RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en meis
jes, ,die „Voor Onze Jeugd"
lezen. De namen der kinde
ren, dde mij vóór Donderdag
morgen goede oplossingen
zenden, worden in het vol
gend nummer .bekend ge
maakt).
IEDERE MAAND WORDT ONDER
DE BESTE OPLOSSERS EEN
BOEK IN PRACHTBAND
VERLOOT.
Hierbij wordt gelet op den leeftijd
In verband met het aantal oplossin
gen en op de netlioid van het werk.
1. (Ingezonden door Cor en Narme
Nauta).
'k Ben de naam van een vrouw.
Dat ziet ieder gauw.
Ontneem mij 't hoofd en dan
Verschijn ik als een man.
2. (Ingezonden door Klaas Blauw).
Mijn eerste, tweede en derde letter
vormen een meisjesnaam.
Mijn derde, vierde, vijfde en. zesda
is een grondsoort.
Mijn geheel is een dorpje in Fries
land van 6 letters.
3. (Ingezonden door Jan van Ete-
mert).
Ik besta uit 10 letters en men vindt
mij in alle wijken der stad.
10 3 6 7 is een verkorte meisjes
naam.
5 3 7 is een deel van een viseïf.
1 3 4 2 is een drank.
2 9 10 is een bewoner van het Oos
ten van Europa.
8 4 G 7 is een lichaamsdeel
4. (Ingezonden door Marie Land
meer)
Welke spreuk kunt ge hiervan ma
ken, als ge de puntjes door medeklin
kers vervangt.
.e.e. .e.ij,
.a. .e.aa.
5 (Ingezonden door Willy Germe-
raad).
Miin eerste is droevig.
Mijn tweedeen derde prettig.
Mijn geheel te hebben is heel leelijk.
G. (Ingebonden door Johanna en Jo-
han Hoogerduijn).«
Zet achter den naam van een oude
munt een klinker. Zet ervoor een lid
woord en daarvoor een jongensnaam
n ge krijgt een beroemd keizer, die
l-ing geleden geleefd heefj,
7. (Ingezonden door Gonda Velt-
man).
Mijn eerste is een kleedingstuk.
Mijn tweede is iets, waar koleai uit
gehaald worden.
Mijn geheel is een bloem,
8. (Ingezonden door Willem en Jo
hanna Spoor).
't Is geen struik of boOm, maar het
heeft wel bladen.
Spreken kan het niet, maar het ver
telt hoe] schoon.
Wie kan het nu raden?
9. (Ingezonden door Klaas Blauw).
X
XXX
X X X X X
X X X X X X X
XXXXXXXXX
X X X X X X X
X X X X X
1iX X
X
Zet op den eersten pegel een mede
klinker.
Op den tweeden een huisnaampje
.voor een meisje.
Op den derden een boom.
Op den vierden iets, dat op school
nocdig is.
Op clen vijfden een plaats in Gro
ningen.
Op den zesden oen verkorte meisjes
naam.
Op den zevenden iets, dat de tuin
man en de landbouwer gebruikt.
Op den achtsten iemand die vroeger
•an het hof te vinden was.
Op den negenden dezelfde mede
klinker als op den eersten.
Nu staat in het midden van boven
naar beneden hetzelfde als van links
naar rechts.
10. (Ingezonden door Jan van Es
sen).
Mijn geheel is een dorp in Oosten-
Tijk van 11 letters.
6 7 3 9 is niet laag.
4 7 10 5 is een jongensnaam.
1 2 4 is een deel van een schoen.
6 10 7 11 is ook een licbaamsdeeL
3 4 4 7 8 behoort bij den boer.
11. (Ingezonden door Truus van
BilderWk).
Als ik genoemd word. weet ge niet,
of ik een letter of een boom ben.
12. (Ingezonden door Bart Ligten-
l>erg).
Zet achter elkaar een persoon, een
landbouwwerktuig, on een wapen dat
de ridders vroeger gebruikten, en ge
krijgt iets dat ge soms des avonds
buiten zien kunt.
Raadseloplossingen
De oplossingen der raadsels van de
Vorige week zijn
1. Varen.
2. Hoeve'aken.
3. Wie veel zegt, heeft veel te ver
antwoorden.
