Hmem's Omblad
Een enleeeiare notitie
TWEEDE BLAD
Dinsdag 29 October 1912
OM ONS HEEN
No, 1607
B. en W. over do begrooting
Het antwoord van B. en W.- op de
opmerkingen, gemaakt in de afdee
lingen van den gemeenteraad, consta
teert voor de eerste maal- officieel, dat
er een nieuwe burgemeester is, na
melijk naar aanleiding van den
wonsóh, dat dc Raad voortaan om de
14 dagen vergaderen aal en in ver
band met de gedachte, alle aanhan
gige voorstellen te behandelen vóór
dat Jhr. Sand'oerg in functie treedt.
Wel is het een gelukwensch waard,
dat liet dagelijksch bestuur zooal
niet mondeling, dan toch schriftelijk,
de benoeming van den nieuwen bur
gemeester eindelijk officieel vermeld
heeft.
Overal treft het stuk, als elk jaar,
door ile plechtigheid waarmee vragen;
van geringe beteekenïs worden behan
deld, en die trouwens overeenkomt
met de deftigheid, waarmee ze zijn
gesteld. Haast ongeloofelijk is de
aandacht, die geschonken wordt aan
het plan oni den boden een toelage
van f 50.sjaars voor bovenklee-
dtng toe te kennen. Zonder lachen is
een opmerking als deze niet goed te
lezen „een vergoeding naar analo
gie van de bepaling van de slotzinsne-
do van art. 10 der organieke regeling
voor het personeel ter secretarie is
niet onbillijk te achten". Analogie,
slotzinsnede, organieke regeling en
dat alles om een sommetje van vijftig
gulden 's jaars.
Met leedwezen heb ik gezien, dat
het denkbeeld om de bewakers van
het Raadhuis door een politiehond te
doen vergezellen, geopperd in de 3do
afdeeling, niet eens nieuw was. B. en
W. hebben het dier zelf al vroeger
overwogen en, na rijp beraad natuur
lijk, verworpen. De in dit blad geop
perde gedachte om een tandeloozen
ouden leeuw aan te stellen, is nog
altijd ter beschikking.
Van de afzettingen in de plantsoe
nen willen B. en W. niet afzien. Er is
zekere guitigheid in de opmerking
„het onderhoud en do vernieuwing
der reeds bestaande afzettingen eischt
jaarlijks vrij belangrijk bedragen,
wat 'ten bewijze hoog© strekken voor
hare noodzakelijkheid.-" Maar waar
neer er geen afzettingen warén, zou
den ze ook niets aan onderhoud en
vernieuwing kosten, een opmerking,
die in schalksheid zeker bij die van
B. en W. ten achter staat, maar er in
(Waarheid niet voor onderdoet.
Doeltreffender lijkt mij dan ook de
vraag naar een stoombrandspuit, ge
opperd in verband met deii brand in
de kazerne„wij dachten, dat eene
verwijzing naar (dien) brand juist
had moeten leiden tot de conclusie,
dat de tegenwoordig© brandweer van
onze gemeente alleszins voldoet". Zoo
is bet ook en er bestaat voor Haarlem
geen enkele reden, om mee te doen
aan de mode van een stoombrand
spuit, die zij, als andere modes, rus
tig kan laten voorbijgaan.
Bij gelegenheid is de beantwoording
niet afkeerig van een genoegelijk be
toogje over de mogelijkheden, die in
de afdeelingen kunnen zijn be
doeld. In de derde afdeeling werd
gevraagd naar een b et ere regeling
van de schoolgelden voor middelbaar
en hooger onderwijs eilieve, zeg
gen B. en W., wat meent men .daar
mee H tog er of verschillend school
geld Ziedaar een gelegenheid voor
een onzer sympathiekste Raadsleden,
om een stokpaard van stal te halen,
waarop hij reeds vaker gedraafd
heeft, zonder dat hij gelijk met
deze soort cavalerie veel al gaat er
leel mee zal bereiken.
Dit kan in 't algemeen wel worden
gezegd, dat de beantwoording over
eenstemt met de opmerkingen het is
een genoeglijk kouten over allerlei
kleine aangelegenheden. Een treffond
staaltje daarvan Is de opmerking
over het verkrijgbaar stellen van elec-
trische huurmotoren, dio aldus wordt
beantwoord: „Alle middelen, welke
den afzet van elcetrischen stroom
kunnen bevorderen, hebben de aan
dacht van de directie van het electri-
cileitsbedrijf. Ook het beschikbaar
stellen van huurmotoren is daaraan
niet ontsnapt"..
