Hmem's Omblad Een enleeeiare notitie TWEEDE BLAD Dinsdag 29 October 1912 OM ONS HEEN No, 1607 B. en W. over do begrooting Het antwoord van B. en W.- op de opmerkingen, gemaakt in de afdee lingen van den gemeenteraad, consta teert voor de eerste maal- officieel, dat er een nieuwe burgemeester is, na melijk naar aanleiding van den wonsóh, dat dc Raad voortaan om de 14 dagen vergaderen aal en in ver band met de gedachte, alle aanhan gige voorstellen te behandelen vóór dat Jhr. Sand'oerg in functie treedt. Wel is het een gelukwensch waard, dat liet dagelijksch bestuur zooal niet mondeling, dan toch schriftelijk, de benoeming van den nieuwen bur gemeester eindelijk officieel vermeld heeft. Overal treft het stuk, als elk jaar, door ile plechtigheid waarmee vragen; van geringe beteekenïs worden behan deld, en die trouwens overeenkomt met de deftigheid, waarmee ze zijn gesteld. Haast ongeloofelijk is de aandacht, die geschonken wordt aan het plan oni den boden een toelage van f 50.sjaars voor bovenklee- dtng toe te kennen. Zonder lachen is een opmerking als deze niet goed te lezen „een vergoeding naar analo gie van de bepaling van de slotzinsne- do van art. 10 der organieke regeling voor het personeel ter secretarie is niet onbillijk te achten". Analogie, slotzinsnede, organieke regeling en dat alles om een sommetje van vijftig gulden 's jaars. Met leedwezen heb ik gezien, dat het denkbeeld om de bewakers van het Raadhuis door een politiehond te doen vergezellen, geopperd in de 3do afdeeling, niet eens nieuw was. B. en W. hebben het dier zelf al vroeger overwogen en, na rijp beraad natuur lijk, verworpen. De in dit blad geop perde gedachte om een tandeloozen ouden leeuw aan te stellen, is nog altijd ter beschikking. Van de afzettingen in de plantsoe nen willen B. en W. niet afzien. Er is zekere guitigheid in de opmerking „het onderhoud en do vernieuwing der reeds bestaande afzettingen eischt jaarlijks vrij belangrijk bedragen, wat 'ten bewijze hoog© strekken voor hare noodzakelijkheid.-" Maar waar neer er geen afzettingen warén, zou den ze ook niets aan onderhoud en vernieuwing kosten, een opmerking, die in schalksheid zeker bij die van B. en W. ten achter staat, maar er in (Waarheid niet voor onderdoet. Doeltreffender lijkt mij dan ook de vraag naar een stoombrandspuit, ge opperd in verband met deii brand in de kazerne„wij dachten, dat eene verwijzing naar (dien) brand juist had moeten leiden tot de conclusie, dat de tegenwoordig© brandweer van onze gemeente alleszins voldoet". Zoo is bet ook en er bestaat voor Haarlem geen enkele reden, om mee te doen aan de mode van een stoombrand spuit, die zij, als andere modes, rus tig kan laten voorbijgaan. Bij gelegenheid is de beantwoording niet afkeerig van een genoegelijk be toogje over de mogelijkheden, die in de afdeelingen kunnen zijn be doeld. In de derde afdeeling werd gevraagd naar een b et ere regeling van de schoolgelden voor middelbaar en hooger onderwijs eilieve, zeg gen B. en W., wat meent men .daar mee H tog er of verschillend school geld Ziedaar een gelegenheid voor een onzer sympathiekste Raadsleden, om een stokpaard van stal te halen, waarop hij reeds vaker gedraafd heeft, zonder dat hij gelijk met deze soort cavalerie veel al gaat er leel mee zal bereiken. Dit kan in 't algemeen wel worden gezegd, dat de beantwoording over eenstemt met de opmerkingen het is een genoeglijk kouten over allerlei kleine aangelegenheden. Een treffond staaltje daarvan Is de opmerking over het verkrijgbaar stellen van elec- trische huurmotoren, dio aldus wordt beantwoord: „Alle middelen, welke den afzet van elcetrischen stroom kunnen bevorderen, hebben de aan dacht van de directie van het electri- cileitsbedrijf. Ook