4. Appenzell. Alpen, aap, pen,
pop, appel, lepel, zaai.
5. Pink kuip.
6. Gent Genua Genève.
7. Karlsbad. Kar, bad, bal, sla,
das.
8. Heeren, veen Heerenveen.
9. Met den hoed in de hand, komt
men door 't ganache land.
Kalkoen, Reinier, Marie, me
loen, schoen, Natnen, cent,
hoog, Gerrit, hard, de, hart
hoed, Daan, dood.
10. Bom Bob.
11. Reuzel Reuse!.
12. WIE WIL, DIE KAN.
Winkel.
Ida.
Edam.
Werken.
Ilpendam.
Lui.
Dom..
Iep.
Esch.
Kaas.
Arend.
Nico.
Goede oplossingen ontvangen van
Johan en Johanna Hoogerduvjn 10.
Zus en Arend van Lohuizen 9.
Abraham Hartendorp 10.
Bart Ligtenberg 10.
Jan van Ilemert 12.
Wilhelfnina v. d. Haar 7.
Klaas Blauw 12.
Piet de Veer 9.
Johan van Donselaar 9.
Maria J. H. Piet 10.
Johannes Buissink 8.
Truus van Bilderbeek 12.
Marie Jongkind 12.
Clasina v. d. Brink 12.
Jan van Essen 10.
C. WiJleinsen 11.
Gonda Veldman 12.
Sophiietje Ivapteijn 12.
Annie en Betsie Stavenuiter 7.,
Lena Koeleveld 11.
Willy Germeraad 11.-
J. C. Takkenberg 10.
Jan de Bruijm 10.
Jo en Jan Verton 10-
Klaas Dubbeling 9.
Bep en Marie Ruyzenaars 11„
Marie Landmeier 11.
Louise en Marinus Caalen 11<
Johan de Smalen 11.
W. Andries de Vries 12.
Cornells en Narme Nauta 10.
STRIKVRAGEN.
(Ingezonden door Abraham Harten
dorp).
1. Welke maand is de kortste
2. Keizer Karei had een hond. Hoe
heette die hond
3. Welke tijden zijn de beste
4. Waarom draagt de Koningin
witte kousen
5. Hoe kunt ge „verdroogd gras"
met 4 letters schrijven?
(Ingezonden door Truus van Bilder
beek).
G. Welk klokje heeft geen wijzers?
(Ingezonden door Abraham Harten-
dorp).
7. Welke ziekte heeft nog in geen
land geheerscht
(Ingezonden door Willem Bakker).
8. Welke keizer is altijd treurig?
9. Op een tak zaten 5 vogels. Een
jager schoot er 2 dood. Hoeveel bleven
er toen over
10. Wat weegt zwaarder een pond
lood of een pond veeren
BEGRAVEN PLAATSEN.
De antwoorden van de vorige
week zijn
1. Zevenaar.
2. Napels.
3. Alkmaar.
4. Edam.
5. Hep.rle.
6. Palermo.
7. Velp.
8. Hen gel 0.i
9. Spijk.
10. Bijlen.
11. Appelsga.
12. Tilburg.
Goede antwoorden ontvangen van
Johanna en Johan Hoogerdoijn 10.
Zus en Arend van Lohuizen 12.
Abraham Hartendorp 12.
Jan van Hemert 12.
Maria J. H. Piet 10.
Johannes Buissink 11.
Truus van Bilderbeek 12.
Marie Jongkind 12
Clasina v. d. Brink 12.
Jan van Essen 12.
C. Willemsen 10.
Gonda Veldman 12.
Annie en Betsie Stavenuiter 8.
Lena Koeleveld 12.
Willy Germeraad 12.
J. C. Takkenberg 10.
Jan de Bruijn 8.
.To en Jan Verton 12.
Klaas Dubbeling 12.
Bep en Marie Ruyzenaars 11.
Marie Landmeier 11.
J Andries de Vries 10.
Cornells en Nanue Nauta 12.
BERICHT WEDSTRIJD.
Inzending voor den SLnt-Nicólaas-
wedstrijd ontvangen van
Nicolaas Keuzon.
OOST WEST. THUIS BEST,
door
Lena Boelens, oud 14 jaar.
