TWEEDE BLAD Zaterdag 23 Hovemïer 1912 Haarlemsctie H an delsver een iglng Goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Nov. 1892 No. 29 cn gewij zigd bij Koninkl. besluit van 21 Mei 1897 No. 58 en van 13 Juli 1909, No. 52. Bureau: Jansweg 11, geopend alle werkdagen van 9—5 uur. Telephoon No. 403. Op 10 Mei 1892 werd bovengenoem de Vereeniging hier ter stéde opge richt met het uoel de belangen der le den op allerlei gebied te behartigen, doch allereerst, de belangen hunner handel of bedrijf te bevorderen en wei speciaal door bet verstrekken van information en bet incasseer en yan dubieuse vorderingen. Voor posten welke men de vereeni- ging ter invordering in handen stelt op buiten de stad woonachtige per sonen moet 10 ct. porto worden be taald, terwijl van alle vorderingen door de vereeniging geïnd 3 pet. pro visie wordt geheven. In Juli en Augustus 1912 zijn 68 vorderingen tot een bedrag van f 4254.14 betaald; 19 vorderingen wer den afbetaald en 17 vorderingen uit gesteld. Bovendien hebben de leden het recht op het hun gratis te verstrek ken advies van de rechtsgeleerde ad viseurs der vereeniging tie heeren Mrs. Th. de Haan Hugenboltz en A. H. J. Merens; Spaarne 94 aiüier, die desgewenscht ook in prooeduren en faillissementen gratis voor hun op treden natuurlijk echter alleen voor zaken betreffende den handel of bet bedrijf der leden. Bij elke vordering de rechtsgeleer den in handen gesteld moet 10 ct. voor porto worden gevoegd, terwijl van de bedragen der langs dezen «veg ingevorderde posten 5 pCt. moet worden betaald. 11.11. rechtsgeleer den hebben het recht in geval van ge rechtelijke vervolging het door hun noodig geoordeelde voo. schot te vra gen aau den inzender der vordering. Over in de stad woonachtige per sonen geeft de vereeniging gratis mondelinge of telephonióche inlich ting; verlangt men de informatie schriftelijk dan wurdt 25 ct. berekend, terwijl voor stad meer daar al het opgenoemde niet het eenige is wat de Haarlemsche Han delsvereniging doet; steeds heeft zij een open oog gehad voor alle zaken, dis hare leden in 't bijzonder en onze gemeente in 't algemeen betroffen en altijd beeft zij daarvoor gesproken. Hel zou te ver voeren alles op te noe men, waarvoor zij opkwam, alleen dient nog vermeld, dat liet hare be doeling is, in deze richting krachtig voort te gaan. In verhand hiermede zijn in het be stuur drie commissiën gevormd en is daarvoor het bestuur uitgebreid. Van deze commissiën bemoeit eene zich met het Informatie en Incassowezen, eene met algemeene Middenstandsbe- langen en is er eene voor Gemeente belangen. Alles.te zamen genomen roepen wij allen toe. handelaar of particulier Sieunt deze onze vereeniging door lid te worden, het werk, dat zij doet en waardoor zij onnoemelijk veel goeds tot stand brengt verdient uwe sympa thie en de contributie, 3.50 per jaai, kau geen bezwaar ziju. Hoe sterker zij is in ledental, des te meer kau de Haarlemsche Handeisvereeniging doen. Sluit u bij haar aan ten bate van aller belang, dus ook in uw eigen be lang. HET BESTUUR. Haarlom ia ia 19e seuw. X. Een vorige maal schreven wij een en ander over den tegenwoordig, schouwburg en noemden terloops den schouwburg aan het Plein, het ge bouw dat tal van Haarlemmers nog zullen berinneren. Wij willen daarover thans eenige bijzonderhe den mededeelen. De operazanger J. Neijts, die se dert 1768 met dien aoogenaamden Vlaamschen troep onder zijn direc tie ieder voorjaar te Amsterdam kwam om eenige operas uit te voe ren, bad het ongeluk alles te verlie zen bij den brand van den Amster- damschen schouwburg in 1772. Wat hem het zwaarste trof, was, dat hem vooreerst de gelegenheid benomen was om zich op een geschikt tooneel te doen hooren. De