BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ADKuran^ro GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERU ZU1DER BUTTENSPAARNE 6. DE WEERSPANNIGE sue Jatagaage DE ZATERDAGAVOND HAARLEMS BAOLAD KOST f 1.20 PEB 8 ÜAANDEN 10 CEflT PIJS WIER. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUtë AOVERTENTlEN DOELTREFFEND. ONZE ANNQNOES WORDEN OPGEMERKT Kei Rijke Natuurleven IN HET DONKERE WOUD. Wat wondt men wanhopig, als men de met inspanning verkregen kennis ■van planten en dieren plotseling als nulieioos over boord moet gooien. „Straks komt een wijzer-enz." geldt vooral ook voor de beoefenaars der natuurlijke historie. Een bijna aan doenlijk verhaal wisten we tot nu toe He doen over do bestuiving der paar- denbloemen. Wondermooi, dat ruslig rijzen der dichtgeslagen stempels, merkwaar dig doc-lmatig, die inooie omkrulling, en roerend de finale, als de vergeten stempels zich dan maar zelf gingen Hielpen en het stuifmeel der eigen meeldraden opzamelden. Uit is het met die gloriebi-ologie, tenminste bij de paardenbh.emén en heel wat leer boeken kunnen het mooie sprookje schrappen. Bij gelegenheid kom ik in een arti keltje nog eens terug op dergelijke omvergeworpen theorieën. Symbiose van mieren en planten, een onder werp, waarover boekdoelen werden gevuld, heeft tegenwoordig meer be strijders dan aanhangers en behoort dus ook al onder bovenstaande ru briek thuis, maar de symbiose-theorie van plantenwortels en zwamdraden gaat nog steeds op hechter grondsla gen berusten of 1 e-er, ze wordt steeds nog met meer bewijzen gestaafd. Stel u even een uiterst fijn haarworteltje voor van een eik, of om oolc het kleine niet te vergeten, van een heistruik of een veenorchis. Dot is dan de eene compagnon dien ik bedoel, de andere is een ragfijn bruinzwart draadje, een stukje mycelium, een zwam, die zich 'heel broederlijk verbindt met het worteltje. Die twee nu hebben een bondge nootschapgesloten. Zij zijn vereenigd voor het leven, ook al duurt dit meer dan een paar eeuwen. Bijna overal zijn die geheimzinnige zwamdraden aanwezig, in den tuingrond waarin ■uw kamerplanten tieren, kunnen, en moeten zo soms, e.engced aanwezig zijn, als in het donkere, vocht.go woud, waar het wonderlijke zwam- roenleger als iels ononibeci lij -s wordt beschouwd. Heel wat onzer hoornen en planten kunnen, niet meer leven zonder den kleinen bondgenoot. Eiken en beu ken, sparren en heiplanten, ze heb ben ze evenzeer noodig, als boschbes sen en bremstruiken, zo zijn voor ben even noodzakelijk ais voor heel wat zachtkleurige orchideeën in on ze kassen. Bekijkt men een worteleinde, dat, de ontmoetingsplaats der bondgenoo- te.n is, onder het microscoop, dan zijn de myc-eLumdraden als kleine koordén er om heen gevlochten. Ze strengelen zich over én om clkaar been en bedekken zoo bét... worteltje met een dicht net van .fijne maaen. A s de eikel of een andere vrucht zijn' eerste wortelpunt ïn;,de: aarde boort, is deze nog vrij eri"zelfstandig. Nauwelijks echter zijn er wat zijwor tels ontstaan, of de kleine zwam- draad komt zijn diensten ongevraagd aanbieden. Ze verlaat daarna de plant nooit meer. Wel sterft ze gedeeltelijk af, maa.r een ander deel groeit weer aan en slechts te hooge temperatuur of te groote droogte maakt een einde aan de samenleving. Waartoe nu die eigenaard'ge aan eensluiting? Men heeft er de volgen de verklaring voor gevonden. De bij- worleltjos van de zooveelste orde zijn er op ingericht, in normale omstan digheden ten minste, om water en voedingszouten uit den bodem op te zuigen en deze te voeren naar sten gel en bladeren. Zoo lijkt het dus, of de planten voor dit werk geen hulp noodig heblven, zoolang er nog haar- wojteltjes aanwezig zijn. Toch