het beschikbaar stellen van huurmotoren is daaraan niet ontsnapt".. Gelukkig, zoo denk je onwillekeu rig bij het lezen van deze opmerking do directie heeft dat motoren-idee ste vig gevangen gehouden ontsnappen kan het niét. Maar nu verder. Wat denkt de directie er mee te doen? Dat vernemen we niet. Het doorlezen van dit uitvoerig© ge drukte stulc van niet minder dan 27 bladzijden, geeft een overzicht over tal van kleinigheden. Er is wel iets teleurstellends in, dut onderwerpen van beteekenis er niet in worden be handeld. De lijn, waarlangs do toe komst van Haarlem zal moeten gaan, komt nergens bij de behande ling van de gemeentebegrooting ter sprake. Tooh zou het niet overbodig wezen, wanneer de Raad eens een dag besteedde aan ernstig overleg omtrent dit puntik wil niet zeggen, dat de financieele toestand van Haar lem beangstigend, maar wel dat die ernstig is. Daarover eens van gedach ten te wisselen zou, meen ik, nuttiger wezen, dan opmerkingen te maken over kleeding van de boden of over het lang blijven van patiënten in gasthuizen. Kwam het vraagstuk van alge meen beleid ter sprake, dan zou te vens van gedachten kunnen worden gewisseld hierover, of een belasting op publieke vermakelijkheden, die, naar we uit de beantwoording voor het eerst hooren, door B. en W. ont worpen is, wel past in de plannen voor Haarlem's toekomst. Indien dc meerderheid van den Raad vooral wil streven naar mooi, aangenaam, aan trekkelijk Haarlem, zoowel voor de eigen inwoners als voor die uit de om streken, dan zou het antwoord op die vraag ontkennend moeten zijn. Maar er zal nog gelegenheid genoeg wezen, om op deze belastingheffing terug te komen. Mooi Haarlem sluit zeker wel in zich mooie plantsoenen en nu is het toevallig, dat de beslissing over da salarisverhooging van den heer Springer juist sarnenvult met zijn twaalf-en-e en-half jarig jubilé in die functie. Vrijdag 1 November zal het een achtste eeuw geleden zijn, dat de Raad hem die betrekking opdroeg. Daar wordt geen jubileum van gemaakt en do (heer Springer zou het ook zelf niet'willen: hij is geen iman voor feestelijke herdenkingen, deugt er niet voor om in een zwarte jas en met een vriendelijk gezicht, te mid den van bloemengeur, to luisteren naar do 'hupsche woorden van een meneer in een. andere zwarte jas. Daarvoor leent zijn temperament zich niet. Hij neemt nooit een blad voor den mond, heeft integendeel vaak de soherpste woorden het dichtst bij zijn tanden. Wel mogelijk dat hij daarmee in den loop van de jaren dezen en genen wei eens gehinderd heeft. Maai' wat zou het een verve lende wereld wezen, wanneer wij allemaal als met een schaarije gelijk en gelijkvormig geknipt waren en niemand ooit een harder woord zei, dan een ander! Hoveling is Springer evenmin als weleer Tromp, die teen hij aan het hof van den Franschen koning an- tiahamb.-eeren moest, van ongeduld den vuist balde in den met moeite aangetrokken zijden handschoen. Maai* hoeveel waaide we ook aan vormen plegen te hechten, de hoofd zaak is toch wat iemand beteekent om zoo Ls er op dezen dag aanleiding, om even te herdenken' wat Springer voor Haarlem's Hout e>n Plantsoe nen gedaan heeft. Het is maar jammer, dat we niet, al ware liet voor een uur, onzen Hout en Plantsoenen voor oogon kun nen krijgen, zooals ze waren toen Springer zijn tank begon. Do verge lijking zou treffend wezen. Maar we herinneren ons toch nog een feit. Op een Dinsdagmorgen, den dag vóórdat de Raad beslissen zou over <Le plannen tot reorganisatie van den Hout, stapten een aantal Raadsleden den Hout In, om de plannen op do' plaats zelve te controleeren. Op meer daar een plaats waren de wegen in den Hout onbegaanbaar, hoewel het maar weinig geregend