Hulton Dagblad
DE WEEBSPANNIGE
TWEEDE BLAD
Vrijdag 8 november 1912
OM ONS HEEN
No. 1613
Een gesprek met Ds. 8. van
Broekhuizen.
In zijn kleine studeerkamer van
het huis in de Joh. J. H. Verhulst-
Btraat te Amsterdam, zat Ds. lierman
van Broekhuizen te vertellen. Al is
hij toevallig in Nederland geboren,
hij is wel van *t echte Zuid-Afrikaan-
sche type. Vrij groot en stevig ge
bouwd, mager gebleven in het zon
neland, hoewel hij de 40 jaar bereikt
heeft, dio ons in de polderstreken
meestal met een buikje versierden.In
zijn gezicht en de wakkere oogen dat
volhardende en taaie waaraan de
oude voortrekkers hun succes te dan
ken hebben gehad. Nauwelijks begint
liet lange, donkere haar aan de sla
pen lo grijzen. En toch heeft deze
Zuid-Afrikaansche predikant, zoon
van een anderen Zuid-Afrikaanschen
dorniné, de vreeselijkhedcn van den
oorlog van nabij gezien en ondergaan
en toen die uit was, kwam er voor
hem nog geen eind aan, want Milner
kon den feilen pro-Boer prediker
tiet uitslaan, en liad zichzelf beloofd,
dat die geen voet meer in Transvaal
zetten zou, zoolang hij, Milner, er
wat te zeggen had. Zoo heeft de jon
ge predikant lang in Kaapstad ge
woond en kwam eerst in Transvaal
terug na drie en een half jaar van
ballingschap. Maar ongetemd en on
gebroken. Nu staat hij weer mee in
de voorste rijen van hen, dio den Afri
kaner de heerschappij willen geven
ia eigen land; met Botha, den diplo
maat, maar trouw als goud aan de
goede zaak, met Steijn, wiens hand
liclaas zwak, maar wiens hoofd nog
helder en klaar is, met Hertzog, den
wakkeren voorman van 't jonge ge
slacht der Afrikaners. En hij kijkt
met vroolijke hoop de toekomst in.
„De Afrikaanschc zaak gaat goed,"
vertelde hij. „Overal in Zuid-Afrika
wordt Hollandsch of beter gezegd Afri-
kaansch gesproken. Dicht bij Kaap
stad is een plaatsje, waar geen En-
gelsch meer gesproken wordt en van
een half uur buiten Kaapstad af tot
Pretoria toe zijn al de plaatsen het
eigendom van Hollandsclie boeren.
Dat is de kracht. Oud-president Steijn
raadt altijd: „houdt den grond en
verkoopt hem niet". In den laatsten
tijd is er een Engclsche maatschap
pij aan "t werk om grond te koopen,
maar de Engelschen verstaan 't boe
renvak niet: die zijn liever in de ste
den, waar ze hun whisky vinden in
de bars en naar de theaters kunnen
gaan.
Waar wij op steunen moeten dat
is de taal en de kerk. De kerk breidt
zich uil: wij zijn met ons beiden pre
dikant in Pretoria en hebben daar
samen meer dan vierduizend leden.
Dat weten do Engelschen ook wel: er
wordt gezegd, dat Jameson vloekte
telkens als hij weer den toren zag van
een llollandsche kerk. En met de
taal gaat het best. Maar we hebben
nog geen taalkundige onderwijzers
genoeg. De voormannen geven het
voorbeeld. Botha sprak Hollandsch
aan 't hof van den Engelschen ko
ning en spreekt nooit anders in het
Parlement. Zelfs Nederlandschc fami
lies, die naar den Engelschen
kant waren gedwaald, zenden hun
dochters hierheen om Hollandsch te
leeren. Voor de twee talen zijn gelij
ke rechten verkregen, de constitutie
geeft aan de Zuid-Afrikaan sche regee
ring volkomen de vrije hand in bin-
nenlandschc aangelegenheden. En
de jeugd is den goeden weg ingesla
gen. Op dit oogenblik studeeren er
zestig Zuid-Afrikaners in Nederland,
in rechten, medicijnen, theologie en
Feuilleton
(Naar het Franseh).
Mejuffrouw Marin ging achteruit
ê;i sloot het venster, welks scharnie
ren zoo zorgvuldig- geolied waren, dat
zij heelemaal geen gerucht ihaakten.
De loteling trok zich zoo goed moge
lijk tusschen het dichte gebladerte
van zijn notenboom terug, en toen hij
probeerde zich zoo zacht mogelijk op
den grond te laten glijden, bleek hij
daarvoor niet genoeg tijd meer te
hebben.