is door onderzoekingen ge bleken, dal vooral van de bovenge noemde planten, de wortels dit ver mogen missen en dus op andere ma nieren aan de noodige boeveelheid vocht en zouten moeten komen. Hier voor nu dient do kleine'compagnon. Hij spreidt zijn draden uit, zuigt de benoodigde stoffen uit den grond, en staat ze weer af aan de planten wortels. Deze zijn dus al met het bondgenoot schap gebaat en, waar zij het opslor pend vermogen zelf missen, zijn zo zelfs op de hulp aangewezen. Maar welk nut heeft nu de zwam van zijn ongevraagde toewijding? Alleen die stoffen, welke de bodem bevat, kan deze plant bemachtigen. De mees'e zwammen leven daarom op rottende stoffen. Hier. bij de le vende plant kri'gen ze nu de benoo digde hoeveelheden nieuwe organi sche grondstoffen rechtstreeks uit de fabriek. Van hoven af. worden deze omlaag gevoerd en met de wortels kunnen ook de zwamdraden er van genieten. Praciisch nut heeft de wetenschap dezer symbiose in hooge mate. Heel wat kweek proeven mislukten, als men cle'planten in een grondsoort wilde kweeken, waarin de draadvormige weldoeners niet voorkwamen. We zouden vrij wat minder mooie orchideeën hebben, als we 'met de knollen en wortelstokken niet wat draden weefsel in den voedingsbodem hadden 'gébracht, als we niet hadden gezorgd, nat de zwam de kweekplaat en deze omgekeerd de zwam s'.eunen in den strijd om het bestaan. Merkwaardig zijn ue proeven, die men heeft genomen om de gewenscht- heid of het noodzakelijke der boven beschreven samenwerk.ng aan te too- Van verschillende planten, waarvan men de symb o?e had geconstateerd, werden stekjes genomen. Deze vorm den in veel. gevallen wel worteltjes, maar als ze daarna in een voedings bodem werdeu gezet, die naar alle waarschijnlijkheid geen mycelium- draden bevatte, gingen ze kwijnen en vormden ze geen nieuwe wortels of stengels-tukken meer. In zuiveren boschgrond gelukten niet alle proeven, maar toch was een betere groei merkbaar. Andere planten, waarbij de zwam draden niet weiden gevonden, toon den, zich volmaakt onverschillig. Ze vormden nieuwe wortels, deze sloe gen gauw aan, en in weinig, tijd was het stekje een zelfstandige plant ge worden. Juist om do groote noodzakelijk heid dezer symbiose voor sommige planten, is het gelukkig, dat er geen bijzondere voorliefde van een myce lium voor een bepaalde plant bestaat, of omgekeerd. In het dichte woud, waar duizen den. wortels van verschillende plan ten zich do o reen st re n gel en en waar dit voorbeeld door heel wat mycelium draden wordt nagevolgd, zou het bij na een wonder zijn, als de bepaald op elkaar aangewezen planten juist bij elkaar kwamen. Onderzoekingen, hebben bewezen-, dat deze voorliefde niet toestaat en dat we dus niet bang beboeren te zijn, dat sommige planten, uit gebrek aan een bepaald mycelium te gron de zullen gaan. II. PEUSENS. Rubriek voor Vrouwen Kleine handwerken voor St. N'icolaasrCadeaux. Wederom nadert de tijd van- St, Nicolaas en Kerstmis; feesten die in den fam-irekring gevierd wor den en waarbij men elkander gaarne eene attentie bewijst door 't geven van kleine cadeaux die gewoon lijk bestaan uit voorwerpen van nut en smaak. Langzamerhand maakt men zich dan ook op om een wandeling Ie ma ken door een der hoofdstraten van een groote stad. waar de verschillen de magazijnen in hun praohUétalagès tal van voorwerpen ten loon stellen, die speciaal met het oog op cadeaux geven werden ingekocht. Men ziet dan ook allerlei fraa's en nuttigs in verschillende prijzen, want met alle beurzen werd rekening gehouden. En zoowel zij, die eenige dubbeltjes kun nen besteden, als die over groote soinmen gelds beschikt, zullen iets van hun gading vinden. Veel aardiger lijkt mij evenwel 'het geven en ontvangen van geschenken, Waarbij de geefster zich eenige per soonlijke moeite getroostte! Me dunkt, dat zulke geschenken t-ncih veel meer waarde hebben, dan iets dat-kant en klaar in den winkel gekocht werd; want zij die bet \er\ aardigde, deed dat niet alleen mei opoffering - van eenig geld, maar tevens met opoffe ring van eigen gemak of genot. Men bleef er s avonds een uurtje langer voor op, of bleef er een miudag of avond voor thuis, enz. enz. Nu zal behoudens en.