..Nietwaar, papa U vindt 't toch
zeker niet goeddat ik ga Ik vind
het heusch duizendmaal gezelliger bij
U te zijn."
„Kom, kom, kindje, niet zoo voort
varend Eens zal je toch do wereld in
moeten en bij tante Nettie z d je het
veel beter hebben dan bij mij, die den
gebeelen dag op mijn studeerkamer
moet doorbrengen en jou aan de hoe
de van de eenvoudige Doortje moet
overlaten
„Maar, papa, 't is immers altijd zoo
geweestwas 'het antwoord.
„Ja, helaas, is het altijd zoo ge
weest, sinds je goede mama is gestor
ven", hernam de heer Vermeer ern
stig. „Maar eerst was je op school en
had jo afleiding door je schoolvrien
dinnetjes, terwijl je nu niemand an
ders om je heen ziet dan de oude
Doortje, en ik vrees dat zulk een le
ventje op den duur niet geschikt is
voor mijn Ii-nga."
„Och, papa, alles went, zegt men",
antwoordde Inga.
„Neen, Ingalief", zei de lieer Ver
meer zacht. „Je zult toch ook wel be
grijpen, dat dezs levenswijze geen
opvoeding mag heeten voor een jong
meisje, en dus zal je je moeten schik
ken naar de omstandigheden. Ik wou
dat je goede mama nog leefde! Want
heusch, je moest eens weten, hoe het
ook mij spjjt, dat ik je moet wegzen
den om je aan de hoede van bloedver
wanten toe te vertrouwen.".
„Maar kernaan," hernam hij een
weinig opgewekter, laten wij daar
om niet treuren, over een paar jaar
tjes kom je weer bij je ouden vader te
rug en dan zal je eens zien. hoe pret
tig we het zullen hebben.
Inga antwoordde niet. Geruimen
tijd wandelden vader en dochter door
de groote laan van het park, zonder
dat eén van beider, iets zei.
liet was ook zoo vreeselijk geweest
voor Inga, toen de brief van tante
Nettie gekomen was, waarin deze
haar vroeg of Inga bij haar wilde ko
men wonen.
Zij vond het huis van den professor
niet geschikt vooi Inga om daar, nu
zij do school verlaten had, de eerste
jaren te blijver wonen, met de oude
huishoudster. Bovendien zou zij zelve
gaarne eenig gezelschap hebben, op
haur groote mooie villa, die zij alleen
bewoonde. Inga had niet veel gezegd,
toen haar vader, haar het voorstel van
tante Nettie had voorgelezen. Doch
dezen morgen, op hun ochtendwande
ling, was Inga weer over den brief
van" den vorigen avond begonnen.
,,'t Leek haar iets verschrikkelijks
om van haar vader weg te moeten,van
wien zij na den dood van haar moeder
nog meer scheen te houden dan vroe
ger.
„Wel, Inga, hoe denk je er over?"
klonk eensklaps de stem van papa
naast haar.
„Och, ik denk dat het misschien wel
goed is, dat" ik ga, 't zal er misschien
toch van moeten komen", was het
antwoord.
„Goed zoo, Inga, dat is flink. Maar
wat kijk je verdrietig! zie je er nu al
zóó tegen op?" zei de lieer Vermeer
vriendelijk.
„O, papa, ik vind het niet erg, dat
ik naar tante Nettie zal gaan, maar
ik geloof niet. dat ik het zal uithou
den. vooral als ik van den winter met
tante naar de Riviera ga, zoo ver van
u af!"
„Kom, kom", zei de lieer Vermeer
lachend, „als ie er eenmaal bent,
denk ik dat je van zoo'n reisje veel
genieten zult".