Gelukkig, zoo denk je onwillekeu
rig bij het lezen van deze opmerking
do directie heeft dat motoren-idee ste
vig gevangen gehouden ontsnappen
kan het niét. Maar nu verder. Wat
denkt de directie er mee te doen? Dat
vernemen we niet.
Het doorlezen van dit uitvoerig© ge
drukte stulc van niet minder dan 27
bladzijden, geeft een overzicht over
tal van kleinigheden. Er is wel iets
teleurstellends in, dut onderwerpen
van beteekenis er niet in worden be
handeld. De lijn, waarlangs do toe
komst van Haarlem zal moeten
gaan, komt nergens bij de behande
ling van de gemeentebegrooting ter
sprake. Tooh zou het niet overbodig
wezen, wanneer de Raad eens een
dag besteedde aan ernstig overleg
omtrent dit puntik wil niet zeggen,
dat de financieele toestand van Haar
lem beangstigend, maar wel dat die
ernstig is. Daarover eens van gedach
ten te wisselen zou, meen ik, nuttiger
wezen, dan opmerkingen te maken
over kleeding van de boden of over
het lang blijven van patiënten in
gasthuizen.
Kwam het vraagstuk van alge
meen beleid ter sprake, dan zou te
vens van gedachten kunnen worden
gewisseld hierover, of een belasting
op publieke vermakelijkheden, die,
naar we uit de beantwoording voor
het eerst hooren, door B. en W. ont
worpen is, wel past in de plannen
voor Haarlem's toekomst. Indien dc
meerderheid van den Raad vooral wil
streven naar mooi, aangenaam, aan
trekkelijk Haarlem, zoowel voor de
eigen inwoners als voor die uit de om
streken, dan zou het antwoord op die
vraag ontkennend moeten zijn. Maar
er zal nog gelegenheid genoeg wezen,
om op deze belastingheffing terug te
komen.
Mooi Haarlem sluit zeker wel in
zich mooie plantsoenen en nu is het
toevallig, dat de beslissing over da
salarisverhooging van den heer
Springer juist sarnenvult met zijn
twaalf-en-e en-half jarig jubilé in die
functie. Vrijdag 1 November zal het
een achtste eeuw geleden zijn, dat de
Raad hem die betrekking opdroeg.
Daar wordt geen jubileum van
gemaakt en do (heer Springer zou het
ook zelf niet'willen: hij is geen iman
voor feestelijke herdenkingen, deugt
er niet voor om in een zwarte jas en
met een vriendelijk gezicht, te mid
den van bloemengeur, to luisteren
naar do 'hupsche woorden van een
meneer in een. andere zwarte jas.
Daarvoor leent zijn temperament zich
niet. Hij neemt nooit een blad voor
den mond, heeft integendeel vaak de
soherpste woorden het dichtst bij
zijn tanden. Wel mogelijk dat hij
daarmee in den loop van de jaren
dezen en genen wei eens gehinderd
heeft. Maai' wat zou het een verve
lende wereld wezen, wanneer wij
allemaal als met een schaarije gelijk
en gelijkvormig geknipt waren en
niemand ooit een harder woord zei,
dan een ander!
Hoveling is Springer evenmin als
weleer Tromp, die teen hij aan het
hof van den Franschen koning an-
tiahamb.-eeren moest, van ongeduld
den vuist balde in den met moeite
aangetrokken zijden handschoen.
Maai* hoeveel waaide we ook aan
vormen plegen te hechten, de hoofd
zaak is toch wat iemand beteekent
om zoo Ls er op dezen dag aanleiding,
om even te herdenken' wat Springer
voor Haarlem's Hout e>n Plantsoe
nen gedaan heeft.
Het is maar jammer, dat we niet,
al ware liet voor een uur, onzen
Hout en Plantsoenen voor oogon kun
nen krijgen, zooals ze waren toen
Springer zijn tank begon. Do verge
lijking zou treffend wezen. Maar we
herinneren ons toch nog een feit.
Op een Dinsdagmorgen, den dag
vóórdat de Raad beslissen zou over
<Le plannen tot reorganisatie van den
Hout, stapten een aantal Raadsleden
den Hout In, om de plannen op do'
plaats zelve te controleeren.
Op meer daar een plaats waren de
wegen in den Hout onbegaanbaar,
hoewel het maar weinig geregend
ha/ll
Zoo Wa3 de 'toestand toen. De
Haarlemmers verkeerden in de illu
sie, dat de Hout Ihet overblijfsel was
van een oerwoud en daarvoor het
feit, dat de wegen vaak niet bruik
baar waien, voor lief namen. En wat
er ook geschiedde, vooral mocht er
niets worden gehakt, 't Vellen van
boomen scheen met imoord gelijk te
staan. Van Vloten schreef een heele
brodiure over het vallen, van één
boom'.