-:ele uitzon deringen de vrouw wel het meest in staat zijn zelf iets :e vervaardigen; en daarom heb ik gemeend, in mijn causerie van heden die eigenlijk aan de mode gewijd moest zijn eens eenige artikelen te bespreken, die we allen wel kunnen vervaardi gen; en waaronder zoowel luxe-voor werpen zijn als kleine artikelen die voor weldadige doeleinden kunnen dienen. Laat ons beginnen met de lanlsten, d e het meeste voldoening schenken en in eenige uurtjes ver vaardigd kunnen worden. Wie onzer is niet in staat om van een kluwen dikke wol en een. grove haakpen die practische wollen muts jes te haken die zoowel door kinderen als volwassenen - gaarne gedragen worden? Op dezelfde wijze kan men dassen en frontjes 'baken; of kinder jurkjes en manteltjes breien. Voor oude lieden en kinderen kan men van die lekker wanne nacht- sokken breien, die o zoo vlug ge maakt zijn en dankbaar aanvaard worden En wat nu voorwerpen van smaak aangaat, wil ik mij niet eens beze ren op het geb'ed van kleedjes en kussens, die in alle and werkwinkels te kust en te keur te verkrijgen zijn. want die kosten betrekkelijk veel geld; maar ik wil mijne dames-leze ressen attent maken op hetgeen ze maken kunnen van restanten wol, zijde, tule of kant, d e iedereen nog wel in kast of lade heeft; of die men als coupons zeer billijk kan koopen. Een tea-cosy, is bijvoorbeeld een practisch cadeau en heel eenvoudig te maken van een lap lichtkleurig la ken, waarop rnen eenige bloemen schildert of borduurt. De voering kan naar verkiezing van satijn of satinet zijn en watteering van een ouden mantel'levert een warme vulling. Bij gebrek aan waUeering koopt men ee nige vellen geplakte watten in den rnanu Factuur-winkel Heeft men lichtkleurige zijde of sa tijn, dan maakt men de cosy daarvan en overtrekt die met tule of kantslof. Veel mooier overtrokken zijn die, welke men zelf vei vaardigt van point-lacé of maeramé. Op dezelfde wijze maakt men dun ne. kleedjes om over het theeservies te leggen, of canapé-kussens en bi- noele-taschjes voor jonge dames. Een zeer mooie binocle- of theater- tasch maakt men op de volgende wijze Men koopt een lap gebrocheerd sa tijn, fluweel of goudbrocaat van 10 c.M. lengte en een even groote lap wil satijn voor de voering. Men naait nu de zelfkanten van beide stukken zijde dicht, in het midden een split latende die groot genoeg is om er ge makkelijk met de hand in en uit te kunnen. De vier uiteinden worden in een half rond bijgesneden en die van de voersatijn vervolgens, dicht ge stikt; doch. vóór dat men aan het rond knippen gaat, lette men er op, dat de dichtgenaaide zelfkanten niet op zij vallen, maar in liet midden bovenop, zooclat men het model krijgt van een ouderwetsche geldbeurs. Nn worden de uiteinden van de bo- venstof met een kralen of zijden iranje versierd en eveneens dicht ge naaid; de franje moet natuurlijk tus schen de zijden stof genaaid worden. Vervolgens schuift men de witte voe ring-zak in de gekleurde, en zoomt met een fijne steek de splitten tegen el kander. Nu ontbreekt ons nog een ri waardoor de tasch geschoven wordt en die tevens d.ent om hel voorwerp gemakkelijk aan den arm te kunnen dragen. Hiervoor neemt men een be kende taille-balein; waarin men on der en