ha/ll Zoo Wa3 de 'toestand toen. De Haarlemmers verkeerden in de illu sie, dat de Hout Ihet overblijfsel was van een oerwoud en daarvoor het feit, dat de wegen vaak niet bruik baar waien, voor lief namen. En wat er ook geschiedde, vooral mocht er niets worden gehakt, 't Vellen van boomen scheen met imoord gelijk te staan. Van Vloten schreef een heele brodiure over het vallen, van één boom'. Toen trad Springer op en zette dien bijl aan de wortels. Letterlijk en fi guurlijk. We zij,n nog niet vergeten, hoeveel verzet d'at opwekte, half Haarlem ging tegen zijn „hakwoede" j te keer en oen tijdlang mocht hij ai oh wel de meest gehate man in j Haarlem noemen. Wij hebben, het tzij imet bescheidenheid gezogd, dat altijd anders ingezien en het werk van den deskundige, die een goede reputafc'e achter ziöh had, verdedigd tegenover de tallooze leekeu, die hem aanvielen. Toen is uitgekomen wat temperament vermag. Was Springer een zacht, meegaand bevreesd man geweest, dan zou hij hebben toegegeven, water in den wijn gedaan, geschipperd en ver zoend. Hij dacht er niet aan. „Laat ze maar schreeuwen", zei hij onparlementair, -maar beslist. En gelukkig steunden hem de meer derheid van B. en W. en van den Raad. En nu? Het georganiseerde verzet is lang gebroken. Geen tien procent van wre toen in felle oppositie wa ren zou op dit oogenblik nog willen volharden hij wat zij toen tegen zijn beleid hebben gezegd of mee onder- teekend. De groote massa is over tuigd langs den besten weg, dien van de feiten. Onze Hout verkeert in den besten toestand; sommigen anogen hom dan schimpónd een park noe men, in ieder geval werd hij dan toch een mooi park, waarin men kan wandelen on rijden, ook na re gendagen, en dat landgenoot en vreemdeling om den modien aanlog prijzen. En on zo Plantsoenen? Moeten wij ze alle opnoemen, die verbeterd wer den of nieuw aangelegur Ga de stad rond en zie het Kenau park het, Wilsonsplein. de Parklaan, de Raamvest, en Gasthuisvest, z e ook het Staten-Rolvverk, dat na een chao tische periode, die eenmaal bij zulken aanleg onvermijdelijk is, een vreug de voor het oog géworden is. De heer Springer vdero dan geen feest met de burgerij, hij mag óp do zen dag bij het herdenken van dé aJ- geloopen periode, de overtuiging koesteren,' dat hij voor Haarlem goed werk heeft geleverd. J. C.'P. Buitenlandscb Overzicht O© Balkan-krijg. 't Gaat met de Turken riet naar wenseh De Sultan ziet 't ook in, hij opperde aan zijn ministers 't plan, dat hij zelf naar 't oorlogsveld zal trek ken. Misschen, dat de Turken door zijn aanwezigheid tot dapperder da den worden aangevuurd! De Turksche ministerraad hield be sprekingen met hooge autoriteiten, burgerlijke en militaire dignitaris sen, geestelijken, senatoren, enz. Er werd besloten alle maatregelen te nemen om 't vaderland te verdedi gen en de militaire eer te redden. Teekenend is, dat 2Ö0 Turksche sol daten en officieren gefusileerd zijn, beschuldigd bij Kirk Ivilisse onnoo- dig gevlucht te zijn. Zulke gevallen zijn veelzeggend. Zijn de Turken geen dappere strij ders meer? Waar zijn de helden van weleer? Dc berichten over een ministercri sis in Turkije duren voort. Welke goede en stoere kapiteins verlaten de booten, als de schipbreuk dreigt? De Bulgaren. Er is bij de vesting Adrïanopel hef tig gevochten, 't Gedonder dcr_ kanon nen en 't geweervuur werd van ver gehoord. De uilslag van dezen veldslag is nog niet bekend. Wel komen er ge ruchten, maar deze zeggen niet veel. De Turken beweren iets gewonnen te hebben, maar dc Bulgaren verzeke ren precies 'tzelfde. Zeker is evenwel, dat de Bulgaren Kotsjana genomen hebben. 