Toen trad Springer op en zette dien
bijl aan de wortels. Letterlijk en fi
guurlijk. We zij,n nog niet vergeten,
hoeveel verzet d'at opwekte, half
Haarlem ging tegen zijn „hakwoede" j
te keer en oen tijdlang mocht hij
ai oh wel de meest gehate man in j
Haarlem noemen. Wij hebben, het
tzij imet bescheidenheid gezogd, dat
altijd anders ingezien en het werk
van den deskundige, die een goede
reputafc'e achter ziöh had, verdedigd
tegenover de tallooze leekeu, die
hem aanvielen. Toen is uitgekomen
wat temperament vermag.
Was Springer een zacht, meegaand
bevreesd man geweest, dan zou hij
hebben toegegeven, water in den
wijn gedaan, geschipperd en ver
zoend. Hij dacht er niet aan.
„Laat ze maar schreeuwen", zei
hij onparlementair, -maar beslist.
En gelukkig steunden hem de meer
derheid van B. en W. en van den
Raad.
En nu? Het georganiseerde verzet
is lang gebroken. Geen tien procent
van wre toen in felle oppositie wa
ren zou op dit oogenblik nog willen
volharden hij wat zij toen tegen zijn
beleid hebben gezegd of mee onder-
teekend. De groote massa is over
tuigd langs den besten weg, dien van
de feiten. Onze Hout verkeert in den
besten toestand; sommigen anogen
hom dan schimpónd een park noe
men, in ieder geval werd hij dan
toch een mooi park, waarin men
kan wandelen on rijden, ook na re
gendagen, en dat landgenoot en
vreemdeling om den modien aanlog
prijzen.
En on zo Plantsoenen? Moeten wij
ze alle opnoemen, die verbeterd wer
den of nieuw aangelegur
Ga de stad rond en zie het Kenau
park het, Wilsonsplein. de Parklaan,
de Raamvest, en Gasthuisvest, z e ook
het Staten-Rolvverk, dat na een chao
tische periode, die eenmaal bij zulken
aanleg onvermijdelijk is, een vreug
de voor het oog géworden is.
De heer Springer vdero dan geen
feest met de burgerij, hij mag óp do
zen dag bij het herdenken van dé aJ-
geloopen periode, de overtuiging
koesteren,' dat hij voor Haarlem goed
werk heeft geleverd.
J. C.'P.
Buitenlandscb Overzicht
O© Balkan-krijg.
't Gaat met de Turken riet naar
wenseh De Sultan ziet 't ook in, hij
opperde aan zijn ministers 't plan, dat
hij zelf naar 't oorlogsveld zal trek
ken. Misschen, dat de Turken door
zijn aanwezigheid tot dapperder da
den worden aangevuurd!
De Turksche ministerraad hield be
sprekingen met hooge autoriteiten,
burgerlijke en militaire dignitaris
sen, geestelijken, senatoren, enz.
Er werd besloten alle maatregelen
te nemen om 't vaderland te verdedi
gen en de militaire eer te redden.
Teekenend is, dat 2Ö0 Turksche sol
daten en officieren gefusileerd zijn,
beschuldigd bij Kirk Ivilisse onnoo-
dig gevlucht te zijn.
Zulke gevallen zijn veelzeggend.
Zijn de Turken geen dappere strij
ders meer? Waar zijn de helden van
weleer?
Dc berichten over een ministercri
sis in Turkije duren voort. Welke
goede en stoere kapiteins verlaten de
booten, als de schipbreuk dreigt?
De Bulgaren.
Er is bij de vesting Adrïanopel hef
tig gevochten, 't Gedonder dcr_ kanon
nen en 't geweervuur werd van ver
gehoord.
De uilslag van dezen veldslag is
nog niet bekend. Wel komen er ge
ruchten, maar deze zeggen niet veel.
De Turken beweren iets gewonnen te
hebben, maar dc Bulgaren verzeke
ren precies 'tzelfde.
Zeker is evenwel, dat de Bulgaren
Kotsjana genomen hebben. 100 Tur-
k'en wérden daarbij krijgsgevangen
gemaakt.
Men weet reeds uit ons vorig over
zicht, dat de Bulgaren ook Baba-Eski
bezet hebben. Toen zo dit station in
hun macht hadden, veroverden ze ook
een militairen trein met levensmidde
len voor de Turksche troepen.