boven een gaatje boort. De balein naait men dicht en overtrekt die netjes met een stukje van de ge kleurde zijden stof. Als de tasch door de ring is slaat men die zóó dicht, dat de splitten naar binnen vallen en men heeft een sierlijk voorwerp zelf gemaakt! MARIE VAN AM-STEL. Parijsche Brieven CCCLIV. In een mijner vorige brieven schreef ik, dat ik de bekende Juliette Adam eens spreken zou over het feit, dat zij, met den markies de Voguë en andere notabele personen een „Que- vre de secours fransais aux viclimes cbrétiennes dOrient" heeft gesticht, wélke hooge stichting zich tot taak zou stellen, den Bulgaarsclien, Scrvi- schen, Griekschen en 2»lonleiiegriju- schcn gewonden hulp Ie verleenen, met uitsluiting der Turksche lijders. De Muzelmannen zouden dus aan hun rampzalig lot worden overgela ten. De oude polilicienne een unicum in dezen tijd ten deze van verschil lende zijden aangevallen, voelde zich geroepen, zich als volgt in een open brief te verdedigen: „In mijn grooten rouw zou ik mij zelfs tegen vuige lastertaal verdedi gen: doch mijn comité is samenge steld uit edele vrouwenharten, en het is mijn plicht u te zeggen, dat zij al len, evenals ik, leden zijn van het Roode Kruis, waarvan het beginsel is: bijstand aan alle gewonden te verlee nen. „De titel van onze stichting is: „Bij stand aan de Christenen van het Oosten". Dat is ollesl" en wij -zamelen kleeren, -dekens op. „Waar vindt men in dat alles de wreedheid, waarvan men ons be schuldigt? „Indien gij loyaal zijt, mijnheer, zult gii het zeggen." Goed de Turksche gewonden zul len dus óók verpleegd worden, zoodat wij te dien opzichte onze verontschul digingen aan de strijdvaardige Ju- u-ue hebben aan te bieden. Maar hebben de Mohainmedaansche vrou wen van het Oosten, in deze tragi sche gebeurtenis van den Balkan oorlog, wellicht niet óók kleederen en dekens noodig Het zou, dunkt mij, billijk zijn, in dien de Fransche plulanthropen van beiderlei kunne ten deze de Turksche hulpbehoevenden niet vergaten. Want wie was de bankier, die, door groote leeningc-ii toe te staan, zoo- tielen van alle kanten op hun gelede» ren deed regenen. Hoe konden zij een leger bestrijden, dat onzichtbaar voor hen was en precies de plaatsen ken de, waar zij zich bevonden? Deza zeer eenvoudige wezens konden geen hoogte krijgen van dergelijke ge vechten. Zij waren zóó ontsteld van de Bulgaarsche artillerie, dat zij da delijk hadden geloofd aan een soort bovennatuurlijke tusschenkomst. Dies was hun algemeen oordeel, dat de strijd onder dergelijke omstandighe den onmogelijk was." Arme TurkenEn dan te zeggen, dal zij in de leer zijn geweest bij een Germaanschen vechtmajoor en zich bediend hebben van de tot nog too hooggeroemde Krupp-kanonnen. liet behoeft bijkans geen betoog, dat er Fransche' ultra-patriotten en nationalisten zijn, die, alle gevoelens van monschlievendheid ter zijde zet lende, zich grootelijks verheugen over dc ontegenzeggelijke zege van de Fransche op de Duitsche artillerie. Denkelijk beschouwen eenïgen hun ner deze glorie als een soort van „re vanche". de Revanche, die zij on vermoeibaar doch buiten schot vervolgen sinds den onvergeteliiken oorlog van 18701871. Zelfs de be kende Fransche tacticus, luitenant- kolonel Rousset. die zich anders om trent oorlogskwestïes met grooten tact pleegt te uiten zelfs hij kon zich ditmaal niet bedwangen. Met een .clan", dién men uit den stijl proeft, schroef hij: „Ik kan niet nalaten te constatee- ren, dot zij, die den Turken zulke harde slagen hebben toegebracht, ou zo leerlingen zijn, en dat zij niets an- gLUULt. ICCINJJ^UII l'J*. LI- oliulll, LUU- J wel de Balkan-Stolen als Turkije in f dan —.net een zeldzame slaat stelde om zich tol den