geschiedenis zegt, dat het zijn ondergang is geweest. Hoe het zij, wij treffen hem nietle- n later weer aan. Het is opmerke lijk, dat juist in denzelfden tijd. waarin Haarlemsche burgers zich met ijver in de foooneelkunst oefenen en de grondslagen leggen van de wel dra zoo voortreffelijk ingerichte too- neelsocieteit Leerzaam Vermaak", genoemde J. Neijts im 1779 een lo kaal alhier op het Plein buiten de Groote Houtpoort laat bouwen, om zooals men het noemde tot .operahuis" te dienen. In dit lokaal to.ralien óp tataTÏ J*®cm ™°n sansstoMwn (coméclies omnte personen I 0.60 pl.m mW'-es «'artettes) tater ook sntere ■loverportios moet warjan I voorstellingen to gehoon, te hre.iv betaald. Aan het kantoor Jansweg 11 zijn coupons A lü ct. verkrijgbaar, waarop men aan het bureau van den Burger gen. Eenjgen tijd later ging het lo kaal in eigendom over aan den heer Lesteven-ondie het in 1806 in open- hare veiling bracht. Het waren toen lijken stand op het Raadhuis inlich-1 Voor Haarlem bange daeen, tingen kan bekomen over de adressen bronnen van welvaart waren rartnpt van hier ter steae op het bevolkmgs- register ingeschreven personen. ü'0"1® menigte tinnen afgebro- Verder zijn voor de leden verkrijg- ken ö7i OP vele plaatsen ..oor lenige baar legitimatiekaarten, waarop zij ruimten vervangen. Men vreesde, dat persoonlijk informatiën kunnen vra-bet, srhouwbnrsTnkaal onder die om- gen, in andere plaatsen bij de daar gevestigde en bij den Ned. Bond van Ondopi Infor. en Schuldinvordermg- bureaux en Handelsverenigingen aangesloten vereenigingen. Deze in formatiën kosten 2.5 rt. Het is noodig er nog eeus uitdruk kelijk op te wijzen dat goed informee- ren, vooral naar nieuwe cliënten eene bepaalde noodzakelijkheid is gewor den, waar zoovele geheel onbekende personen zich 'n onze stod en aan. grenzenue gemeenten komen vestigen. Gnuer alle Koren is kaf. Bovengenoemde Bond, waarbij 18 vereenigingen in de voornaamste plaatsen van ons land gevestigd zijn aangesloten geeft uit eene tweeuiaan- delijksche lijst van namen van per sonen omtrent wien men wordt aan geraden inlichtingen te vragen voor dat men met hen in handelsbetrek king treedt, waarvan het geheim on- geschonuen moet blijven en die als w aarschuwingsmiddel uitstekende diensten bewijst. Waar eene vereeniging, die hare le- deo al deze voordeelen en gemakken aanbiedt, slechts ƒ3.50 jaarlijksche contributie raagt, is dit zeker een zeer bescheiden eisch te noemen, te standirtieden weinig kans had om in geschikte handen over le gaan. Maar de man, die zoovele jaren in de be oefening der tooneelkunst het be schaafd© deel van I-Taarlem's bur ga- De eigenaars kochten de Bcnermen dezer opgeheven vereerd ging en brachten die over naar hun gebouw aan het Plein. De toestand van de- zon schouwburg werd daardoor aan merkelijk verbeterd. Van den winter van dit jaar af kon men op dat nieuw opgericht© tooneel vorschlillende tooneel gezel schappen zien optreden. Eéne zaak, wat lokaal betreft, verdient bijzondere vermelding. In 1830 werden ter eene zijde van het tooneel de buste van Snoek, door Pieueman vervaardigd en ter andere zijde een afg'etsel ■'1er buste van Wattier, door Gabrfël vaardigd geplaatst met eenig de coratief daarmede in verband staan de en werd voor het middenvak te genover het tooneel op zekere hoogie een door Michaëlis en basreliëf ge boetseerd en in gips gegoten medail lon van het portret van Ward Bi" ley aangehecht. De onthulling van deze drie beel den had met eenige plechtigheid plaats bij gelegenheid van een tair concert, den 12en Februari 1831 door den heer J. W. Weidner voordeele van de achtergebleven be trekkingen dei- uitgetrokken schut ters gegeven. Niettegenstaande deze versiering en gaandeweg aange