RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meis jes, ,die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen der kinde ren, dde mij vóór Donderdag morgen goede oplossingen zenden, worden in het vol gend nummer .bekend ge maakt). IEDERE MAAND WORDT ONDER DE BESTE OPLOSSERS EEN BOEK IN PRACHTBAND VERLOOT. Hierbij wordt gelet op den leeftijd In verband met het aantal oplossin gen en op de netlioid van het werk. 1. (Ingezonden door Cor en Narme Nauta). 'k Ben de naam van een vrouw. Dat ziet ieder gauw. Ontneem mij 't hoofd en dan Verschijn ik als een man. 2. (Ingezonden door Klaas Blauw). Mijn eerste, tweede en derde letter vormen een meisjesnaam. Mijn derde, vierde, vijfde en. zesda is een grondsoort. Mijn geheel is een dorpje in Fries land van 6 letters. 3. (Ingezonden door Jan van Ete- mert). Ik besta uit 10 letters en men vindt mij in alle wijken der stad. 10 3 6 7 is een verkorte meisjes naam. 5 3 7 is een deel van een viseïf. 1 3 4 2 is een drank. 2 9 10 is een bewoner van het Oos ten van Europa. 8 4 G 7 is een lichaamsdeel 4. (Ingezonden door Marie Land meer) Welke spreuk kunt ge hiervan ma ken, als ge de puntjes door medeklin kers vervangt. .e.e. .e.ij, .a. .e.aa. 5 (Ingezonden door Willy Germe- raad). Miin eerste is droevig. Mijn tweedeen derde prettig. Mijn geheel te hebben is heel leelijk. G. (Ingebonden door Johanna en Jo- han Hoogerduijn).« Zet achter den naam van een oude munt een klinker. Zet ervoor een lid woord en daarvoor een jongensnaam n ge krijgt een beroemd keizer, die l-ing geleden geleefd heefj, 7. (Ingezonden door Gonda Velt- man). Mijn eerste is een kleedingstuk. Mijn tweede is iets, waar koleai uit gehaald worden. Mijn geheel is een bloem, 8. (Ingezonden door Willem en Jo hanna Spoor). 't Is geen struik of boOm, maar het heeft wel bladen. Spreken kan het niet, maar het ver telt hoe] schoon. Wie kan het nu raden? 9. (Ingezonden door Klaas Blauw). X XXX X X X X X X X X X X X X XXXXXXXXX X X X X X X X X X X X X 1iX X X Zet op den eersten pegel een mede klinker. Op den tweeden een huisnaampje .voor een meisje. Op den derden een boom. Op den vierden iets, dat op school nocdig is. Op clen vijfden een plaats in Gro ningen. Op den zesden oen verkorte meisjes naam. Op den zevenden iets, dat de tuin man en de landbouwer gebruikt. Op den achtsten iemand die vroeger •an het hof te vinden was. Op den negenden dezelfde mede klinker als op den eersten. Nu staat in het midden van boven naar beneden hetzelfde als van links naar rechts. 10. (Ingezonden door Jan van Es sen). Mijn geheel is een dorp in Oosten- Tijk van 11 letters. 6 7 3 9 is niet laag. 4 7 10 5 is een jongensnaam. 1 2 4 is een deel van een schoen. 6 10 7 11 is ook een licbaamsdeeL 3 4 4 7 8 behoort bij den boer. 11. (Ingezonden door Truus van BilderWk). Als ik genoemd word. weet ge niet, of ik een letter of een boom ben. 12. (Ingezonden door Bart Ligten- l>erg). Zet achter elkaar een persoon, een landbouwwerktuig, on een wapen dat de ridders vroeger gebruikten, en ge krijgt iets dat ge soms des avonds buiten zien kunt. Raadseloplossingen De oplossingen der raadsels van de Vorige week zijn 1. Varen. 2. Hoeve'aken. 3. Wie veel zegt, heeft veel te ver antwoorden. 4. Appenzell. Alpen, aap, pen, pop, appel, lepel, zaai. 5. Pink kuip. 6. Gent Genua Genève. 