Ook eenige forten rond Adrianopel
zijn al in de macht der Bulgaren.
Do verbinding voor 't Turksche le
ger met Konstantinopel moet door de
Bulgaren afgesneden zijn. Een brug
is door de strijders van koning Fer-
dirand opgeblazen.
Dit wordt voor de Turken beden
kelijk. Van Konlstantinopel kregen
zc bun levensmiddelen enhun
troepen versterkingen uit Azic, eiken
dag 13000 versche soldaten.
't Gevecht wordt in deze dagen be
moeilijkt door een zwaren regen, dio
't terrein drassig maakt.
Tleden wordt geseind: Do Bulgaren
hebben den pas van Kresna bezet en
ook Banar Hissar genomen.
Een Duitsch oorlogscorrespondent
in het Bulgaarschc hoofdkwartier
wiens berichten over den toestand
van het oorlogstoon eel herhaaldelijk
opzien gewekt hebben, daar zij blijk
baar ingegeven worden door krin
gen, die voeling houden met het Bul-
gaarsche oppercommando publi
ceert thans een artikel van den vol
genden inhoud: Een Sedan voor het
Turksche Oostelijke leger! Dc opera
ties van liet Bulgaarsche oostelïjko
leger hebben ten doel, dc gehcclc
Turksche strijdmacht van de Maritza
en bij Ergene volkomen te omsinge
len en te vernietigen.
De volgende militaire operaties
moeten een fait accompli stellen voor
de a s. politieke interventie der mo
gendheden.
Dc achtervolging van de bij Kirk
Kilisse verslagen Turksche troepen
zal met alle kracht doorgevoerd wor
den. De Bulgaren zullen hierbij
slechts de allernoodzakelijkste rusi
zich gunnen, en proviand en ammu
nitie aanvullen. Dit blijkt ook wel uit
't féit, dat 't gevecht voor Adrianopel
al begonnen is. Niemand gelooft In
Bulgarije meer aan de mogelijkheid
van een terugslag, het gaat alleen om
den laatsten beslissende» slag.
Do Bulgaren houden zich thans
voor onoverwinnelijk, en waren dit
tot nu toe óok voor de Turksche troe
pen. Dc opmarsch \an liet Bulgaar
sche leger, in verschillende afdeelin
gen gesplitst, gaat goed voorwaarts.
De bedoeling van den Bulgaarschen
geiicralen staf is, het Turksche leger'
dooi- het vooruitschuiven van den
oostelijken vleugel geheel van Kon-
stantinopel af te snijden, en tegelijk
uit het Westen naar do zee te drin
gen, en eventueel tot de capitulatie te
dwingen. Een rampzalige nederlaag
voor het Turksche leger wordt onver
mijdelijk geacht. Ook de val van Adri
anopel is voor de Bulgaren althans
slechts een vraag van korten tijd.
Dc Serviërs.
Bevestigd wordt, dat de Serviërs de
stad Ueskjoeb ingenomen hebben.
Do Turken vluchtten
Doen de Turken nog wel iets anders
dan terugtrekken en vluchten?
Ueskjoeb is de hoofdstad van 't
Turksche vilajet Kosowo.
Dc militaire medewerker van een
Fransch bJad schrijft naar aanlei
ding van de inneming van Ueskjoeb:
De inneming van deze stad is voor
de Turken van nog grooter beteeke
nis dan de val van Kirk Kilisse, boe
belangrijk dit laatste wapenfeit der
Bulgaren in zijn gevolgen ook moge
zijn.
Dc plechtige intocht van den Ser-
vïsehen kroonprins in Ueskjoeb is 'n
militaire gebeurtenis van groot ge
wicht. Thans zijn de Turksche troe
pen min of meer verspreid in het ge
bied van Mitrowitza en het Sandjak,
afgesneden van het overige Turkscne
rijk en waarschijnlijk overgeleverd
aan de ongenade van Serviërs en
Muntenegrijnen. De toestand van tie
Turksche legermacht in Macedonië,
moet zeer hachelijk zijn.
De schrijver kan blijkbaar geen
touw vastknoopen aan het operalie-
plaii dor Turken.
Het verloop is onbegrijpelijk, en
slechts te verklaren door ernstige te
genslagen bij de mobilisatie of alge-
hctle onbekwaamheid van de Turk
sche legeraanvoering.
En de Serviërs gaan nog voort met
't behalen van overwinningen. Ze
hebben Mitruvitza in den Sandjak
Novibazar bezet en daarbij 15 kanon
nen op de Turken veroverd (volgens
een ander telegram 20). 't Owtsjepol-
jegebied is nu geheel in de macht
der Serviërs. De Turken trekken
steeds verder terug.