oorlog,U'?? e" ?ei} bijzondere behc.ndig- dezen bij uitstek noodlottigen krijg,!, °P het slagveld -de lessen in voor te bereiden? Niemand minder i toepassing brengen, welke wij hun go- dan Europa, dus hoofdzakelijk hetj ebben. ontzaglijk rijke Frankrijk. De sta-i ..Bulgaren, Serviers en Grieken zijn tistieken onthullen ons, dat in de ®"°n ,n ffl" sch9o1 gevormd I-Iet laatste dertig iuar dc Balkanstaten i JleUccnsche leger is ons werk. Het ar- voor 3.360 millioen francs leentjebuur j 'lleric-mntemal, dat over dc Krupp- hebben gespeeld bij Europa, van wel-1 ,,a'10llll.'':iheelt gezegevierd, is ke som 207 millioen naar eredietin-j ia,?sC'1- jn..Nval vooral van ons is, stellingen ging, 373 millioen gebruikt ^1'f,di; stell,nS van de hardnekkige werd voor spoorwegen en andere in- aanvalsw.jzevan de actie-mus- dustriéele ondernemingen, en het isas', 1111 de concentratie der pogm- overige, dot is dus 2690 milhoen, ver-j J, u al'es hebben de verbondenen slonden werd voor oorlogsmateriaal, j i?«Scpa!;1 ,met meesterschap, en z.| Gedurende hetzelfde tijdvak ging een pebbcn liet gesteld tegenover de iner- .gezamenlijk bedrag van 2087 millioen i [ie' véispieidmg, de .onsainen- francs aan leengeld in de richting '.hangende tactiek van hun tegenstan- van het Oltomaansche R.jk, aldus de 1 der- Kcmodelleerd door andere., duu Turkfen in staat stellend om zich de'w" ",An L"' noodige kaïionnen en hét noodige kruit te verschaffen. Het is dus Europa, in casu der halve Frankrijk, dat den strijd tus schen de beide kampen, die toch reeds zoo fel op elkander gebeten waren, mogelijk heeft gemaakt. En met het oog op die gegeveys doet het al heel -gek aan, dat thans het zoogenaamd j ij. Misschien hebben de Tu t.derrichl niet kunnen begrijpen, dat hun word gegeven! Misschien doet slechts de leerling den meesier oneer aan! Of men al dan niet een narc-de wenscht te houden over de oorzaken van het fiasco, dit fiasco is er niet minder vaststaand om. Laten wij dus onze memodes behouden, en laten er trouwen.in stellen. Bij de •ges aan, aai mans net zoogenaamd: J 1 beschaafde Europa, met, zooals V.c-£rue£ ?p de s9m Zljn ze «gieken de lor Méric zich schamper uitdrukt, he^ie te zijn, die men kent. Raymond Poincaré als „eerste te- de operette der diplomatische lussclienkomst ten behoeve van den vrede speelt, Ware het niet diep treu rig, het zou door en door belachelijk zijn. Dat. alles neemt, echter niet weg, dat de harten van militaristische Franschén van vreugde overliepen bij het vernemen van de superiori teit der Fransche kanonnen, gebe zigd door de Bulgaren, hoven de Duit sche, waarvan de Turken zich be dienden. Paul Erio, een der oorlogs correspondenten van „Lc Journal'-', schreef onder meer omtrent de pa nieken, door de Bulgaarsche strijd middelen teweeg gebracht onder de Turksche vechtenden: „Al dadelijk, van de eerste gevech ten af, deden zich panieken voor. Wij zagen in wanorde ontstelde mannen naar ons terugSLumcn, uie naar ue achterhoede snelden. Ik vermocht mij met eenige dier vluchtelingen te onderhouden. Allen, de oogen nog van ontzetting opengesperd, antwoord den, dat, zelfs nog vóórdat zij den vijand konden zien, deze zijn projec Jk zou wel willen weten, - Duitsche muarsoaalk Von der Goltz, de reorganisatoi- van het Turksche le ger, daarop ten bescheid zou kunnen geven. Allicht zal -nij alle schuld van zich afschuiven en daarmede den rug eerst van den Turksc-hen opperbevel hebber en daarna dien van Krupp bezwaren. Terwijl do Balkano-Turksolie slag velden in bloed gedrenkt zijn, tracht- de, als ik mij nic-i vergis, ruim tach tigjarige Emiïe Oliiw'er nog steeds do bloedvlekken uit te w-isschen, die aan hem kleven sinds 1870. Van dit reeds bijna geheel vergeten en verimummied lid van de Académie Frnncaise is onlangs èet 16de deel verschenen van zijn wijdloopïg werk „L'Einp.ie libéral", in welk volumi neus doel hij onder meer de getuige nissen van Liebki.echt en Bebel aan haalt om te belóogen, dat alle verant- woordeLijkj:«id van den Fransch-Duii- sc'uen oorlog op wijlen Bismaick rush Feuilleton (Naar het Franse h). 