7. Karlsbad. Kar, bad, bal, sla, das. 8. Heeren, veen Heerenveen. 9. Met den hoed in de hand, komt men door 't ganache land. Kalkoen, Reinier, Marie, me loen, schoen, Natnen, cent, hoog, Gerrit, hard, de, hart hoed, Daan, dood. 10. Bom Bob. 11. Reuzel Reuse!. 12. WIE WIL, DIE KAN. Winkel. Ida. Edam. Werken. Ilpendam. Lui. Dom.. Iep. Esch. Kaas. Arend. Nico. Goede oplossingen ontvangen van Johan en Johanna Hoogerduvjn 10. Zus en Arend van Lohuizen 9. Abraham Hartendorp 10. Bart Ligtenberg 10. Jan van Ilemert 12. Wilhelfnina v. d. Haar 7. Klaas Blauw 12. Piet de Veer 9. Johan van Donselaar 9. Maria J. H. Piet 10. Johannes Buissink 8. Truus van Bilderbeek 12. Marie Jongkind 12. Clasina v. d. Brink 12. Jan van Essen 10. C. WiJleinsen 11. Gonda Veldman 12. Sophiietje Ivapteijn 12. Annie en Betsie Stavenuiter 7., Lena Koeleveld 11. Willy Germeraad 11.- J. C. Takkenberg 10. Jan de Bruijm 10. Jo en Jan Verton 10- Klaas Dubbeling 9. Bep en Marie Ruyzenaars 11„ Marie Landmeier 11. Louise en Marinus Caalen 11< Johan de Smalen 11. W. Andries de Vries 12. Cornells en Narme Nauta 10. STRIKVRAGEN. (Ingezonden door Abraham Harten dorp). 1. Welke maand is de kortste 2. Keizer Karei had een hond. Hoe heette die hond 3. Welke tijden zijn de beste 4. Waarom draagt de Koningin witte kousen 5. Hoe kunt ge „verdroogd gras" met 4 letters schrijven? (Ingezonden door Truus van Bilder beek). G. Welk klokje heeft geen wijzers? (Ingezonden door Abraham Harten- dorp). 7. Welke ziekte heeft nog in geen land geheerscht (Ingezonden door Willem Bakker). 8. Welke keizer is altijd treurig? 9. Op een tak zaten 5 vogels. Een jager schoot er 2 dood. Hoeveel bleven er toen over 10. Wat weegt zwaarder een pond lood of een pond veeren BEGRAVEN PLAATSEN. De antwoorden van de vorige week zijn 1. Zevenaar. 2. Napels. 3. Alkmaar. 4. Edam. 5. Hep.rle. 6. Palermo. 7. Velp. 8. Hen gel 0.i 9. Spijk. 10. Bijlen. 11. Appelsga. 12. Tilburg. Goede antwoorden ontvangen van Johanna en Johan Hoogerdoijn 10. Zus en Arend van Lohuizen 12. Abraham Hartendorp 12. Jan van Hemert 12. Maria J. H. Piet 10. Johannes Buissink 11. Truus van Bilderbeek 12. Marie Jongkind 12 Clasina v. d. Brink 12. Jan van Essen 12. C. Willemsen 10. Gonda Veldman 12. Annie en Betsie Stavenuiter 8. Lena Koeleveld 12. Willy Germeraad 12. J. C. Takkenberg 10. Jan de Bruijn 8. .To en Jan Verton 12. Klaas Dubbeling 12. Bep en Marie Ruyzenaars 11. Marie Landmeier 11. J Andries de Vries 10. Cornells en Nanue Nauta 12. BERICHT WEDSTRIJD. Inzending voor den SLnt-Nicólaas- wedstrijd ontvangen van Nicolaas Keuzon. OOST WEST. THUIS BEST, door Lena Boelens, oud 14 jaar. ..Nietwaar, papa U vindt 't toch zeker niet goeddat ik ga Ik vind het heusch duizendmaal gezelliger bij U te zijn." „Kom, kom, kindje, niet zoo voort varend Eens zal je toch do wereld in moeten en bij tante Nettie z d je het veel beter hebben dan bij mij, die den gebeelen dag op mijn studeerkamer moet doorbrengen en jou aan de hoe de van de eenvoudige Doortje moet overlaten „Maar, papa, 't is immers altijd zoo geweestwas 'het antwoord. „Ja, helaas, is het altijd zoo ge weest, sinds je goede mama is gestor ven", hernam de heer Vermeer ern stig. „Maar eerst was je op school en had jo afleiding