Intusschen waren beiden het huis
van den professor genaderd. Inga
ging naar haar kamertje, terwijl de
heer Vermeer zich naar zijn studeer
kamer begaf. Het deed hem zelf ver
driet, dat hij Inga, de eenige, waar
hij na den dood van zijn echtgenoo-
te aan hechtte, nu aan de hoede van
vreemden moest overlaten. Maar het
moest, het uieisje bij zich houden ging
ook niet. Inga was nog jong, en het
stille huis, met zijn donkere kamers
zou zeker geen goeden invloed uit
oefenen op haai gezondheid, noch op
haar vrooliike natuur, en haar vóór
den tijd oud maken'
De dag van vertrek was aangebro
ken. In de huiskamer stond Inga, op
het rijtuig te wachten, dat'haar naar
liet station zou brengen. Daar meen
de zij al het rollen van wielen in de
andere straat te hooren, Zij had zich
niet vergist, want een oogenblik latei-
werd er aan de )>e! gerukt, de koffers
werden opgeladen, en Inga omhelsd©
voor het laatst haar papa, die verhin
derd was, haar zelf naar het station
te brengen.
„Dus zult u gauw schrijven? en
héél dikwijls b.v. elke week?" vroeg
Inga nog eens.
„En zal mijn Inga haar vader ook
niet vergeten en eveneens dikwijls
schrijven?" hernam de heer Vermeer.
„Nu, dag kindje", houdt je goed,
hoor!"
„Dag papa, daj goede, beste papa."
Weg rolde het rijtuig, zij wuifde
nog om den hoek van de straat, toen
leunde zij achterover en sloot de
oogen. O, hè, mocht zij nu maar te
rug! Wat zou zij haar goeden papa
missen, haar lieven vader, die eigen
lijk vader en moeder tegelijk was.
Maar toen dacht zij aan de woorden
van pana:
„Goed zoo Inga, dat is flink!" en
wat deed zij na ontzettend kinder
achtig! Wat gaf het eigen] ,k of zij er
al aan dacht om weer, naar huis te
rug te mogen, 't gebeurde immers
toch niet.
Een half uur later wandelde Inga
op het perron. He; begon reeds een
weinig druk te worden, zoo aanstonds
zon de trein het station binnenkomen.
Heel in de verte vertoonde zicii een
witte pluim, di locomotief werd zicht
baar en een oogenblik later stoomde
de trein met oorverdoovend geraas 't
statioirbinnen.
Inga nam haar bagage bij elkan
der en had spoedig een geschikte cou
pé gevonden. Zij zat geheel alleen.
Doch een oogerblik later werd het
portier met een ruk opengeworpen en
stapte een tamelijk oud heer naar
binnen, die onmiddellijk zijn krant te
voorschijn haalde en ging zitten dut
ten. De reis was vrij eentonig. Over
al kale boomer- en struiken en de ge-:
le afgewaaide bladeren, waren door:
den aanhoudenden regen van de laat
ste dagen, in 'n vormlooze hoop slijk
herschapen. En dat noemt men nu
herfst weelde! dacht luga bij zichzelf.
Zij ging wat gemakkelijker zitten, en
tuurde naar de dorre landschappen
die haar vliegensvlug voorhij snelden.
Een uur later, had Inga het station
bereikt. Zij wilde uitstappen, en hoor
de dadelijk ee.i vriendelijke stem;
„Dag Inga!" Zij keek cn... „O dag
tante", klonk het terug. Een hartelij
ke omhelzing volgde; toen hielp tante
haar aan haar bagage en beiden ver
lieten het station. Buiten gekomen
riep tante een rijtuig aan en voort
roldo het door een voor Inga, geheel
onbekende straak.
„O, tante", zei Inga, „wat gezellig
zal het hier zijn van den winter, als
dat allemaal wit is", en zij wees op
de heide die zich aan haar linkerhand
uitstrekte. Tante glimlachte.
,,'s Winters zijn wij hier toch niet,
Inga, ik zou kwijnen als ik een win
ter op dit eenzame dorp zon moeten
doorbrengen.
Brazilië is mijn vaderland, daar is
het altijd zomer. Een noorsche winter
zou mij dooden. Die kale takken, die
afvallende bladeren en die doodsche
heide, doen rnij nu reeds zoo onaan
genaam aan. Andere jaren, ging tan
te voort, „was ik nu reeds vertrok
ken, doch ik heb op jou gewacht cn
over een paar weken, gaan wij samen
naar liet heerlijk Zuiden".
Inga zei niets, tantes verlangen
'naar den vreemden, deed haar on
aangenaam aam O, hoe zou zij plei-
zier kunnen hebben, ver van haar
vader in een vreemd land!