brachte verbeteringen aan het deco ratief en de zaal, ontwikkelde zich toen reeds, een geest van ontevre denheid met het bestaande. Het muntende spel en de goede samen stelling der tooneelgezelschappen, zoowel als de goede keuze der stuk ken, trokken sedert 1816 verscheide ne jaren lang de toeschouwers tot zich. De schouwburgzaal was ge woonlijk druk door het publiek be zocht. Men zag voorbij, wat het lo kaal aan geschiktheid miste. Eerst in latere jaren, toen men vele goede acteurs van vroeger dagen niet meer ten tooneele zag verschijnen begon men de gebreken van het lokaal meer en meer op te merken, vermogende burgers beijverden zich, om in hel midden van de stad een nieuwen schouwburg te doen verrijzen, d:e door sierlijkheid en ruimte beter aan de eischen des tijds zou beantwoor den. Toen die poging gelukt was en het grootste deel van Haarlem's inge zetenen ami den ri©--■■■/>« schouw burg de voorkeur gnf, besloot de ..oen overgebleven 75-jarige eigenaar de heer C. Gerlings, tot het in open bare veiling brengen van het lokaal, '■rvnn 23 Maart lREfl kooper werd de heer J. C. van den Berg, e'genaar van hel logement ,,de Groene Valk', aan het Plein alhier. Deze, en na zijn overlijden, diens zoon de heer J. C. H. van den Berg, hebben gedurende eenige jaren in den schouwburg doen spelen, totdat tengevolge van veranderde 'omstandigheden ce stoppende hand zich ook tot dit schouwburglokael uitstrekte. In 1879 werd het tot den grond af gebroken, zijn houten wanden -'jjn en eeuw lang geiui sen geweest van en belangrijk tijdperk in Haarlem's geschiedenis. Meermolen is ook onze stad ge teisterd door de verschrikkelijkst© der epidemische ziekten, ui. de chole- Wij jongeren, d'ie Hulk© tijden gelukkig alleen bij overlevering Ken- kunnen ons in de toenmalige omstandigheden nouwelijka verplaat. an en niet ophield sen. Vooral de jaren 1832 en 1866 zijn op letterkundig en aesthet'sch gebied het meest bekend gebleven. Hst jaar verstandigen invloed daarop uit te7832 was dubbel ongelukkig, want oefenen, do directeur der tooneel- j men leefde toen te midden der Belgi- societeit. Leerzaam Vermaak", de sclie moëïelijkheden en tal van Haan- heer Jan van Walrê l>egreep, dat hef. z'"n ta°k weg de to"Tw'k"nst te ded'gfng beschermen Met zijn gr^no-woon, den hoer C. Geldings. die hem in alles ter zijde stond, kocht hij het schouw- burglokaal. De voorstellingen be hoefden dus "niet stil te staan. Maar één bezwaar bleef voortduren. Rij iedere voorstelling moesten de toone'elisten hunne schermen enz. meebrengen, die dan gewoonlijk op wagens werden aangevoerd, zoodot de voorstellingen daardoor vrij kost baar werden. De ontbinding der ge noemde tooneel-societeit in 1816 was oorzaak dat hierin verbetering kwam. lemmers waren uitgetrokken tot ver van het vaderland. Geen wonder dat de gemoederen nog meer verontrust werden in de eerste maan den van dat jaar, toen de ontzetten de tijding kwam, dat de cholera uit de verte naderde. Had de politieke staat van ons land tot dusver alle geesten vervuld, het onderwerp van alle gesprekken, van klimmenden angst bij velen, was nu de vreeselijke ziekte, waar tegen de geneesheeren geen afdoende middelen wisten aan te wijzen. Natuurlijk ontbrak het niet aan raadgevingen, voorschrif ten, hoekjes, enz., maar d© overdrij ving waarmede zij werden uitge voerd, g'.ng soms veel verder, dan de raadgevers hadden bedoeld. Volgens een tijdgenoot begingen sommigen o.a. de dwaasheid om de heerlijkste vruchten, die hunne tuinen oplever den bij groote massa's weg te wer pen. Het duurde nog tot 25 Juni, voordat de cholera zich in ons land vertoonde. Ook in onze stad vernam men spoedig geruchten van cholera- lijders, die de geneesheeren wel zoo lang mogelijk