100 Tur- k'en wérden daarbij krijgsgevangen gemaakt. Men weet reeds uit ons vorig over zicht, dat de Bulgaren ook Baba-Eski bezet hebben. Toen zo dit station in hun macht hadden, veroverden ze ook een militairen trein met levensmidde len voor de Turksche troepen. Ook eenige forten rond Adrianopel zijn al in de macht der Bulgaren. Do verbinding voor 't Turksche le ger met Konstantinopel moet door de Bulgaren afgesneden zijn. Een brug is door de strijders van koning Fer- dirand opgeblazen. Dit wordt voor de Turken beden kelijk. Van Konlstantinopel kregen zc bun levensmiddelen enhun troepen versterkingen uit Azic, eiken dag 13000 versche soldaten. 't Gevecht wordt in deze dagen be moeilijkt door een zwaren regen, dio 't terrein drassig maakt. Tleden wordt geseind: Do Bulgaren hebben den pas van Kresna bezet en ook Banar Hissar genomen. Een Duitsch oorlogscorrespondent in het Bulgaarschc hoofdkwartier wiens berichten over den toestand van het oorlogstoon eel herhaaldelijk opzien gewekt hebben, daar zij blijk baar ingegeven worden door krin gen, die voeling houden met het Bul- gaarsche oppercommando publi ceert thans een artikel van den vol genden inhoud: Een Sedan voor het Turksche Oostelijke leger! Dc opera ties van liet Bulgaarsche oostelïjko leger hebben ten doel, dc gehcclc Turksche strijdmacht van de Maritza en bij Ergene volkomen te omsinge len en te vernietigen. De volgende militaire operaties moeten een fait accompli stellen voor de a s. politieke interventie der mo gendheden. Dc achtervolging van de bij Kirk Kilisse verslagen Turksche troepen zal met alle kracht doorgevoerd wor den. De Bulgaren zullen hierbij slechts de allernoodzakelijkste rusi zich gunnen, en proviand en ammu nitie aanvullen. Dit blijkt ook wel uit 't féit, dat 't gevecht voor Adrianopel al begonnen is. Niemand gelooft In Bulgarije meer aan de mogelijkheid van een terugslag, het gaat alleen om den laatsten beslissende» slag. Do Bulgaren houden zich thans voor onoverwinnelijk, en waren dit tot nu toe óok voor de Turksche troe pen. Dc opmarsch \an liet Bulgaar sche leger, in verschillende afdeelin gen gesplitst, gaat goed voorwaarts. De bedoeling van den Bulgaarschen geiicralen staf is, het Turksche leger' dooi- het vooruitschuiven van den oostelijken vleugel geheel van Kon- stantinopel af te snijden, en tegelijk uit het Westen naar do zee te drin gen, en eventueel tot de capitulatie te dwingen. Een rampzalige nederlaag voor het Turksche leger wordt onver mijdelijk geacht. Ook de val van Adri anopel is voor de Bulgaren althans slechts een vraag van korten tijd. Dc Serviërs. Bevestigd wordt, dat de Serviërs de stad Ueskjoeb ingenomen hebben. Do Turken vluchtten Doen de Turken nog wel iets anders dan terugtrekken en vluchten? Ueskjoeb is de hoofdstad van 't Turksche vilajet Kosowo. Dc militaire medewerker van een Fransch bJad schrijft naar aanlei ding van de inneming van Ueskjoeb: De inneming van deze stad is voor de Turken van nog grooter beteeke nis dan de val van Kirk Kilisse, boe belangrijk dit laatste wapenfeit der Bulgaren in zijn gevolgen ook moge zijn. Dc plechtige intocht van den Ser- vïsehen kroonprins in Ueskjoeb is 'n militaire gebeurtenis van groot ge wicht. Thans zijn de Turksche troe pen min of meer verspreid in het ge bied van Mitrowitza en het Sandjak, afgesneden van het overige Turkscne rijk en waarschijnlijk overgeleverd aan de ongenade van Serviërs en Muntenegrijnen. De toestand van tie Turksche legermacht in Macedonië, moet zeer hachelijk zijn. De schrijver kan blijkbaar geen touw vastknoopen aan het operalie- plaii dor Turken. Het verloop is onbegrijpelijk, en slechts te verklaren door ernstige te genslagen bij de mobilisatie of alge- hctle onbekwaamheid van de Turk sche legeraanvoering. En de Serviërs gaan nog voort met 't behalen van overwinningen. Ze hebben Mitruvitza in den Sandjak Novibazar bezet en daarbij 15 kanon nen op de Turken veroverd (volgens een ander telegram 20). 