door je schoolvrien dinnetjes, terwijl je nu niemand an ders om je heen ziet dan de oude Doortje, en ik vrees dat zulk een le ventje op den duur niet geschikt is voor mijn Ii-nga." „Och, papa, alles went, zegt men", antwoordde Inga. „Neen, Ingalief", zei de lieer Ver meer zacht. „Je zult toch ook wel be grijpen, dat dezs levenswijze geen opvoeding mag heeten voor een jong meisje, en dus zal je je moeten schik ken naar de omstandigheden. Ik wou dat je goede mama nog leefde! Want heusch, je moest eens weten, hoe het ook mij spjjt, dat ik je moet wegzen den om je aan de hoede van bloedver wanten toe te vertrouwen.". „Maar kernaan," hernam hij een weinig opgewekter, laten wij daar om niet treuren, over een paar jaar tjes kom je weer bij je ouden vader te rug en dan zal je eens zien. hoe pret tig we het zullen hebben. Inga antwoordde niet. Geruimen tijd wandelden vader en dochter door de groote laan van het park, zonder dat eén van beider, iets zei. liet was ook zoo vreeselijk geweest voor Inga, toen de brief van tante Nettie gekomen was, waarin deze haar vroeg of Inga bij haar wilde ko men wonen. Zij vond het huis van den professor niet geschikt vooi Inga om daar, nu zij do school verlaten had, de eerste jaren te blijver wonen, met de oude huishoudster. Bovendien zou zij zelve gaarne eenig gezelschap hebben, op haur groote mooie villa, die zij alleen bewoonde. Inga had niet veel gezegd, toen haar vader, haar het voorstel van tante Nettie had voorgelezen. Doch dezen morgen, op hun ochtendwande ling, was Inga weer over den brief van" den vorigen avond begonnen. ,,'t Leek haar iets verschrikkelijks om van haar vader weg te moeten,van wien zij na den dood van haar moeder nog meer scheen te houden dan vroe ger. „Wel, Inga, hoe denk je er over?" klonk eensklaps de stem van papa naast haar. „Och, ik denk dat het misschien wel goed is, dat" ik ga, 't zal er misschien toch van moeten komen", was het antwoord. „Goed zoo, Inga, dat is flink. Maar wat kijk je verdrietig! zie je er nu al zóó tegen op?" zei de lieer Vermeer vriendelijk. „O, papa, ik vind het niet erg, dat ik naar tante Nettie zal gaan, maar ik geloof niet. dat ik het zal uithou den. vooral als ik van den winter met tante naar de Riviera ga, zoo ver van u af!" „Kom, kom", zei de lieer Vermeer lachend, „als ie er eenmaal bent, denk ik dat je van zoo'n reisje veel genieten zult". Intusschen waren beiden het huis van den professor genaderd. Inga ging naar haar kamertje, terwijl de heer Vermeer zich naar zijn studeer kamer begaf. Het deed hem zelf ver driet, dat hij Inga, de eenige, waar hij na den dood van zijn echtgenoo- te aan hechtte, nu aan de hoede van vreemden moest overlaten. Maar het moest, het uieisje bij zich houden ging ook niet. Inga was nog jong, en het stille huis, met zijn donkere kamers zou zeker geen goeden invloed uit oefenen op haai gezondheid, noch op haar vrooliike natuur, en haar vóór den tijd oud maken' De dag van vertrek was aangebro ken. In de huiskamer stond Inga, op het rijtuig te wachten, dat'haar naar liet station zou brengen. Daar meen de zij al het rollen van wielen in de andere straat te hooren, Zij had zich niet vergist, want een oogenblik latei- werd er aan de )>e! gerukt, de koffers werden opgeladen, en Inga omhelsd© voor