trachtten geheim te houden om de algemeene vrees niet te voeden, maar waarvan ieder Haarlemmer toch spoedig genoeg werd ingelicht. Toch bracht deze ziekte geen groote sterfte te Haar lem aan. Het verschijnsel, dat Haarlem in den regel bij alle groote epedemieën heeft vertoond, nl. dat het sterfte cijfer zich gunstig van andere sleden onderscheidde, was ook in 1832 in het oog vallend. Maar ook mag niet worden voorbijgezien dat tengevolge van de nabijheid van Amsterdam, de maatregelen, die daar genomen 'wer den, voor Haarlem van groot belang waren en dat de voorzorgen en ird- delen, die de autoriteiten daar tot wering van de cholera aanwendden, hier met groot, genoegen werden ge zien. Men heeft uit de geneeskundi ge statistiek van genoemd cholera- jaar wel eens willen bewijzen, dat de aard van de Haarlemsche lucM (zij moge soms buiig en stormachtig zijn!) het in frischheid en gezondheid wint van vele andere Hollandsche steden, een verklaring trouwens, die men bij latere epidemieën meermalen ten opzichte van onze stad beeft kun nen afleggen. Het jaar 1866 was niet minder verschrikkelijk, toen te dezer stede 220 personen aan deze ziekte bezweken. Dat de oude Haarlemmers niet altijd verstandig handelden in zulke gevallen en blijkbaar de ernst van der7=1 ijke besmettelijke ziekten n'et inzagen, mogen we afleiden uit eene mededeel in g, voorkomende in het gemeenteverslag over 1871. Wij lezen daar, dat B. en W. tot hun leedwezen melding moeten ma ken van de ongeregeldheden, die in de maand Juni van dat jaar in onze anders zoo rustige stad plaats 'on- den. Als aanleiding daartoe werd genoemd het raadsbesluit van 10 Mei 1871, waarbij op grond van in nabu rige gemeenten in, hevige mate heer- schend© pokziebte, terwijl zich ook in onze gemeente verspreide geval len voordeden, werd bepaald, «lat de kermis in dat jaar niet zou wor den gehouden. Dit besluit, door den Raad in het welbegrepen belang van allen genomen, doch waardoor vele neringdoenden financieel getroffen werden, bracht de gemoederen bij den aanvang der week, waaien de I kermis gewoonlijk begon, in gisting, j De onrustige stemmiug werd er niet f beter op, toen zich het gerucht ver spreidde, dat de herren Prévinaire en C.o. tengevolge van gerezen moeie- lijkheden met het gemeentebestuur besloten bedden, hun fabriek met 1 Juli 1871 te sluiten. Dit besluit, offi cieel door genoemde heeren aan 1 et gemeentebestuur medegedeeld, doch later weer ingetrokken, had de reeds ontstemde gemoederen nog meer ver ontrust. Terwijl zich gedurende de avonden van 26, 27 en 28 Juni hier en daar samenscholingen vormden, kwam het op den avond van 29 Juni tot eene uitbarsting, die strenge maatregelen noodig maakte. Saam- gekoinen benden liepen schreeuwend en oproerige, liederen zingende door de straten en voor de woning van den burgemeester werd de aandraag en ophooping van volk zoo groot en kreeg de demonstratie zulk een drei- gend aanzien, dat de burgemeester zich genoodzaakt zag de hulp der militaire macht in te roepen. Deta chementen huzaren doorkruisben daarop de stad, joegen de samen scholingen uit elkaar, zoodot baldadigheden, o.a. door het hier en daar inwerpen van glasruiten. 