Dc deur van het huis ging juist
open cn drie gendarmen, waaronder
Labourot, verschenen op het gras
veld .Alleen Labourot wa3 geheel ge
kleed en met zijn dienstgeweer ge
wapend. Do twee anderen op pantof
fels en in hun overhemd, nog half in
slaap, schenen niet heel gevaarlijk;
maar een hunner droeg een branden
de kaars in de hand en juist voor het
licht aws de arme Leonard op dit oo
genblik het mee6t bevreesd.
Van de twee satellieten van La
bourot gromde en bromde de een,
de oudste, tusschen de tanden, ter-
onderwijs. En In Zuid-Afrika' zelf is
er groot enthousiasme onder do jon
gelingschap.
Daar wilden dc studenten het tot
stand komen van de taalgclijkheid
vieren en hadden daarvoor uitgeko
zen den 31 sten Augustus, den ver
jaardag van de Koningin. Nu moet u
weten, dat zij op de sporen, die door
den Staat geëxploiteerd worden, krij
gen(hier kon Ds. van Broekhui
zen de juiste Nederlandschc uitdruk
king niet vinden)„halfbiljetten.
Drie dagen van te voren kwam er be
richt, dat ze die biljetten niet konden
krijgen en ook geen speciale trein
om hen naar Kaapstad te brengen.
Zo wouen er in Kaapstad niet aan,
begrijpt u? Toen is er in Stellenbosch
een protestvergadering gehouden en
vier Februari hopen de studenten nu
in Pretoria een vergadering tc hou
den met hun tweeduizenden."'
Op een zijtafeltje stonden de por
tretten van Paul Kruger en van
Hertzog.
„U heeft Kruger natuurlijk goed
gekend."
„O ja, banja goed, ik ben getrouwd
met zijn kleindochter, een dochter van
Eloff en ik was een paar maanden
als predikant bij hem in Zuid Frank
rijk geweest. En later hebben mijn
vrouw en ik hem mee begraven. Ik
mocht toen niet in 't land komen en
wou niets aan de Engelschen vragen,
maar mijn vrouw schreef om een
p e r m i t en die kregen we, voor veer
tien dagen. Na dien tijd moesten we
„Hoe is op dit oogenblik de toe
stand van het land?"
„De Boeren hebben, zooals u weet,
tien jaar geleden alles verloren. Ze
zijn er nog niet heelemaal bovenop,
en het wordt weer beter, maar het is
een land van plagen, droogte, sprink
hanen, veepest. Er zijn plekken in
de Kaapkolonie, waar het sinds drie
jaar niet geregend heeft en in Preto
ria is er nu sinds April geen regen
gevallen."
„Is er voor een fllnken handwerks
man toekomst in Zuid-Afrika?"
„De meeste contractors (aannemers)
zijn Engelschen en die nemen bij
voorkeur Engelsche arbeiders, maai
er is ook een Hollandsche firma, die
Hollanders in dienst neemt. De loo-
ncn zijn er hoog: 15 shilling k een
pond (ƒ9.— a ƒ12.—) per dag cn voor
vijftien shilling gaat iemand niet
eens graag aan 't werk."
Maar na deze uitweiding op prac-
tisch terrein keerde Ds. Van Broek
huizen tot de toekomst terug.
„Binnenkort gaat de heele Engel
sche bezetting weg, ik geloof, dat er
nog 20.000 man ligt en dan wordt er
een eigen verdedigingsrüacht ge
vormd, met Beijers aan het hoofd. We
hebben hem pas uitgeleide gedaan
aan 't station te Amsterdam, met al
de Afrikaners van hier, die konden
komen. En toen de trein wegreed lie
ten we onzen ouden sLnklkreet hoo-
ren: Ilickemalaya hi, dat het
daverde onder de kap."
En de spreker glimlachte bij de
herinnering aan dat tooneeltje, ver
van 't vaderland. Misschien klonk er
ook een verlangen in Z'ii stem naar
die streken van zon en wiiden ge
zichteinder, waarnaar iedere Zuid-
Afrikaan toch weer hunkert. Grauw
viel het matte daglicht in liet kleine
kamertje van 't stadshuis, als tegen
beeld. „Er was mij aangeraden ia
Bloemendaal te gaan wonen, maar
dat zou mij te moeilijk zijn: ik ben
van plan fn de theologie tc promo-
veeren en daarvoor is 't beter, dat ik
hier woon."
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
Da Balkan-krijg.
T u r k ij o trekt 't verzoek
om bemiddeling weer in.
De Turk staat op z'n eer.
Legercommandanten en particulie
ren zijn heel boos op de regeerders, die
de bemiddeling der mogendheden in
roepen. Blijkbaar gevoelen ze er veel
voor, den oorlog tot 't a 11 e r 1 a a i-
ste door te zetten.
wijl de ander met een spottend ge
zicht gekheid maakte.