't Owtsjepol- jegebied is nu geheel in de macht der Serviërs. De Turken trekken steeds verder terug. De drie afdeelingen van 't Servi sche leger hebben zich nu vereenigd. Dc Turken slaan thans bij Krupulu en Sstip. Men verwacht nu een groo- ten veldslag. Een gerucht wil, dat de Serviërs ook al Krujiulu genomen hebben, waarbij ze ook 25 kanonnen buit maakten, maar bevestigd is dit tele gram nog niet. Onder de Serviërs heerscht veel geestdrift. De koning zal wellicht he den zijn pleclitigen intocht doen in Ueskjoeb. Er komen nog bijzonderheden óver 't gevecht bij Koemanovo, waardoor do Serviërs de inneming van Ues kjoeb mogelijk maakten. Drie Turksche divisies benevens een groot aantal Albaneezen stonden tegenover de Serviërs in het veld. Er werd hevig en met buitengewone dap perheid gestreden. Dc moed der Ser viërs was vooral groot. Het 7de regi ment van Belgrado trok op tegen dc Turksche (stellingen en was reeds tot op 3000 M. genaderd, toen de ammunitie op bleek to zijn. De op marsch werd daardoor evenwel niet vertraagd. De bevelhebber comman deerde een bajonebaanval en met gejuich bestormden de Serviërs de hellingen, op welker top de Tur ken lagen. Het vuur der Turken iiad een verschrikkelijke uitwerking. Over een korten afstand waren de hellin gen als bezaaid met de lijken der gevangenen, maar dit doofde geens zins den moed der aanvallers. Inte gendeel Een 'soldaat werd neergeschoten naast zijn kolonel. Deze greep onmid dellijk het geweer van den gevallene en stormde voorwaarts. Een oogen blik later werd hij zelf door een ko gel in het hart getroffen. Toen zijn mannen hem zagen vallen, werden zij als wilden. Niets was meer in staat hen tegen te houden en onder het geroep „wraak" stormden zij waar ts. De Turken moesten ten slotte wij ken voor dezen heftigen aanval, maar niet voordat eerst nog een verwoed handgemeen had pjaats gehad, waar bij gevochten werd met bajonetten, geweerkolven, dolken en spaden uit de verschansingen. De Turken trokken in zuid-wesle- lijke richting terug naar Ueskjoeb. Infanterie, cavalerie en artillerio, al les liep in wilde verwarring dooreen. Sommigen trachtten te ontkomen naar het zuiden langs den spoorwog naar Kuprulu. De Servische cavale rie zette de vluchtelingen na over den hoofdweg en eenige batterijen op de pas genomen hoogte wierpen gra naten in de menigte dooreen warre lende mannen, paarden en voertui gen. De pogingen tot een ordelüken terugtocht, werden reeds spoedig op gegeven. Stukken rijders sneden de strengen door en renden op hun paar den in galop voort, terwijl hun ka nonnen op den weg bleven staan en zoo den Serviërs in handen vielen. De Montenegrijnen. Uit Rjeka werd geseind dat de Noordelijke colonne onder generaal Woekoditsj de naar Ipek leidende straat genomen heeft en nu de Tur ken tot Ipek achtervolgen. 't Bericht, dat Skoctari door de Montenegrijnen genomen is, was voorbarig. De belegering duurt nog vcort, maar Skoetari zal toch wel vallen. De brigade-Voekowitsj is opgemar cheerd tot aan den heuvel Rosai en heeft zoodoende een belangrijke posi tie voor Ipek ingenomen. De Grieken. Turksche berichten verzekeren, dat de Grieken enkele nederlagen gele den hebben te Koemoczades en te Skrivina, alsook te Loros. De Turken hebben Serfidje herno men zij 't ook tegen een verlies van 200 man en zouden nu de Grieken i.i de richting van Elassona vervol gen. Maaruit Athene komt een tele gram, dat 't Grieksche leger steoits voorwaarts rukt endat dc Tur ken vluchten. De bevolking van Elassona ontving koning George, door zich op do knieën te werpen op