelijk in de bus stoppen een derde
weet er heelemaal geen raad mee en
een vierd© loopt, als er twee stembu
reaus zijn en de voorzitter het druk
heeft, met het stembiljet van het eene
bureau naar het andere en wil het
daar in de bus stoppen.
Als er iets treffender is, dan het:
feit, dat er tegenwoordig zooveel on
derwezen wordt, dan is het Avel dit,
dat sommige menschen met zoo wei
nig kennis too kunnen, 01 althans toe
ra o et e n kurnen.
De pas afgeloopen stemming heeft
nog een ander merkwaardig ver
schijnsel opgeleverd: de vrouw is het
stembureau binnengetreden.
Niet als kiesler kiezeres of kie-
zerln, wat moet het wezen, maar als
propagandiste. Bij de eerste en bij de
tweede steruming fungeerden iongel
meisjes als stem-opneemsters, let we-
der wel: niet officieel maar builen het
hek. Er waren kiezers, die schuins
naar haar keken klaarblijkelijk den
kende: „ze komen vast het terrein
eens verkennen tegen den tijd, dat zij
zelf tot de verkiezing worden toege
laten."
Ik zeg niet, dat het vandaag zal we
zen of morgen, of over drie jaar, maar
mettertijd banen de vrouwen zich
vast een weg tot de stembus. Dan zul
misschien ook de voorzitter van het
stembureau een voorzitster wezen en
het controleerende eerste lid van 'i
stembureau een confroleuse en het
tweede lid, dat nu turver heet, wordt
dan door een turfster vervanger-
Je kunt liet allemaal maar niet we
ten. Misschien is dau de concierge
van de school, waar het stembureuu
zitting houdt, eenja, wat is liet
vrouwelijk© woord,... een concierge-
res of conciergerin geworden en staat,
in de plaats van den politie-agent.
een agentes van pclitie op post.
Is eenmaal de vrouwenregeering
aan den gang dan kunnen we ook
een burgemeesteresse of een wetiiou-
derin venvachten, die de verzegelde
stembus in ontvangst neemt.
Iedereen kan, naar de mate van zijn
verbeeldingskracht, daarover verder
gaan fantaseeren. Maar in den eer
sten tijd kar. van dat alles nog nie
mendal komen, want we hebben zoo
als iedereen uit de opsomming hier
boven ziet, voor al deze vrouwelijke
ambten en bedieningen de geschikte
woorden nog niet.
Laten de dames dus nog even wach
ten!
F1DELIO..