Toen tante, Inga's betrokken ge-
zientje zag, ging zij weer voort: „En
denk eens, voor wij heengaan zal er
een groot afscheidsfeest, wezen. Maar
nu moet je niet zoo treurig kijken,.
want zie je. Inga, jij rnoet me den
tijd, die we nog hier zijn een beetje
opvroolijken".
„O, tante", zei Inga, ,,u moet niet
denken dat ik altijd zoo treurig ben,
maar ik dacht er aan dat, als ik een
maal ver weg ben, ik wel vreeselijk
naar papa zou verlangen!"
„Kom, kom", hernam tante vrien
delijk. „dat zal wel weer overgaan.
Maar kijk daar zijn wij zoo waar al
thuis", en zoo was het, het rijtuig be
gon wat langzamer te rijden en hield
stil voor een prachtige villa, die ge
heel door eer. groot park omgeven
was. Boven den ingang stond met ver
gulde letters: „Villa Sylvia".
Aan den arm vaa tante Nettie ging
Inga naar boven.
„Kijk eens. Inga", zeide zij een deur
openend, „dit is nu je kamertje!"
,,0, hoe prachtig", riep Inga toen zij.
een allerliefst kamertje geheel naar,
Franschen stijl ingericht met aardige
witte meubeltjes voor zich zag.
„Ga je nu maar verkleeden voor
het diner, dan gaan wij vanavond
den tuin eens bekijken!"
„Heerlijk", riep Inga. „U bent een
goede, lieve tante!"
Tante Nettie glimlachte om Inga's
verrukking en nam zich voor, het
meisje zooveel mogelijk genoegen te
verschaffen, en zoo goed zij kan de
plaats van een moeder te vervullen.
Het leven van de rijke Braziliaan-
sche vrouw, die vroeger alleen voor
haar genoegen geleefd had, had nu
een doel gekregen.
't Is veertien dagen later. Op de
„Sylvia" zal zoo aanstonds 't schitte
rend feest, waar men zich al maanden
op verheugd heeft, beginnen. Nog
eens zal de „Sylvia" al zijn pracht ten
toon spreiden om dan als een Doorn
roosje in 't woud, zijn langen winter
slaap te beginnen In de ontvangka
mer van tante Nettie is 't ontzettend
druk. De gasten komen langzamer
hand de ruime kamers vullen.
Eenige meisjes hebben met Inga een
comediestukje ingesiudeerd. In den
salon die door vleugeldeuren met de
ontvangkamer in verbinding staat, is
een klein tooneel opgeslagen. Achter
de coulissen heerscht groote drukte.
De meeste meisjes zijn reeds verkleed.
Inga staat als in een droom tusschen
de vroolijke meisjes. Haar gedachten
zijn ver weg!
Maar ilaar begint de muziekl Een
schok gaat door degenen, die zich
achter de coulissen bevinden. Een
oogenblik nog van haastig door elkaar
loopen en he.- gewichtig oogenblik is
gekomen. Het gordijn gaat op en al
les zwijgt.
liet publiek, dat. uit meer dan hon
derd personen bestaat, is geheel aan
dachtig!
Inga is als verblind, als zij plotse
ling van achter de coulissen in het
schitterend licht treedt en het groote
gezelschap voor zich ziet. Zij voelt
echter noch vreugd, noch vrees en
speelt haar rol uitstekend.
Een herhaald applaus valt, de figu
ranten ten deel en na afloop van het
spel worden zij nog eens teruggeroe
pen.
Even weigert Inga nog eens te ver
schijnen: een onverklaarbaar gevoel
van droefheid heeft zich van haar
meester .gemaakt. Doch half voor
waarts geduwd door een paar andere
meisjes, moet zij toegeven en wordt
nu niet de ar deren nogmaals leven
dig toegejuicht.
Straks moet zij nog eens optreden,
om eenige liederen te zingen, en in
dien iusschentijd trok zij zich terug
in de kleedkamer en weigert zich on
der de gasten te-begeven.
Als haar beurt weer gekomen is, is
zij opvallend bleek en haar oogeD
staan donker en diep. Toch is haar
optreden ongedwongen en natuurlijk
zij schijnt noch bevreesd, noch zenuw
achtig en haar vaste heldere stem
dwingt ieder tot luisteren.