het laatst haar papa, die verhin derd was, haar zelf naar het station te brengen. „Dus zult u gauw schrijven? en héél dikwijls b.v. elke week?" vroeg Inga nog eens. „En zal mijn Inga haar vader ook niet vergeten en eveneens dikwijls schrijven?" hernam de heer Vermeer. „Nu, dag kindje", houdt je goed, hoor!" „Dag papa, daj goede, beste papa." Weg rolde het rijtuig, zij wuifde nog om den hoek van de straat, toen leunde zij achterover en sloot de oogen. O, hè, mocht zij nu maar te rug! Wat zou zij haar goeden papa missen, haar lieven vader, die eigen lijk vader en moeder tegelijk was. Maar toen dacht zij aan de woorden van pana: „Goed zoo Inga, dat is flink!" en wat deed zij na ontzettend kinder achtig! Wat gaf het eigen] ,k of zij er al aan dacht om weer, naar huis te rug te mogen, 't gebeurde immers toch niet. Een half uur later wandelde Inga op het perron. He; begon reeds een weinig druk te worden, zoo aanstonds zon de trein het station binnenkomen. Heel in de verte vertoonde zicii een witte pluim, di locomotief werd zicht baar en een oogenblik later stoomde de trein met oorverdoovend geraas 't statioirbinnen. Inga nam haar bagage bij elkan der en had spoedig een geschikte cou pé gevonden. Zij zat geheel alleen. Doch een oogerblik later werd het portier met een ruk opengeworpen en stapte een tamelijk oud heer naar binnen, die onmiddellijk zijn krant te voorschijn haalde en ging zitten dut ten. De reis was vrij eentonig. Over al kale boomer- en struiken en de ge-: le afgewaaide bladeren, waren door: den aanhoudenden regen van de laat ste dagen, in 'n vormlooze hoop slijk herschapen. En dat noemt men nu herfst weelde! dacht luga bij zichzelf. Zij ging wat gemakkelijker zitten, en tuurde naar de dorre landschappen die haar vliegensvlug voorhij snelden. Een uur later, had Inga het station bereikt. Zij wilde uitstappen, en hoor de dadelijk ee.i vriendelijke stem; „Dag Inga!" Zij keek cn... „O dag tante", klonk het terug. Een hartelij ke omhelzing volgde; toen hielp tante haar aan haar bagage en beiden ver lieten het station. Buiten gekomen riep tante een rijtuig aan en voort roldo het door een voor Inga, geheel onbekende straak. „O, tante", zei Inga, „wat gezellig zal het hier zijn van den winter, als dat allemaal wit is", en zij wees op de heide die zich aan haar linkerhand uitstrekte. Tante glimlachte. ,,'s Winters zijn wij hier toch niet, Inga, ik zou kwijnen als ik een win ter op dit eenzame dorp zon moeten doorbrengen. Brazilië is mijn vaderland, daar is het altijd zomer. Een noorsche winter zou mij dooden. Die kale takken, die afvallende bladeren en die doodsche heide, doen rnij nu reeds zoo onaan genaam aan. Andere jaren, ging tan te voort, „was ik nu reeds vertrok ken, doch ik heb op jou gewacht cn over een paar weken, gaan wij samen naar liet heerlijk Zuiden". Inga zei niets, tantes verlangen 'naar den vreemden, deed haar on aangenaam aam O, hoe zou zij plei- zier kunnen hebben, ver van haar vader in een vreemd land! Toen tante, Inga's betrokken ge- zientje zag, ging zij weer voort: „En denk eens, voor wij heengaan zal er een groot afscheidsfeest, wezen. Maar nu moet je niet zoo treurig kijken,. want zie je. Inga, jij rnoet me den tijd, die we nog hier zijn een beetje opvroolijken". „O, tante", zei