Ik zeg het jelui nog eens, zei
Labourot op llinken toon, dat ik ge
fluister en een geluid van voetstap
pen op liet gras gehoord heb. Er is
bepaald iemand met een of ander
slecht doel door de heg hierheen ge
komenAls jelui mij wilt helpen
om to zoeken, kunnen wij dadelijk
deze zaak ophelderen, zoo niet, gaat
dan naar jelui bed terug, dun zal ik
alleen zoeken.
Maar wie ter wereld zou zoo iets
iti zijn hersens krijgen? bromde de
oude, er is niets te zien, en morgen
zal de brigadier ons de les lezen over
onze domheid om zonder bevel daar
toe gekregen te hebben op te staan.
Och, vader Cabuchard, antwoord
de de ander, onze kameraad droomde
dat hij koude voeten had cn daardoor
kreeg hij suizingen in zijn hoofd.
En als het nu eens dieven wa
ren? zei Labourot met ironie.
Dieven! antwoordde de grappen
maker, aan wien men bij dc brigade
den bijnaam gaf van den „Doffer",
dieven in het gebouw van de gendar
merie te Fleury? Dat zou even merk
waardig zijn aLs dat een muis zich
ging verschuilen in het oor van een
katDieven 1 maar dan zou er
niets meer veilig zijn?
Ja, zei plotseling vader Cabu
chard, terwijl hij zijn ooren spitste,
maar als men mij nu eens mijn
30 commartrteerende generaals heb
ben den ministerraad bepraat tot 't
voortzetten van den oorlog.
Verwacht de Turk nu nog, dat do
kansen zullen keeren, de bordjes ver
hangen worden
M ij en zeker zeer velen met ons
achten dit onmogelijk, daarvoor
zitten do Turken al te veel in do klem.
De regeerders van 't Innd der Halve
Maan doen nu heel diplomatiek, orn
de verwijten hunner onderdanen te
ontloopen. Zij hebben zooals men
uit de telegrammen in ons vorig num
mer weet een nieuwe circulaire tot
de mogendheden gericht met d© mede-
deeling, dat de Porie geenszins de be
doeling had de interventie der mo
gendheden te vragen, maar alleen
wilde polsen in hoeverre de mogend
heden een voorstel zouden doen om
de vijandelijkheden te doen eindigen.
Nu heet 't dat de circulaire, waarin
Turkije bemiddeling vroeg, door den
minister van buitenlandsche zaken
was verzpnden zonder machtiging van
den ministerraad.
Dit lijkt wel iets ongerijmds
De Turksche pers roept de bevolking
op oni een corps van nationale verde
diging op te richten, liet lot van Tur
kije hangt af van de verdediging van
Tsjataldja, zoo wordt in benauwd
heid uitgeroepen.
't Heet, dal Turkije nu aan Roemenië
hulp gevraag heeft, maar Roemenië
heeft geweigerd.
De diplomaten in Europa staan door
de veranderde houding van Turkije
verbluft.
Nieuwe besprekingen zullen noodig
zijn.
Eén ding staat evenwel vast, dat
van de bemiddelingspogingen tot he
den heel weinig te wachten is.
De mogendheden dachten, dat Tur
kije om interventie vroeg en ant
woordden ,,als ook de andere Balkan-
staten om bemiddeling vragen, zullen
we trachten in te grijpen."
En nu doel zelfs Turkije niet eens
zoo'n verzoek, trekt 't gedane verzoek;
althans met een zuur gezicht in.
Dan den oorlog maar uitvechten
Of dit voor den Turk 't voordeelig-
ste zal zijn, mag nog betwijfeld wor
den.
Do meeste aandacht trekt de hou
ding van Oostei.rijk-Hongarijo.
Verzekerd wordt, dat in goedinge-'
lichte kringen te We enen geineend;
wordt, dat Oostenrijk-IIongarije in den
Balkan niet alleen economische, maar
ook politieke belangen heeft. De nieu
we politieke toestand in den Balkan,
ontstaan door den Balkanbond, nood
zaakt Oostcr rijk-Hongarijc zekere
waarborgen te vragen, opdat zijn be
langen op het Balkan-schiereiland op
duurzame .wijze worden beschermd.
Toch bestaat de overtuiging, dat de
belangen der Balkanstaten met die
van Oostenrijk volkomen zijn te ver
eenigen, en dat een formule voor de
overeenstemming gevonden kan wor
den, die de beide partijen kan bevre
digen.