Zij heeft eenige eenvoudige Hol-
landsclie liedjes uitgezocht. Eón hier
van komt hedenavond vooral geheel
met haar gemoedsstemming overeen.
Het.is het bekende lied:
In hoven en in hoeven,
In Oost, of ia West,
Moog' het goed zijn te toeven,
Tehuis is het best.
De meesten der gasten hadden reeds
dikwijls gelegenheid, de schitterend
ste voortbrengselen der muzikale we
reld te hooren, doch dit eenvoudige
lied met zooveel gevoel voorgedra
gen, wordt door ieder met de groot
ste opmerkzaamheid gevolgd. Als de
laatste tooneu jachtjes wegsterven, is
liet doodstil géworden. Inga heeft
reeds lang het tóoneel'verlaten en nog
denkt niemand er aan, haar het wel
verdiend applaus -te schenken, doch
die stilte zegt meer dan dc luidruch
tigste toejuichingen.
De diepe weemoed, die er doorheen
geklonken heeft, heeft ieder aange
grepen.
Tante Nettie is zenuwachtig gewor
den; zij is bang dat Inga heimwee
heeft naar haar vader en dat, nu zij
juist morgen naar de „Rlviera" zal
gaan. Toch is ook zij verrukt over den
aanleg welke zij bij haar pleegkind
denkt opgemerkt te hebben.
Iuga zelf is zich in 't geheel niet be
wust, dat men haar bewondert en nog
minder gist zij de stemming barer
tante. Zij heeft één harer lievelings
liedjes gezongenen heeft.niet bemerkt
welke indruk hare gevoelvolle stem op
de toehoorders gemaakt heeft. In ge
dachten verzenken staart zij voor zich
uit. Zij voelt zich alleen! Papa had
niet kunnen komen, „wegens drukke
bezigheden", maar zij gevoelde wel,
dat hij niet had willen komen om zijn
dochtertje het afscheid niet nog zwaar
der te doen vallen.
En toch heeft Inga nooit zóó vurig
naar hem verlangd als hedenavoniL
Maar daar komt tante Nettie aan:
„O, Ingalief, wat heerlijk heb je ge
zongen, hoe jammer dat je papa er nu
niet is, hé? Als je moeder dat nog eens
beleefd had!
„O Tante", roept Inga verschrikt;
meer zegt ze niet. Tante Nettie had
een gevoelige snaar aangeraakt.
De muziek opent de Polonaise. De
paren ordenen zich tot een rij. Uit
den salon klinkt vroolijk gelach en
gepraat, maar Inga hoort het nietl Ze
slaat een cape om en loopt den tuin
in. Morgen, morgen reeds zal de trein
haar wegvoeren, ver heel ver! Wan
neer zal zij haar vader wederzien?
Waarom moet zij zoo ver weg van
hém, van den eenige die een plaats in
haar hart heeft?
Voor zij het weet is zij den tuin uit
en heeft den weg naar het station in
geslagen. Zij voelt in haar zak naar
het geld, dat zij toevallig bij zich
heeft. Veel is het niet, doch met een
kaartje derde klas kan zij er nog ko
men en zij voelt het, zij moet nu nog
weg nu naar papa! Nu loopt zij hoe
langer hoe vlugger. Daar is het sta
tion!
Professor Vermeer zit op zijn stu
deerkamer. I-Iet werk wil hem niet
vlotten. Hjj leunt achterover in zijn
stoel. Zijn gedachten, dwalen af, naar
Inga. Het spijt hem dat hij heden
avond niet naar de „Sylvia" gegaan
is, hij had haar zoo graag voor het
laatst willen zien, den gelieclen lan
gen wintertijd zou zij weg zijn. Maar
hij kende zijn dochtertje te goed, om
niet te weten, dat er bij liet afscheid
nemen, rijkelijk tranen zouden vloeien
zoo niet erger. Komaan hij wil weer
gaan schrijven. Hij neemt de pen op.
doch leunt op hetzelfde oogenblik
weer achterover in zijn stoel... Wat
zal het eenzaam zijn den geheelen
winter zonder haar zijn zonneschijn
tje. Wie waarborgt hem, dat hij haar
nog gezond en vroolijk zal terugzien,
dat zij niet ziek zal worden misschien.,
neen daar moet hij niet aan denken,
als Inga stierf dan was ook zijn leven
verwoest....