15) Deze verklaringen schenen heel na tuurlijk maar Victoira voelde in dit vertoon van kalmte een ingehouden eü heftige aandoening. De brigadier hernam Nu, Marguerite, het is onnoodig, dat je een onnvec maaktjij gaat na tuurlijk rechtstreeks naar do Kraan, en wij van onzen kant gaan natuurlijk langs den koristen weg naar Fleury... Ik ben er u zeer dankbaar voor, voeg de hij er met eenig' ironie aan toe, dat ge Victoire op deze wandeling verge zeld hebt. Die ruines zijn mooi, en wij hadden vroeger m mijn compagnie een luitenant, die er een of twee da gen heeft doorgebracht, om ze te schilderen maar zij schijnen mij een gemakkelijk toevluchtsoord voor deug nieten toe, en het is niet voorzichtig er binnen te gaan, voordat wij. mijn mannen en ik baar ingewanden goed onderzocht hebben Dat zal niet lang meer duren en zoodra morgen.... Als ge hier ooit met mijn dochter ,terugkomt. hernam de brigadier op denzelfden toon, dau zult ge. hoop ik. niet worden blootgesteld aan minder aangename ontmoetingen ik heb zoo even tusschen liet kreupelhout een in dividu gezien, dat mij toescheen niet veel goeds in den zin te hebben. Daar om ga ik morgenochtend zonder uit stel daarheen om mij met mijn man nen te verzekeren van hetgeen daar achter die muren verborgen zit Hij groette haat luchtig met de hand en nam zijn dochter mee, die hem een arm gegeven had. Margueri te in d>e war gebracht door de laatste woorden van den brigadier, bleef op dezelfde plaats staan en volgde het tweetal met de oogen, totdat zij ver dwenen waren. Toen keerde zij zich om en en ging haastig naar den toren terug. l ader en dochter iiepen eerst zwij gend tusschen do puinhoopen door. Spoedig bereikten zij een pad, dat door de hosschen naar Fleury leidde. Victoire drukte den arm van Marin tegen haar borst Vader, ze: ze lot hem, hoe innig dankbaar ben ik u I... O, u is zoo goed, ofschoon u tegenover mij wel veranderd is U is zoo menschlievend geweest om deze arme vrouw te waar schuwen Waarvoor dan viel Marin haar met schijnbare verwondering in de redde; waarvoor heb ik Marguerite Bouvét gewaarschuwd Je praat non sens. op mijn woord Vader, ik dacht.... ik hoopte... Je praat- or.zin, zeg ik je ik heb Marguerite gewaarschuwd, dat* het voor vrouwen niet Voorzichtig is, om zich in zulke verlaten en ter slechter naam en faam bekend staande plaat sen te wagen, en dat ik van plan ben er met. ihijn brigade een nauwkeurig onderzoek in te stellen wat is er een voudiger Ik zo-: den-zelfden raad aan iedere and-ere vrouw, die ik hier 'ont moet had) g-egever. hebben. Och, vader, antwoordde het jon ge meisje, zich tegen zijn arm aan nes telend en hem met een vriendélijken glimlach aankijkend, u wil ^slechter schijnen dan u het inderdaad is maar ik beoordeel u goed, en ik heb or dikwijls berouw van gehad als ik niet. genoeg vertrouwen in u had ge steld Ook wil ik rooit meer gehei men voor u hebben ik zai u alies be kennen, en orn to beginnen, moet u dan weten, dat ik hier gekomen ben met het doei. Ik wil niets weten, viel de briga dier liaur met een harden trek op het gelaat in de rede, die geheel in tegen spraak was met den zachten toon, dien hij tot op dat oogenblik aange slagen had ik verlang je vertrouwen niet. Victoire.... Je bent de ruïnes van St. Rcvérien gaan bezoeken met een vrouw, die hier als zeer achtenswaar dig bekend staat, ofschoon zij een