2 Juli d.a.v. was de rust voor goed her steld. Als slot voor ditmaal vertellen wij echter ook een staaltje van de bij zondere kalmte onzer Haarlemmers. Toen tijdens de Belgische omwente ling te Amsterdam het aannemen van een nationale kleederdracht in 't hoofd van 'n vaderlandslievend bnr ger opkwam, vond dat denkbeeld bij de burgerij niet dien bijval, dien hij er van verwacht had. Een endere meer vluchtige natie zou misschien zulk een voorbeeld spoedig hebben nagevolgd, als uiting harer gevoe lens. In Haarlem werd er niemand door meegesleept. Men deelde mis schien bot gevoel van den ontwerper, inaar trok zijn kleed in g niet aan. De kleeding der Haarlemsche dames was destijds een ruim iijf zonder punt met. rechten band, soms van een ceintuur omgeven, de rok niet zeer lang uitgesneden, alleen van achteren met ruimte, mouwen in don vorm van ©en ham, sluitende aan de pols. Hammetjes werden ze ge noemd. De kleed mg was toen niet bespottelijk en gaf geen ergernis. Parijsche Brieven CCCLV. Laatst had ik het... wat moet ik zeg gen het voorrecht president Fal- lïères op eenige passen afstands van me te zien. 1-Iet kwam mij voor, dat hij er eenigermale betrekken uitzag. Zijn oogen schenen in de ruimte te staren, zijn knevels negen op z'n Mongoolsch en zijn baard, anders min of meer krullend, hing sluik en slap. Er was iets kaduuks in heel zijn overigens vleezig uiterlijk. Drukte hem het vooruitzicht van het einde van zijn septer.naat, de nade- der afsluiting van het tijdperk der zeven vette jaren Het is boet mo gelijk. Want het is, zooals wij Hollan ders het zoo onlogisch plegen te Zeg gen, niet „alles" om, gelijk Loubet, na een tijdvak van zeven jaar macht, machtsvertoor en reusachtig trakte ment, ai te dalen, tot dan staat van •listig, vergeten burger, van „le mon sieur qui passe". Toch geloof ik, dat onze „bon-liorn- e" Armnnd Fallières zich, na zijn af treden, in mem1" opzicht meer op zijn ;emal< zal gevoelen, niet het minst ten lanzien van het protocol en de efikette met welker wereldsclie voorschriften hij zeer dikwijls op voet van oorlog stond en staat. In zekere kringen hier is het bekend, dat onze allereerste bur gervader aan zijn gevolg een soort van paedagogischei. ceremoniemeester heeft verhonden, die hem op geheime, bedekte wijze onderricht geeft in we- reldsehe vormen en welstandigheid. „Mijnheer de President", men kruist de beenen niet., wanneer men met een gezant spreekt." „Mijnheer de Presi dent, men vouwt de handen niet op den huik in bijzijn van hoóge gasten". „Mijnheer de President, aau tafel doet men geen servet, om den hals en strijkt men niet aan ziju baard." Etnzoovoort, enzoovoort. Ik kan me dus levendig voorstellen, lioe heerlijk onze president het zal vinden, wanneer hij dergelij ke aanmerkingen niet meer in zijn oor zal hooren fluisteren. En ik hen er ze ker van, dat hij na zijn aftreden mon sieur Mollard niet in dienst zal hou den. Waartoe zon het ook noodig zijn. Er zijn zelfs lieden, die beweren, dat de president van een republiek, die tot devies heeft Liberie, légalité, frater- nité", het best stellen kan zénder de etiketto, althans niet hoofscber be hoeft te leeren zijn dan, bij voorbad, aan het hof var. Lodewijk XIV. den zoo een aamden Zonnekoning, gebrui kelijk was. VRAAG. Ik verdien in het jaar ƒ580 en woon bij mijn orders in. Nu heb ik een aanslagbiljet ontvangen voor ƒ1.10 inkomstenbelasting en direct gerecla meerd. Nu ontvang ik een aanmaning. Ben ik verplicht die belasting te beta len Men weet te vertellen dat mon sieur Mollard er zelfs dikwerf bij den heer Fallières op aangedrongen heeft, dat dezen zijn vollen baard schoor. Dóór wilde de president echter be- nachts de rust was hersteld. Strengei slist niets van weten. „Datrnooitl" zei maatregelen werden voor de volgen-1 Van Speyk, en hij sprong in de lucht, de dagen genomen en dit bleek voo- "P?