Een zeer ernstig bericht seinde do
meestal Zeer goed ingelichte corres
pondent van d© „Vossische Zeitung"
in Weenen „Graaf Berchtold heeft
den Oostenrijksch-Hongaarschcu ge
zant in Belgrado naar Boedapest ge
roepen, om hem instructies te geven
omtrent de a. s. politiek van de mo
narchie tegenover Servië.
Oostenrijk-Hongarije zal de bezet-
ting van gebieden, die geograpliisch
tot Albanië behooren, onder geen en
kele omstandigheid dulden. Pen ves
tiging vuil Servië aan de Adriatisclie
Zee zal, naar hier verklaard uordt,
Ooslcnrijk-Ilonyarijc dwingen lol het
opwerpen van een machtsvraag."
De vijanden van T u r k ij e
en de bemiddeling der
m o g e n d h eden.
De Balkanstaten willen van geen in
terventie meer weten 1
Het Bulgaarsche blad „Mir" de
spreektrompet der regeering van Ko
ning Ferdinand zet nogmaals uit
een dat Europa den toestand, die
door den oorlog ontstond, slechts
heeft goud tc keuren. Dan zullen de
Balkanstaten Europa, in den Balkan
tenminste, eer. duurzamen vrede ver
zekeren. Maar die vrede moet worden
gesloten zonder bemiddeling, alleen
tusschen Turkije en de verbonden Bal
kanstaten. Elke Europeesclie
formule s voor d Bal
kanstaten onaannemelijk.
Dat is duidelijk!
Eu bovendien schijnt Bulgarije zoo
zeker van z.ijh zaak als slechts denk
baar isl
Geen andere oplossing kan worden
toegelaten zoo schrijft het blad van
den Bulgaarschen minister-president
Gesjof dan die, welke door de wa
pens is verkregen. De Europeesclie di
plomatie, die met den status quo vóór
den oorlog geeu raad wist, moet niet
pogen den status, die door den oor
log is ontstaan, tc willen vernietigen.
Een duurzamen vrede kan Europa al
leen doen ontstaan, zoo het de leus
erkent„Dé Balkan voor de
Balkanvolken!"
blomcn was komen ontstelen!
Men moet weten dat Cabuchard den
inval gekregen had, om in een hoek
je van dat grasveld een tuintje voor:
eigen gebruik in te richten. Deze
tuin, niet veel grooter dan de groot-
ste zakdoek van een ouden liefhebber
van snuif, bevatte vier geraniums en
twee riddersporen, een rozenstruik,
eer. plantje reseda en nog een paar
bekende plantjes omringd door een
rand viooltjes en dit alles beschut
door een cirkel van taxislakken. Dit
plekje grond was het dorado van den
goeden Cabuchard. Zoodra de dienst
hem een oogenblik vrij liet, lien hij
naar het grasveld, harkte, wiedde,
begoot en schoffelde met een onuit-
sprekclijken ijver; nooit was de aar
de zoo goed verzorgd geweest, en toen
Cabuchard als belooning voor zijn in
spanning aan de dochter van zijn bri
gadier een microscopisch klein bou-
quetje kon aanbieden, in zijn tuin
gekweekt, gevoelde hij zich den ge
lukkigsten bloemist ter wereld.
Naar dat gereserveerde plekje
grond begaf zich nu Cabuchard, zoo
dra zijn vrees werd opgewekt, en om
dat hij het licht droeg, waren zijn
kameraden wel genoodzaakt heul te
volgen. Ongelukkig had het tuintje
van den veteraan juist in den weg
van Leonard gelegen, toen hij de heg
waa overgesprongen; de rand viool
tjes was vertrapt, de rozenstruik in
tweeën geknakt; een klimplant was
Een anïïer blad, 'dat connecties heeft
met don Kamerpresident Danef,
schrijft ook dat hel lot bestemd hoeft
dat het in elk opzicht vervallen en in
ontbinding verkeerende Turksche Rijk
van d© kaart van Europa moot ver
dwijnen. Het Turksche leger is reeds
verdwenen liet volkomen uiteenge
slagen en gedemoraliseerde leger is
achter d© Tsjataldja-finie gevlucht.
Heel lang zal de strijd niet meer
voortduren zoo seint de correspoi-:
dent van de „Frankf. Ztg." te Sofia.
De vrede is in zicht. De regccringsbla-
den beginnen zich bezig t© hónden met
de liquidatie van hetgeen reeds is ver
kregen. De woorden „status quo",
„autonomie", „hervormingen" zijn
uit hot politieke woordenboek der
Balkanstaten verdwenen, on moesten
plaats maken voor de woorden „uit
breiding van gebied", en vordeeling
van Turkije".
Dit is al heel duidelijk gesproken 1
Ook de Servische regeering heeft nog
eens verklaard, alleen met Turkije l©
willen onderhandelen.