weerspannige^ zoon heeft... Wat zou ik vóór behoefte hebben aan andere verklaringen Ik verlang niet meer te weten. Ik wil vrij uit mijn plicht doen. zonder terug te zien, zonder bijge dachten.... Neen, neen, zeg mij niets... Ik ben veel te bang-iets te hooren, dal mij zou dwingen mijn dochter te ha ten en te verachten Vader, goede vader, kan u zoo streng spreken tot mij, uw kleine Vic toire, uw geliefd kind Kom, oordeel zelf ovei mijn gedrag, mijn da den, mijn gedachten; ik zal u alles zéggen ik ben er van overtuigd, dat u vol toegevendheid voor mij en voor een óngelukkigen, jongen man zal zijn... Begin je nu weer tot mij te spre ken over dien booswicht, die mijn- plicht mij voorschrijft zonder eenig medelijden te behaudelen zei de gen darme ongeduldig met zijn voet op den grond stampend nu nog eens, houd je vertrouwelijkheden aoor je... Later, als het bevel tot inhechtenis neming, waarmee ik belast ben, uitge voerd is, kan ik met je praten, en re ken er op, dat ik streng zul zijn, heel streng. Zwij^ alsjeblieft tot dat oogen blik gekomen is... Alleen, voegde 1 ij er op sombere i toon aan toe omdat ik er niet op gesteld ben, dat je mij en jezelf compromitteerd door in de bos- sclieh te gaan wandelen zooals van morgen, zul je in liet vervolg niet meer alleen uitgaan. .1: gaat het huis niet meer uit, dan aan mijn arm ol in ge zelschap van ierrami, waaraan ik je volkomen kav toevertrouwen. - Watvader, antwoordde het jon ge meisje, wier go\oel van trots in cp- stamd kwam, is u van plan mij als ge vangene te ik'haridelen Gevangene of niet, liet zal gebeu ren zooals ik heb besloten. Ik heb veel vertrouwen i 1 je verstandig overleg gehad en ben bedrogen uitgekomen. Dat zal mij niét 'meer gebeuren. Victoire wilde nog protesteeren. maar haar geweten verweet haar te veel haar tekortkomingen, en snikken beletten haar verder te spreken. Den volgenden dag werd aües in de ruïnes van Sf. Rëvcrien nagezocht: maar het leverde geen enkel resultaat op. De toegang tot den Gespleten To ren was versperd door stec-nen, die daar al sinds onheugelijke tijden scke- neu te ligget. en na een dag van nauwkeurig onderzoek moest de bri gade teruggaan, zonder een spoor ge vonden te hebben van de booswichten, die zich in de ruïnes verborgen hiel den. HOOFDSTUK VI. De Kraan. De tijd verstreek en er was geen en kele verandering gekomen in hét- lot on de hoofdpersonen van dit ver» haal. In weerwil van de geheime hooj) van Victoire Marin, bad Leonard zich mot overgegeven. Het zij dat bij die gedachte de vrees, om Victoire te com- promitu-eren alle andere overwegingen deed zwijgen, of dat liij aan de her haalde smeekbeden van zijn moeder had toegegeven, hij ging voort om niet ongestrafte vermetelheid de vertegenwoordigers van de openbare macht, te trot-seeren. Mon ontmoette hem dikwijls, en men be weerde, dat hij zoo brutaal was bijna alle nachten in dc Kraan door Ie brengen, ma-ar door een geluk, dat al leen verklaard kon worden door de liefde van zijn familie en de sympathie van zijn dorpsgenooten, ontsnapte bij altijd aan de ijverige nasporingeu, waarvan hij het doel was. Listen, nachtelijke verrassingen, niets hieip. Marin was woedend. De gevoelens van toegenegenheid, die hij vroeger tegen over den jongen man gekoesterd had, waren totaal uitgewischc door dezen verhitterende-i strijd. Hij zou zich met gevaar voor zijn eigen leven van dezen niet ie. grijpen duivel wil len meestér maken waardoor de naam van di> ceheele brigade op het spel stond. Ilij zocht voortdurend naar de meest doeltreffende middelen, om Leo nard gevangen te nemen en als het hem moe lat gelukken, dan behoefde de ongelukkige, jenge man van den va-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 15