Inga, ,,u moet niet denken dat ik altijd zoo treurig ben, maar ik dacht er aan dat, als ik een maal ver weg ben, ik wel vreeselijk naar papa zou verlangen!" „Kom, kom", hernam tante vrien delijk. „dat zal wel weer overgaan. Maar kijk daar zijn wij zoo waar al thuis", en zoo was het, het rijtuig be gon wat langzamer te rijden en hield stil voor een prachtige villa, die ge heel door eer. groot park omgeven was. Boven den ingang stond met ver gulde letters: „Villa Sylvia". Aan den arm vaa tante Nettie ging Inga naar boven. „Kijk eens. Inga", zeide zij een deur openend, „dit is nu je kamertje!" ,,0, hoe prachtig", riep Inga toen zij. een allerliefst kamertje geheel naar, Franschen stijl ingericht met aardige witte meubeltjes voor zich zag. „Ga je nu maar verkleeden voor het diner, dan gaan wij vanavond den tuin eens bekijken!" „Heerlijk", riep Inga. „U bent een goede, lieve tante!" Tante Nettie glimlachte om Inga's verrukking en nam zich voor, het meisje zooveel mogelijk genoegen te verschaffen, en zoo goed zij kan de plaats van een moeder te vervullen. Het leven van de rijke Braziliaan- sche vrouw, die vroeger alleen voor haar genoegen geleefd had, had nu een doel gekregen. 't Is veertien dagen later. Op de „Sylvia" zal zoo aanstonds 't schitte rend feest, waar men zich al maanden op verheugd heeft, beginnen. Nog eens zal de „Sylvia" al zijn pracht ten toon spreiden om dan als een Doorn roosje in 't woud, zijn langen winter slaap te beginnen In de ontvangka mer van tante Nettie is 't ontzettend druk. De gasten komen langzamer hand de ruime kamers vullen. Eenige meisjes hebben met Inga een comediestukje ingesiudeerd. In den salon die door vleugeldeuren met de ontvangkamer in verbinding staat, is een klein tooneel opgeslagen. Achter de coulissen heerscht groote drukte. De meeste meisjes zijn reeds verkleed. Inga staat als in een droom tusschen de vroolijke meisjes. Haar gedachten zijn ver weg! Maar ilaar begint de muziekl Een schok gaat door degenen, die zich achter de coulissen bevinden. Een oogenblik nog van haastig door elkaar loopen en he.- gewichtig oogenblik is gekomen. Het gordijn gaat op en al les zwijgt. liet publiek, dat. uit meer dan hon derd personen bestaat, is geheel aan dachtig! Inga is als verblind, als zij plotse ling van achter de coulissen in het schitterend licht treedt en het groote gezelschap voor zich ziet. Zij voelt echter noch vreugd, noch vrees en speelt haar rol uitstekend. Een herhaald applaus valt, de figu ranten ten deel en na afloop van het spel worden zij nog eens teruggeroe pen. Even weigert Inga nog eens te ver schijnen: een onverklaarbaar gevoel van droefheid heeft zich van haar meester .gemaakt. Doch half voor waarts geduwd door een paar andere meisjes, moet zij toegeven en wordt nu niet de ar deren nogmaals leven dig toegejuicht. Straks moet zij nog eens optreden, om eenige liederen te zingen, en in dien iusschentijd trok zij zich terug in de kleedkamer en weigert zich on der de gasten te-begeven. Als haar beurt weer gekomen is, is zij opvallend bleek en haar oogeD staan donker en diep. Toch is haar optreden ongedwongen en natuurlijk zij schijnt noch bevreesd, noch zenuw achtig en haar vaste heldere stem dwingt ieder tot luisteren. Zij heeft eenige