Van da oorlogsvelden.
DE BULGAREN.
De Turken hebben in de Tsjatalrlja-
verdedjgingeu versterking gekregen.
Drie divisies van meer dan 30,000 man
zijn uit Smyrna aangekomen in liet
hoofdkwartier van Habenkiij. Verze
kerd wordt, dat de Turken nu van
plan zijn, een offer-sieve houding aan
te nemen.
Maar onder het leger lieerscht blijk
baar geen dapper© geest meer.
Teekenend is b.v., dat 57 officieren
op bevel van de commandanten zijn
doodgeschoten, omdat ze laaghartig
voor don vijand gevlucht waren.
In do Tsjataldja-versterking staan
nog minstens 150,000 Turksche solda
ten. Als die willen, kunnen ze nog
wel llinken tegenstand bieden, maar...
Nog nergens in dezen oorlog hebben
de Turken als soldaten aan de ver
wachtingen beantwoord.
Toch, 't geldt hier voor d© Turken
de laatst© kans. Een kat in 't donker,
doet soms vreemde sprongen!
De corresjioiident van den „Berli
ner Lokal Anzeïger" te Konstantino-
pel iaat zich nog al hoopvol uit ©ver
de stemming onder de Turksche troe
pen. llij seinde
„Bijna schijnt het, alsof Turkije
zich op het laatste oogenblik herstel
len wil, indachtig aan zijn roemrijke
geschiedenis. Er waait hier nu een
frissche wind. De legers zijn versla
gen, maarniet door den vijand, maar
zooals hier bevestigd werd, door den
honger, en uit deze les heeft men lee
ring getrokken. De Bulgaren staan in
de buurt van Tsjataldja, doch hier
moet dc beslissende slag nog geslagc-n
worden. Men kan niet zeggen, van
waar zij kome», maar van alle kanten
verschijnen nieuwe Turksche regimen
ten, die een uitneroenden indruk ma
ken. Batterijen en machinegeweren
worden naar Tsjataldja gebracht, en,
wat nog belai-gi ijker is, erisweer
brood. De mannen, die met een
kalm en vroolijk gezicht in den oorlog
trekken, hebben te eten. Was men den
vorigën dag nog gedrukt, thans heeft
men weer hoop, naar een minister mij
mededeelde. Men laat de diplomaten
werken, maar men zal zich verdedi
gen, zoolang e nog één man is, die
de wapens dragen kan."
Volgens een gerucht heeft de Sultan
Koiistantinopel reeds verlaten.
Er heeft Woensdag
weer een geducht gevecht
plaats gehad.
De correspondent van „Reïchspost"
zendt uit het hoofakwartiei van liet
Bulgaarsche leger de volgend© be
schrijving van een slag op 6 dezer De
linkervleugel van het Bulgaarsche le
ger bezette na ©en hevig gevecht de
hoogten ton oosten van ïstrandsja ge
legen, en-wierp den rechtervleugel van
het Turksche leger terug in de bosch-
rijke 'streek ten westen van het moer
Dakos.
Bulgaren brengen over ïstrand
sja en Jeniköj een talrijke troepen
macht oin eon slag te wagen op de
Tsjataldja-linie ten zuiden van het
meer Bekos. liet centrum en de rech
tervleugel der Bulgaren harceleeren
de Turksche achterhoede langs den
spoorweg en over Santa, en vult de
j Turksche positie aan beide zijden van
Tsjataldja aan. De spoedige val der
Turksche stellingen wordt als zeker
beschouwd.
D© Bulgaren hebben ook Drama be
zet.
Tiians wordt gemeld, dat de Tur-
ken bij Loele Boergas 120,000 man in
fanterie, 65 escadrons cavalerie en
309 kanonnen in 't veld hadden. D e
Turken verloren 4 0,0 0 0
m a ii a a n dooden en gewon
den, de Bulgaren 1 5,0 0 0
man.
De belegering van
Adrianopol.
De stand bij Adrianopel is weinig
veranderd. Het schijnt, dat de Bulga
ren VOOrlüOjiig genoegen nemen met
hei omsingelen van de vesting, du:ir
gedeeltelijk van zijn stok gescheurd
e:i allerlei afgevallen blaren en bloe
men lagen hier en daar verspreid.
Op het gezicht van deze verwoes
ting, ontstak de oude gendarme in
hevigen toorn en uitte alle mogelijke
lcelijke verwenschingen, die maar in
een menschel ij ken mond konden op
komen.