De drie afdeelingen van 't Servi
sche leger hebben zich nu vereenigd.
Dc Turken slaan thans bij Krupulu
en Sstip. Men verwacht nu een groo-
ten veldslag.
Een gerucht wil, dat de Serviërs
ook al Krujiulu genomen hebben,
waarbij ze ook 25 kanonnen buit
maakten, maar bevestigd is dit tele
gram nog niet.
Onder de Serviërs heerscht veel
geestdrift. De koning zal wellicht he
den zijn pleclitigen intocht doen in
Ueskjoeb.
Er komen nog bijzonderheden óver
't gevecht bij Koemanovo, waardoor
do Serviërs de inneming van Ues
kjoeb mogelijk maakten.
Drie Turksche divisies benevens
een groot aantal Albaneezen stonden
tegenover de Serviërs in het veld. Er
werd hevig en met buitengewone dap
perheid gestreden. Dc moed der Ser
viërs was vooral groot. Het 7de regi
ment van Belgrado trok op tegen dc
Turksche (stellingen en was reeds
tot op 3000 M. genaderd, toen de
ammunitie op bleek to zijn. De op
marsch werd daardoor evenwel niet
vertraagd. De bevelhebber comman
deerde een bajonebaanval en met
gejuich bestormden de Serviërs de
hellingen, op welker top de Tur
ken lagen. Het vuur der Turken iiad
een verschrikkelijke uitwerking. Over
een korten afstand waren de hellin
gen als bezaaid met de lijken der
gevangenen, maar dit doofde geens
zins den moed der aanvallers. Inte
gendeel
Een 'soldaat werd neergeschoten
naast zijn kolonel. Deze greep onmid
dellijk het geweer van den gevallene
en stormde voorwaarts. Een oogen
blik later werd hij zelf door een ko
gel in het hart getroffen. Toen zijn
mannen hem zagen vallen, werden
zij als wilden. Niets was meer in
staat hen tegen te houden en onder
het geroep „wraak" stormden zij
waar ts.
De Turken moesten ten slotte wij
ken voor dezen heftigen aanval, maar
niet voordat eerst nog een verwoed
handgemeen had pjaats gehad, waar
bij gevochten werd met bajonetten,
geweerkolven, dolken en spaden uit
de verschansingen.
De Turken trokken in zuid-wesle-
lijke richting terug naar Ueskjoeb.
Infanterie, cavalerie en artillerio, al
les liep in wilde verwarring dooreen.
Sommigen trachtten te ontkomen
naar het zuiden langs den spoorwog
naar Kuprulu. De Servische cavale
rie zette de vluchtelingen na over
den hoofdweg en eenige batterijen op
de pas genomen hoogte wierpen gra
naten in de menigte dooreen warre
lende mannen, paarden en voertui
gen. De pogingen tot een ordelüken
terugtocht, werden reeds spoedig op
gegeven. Stukken rijders sneden de
strengen door en renden op hun paar
den in galop voort, terwijl hun ka
nonnen op den weg bleven staan en
zoo den Serviërs in handen vielen.
De Montenegrijnen.
Uit Rjeka werd geseind dat de
Noordelijke colonne onder generaal
Woekoditsj de naar Ipek leidende
straat genomen heeft en nu de Tur
ken tot Ipek achtervolgen.
't Bericht, dat Skoctari door de
Montenegrijnen genomen is, was
voorbarig. De belegering duurt nog
vcort, maar Skoetari zal toch wel
vallen.
De brigade-Voekowitsj is opgemar
cheerd tot aan den heuvel Rosai en
heeft zoodoende een belangrijke posi
tie voor Ipek ingenomen.
De Grieken.
Turksche berichten verzekeren, dat
de Grieken enkele nederlagen gele
den hebben te Koemoczades en te
Skrivina, alsook te Loros.
De Turken hebben Serfidje herno
men zij 't ook tegen een verlies van
200 man en zouden nu de Grieken
i.i de richting van Elassona vervol
gen.
Maaruit Athene komt een tele
gram, dat 't Grieksche leger steoits
voorwaarts rukt endat dc Tur
ken vluchten.
De bevolking van Elassona ontving
koning George, door zich op do knieën
te werpen op den weg langs welken
de koning reed. Deze hield telkens
zijn paard in, troostte de gewonden
eu wenschte de bevolking geluk.