eenvoudige Hol- landsclie liedjes uitgezocht. Eón hier van komt hedenavond vooral geheel met haar gemoedsstemming overeen. Het.is het bekende lied: In hoven en in hoeven, In Oost, of ia West, Moog' het goed zijn te toeven, Tehuis is het best. De meesten der gasten hadden reeds dikwijls gelegenheid, de schitterend ste voortbrengselen der muzikale we reld te hooren, doch dit eenvoudige lied met zooveel gevoel voorgedra gen, wordt door ieder met de groot ste opmerkzaamheid gevolgd. Als de laatste tooneu jachtjes wegsterven, is liet doodstil géworden. Inga heeft reeds lang het tóoneel'verlaten en nog denkt niemand er aan, haar het wel verdiend applaus -te schenken, doch die stilte zegt meer dan dc luidruch tigste toejuichingen. De diepe weemoed, die er doorheen geklonken heeft, heeft ieder aange grepen. Tante Nettie is zenuwachtig gewor den; zij is bang dat Inga heimwee heeft naar haar vader en dat, nu zij juist morgen naar de „Rlviera" zal gaan. Toch is ook zij verrukt over den aanleg welke zij bij haar pleegkind denkt opgemerkt te hebben. Iuga zelf is zich in 't geheel niet be wust, dat men haar bewondert en nog minder gist zij de stemming barer tante. Zij heeft één harer lievelings liedjes gezongenen heeft.niet bemerkt welke indruk hare gevoelvolle stem op de toehoorders gemaakt heeft. In ge dachten verzenken staart zij voor zich uit. Zij voelt zich alleen! Papa had niet kunnen komen, „wegens drukke bezigheden", maar zij gevoelde wel, dat hij niet had willen komen om zijn dochtertje het afscheid niet nog zwaar der te doen vallen. En toch heeft Inga nooit zóó vurig naar hem verlangd als hedenavoniL Maar daar komt tante Nettie aan: „O, Ingalief, wat heerlijk heb je ge zongen, hoe jammer dat je papa er nu niet is, hé? Als je moeder dat nog eens beleefd had! „O Tante", roept Inga verschrikt; meer zegt ze niet. Tante Nettie had een gevoelige snaar aangeraakt. De muziek opent de Polonaise. De paren ordenen zich tot een rij. Uit den salon klinkt vroolijk gelach en gepraat, maar Inga hoort het nietl Ze slaat een cape om en loopt den tuin in. Morgen, morgen reeds zal de trein haar wegvoeren, ver heel ver! Wan neer zal zij haar vader wederzien? Waarom moet zij zoo ver weg van hém, van den eenige die een plaats in haar hart heeft? Voor zij het weet is zij den tuin uit en heeft den weg naar het station in geslagen. Zij voelt in haar zak naar het geld, dat zij toevallig bij zich heeft. Veel is het niet, doch met een kaartje derde klas kan zij er nog ko men en zij voelt het, zij moet nu nog weg nu naar papa! Nu loopt zij hoe langer hoe vlugger. Daar is het sta tion! Professor Vermeer zit op zijn stu deerkamer. I-Iet werk wil hem niet vlotten. Hjj leunt achterover in zijn stoel. Zijn gedachten, dwalen af, naar Inga. Het spijt hem dat hij heden avond niet naar de „Sylvia" gegaan is, hij had haar zoo graag voor het laatst willen zien, den gelieclen lan gen wintertijd zou zij weg zijn. Maar hij kende zijn dochtertje te goed, om niet te weten, dat er bij liet afscheid nemen, rijkelijk tranen zouden vloeien zoo niet erger. Komaan hij wil weer gaan schrijven. Hij neemt de pen op. doch leunt op hetzelfde oogenblik weer achterover in zijn stoel... Wat zal het eenzaam zijn den geheelen winter zonder haar zijn zonneschijn tje. Wie