Wat een schurkenwat een
strtiikro'oVersschreeuwde hij, om
mijn tuintje te verwoesten, over mijn
rozenstruik te loopen, alles uit te trek
ken en te vertrappen!Het zijn
schandelijke republikeinen, daarvan
ben ik overtuigd! Labourot. wij moe
ten ze vindenLeen mij je ge
weerof neen, ook maar liever
niet; ik ga het mijne halen met mijn
sabel. Wij zullen hem vervolgen, en
de eerste, die mij onder de handen
komt
Wij zullen zoo ver niet behoeven
te zoeken, vader Cabuchard, hernam
Labourot; die rozenstruik is nog
maar pas gebroken en die voetstap
pen schijnen nog maar kort geleden
gemaakt te zijn. Ik wed er wat on
der dat de misdadiger nog hier in
deze kleine ruimte is.
Hier? zei Cabuchard met bui
tengewonen ijver; ik geef wat als het
waar iszoek hem dadelijk op.
Laten wij dan dadelijk gaan zoe
ken, zei de Doffer, en als wij een
dief vinden, dan vraag ik of men liern
op wil zetten en onder glas bewaren
zij een 'deel van hun' zware artillerie'
noodig hebben voor den aanval op do
Tsjatnldja-ünic. F.en bestorming kost
ook veel nioi-schenlevéns. Misschien
hebben de belegeraars kennis gekre
gen. dat do levensmiddelen van do in
gesloten Turk© i spoedig op zijn. Ook
gaat hel gerucht, dal het den Bulga
ren gelukt is. do Maritza-rivier bene
den Adrianopel af te dammen, zoodal
het water in dc stad dringt.
Af en toe doen de Turken een uit
val en wagon de Bulgaren ecnigc klei
ne aanvallen, maar veel hebben «leze
schermutsel in gei niet te beteckencn.
DF. GRIEKEN.
Saloniki ingenomen?
Berichten uit Saloniki-schilderden
den toestand aldaar in de somberst©
kleuren. De Turksche soldaten, die
aan alles gebrek hadden, verkochten
zelfs hun wapens om aan brood te
komen. Een grootc aantal soldaten
zijn wegens insubordinatie gefusil
leerd. Eeltige muiters, die zich van
twee kanonnen hadden meester ge
maakt, dreigden op de Turksche troe
pen te schieten, cn eischten de overga
ve van de stud.
En de Grieken naderden de stad.
Nu komt 't bericht, dat Saloniki
door de Grieken is ingenomen. Hoe
wel dit bericht nog niet officieel be
vestigd is, is de waarheidskans wel
groot.
In Saloniki waren 50.000 vluchtelin
gen uit den omtrek gekomen. Daar
door was de ellende in de stad nog
vergroot, aan alles was gebrek. Men
vreesde voor Christennioorden do
vreemde consulaten waren in staat
van verdediging gebracht.
Volgens e© i gerucht dat onder
voorbehoud moet worden aanger»-fien
zouden do Turken te Banitza een
overwinning hebben behaald op de
Grieksche troepen.
DE AJONTENEGBIJNEN.
Via Weenen wordt geseind
De actie van de Montenegrijnsche
troepen voor Skoetarï is sedert ruim
twee- weken zonder succes gebleven.
De Turksche verdediger van Skoeta
rï en de commandant van Tarabosj be
weren, dat zij in hun posities her
haaldelijk niet succes uitvallen tegen
de Montenegrijr.sche troepen onderno
men hebben. In de laatste week ge
lukte het den commandant van Skoe-
tari, de bezetting van Tarabosj pro
viand en ammunitie voor ongeveer
drie maanden to geven, waardoor de
toestand beslist gunstiger geworden
is voor de Turken.
De voornaamste moeilijkheid voor
de Montenegrijnen ligt in de houding
van de Malisscren. Het schijnt tot een
volkomen breuk met koning Nikila ge
komen te zijn, en de afdeelingen van
prins Danilo zijn gebonden door do
dreigende houding der Sla lissoren.
In het hoofdkwartier heerscht een
slechte stemming.
Koning Nikita moet in scherpe
woorden zijn ontevredenheid uitge
drukt hebben.
De rechtervleugel van de Oosterdi
visie samengesteld uit de brigades
Vasoewitsj en Kóachini, heeft na een
langdurig gevecht Djakowlttza in
storm genomen.
DE SERVIëRS.
Er is weinig nieuws van de Ser
viërs. Enkel© Servische troepen, uit
Prizrend aangekomen met geschut,
namen aau de i stag van de Montene
grijnen bij Djakcurtza deel.
Generaal Sj.fkowitsj met de Servi
sche troepen bevindt zich te Ipek.
Ds ondergang van 't Turksche
leger.
Als de Bulgaren kome n....