* n°oiti" zei eveneens Armand d:" want de nmmwondeal.rirl was Falllères' en hlJ snor en opgew onueri lie) was baard. Waarschijnlijk herinnerde de nog groot en ratte zich door allerlei I president, die voorheen zelf advocaat1 is geweest, zich het antecedent van den heer Ferran, een talentvol advo* caat, die zijn „ure van beroemdheid" heeft gehad tijdens de krijgsraden van 1871, Op een goeden dag in den jare 1868 verscheen de heer Ferran. als pleiter voor het gerecht, met prachtig opgej Streken knevels, puntig uitloopend erf zich firmamentwaarls verheffend/ Dit was iets ongehoords en ongeziens»' Want het gebruik bracht mode, dai advocaten met een gladgeschoren ge: zicht pleitten. De verontwaardigde president del rechtbank hield de volgende strafrede tot den inbreukmaker op het gewoon-; terecht: U hebt ongetwijfeld nic-t den tijd gehad om uw knevel te doen scheren/ of u bent pas van een ziekte hersteld.' Ik weet niet of de rechtbank u kan hooren in dit „tenue", in strijd met d« reglementen." De advocaat gaf daarop met de grootste beleefdheid ten bescheid: Mijnheer de president, ik zou den tijd hebben gehad om me te doen Belleren en ik ben niet pas van een ziekte hersteld; doch terwijl ik mij vertoon vóór de magistraten, belast met het toepasseii_ van de wet, herin ner ik mij. uat eén'der beginselen van ons recht luidt, dat „alwat niet verbo den wordt door een preciesen tekst, geoorloofd is". Welnu, geen enkele tekst, niet één wet, decreet of ordon nantie verbiedt rue, mij vóór u te ver- toonen met een knevel, en ik heb de eer de gevolgtrekking te maken, dat de rechtbank mij hebbe te hooren zonder mij te laten scheren. De verwonderde rechters „schüttel- ten den Kopf" en schorsten de zitting, om ernstigljjk over het geval te be raadslagen. Na een uur kwamen zij terug en kondigden aan, dat zij te zijner tijd omtrent de zaak zouden ..statuöeren". Maitre Ferran pjn-it.te met zijn mooie knevels. Er is terzake nooit gestatueerd geworden, want ge noemde advokaat had gelijk geen enkele tekst verbood het dragen van knevels of baard aan heeren pleit bezorgers. Sinds dien tijd verschenen de advokaten dan ook niet meer als geschorenen in het Paleis van Justi tie.... Wèl zijn, tusschen twee haak jes, hun cliënten altijd geschorenen gebleven. Wordt papa Fallières na zijn aftre den als president der Republiek mo gelijkerwijze wéér advokaat, dan zul hij zeker niet de mode van vóór 1868 in eere herstellen. Trouwens, kunt gij u hem voorstellen zonder de dradlgo sierselen des maunclijkon gelaats 1 Wat kan hem voorts de mode sche len V Zelfs indien hij de mode wilde velgen, zou zijn onplooibaar lichaam er zich met eenig geweld tegen ver- zeiten. indien we Paul Deschanel tot zijn vervanger kregen, den dandy Faul Deschanel, wiens kansen voor bet presidentschap, zooals ik u een vorig en keer gemeld heb, naai- som migen beweren zeer gunstig staan I Hoe zou dan het dandysme herleven I Een president der Republiek, die op. mode-gebied den toon aangeeft dai" zou inderdaad iets fonkelnieuws, iets „noch mie dagewesenes" zijn. Wat zouden er dan Deschanelletjes op slaan, lieden, die zioh kleedon, die spreken, staan, loopen, enz., als „Paul ie Chic I Want liet dandysme staat hier vvo-Or op hel punt om uit zijn assche te her rijzen. Was het tot voor korten tijd „de bon ton", zorgeloos gekleed to gaan en onverschilligheid in houding en allures voor te wenden, thans komt de mannelijke elegantie weder op de proppen en besleden de heeren der schepping de grootste zorg aan hun toilet. liet spreekt dus schier vanzelf, dat de Brummels onzer dagen in het pu bliek wenken geven omtrent de wijze, waarop men zich heeft te kleedcn, •wil men niet voor een voorwereldlijk wezen worden aangezien. Zoo schrijft een meneer, die het weet natuurlijk dat „het ge brek van de zwarte sokken is niet vroolïjk te zijn." Geef toe, dat men al een heel ouwe sok moet zijn óm die waarheid niet te erkennen. Een ander voorschrift: „Om bij het golf-spel chic te zijn, dient, het jasje verkreukeld, de pan talon versleten, de pet oud, de schoen sleetsch .te zijn." Dat is, dunkt mij, al een zeer zon derling voorschrift. Men