den weg langs welken de koning reed. Deze hield telkens zijn paard in, troostte de gewonden eu wenschte de bevolking geluk. De Metropolitaan en de geestelijk heid ontvingen den koning bij liet begin van de stad. De klokken der kerken luidden. In de hoofdkerk werd een Te Deum gezongen. De Metropolitaan richtte zich tot den koning en zeide: „De bewoners van Elassona begroe ten eerbiedig den koning-bevrijder; ik waag het uwe Majesteit aan te ra den naar Selfidji te gaan, waar vrouwen, kinderen eu priesters ver moord zijn." De koning vertrok daarop naar Sel fidji. De koning zond den minister presi dent Venizelos het volgende tele gram: „Ik zend u mijn gelukweuschen. Ik hen irolsch op mijn dapper leger, zoo goed aangevoerd door mijn beminden zoon. De kroonprins heeft getoond, zijn geliefd vaderland waardig te zijn, dat vol geestdrift vooruil streeft naar de piek waar eer en plicht het roepen." In zijn antwoord op het telegram van den koning, verklaarde de minis ter-president het zeker te achten, dat het dappere, zegevierende leger, on der bevel van den kroonprins, zijn srellen opmarsch voortzettend, bin nenkort de hand zal kunnen reiken aan de dappere legers der bondgenoo- ten. Die vereeniging zal voorgoed den tegenstand van den vijand breken en de herleving van het Oosten tengevol ge hebben, hetgeen niet alleen ten bate van do bewoners zal zijn, maar ook in het algemeen belang van do orde in Europa en de beschaving. Krijgen dc Turken steun xiit Egypte? De Sabah bericht, dat de Egyptb sche regeering de betrekkingen met de Balkanstaten heeft afgebroken en aan hun consuls paspoorten heeft toegezonden. Zoodra er geen gevaar meer zal bestaan voor een aanval van do Grieksche vloot, zal Egypte, zoo do Turksche regeering het noodig mocht achten, een leger van 18000 man naar het tooneol van den oorlog zenden. Op de Turksche eilanden. Samenkomsten hadden plaats op Carpoekos, Calymnos en andere el- landen in de Aegeïsche zee, waarin geprotesteerd werd bij Italië en do mogendheden tegen de teruggave van de eilanden aan Turkije en de auto nomie wordt gevraagd. De Turksche verplegingsdienst. Prof. Bier, die gedurende vele Jav> ren lijfarts geweest is van den vroe- geren sultan, Abdoel Hamid, is tot leider benoemd van de Roode Halve Maan. Prof. Bier is reeds naar het oorlogstooneel vertrokken. De oplossing der Balhan-quaeslic. Men verneemt uit Weenen, dat in diplomatieke kringen een plan be sproken wordi ter oplossing van da Balkan-quaestie na den oorlog, door 't vormen van de vorstendommen Al banië en Macedonië, het laatste met Salonika als hoofdstad en een gedeel te van de kust van de Aegeïsche zee. Servië zal dan worden uitgebreid met een smalle streep door het Sand jak tot aan de Adriatische zee, en naar het Zuiden met Prisjtina en Ueskjoeb, Bulgarije naar het Zuiden tot de Aegeïsche zee, en aan de Zwar te zee int Vasiliko. Turkije zal dan den hoek behouden van Adrianope» tot den Bosporus. (Griekenland wordt niet genoemd. Krijgen de Hellenen dan niets?) De troon van Albanic zal worden aangeboden aan een Zweedschen, die van Macedonië aan een Deenschen prins. 't Is Oct wel!) allemaal nog toe komstmuziek! Van andere zijde maar toch ook uit Weenen wordt gemeld, dat de mogendheden de plannen over een Balkan-conferentie hebben opgege ven. Zeker omdat men toch weet tot geen overeenstemming te kunnen komen Een Grieksch orthodox keizerrijk Bij de godsdienstplechtigheid tot viering van den val van Kirk Kilisse, sprak de Metropolitaan den koning van Griekenland aan als den eersten keizer van het nieuwe Grieksche or thodoxe rijk, dat op de ruïnen van het ineengestorte Otlornaansche rijk zat verrijzen, aldus seint de correspon-i dent van dc „Tel.". Boemenië