Een correspondent van de „Times"
kwam na de nederlaag der Turken te
RodOsto aan. Er heersclite daar een
vreeselijke toestand in- deze stad. De
nauwe straten waren overvuld niet
Turksche vluchtelingen van allen
stand. Troepen werden gewapend cn
marcheerden iu allerijl naar Tsjorloc.
De bevolking was door een paniek
aangegrepen. 'Turksche vrouwen, met
wilden angst in de oogen, smeekten,
staande in den hevigen regen, de
bootslieden aau de kaden, om liaar
naar de voor anker liggende schepen
te brengen." Want de Bulgaren kwa
men 1
Het Turksche hospilaalpersoneel was
zee ruitgeput door den arbc-id aan liet
front, dat het op de vloeren der koffie
huizen en in d. hoeken der straten lag
te slapen.
Christen-soldaten bedelden om klee-
ren, omdat ze zouden ontkomen aan
de zweepen der.gendarmen, <iie eiken
man in Uniform naar het front terug
dreven.
De wildste gevechten gingen om in
de bazaars De Bulgaren zouden im
mers komen, de Moslims vluchtten,
soldaten plunderden en moordden, om
iets op de vlucht te hebben. Zoo is üe
licht-ontvlambare Levantijnsche geest.
De correspondent vertelt dan van
de vlucht der Turksche ambtenaren,
van de volkomen demoralisatie der
in de kamer van den brigadier, met
deze inscriptie: Gepakt in het ge
bouw van dc gendarmerie te Fleury.
Dat zal een merkwaardigheid zijn, die
meer waard is dan iedere andere!
Zoo schertsend, deed hij zijn kame
raden na, die gebogen over dun grond
de verwoesting van den onbekenden
indringer in oogenschouw. hamen en
zich nu rechtstreeks naar de noten-
booraen begaven.
Zij kwamen voor het venster van
Victoire aan, en Labourot wierp naar
dien kant een onderzoekenden blik.
Geen enkel toeken verried eenig ver
band met den nachtelijken bezoeker.
Het venster was dicht, de gordijnen
neergelaten. Toch bleef Labourot
steeds met opgeheven hoofd naar bo
ven kijken; hut kwam hein voor of hij
het wille gordijn even had zien be
wegen, alsof daar achter zich ie
mand hl de schaduw verborg.
Een uitroep vlak bij hem. leid
de zijn aandacht af. Cabuchard had
juist onder aan den boom den hoed
gevonden, dien dc lotelirig daar had
neergelegd om gemakkelijker in den
boom te kunnen klimmen.
Nu zijn wij hem op liet spoor,
zei Cabuchard, zich omlceerend en
naar den ontevreden onderchef terug-
keerend; wij hebben al een stuk van
het dier gevonden.
Och, och! zei de Doffer, het is
dus toch waar, dat een hoosdoener...
niemand onzer draagt immers zoo'u
Turken, waarvoor z. i. geen aanlei
ding bestond, want 't Bulgaarsche le
ger kwam eerst veel later in de stad.
Van andore zijd© («lcor den oorlogs
correspondent van dc „Daily Chro
nicle": wordt nog uit Rodosto ge
seind
„Troepen Turksche infanterie, dio
door de Bulgaren uit Loele Boergas
verdreven waren, kwamen in U -dost»
aan. Bij hun pedeeorgams-'ct Ie
vlucht hadden zij alle wapens wegge
worpen, en kwamen zij uitgehongerd
en uitgeput in de stad aan. vol haat
tegen d© ongeloovigen. De stad was
gevukl met een moordende, plunde
rende en vrouwen mishandelende me
nigte. Rodosto werd op zeven ver
schillende plaatsen tegelijk in brand
gestoken. Vrouwen ©n kinderen wor
den in de vlammen geslingerd. In hun
angst, vluchtten vele inwoners naar
do in de haven liggende booten, om
den als wilde dieren te keer gaanden
soldaten te ontkomen. Vele booten
sloegen om ©n de mensehen verdron
ken. Anderen werden door de solda'
ten, die hen nazetten, vermoord."
Volgens dezen correspondent zijn
soortgelijke toestanden in Konsteinti-
nopel te verwachten, wanneer niet de
volkomen gedemoraliseerde Turkseh©
troepen ver van de hoofdstad gehou
den worden.
Maar., hij Komstantinopel liggen
vele Europeesche oorlogsschepen. Dat
is een geruststelling!
t Turksche leger ee n.... k o-
lossus met leemen voetl
Een brief van een oorlogscorrespon
dent van dc „Daily Chronicle" bevat
nog ©enige bijzonderheden over da
oorzaak der Turksche nederlagen
Abdoellah-pasja was een der weini
gen, die wisten dat het Turksche leger
een kolossus met leeman voeten was
maar als dapper soldaat en eerlijk
man wilde hij zich niet aan zijn
plicht onttrekken, al was zijn hart
zwaar bij de zekerheid, dat hij tot
nederlagen veroordeeld was. En toch
wijst iedereen Abdoellah-pasja aan
als de zondebok.