dient er dus min of meer als een schooier uit le zien om bij het golf-spel gehouden te worden voor iemand van „savoïr faire" en „savoir vivre' Een derde regel: „Onder een grooten hoed verliest de Fransehman de helft van zijn gaven." Yau Kunst sa Kunstsaam LII1 In het begin van deze maand, den derden November, overleed te Lon den, na de herhaling ©ener ernstige oparatïé, E. J. van Wisselingh, eeoi man wiens naam in de kunstwereld in en buiten ons laud, een goeden klank had. Het heeft mij bevreemd dat lot nu, in de pers van dag- en weekblad, van dit verscheiden ni-g kennis genomen is. Van Wisselingh toch is een figuur geweest, van belang voor de ontwik keling onzer moderne kunst, van belang ook voor de waardeering die deze in het buitenland gewonnen 'heeft. Hij was kunst kooper, doch één van de soort die van den ban tel alléén, geen levensdoel maakte. De kunst waarvoor hij zich interes seerde en die hij gaarne verhandel de, ging beau meer dan als louter koopwaar ter hai-te én het typeert den gansehen man, dat hij liever geen zaken deed, dan handel dreef in artikelen die niet zijn volle sym pathie hadden. Waren werkelijk die artikelen schaarser geworden in de laatste jaren? Of was misschien dourr andere oorzaken, waaronder dan, ook zijn niet steeds gunstige gezondheids toestand van invloed geweest kan zijnde animo er bij den fijnen ken ner van en wegwijzen speurder naar mooie dingen, afgegaan? De op elven zostigjarigen leeftijd overleden© heeft zijn werkzaamheid in hoofdzaak bepaald tot" het propa- geeren der kunst der Fransehen de school van Fonfainebleau, de zoo genoemde Barbizormers, en van hen die dezer tijdgenooten waren. Daar bij sluiten zich onze schilders «ter Haagscbe school aan, wier werk Jan ook in hem een Invloedrijk verdedi ger vond en ten slotte kon hij hel zijne er toe bijdragen, de jongeren die met. die Hagenaars in nauw ver band stonden, een plaats hij deu haard der waardeering in te ruimen. Zijn jeugdjaren had 'bij reeds te midden d er schoon© zaken doorge bracht. En zijn uitstekende keurders zin is hem waarschijnlijk van va- derswege geworden. Deze, een een voudig man, Ihad, naar gezegd wordt, een winkel in kunstschilderSbenoo- digdheden en dreef, uit plei-zie-r wel licht voor de dingen die hem aan stonden, een handel in schilderijen daarnevens. Misschien heeft deze vader aan zijn neiging te veel toege geven en meer gekocht dan het hem mogelijk was te plaatsen; zooveel echter schijnt zeker te zijn, dat op een gegeven oogenblik de zaak vast liep en de oude v. W. alles moest ver knopen om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen. En toet merkwaar dige van dit overigens niet zoo bui ten gewoon gebeuren, komt nu. Wat die oude heer in zijn winkeltje had, en waarvoor toentertijd geen liefheb bers te vinden (bleken, zoodat hij ge noodzaakt. was er zich van te onit- doen, waren Courbet's Daubigny, Millet enzoovoort, sclbdlderijen wier waarde thans op tonnen kapitaals geschat zou kunnen worden. Het moet later voor Elhert Jan, den zoon-, een droeve herinnering geweest zijn, dat échec door zijn vader geleden. Maar de liefde voor de kunst van die meesters blijkt hem niet. aangewaaid. Zijn entrée in 'het .vak van kunst handelaar maakte hij minder diletr tantisch dan het door zijn vader was opgevat. Hij ging naar Parijs, was ©enigen tijd in de vermaarde zaak van Goupil, waar later ook de broe ders Van Gogh zouden werkzaam zijn, bediende, doch ging daarna over naar ©en andere groote zaak, die van Cottier, waar hij als ch,ef kon optreden. Bij Cottier kon hij zioh in de vele Emgeèsche en Ameri kaan sctoe relaties dier firma inwer ken en aan den anderen kant reeds voor zijn landgenooten, het een en ander doen. Van toen af da,teert de