De Metropolitaan en de geestelijk
heid ontvingen den koning bij liet
begin van de stad. De klokken der
kerken luidden. In de hoofdkerk werd
een Te Deum gezongen.
De Metropolitaan richtte zich tot
den koning en zeide:
„De bewoners van Elassona begroe
ten eerbiedig den koning-bevrijder;
ik waag het uwe Majesteit aan te ra
den naar Selfidji te gaan, waar
vrouwen, kinderen eu priesters ver
moord zijn."
De koning vertrok daarop naar Sel
fidji.
De koning zond den minister presi
dent Venizelos het volgende tele
gram:
„Ik zend u mijn gelukweuschen. Ik
hen irolsch op mijn dapper leger, zoo
goed aangevoerd door mijn beminden
zoon. De kroonprins heeft getoond,
zijn geliefd vaderland waardig te
zijn, dat vol geestdrift vooruil streeft
naar de piek waar eer en plicht het
roepen."
In zijn antwoord op het telegram
van den koning, verklaarde de minis
ter-president het zeker te achten, dat
het dappere, zegevierende leger, on
der bevel van den kroonprins, zijn
srellen opmarsch voortzettend, bin
nenkort de hand zal kunnen reiken
aan de dappere legers der bondgenoo-
ten. Die vereeniging zal voorgoed den
tegenstand van den vijand breken en
de herleving van het Oosten tengevol
ge hebben, hetgeen niet alleen ten
bate van do bewoners zal zijn, maar
ook in het algemeen belang van do
orde in Europa en de beschaving.
Krijgen dc Turken steun xiit
Egypte?
De Sabah bericht, dat de Egyptb
sche regeering de betrekkingen met
de Balkanstaten heeft afgebroken en
aan hun consuls paspoorten heeft
toegezonden.
Zoodra er geen gevaar meer zal
bestaan voor een aanval van do
Grieksche vloot, zal Egypte, zoo do
Turksche regeering het noodig mocht
achten, een leger van 18000 man naar
het tooneol van den oorlog zenden.
Op de Turksche eilanden.
Samenkomsten hadden plaats op
Carpoekos, Calymnos en andere el-
landen in de Aegeïsche zee, waarin
geprotesteerd werd bij Italië en do
mogendheden tegen de teruggave van
de eilanden aan Turkije en de auto
nomie wordt gevraagd.
De Turksche verplegingsdienst.
Prof. Bier, die gedurende vele Jav>
ren lijfarts geweest is van den vroe-
geren sultan, Abdoel Hamid, is tot
leider benoemd van de Roode Halve
Maan. Prof. Bier is reeds naar het
oorlogstooneel vertrokken.
De oplossing der Balhan-quaeslic.
Men verneemt uit Weenen, dat in
diplomatieke kringen een plan be
sproken wordi ter oplossing van da
Balkan-quaestie na den oorlog, door
't vormen van de vorstendommen Al
banië en Macedonië, het laatste met
Salonika als hoofdstad en een gedeel
te van de kust van de Aegeïsche zee.
Servië zal dan worden uitgebreid
met een smalle streep door het Sand
jak tot aan de Adriatische zee, en
naar het Zuiden met Prisjtina en
Ueskjoeb, Bulgarije naar het Zuiden
tot de Aegeïsche zee, en aan de Zwar
te zee int Vasiliko. Turkije zal dan
den hoek behouden van Adrianope»
tot den Bosporus. (Griekenland wordt
niet genoemd. Krijgen de Hellenen
dan niets?)
De troon van Albanic zal worden
aangeboden aan een Zweedschen, die
van Macedonië aan een Deenschen
prins.
't Is Oct wel!) allemaal nog toe
komstmuziek!
Van andere zijde maar toch ook
uit Weenen wordt gemeld, dat de
mogendheden de plannen over een
Balkan-conferentie hebben opgege
ven. Zeker omdat men toch weet tot
geen overeenstemming te kunnen
komen
Een Grieksch orthodox keizerrijk
Bij de godsdienstplechtigheid tot
viering van den val van Kirk Kilisse,
sprak de Metropolitaan den koning
van Griekenland aan als den eersten
keizer van het nieuwe Grieksche or
thodoxe rijk, dat op de ruïnen van het
ineengestorte Otlornaansche rijk zat
verrijzen, aldus seint de correspon-i
dent van dc „Tel.".
Boemenië
wordt steeds onrustiger.
Er is reeds gemobiliseerd en na
heeft de regeering weer belangrijke
legercredielen gevraagd.