Voor drie weken stond Abdoellah op
het plein voor het departement van
oorlog te Konstantïnopel er naar 1©
kijken, hoe Turksche onderofficieren
een bont samengeslelden troep man
nen do allereerste beginselen van de
krijgskunst, poogden te onderwijzen.
Toen zei hij let een anderen gene
raal „Als deze aanvoer van volko
men ongeoefenden zoo voortgaat, heb
ben wij den vijand in het geheel niet
noodigdan zullen wij ons zelf wel
vernietigen".
En nu is het leger teruggeslagen.
Voor de opgejaagde overblijfselen van
het Turksche leger is er geen rust
noch hoop, wijl zij steeds weer wor
den opgejaagd door het Bulgaarsche
geschut De onverzuöelïjke dood houdt
krachtig opruiming onder de uitge
putte, in lompen gehuld© ruines, die
eens soldaten waren, en degenen die
nog een beetje levenskracht bezitten,
trekken achter de linie van Tsjatald ju
terug. Maar liet is meer kruipen dan
loopen. Voor een snellen ina-rscb
heeft hot geen kracht meer..,.
De ellende van den oorlog.
Een correspondent van de „Daily
Telegraph" deelt vreeselijke bijzon
derheden mede over den terugtocht
na den slag van Loele Boergas. Zelf
uitgeput van vermoeienis en honger
zag de correspondent den terugtocht
aan
Ik herinner me een eindelooze pro
cessie van gewonden, door het dorp
trekkend, sommigen zich zelf moei
zaam voortsleépend, anderen gedra
gen op geïmproviseerde baren, ande
ren elkander ondersteunend, weer an
deren neervallend op den grond zoo-
dra ze sLechts een bundel stroo zagen,
waarop zo zich konden nederleggen.
Ik zie dan ook weer voor me enkel©
gevallen van zwaar gewonden, die bij
den arts worden gebracht, da© ©ven
wel met norsche bewegingen vork laar-
de, dat het ontnoodi-g was iemand bij
hem te brengen, daar hij noch ver
bandmiddelen, noch geneesmiddelen,
noch operatiewerktuigen bezat. De
ziekendragers brachten dan den ge
wonde naar het naastbij-zijnde huis,
eu legden hem daar neer. Maar l»ij ai
di© gruwelijke tooneelen hooide ik
nimmer een klacht of een zucht der
lijders, leuer scheen aan te nemen,
dut zijn uur gekomen was, en alien
aanvaardden hun harde lot met waar
digheid en zelfbeiieersching....
De teoneelèn op den weg (naar Tsjoi>
loe,- gaan eik© beschrijving te Loven,
zegt de correspondent. Zij brengen
me een schilderij voor den geest, dat
ik eens zag, van den terugtocht van
het Fransche leger na Waterloo, of
Napoleon's terugtocht in Rusland. Er
was geen sprak© van ord© meer. Ge-
heele brigades en divisies waren uit
eengevallen. De mannen deden geen
moeite meer hun plaats in de gelede
ren te behouden. De sterksten tracht
ten naar voren te komen en de zwak
ken, zieken ©n gewonden strompelden
moeizaam achterna. Duizenden ge
wonden deden jammerlijke pogingen,
oni hun kameraden bij ie blijven,
versiersel! Ochl maar het is schitte
rend, wat een geluk! Dat zal de glo
rie van onze brigade worden.
Dat is tenminste een stuk van
overtuiging, merkte Labourot op. die
den verraderlijken hoed in de hand
nain, en misschien is het ding wel te
herkennen Meer misdadigers zijn
op die wijze bekend geworden.
Maar hoe de drie gendarmen het
bewuste voorwerp ook van alle kan
ten bekeken, zij kwamen er niet ver
der mee. Het was een hoed, zooals
de boeren, jong en oud, twintig mij
len in den omtrek algemeen droegen.
Geen enkele naam, zelis niet die van
den hoedenmaker, stond er in; geen
nummer, geen aanwijzing; de dap
pere vertegenwoordigers van da
openbare macht waren verplicht te
erkennen dat hun vondst van weinig
beteeken is was.
Bah! wij verliezen maar kostba
ren tijd! zei Labourot eindelijk; la
ten wij liever den eigenaar van den
hoed opzoeken, dat is belangrijker.
De grappenmaker is hier nog. wij
moeten hein voor den drommel vin
den! Wij zullen hem vinden.
En zij begonnen weer met hun
nauwkeurig onderzoek.
(Wordt vervolgd).