vriendschap met Thijs Maris, d'e onafgebroken geduurd heeft. Doch op den duur was ook de posi tie bij Cottier niet wat Van Wisse- lingti begeerde. Hij vestigde zich. zei! standi® in Den Haag op het Buiten hof en had er spoedig een zeer bij zondere reputatie van smaakvol ken ner, scherp maar juist beoordeelaar en voornaam koopman te zijn. Voor de jongeren was het. een eer met toem in relatie te staan en de besten der jongeren waren gelukkig wanneer zijn goedkeuring verworven was. niet meer zóó. Teleurstelling en li chamelijk lijden moeten dien blik meer vragend, de gestalte ietwat ge bogen gemaakt hebben. Maar een gentleman is hij tot den einde toe ge bleven. Wie aan Van Wisseling's Haagsch verblijf bijzonder veel te danken heb ben, zijn Ereitner en Willem de Zijn persoonlijkheid droeg er veel Zwart, terwijl ook Bauer en Van der Maarel in toun aanvo.ngsja.ren in den man op het Buitenhof een vriend en een steun vonden. Doch ook het Haagsche kunstleven in ruimeren zin onderging den invloed van Van WisselLngh's werk. Het was een wer kelijke keur van Fransch© kunst, die de zoon thans met meer geluk im porteerde dan de vader. En onder de artisten en hun omgeving was het huis Wisselingh een klein Mekka ge worden. Gehuwd met de dochter van een Schotsch antiquair, besloot, van Wis selingh naar Ionden te gaan wonen toen zijn vrouw tegen de Holland sche atmosfeer niet bestand bleek. Kort voor zijn vertrek verplaatste hij do zaak naar Amsterdam, nadat hij zich (ik meen in 1891) aldaar mei den eigenaar van de bekende Schei- tem a en Holkema's Boekhandel, heer Groesbeek, geassocieerd had. Tot voor enkele jaren heeft deze as sociatie geduurd. In den loop der ja ren heeft de Amsterd amsc he firma toe bij, dat om hem heen een sfeer van ontzag en veneering geweven werd. Uiterst zwijgzaam van aard, van een tamelijk lange smalle ge stalte, een karakterkop met sterke oogen die door alles heen vólden gaan en 'liet eigenaardig geforceerd kalm© gebaar, waarmede de magere hand langs de zwarte puntbaard gleed, voordat een oordeel gegeven, een vonnis geveld soms werd, dit al les maakt© Van Wisselingh tot een type die gevreesd of bewonderd, doch steeds hoog geacht weid. Van een absolute eerlijkheid zijner meen in g kon men steeds zeker wezen. Des koopman3 handigheidjes of slimmig heidjes van betoog waren hem ten ©enenmale vreemd, en aooh vooruit zicht op winst, noch kans op belang rijk© schade kon hem ©en eenmaal gevormd inzicht, waar het een kunst werk of kunstenaar gold, doen veran deren. De Van Wisselingh van de aller laatst© jaren, was, naar toet uiterlijk Van Wisselingh en Co. zich tot de bekend© hoog© positie opgewerkt, doch het zal er wel niet vergeten worden, dat zij opgebouwd werd op grondslagen door Van Wisselingh ge legd en op inzichten door 'hem verde digd. Van WlsseLngh in zijn LondonschA bezigheid te volgen, de plaats ont breekt er hier voor. Zijne relaties met Thijs Maris, zijn vriendschap met Alphonse Legros, zijn pousseeren van goede Engelech© kunst als van Duff, Edward Stott cn Mark Fisher. zij hier slechts geme moreerd. Natuurlijk zijn van lede ren, eenigsEins belangrijken kunst handelaar aardige personalia te voor schijn te brengen. Het bedrijf brmyt hem met. kunstnaars zoowel als met de andere Intellectueel© motoren der samenleving in voortdurend contact. Doch van weinigen zal, als bij E. J. van Wisselingh gezegd kunnen wor den, dat zij hun leven als arList ge leefd en hun bedrijf als gentleman uitgeoefend hebben. En ik zou het aangenaam gevonden 'hebben zoo dit, na zijn heengaan, openlijk g zogd was geworden door iemand die hom nader had gestaan, dan ik. J. H. DE BOIS.- Nov, 1912.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1912 | | pagina 5