De nieuwe Roemeensche minister
president is door den koning beëev
digd. Daarna zei Z. M.:
„Sedert het begin van den Balkan
oorlog zijn aller blikken gerieht op
ons en op Roemenië, en dit land ziet
zijn prestige toenemen, in verband
inet de belangrijke rol die het geroe
pen is te vervullen.
Wij houden ons uitsluitend bezig
met den politieken toestand van het
land, die moeilijk is, maar waarte
gen onze militaire macht en de waar
digheid van den Staat zullen blijken
opgewassen te zijn."
Tegen den oorlog.
Het internationaal socialistisch bu
reau heeft besloten ten spoedigste in
Zwitserland een internationaal con
gres tegen den oorlog te houden.
Alierlsl.
UIT DE RUSSISCHE DOEMA.
De Senaat heeft besloten, dat afge
vaardigden van de Doema strafrech
terlijk vervolgd kunnen worden we
gens door hen gehouden redevoerin
gen in dc Doema en de commissies
voor interpellaties aan de regeering,
wanneer in die redevoeringen gezon
digd wordt tegen de strafwetten.
DE TOESTAND VAN DEN
RUSSISCHEN' KROONPRINS.
Uit Spala wordt geseind:
De toestaud van den kroonprins Ia
goed; van lijd tot tijd is de patiënt
yeer opgewekt.
De temperatuur was overdag 37.5,
's avonds 37.4; de pols 120.
UIT MEXICO.
Volgens bericht uit Vera Cruz
heeft de krijgsraad Felix Diaz en dr!o
zijner officieren ter dood veroordeeld,
de andere officieren dér opstandelin
gen tot gevangenisstraf. Generaal
Beltran, de bevelhebber der federate
Feuilleton
Als ilc s morgens voor m'n schrijf
tafel zit, haal. ik altijd, alvorens aan
liet werk te gaan, mijn zakboekje voor
deu dag, om te kijken, of er iets bij
zonders voor ni© te doen vult. Nu, en
daar stond met groote letters „Ge
vraagd op hazepeper" en daarachter
was nog iets gekrabbeld, dat den
naam moest beteekenen, maar dat ik
onmogelijk lozen kon.
Ik riep mijn vrouw.
Marie, zei ik, wo zijn voor
vanmiddag op hazepeper gevraagd.
Zoo, zei ze, daar wist ik
niets vanbij wie dan
Ia, zei ik, ik dacht dat jij
dat toch wel zou weten. Ilc heb alleen
maar opgeschreven „Gevraagd op
hazepeper", de naam staat er ook wel
bij... inaar kan jij 'm lezen
Ik geloof, dat er Sprotman staat,
tei ze.
Neen, kind, dat kan onmogelijk,
zei ik, we kennen niemand van
dien naam, 't zou Langere kunnen
zijn, als wo ccn kennis hadden, die
zoo heette. Maar, dat helpt nu alle
maal niets. Jij dient tooh te weten,
wie ons gevraagd heeft, en je hebt hei
briefje toch zeker wol bewaard. Ga
eens even kijken.
Maar m'n vrouw hield vol, dat ze
.nergens van wist, en wilde niet eens
naai' het briefje gjaan zoeken.
Je weet toch heel goed, zei
ze, dat je eeuwig en altijd brieven
verscheurt, vóór dat ik ze heb gele
zen.
Maar ik wist ook, dat zij dé lieve
gewoonte had om sterk en stijf vol te
houden, dat ze niets gezien had, en
dat dan zoo'n verloren epistel dikwijls
uit haar schrijftafel of haar sleutel
mandje te voorschijn kwam, en vroeg
haar daarom hog eens nadrukkelijk,
naar het briefje te gaan zoeken. Ze
ging daai ook, maar kwam me na een
minuut of vijf verzekeren., dat ze het
heele huis te onderste boven gehaald
had, maar geen spoor van een invi
tatie gevonden ha<d.
Maar laat me nu je notitieboekje
eens zien, zei ze, misscluen staat
er wel heel wat. anders.
Maar er viel niet aan te twijfelen,
er stond duidelijk„Gevraagd op
hazepeper".
Ja, zei ik, er is niets aan te
doen, we moeten dan nu maar
afwachten, of het ons mogelijk
nog te binnen schiet, wie ons ge
vraagd heeft. Laten we de rij van
onze keimissen maar eens nagaan.
.Bij de Van Larens kan 't niet zijn,
(.laar zijn we pas geweest, de Harten
zijn in de rouw, die geven geen di
ners.