Met een ruk wordt de deur openge
gooid en stormt Inga naar binnen. Zij
valt haar vader orn den hals en barst
los in onstuimig snikken. De heer
Vermeer nog maar half van den
schrik bekomen, tilt zijn dochtertje op
den schoot en tracht haar zoo goed
mogelijk tot bedaren te brengen.
Toen de heer Vermeer alles begre
pen had, was hij niet weinig ver
baasd over zulk een plotselinge vlucht.
Hij schreef haastig een telegram dat
Inga bij hem was en liet het zoo
gauw mogelijk wegbrengen.
Toch was dien avond niemand zoo
gelukkig als professor Vermeer, nu
hij zijn dochtertje weer bij zich had en
Inga sliep dien nacht op haar eigen
eeuvoudig kamertje beter dan zij in
al dien tijd bij tante Nettie op haar
prachtige kamer met witte meubeltjes
gedaan had.
Een paar dagen later, kwam er een
brief van tante Nettie waarin deze te
kermen gaf, dat zij allesbehalve ge
past vond. wat Inga gedaan had en
toen de professor zijn dochtertje bij
zich riep en haar den brief liet lezer.,
kreeg Inga een hoogroode kleur, doch
zij viel haar vader om den hals en
fluisterde:
„Och, papa, het is toch:
Oost, West,
Thuis best!"
Brievenbus
(Brieven aan de Redactie van de
Kinder-afdeeling moeten gezonden
worden aan Mevrouw Veaemav,
Doorn, Wagenweg 88, Haarlem).
In de bus gooien, zonder aan
schellen I
JOHANNA en JOHAN H. Het 2de
raadsel is goed, maar de visch uit het
lste raadsel is wel wat heel moeilijk
te raden. De meeste kinderen kennen
die niet. üoe lang loopt A. erover en
kan hij met slecht weer ook in de tram
gaan
WILHELMEN A v. d. II. Je hebt het
aardig bedacht, hoor En ik denk, dat
het kindje, dat het krijgt, er heel pret
tig mee zal spelen Heb je voor een
echt kindje ook wel eens een jurkje ge^
haakt
GONDA V. Nu hoop ik toch, dat je
naam vanavond goed in de courant
staat. Ik heb hem extra duidelijk ge
schreven, hoor Ja, dat laatste raad
sel was ook wel wat moeilijk, maar
zooais je ziet hebben toch verscheidene
kinderen het kunnen raden De inge
zonden raadseis, die goed zijn, komen
wel aliemaai in de courant, muur niet
alt ijd tegelijk. Als je er nog meer weet,
mag je ze nu wel tegelijk inzenden.
JAN v. E. liet nieuwe raadsel
goed de plaats is wel niet gemakke
lijk, maar ik denk toch wel, dat ze
haar zullen kurnen vinden. Wat móet
jij later worden, Jan Ga je naar een
kantoor
CASPER W. Ik woon aan hetzelfde
adres, waar je je brief moet sturen,
nl. Wagenweg 83. Ja, van de Hanr-
lemsche vriendjes ken ik er oen heele-
boel, en misschien maken wij ook nog
wel eens kennis. Maar het weer is te
genwoordig niet zoo heel mooi ora
naar Haarlem ti fietsen. Dat zal var
den zomer beter gaan, denk Ik.
LOUISE en MARINUS C. Het ia
best, dat jullie ook mee gaan doen.