waarborgt hem, dat hij haar nog gezond en vroolijk zal terugzien, dat zij niet ziek zal worden misschien., neen daar moet hij niet aan denken, als Inga stierf dan was ook zijn leven verwoest.... Met een ruk wordt de deur openge gooid en stormt Inga naar binnen. Zij valt haar vader orn den hals en barst los in onstuimig snikken. De heer Vermeer nog maar half van den schrik bekomen, tilt zijn dochtertje op den schoot en tracht haar zoo goed mogelijk tot bedaren te brengen. Toen de heer Vermeer alles begre pen had, was hij niet weinig ver baasd over zulk een plotselinge vlucht. Hij schreef haastig een telegram dat Inga bij hem was en liet het zoo gauw mogelijk wegbrengen. Toch was dien avond niemand zoo gelukkig als professor Vermeer, nu hij zijn dochtertje weer bij zich had en Inga sliep dien nacht op haar eigen eeuvoudig kamertje beter dan zij in al dien tijd bij tante Nettie op haar prachtige kamer met witte meubeltjes gedaan had. Een paar dagen later, kwam er een brief van tante Nettie waarin deze te kermen gaf, dat zij allesbehalve ge past vond. wat Inga gedaan had en toen de professor zijn dochtertje bij zich riep en haar den brief liet lezer., kreeg Inga een hoogroode kleur, doch zij viel haar vader om den hals en fluisterde: „Och, papa, het is toch: Oost, West, Thuis best!" Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-afdeeling moeten gezonden worden aan Mevrouw Veaemav, Doorn, Wagenweg 88, Haarlem). In de bus gooien, zonder aan schellen I JOHANNA en JOHAN H. Het 2de raadsel is goed, maar de visch uit het lste raadsel is wel wat heel moeilijk te raden. De meeste kinderen kennen die niet. üoe lang loopt A. erover en kan hij met slecht weer ook in de tram gaan WILHELMEN A v. d. II. Je hebt het aardig bedacht, hoor En ik denk, dat het kindje, dat het krijgt, er heel pret tig mee zal spelen Heb je voor een echt kindje ook wel eens een jurkje ge^ haakt GONDA V. Nu hoop ik toch, dat je naam vanavond goed in de courant staat. Ik heb hem extra duidelijk ge schreven, hoor Ja, dat laatste raad sel was ook wel wat moeilijk, maar zooais je ziet hebben toch verscheidene kinderen het kunnen raden De inge zonden raadseis, die goed zijn, komen wel aliemaai in de courant, muur niet alt ijd tegelijk. Als je er nog meer weet, mag je ze nu wel tegelijk inzenden. JAN v. E. liet nieuwe raadsel goed de plaats is wel niet gemakke lijk, maar ik denk toch wel, dat ze haar zullen kurnen vinden. Wat móet jij later worden, Jan Ga je naar een kantoor CASPER W. Ik woon aan hetzelfde adres, waar je je brief moet sturen, nl. Wagenweg 83. Ja, van de Hanr- lemsche vriendjes ken ik er oen heele- boel, en misschien maken wij ook nog wel eens kennis. Maar het weer is te genwoordig niet zoo heel mooi ora naar Haarlem ti fietsen. Dat zal var den zomer beter gaan, denk Ik. LOUISE en MARINUS C. Het ia best, dat jullie ook mee gaan doen. Zijn Marietj i en Henny C. nichtjes van jullie CORNELIS en NANNE N. Kenden jullie de twee spreuken niet, die je niet gevonden hebt Of heeft N. niet veel tijd, om mee te doen tegenwoor dig Hij zal het nu langzamerhand wel hoe langer hoe drukker krijgen I Hoe is het tegex woordig met je oud sten broer MARIA J. H. P. Dat is bestzend ze u maar weer geregeld in I NELLY v. d. B. Ja, als je de