Zoo lieten we ze allemaal de revue
passeeren, maar ze konden 't eigen
lijk geen van allen zijn. Mijn vrouw
werd erg boos over 't vervelende ge
val, en liep de kamer uit, en ik pro
beerde te gaan werken, maar telkens
en telkens weer haalde ik m'n boekje
uit mijn zak, en deed &1 mijn best,
om de krabbels te ontcijferen. Na ver
loop van een half urn' kwam m'n
vrouw do kamer binnen stormen.
Geef eens gauw je boekje, zei
ze, kan 't niet bij Scheffer zijn
We overtuigden ons, dat er onmo
gelijk „Sclveffer" kon staan, maar
toch moest ik haar toegeven, dat de
Scheffers do eenigen waren, die ons
op hazepeper hadden kunnen vragen.
We verwachtten al lang een invitatie
van ze. Mevrouw Scheffer had zeker
wel twintig maal aan mijn vrouw
gezegd, dat ze ons eens zouden vra
gen. Maai- wa konden ons geen van.
beiden herinneren, een briefje van de
Scheffers ontvangen te hebben. Het
werd nu een ellendig geval. Als ze
ons werkelijk gevraagd hadden, dan
zouden ze 't ons natuurlijk vreeselijk
kwalijk nemen, aJs wo wegbleven, eu
aan den anderen kant zouden we een
alleridiootst figuur maken als we on
gevraagd aan kwamen zetten.
Maar als we nu toch een uitnoo-
diging gehad hadden, zed mijii
vrouw, zouden we er toch op heb
ben moeten antwoorden. Kun je je
dan daarvan niets herinneren
Neen, ik herinner het me abso
luut niet.
En eindelijk kwamen we op 't idee,
om de Scheffers, want die moesten
't toch wel zijn te telefoneeren.
Je kunt vragen, meende mijn
vrouw, of we vanavond een kopje
tliee kunnen komen drinken
Neen, neen, zei ik beslist,
geen foefjes. Ik wil weten, of ik. ge
vraagd ben of niet.
En zoo belde ik do Scheffers op.
Mevrouw Scheffer kwam zelf aan de
telefoon.
Och, mevrouw, zei ik, we
verkeeren in eon moeilijk geval. We
zijn voor vandaag ergens ten eten ge
vraagd, en we weten niet bij wie. Is
het misschien bij u
Ik hoorde lachen en toen zei me
vrouw Scheffer
Ja zeker, en we zullen u met
heel voel genoegen wachten.
Dat vind ik heel lief van u, me
vrouw, antwoordde ik, maar nu
weet ik nog niet, wat ik weten wil, en
dat is, of u ons hebt geïnviteerd.
Want als u 't niet bent, dan moet het
een.' ander zijn, en dan kunnen we
niet bij u komen, wunt dan zou die
andere op ons zitten te wachten.
Neen, wij hebben u gevraagd
't Verwonderde ons al, dat we geen
antwoord van u kregen, ik wilde u
juist opbellen om tc weten, of we u
kooiden verwachten.
Ik maakte mijn excusses en me
vrouw. Scheffer gaf nog eens haar
vreugde te kennen, ons 's avonds bij
zich te zien.
Tegen half zes gingen wo van huis.
Precies op tijd kwamen we bij do
Schel Iers binnen. Er waren nog eeni
ge gasten.
We vertelden nog eens uitvoerig,
hoe alles in zijn werk was gegaan, 't
geen natuurlijk den lachlust opweEle
van allo aanwezigen.
Toen gingen we aan tafel. Mijn
vrouw en ik zaten aan de tegenover
gestelde uiteinden van de tafel, maar
we verstaan de kunst ons met blikken
voor eikaar verstaanbaar te malven.
Ik wist dan ook dadelijk wat ze zeg
gen wilde, toen ze op het menu had
gekeken, dat bij ieders bord stond,
liet was een lang en prachtig menu,
dat erg afweek van de eenvoudige in-
vitatio op liazepeper.
Vlet was heel gezellig aan tafel, ds
Scheffers waren bijzonder vriende
lijk, en toen alle gasten vertrokken
waren, bleven wij nog wat napraten.
Weet u ook of dokter Lenten al
uit Afrika terug is? vroeg mevr.
Scheffer.
Bij deze woorden kreeg ik een pani
sch en schrik, sprong overeind, sloeg
op de tafel en riep
Daar is t 1
Mijn vrouw dacht dat ik gek gewor
den was en keek me onthutst aan.
Maar ik zei
Dokter Lenten kwam ik verleden
week op straat tegen, en toen heb ik
hem voor vandaag op hazepeper ge
vraagd Die is dus vanmiddag tever
geefs bij ons geweest......
TableauI
(„Centr").