wordt steeds onrustiger. Er is reeds gemobiliseerd en na heeft de regeering weer belangrijke legercredielen gevraagd. De nieuwe Roemeensche minister president is door den koning beëev digd. Daarna zei Z. M.: „Sedert het begin van den Balkan oorlog zijn aller blikken gerieht op ons en op Roemenië, en dit land ziet zijn prestige toenemen, in verband inet de belangrijke rol die het geroe pen is te vervullen. Wij houden ons uitsluitend bezig met den politieken toestand van het land, die moeilijk is, maar waarte gen onze militaire macht en de waar digheid van den Staat zullen blijken opgewassen te zijn." Tegen den oorlog. Het internationaal socialistisch bu reau heeft besloten ten spoedigste in Zwitserland een internationaal con gres tegen den oorlog te houden. Alierlsl. UIT DE RUSSISCHE DOEMA. De Senaat heeft besloten, dat afge vaardigden van de Doema strafrech terlijk vervolgd kunnen worden we gens door hen gehouden redevoerin gen in dc Doema en de commissies voor interpellaties aan de regeering, wanneer in die redevoeringen gezon digd wordt tegen de strafwetten. DE TOESTAND VAN DEN RUSSISCHEN' KROONPRINS. Uit Spala wordt geseind: De toestaud van den kroonprins Ia goed; van lijd tot tijd is de patiënt yeer opgewekt. De temperatuur was overdag 37.5, 's avonds 37.4; de pols 120. UIT MEXICO. Volgens bericht uit Vera Cruz heeft de krijgsraad Felix Diaz en dr!o zijner officieren ter dood veroordeeld, de andere officieren dér opstandelin gen tot gevangenisstraf. Generaal Beltran, de bevelhebber der federate Feuilleton Als ilc s morgens voor m'n schrijf tafel zit, haal. ik altijd, alvorens aan liet werk te gaan, mijn zakboekje voor deu dag, om te kijken, of er iets bij zonders voor ni© te doen vult. Nu, en daar stond met groote letters „Ge vraagd op hazepeper" en daarachter was nog iets gekrabbeld, dat den naam moest beteekenen, maar dat ik onmogelijk lozen kon. Ik riep mijn vrouw. Marie, zei ik, wo zijn voor vanmiddag op hazepeper gevraagd. Zoo, zei ze, daar wist ik niets vanbij wie dan Ia, zei ik, ik dacht dat jij dat toch wel zou weten. Ilc heb alleen maar opgeschreven „Gevraagd op hazepeper", de naam staat er ook wel bij... inaar kan jij 'm lezen Ik geloof, dat er Sprotman staat, tei ze. Neen, kind, dat kan onmogelijk, zei ik, we kennen niemand van dien naam, 't zou Langere kunnen zijn, als wo ccn kennis hadden, die zoo heette. Maar, dat helpt nu alle maal niets. Jij dient tooh te weten, wie ons gevraagd heeft, en je hebt hei briefje toch zeker wol bewaard. Ga eens even kijken. Maar m'n vrouw hield vol, dat ze .nergens van wist, en wilde niet eens naai' het briefje gjaan zoeken. Je weet toch heel goed, zei ze, dat je eeuwig en altijd brieven verscheurt, vóór dat ik ze heb gele zen. Maar ik wist ook, dat zij dé lieve gewoonte had om sterk en stijf vol te houden, dat ze niets gezien had, en dat dan zoo'n verloren epistel dikwijls uit haar schrijftafel of haar sleutel mandje te voorschijn kwam, en vroeg haar daarom hog eens nadrukkelijk, naar het briefje te gaan zoeken. Ze ging daai ook, maar kwam me na een minuut of vijf verzekeren., dat ze het heele huis te onderste boven gehaald had, maar geen spoor van een invi tatie gevonden ha<d. Maar laat me nu je notitieboekje eens zien, zei ze, misscluen staat er wel heel wat. anders. Maar er viel niet aan te twijfelen, er stond duidelijk„Gevraagd op hazepeper". Ja, zei ik, er is niets aan te doen, we moeten dan nu maar afwachten, of het ons mogelijk nog te binnen schiet, wie ons ge vraagd heeft. Laten we de rij van onze keimissen maar eens nagaan. .Bij de Van Larens kan 't niet zijn, (.laar zijn we pas geweest, de Harten zijn in de rouw, die geven geen di ners. Zoo lieten we ze allemaal de revue