krant niet dadelijk een goed, .veilig plaatsje geeft, raakt zij licht weg. Is je inzen ding al bijna klaar Je moet zien, dat je Jaap inhaalt inet Fransch Of zou dat niet gaan TRUUS VAN B. Het nieuwe raadsel goed. Ja, er komt nu weer een pret tige tijd met al die feesten Krijgen jullie eerst nog een rapport en dan met Kerstmis weer een en zou het goed worden MARIE C. J. Je kan met dezen wed strijd nog wel meedoen, maar als jo nu geen tijd hebf, dan moet je maar wachten tot na Sint Nicolaas. Dan komt er weer een nieuwe wedstrijd in de courant. ZUS en AREND v. L. Ja, je mag zo nog wel een weekje houden Hebben jullie het erg druk, tegenwoordig ABRAHAM H Een kaartje teekenen is altijd een heel werk, vind je niet Kan je het op één avond afkrijgen Ja, zoo'n stuk neemt heel wat plaats in en je beut dan dikwijls bang, dat er tegen gestooten wordt. Heb je nog kleine broertje? of zusjes thuis Het nieuwe raadsel is goed. BART L. Het nieuwe raadsel is goed. Dat heb je zelf bedacht, is 't niet? Dat spreekwoord is toch heusch alge meen bekend, en wat het beteekenl heb je ook zeker wel begrepen I JAN v. H. De nieuwe raadsels zijn goed. Je hebt op school zeker niet dik wijls tijd om te lezen, is 't wel Dan doe je zeker heei lang over één boek I Rebussen plaats ik liever niet, omdat ze meestal or duidelijk gedrukt won- don. WILLY G. Het zou best kunnen zijn, dat Max Bello de baas wordt, t is te hopen, dat ze tegen dien tijd goe de vrienden geworden zijn. Hebben ze nu ieder een apart hok Wat voor kunstjes moet Max leeren Prettig, dat je er weer nieuwe stukjes bij hebt gekregen Ken je ze du al goed 't Is te hopen, dat Moeder zich nu den vor deren winter maar goed houdt en dat er nu in een heelen tijd eens niemand ziek wordt. JAN DE B. De nieuwe raadsels zijn goed. Kaartjes teekenen is niet naar. vooral als je verschillende kleuren inkt hebt, dan kan het echt „teekenen" zijn, maar dan ben je ook in één avond niet klaar. Mogen jullie ze dan houden als ze af zijn Zit je tegen woordig veel te lezen 's avonds JO e goed. i JAN V. Het nieuwe raadsel is MARIE en BEP R. Neen, klagen helpt toch niet. We moeten liet weer nu maar vergeten en prettige bezig heden binner-sltuis zoeken. Doen jul- liet dikwijls spelletjes 's avonds, of gebeurt dat alleen op Zondag? En zit je 's avonds dikwijls wat te lezen? MARIE L. Dan een andere keer maar, Marie. Werk maar flink boor! ANNIB en BETSIE S. Jullie maakt me heusch nieuwsgierig, hoe het worden zal. Ja, daarna is er dan wel weer wat meer tijd voor de raad sels. Waren ze dezen keer weer wat moeilijker? Dat is dikwijls toevallig, doordat je de spreekwoorden mis schien nooit gehoord had of zoo. Wan neer de een ze moeilijk vindt, vindt do ander ze dikwijls juist te gemakke lijk! LENA K. Aardig, dat jullie zoo'n prettïgen avond hadden. .Tn, ;k had al gezien, dat het goed eegann was. Ik vond het verhaaltje van je ook erg aardig, en ik kan ine heel goed begrij pen, dat ie het met pleizier gemaakt had! Ja, nu hopen we maar weer op een volgende keer. Iemand, die zoo fiink volhoudt als jij. komt vast gauw bij de prijswinners! Studecren jullie nu weer iets anders in? en wanneer komt de volgende uilvoering? Mevr. VENEMA—v. DOORN. 9 November 1912.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 19