Zijn Marietj i en Henny C. nichtjes
van jullie
CORNELIS en NANNE N. Kenden
jullie de twee spreuken niet, die je
niet gevonden hebt Of heeft N. niet
veel tijd, om mee te doen tegenwoor
dig Hij zal het nu langzamerhand
wel hoe langer hoe drukker krijgen I
Hoe is het tegex woordig met je oud
sten broer
MARIA J. H. P. Dat is bestzend ze
u maar weer geregeld in I
NELLY v. d. B. Ja, als je de krant
niet dadelijk een goed, .veilig plaatsje
geeft, raakt zij licht weg. Is je inzen
ding al bijna klaar Je moet zien, dat
je Jaap inhaalt inet Fransch Of zou
dat niet gaan
TRUUS VAN B. Het nieuwe raadsel
goed. Ja, er komt nu weer een pret
tige tijd met al die feesten Krijgen
jullie eerst nog een rapport en dan
met Kerstmis weer een en zou het
goed worden
MARIE C. J. Je kan met dezen wed
strijd nog wel meedoen, maar als jo
nu geen tijd hebf, dan moet je maar
wachten tot na Sint Nicolaas. Dan
komt er weer een nieuwe wedstrijd in
de courant.
ZUS en AREND v. L. Ja, je mag zo
nog wel een weekje houden Hebben
jullie het erg druk, tegenwoordig
ABRAHAM H Een kaartje teekenen
is altijd een heel werk, vind je niet
Kan je het op één avond afkrijgen
Ja, zoo'n stuk neemt heel wat plaats
in en je beut dan dikwijls bang, dat
er tegen gestooten wordt. Heb je nog
kleine broertje? of zusjes thuis Het
nieuwe raadsel is goed.
BART L. Het nieuwe raadsel is
goed. Dat heb je zelf bedacht, is 't niet?
Dat spreekwoord is toch heusch alge
meen bekend, en wat het beteekenl
heb je ook zeker wel begrepen I
JAN v. H. De nieuwe raadsels zijn
goed. Je hebt op school zeker niet dik
wijls tijd om te lezen, is 't wel Dan
doe je zeker heei lang over één boek I
Rebussen plaats ik liever niet, omdat
ze meestal or duidelijk gedrukt won-
don.
WILLY G. Het zou best kunnen
zijn, dat Max Bello de baas wordt, t
is te hopen, dat ze tegen dien tijd goe
de vrienden geworden zijn. Hebben ze
nu ieder een apart hok Wat voor
kunstjes moet Max leeren Prettig,
dat je er weer nieuwe stukjes bij hebt
gekregen Ken je ze du al goed 't Is
te hopen, dat Moeder zich nu den vor
deren winter maar goed houdt en dat
er nu in een heelen tijd eens niemand
ziek wordt.
JAN DE B. De nieuwe raadsels zijn
goed. Kaartjes teekenen is niet naar.
vooral als je verschillende kleuren
inkt hebt, dan kan het echt „teekenen"
zijn, maar dan ben je ook in één
avond niet klaar. Mogen jullie ze dan
houden als ze af zijn Zit je tegen
woordig veel te lezen 's avonds
JO e
goed.
i JAN V. Het nieuwe raadsel is
MARIE en BEP R. Neen, klagen
helpt toch niet. We moeten liet weer
nu maar vergeten en prettige bezig
heden binner-sltuis zoeken. Doen jul-
liet dikwijls spelletjes 's avonds, of
gebeurt dat alleen op Zondag? En zit
je 's avonds dikwijls wat te lezen?
MARIE L. Dan een andere keer
maar, Marie. Werk maar flink boor!
ANNIB en BETSIE S. Jullie
maakt me heusch nieuwsgierig, hoe
het worden zal. Ja, daarna is er dan
wel weer wat meer tijd voor de raad
sels. Waren ze dezen keer weer wat
moeilijker? Dat is dikwijls toevallig,
doordat je de spreekwoorden mis
schien nooit gehoord had of zoo. Wan
neer de een ze moeilijk vindt, vindt do
ander ze dikwijls juist te gemakke
lijk!
LENA K. Aardig, dat jullie zoo'n
prettïgen avond hadden. .Tn, ;k had al
gezien, dat het goed eegann was. Ik
vond het verhaaltje van je ook erg
aardig, en ik kan ine heel goed begrij
pen, dat ie het met pleizier gemaakt
had! Ja, nu hopen we maar weer op
een volgende keer. Iemand, die zoo
fiink volhoudt als jij. komt vast gauw
bij de prijswinners! Studecren jullie
nu weer iets anders in? en wanneer
komt de volgende uilvoering?
Mevr. VENEMA—v. DOORN.
9 November 1912.