passeeren, maar ze konden 't eigen lijk geen van allen zijn. Mijn vrouw werd erg boos over 't vervelende ge val, en liep de kamer uit, en ik pro beerde te gaan werken, maar telkens en telkens weer haalde ik m'n boekje uit mijn zak, en deed &1 mijn best, om de krabbels te ontcijferen. Na ver loop van een half urn' kwam m'n vrouw do kamer binnen stormen. Geef eens gauw je boekje, zei ze, kan 't niet bij Scheffer zijn We overtuigden ons, dat er onmo gelijk „Sclveffer" kon staan, maar toch moest ik haar toegeven, dat de Scheffers do eenigen waren, die ons op hazepeper hadden kunnen vragen. We verwachtten al lang een invitatie van ze. Mevrouw Scheffer had zeker wel twintig maal aan mijn vrouw gezegd, dat ze ons eens zouden vra gen. Maai- wa konden ons geen van. beiden herinneren, een briefje van de Scheffers ontvangen te hebben. Het werd nu een ellendig geval. Als ze ons werkelijk gevraagd hadden, dan zouden ze 't ons natuurlijk vreeselijk kwalijk nemen, aJs wo wegbleven, eu aan den anderen kant zouden we een alleridiootst figuur maken als we on gevraagd aan kwamen zetten. Maar als we nu toch een uitnoo- diging gehad hadden, zed mijii vrouw, zouden we er toch op heb ben moeten antwoorden. Kun je je dan daarvan niets herinneren Neen, ik herinner het me abso luut niet. En eindelijk kwamen we op 't idee, om de Scheffers, want die moesten 't toch wel zijn te telefoneeren. Je kunt vragen, meende mijn vrouw, of we vanavond een kopje tliee kunnen komen drinken Neen, neen, zei ik beslist, geen foefjes. Ik wil weten, of ik. ge vraagd ben of niet. En zoo belde ik do Scheffers op. Mevrouw Scheffer kwam zelf aan de telefoon. Och, mevrouw, zei ik, we verkeeren in eon moeilijk geval. We zijn voor vandaag ergens ten eten ge vraagd, en we weten niet bij wie. Is het misschien bij u Ik hoorde lachen en toen zei me vrouw Scheffer Ja zeker, en we zullen u met heel voel genoegen wachten. Dat vind ik heel lief van u, me vrouw, antwoordde ik, maar nu weet ik nog niet, wat ik weten wil, en dat is, of u ons hebt geïnviteerd. Want als u 't niet bent, dan moet het een.' ander zijn, en dan kunnen we niet bij u komen, wunt dan zou die andere op ons zitten te wachten. Neen, wij hebben u gevraagd 't Verwonderde ons al, dat we geen antwoord van u kregen, ik wilde u juist opbellen om tc weten, of we u kooiden verwachten. Ik maakte mijn excusses en me vrouw. Scheffer gaf nog eens haar vreugde te kennen, ons 's avonds bij zich te zien. Tegen half zes gingen wo van huis. Precies op tijd kwamen we bij do Schel Iers binnen. Er waren nog eeni ge gasten. We vertelden nog eens uitvoerig, hoe alles in zijn werk was gegaan, 't geen natuurlijk den lachlust opweEle van allo aanwezigen. Toen gingen we aan tafel. Mijn vrouw en ik zaten aan de tegenover gestelde uiteinden van de tafel, maar we verstaan de kunst ons met blikken voor eikaar verstaanbaar te malven. Ik wist dan ook dadelijk wat ze zeg gen wilde, toen ze op het menu had gekeken, dat bij ieders bord stond, liet was een lang en prachtig menu, dat erg afweek van de eenvoudige in- vitatio op liazepeper. Vlet was heel gezellig aan tafel, ds Scheffers waren bijzonder vriende lijk, en toen alle gasten vertrokken waren, bleven wij nog wat napraten. Weet u ook of dokter Lenten al uit Afrika terug is? vroeg mevr. Scheffer. Bij deze woorden kreeg ik een pani sch en schrik, sprong overeind, sloeg op de tafel en riep Daar is t 1 Mijn vrouw dacht dat ik gek gewor den was en keek me onthutst aan. Maar ik zei Dokter Lenten kwam ik verleden week op straat tegen, en toen heb ik hem voor vandaag op hazepeper ge vraagd Die is dus vanmiddag tever geefs bij ons geweest...... TableauI („Centr").

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5